Tweede Blad. lege. regelmatig bijeen. Weliswaar rust slechts op 7,in;- rwevAvtt- en vice-president 'Je ••vjfpViehtmg om te 's-Gravenhage woon achtig te zijn, maar de overige leden kun nen elk oogenblik naar 's-Gravcnhage wor den opgeroepen, en in tegenstelling met de rc.chtbank, eiken keer uit het Perma nente Hof afzonderlijk samengesteld, geldt het hier een college, dat permanent bijeen is op gelijke wijze. Van dit nieuwe Hof zal een veel sprekender jurisdictie ter verste viging van het internationaal recht kun nen uitgaan, en in veel sterker mate zul len de geschilvoerende partijen zich tegen over dit Hof gevoelen als tegenover den onpartijdige rechter, die zonder inachtne ming van eenige bijzondere gevoelens be slist naar wat hem recht en billijkheid toe schijnt. Het is zeker een groote eer voor de Re sidentie van Nederland, dat het dit eer ste inderdaad rechterlijke internationale college herbergt! M. BINNENLAND. WIE HELPT PETRUS CAMSÏUS IIAAR VRUCHTBAREN ARBEID VOORTZETTEN? De eerste helft van het vereenigings- jaar der Apolog. Verceniging Petrus Cani- sius Aug. 1921—Aug. 1922 is nog pas ver streken en reeds zijn er meer brochuren en boekjes onder andersdenkenden gra tis verspreid dan gedurende geheel het vorige voreenigingsjaar. Dit hoogst ver blijdend feit is vooral te danken aan de conferenties, die in verschillende steden van ons vaderland uitsluitend voor niet- Katholieken gehouden worden. Het getal toehoorders is steeds toenemend en be draagt in sommige sleden meer dan vijf honderd. Na afloop van iedere conferen- tio worden gratis brochuren verspreid, zooveel mogelijk over de behandelde stof, welke brochuren door Petrus Canisius aan den conferencier of den pastoor der kerk, waar de conferenties gehouden worden, gezonden zijn. Het behoeft geen betoog, dat de lezing der brochuren coder den invloed van het gesproken woord veel nut sticht niet enkel bij den bezitter, maar ook bij de huisgenooten, familiele den en kennissen. Maar... de grootere propaganda heeft de financiën van P. C. geheel uitgeput. De nog dit jaar te innen bijdragen van be schermende leden (10 gulden', donateurs (Trices) (5 of 2.50) gld. en begunstigers (1 gld.) zijn te samen nauwelijks voldoen de om de schuld van twee duizend gul den te vereffenen. Komerp dus geen nieu we beschermende leden, donateurs, be gunstigers, en wel in grooten getale opda gen, dan moet Petrus Canisius haar pro- paganda-arbeid voor een half jaar stop zetten. Wat zijn daarvan de gevolgen? Voor de conferenties binnen kort te hou den in acht steden kan de secretaris geen enkele brochure zenden, ondanks de dringende aanvrage der conferenciers. Lezer, lezeres, geef u aanstonds op als donateur(trice) of liever nog als bescher mend lid van Petrus Canisius-en, zoo uwe financiën het toelaten, zend een geldelij ke bijdrage aan P. C. Adres: Den Secretaris van Petrus Ca- nisius, Seminarie Rijsenburg, Driebergen. ONDERWIJZERES WORDEN. Wel zelden zal een persbericht zoo dankbaar in de onderwijzerswereld ont vangen zijn als dezer dagen, toon ons gemeld werd. dat onze Nieuwe Paus Pius XI, twintig jaar lang de leider is geweest van de reco!'actiedagen voor de R.-K. on derwijzeressen van Milaan. Dit bericht zal allen, die belast zijn met de opleiding der a.s onderwijzeressen, een spoorslag zijn om aan deze schoone taak het beste te geven, wat zij hebben. Pius XI, de leider der recollectiedagen voor onderwijzeressen! O, ik zie reeds overal de trganisaties zich reppen om in hare afdeelingen deze praebtinstelling in te voeren, of waar deze een schuchter be staan leidt, tot hooger bloei te brengen. Z. H. Pius XI de leider der recollectie- dagen voor onze onderwijzeressenBe grijpt gij nu R.-K. ouders, hoe edel, hoe veelbelovend de taak is van onze Room- sche onderwijzeres, nu Z. H. de Paus zelf twintig jaar lang zioh er voor gaf om in Milaan een degelijk corps van onderwijze ressen te vormen? Begrijpt men nu, hoe grievend het was, als men er op wees, dat een of ander kind een flinke onderwijzeres zou kunnen worden en men werd dan aan gezien, alsof men om een aalmoes vroeg? Wat is onze Roomsohe Middenstand hier grootelijks te kort geschoten. Nu hebben zij overal hun dochters^, die iederen mor gen naar het kantoor gaan, dochters zon der idealen, wier leven een sleurleven is geworden, zonder warmte, omdat het ver kwikkende bewustzijn ontbreekt, dat hun leven een weldaad is voor de maat schappij. Ziet dan eens even naar die jonge vrou wen, die 's morgens naar de kerk gaan, om daar met haar kinderen de H. Mis bij te wonen; die daarna den heelen dag haar krachten wijden aan die kleintjes, ten ein de hen op te voeden en groot t® maken voor God. Wie meent u, dat de gelukkig ste zijn? Wie voor de maatschappij hot vruchtbaarste? Wie voor God het verdien stelijkste Mij dunkt, menigeen zal dezer dagen zioh afvragen, of er van een zijner kinde ren niet een flinke onderwijzeres zal kun nen groeien. Welnu, de advertentie in ons blad van gisteren brengt voor Leiden en omstreken de aankondiging van het toela tingsexamen aan de kweekschool der „St.- Willibrordus-Vereeniging". W. WITTEMAN, Rector. LANDBOUW-ONGEVALLEN VERZEKERING. Gisteren hield de „Diocesane Landbouw-Onderlinge", gevestigd te Lei den, een buitengewone Algemeene Leden- Vergadering in het gebouw „St. Bavo" te Haarlem. De vergadering werd geleid door den waarnemend voorzitter, den heer P. Han, die bij zijn openingswoord in het kort uit eenzette dat. deze vergadering r-oodig was, in verband met de a.s. wettelijke regeling der Landbouw-Ongcvallenverzekering. Na lezing en goedkeuring c.er notulen en behandeling van verschillende mede deel ingen, werd het belangrijke agenda punt „voorstel tot algeheelo wijziging der Statuten en verandering van den naam „Diocesane Landbouw-Onderlinge" in „Boeren- en Tuinders-Onderlinge"", inge leid door den Directeur, den heer Nico van Ommen. Daarbij werd uiteengezet waarom de voorgesteldo hervorming der verecniging wenschelijk was en hoe deze dan zal werken. Hieruit bleek dat dan de „Boeren- en Tuinders-Onderlinge", als Vereeniging voor Ongevallenverzekering van den Nederlandschen Boerenbond, zal werken over het heele land. Door deze centralisatie slaat dus tegenover den Wet gever één groot en sterk geheel, als de beste waarborg voor' het nakomen van alle verplichtingen. Om de uitvoering der Wet echter zoo eenvoudig en praclisch mogelijk te maken zal de vereeniging per Bisdom met zelf standige afdeelingen werken. In do onder afdeelingen, dus ten woonpiaalse van de verzekerden, worden plaatselijke commis sies gevormd, bestaande uit een werkge ver, een werknemer en den plaatselijken agent als secretaris. Voor elke afdeeling, dus per Bisdom, wordt een Bestuur ge vormd, bestaande voor de helft uit werk gevers en werknemers, met als secretaris de Directie. Het centraal Bestuur wordt eveneens op dezelfde wijze samengesteld. Wanneer de Wet in werking treedt, wor den de arbeidersafgevaardigden, welke zitting krijgen in het bestuur, aangewezen door de Kroon. Door deze samenstelling wordt zeker niet alleen het vertrouwen versterkt, doch óok de saamhoorigheid tusschcn werkgevers en werknemers, op den grond slag voor ons Katholiek Soiidarisme, be vorderd. Wanneer in elk Bisdom deze omzetting der bestaande verzekering heeft plaats gehad, zal spoedig in een buitengewone Algemeene Vergadering van afgevaardig den uit de verschillende Bisdommen, de laatste hand gelegd worden aan de tot standkoming van het geheel en de verze kering met den naam „Boeren- en Tuin ders-Onderlinge", van 1 Mei a.s. af (de aanvang van het nieuwe boekjaar) wor den voortgezet. De samenstelling van de Besturen, zal in den loop van het nieuwe boekjaar plaats hebben en tot zoolang blijft het beheer in handen van het mde bestuur. De bestaande ziekteverzekcing zal op Zaterdag 18 Februari 8922 Het nieuwe Internationale Hof van den Volkenbond. IV. (S 1 o t.) Ret nieuwe Hof van den Volkenbond voor het meerendeel der geschillen in pleno, d. w. z. met 11 rechters of met een quorum, dat tenminste 9 bedraagt. Slechts voor twee soorten geschillen wordt van dit voorschrift reeds dadelijk afgeweken, jlI. in geschillen, die de Arbeidsorgani satie of die van doorvoer- en verkeer be treffen. Voor deze geschillen wordt, zoo dra e-r sprake is van twee tegenover el kander staande partijen, ecne kamer van 5 rechters gevormddeze 5 rechters doen zich voorlichten door 4 technische bijzit ters, gekozen uit eene lijst van technici, door ieder der aangesloten Staten ten ge tale van 2 aangewezen. De bijzitters heb ben natuurlijk alleen adviseerende stem. Ook wanneer het" voor deze beide soorten geschillen vragen van meer algemeenen aard betreft, vragen dus waarin niet twee partijen tegenover elkander staan, treden de bijzitters op, maar blijft het Hof' als geheel volledig bestaan. Dit is b.v. het ge val met de vraag om advies, tengevolge van de derde Arbeidsconferenitie aan het oordeel van het nieuwe Hof onderworpen de vraag of de aanwijzing van de gedele geerden zoowel van werkgevers- als ^an werknemers moet plaats hebben in over leg .met. één of meei organisaties. Het nieuwe Hof trouwens is krachtens het Sta tuut van den Volkenbond gehouden om advies te ..even op alle die punten, welke de Uitvoerende Raad aan zijn oordeel onderwerpt. Wat de procedure aangaat, door het nieuwe Hof te volgen, veel in de desbetref fende bepalingen is ontleend aan de proce dure van het Permanente Hof van Arbi trage. Een schriftelijk gedeelte gaat aan het mondeling debat vooraf. Bij de monde linge behandeling kunnen do partijen zich doen vertegenwoordigen door agenten en advocaten, en wordt voor het overige ge heel de procedure van het gewone natio nale geding gevolgd. uitspraak van het Hof geschiedt in het openbaar, zij is met redenen omkleed, en van de afwijkende gevoelens van een of meer der rechters wordt op bijzondere wijze aanteekening gehouden. Slechts in zooverre is afge weken van de oorspronkelijke gedachte, dat aan het nationaal verlangen der Sta ten, bij het op te lossen conflict betrokken, eenigermate is toegegeven. Doet ziob n.l. het geval voor. dat een geschil moet wor den beslecht tusschen twee Staten, waar van een dezer beide door één rechter is vertegenwoordigd, dan verkrijgt de andere partij het recht om een rechter aan te wijzen, die uitsluitend voor dat geschil zit ting neemt. Hebben geen van beide par tijen een rechter van eigen nationaliteit in het Hof, dan kunnen beide op dit recht aanspraak maken. Men gevoelt echter, dat zelfs deze. toevoeging het Hof een geheel ander karakter doet behouden ilan de vroe gere arbitrale rechtbanken, voor het groot ste deel samengesteld uit door de eigen partij aangewezen rechters, hadden. Daar moesten de wederzijds aarigewezen rech- ,ters zich wel gevoelen mandatarissen van de eigen partij, en eerst in tweede instan tie onafhankelijk rechter. Hier zal in ieder geval het overgroote deel van de recht bank bestaan uit geheel onafhankelijke, door den Volkenbond als zoodanig aange wezen rechters en slechts voor een klein uiterst klein gedeelte uit personen, die rechtstreeks contact met de gesohilvoeren de partijen houden De installatie van dit nieuwe Hof is, al geschiedt zij ook met weinig openbare plechtigheid, een feit van groote beteeke- nis voor de internationale samenleving. Geheel in afwijking met het Permanente Hof van Arbitrage, hetwelk voorloopïg blijft, bestaan, doch voorbestemd is om te «eniger tijd tegenover een aanstaande dwln gende jurisdictie van het nieuwe Hof te worden ipgeheven, geldt van dit nieuwe Hof, dat het is een zuiver rechterlijk col- -eUILLETON De geheimzinnige Derde, door WILLIAM HOLT. (Nadruk verboden), uy ..Ja. Laten wij daarginder in het plant soen op een bank gaan zitten. Ik zou u gaarne spreken". Frits Werner liep zonder te spreken wee. Hij had eenige oogenblikken noodig zijn zelfbeheersching te overwinnen. H'j liep dus naast den man, dien men re den had te verdenken, dat hij schuld had aan den dood van zijn vader. Hij zag zijn gezel van terzijde aan. Hij was lang en wager, zijn gelaat was bleek en niet ge bruind zooals men verwachten zou van iemand die maanden lang in de warme landen gereisd had. De man had groote, dwepende oogen en Werner dacht onwil lekeurig aan hetgeen de bankier verteld bad, omtrent zijn buitengewone revolu tionaire ideeën. Toen zij bij de bank gekomen waren, seide de zoon van den professor: ..Hier kunnen we ongehinderd praten, «ujnheer Werner. Gij hebt zeker in de lj?uJan'' gelezen, dat ik pas in het vader- and teruggekomen ben. Wat hebt ge daarbij gedacht?" ..Wat ik daarbij gedacht heb?" vroeg voorzichtig, „hoe ibodoelt ge berUhl zult ocwclen hebben, dat dit c"t niet geheel is overeenkomstig de waarheid". „Ik heb dat later vernomen". „Later vernomen? Men heeft u dus niet gezegd, dat ik reeds eerder- teruggekomen ben?" „Neen". De ander zag hem even van terzijde aan In zijn oogen las Werner wantrouwen". „Wat meent ge", vroeg bij, „denkt ge dat ik u misleid". „Ik meende, dat de jonge Van Gielen u gezegd zou hebben, dat hij mij eerder al onder eenigszins vreemde omslandigliedcn had ontmoet". „Dat heeft hij niet gedaan". „Hm, als gij dit zoo pertinent beweert, dan moet ik u gelooven. Maar ge weet het nu dan toch". „Ja, ik weet het nu". „En met welk doel hebbenzij u dat thans verteld, terwijl zij daarover vroeger niet gesproken hebben". „Dat zal ik u ook zeggen, mijnheer Evan Toen ik vanmorgen bij mijnheer Van Gie len kwam, wist ik, dat u al eerder terug waart gekomen. Ik wist dat uit andere bron. En toen „Ja, ik begrijp het al", viel Evan hem levendig in de rede, „toen moesten zij u wel in vertrouwen nemen". „Zij hadden het om uwentwille verzwe gen". „Och hoe lief van den bankier". „Zij vreezen", vervolgde Werner, zonder op die op sarcastischen toon geuitte woor den te letten, „dat u zer in ongelegenheid zoudt komen, indien het bekend werd, dat gij reeds hier waart, toen uw vader werd begraven, misschien al toen hij werd ver moord". „Ja", zei Evan hef'ig, „toen mijn vader werd vermoord, was ik ook reeds terug. Ei zoo, en de heeren Van Gielen zijn wrel zoo goed te veronderstellen, dat ik daar om schuldig zou zijn. Misschien insinueert de bankier wel, dat ik zelf mijn vader vermoord heb. De ellendeling is er toe in staat. Of gelooft u dat soms ook?" Werner haalde de schouders cp. „Wat wij zouden gelooven of niet zou den gelooven", zeide hij, „doet heel weinig ter zake. Ik wil u wel verklaren, dat ik niet geneigd ben op enkele aanwijzingen iemand, wie dan ook, van zoo iels afschu welijks te beschuldigen. Maar hoor eens, u zult me moeten toegeven dat bet een heel vreemden indruk maken moet om geen sterker woord te gebruiken, als men verneemt, dat u zich niet vertoonde bij zijn begrafenis. U zult daarvoor een zeer aannemelijke reden moeten opgeven of ieder zal gelooven gaan, dat u aan de mij, daad minstens medeplichtig geweest zijt". „Dat is gelogen, gelogen", riep de ander met woesten hartstocht. „Goed ik neem het aan. Maar hoe ver klaart ge dan uw vreemd gedrag." „Daarvoor kan ik thans geen verklaring geven." Werner schudde het hoofd. „Maar", zeide hij, „u voelt toch zelf, dat men u dan wel verdenken moet. En die verdenking zult ge toch zeker niet aange naam vinden. Daarom, al beschouwt ge Van Gielen blijkbaar als uw vijand, moet ge liet toch waardeeren, dat hij mede werkt om dit verborgen te houden". „Daar heeft hij andere bedoelingen mede dan mij een dienst te bewijzen." „Laat hij het doen, waarom hij wil, als dezelfde wijze worden voortgezet en zoo dra de Landhoji w-Ongev.alleo-W^t iu 'vor king treedt, wordt de ziekteverzekering in een afzonderlijke vereeniging „Ziekte- Onderlinge" voortgezet, in de verwach ting dat ook de wettelijke regeling dezer materie, geheel in handen der vereeni ging zal blijven. Dat de landbouwende stand zulks zelf wil doen en ook kén doen, heeft zij reeds 12 jaar geheel vrijwillig bewezen. Na een aangename discussie hechtte de vergadering met algemeene stemmen ha re goedkeuring aan de voorgestelde Sta tuten. Na de rondvraag sloot de voorzitter de geanimeerde vergadering, na een woord van dank aan allen en aan enkelen in het bijzonder, met den Christelijken groet. Letteren en Kunst. HET DUISTERE PUNT. Nu de Pers reeds herhaaldelijk de vriende lijkheid heeft gehad in zeer waardeerende be woordingen te wijzen op den Schouwburgavond dien de R. K. Sludententooneelclub A G. A. B. in samenwerking met het strijkje „Piep en Kras", Donderdag 23 Februari zal geven ten bate van het R. K. Huisvestingscomité, afdoe- ling Leiden, zoo meenen wij dat tot 6lol een enkel woord uit het middsn der club zelf over de opvoering van „Het Duistere Punt" niet ach terwege mag blijven. En dit woord is dan be doeld als nadere mededecling over de aan staande opvoering en als laatste aansporing voor wie zulks nog noodig mocht hebben. Wat het op te voeren stuk betreft, hierover zal men nu wel genoegzaam zijn ingelicht om te weten dat het een gelukkige keuze is. Do schrijver Gustav Kadelburg (met opzet ver zwijgen we Rudolf Presber omdat we goeden grond hebben aan te nemen dat hij slechts een gering aandeel gehad heeft in de totstandko ming van dit geestige blijspel) is een tijdgenoot en we durven gerust zeggen de evenknie van von Moser wiens Bibliothecaris het vorig jaar zoo'n gunstig onthaal vond. Do voor- en na- deelen der tooneelwerken uit dien tijd zijn toenmaals genoegzaam besproken, en een ieder die de uitvoering van „De Bibliothecaris" heeft bijgewoond kan zelf getuigen, dat bedoelde na- deelen 6lechls schijn-nadeelen zijn, de voordee- len daarentegen zóó groot dat men wenschcn zou dat een deel der stukken die heden als mo derne blijspelen ten tooneele worden gevoerd, plaats maakten voor de zoo geestige tooneel werken van een v. Moser, oen Kadelburg, een Blumenthal e. a. Of de looneelleiders dit zelf voelen? Het is in elk geval merkwaardig dat juist nu twee stukken van Kadelburg (en Blumenthal) door enkele van onze Nederland- sche, en lang niet de minste, tooneelgezelschap- pen op het repertoire zijn gebracht. Ik bedoel „Groote Stadslucht" door „Het Rotterdamsch Tooneel" en „Mr. Forster van Chicago" door „Het Schouwtooneel" onder leiding van onzen groolsten tooneelspeler Jan Musch. Toch zeker oen bewijs voor de geschiktheid van de stuk ken uit die dagen en speciaal een argument voor het kunstenaarschap van Kadelburg. De opvoering van Kadelburg's blijspel is een welkome gelegenheid tevens in het kort te spre ken over dilettanten-tooneel in het algemeen en dat van A. G A. B. in het bijzonder. Dilettanten-tooneel heeft voor velen, en niet geheel ten onrechte, een minder aangenaam bij smaakje. Heel kort geleden nog lazen en begre pen wij het volgende: „Een spel van dilettanten óch, men gaat er altijd heen, verwend door het eohte spel van echte toonoelspelers en met de daaruit voortkomende geringe verwachting en bij voorbaat al een beetje afkeuring, zooals dat schijnt te behooren. ja zelfs heel natuurlijk heet". En toen ons persoonlijk, na eeh inleiding over „Hedendaagsche Tooneeltoestanden", werd gevraagd of dilettanten-tooneel ooit „kunst" kon worden, stonden we tegenover deze vraag zeer twijfelachtig. Eensdeels waren we geneigd bevestigend te antwoorden, anderdeels in ont- kennenden zin. Bevestigend daar wij zelf meer malen met vuur de tooneelspeelkunst beoefen den, niet alleen als genoegen, maar wel dege lijk met de verwachting daarmee iets kunst zinnigs te praesteeren; ontkennend omdat waarachtige kunst voor ons op zulk hoog plan staat dat we heel goed inzien dat het beoefenen ervan voor slechts weinigen is weggelegd. Do conclusie was dan ook dat wij eerst na lang aarzelen ertoe konden besluiten als onze mee- ning uit te spreken dat ook op tooneelgebied dilettanten „kunst" vermogen (e praesteeren- maar onder zekere voorwaarden. Het ligt bui ten het bestek van deze mededecling nader op deze voorwaarden in te gaan; van meer belang gij zelf ook liever niet welen wilt, dat gij al hier waart, kan u dat niet anders dan aangenaam zijn." „Zeg mij eens eerlijk, mijnheer Wer ner, waarom denkt u, dat hij dan zooge naamd de beschermende hand over mij uitstrekt." „Werner weifelde een oogenblik. Mocht hij met dezen man over zijn vermoeden spreken. Maar hij was toch de broeder van Alice en dat hij een moordenaar zou zijn, daarvoor bestond toch geen enkel bewijs. Bovendien Werner geloofde het niet. Evan bemerkte zijn aarzeling. „Welnu", riep hij, zeg het mij, waarom meen je, dat de bankier er prijs op stelt, dat rfiijn naam niet door het slijk gesleurd wordt, dat de publieke opinie niet mij met den vinger nawijst." „Ik zal het u zeggen. Ik weet dat de bankier gaarne zou zien, dat uw zuster met zijn zoon in het huwelijk treedt. En dat reeds verklaart voldoende, waarom hij Verder kwam Werner met, want Evan was opgesprongen, aan lievige gemoeds beweging ten prooi. „Wat? riep hij, neen hij schreeuwde het bijna uit, „de schurk zou dat willen. Hij zou Alice aan zijn zoon willen koppe len, die Frits Werner hief de hand op om hem het zwijgen op le leggen. „Pardon", zeide hij bedaard, „wat gij van den bankier denkt, gaat mij minder aan. Maar ik m:>et u opmerkzaam maken, dat Anloon van Gielen mijn vriend is. Hij is iemand dien ik niet laat beleedigcn, en ik sla niet toe, dat gij kwaad van is de verzekering <lat Ji. G A. B in de ver vulling van Öio voorwaarden groolcnöeëis ge slaagd is. En als bewijs hiervan zou ik mij willen beroepen op de recencies van Katholieke On nief-Kalholieke pers over""de opvoering van.' do Bihliolhecaris ten vorigen jare. Nu aan „Het Duistere Punt" opnieuw alle mogelijke i moeiten en zorgen besteed zijn dio een goede f uitvoering van een tooneelstuk van. spelers en decoratie vergen, hopen en verwachten wij, ook thans hetzelfde hooge peil te bereiken dat wij het vorige jaar hebben behaald. A. G. A. By en in samenwerking met hen „Piep en Kras", wil verre van teleur te stellen, den schouwburg bezoekers van 23 Februari een „avond van vroolijke kun6l" bieden. Maar moge bovenal het R. K. Huisvestingscomité opnieuw ervan profijt trekken Dat de aanstaande liefdadig-» heidsavond een financieel en artistiek succes wordel Liederenavond van Max Kloos. Waar Max Kloos optreedt kan hij zeker zijn van zijn succes. De vele gunstige kritieken, die er van hem gegeven zijn, waarborgen dit reeds, maar ook zonder den roep, die dezen zanger vooruit gaat, moet men wel getroffen worden door de voorname voordrachtskunst, de schit terende zangtechniek en klankvolle beschaafde stem Een zanger mag een fraai stemgeluid be zitten, kan de zangtechniek geheel beheerschen, maar dat maakt hem nog geen kunstenaar. Allen echter, die Max Kloos gisterenavond! hebben gehoord zullen ongetwijfeld van oor deel zijn geweest, dat zijn zingen kunst, hoogo kunst is. Niet lang geloden heeft Max Kloos hier in. Leiden de Christus-partij gezongen in de Johannes-Passion; opnieuw heeft men nu kunnen ervaren, welk een voortreffelijke ver tolking van Bach-muziek hij geven kan. Vrij van iedere affectatie, geheel in stijl, eenvoudig en toch vol poëzie en verheven pxpressie heeft hij deze religieuze muziek ten gehoore ge bracht volmaakter kan men het zich bijna niet meer denken Zulk zingen wordt haast bidden. Hoe heerlijk past zijn stemgeluidbij deze muziek, zoowel in zijn weeke lonen, als in bet fortissimo. Men denke hierbij eens aan: „Jesulein, mein Schatz ist todt" en het „Halle luja" in „Jesus unser Trost und Lebon." Hoe veel schoons Max Kloos den vorderen avond ook te genieten gaf zijn Bach-vertolking heeft hij niet meer overtroffen Uitnemend! werd de zanger begeleid door onze stadgenoote Mej. Rie Batenburg, die zich in al haar be geleidingen op den achtergrond wist te hou den. Te veel deed zij dit misschien ir som mige liederen van Brahms Heel goed klonk haar spel weer in „Von ewiger Liebe". Prach tig heeft Max Kloos dit lied als ook ..In Waldeseinsamkeit" uitgebeeld Psychisch fijn doorvoeld is zijn voordracht, bewonderens waardig zijn meesterschap over stem en dictie. Na de pauze volgden een paar bekende liede- ren van Debussy, Chant Juif van Moussorgsky en La Procession van César Franck. Max Kloos toonde zich in alles weer meester van het lied, maar ook zijn begeleidster hield nu meer gelijken tred met hem. H?i programma werd besloten met vier liederen van Wolf, waarvan „Verscbwiegene Liebe" en „der Freund" nog mogen genoemd worden om de sublieme vertolking Op het hartelijk en levendig applaus van een dankbaar publiek, gaf Max Kloos als toegift nog een lied van Strauss. Buiten haar taak als begeleidster, waarvan zy zich crp zulk oen verdienstelijke wijze kweet, öpeelde Mej. Batenburg (op verzoek, ge lijk in het programma vermeld stond) ook nog de suite van Oberstadt. Zeker van aanslag, vlot en gemakkelijk deed zij de vijf declen van deze suite karakteristiek en muzikaal tot hun recht komen. Haar spol was zeer beheerscht en Mej Batenburg be gint hoven haar techniek uit te komen Deze pianiste heeft ontegenzeggelijk reeds veel be reikt en zal ongetwijfeld nog meer bereiken. Als welverdiende hulde mocht zij een paar orchideeën in ontvangst nemsD W G. KERKNIE'^V GROOTE UITBh^ DE HEILIG-LAND-STICHTIN^ Niet alleen, dat, gelijk in de oudheid, de heuvelen bestemd vcor de monumenten worden afgesloten, zoodat alle interes sante bouwwerken voor de bezoekers open staan en de bezoekers zich rustig in deze omgeving van natuurschoon en weten schap en kunstgenot kunnen vermeiën, neen, er komt nog veel meer. Een klooster hem zoudt vertellen" Evan liep met groote passen voor de bank op en neer. Blijkbaar deed hij moeite om zijn drift meester te worden. Ten slotte zeide hij: „Ik zal van den zoon geen kwaad zeg gen. Ik ken hem weinig, hoewel het mij moeilijk valt, aan le nemen, dat de zoon van dien man niet veel op zijo vader zou gelijken. Maar laat hij de edelste, de no belste mensch zijn, dien ik ken, nooit, nooit verstaat gij, zou ik dulden dat hij met mijn zuster in het huwelijk trad. Die twee zullen niet. aan elkaar gekoppeld worden". „Gij gebruikt nu reeds voor de tweede maal dat woord koppelen", zeide Werner. „Ik geloof, dat nocli uw zuster, noch ook mijn vriend zich zouden laten beïnvloe den in deze en met elkaar in het huwelijk treden, als zij elkaar niet liefhadden". „Laat dat zijn gelijk het wil", s'prak Evan met op elkaar geklemde tanden, „dia twee zullen en kunnen nooit een paar wor den. Omdat, omdit de dochter van het slachtoffer niet trouwt met de zoon vaö den moordenaar". Werner sprong op. Hij staarde EvaiS met verschrikte oogen aan. „Wat", riep hij, „gij wilt beweren, dat Van Gielen de moordenaar zou zijn". „Ja", sprak de ander op hartstochtelij- kon toon, „hij en geen ander heeft mijn' vader vermoord. Daarvan hen ik over-* tuigd". „Oh", zei Werner wat kalmer, „de ban« kier heeft do overtuiging, dat gij schuldig zijt. Gij meent dat hij de dader is. Tic ge* loof dat gij beiden door wederzijdsche® liaat uw oordeel laat beïnvloeden".

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1922 | | pagina 7