Tweede Blad.
lege. regelmatig bijeen. Weliswaar rust
slechts op 7,in;- rwevAvtt- en vice-president
'Je ••vjfpViehtmg om te 's-Gravenhage woon
achtig te zijn, maar de overige leden kun
nen elk oogenblik naar 's-Gravcnhage wor
den opgeroepen, en in tegenstelling met
de rc.chtbank, eiken keer uit het Perma
nente Hof afzonderlijk samengesteld, geldt
het hier een college, dat permanent bijeen
is op gelijke wijze. Van dit nieuwe Hof zal
een veel sprekender jurisdictie ter verste
viging van het internationaal recht kun
nen uitgaan, en in veel sterker mate zul
len de geschilvoerende partijen zich tegen
over dit Hof gevoelen als tegenover den
onpartijdige rechter, die zonder inachtne
ming van eenige bijzondere gevoelens be
slist naar wat hem recht en billijkheid toe
schijnt.
Het is zeker een groote eer voor de Re
sidentie van Nederland, dat het dit eer
ste inderdaad rechterlijke internationale
college herbergt! M.
BINNENLAND.
WIE HELPT PETRUS CAMSÏUS IIAAR
VRUCHTBAREN ARBEID
VOORTZETTEN?
De eerste helft van het vereenigings-
jaar der Apolog. Verceniging Petrus Cani-
sius Aug. 1921—Aug. 1922 is nog pas ver
streken en reeds zijn er meer brochuren
en boekjes onder andersdenkenden gra
tis verspreid dan gedurende geheel het
vorige voreenigingsjaar. Dit hoogst ver
blijdend feit is vooral te danken aan de
conferenties, die in verschillende steden
van ons vaderland uitsluitend voor niet-
Katholieken gehouden worden. Het getal
toehoorders is steeds toenemend en be
draagt in sommige sleden meer dan vijf
honderd. Na afloop van iedere conferen-
tio worden gratis brochuren verspreid,
zooveel mogelijk over de behandelde stof,
welke brochuren door Petrus Canisius aan
den conferencier of den pastoor der kerk,
waar de conferenties gehouden worden,
gezonden zijn. Het behoeft geen betoog,
dat de lezing der brochuren coder den
invloed van het gesproken woord veel
nut sticht niet enkel bij den bezitter,
maar ook bij de huisgenooten, familiele
den en kennissen.
Maar... de grootere propaganda heeft
de financiën van P. C. geheel uitgeput. De
nog dit jaar te innen bijdragen van be
schermende leden (10 gulden', donateurs
(Trices) (5 of 2.50) gld. en begunstigers
(1 gld.) zijn te samen nauwelijks voldoen
de om de schuld van twee duizend gul
den te vereffenen. Komerp dus geen nieu
we beschermende leden, donateurs, be
gunstigers, en wel in grooten getale opda
gen, dan moet Petrus Canisius haar pro-
paganda-arbeid voor een half jaar stop
zetten. Wat zijn daarvan de gevolgen?
Voor de conferenties binnen kort te hou
den in acht steden kan de secretaris geen
enkele brochure zenden, ondanks de
dringende aanvrage der conferenciers.
Lezer, lezeres, geef u aanstonds op als
donateur(trice) of liever nog als bescher
mend lid van Petrus Canisius-en, zoo uwe
financiën het toelaten, zend een geldelij
ke bijdrage aan P. C.
Adres: Den Secretaris van Petrus Ca-
nisius, Seminarie Rijsenburg, Driebergen.
ONDERWIJZERES WORDEN.
Wel zelden zal een persbericht zoo
dankbaar in de onderwijzerswereld ont
vangen zijn als dezer dagen, toon ons
gemeld werd. dat onze Nieuwe Paus Pius
XI, twintig jaar lang de leider is geweest
van de reco!'actiedagen voor de R.-K. on
derwijzeressen van Milaan.
Dit bericht zal allen, die belast zijn met
de opleiding der a.s onderwijzeressen, een
spoorslag zijn om aan deze schoone taak
het beste te geven, wat zij hebben.
Pius XI, de leider der recollectiedagen
voor onderwijzeressen! O, ik zie reeds
overal de trganisaties zich reppen om in
hare afdeelingen deze praebtinstelling in
te voeren, of waar deze een schuchter be
staan leidt, tot hooger bloei te brengen.
Z. H. Pius XI de leider der recollectie-
dagen voor onze onderwijzeressenBe
grijpt gij nu R.-K. ouders, hoe edel, hoe
veelbelovend de taak is van onze Room-
sche onderwijzeres, nu Z. H. de Paus zelf
twintig jaar lang zioh er voor gaf om in
Milaan een degelijk corps van onderwijze
ressen te vormen? Begrijpt men nu, hoe
grievend het was, als men er op wees, dat
een of ander kind een flinke onderwijzeres
zou kunnen worden en men werd dan aan
gezien, alsof men om een aalmoes vroeg?
Wat is onze Roomsohe Middenstand hier
grootelijks te kort geschoten. Nu hebben
zij overal hun dochters^, die iederen mor
gen naar het kantoor gaan, dochters zon
der idealen, wier leven een sleurleven is
geworden, zonder warmte, omdat het ver
kwikkende bewustzijn ontbreekt, dat hun
leven een weldaad is voor de maat
schappij.
Ziet dan eens even naar die jonge vrou
wen, die 's morgens naar de kerk gaan,
om daar met haar kinderen de H. Mis bij
te wonen; die daarna den heelen dag haar
krachten wijden aan die kleintjes, ten ein
de hen op te voeden en groot t® maken
voor God. Wie meent u, dat de gelukkig
ste zijn? Wie voor de maatschappij hot
vruchtbaarste? Wie voor God het verdien
stelijkste
Mij dunkt, menigeen zal dezer dagen
zioh afvragen, of er van een zijner kinde
ren niet een flinke onderwijzeres zal kun
nen groeien. Welnu, de advertentie in ons
blad van gisteren brengt voor Leiden en
omstreken de aankondiging van het toela
tingsexamen aan de kweekschool der „St.-
Willibrordus-Vereeniging".
W. WITTEMAN,
Rector.
LANDBOUW-ONGEVALLEN
VERZEKERING.
Gisteren hield de „Diocesane
Landbouw-Onderlinge", gevestigd te Lei
den, een buitengewone Algemeene Leden-
Vergadering in het gebouw „St. Bavo" te
Haarlem.
De vergadering werd geleid door den
waarnemend voorzitter, den heer P. Han,
die bij zijn openingswoord in het kort uit
eenzette dat. deze vergadering r-oodig was,
in verband met de a.s. wettelijke regeling
der Landbouw-Ongcvallenverzekering.
Na lezing en goedkeuring c.er notulen
en behandeling van verschillende mede
deel ingen, werd het belangrijke agenda
punt „voorstel tot algeheelo wijziging der
Statuten en verandering van den naam
„Diocesane Landbouw-Onderlinge" in
„Boeren- en Tuinders-Onderlinge"", inge
leid door den Directeur, den heer Nico
van Ommen. Daarbij werd uiteengezet
waarom de voorgesteldo hervorming der
verecniging wenschelijk was en hoe deze
dan zal werken. Hieruit bleek dat dan de
„Boeren- en Tuinders-Onderlinge", als
Vereeniging voor Ongevallenverzekering
van den Nederlandschen Boerenbond, zal
werken over het heele land. Door deze
centralisatie slaat dus tegenover den Wet
gever één groot en sterk geheel, als de
beste waarborg voor' het nakomen van
alle verplichtingen.
Om de uitvoering der Wet echter zoo
eenvoudig en praclisch mogelijk te maken
zal de vereeniging per Bisdom met zelf
standige afdeelingen werken. In do onder
afdeelingen, dus ten woonpiaalse van de
verzekerden, worden plaatselijke commis
sies gevormd, bestaande uit een werkge
ver, een werknemer en den plaatselijken
agent als secretaris. Voor elke afdeeling,
dus per Bisdom, wordt een Bestuur ge
vormd, bestaande voor de helft uit werk
gevers en werknemers, met als secretaris
de Directie. Het centraal Bestuur wordt
eveneens op dezelfde wijze samengesteld.
Wanneer de Wet in werking treedt, wor
den de arbeidersafgevaardigden, welke
zitting krijgen in het bestuur, aangewezen
door de Kroon.
Door deze samenstelling wordt zeker
niet alleen het vertrouwen versterkt,
doch óok de saamhoorigheid tusschcn
werkgevers en werknemers, op den grond
slag voor ons Katholiek Soiidarisme, be
vorderd.
Wanneer in elk Bisdom deze omzetting
der bestaande verzekering heeft plaats
gehad, zal spoedig in een buitengewone
Algemeene Vergadering van afgevaardig
den uit de verschillende Bisdommen, de
laatste hand gelegd worden aan de tot
standkoming van het geheel en de verze
kering met den naam „Boeren- en Tuin
ders-Onderlinge", van 1 Mei a.s. af (de
aanvang van het nieuwe boekjaar) wor
den voortgezet.
De samenstelling van de Besturen, zal
in den loop van het nieuwe boekjaar
plaats hebben en tot zoolang blijft het
beheer in handen van het mde bestuur.
De bestaande ziekteverzekcing zal op
Zaterdag 18 Februari 8922
Het nieuwe Internationale Hof
van den Volkenbond.
IV.
(S 1 o t.)
Ret nieuwe Hof van den Volkenbond
voor het meerendeel der geschillen in
pleno, d. w. z. met 11 rechters of met een
quorum, dat tenminste 9 bedraagt. Slechts
voor twee soorten geschillen wordt van
dit voorschrift reeds dadelijk afgeweken,
jlI. in geschillen, die de Arbeidsorgani
satie of die van doorvoer- en verkeer be
treffen. Voor deze geschillen wordt, zoo
dra e-r sprake is van twee tegenover el
kander staande partijen, ecne kamer van
5 rechters gevormddeze 5 rechters doen
zich voorlichten door 4 technische bijzit
ters, gekozen uit eene lijst van technici,
door ieder der aangesloten Staten ten ge
tale van 2 aangewezen. De bijzitters heb
ben natuurlijk alleen adviseerende stem.
Ook wanneer het" voor deze beide soorten
geschillen vragen van meer algemeenen
aard betreft, vragen dus waarin niet twee
partijen tegenover elkander staan, treden
de bijzitters op, maar blijft het Hof' als
geheel volledig bestaan. Dit is b.v. het ge
val met de vraag om advies, tengevolge
van de derde Arbeidsconferenitie aan het
oordeel van het nieuwe Hof onderworpen
de vraag of de aanwijzing van de gedele
geerden zoowel van werkgevers- als ^an
werknemers moet plaats hebben in over
leg .met. één of meei organisaties. Het
nieuwe Hof trouwens is krachtens het Sta
tuut van den Volkenbond gehouden om
advies te ..even op alle die punten, welke
de Uitvoerende Raad aan zijn oordeel
onderwerpt.
Wat de procedure aangaat, door het
nieuwe Hof te volgen, veel in de desbetref
fende bepalingen is ontleend aan de proce
dure van het Permanente Hof van Arbi
trage. Een schriftelijk gedeelte gaat aan
het mondeling debat vooraf. Bij de monde
linge behandeling kunnen do partijen zich
doen vertegenwoordigen door agenten en
advocaten, en wordt voor het overige ge
heel de procedure van het gewone natio
nale geding gevolgd. uitspraak van het
Hof geschiedt in het openbaar, zij is met
redenen omkleed, en van de afwijkende
gevoelens van een of meer der rechters
wordt op bijzondere wijze aanteekening
gehouden. Slechts in zooverre is afge
weken van de oorspronkelijke gedachte,
dat aan het nationaal verlangen der Sta
ten, bij het op te lossen conflict betrokken,
eenigermate is toegegeven. Doet ziob n.l.
het geval voor. dat een geschil moet wor
den beslecht tusschen twee Staten, waar
van een dezer beide door één rechter is
vertegenwoordigd, dan verkrijgt de andere
partij het recht om een rechter aan te
wijzen, die uitsluitend voor dat geschil zit
ting neemt. Hebben geen van beide par
tijen een rechter van eigen nationaliteit
in het Hof, dan kunnen beide op dit recht
aanspraak maken. Men gevoelt echter, dat
zelfs deze. toevoeging het Hof een geheel
ander karakter doet behouden ilan de vroe
gere arbitrale rechtbanken, voor het groot
ste deel samengesteld uit door de eigen
partij aangewezen rechters, hadden. Daar
moesten de wederzijds aarigewezen rech-
,ters zich wel gevoelen mandatarissen van
de eigen partij, en eerst in tweede instan
tie onafhankelijk rechter. Hier zal in ieder
geval het overgroote deel van de recht
bank bestaan uit geheel onafhankelijke,
door den Volkenbond als zoodanig aange
wezen rechters en slechts voor een klein
uiterst klein gedeelte uit personen, die
rechtstreeks contact met de gesohilvoeren
de partijen houden
De installatie van dit nieuwe Hof is, al
geschiedt zij ook met weinig openbare
plechtigheid, een feit van groote beteeke-
nis voor de internationale samenleving.
Geheel in afwijking met het Permanente
Hof van Arbitrage, hetwelk voorloopïg
blijft, bestaan, doch voorbestemd is om te
«eniger tijd tegenover een aanstaande dwln
gende jurisdictie van het nieuwe Hof te
worden ipgeheven, geldt van dit nieuwe
Hof, dat het is een zuiver rechterlijk col-
-eUILLETON
De geheimzinnige Derde,
door
WILLIAM HOLT.
(Nadruk verboden),
uy
..Ja. Laten wij daarginder in het plant
soen op een bank gaan zitten. Ik zou u
gaarne spreken".
Frits Werner liep zonder te spreken
wee. Hij had eenige oogenblikken noodig
zijn zelfbeheersching te overwinnen.
H'j liep dus naast den man, dien men re
den had te verdenken, dat hij schuld had
aan den dood van zijn vader. Hij zag zijn
gezel van terzijde aan. Hij was lang en
wager, zijn gelaat was bleek en niet ge
bruind zooals men verwachten zou van
iemand die maanden lang in de warme
landen gereisd had. De man had groote,
dwepende oogen en Werner dacht onwil
lekeurig aan hetgeen de bankier verteld
bad, omtrent zijn buitengewone revolu
tionaire ideeën.
Toen zij bij de bank gekomen waren,
seide de zoon van den professor:
..Hier kunnen we ongehinderd praten,
«ujnheer Werner. Gij hebt zeker in de
lj?uJan'' gelezen, dat ik pas in het vader-
and teruggekomen ben. Wat hebt ge
daarbij gedacht?"
..Wat ik daarbij gedacht heb?" vroeg
voorzichtig, „hoe ibodoelt ge
berUhl zult ocwclen hebben, dat dit
c"t niet geheel is overeenkomstig de
waarheid".
„Ik heb dat later vernomen".
„Later vernomen? Men heeft u dus niet
gezegd, dat ik reeds eerder- teruggekomen
ben?"
„Neen".
De ander zag hem even van terzijde aan
In zijn oogen las Werner wantrouwen".
„Wat meent ge", vroeg bij, „denkt ge
dat ik u misleid".
„Ik meende, dat de jonge Van Gielen u
gezegd zou hebben, dat hij mij eerder al
onder eenigszins vreemde omslandigliedcn
had ontmoet".
„Dat heeft hij niet gedaan".
„Hm, als gij dit zoo pertinent beweert,
dan moet ik u gelooven. Maar ge weet het
nu dan toch".
„Ja, ik weet het nu".
„En met welk doel hebbenzij u dat thans
verteld, terwijl zij daarover vroeger niet
gesproken hebben".
„Dat zal ik u ook zeggen, mijnheer Evan
Toen ik vanmorgen bij mijnheer Van Gie
len kwam, wist ik, dat u al eerder terug
waart gekomen. Ik wist dat uit andere
bron. En toen
„Ja, ik begrijp het al", viel Evan hem
levendig in de rede, „toen moesten zij u
wel in vertrouwen nemen".
„Zij hadden het om uwentwille verzwe
gen".
„Och hoe lief van den bankier".
„Zij vreezen", vervolgde Werner, zonder
op die op sarcastischen toon geuitte woor
den te letten, „dat u zer in ongelegenheid
zoudt komen, indien het bekend werd, dat
gij reeds hier waart, toen uw vader werd
begraven, misschien al toen hij werd ver
moord".
„Ja", zei Evan hef'ig, „toen mijn vader
werd vermoord, was ik ook reeds terug.
Ei zoo, en de heeren Van Gielen zijn wrel
zoo goed te veronderstellen, dat ik daar
om schuldig zou zijn. Misschien insinueert
de bankier wel, dat ik zelf mijn vader
vermoord heb. De ellendeling is er toe
in staat. Of gelooft u dat soms ook?"
Werner haalde de schouders cp.
„Wat wij zouden gelooven of niet zou
den gelooven", zeide hij, „doet heel weinig
ter zake. Ik wil u wel verklaren, dat ik
niet geneigd ben op enkele aanwijzingen
iemand, wie dan ook, van zoo iels afschu
welijks te beschuldigen. Maar hoor eens,
u zult me moeten toegeven dat bet een
heel vreemden indruk maken moet om
geen sterker woord te gebruiken, als men
verneemt, dat u zich niet vertoonde bij
zijn begrafenis. U zult daarvoor een zeer
aannemelijke reden moeten opgeven of
ieder zal gelooven gaan, dat u aan de mij,
daad minstens medeplichtig geweest zijt".
„Dat is gelogen, gelogen", riep de ander
met woesten hartstocht.
„Goed ik neem het aan. Maar hoe ver
klaart ge dan uw vreemd gedrag."
„Daarvoor kan ik thans geen verklaring
geven."
Werner schudde het hoofd.
„Maar", zeide hij, „u voelt toch zelf, dat
men u dan wel verdenken moet. En die
verdenking zult ge toch zeker niet aange
naam vinden. Daarom, al beschouwt ge
Van Gielen blijkbaar als uw vijand, moet
ge liet toch waardeeren, dat hij mede
werkt om dit verborgen te houden".
„Daar heeft hij andere bedoelingen
mede dan mij een dienst te bewijzen."
„Laat hij het doen, waarom hij wil, als
dezelfde wijze worden voortgezet en zoo
dra de Landhoji w-Ongev.alleo-W^t iu 'vor
king treedt, wordt de ziekteverzekering in
een afzonderlijke vereeniging „Ziekte-
Onderlinge" voortgezet, in de verwach
ting dat ook de wettelijke regeling dezer
materie, geheel in handen der vereeni
ging zal blijven.
Dat de landbouwende stand zulks zelf
wil doen en ook kén doen, heeft zij reeds
12 jaar geheel vrijwillig bewezen.
Na een aangename discussie hechtte de
vergadering met algemeene stemmen ha
re goedkeuring aan de voorgestelde Sta
tuten.
Na de rondvraag sloot de voorzitter de
geanimeerde vergadering, na een woord
van dank aan allen en aan enkelen in het
bijzonder, met den Christelijken groet.
Letteren en Kunst.
HET DUISTERE PUNT.
Nu de Pers reeds herhaaldelijk de vriende
lijkheid heeft gehad in zeer waardeerende be
woordingen te wijzen op den Schouwburgavond
dien de R. K. Sludententooneelclub A G. A. B.
in samenwerking met het strijkje „Piep en
Kras", Donderdag 23 Februari zal geven ten
bate van het R. K. Huisvestingscomité, afdoe-
ling Leiden, zoo meenen wij dat tot 6lol een
enkel woord uit het middsn der club zelf over
de opvoering van „Het Duistere Punt" niet ach
terwege mag blijven. En dit woord is dan be
doeld als nadere mededecling over de aan
staande opvoering en als laatste aansporing
voor wie zulks nog noodig mocht hebben.
Wat het op te voeren stuk betreft, hierover
zal men nu wel genoegzaam zijn ingelicht om
te weten dat het een gelukkige keuze is. Do
schrijver Gustav Kadelburg (met opzet ver
zwijgen we Rudolf Presber omdat we goeden
grond hebben aan te nemen dat hij slechts een
gering aandeel gehad heeft in de totstandko
ming van dit geestige blijspel) is een tijdgenoot
en we durven gerust zeggen de evenknie van
von Moser wiens Bibliothecaris het vorig jaar
zoo'n gunstig onthaal vond. Do voor- en na-
deelen der tooneelwerken uit dien tijd zijn
toenmaals genoegzaam besproken, en een ieder
die de uitvoering van „De Bibliothecaris" heeft
bijgewoond kan zelf getuigen, dat bedoelde na-
deelen 6lechls schijn-nadeelen zijn, de voordee-
len daarentegen zóó groot dat men wenschcn
zou dat een deel der stukken die heden als mo
derne blijspelen ten tooneele worden gevoerd,
plaats maakten voor de zoo geestige tooneel
werken van een v. Moser, oen Kadelburg, een
Blumenthal e. a. Of de looneelleiders dit zelf
voelen? Het is in elk geval merkwaardig dat
juist nu twee stukken van Kadelburg (en
Blumenthal) door enkele van onze Nederland-
sche, en lang niet de minste, tooneelgezelschap-
pen op het repertoire zijn gebracht. Ik bedoel
„Groote Stadslucht" door „Het Rotterdamsch
Tooneel" en „Mr. Forster van Chicago" door
„Het Schouwtooneel" onder leiding van onzen
groolsten tooneelspeler Jan Musch. Toch zeker
oen bewijs voor de geschiktheid van de stuk
ken uit die dagen en speciaal een argument
voor het kunstenaarschap van Kadelburg.
De opvoering van Kadelburg's blijspel is een
welkome gelegenheid tevens in het kort te spre
ken over dilettanten-tooneel in het algemeen
en dat van A. G A. B. in het bijzonder.
Dilettanten-tooneel heeft voor velen, en niet
geheel ten onrechte, een minder aangenaam bij
smaakje. Heel kort geleden nog lazen en begre
pen wij het volgende: „Een spel van dilettanten
óch, men gaat er altijd heen, verwend door
het eohte spel van echte toonoelspelers en met
de daaruit voortkomende geringe verwachting
en bij voorbaat al een beetje afkeuring, zooals
dat schijnt te behooren. ja zelfs heel natuurlijk
heet". En toen ons persoonlijk, na eeh inleiding
over „Hedendaagsche Tooneeltoestanden", werd
gevraagd of dilettanten-tooneel ooit „kunst"
kon worden, stonden we tegenover deze vraag
zeer twijfelachtig. Eensdeels waren we geneigd
bevestigend te antwoorden, anderdeels in ont-
kennenden zin. Bevestigend daar wij zelf meer
malen met vuur de tooneelspeelkunst beoefen
den, niet alleen als genoegen, maar wel dege
lijk met de verwachting daarmee iets kunst
zinnigs te praesteeren; ontkennend omdat
waarachtige kunst voor ons op zulk hoog plan
staat dat we heel goed inzien dat het beoefenen
ervan voor slechts weinigen is weggelegd. Do
conclusie was dan ook dat wij eerst na lang
aarzelen ertoe konden besluiten als onze mee-
ning uit te spreken dat ook op tooneelgebied
dilettanten „kunst" vermogen (e praesteeren-
maar onder zekere voorwaarden. Het ligt bui
ten het bestek van deze mededecling nader op
deze voorwaarden in te gaan; van meer belang
gij zelf ook liever niet welen wilt, dat gij
al hier waart, kan u dat niet anders dan
aangenaam zijn."
„Zeg mij eens eerlijk, mijnheer Wer
ner, waarom denkt u, dat hij dan zooge
naamd de beschermende hand over mij
uitstrekt."
„Werner weifelde een oogenblik. Mocht
hij met dezen man over zijn vermoeden
spreken. Maar hij was toch de broeder
van Alice en dat hij een moordenaar zou
zijn, daarvoor bestond toch geen enkel
bewijs. Bovendien Werner geloofde het
niet.
Evan bemerkte zijn aarzeling.
„Welnu", riep hij, zeg het mij, waarom
meen je, dat de bankier er prijs op stelt,
dat rfiijn naam niet door het slijk gesleurd
wordt, dat de publieke opinie niet mij met
den vinger nawijst."
„Ik zal het u zeggen. Ik weet dat de
bankier gaarne zou zien, dat uw zuster
met zijn zoon in het huwelijk treedt. En
dat reeds verklaart voldoende, waarom
hij
Verder kwam Werner met, want Evan
was opgesprongen, aan lievige gemoeds
beweging ten prooi.
„Wat? riep hij, neen hij schreeuwde
het bijna uit, „de schurk zou dat willen.
Hij zou Alice aan zijn zoon willen koppe
len, die
Frits Werner hief de hand op om hem
het zwijgen op le leggen.
„Pardon", zeide hij bedaard, „wat gij
van den bankier denkt, gaat mij minder
aan. Maar ik m:>et u opmerkzaam maken,
dat Anloon van Gielen mijn vriend is. Hij
is iemand dien ik niet laat beleedigcn, en
ik sla niet toe, dat gij kwaad van
is de verzekering <lat Ji. G A. B in de ver
vulling van Öio voorwaarden groolcnöeëis ge
slaagd is. En als bewijs hiervan zou ik mij
willen beroepen op de recencies van Katholieke
On nief-Kalholieke pers over""de opvoering van.'
do Bihliolhecaris ten vorigen jare. Nu aan
„Het Duistere Punt" opnieuw alle mogelijke i
moeiten en zorgen besteed zijn dio een goede f
uitvoering van een tooneelstuk van. spelers en
decoratie vergen, hopen en verwachten wij, ook
thans hetzelfde hooge peil te bereiken dat wij
het vorige jaar hebben behaald. A. G. A. By
en in samenwerking met hen „Piep en Kras",
wil verre van teleur te stellen, den schouwburg
bezoekers van 23 Februari een „avond van
vroolijke kun6l" bieden. Maar moge bovenal
het R. K. Huisvestingscomité opnieuw ervan
profijt trekken Dat de aanstaande liefdadig-»
heidsavond een financieel en artistiek succes
wordel
Liederenavond van Max Kloos.
Waar Max Kloos optreedt kan hij zeker zijn
van zijn succes. De vele gunstige kritieken, die
er van hem gegeven zijn, waarborgen dit reeds,
maar ook zonder den roep, die dezen zanger
vooruit gaat, moet men wel getroffen worden
door de voorname voordrachtskunst, de schit
terende zangtechniek en klankvolle beschaafde
stem Een zanger mag een fraai stemgeluid be
zitten, kan de zangtechniek geheel beheerschen,
maar dat maakt hem nog geen kunstenaar.
Allen echter, die Max Kloos gisterenavond!
hebben gehoord zullen ongetwijfeld van oor
deel zijn geweest, dat zijn zingen kunst, hoogo
kunst is.
Niet lang geloden heeft Max Kloos hier in.
Leiden de Christus-partij gezongen in de
Johannes-Passion; opnieuw heeft men nu
kunnen ervaren, welk een voortreffelijke ver
tolking van Bach-muziek hij geven kan. Vrij
van iedere affectatie, geheel in stijl, eenvoudig
en toch vol poëzie en verheven pxpressie heeft
hij deze religieuze muziek ten gehoore ge
bracht volmaakter kan men het zich bijna
niet meer denken Zulk zingen wordt haast
bidden. Hoe heerlijk past zijn stemgeluidbij
deze muziek, zoowel in zijn weeke lonen, als
in bet fortissimo. Men denke hierbij eens aan:
„Jesulein, mein Schatz ist todt" en het „Halle
luja" in „Jesus unser Trost und Lebon." Hoe
veel schoons Max Kloos den vorderen avond
ook te genieten gaf zijn Bach-vertolking
heeft hij niet meer overtroffen Uitnemend!
werd de zanger begeleid door onze stadgenoote
Mej. Rie Batenburg, die zich in al haar be
geleidingen op den achtergrond wist te hou
den. Te veel deed zij dit misschien ir som
mige liederen van Brahms Heel goed klonk
haar spel weer in „Von ewiger Liebe". Prach
tig heeft Max Kloos dit lied als ook ..In
Waldeseinsamkeit" uitgebeeld Psychisch
fijn doorvoeld is zijn voordracht, bewonderens
waardig zijn meesterschap over stem en dictie.
Na de pauze volgden een paar bekende liede-
ren van Debussy, Chant Juif van Moussorgsky
en La Procession van César Franck. Max
Kloos toonde zich in alles weer meester van
het lied, maar ook zijn begeleidster hield nu
meer gelijken tred met hem. H?i programma
werd besloten met vier liederen van Wolf,
waarvan „Verscbwiegene Liebe" en „der
Freund" nog mogen genoemd worden om de
sublieme vertolking
Op het hartelijk en levendig applaus van een
dankbaar publiek, gaf Max Kloos als toegift
nog een lied van Strauss.
Buiten haar taak als begeleidster, waarvan
zy zich crp zulk oen verdienstelijke wijze
kweet, öpeelde Mej. Batenburg (op verzoek, ge
lijk in het programma vermeld stond) ook nog
de suite van Oberstadt.
Zeker van aanslag, vlot en gemakkelijk deed
zij de vijf declen van deze suite karakteristiek
en muzikaal tot hun recht komen. Haar spol
was zeer beheerscht en Mej Batenburg be
gint hoven haar techniek uit te komen Deze
pianiste heeft ontegenzeggelijk reeds veel be
reikt en zal ongetwijfeld nog meer bereiken.
Als welverdiende hulde mocht zij een paar
orchideeën in ontvangst nemsD
W G.
KERKNIE'^V
GROOTE UITBh^ DE
HEILIG-LAND-STICHTIN^
Niet alleen, dat, gelijk in de oudheid, de
heuvelen bestemd vcor de monumenten
worden afgesloten, zoodat alle interes
sante bouwwerken voor de bezoekers open
staan en de bezoekers zich rustig in deze
omgeving van natuurschoon en weten
schap en kunstgenot kunnen vermeiën,
neen, er komt nog veel meer. Een klooster
hem zoudt vertellen"
Evan liep met groote passen voor de
bank op en neer. Blijkbaar deed hij moeite
om zijn drift meester te worden. Ten
slotte zeide hij:
„Ik zal van den zoon geen kwaad zeg
gen. Ik ken hem weinig, hoewel het mij
moeilijk valt, aan le nemen, dat de zoon
van dien man niet veel op zijo vader zou
gelijken. Maar laat hij de edelste, de no
belste mensch zijn, dien ik ken, nooit,
nooit verstaat gij, zou ik dulden dat hij
met mijn zuster in het huwelijk trad. Die
twee zullen niet. aan elkaar gekoppeld
worden".
„Gij gebruikt nu reeds voor de tweede
maal dat woord koppelen", zeide Werner.
„Ik geloof, dat nocli uw zuster, noch ook
mijn vriend zich zouden laten beïnvloe
den in deze en met elkaar in het huwelijk
treden, als zij elkaar niet liefhadden".
„Laat dat zijn gelijk het wil", s'prak
Evan met op elkaar geklemde tanden, „dia
twee zullen en kunnen nooit een paar wor
den. Omdat, omdit de dochter van het
slachtoffer niet trouwt met de zoon vaö
den moordenaar".
Werner sprong op. Hij staarde EvaiS
met verschrikte oogen aan.
„Wat", riep hij, „gij wilt beweren, dat
Van Gielen de moordenaar zou zijn".
„Ja", sprak de ander op hartstochtelij-
kon toon, „hij en geen ander heeft mijn'
vader vermoord. Daarvan hen ik over-*
tuigd".
„Oh", zei Werner wat kalmer, „de ban«
kier heeft do overtuiging, dat gij schuldig
zijt. Gij meent dat hij de dader is. Tic ge*
loof dat gij beiden door wederzijdsche®
liaat uw oordeel laat beïnvloeden".