Tweede Blad.
Uit de Omgeving.
Vrijdag II Februari 1921
Onze Lieve Vrouw ter Nood
1905-1920.
L
Het was op den 28en December vaa bet jaar
1905, op een dor blijde Kerstdagen, waarop,
onze gedachten, uitgaande naar het Goddelijk
Kerstkind, zich ook onwederetaanbaar getrok
ken voelen tot diens H. Moeder, dat hot onzen
beminden Bisschop, Mgr. Callier behaagde een
Bisschoppelijk Comité te benoemen, dat „zich
ten doel zal stellen, d« kapel welke eertijds op
de Beevaartsplaats van Onze Lieve Vrouw ter
Nood of te Runxputte te Heiloo, had gestaan,
weder op té bouwen en de Devotie tot O. L. Vr.
ter Nood te herstellen en te verspreidon."
Dat Z. D. H. tot dat besluit kwam, kon geen
verwondering baren. Had niet reeds lang de
blijde mare de ronde gedaan, dat men op don
i waart, van cüt jaar te Oesdom, een ge
hucht onder Heiloo, op den grond der oude
Beevaarlsplaats van O. L. Vr. ter Nood, in den
yolksmond nog steeds „Kapel" geheeten, de
oude Runxput, had wederge vonden, welke
voorheen voor Maria's kapel had gelegen?
Hoorde men niet overal verhalen, hoe van dat
oogenblik af het vrome Kennemervolk weer als
van oude daarheen ter Beevaart toog, om toT
eer van „God's heylge Moeder weert" daar
„Op (te) offeren wierook der gebeden
Op 't groen allaer?"
Al had men niet de zekere bewijzen dat de
gevonden put de oude Runxput was, welke
meer voorzichtigen terecht eischten, het volk
liet zich de heerlijke vondst niet ontnemen,
welke het roeds als een kostbare erfenis uit
hot vroom verleden had aanvaard.
Bovendien, hel wist zeker, dat ter plaatse
waar nog een overblijfsel stond van het eiken-
hoschje, dat men gedeeltelijk gerooid had om
overblijfselen van de oude kapel te zoeken,
waarvan het vinden der put gevolg was ge
weest, de plaats was, waar de oude kapel had
gestaan. En daar kwamen zij ie zamen de
vrome* pelgrims en knielden er neer voor het
Devotiekruis, dat men er al spoedig had op
gericht, daar baden zij en zongen Maria's lof,
en herleefd waren zij weer de bijkans vergeten
dagen van voorbeen, waarvan het oude pel
grimslied verhaalde:
„God's heylge, heylge Moeder wcerd,
Die wordt aldaer geëerd
Door duysenden gebeden,
Om hulp in yders noodt,
Want hare hulp is groot
Op deze heyl'ge Stede."
Bil waren de blijde feiten, die Monseigneur
aanleiding hadden gegeven om het Bisschop-
peljjk Comité van O. L. Vr. ter Nood te be-
uoomen, bij welko benoeming Monseigneur niet
vergat te herdenken de pogingen welke reeds
lang door Eerwaarde Heeren Geestelijken en
sommige leeken in het werk waren gesteld, om
deze aloude Devotie te doen herleven.
Tot ledon van dit Comité benoemde Z. D. H.
Mgr. J. J. de Graaf, de HoogEerw. Pater J. A.
F. Kronenburg C.S.S.R.. en do heeren C. J.
Gonnet, Jan Stuyt en G. Th. M. v. d. Bosch.
In hot jaar 1909 voegde Monseigneur den
Z.Eerw. heer pastoor C. J. C. Seuter, pastoor
van Heiloo, als lid aan dit comité toe, die, in
het jaar 1917 ter gelegenheid van zijn benoe
ming tot Rector te Haarlem,vervangen werd
door den tegenwoordigen pastoor van Heiloo,
den Z.Eerw. heer B. de Jong.
Op den 29en Dec. nu van het afgeloopen
jaar, kwamen de leden van het B.-C. hijeen ten
huize van hun HoogEerw. Voorzitter, om in
feestelijke vergadering, hun derde Lustrum te
herdenken, en op deze vergadering werd be
sloten, om door middel van de Katholieke
pers, welke, het zij hier met groole dankbaar
heid erkent, in die vijftien jaren zich nimmer
onbetuigd liet om het B.-C. te steunen, een
bektopt overzicht te geven van het vele, dat
bet onder God's zegen en onder bescherming
van 0. L. V. ter Nood had mogen tot stand
brengen, in liet vertrouwen, dat ook dit weder
-veel zal bijdragen tot vermeerdering der Devo
tie tot O. L. V. ter Nood.
Zooals gemeld, was de opdracht door Mon
seigneur aan het Comité gegeven tweeledig,
o.l. het bouwen concr kapel, en het verspreiden
feuilleton:
Den dood ontsnapt.
6)
Reeds was de ijzeren zoldering nog
slechts twee voet van mijn hoofd ver
wijderd; ik kon de harde, ruwe oppervlakte
ihet de hand betasten.
Bliksemsnel schoot mij de gedachte door
het hoofd, dat de smarten van mijnen dood
zeer van den stand afhingen, waarin mij de
slag trof. Lag ik op liet gezicht, dan zou het
gansche gewicht op mijn ruggegraat ncder-
vallcn en haar verbrijzelen, ik sidderde
daarvoor. Omgekeerd zou het wellicht min
der smartelijk zijn; maar zou ik zooveel
nioed hebben, om rustig te blijven liggen
en den aangrijnzenden dood, het donkere,
ontzettende gevaarte, dat zich over mij
heenwelfde, rustig in t 'gelaat te blikken?
Het was mij reeds niet mogelijk, rechtop
Ie staan, toen plotseling een straal van
hoop door den donkeren nevel van wan
hoop, die mijn ziel omsluierd had, heenbrak
Ik heb reeds gezegd, dat, alhoewel de
vloei- en zolder van ijzer waren, de wanden
uit nout bestonden.
Een laatste hoopvolle blik .om mij wer
pende, ontwaarde ik een dunne, geelachtige
lichtstraal tusschen twee planken, welke
angzamerhand breeder werd, terwijl men
van builen een smal beschot tcrugschoof.
het scheen mij bijna een wonder, dat zich
werkelijk een deur opende, door welke ik
dood ontsnappen kon. In het volgend
«►ogenblik wrong ik mijn lichaam door de
Pening en lag half onmachtig aan den an
ten kant. Het planken beschot was we
en herat oUep. dei- Devotie lot O. L. Vr. ter Nood,
en in zoovdrre hot eerste gomaikelijk&r werd
gemaakt door het slagen van bet tweede, moge
voor het laatste het eerste de aandaolxt worde
gevraagd.
Tot aan de benoeming van het B.-C. was de
Devotie tot O. L. V. ter Nood vrijwel beperkt
tot de Parochie Heiloo, en, door een verkeerde
opvatting van do betcakenis van den titel, op
bet punt Ln verkeerde banen ie worden geleid.
Nadat nu het Comité, na ernstig oud8rzoek,
op onafwijsbare gronden de identiteit van de
gevonden Rnnxput had vastgesteld, zorgde
het er voor, dank zij een ernstig onderzoek
door zijn Voorzitter, dat de juiste beteekenie
van den titel werd vastgesteld, n.m. dat men
onder den naam van O. L. Vrouw ter Nood
niet moest verstaan, zooals te HeiKTgeschiedde
„Onze Lieve Vrouw van Sm£rten" maar O. L.
Vrouw „Troosteres der Bedrukten". Het zorgde
door verschillende publicaties dat de Devotie
bekend werd, liet volgens 'het model der oude
Heiloër-Bedevaartpenning, door den Voorzitter
in het Bisschoppelijk Museum gevonden, me
dailles slaan, droeg er zorg voor, dat de Devo
tie tot den H. Wiïlibrordus, welke voorheen
steeds innig met die lot O. L. Vrouw ter Nood
vereenigd was, werd hersteld, en stuurde op
deze wijze de Devotie in de goede richting.
Het gelukkig gevolg van een en ander was,
dat het Comité reeds in het jaar 1909 door zijn
modelid Jan Stuyt het ontwerp liet inaken
van een rijke, luisterrijke kapel, die niet alleen
in de toekomst van de dankbare liefde van
Roomsch Nederland aan 0. L. Vrouw ter Nood,
die tot haar volk wederkeerde^ zal getuigen,
maar ook aan Haar eerherstel zal geven voor
de smaad Haar eens daar aangedaan. Van
die kapel werd in dat jaar de fundeering ge
legd en daarop een eenvoudige, slichtende
voorloopige kapel opgericht. In die kapel prijkt
het mooie beeld van O. L. Vr. ter Nood, door
den kunstenaar W. Mongelbcrg z.g. naar het
gegeven der oude Bedevaartpenning, welk
beeld in het jaar 1906 door de Amstcrdam-
ache Bedevaart naar O. L Vrouw ter Nood
was geschonken. Na drie jaren kon derhalve
het B. C. dankbaar erkennen, dat in letterlijken
zin de opdracht van Monseigneur was ver
vuld.
In dit zelfde jaar zorgde het Comité verder
voor de uitgave van een Bedevaartboekje,
waarin eene beknopte geschiedenis van de De
votie tot O. L. V. bewerkt naar de ouds be
kende bronnen wordt gevonden, zoomede pel
grimsliederen en gebeden welke eertijds wer
den gebruikt, gewijzigd voor deze tijden. Op
zijn verzoek werd door Monseigneur in het
jaar 1910 de Broederschap van O. L. V. ter
Nood opgericht, welke reeds in verschillende
Parochiëu bestaat, maar waarvan grootore
uitbreiding gewenscht i6. Het kocht verder
twee aan zijn terreinen grenzende stukken
boschgrond, nadat zij reeds in 1917 een aan
zijn terrein grenzend boerderijtje had ge
kocht, en bracht daardoor zijn bezit lot een
oppervlakte van ruim vier bunders.
Toen het Comité in dit jaar zijn eerste
Lustrum vierde, was er alle reden tol gr ulo
dankbaarheid.
Van zijn belangstelling in het werk van het
B.-C. had Monseigneur, op verschillende wij
zen blijken gegeven, Z. D. H. deed dij in dit
jaar, door het Liefdewerk der gesloten Re-
traiten in zijn Diocees te stellen onder de be
scherming van O. L. Vrouw ter Nood.
In het tweede tijdvak, dat ingetreden was,
zag het comité dc toevloed van pelgrims steeds
grooter worden, cn begon zich de behoefte te
doen gevoelen aan het bezit cener groote Be
devaartskerk, waarvoor voorbereidende pion
nen werden gemaakt, zoomede voor een groot-
schon aanleg vau het uitgestrekte terrein, om
daarop op waardige wijze Processie te kun
nen houden. In het jaar 1912 werd een aan
vang gemaakt met dezen aanleg, in het be
staande bosch werden pad pi aangelegd, en een
gedeelte van het kreupelhout door nieuw,
fraai plantsoen vervangen. Hierbij werd te
vens een stukje oude geschiedenis hersteld.
Het was n.l. bekend, dat van ouds de pelgrims
gewoon waren samen te komen op een plek,
in de nabijheid van „Kapel", „de Kruisberg"
geheeten, waar voorhoen waarschijnlijk een
Kalvarieberg was geweest. Hét comité kreeg
nu vergunning van Monseigneur om op het
terrein een Kruisweg op te richten, en zorgde
er nu voor, dat er in de nabijheid der be
doelde plek-een fraaie Kalvarieberg van rots
steen werd opgericht, met bijna levensgroote
lijdensgrocp; deze kón dienen als XIIc Statie,
de overige Staties waren voorloopig houten
kruizen. In dat jaar verkreeg het comité ook
vergunning van IJiiseigneur, om bij gelegen
heid van Bedevaarten het H. Sacrament in de
kapel te bewaren: en in de processies rond te
der achter mij gesloten, maar liet kralkend
breken der lamp en een oogenblik daarna
het samenstöolen der beide metaalplaten
zcide mij? in welk ontzettend gevaar ik ge
zweefd had..
Ik kwam weder lot bezinning, toen ik
heftig bij den arm geschud werd, en be
speurde, dat ik op de koude tegels eener
smalle gang lag, terwijl een jonge vrouw
zic-U over mij hcenboog. Hel was dezelfde
goede vriendin, wier waarschuwing ik op
zoo'n dwaze wijze versmaad had.
„Kom! kom!" riep zij ademloos. „Ieder
oogenblik kan liij komen en zien, dat gij
hier zijt! O, verspil toch uwen kostbaren
tijd niet! Vlucht!"
Ik kwam tot bezinning en stond op. Het
meisje ging mij voor en voerde mij door
een lange gang aan welker eind wij een
wenteltrap afdaalden. Deze kwam in een
breede gang uit, en juist toen wij die be
reikten, hoorde ik schreden naderkomen
en het geschreeuw vau twee stemmen
waarvan de eene de andere antwoordde
van de gang waar wij stonden, en van die
boven ons. Mijn geleidster bleef staan en
zag mij radeloos aan. Haastig trok zij een
deur open, die in een slaapkamer voerde,
terwijl de volle maan door het venster haar
zilverachtig licht wierp.
„Het is de eenige uitgang, dien ik nu nog
kon. Het is hoog; maar misschien kunt gij
den sprong wagen."
Terwijl zij sprak werd aan het tegen
overgestelde eind der gang een licht zicht
baar en ik zag de magere gestal to van ko
lonel Ly sand er Stark naderkomen. In de
eene hand hield hfj een lantaarn, terwijl
zijn rechtervuist een bijl omklemde. Ik
vloog het slaapvertrek binnen, rukte b&t
dragen; de bedevaart van Behagen ma&tóe
van dat voorrceht op den 22en Mei van dat
jaar het eerste gebruik. Voor de Kruiswegsta
ties ontwierp ons medelid Jan Stuyt eenvou
dige, in de omgeving passende kapelletjes en
al spoedig werd door de Beverwijksche Bede-
vaa^ de Parochie Beverwijk, welks naam naar
men wil ontleend i6 aan de Devotie tot O. L.
V. ter Nood (Bedevaarts-wijk) de eerste dier
Staties geschonken; sinds dien zijn alle Sta
ties voltooid, donk de vrijgevigheid van tal
van particulieren, Broederschappen en Ver-
eenigingen. De lijdenstafereelen, op tegels ge
bakken, zijn van don kunstschilder Jan Oos
terman van Bfaricum.
EEN HEILIGE ONTDEKT.
Pierre 1'Eimite heeft een heilige ont
dekt.
Hij üybt weinig op de beelden en pren
ten, die ons gemeenlijk H-edligen trachten
voor te stellen. Hij heeft .geen Week ge
zicht, geen pa arson mantel om, zelfs geen
kaal hoofd, zooals men ik weot niet
waarom zegt <schr. hardnekkig voortgaat
den H. Joseph voor <tstellen.
Hij heeft niets van den „Saint moderne
classique".
En toch is 't een heilige.
Hij draagt, kleeren, gekocht in een goed
koop magazijn en zijn vak os olieman,
smeerder der machines in een oliefabriek.
Hij staat 's morgens om zes uur op, gaat
naair de H. Mis en tier H. Communie.
Don neemt hij een stuk brood en gaat
naair de fabriek.
Hij kent zijn machines, hoort met mede
lijden hun kreunen en piepen, en gaat ze
brao-Sten met vriendelijke woonden en met
olie.
„Een machine, door mijn heilige ge
smeerd, is een zeer benijdenswaardig werk
tuig dót- -altijd kan duren.''
Ma-ar hij smeert ook de zieden zijner ka
meraden.
Vooreerst doordat hij altijd tevneden is.
Sommige collega's vinden dat hoogst on
gepast; ïiij bederft -het vak of de organi
satie.
Hij moest volgens hen althans opslag
wagen.
„Viraa.g jij het, jij hebt vrouw en kinde
ren; ik zal je steunen, maar ik heb ge
noeg voor mij .alleen."
Den Rolsjewiekschen kameraden tracht
hij duidelijk te maken, dat- er toch leiding
moet zijn.
„En weet jij of een andere beter zal zijn
dan die we nu hebben?"
Hij toont aan, dat stakingen de zaken
cmeestal meer bederven dan verbeteren.
Als zijn acht naven om zijn bezoekt hij
zieke kameraden.
Och, zegt hij, je kunt altijd wel iets
doen„Obr."
Staten-Generaal.
TWEEDE KAMER.
Vergadering van gisteren.
Veevoederbereiding.
Voortgegaan wordt met- de behandeling
van het wetsontwerp tot aan vulling en ver
hooging van het Xe hoofdstuk der St-aats-
begrooting voor 1919 (Bereiding van vee
voeder uit afvalproducten) en itot aanvul
ling en verhooging van 'het Xe hoofdstuk
der 'Staatsbegroctin-g voor 1919 (kosten van
de proefinstallatie tot verweking van af
valproducten tot veevoeder).
De Minister van Landbouw, de lieer v.
IJ sseis te ij n vervolgt zijn rede. Als re
den voor de mislukking van de proeven
voor de veevoeder-bereiding geeft spr. aan
het te groote optimisme van de betrokke
nen. Hij acht dat niet zoo eng wanneer
men bedenkt in welke -benarde omstandig
heden wij leefden en hoe wij alles aangrij
pen moesten. Minister Posthuma -zette de
zaak op op advies van volkomen ter zake
deskundigen en hij hoopte het bedrijf vol
komen to kunnen dekken. Bij spr.'s optre
den vond hij een lijst van 44 .onderwerpen
waaromtrent hij een beslissing had te ne
men. Da-aroder kwam voor een herziening
van de Commissie-van Caloa-r.
Had spr. door anders te handelen de fi-
maneiëcle offer's kunnen verminderen 1 Dat
is feitelijk de vraag. Voorop ©telt spr. dat
de vischmeeldcwestie niet mot- van Calcar
heeft te maken. De contracten voor het
veevoeder waren alle -perfect. -Spr. was aan
vankei i ik voornemens de zaak van Calcar
stop to zetten omdat oen dele der materia
len onttrokken werden aan .de voeding der
venster open en blikle naar beneden.
Rustig, zacht e*i eenzaam lag de luln daar
voor mij, in de nachtclijko stilte, beschenen
door de vriendelijke maan; geen blaadje
bewoog zich, geen geruisen der struiken
deed zich hooren! Dc hoogte kon ternau
wernood dertig voet bedingen! Met een
sprong stond ik op dc vensterbank; ik wil
de echter nog niet springen alvorens ik ge
hoord had, wat tusschen mijn redster en
den kolonel voorviel.
Werd zij mishandeld, dan was ik be
sloten haar ter hulp te kornen. Ik had ech
ter nauwelijks den tijd, deze voornemens
te maken, .toen hij reeds bij de deur, en
haar voorbij wilde ijlen; zij echter sloeg
haar armen ora zijn hals en poogde hem te
weerhouden.
„O Godl" riep zij hem in het Engclsch
toe, „herinnor u, wat gij de laatste maal
gezegd hebt! Gij zeidot, liet zou niet meer
voorkomen.... Hijzal zwijgen! Geloof mij
toch! Hij zal zwijgen."
„Ben je gek, Elize!" schreeuwde hij, ter
wijl hij zich van haar poogde los te rukken.
„Gij zult nog mijn verderf zijn! Hij heeft
reeds te veel gezien. Laat mij voorbij! Ik
beveel het!" Hij slingerde haar ter zijde,
ijlde op het venster toe, en zwaaide zijn
zwaar wapen boven mijn hoofd.
Ik had mij losgelaten, pn hing met béide
handen aan het venster, toen mij zijn slag
trof. Ik voelde een doffe pijn, liet mij los
en kwam onder in den tuin terecht.
Door den val was ik wel verschrikt, doch
niet gewond; snel stond ik op en ijlde zoo
hard mogelijk door het kreupelhout voort,
want ik zag in, dat ik in den tuin nog niet
buiten gevaat* was. Zoo voortrennende
dieren, oa. de oardappalaohiHen. Aange
zien er een slachtverbod was, was het af
val van abattoirs niet oneer aanwezig.
Da-acdoor wend de bereiding bijna onmo
gelijk. De fabrieken, verspreidden zulk een
e-tafliik -iafc zij ontoelaatbaar wanen. Spr.
had de zaak stop kunnen zetten, maar
den was de Staat zijn verplichtingen nie*
nagekomen, hetgeen zeer veel geld zou kos
ten. Spr. Hei ze d<us doorwerken maar zoo
gamiartigd mogelijk, tot we eindelijk tot
liquidatie konden overgaan.
Wait bet vischmeel betreft, de contracten
daarvoor zijn -gesloten omdat- de veevoeder
bereiding mislukte. Enkele -dagen na -spr.'s
opiredang zijn ham de contract-en ter tee-
kenauig voorgelegd. Hij vroeg daarover in-
Mchtingen over den ba-ris waarop die be
ruste. Nia dien heeft spr. ze uit Iwt oog
verforen en hij heeft- ze niet ,geteekend,
hetgeen -hij gelukkig -achtte, omdat de con
tracten zoor onevens waren.
De BegeeringecommLs'Sairds, de heer Mr.
T elders, zegt dat hij eigenlijk geen
tegenstander heeft gevonden. Hij begrijpt
dit, want- reede is de juridische zaak dui
delijk uiteengezet. Spr. Hoht dit nog nader
toe om aan te toonen, -dat het- veel -beter
v<ae gelijk de Minister deed om het con
tract te laten doorgaan in plaats van het
op te schorten, omdat de leverantie straks
niet meer mogelijk zou zijn. In de visch-
oneel contracten stond de bepaling, dot de
Staat steeds moest zorgen voor de aan
wezigheid van voldoende materiaal om het
bedrijf in vollen omvang in 'gang te hou
den. Dit was een zeer onen e use bepaling,
die niemand kon aanvaarden. (Geroep: De
Minister liet ze tooh naleven al waren ze
niet geteek-end Spr. zegt dat dit niet kan
zijn omdat de Minister de contracten niet
kende.
De heer San nes (S.-D.) constateert
thans dat de Minister bij zijn optreden
aanstonds wist, dat hij zeer spoedig een
beslissing had te nemen. Dit deelde hij nu
weer mede terwijl hij vnoegea* dit heeft
ontkend.
Spr. dient een motie in:
De Kamer,
het beleid van dein Minister in zake de
bereiding van veevoeder alsmede de wijze
waarop hij zijn beleid ter zake in deKomer
heeft toegelicht niet kunnende .goedkeuren.
gaat over tot- de orde van dan dag.
De heer Van Sas se van IJsselt
(R.-K.) (verdedigt het -geheimhouden van
het verslag der besprekingen in de Com
missie-vergaderingen. Spr. verdedigt ver
der den Minister. De schuld valt z. d. wel
eer op den oommies en op het staatsbedrijf
die niet in staat waren- de zaken te leiden.
De lieer Teems t-ria (V.-D.) zegt,
dat de oud-Mimister Posthuma hem igiste
renavond heeft meegedeeld, dat hij bij de
overdracht van .de .portefeuille zijn opvolger
twee lijsten heeft overgelegd van onder
werpen waarover spoedig een beslissing
moest worden -genomen. Onder die onder
werpen kwamen die in zake bet veevoeder
voor. Hoe komt hot dat deze Minister nu
pas deze lijst heeft -gevonden?
De heer De Moai té^Ver loeren (A.-B.)
verdedigt de houding der Kamer-commis
sie on ontkent, dat het rapport vernieti
gend is voor den Minister. Het geeft alleen
een duidelijk exposé.
De heer Treu-b (E. B.) motiveert zijn
stem over de motie. Er is wel niemand au
de Kamer die achteraf gezieai de geschie
denis van de veevoeder voorziening geluk
kig acht. Wanneer het alleen ging om een
uitspraak -daarover, dan -gaf =*pr. er zijn
stem aan. Maar dat ds de bedoeling van de
motie niet. Wat bedoelt ze wel? Dat zeg
gen de verdedigers niet-. Is het aannemen
een consilium abeundi? Dan moet men het
duidelijke-T zoggen. De matio as dubbelzin
nig. De inlioh'thig-eui die de Minister aan
de Kamer gaf, worden in twijfel getrok
ken maar spr. zegt dat het- onmogelijk is
dat- de Minister ia moeilijke tijden zich al
tijd alles precies herinnert. Spr. zal niet
ter toejuicht, maar men dient met feiten
zeggen, dat hij het beleid van den Minis-
te bewijzen,, dat hij opzettelijk de Kamer
verkeerd ingelicht beeft-. De motie is on
eerlijk en daarom zal spr. er tegen, stem
men.
De mo.tie-Sa.nncs wordt verworpen met
42 tegen 23 stem-men.
Vóór de sociaal-democraten, de vrijzin
nig-democraten de communisten en de hee
ren Braa.t-, Visser van IJzemdoorn, Ter
Hall, RinJk en Otto.
De wetsontwerpen woeden goedgekeurd.
Bogrooting van Suriname.
De (heer De Jonge (U.L.) becritdiseer-t het
bestuur dat -z.i. te weinig dost voor de
overviel mij plotseling een stekende pijn.
Ik bezag mijn liand, de hoofdbron der pij
nen, en bemerkte nu eerst, .dat mijn duim
afgehakt was, terwijl het bloed uit de won
de stroomde. Ik wilde juist mijn zakdoek
er om wikkelen, toen 't mij voor de oogen
begon te schemeren en een suizend geluid
mijn gehoor verdoofde en ik in 't volgend
oogenblik bewusteloos op een rozenperk
neerviel...
Hoelang ik daar in dien toestand gelegen
heb, kan ik niet zeggen. Het moet zeer lang
geweest zijn, want de maan was intussclien
ondergegaan en statig steeg de zon aan den
purperrooden horizon omhoog, toen ik
weer tot mij zeiven kwam. Mijn kleeren
waren door den dauw nat geworden en
mijn mouw was geheel van bloed door
drenkt. De vlijmende pijn In mijn verwon
den duim bracht mij dadelijk allo bijzon
derheden van het nachtelijk avontuur weer
in 't geheugen en ik sprong op met de ge
dachte, dat ik volstrekt nog niet buiten 't
bereik mijner vervolgers was. Toen ik ech
ter rondkeek, waren tot mijne verbazing
buis noc-h f1 n meer te zien. Ik had in een
hoek bij t hek gelegen, vlak bij den
straat we- een weinig verder stond een
groot g <o>'w, dat ik, toen ik het naderde,
als hel station herkende, waar ik den
vorigen avond was aangekomen. Zonder de
vreeselijke wond aan mijn hand had ik al
les, wat ik dezen ontzettenden nacht be
leefd had, voor een boozen droom kunnen
houden.
Half verdoofd kwam ik in het stations
gebouw aan en vroeg naar den morgen-
trein. Binnen een uur zcide men, zou er
een trein naar Reading vertrekken. Ik trof
denzelfden portier in dienst, die er den V0-.
venhefSng vaai deze kolonie en dat
te weönig opkomt wor do bolaogen der 1 e-
voiking. Hij stek. ean motie voor,- w?. .ia
moer aandeed gewaagd woadt /oor dc be
volking in liet bestuur.
Een tweede motie dient bij in tot bei-ere
behartiging van de amtoteoa>a®8be4aingc.ii.
De heer Leiy (U. L.) bespreekt bel r.ip-
port van het Studio-Syndicaat. Het
weneobt mi. de bevolking uit to breiden
met minstens achtduizend werkkrachten,
waardoor de bloed van Suriname 'ten zcer-
.3te zou toenemen. De heer Leiy heeft be
zwaar tegen deze immigratac op groote
.schaal. Het systeem is wel goed doch men
moet eerst trachten particulier kapitaal en
particuliere energie maaif de kolonie te
trekken.
De heea'--.yan V naren (R.-JL) is liet
eens met den heer Lely. Tooh meent hjj
dat sommige punten uit het rapport moe
ten worden uitgevoerd, dooh met voorzieh-
righeid.
De heer -Scheur-er (A.-B.) spreekt zijn
hoopvolle verwachting uit in het werk van
de Regeering en vooral van den nieuwen
gouverneur.
Van de immigrati-eplaninen van het Syn
dicaat zegt de Minister van Koloniën, de
-hear De Gr-aaff, dat ze te fantastisch
zijn om ze zonder meer te aanvaarden.
Spr. wal het particulier initiatief bevorde
ren door het steunen der suikerindustrie.
De moties-De Jonge hebben geen "nut.
De Minister aal een en ander in overwe
ging ncmande veranderde tijdsom
standigheden zullen wel -meer personen tot
het kiesrecht brengen.
De -heer De Jonge trekt idaarop zijn
eerste -motie in,
De begroeting wordt goedgekeurd.
De vergadering wordt verdaagd tot lie
den 1- uur.
ALPHEN AAN DEN RIJN.
Gemeenteraad. De Raad dezer ge-,
meente vergadert morgen, des namiddag»
7 uur.
De agenda vermeldt: Voorstel van B. en
W. tot liet aangaan van oen onderhandscbe
geldleening van ƒ115.000. Vaststelling vaa
publieke aanbesteding voor de ophaling
van asch en vuilnis. Benoeming van een
onderwijzer aan de O. L. School aan de
Schoolstraat. Voorgedragen wordt: L. van
Bokkum, onderwijzer met hoofdakte te
Oude Tonge.
OEGSTGEEST.
Gemeenteraad.
De raad der gemeente vergaderde gis-,
teravond te 7 uur.
Voorzitter burgemeester v. Grielhuyzen.
Afwezig de heeren B.oon en Zaalberg, bei-"
den met kennisgeving. Er is een vacature.
De voorz. opent de.vergadering met een
hartelijke gelukwensch bij de eer°le verga
dering in hel nieuwe jaar en spreekt de
hoop uit, dat het allen in hun gezin en be
trekkingen goed moge gaan en dat alle be
raadslagingen en besluiten, die dit jaar
gehouden en genomen zullen worden, mo
gen strekken tot heil der gemeente.
Ds notulen der vorige vergadering wor
den na lezing onveranderd vaslgesLeld.
Ingekomen is een dankbetuiging van moj.
de Koning, concierge van het raadhuis,
voor de haar toegekende salarisverhooging.
Een adres van den Alg. Ned. Slraatma-
kers- en Grondwerkersbond inzake werk
verschaffing ter voorkoming en beëindi
ging van werkloosheid^ wordt als ongeze-
geld ter zijde gelegd. B. en W. geven hier
bij tevens de verzekering, dat zij, waar noo-
dig, alles zullen doen om de werkloosheid
te bestrijden.
Dc Voorz. doet voorts mededeeling vau
hetgeen Ged. Staten hebben bepaald be
treffende de voorziening van kasgeld (op-
genomen in het Prov. Blad 118 van 1920).
Door Ged. Staten is goedgekeurd terug
gezonden de rekening dienst 1919, goedge
keurd door de Kroon het raadsbesluit be
treffende de heffing van de opcenten op
de grondbelasting.
B. en W. hebben voorts een verslag sa
mengesteld over het verloop en den stand
van het L. O. in de gemeente, waarvan de
voorz. mededeeling doet.
Idem hel verslag inzake den woning
bouw ingevolge art. 52 der Woningwet.
Vrijstelling van belasting over 1920 wordt
verleend aan Jacob Spaargaren.
rigen avond geweest was. Ik vroeg hem, of
hij wel eens Tan kolonel Lvsander Stark
gehoord had; de naam was hem vreemd.
Of hij het rijtuig gezien hacl, dat mij den
vorigen avond gewacht had? Neen, hij had
het niet gezien. Of er een politiebureau
in de buurt was. Het dichtsbijzijnde was
nog drie mijlen van hier verwijderd.
Dat was te ver voor mij, zwak en ziek,
als ik mij gevoelde. Ik besloot dus te wach
ten, tot ik in de stad zou zijn, om dc ge
schiedenis aldaar aan de^politie te verha
len. Het was over zessen, toen ik hier aan
kwam en dadelijk ben ik naar den dokter
gegaan, die dQ goedheid gehad heeft, mij
hierheen te geleiden. Ik geef u dus de ge-
heeté zaak in handen en zal mij stipt aan
uw voorschriften houden."
Beiden zaten wij een oogenblik in ge
dachten verzonken, nadat het zonderling
verhaal geëindigd was. Eindelijk sprong
Sherlock Holmes op en snetde de kamer
uit, alvorens wij hem de reden hiervaa
konden vragen; bijna onmiddellijk hierop
kwam hij terug met een lijvige portefeuille
waarin hij zijn krantenuitknipsels bewaar
de.
„Hier is een annonce, welke u zeer vatf
belang zal zijn," zeide hij, het boek ope
nende. „Ongeveer een jaar geleden is die iu
alle bladen verschenen. Luister:
„Sedert den 9èn d. M. wordt vermist:
Jeremias Hagling. 26 jaar oud, hydrau
lisch ingenieur, hoeft om 10 uur 's avonds
zijn wooing verlaten en is sedert diea
voortvluchtig. Hij was gekleed enz. enz.
Hé, komt dat niet juist overeen met den
tijd, waarop de kolonel zijn machine den
laatst en keer liet onderzoeken?"
(Slot volgt)