Derde Blad. Zaterdag 31 December 1921 HET JAAR 1921. r i. EEN TERUGBLIK. Zijn 1918 en 1919, grootendeels óok nog 1920, lo beschouwen als jaren, die vooral een politiek verleden achter zich aan droegen van 1921 zal wel door niemand tworden bestreden, dat het in het bijzon der een economisch, voor een doel een zuiver sociaal-economisch karakter heeft. Tegenover de oplossing der gerezen eco nomische problemen zijn de politieke, zoo al niet geheel teruggeweken, dan toch voor een groot deel op den achtergrond geraakt. Nog gedeeltelijk in de laatste da gen van 1920, doch in allen omvang voor al iri do eerste maanden van 1921 deed zich de geweldige economische malaise ge voelen die stilstand in zaken, verlies in waarden en fondsen, werkloosheid, sociale 'en economische ellenden in één woord, met zich bracht. Hebben wij in 1920 ge hoopt, dat de toen zich inderdaad voor doende opleving het einde zou beteekenen van do moeilijkheden, door den oorlog ge schapen in 1921 hebben wij aan den lijve gevoeld, eiken dag, ja bijna elk uur, dat wij ons daarin hebben bedrogen; dat de straf voor de zonde, die de wereld met dezen roekeloozen, onzinnigen, door niets getemperden strijd heeft op zich geladen, eerst nu begint te komen. Onder den in vloed van de malaise, de commercieele, de economische, de sociale, kortom op elk gebied, heeft geheel 1921 gestaan. En het zijn in bijna alle landen de maatregelen, pogende nationaal en internationaal de ontwrichting der maatschappij tegen te gaan, die in het bijzonder de aandacht heb ben. De financieele conferentie te Brussel in 1920 gehouden, deed een complex de zer maatregelen aan de band, maar hier moge worden volstaan met de opmerking, dat deze maatregelen, zoolang zij op pa pier staan, weinig nut zullen brengen. Zij moeten worden toegepast in de praktijk, hetzij rechtstreeks door den Volkenbond, hetzij door welke andere internationale or ganisatie ook; op de woorden moeten da den volgen, en helaas, die daden, wij heb ben ze in 1921 maar al te schaarsch ge teld. Zeker, er is in verschillende landen de bvertuiging, dat er bezuiniging moet ko men, bezuiniging in het staatsleven, ver sobering in het particuliere leven. Maar komt waar ge wilt, in welke groote stad of in welk land ook, en ge zult van deze versobering niets bemerken. Do toestand is hopeloos, maar niet ernstig, zoo heet het in Weenen spottend, en wel niets geeft zoozeer de tragedie van een bijna ondergaand, maar zich wanhopig verwe rend volk aan als dit spottend cynisch ge zegde 1 De moeilijkheden zijn inderdaad groot, want, om te komen tot een goed- koopere levenswijze, moet niet alleen be zuinigd worden, maar ooit goedkooper wor den geproduceerd. De grondstoffen zijn door den oorlog duurder geworden; die kunnen niet tot goedkooperprijzen worden teruggebracht. De loonen zijn gestegen, en die kunnen wel worden teruggebracht Maar de arbeidersorganisaties hebben zich versterkt tijdens den oorlog. Nu weigeren zij om tot loonsverlaging, die zij loondruk- king noemen, mede te werken, omdat naar haar inzicht dit alleen dienstig is tot een hernieuwd opbouwen der oude kapitalis tische maatschappij, die zij hebben bestre den. Dat de socialisten en communisten op dit oogenblik niet anders dan destructief werk verrichten, zoolang zij blijken niet in staat te zijn om een nieuwe samenle ving in de plaats van de bestaande te stellen, schijnt niet in groote kringen van arbeiders to willen doordringen. In dezen tijd, dat het er op aankomt het in den oorlog geleden - verlies te herstellen door elk uur, ja elke minuut naarstig® aan te wenden, zijn ©r stakingen van zoo grooten omvang en in zoo groot aantal, dat alleen Oudejaarsavond-stemming Met iets kwajongensachtigs in z'n bruine tintel-oogen, liet Jaap zijn vuisten trom melen op d© gesloten keukendeur. „Hè-è, hoe is het, krijg ik er één?" bruid© Piet naar binnen. „Ja, om elf uur vanavond", klonk uit de keuken Bertha's stem, „dan krijgen jullie ier één samen". „Als 't dan maar 'n goeie groot© is", grinnikte Jaap, „één van twee en drie kwart in den omtrek". „Ze geeft geen antwoord", merkte Piet op, „een bewijs dat z© eet, 't gaat net als met de flensjesbakkerij van elke week, als ze ermee binnen komt heeft ze zelf geen trek". „Dat is van de baklucht", verontschuldig de Bertha, „jongens, beloof je dat je er niet van eten zult? Dan doe ik de deur uit 't slot". „Op m'n ©erewoord", beloofde Piet plechtig. „Zijn eerewoord", proestte Cor, „Ber, je bent toch wijzer en laat ze daar tot we klaar zijn?" „Smaken de oliebollen lekker?" infor meerde Jaap sarcastisch, toen daalde z'n stem tot een zacht, gefluister, alleen ver staanbaar voor Piet „Ja, jal" viel Piet wat luider uit. Cor en Bertha wisselden haastig 'n blik... "er moest geluisterd worden. Cor zou 't wel doen „O, nee, o nee, dat zullen jullie apen niet probeeren. blijf af van m'n haakwerk Woest trok ze de deur open en stormde ®P broertjes... 'r lieve broertjes(I) af. daardoor het productie-proces reeds na- dcelig moet worden beïnvloed. Merkwaar dig is wel, dat ondanks de zware, in het bijzonder op Duitschland gelegde lasten, dat land het eerst iets van den ouden ar- bcidslust schijnt te hebben herwonnen. Wel zijn ook daar de sociale moeilijkhe den niet van die lucht; wel moet ook daar voortdurend worden gesproken en onder handeld; wel vallen ook daar politieke en economische bezwaren samen, maar on danks alles werkt men er. De socialo wet geving maakt er vorderingen, maar aan deze vorderingen wordt de productie zelve niet opgeofferd. Wat niet van alle andere landen kan worden gezegd, omdat men daar vaak van het verkregen voordeel zelfs voor geen milligram afstand wil docnl Het Vredsverdrag van Versailles blijft in de tegenwoordige constallatie zijn eigen plaats innemen. In zooverre was het af- geloopen jaar voor dit verdrag van groote betcekenis, wijl het hoofdstuk der finan cieele bepalingen 1 Mei 1921 aanwijst als datum, waarop de dusgenaamd© Commis sion des Réparations definitief zou hebben vast te stellen het bedrag, dat Duitsch land totaal als schadevergoeding moest betalen. Men heeft de wrange vruchten geplukt van de destijds zoozeer bestreden politiek om in het Verdrag niet reeds da delijk vast te leggen de som, door Duitsch land te betalen, en dit land te verplichten tot de onderteekening van een tractaat, hetwelk aan derden toestond zijn schuld buiten hem om nader vast te stellen. Die politiek heeft zich gewroken. Want, mot het oog op den naderenden 1 Mei-dag, kwamen reeds einde 1920 le Brussel de technische gedelegeerden van Frankrijk, Engeland, Italië, België cn Duitschland sa men; op deze besprekingen, die ten doel hadden den financieelen toestand van Duitschland vast te stellen, volgde de eon ferentie te Parijs van do Entente-Mogend- heden onderling, die bepaalden op welke wijze do Duitsche schuld zou worden ge regeld. In deze conferentie behaalden de Franscho weinig transitoir© inzichten vrij wel de overwinning, de schuld van Duitschland werd vastgesteld op een be drag in goudmarken van 21 honderd mil liard, een bedrag dusdanig omvangrijk, dat met 50 of 25 milliard als het ware kon worden gegoocheld. Duitschland werduit- genoodigd om op de conferentie te Lon den, die daarop nog in de eerste maanden volgde, te verschijnen teneinde deze be slissing aan te hooren en daarover met Lloyd George, Briand en de andere macht hebbers der Entente van gedachten te wisselen. Minister Simons heeft niet al te geluk kig gemanoeuvreerd; erkend moet worden, dat in geen geval hier 3uccos te behalen viel, maar een bezadigder optreden had in elk geval naar huiten een beteren in druk gemaakt. Hoe het zij, te Londen kwam het tot een breuk tusschen do En tente en haar Duitschen schuldenaar; de verklaringen, door Simöns in den Rijks dag afgelegd, hebben getoond, dat Duilsch land vrijwel als één geheel achter hem stond, al werd de tact van zijn optreden ook niet door ieder onderschreven. Aan Duitschland is toen het bekende ul timatum gesteld, waarop gevolgd is de bezetting van Dusseldorf, Duisburg en enkele andere plaatsen op den rechter- Rijnoever, terwijl de dusgenaamde eco nomische sancties, die voor den Duit schen uitvoerhandel van nadeelige betee- kenis waren, werden ingesteld. De beze.t- ting dezer plaatsen; het voortbestaan de zer sancties heeft geduurd totdat Duitsch land ertoe overging om aan de bepalingen van het Vredsverdrag in zooverre te vol doen, dat goud, aanwezig in de Rijksbank, werd gestort. Dat deze inwilliging van do eischen der Entente op den markenkoers, die in het laatste gedeelte van 1921 een geweldige inzinking vertoonde, van be duidenden invloed is geweest, behoeft hier nauwelijks te worden betoogd. Te Parijs en te Londen was ook een ander vraag stuk, dat in het bijzonder de openbare meening in Frankrijk is blijven interes seeren, tegelijk aan de orde: de berech ting der z.g. oorlogsmisdadigers te Leipzig. Men weet dat in de plaats van den aan- vankclijken eisch van het vredesverdrag, dat de Duitsche oorlogsmisdadigers zou den worden geoordeeld door Entente mi- „Die hebben we"Eer Cor het wist zat zo in den kelder waar ze met geen moge lijkheid wist uit te komenBertha werd bedreigd met kittelen Toen vader en moeder om acht uur van do Oudcjaars-avondpreek thuis kwamen, stonden er de jongens met vette handen en lippen, de meisjes uit haar humeur, maar toch lachend „Wat doe je de kinderen alleen thuis te laten?" verweet vader met ingehouden lach. Gelukkig, ze hadden 't zoo héél bont niet gemaakt cn bijna twee-derde van den vroegeren inhoud op de schaal gelalen. „Alweer oudejaarsavond", peinsde va der luidop, en schoof z'n stoel naar voren, „we komen hoe langer hoe dichter bij ons eindje". „Ja", stemde moeder toe, „met eiken dag meer..." De jongeren wisten handig de naderen de doodsgesprekken af te werenals je toch voor je pleizier bij elkaar zaten 't werd een grappen- en potsenmakerij van geweld! „Tik-tak-tik-lakdeed de klok waar schuwend. Jakkes, hoe saai, komaan, ze zouden zin gen, de halve „Leeuwerik" uit, maar Jaap begon te slepen en Piet te roffelen; 'n flauwigheid van die jongens... Cor en Bertha zwegen spijtig stil... „Het sneeuwt", merkte vader op, na even het raamgordijn te hebben opgelicht. „Daar komt de lieve lente, De lente weer in 't landn begon Bertha ondeugend te zingen. „Wij hadden op school een lied", vertel- lifaire Rechtbanken, is getreden de be rechting door het Opperst© Duitsche Ge rechtshof te Leipzig. Fransche en En- gelsche deskundigen woonden de zittingen van dit Gerechtshof bij; in het algemeen scheen do indruk over de onpartijdigheid van het proces in den aanvang gunstig. Later is daarin verandering gekomen; een inderdaad ietwat eclatante vrijspraak van een paar hoogero officieren, het aannemen van de onverantwoordelijkheid van hunne bevelen, heeft niet in alle opzichten naar- buiten goed gedaan. De Entente-deskundi gen zijn teruggetrokken; er is meermalen over deze aangelegenheid beraadslaagd, maar evenals met de aanvankelijk voorge nomen berechting van den Duitschen Kei zer geschiede na de weigering van de Ne- derlandsche Regeering om dezen uit te le veren, is het gebleven zonder beslissing van definitieven aard. Dat biedt inlus- schen èn voor Duitschland èn voor zijn overwinnaars het nadeel, dat eiken dag opnieuw dit vraagstuk kan worden opge rakeld! Het standpunt, door de Entente, in het bijzonder door Frankrijk tegenover Duitschland's betaling aangenomen hing ten allernauwste samen met do vraag: Kan Duitschland al, dan niet betalen? Van Duitsche zijde is meer dan eens gesteld, dat de eischen van het Vredsverdrag meer dan overdreven, ondragelijk waren; van Entente-zijde is daartegenover met bere keningen geprotesteerd, gewezen op het tegenwoordig leven in Duitschland. Niet alleen in financieel, maar ook in militair opzicht vraagt men zjch steeds af: is er een nieuw Duitschland uit de revolutie van 1918 geboren? Door den Franschen gedelegeerde Noblemaire ter tweede Algc- meene Vergadering van den Volkenbond te Genèvc is tot uitdrukking gebracht, dat men in Frankrijk verzoening wil, maar weerhouden wordt door de vrees, dat de oude chauvinistische, militaristische aspi raties nog leven in Duitschland. En nu kan niet worden ontkend, dat er elk oogenblik nog tal van symptomen zijn, die deze vrees wettigen. Wij laten nu daar de be wering over Duitschland's stille bewape ning, de dusgenaamde onthullingen van de „Times", die zouden bewijzen dat do commissiën van Entente-experts in Duitschland in een toekomst weer een nieuwe vloot zou kunnen bouwen, geheel voor wat zij is. Maar daar zijn de beloo gingen, tot uiting gekomen bij de begrafe nis van de Keizerin; daar is de stille, maar indrukwekkende hulde, bewezen aan den overleden Koning van Beieren; daar zijn zoo lal van openbare en geheime manifes taties van vereenigingen van oudstrijders en van all-Duitscliers; daar zijn de perso nen van Hindenburg en Ludcndorff, die nog immer voor velen de Duitsche eenheid vertegenwoordigen; daar is bovenal de nog steeds ongestraft gebleven moord op Erzberger, die allen te denken geven. Op het gebied van politieke aanslagen is deze wel de lafste, die ooit begaan werd; wel een, die een slachtoffer maakte tot mar telaar. Ongetwijfeld, Erzberger deed een daad van moed, toen hij in 1918 den nadoe ligen wapenstilstand, noodig om Duitsch land's ineenstorting to voorkomen, tecken- de; de op hem gerichte persoonlijke aan lagen bedoelden vooral zijn belastingpoli- tiek onmogelijk te maken; in zijn geding met Helforich was hij de morcelc overwin naar maar dat alles wettigde niet de beweging, die op zijn moord volgde. Zijn er dan ook geweest, die hebben uitgespro ken, dat deze moord op Erzberger nadce- liger zóu kunnen blijken voor de chauvi nisten en militaristen dan zij vermoedden daarvan is niets bewaarheid. De rcgcc- ring van Ebert, aan wien een zeker tact vol beleid niet kan worden ontzegd, heeft de protesteerenden kalmweg laten protes teeren; de woede een veiligheidsklep in manifestaties doen vinden, maar zij heeft onregelmatigheden weten te voorkomen. Op dat oogenblik was reeds het Kabi net onder leiding van Dr. Wirth, die een bekwaam Rijkskanselier is gebleken, op getreden; toinutoe heeft' hij zich nog we ten te handhaven. In het eerste Kabinet van Wirth was een der meest op den voor grond tredende persoonlijkheden de so ciaal-econoom Wa'lher Rathcnau, die met den Franschen minister Loucheur de over eenkomst van Wiesbaden afsloot. Naast hem neemt, in het economische leven van Duitschland do groot-industrieel Stin- cie Cor, „daar kwam in: „Weg poken en tangen", en dan zongen wij in plaats daar van „Weg spoken en slangen" viel Piet in; „ik weet het óók nog van toen ik bij jullie op school was". „Vertel nog eens een paar grappen", noodigdo Jaap uit, „toe Bert, 't was im mers zoo lollig bij jullie in de klas, de juffrouw had niks te vertellen?" ,,'k Weet nog goed van dien nieuwjaars morgen", grinnikte Piet... „toen kwam ze binnen met een wonsch zoo zwart als de kachel „O ja," herinnerde moeder zich opeens, „toen zei ze: „Moe, ik heb een wensch, maar hij is in de slik gevallen". Vader lachte z'n goedig-vroolijken lach; Cor sprong op 'n stoel en trok do bovenste kastlade opendaar lagen veel nieuw- jaarswenschen met pronkerig-gekleurde plaatjes vóórop en beschreven met boch tige letters „Daar zijn ze van ons tweeën", geïnte resseerd greep ze er naar, schoof de 1& dicht, en wierp d© gedichten op tafel... „Dat is 'em", een vreemd gevoel van weemoed viel over de oudste Die mooie, groote wensch, met 't aan vallig meisjeskopje op dea omslag, ze was er zoo hemels blij mee geweest, en had al haar krachten ingespannen om het mooie niewjaarsvers zoo netjes mogelijk er op neer lo zetten... twee uur had ze er voor noodig geliad, 'n half uur langer dan de mccsle van 'r klasgenootjes, maar toen was 't ook móói, erg mooi voor haar doen „t School ging uit, op oudejaarsmiddag, en.... dommerik die ze was... ze gaat aan 't stoeien met Jaantje en Bets rolt daar in 't vuur van T kinderpret met wensch en al door 't slijk.,, nes steeds meer een eerslc* plaats in; hij voreenigt langzamerhand geheel de macht van het groot-kapitaal in zich en wordt menigmaal niet ten onrechte de onge kroonde koning van het nieuwe Duitsch land genoemd! Wel geen aangelegenheid heeft in het groote Duitsche Rijk, dat de vrceselijke ramp van Oppau in Baden, hetwelk door de ontploffing der aniline fabrieken tot een modern Pompei werd gemaakt, had te doorstaan, zoozeer de aandaöht getrokken als de regeling van de Opper-Silezische kwestie. Het vredesverdrag bad aanvan kelijk geheel Opper-Sileziö aan Polen wil len toewijzen; op een protest van Duitsch land is de conferentie te Parijs daarvan teruggekomen en heeft een volksstemming voorgeschreven. Deze volksstemming, na telkenmale te zijn uitgesteld, had in den loop van 1921 plaats. De koortsachtige ijver door Duitschland en zijn propagan disten ontwikkeld, leidde in zoover tot een resultaat, dat in totaal een groote Duit sche meerderheid werd verkregen. Maar, voor wie de bepalingen van het Vredes verdrag goed kent, kon het niet twijfel achtig zijn of daarmede was niet zonder meer geheel Opper-Silezië aan Duitsch land toe te wijzen. Het vredsverdrag toch spreekt van meerderheid naar gemeenten en niet van meerderheid in het algemeen. Tengevolge van do volksstemming be stond dan ook een geweldige campagne in Entente en Duitsche pers, resp. er op uit zijnde om te bctoogen, dat in geen ge val geheel het Silezische gebied aan Duitschland of dat Silezië onverdeeld aan Duitschland moest worden toegewezen. Polen sprak daarin zijn woord ook mede, cn de inval, die van Poolsche zijde uit ging nadat bet resultaat der stemming was gebleken, heeft een panischen schrik in dit vroeger zoo vreedzame gebied te weeggebracht. Dat de Entente onmiddel lijk met vaste hand heeft ingegrepen, kan niet worden gezegd; daarvoor ook was zij onderling te zeer verdeeld. Ecnerzijds toch werd de vrees gekoeslerd, dat indien men het Silezischo industriegebied niet als één geheel behandelde, de mogelijkheid groot was, dat dit een deel van zijn belee- kenis zou verliezen, hetgeen de verarmde wereld van tegenwoordig niet of moeilijk kau dragen. Anderzijds werd tegen een toewijzing van geheel dit industriegebied aan Polen, afgescheiden nog van de re sultaten der volksstemming, bezwaar ge maakt, omdat Polen tot een doellreffende exploitatie daarvan niet in staat werd ge acht. Frankrijk echter ging van de duidelijk gebleken instelling uit, dnt het er op aan kwam Duitschland ook in zijn Silczisch gebied te verzwakken teneinde te voorko men, dat het in de naaste toekomst poli tiek of economisch gevaar zou worden of blijven. Veel is er over Opper-Silezië in den Enlente-Gezantenraad gsproken en geconfereerd; te Parijs, waar men in Augustus bijeen kwam, scheen het een oogenblik als zou do toch roeds verkoelde Fransch-Engelsche verhouding wel niet tot een breuk, maar toch tot een defini tieve verwijdering leiden. Lloyd George en Briand hebben beiden eerlijk hun po gingen in het werk gesteld om dat te voor komen, en het resultaat ia geweest, dat de Opperste Raad aan den Volkenbond een advies vroeg, hetwelk beide partijen tevo ren als bindend wilden beschouwen. De Uitvoerende Raad van den Volkenbond heeft do uitspraak op zich genomen; na opnieuw deskundigen aan het werk te heb ben gesteld, heeft hij een verdeeling van het Opper-Silezisclio gebied gegeven, die zeker valt te becritiseeren, maar waar te genover slaat, dat zooveel mogelijk is ge tracht het nationaliteitsbeginsel to volgen en zooveel mogelijk minderheden onder to brengen in een andere natie. De uit spraak van den Volkenbond, door den Ge- zantenraadbijna onveranderd overgenomen is gevolgd door Poolsch-Duilsclie onder handelingen over de noodzakelijke econo mische overeenkomst; zij is natuurlijk onderwerp geweest van heftige polemiek. Zeker op dit oogenblik rnag geen volkomen objecticvo oritiek worden verwacht; vast gesteld kan alleen worden, dat de Volken bond, doordat aan hem de uitspraak in zake Opper-Silezië is gelalen, ook politiek met een grooter aanzien is bekleed dan bij tevoren bezat I Toen was ze gaan huilen 'r eerste tranen van bitteren spijt. „Och kind wat jammer..." Jaantje had den arm om haar middel geslagen., zocht vergeefs naar troostwoordentypisch dat de anders zoo hardleerscho Beppie die vond: „Ben je mal rncid, ga je daar al om huilen, mijn wensch zit vol door halingen en ik trek er me niks van aan., jullie moeien 't niet zeggen, maar, ik kan nog geen steek van m'n lieele vers, 'k has pel do hccle boel maar door mekaar cn als vader en moeder er om lachen, lach ik ook". 't Lieve Jaantje... de gocdig-lcuko Bepzo waren gestorven in 't mooist van haar meisjestijd... gelukkig ongetwij feld voor haar beidentwee blanke en gelen moesten ze zijn in de gulden woning van God 'r Weemoedsgevoel groeide aan tot 'n bijna niet te stillen heimwee, 'n hevig ver langen naar ongerepte reinheid., dat vond men op aarde niet... men kon het er niet bezittenalleen maar trachter naar 1 goedo kon men, volhardend, schoon zon der voldoening. Voldoening dat smaakten nu Jeanne en Bels in 't oord van eeuwige vrcugdo „Bim-bam-bcm-bam-bim-bom-bom-bam bim!" zong met zilveren trillers de caril- lonklok op den schoorslecnmantel, cn het scheen Berlha toe, of ze hcmelsche klan ken in zich droegen, vol ware toekomstbe loften... Pijlsnel vlood een jaar weer henen, En is spoorloos weer verdwenen In den stroom der eeuwigheid "Werden wij door vreugd beschenen, yiood het treurig voor ons henen, Priester-Jubilea in het Bisdom vaO Haarlem in het jaar 1922. Onder de priesters, die in ons diocee» in het nieuw-begonnen jaar een jubileum van hun H. Wijding hopen te vieren, moi gen -wij allereerst noemen onzen bemin- den Bisschop, Z. D. H. MGR. 'A. J. C A L LIE R. die den lo Aug. a*s. zijn g o u d o ri priester-jubileum herdenkt. Verder mogen wij vermelden de volgen de gedenkdagen Zestig jaren Priester: 15 Augustus. Mgr. J. J. Graaf, Eere-ka- nunnik, thans verblijvend Huis Duinrus fc, Overveen. Vijftig jaren Priester: 15 Augustus. J. F. B. van Delft, oud-pas toor, thans verblijvend te Bergen. (N.-B.) f P. J. Kerstenibroek, vroeger kapelaan ia ons diocees, thans priester in het diocees Natchez (Missisippi), Noord-AmerikaL'. Th. Derksen, O.P., kapelaan t© Rotterdam (H. Hart van Jezus). Veertig jaren Triester 15 Augus. A. Vinkensteyn, pastoor tè Kwitsheul; J. H. A. Thus, pastoor te Sus sen hei m; A. G. Stekelenburg, pastoor te Spanbroek; O. C. Vermeulen, pastoor te 's-Gra/v ©ullage (H. Agnes)M. P. H. Ooms, doken en pastoor te Alkmaar (H« Laurentius)A. T'h. Ammerlaan, pastoor to Westerblokker; A. v. Aalst, pastoor te Beemster. 8 Se.ptember. F. Ploegman, S.J. te Rot terdam (O. L. V. Onbevl. Ontv.); J. Roe- broek S. J„ Kat w ij k a. d. R ij n (S. Will. College). 17 December. W. P. H. Jansen, pastoor te 's-Gra-venhago (H. Joseph). Vijf- en twintig jaren Priester. 3. April. J. D. J. Aengenent, hoogleeraar aan liet Seminarie te Warmond; A. D. C. Schellart, pastoor t© 's-Heerenbroek J. L. F. Dankelinan, directeur der Co n gr. van d© Zrs. Augustinessen en rector t© Delft (H. Hippolytusgesticht)J. B. J. AL Höppener, rogent der Bissch. Kweekschool voor Onderwijzers t© Beverwijk; fr. M. S. van den Boezem O.F.M„ kapelaan t© Woorden; fr. Marcellus van der Kooy O. F. M., in het klooster te Wo er- den. 15 Augustus. H. J. I. Wentzcl, pa-stoor te Haarlem (H. Elisabeth e.n Barbara); C. A. J. ton Hagen, pastoor t© N i c u w- v e e n; J. Nieuwendijk, pastoor te Kwa- dendammeJ. M. C. Nuijen, pastoor te Moordrecht; A. G. Rhee, pastoor t© Noot dorp; H. A. Th. van Dam, deken en pastoor te 's-Gravenhage (H. Jaoobus)H. J. G. van Baaren, pastoor te Akersloot; J. J. M. van Vastenhoven, pastoor te Rot terdam (H. Familie)J. G. Onel, pastoor te DuivendrechtL. G. W. van der Waart O.P., assistent te Rotterdam (H. Hart van Jesus). 26 Augustus. H. Hermans S.J., kape laan te 's-Gravcjihage (O.L.V. Onb. Out1".) H. Sdhülinck S.J. kapelaan t© Am sterdam (H. Ignatius)Dr. J. W. van V es- sem S.J. t© Amsterdam (St. Tgnatius-Col- lege). 8. October. J. B. Marijnisscn C.SS.R., rector, en J. Vola C.ss.R., kapelaan t© Amsterdam (Alg. Hulpk. AUorh Verlos ser). Twaalf en een half jaar Priester. 15 Februari: A. P. van Eedc.il, kapelarn t© 's-Gravenhag© (H. Lid win a); A. A. JI. Heijdcraan, kapelaan te 's-Gravenhag© (H. Hart vaar Jezus); P. Th. Verww, ka pelaan te Vlissingen M. M. van Willige, kapelaan te Amsterdam (H. Nicolaas en Barbara) Th. van Outers terp, kape laan te Leider. (H. Petrus)L. G. van Ruijven, kapelaan te Amsterdam H. Nicoaas binnen de Veste)P. J. M. ran den Burg, kapelaan te 's-Gravenha.ge (O. L. V. van Goeden Raad)V. Kemper, ka pelaan te OverveenTh. Blom, ka' laan te L e i d o n (O. L. V. Hemelvaar, iW. M. Nolet, hooglceraar aan het Seminaria to Warmond; J. A. J. van Rooy, ka pelaan t© Haarlem (O. L. V. Rozenkrans) J J. J. Speet, kapelaan le Amsterdam (O. L. V. Rozenkrans)Th. W. Loomuns, kape laan tc Amsterdam (U. Hart van Jezus); W. G. Buren, kapelaan tc Ains"! erdam (H. Maria Magdalcna)J. Tl. - Marck, kapelaan fc© 's-Gravcuhngc J. C. H. M. Schiphorst, kapel."an ter- dam (H. Laurentius)N. W. Senten ie, ka pelaan te Amsterdam (O. L V. Rozen krans); J. J. M. do Groen O.P.. kapelaan' t© Rot. Ti (H. Hart van Jezus). 2G Februari. Dr. W. J. Mulder S.J., la Amsterdam (St. Lgn. College). „St. Bavo". Niels rest ons meer van dien lijd...' las Corrie hardop voor. „Die laatste regel is 'n beetje onlogisch"* vond Bertlia, „we zouden in 't verloopen jaar best 'n verdriet hebben kunnen krij gen „Hebben kunnen krijgen", spotte Jaap.« „wat 'n onlogische uitdrukking". „Waar we nu nog niet overheen waren** voltooide Bertha onverstoorbaar. „Dicht jij dan een beter vers", noodigd© Piet uit. „Nee", zei Bertha met iets van koppig heid. Vader merkte met voldoening: De dolle stemming van straks was wegwel goed ook... 't was een avond van ernst méér dan van pret. Corrie stak de kaarsjes aan bij 't krib betje. „We gaan kerstliedjes zingen", zei zo, en zette helder in: Een kindeke is ons geboren, In Bethlehems zalige nacht, Maria en Josef, zij houden Bij 't kribje zoo trouwe do wacht. Toen, met ontroerende geestdrift, de anderen in: Komt, laten wij Jezus aanbidden, Den Koning en God van 't heelal, Begroeten in glorie der engelen, Het kruis dat verlossen ons zal

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1921 | | pagina 9