:i8 tótele
weed® Blad.
Zaterdag 3! Juli S920
ieloofsverdediging.
VIERDE GRONDSLAG,
van God door middel van Christus
penbaarde Godsdienst, volkomen en
-orvalscbt, is slechts te vinden in de
Katholieke Kerk.
Er is een God.
Een geopenbaarde Godsdienst is mo-
Het Christendom is de door God ge-
iaarde en gewilde Godsdienst.-
drie grooie grondwaarheden, aldus
'i «nd, omdat de redelijke geloofsover-
1 van een Christcm-meiiseh daarop
hebben wij in de voorafgaande ar-
bewezen.
;t volgt nu uit deze waar'hedcn? Ik
[iet. maar even aan, dooh daaruit volgt,
/eigens Gods wil ieder mensch Chris-
noet wezen en dat zij die op een of on
wijze de waarheid dezer drie grond-
a hebben erkend, verschrikkelijk on-
r itwoordelijk handelen, wanneer zij den
jtelijken Godsdienst niet belijden of
nu af gaan belijden. Immers dan weer-
-en zij wetens en willens den zoo dui-
en zoo klaar uitgesprn/ken wil van
Allerhoogste, van God, 's menschen
en Meester. Verder zullen we niets
n omtrent deze conclusie,
st dus thans nog de bewijsvoering van
vierden grondslag, waarvan we den
ld aan het hoofd van dit artikel heb-
pngegeven.
choon het vanzelf eigenlijk spreekt en
pt boven reeds veronderstelden, wil ik
HIereerst er op wijzen dat naar den
lien wil van Christus de door Hem
idikte Godsdienst, m. a. w. het Chris-
im, niet uitsluitend is bestemd voor een
lid volik of een bepaalden tijd, maar
alle volken en,alle -tijden. Dat. 'blijkt
woorden, die we lezen bij Mattheus
-20: „En Jezus trad toe en sprak tot
Mij is alle macht gegeven in den he
en op aarde. Gaat dan. onderwijst
tolkenen leert hen onderhouden
wat Ik u geboden heb. En zie, Ik ben
alle dagen tot hot einde der wereld."
de „Handelingen der Apostelen" heet
(18): ge zult Mij tot getuigenis
te Jeruzalem en in geheel Judea en Sa-
ia en tot liet uiteinde der aarde."
leerlingen van den Christus hadden
vacht lnfhs Meesters ter dege be gre
en predikten dan ook spoedig overal,
ia hen kwamen anderen, hun opvol-
En na dezen weer anderen, alle
en door, zóó dat ook aan ons, 'k inde-
ér 30ste rr. nog s'.eeAs het Chris-
>m gepredikt wordt,
r en hiermede raken wij aan een
'aardoor de verdediging van onzen
en grondslag gebiedend -noodzakelijk
gedurende de negentien eeuwen,
fdert. Christus' verschijning op aarde
ipen zijn, is er verschil van -meeuing
armede verdeeldheid en scheiding ge-
n-omjer degenen, die Christus als den
s'htigen Godsgezant en den door Hem
dikten Godsdienst als den dóór God
inbaarden cn gcwilden Godsdienst
men.
staan voor bet werkelijk droevig feit,
laast de Ka tholieke Kerk zich andere
3telijke Kerkgenootschappen hebben
Eiatst, en er komen nog steeds -nieu-
die allen op'hun beurt beweren:
is de Christus, bij ons is de zuivere
stelijke Gbdsdiënst te vinden,
at is daarvan waar? Wat kaa daarvan
zijn? -Laten we dat eens onderzoeken.
stel dan voorop, dat hot hier niet -de
gstie is of al die verschillende, -zicli
Btolijk noemende godsdienstige genoo-t-
jppen iets Christelijks hebben. Neen,
gaat het niet over. Christus heeft be
lt „aïtes te onderhouden", wat Hij go
vt had: Het is derhalve de vraag, waar
folledige, zuivere en •onvervalschte leer
ptristiis te vinden is. Dit vooropgesteld
ér. ding terstond duidelijk en wel dit.
fel die verschillende Christelijke Kerk-
jptscliappon onmogeïijk ailen tegelijk
tolledige leer van Christus kunnen be
ul. II aarom. niet? Wel, eenvoudig, om-
Me leer dier Kerkgenootschappen on-
Ing verschilt. Hetgeen door den een
'bevestigd, wordt -door dan ander
nd en geloochend en omgekeerd. Maar
r Yan Christus is een on dezelfde, al
tijd en overal. Dus kunnen die verschillen
de Kemkgenootsoha/ppen, -wier leer zoo on
derling versohilt, onmogelijk allen tegelijk
de leer van Christus ongerept bezitten.
A-lleen spitsvondige en valsche redeneerin
gen kunnen de zekerheid van het boven
staande betwisten. Neen, slechts één Kerk
genootschap kan onder al die velschillen
de zich onderling tegensprekende richtin
gen de volledige, waarheid bezitten.
KomX dus de vraag: «Waar vinden wij de
leer van Christus volkomen, zuiver en on-
vervalsolit terug?
Met het oog op de vele, bijna ontelbare
Christelijke Kerkgenootschappen schijnt
deze quaestie nog al -moeilijk op te lossen.
Verbeeldt u. dat we ze allen één voor één
moesten afgaan, om te onderzoeken of hun
leer volkomen beantwoordt aan hetgeen
Christus vóór 19 eeuwen predikte.
Maar die methode is volstrekt niet nood
zakelijk. Er -bestaat een veel gemakkelijker
oplossing van deze quaestie; zoo gemakke
lijk, dat een kind ze kan begrijpen. Luistert
maar eens.
Meer dan eens is het ons overkomen, dat
we van menschen, die feitelijk buiten" elk
kerkverband stonden, deze getuigenis ver
namen: „Als er één Godsdienst, één Kerk
de ware is, dan is dat de Katholieke Gods
dienst en de Katholieke Kerk"En wan
neer we dan vroegen, waarop men dit oor
deel liet steunen, dan kregen we ten ant
woord: „Omdat de Katholieke Godsdienst
en de Katholieke Keiik van alle Christelijke
Godsdiensten en Kerkgenootschappen de
oudste is."
Inderdaad, uit het feit, dat de Katholieke
Kerk de oudste papieren heeft, laat zich
een zeer deugdelijk bewijs voor de waar
heid van onze vierde stelling of grondslag
vormen. De Katholieke 'Kerk is de oudste
en ond'er geen enkel beding Iaat het zich
loochenen, dat al de andere Kedken jonger
zijn dan de Katholieke. Hef staat geschied
kundig vast., dat al de Christelijke niet-Ka-
tiholieke Kerkgenootschappen, die er ontel
baar velen zijn, zich in den loop der
eeuwen hebben gevormd door afscheiding
van de Katholieke Kerk is als 't ware de
boom, waarvan de anderen als even zoo
vele takken zijn losgescheurd. Dat is een
zeer gewichtig feit!
Want waar dit vaststaat, daar is het zon
neklaar, da*t. geen dezer niet-Katholieke
Kerkgenootschappen, wijzen kan op een
onmiddellijk verhand met Christus -of Zijne
Apostelen. Eeuwen na Christus zijn zij -pas
opgekomen en, om het Protestantisme af
zonderlijk te noemen, we weten, hoe het
eerst vijftien honderd jaar, zegge vijftien
honderd jaar, na Christus en de Apostelen
ontstond.
Welnu, zoo vragen we met alle recht, hoe
zoucfén Kerkgenootschappen, die eerst
eeuwen na Christus ontstaan zijn en -die
derhalve totaal geen contact met. Christus
of zijn Apostelen hebben gehad, hoe zou
den dergelijke Kerken door Christus kun
nen zijn aangesteld tot erfgenamen en 'be
waarders van Zjjn Godsdienst en leer?
Hoe kan men redelijkerwijze verdedigen,
dat d'e zending van Christus n.l. aan de
menschen dc-n van God geopenbaarden
Godsdienst te brengen, een zending, die na
Christus -moést worden voortgezet, ter
voortzetting zou zijn opgedragen aan een
godsdienstig genootschap, wiens -ontstaan
eerst eeuwen na Christus heeft plaats ge
had.
Men overdenk© deze vragen eens rustig,
dan zal men tot de erkenning komen, dat
alleen die Kerik, wier bestaan teruggaat
tot Christus en zijn Apostelendat al
leen die Kerk, die niet alleen de laatste,
maar ook de eerste, tweede, derde, enz.
eeuw bestond, in aanmerking kan komen,
wanneer het gaat over de quaestie, waar
de zuivere en volkomen leer van Christus
te vinden- is. Want. het lis -toch zoo duidelijk,
alleen aan die Kerk kon worden opgedra
gen de zending van Christus voort te zet
ten, alleen die Kerk k-on door Christus wor
den aangesteld tot erfgenaam en bewaar
ster van Zijn leer.
Welnu, die Kerk is alleen en uitsluitend
do Katholieke Kerk.
'Ziedaar de redeneering, welke min of
oneer bewust ten grondslag ligt aan het
oordeel dergenen, die er rond voor uitko
men, dat als er een is onder «de Christelij-
ike Kerken, welke aanspraak kan maken op
het 'bezit der Christelijke waarheid, dat de
Katholieke Kerk iseen oordeel, het
welk wij ook wel eens aldus Lebben hooren
uitdrukken: „Als ik wat moet worden, dan
moet ik Katholiek worden."
De lezer ziel alweer, hoe evenals de
waarheid der drie voorafgaande grondstel
lingen of grondwaarheden, ook de waar
heid van onzen vierden grondslag zelfs
voor den eenvoudiigen en ongelet,terden
mensch alleen op voorwaarde, dat liij
zien en verstaan wil voor liet tasten en
grijpen ligt. Neen, het is niet zoo moeilijk
de waarheid der Katholieke Kerk te erkeir-
-nen. Het, ds maar zoo jam mor, dat dde een
voudige, heldere en klare waarheid ge
lijk ook de drie voorafgaande zoo ver
troebeld wordt door menschelijke dwalingen
en drogredenen. Deze nopen ons weer veel
uitvoeriger te worden en andere quaesties
in 't geding te brengen, zooal9 we in vol
gende artikelen zullen ervaren.
W. P. J. JANUS.
Warmond. Kapelaan.
NEDERLAND IN HONGARIJE.
Ons land heeft oen goede vriendin in
mevrouw B. Csitary te Boedapest. lEn niet
van vandaag of gisteren. Reeds in heö
voorjaar van 1010 heeft ze in haar stad,
in het gebouw van- de vcreenigimg Urania,
lezingen over ons land gtehouden, opge
luisterd tmcli een menigte lichtbeelden, o.a.ï
dagen achtereen voor de leerlingen van
lagere en middelbare scholen. In die lezin
gen toonde zij zich een bewonderaarster
van ons landschap, onze oude bouwkunst,
onze schilders, ons volk. De lezingen had
den zoo'n succes, dat ze. in het) najaar
moesten worden herhaald. De toenmalige
Boedapcster correspondent van de N.
R. CO. ga'f er in het blad van 16 April 1910
te/Sri ufttvoerig verslag! van. (De spreek
ster stelde ons volk om zijn eenvoud, de
gelijkheid, vlijt en ernst ten voorbeeld aan
andere volken, het Hongaarsche in liet)
•bijzonder.
Nu er, ten gevolge van het hulpbetoon
aan het noodlijdende Hongaarsche volk,
ginds voor ons land nieuwe belangstel
ling is gekomen, heeft mevr. Csitlary, op
verzdek van het departement van onder
wijs, er te*Boedapest* weer over gespro
ken. Wij hebben van haar rede een ver-
slag ontvangen. en deelen daar iets uit
mede.
Zij herinnerde aan wat zij tien jaar ge
leden over ons volk had gezegd, en meen-^
de dat het nu was geblteken, dat zij in
haar lof nieb had overdreven. Het) publiek
volgde haar beschrijving van ons land
met groote aandacht en ontroering, want
velen onder het) gehoor -hadden hier nu
hun kinderen. Toen het portret van de
Koningin werd vertoond: de spreekster
noemde haar de vriendin van lien- blijven-
den vrede en zij van de hulp sprak, die
ons wolk laan 'het Hongaarsche bracht-,
ontroerden haar toehoordérs, vele mannen
en vrouwen weenden.
Wat de spreekster in de hulpverlee
ning in ons land bijzonder trof, was, dab
de Hongaarsche kinderen hier in het ge
zin worden opgenomen. De pleegouders
behandelen ze als hun eigen kinderen.
Een /pleegmoeder schreef aan de haar on
bekende mpeder: Wij houden veel van uw!
zoon, maar zorgen er voor, dat hij in on
zen kring zijn ouders, zijn vaderland niet
vergeet. Een jong Hollandse!) meisje dank
te in een brief de Hongaarsche ouders
voor het zusje of broertje, dat zij haar had
den gestuurd En het Hongaarsche lcind
noemt zijn pleegouders „mijn vadertje"
en ..rnijn moedertje", nn schrijft) van zijn
„broertje" of „zusje". En dat zijn geen
uitzonderingen.
Mevr. Csifeuy is van oordeel, da# die
behandeling van d'e Hongaarece kinderen
niet alleen het Hongaarsche en 'het Ne-
dcrlandsche volk tob -elkaar brengt, maar
dat er een voorbeeld in ligt voor de ver
broedering der volken in het algemeen.-Zij
zou er ons volk den Vredesprijs voor toe
gewezen w-illen zien.
De fc-edte werd met) levendige eljen's
(Leve!)en langdurig handgeklap be
groet.
ELEKTRICITEITSVOORZIENING.
Oprichting vaii ©en vennootschap
waarin de Staat, Provinciën enz.,
aandeelhouders zijn. De Staat
noemt do-el voor 10 milh'oen. 3e-
staande werken kannen worden in
gebracht.
Ingediend is een wetsontwerp Electri-
citeitsvoorziening van het land.
Art-. 1 bepaelt, dat voor den aanleg en
de exploitatie van inrichtlingen en werken
bot 'het voortbrengen van fclectrjcibeit, wel
ke voor anderen beschikbaar zal worden
gesteld,; het geleiden daarvan door pri
maire "hoogspanniingsleidingen en het
tiransformee-ren in onderstations, die
rechtstreeks op het. primaire net zijn aan
gesloten. een naamlooze vennootschap heb
Nederlandse'!*? Eleetriciteitsbedrijf wordt
oipgte richt.
Door die vennootschap kan in bijzonde
re gevallen worden overgegaan tot den
aanleg of de exploitatie van werken tot
het verdoelen- of leveren varn electriciteit.
Aandeelhouders van die vennootschap
kunnen alleen zijn:
FEUILLETON.
d. 3e Staat;
b. provincies, of, in plaats van deze,
maatschappijen, welke elcctriciteitsvoorzie-
ning ten doel hebben en waarin provincies
of gemeenten loverwegenden invloed heb
ben;
c. gemeenten;
d. bedrijven, welke door de Kroon zijn
aangewezen of toegelaten.
De Minister van Waterstaat bepaalt.,
den Electric! Dei tsraad gehoord, welke
'hoogsparmingsleidingten- als primaire in
den zin van dit artikel moeten worden
beschouwd.
Het wetsvoorstel is grootendeels ge
schoeid o-p de leest van het rapport der
commisise in April 1919 benoemd óm van
voorlichting tie dienen omtrent de' wijze,
waarop het denkbeeld van de blectrieibeits-
voorzicning volgens de meening def Re
geering zou kunnen worden verwezen
lijkt.
Terwijl de cómmissde de zorg voor de
geheele productie in heb algemeen aan
den Staat wilde toevertrouwd zien, zou de
Minister van Waterstaat „voor den
„staat" willen lezen „een cenfcraal
lichaam".
Tegenover de'mteening der commissie,
dat het nieb aioodig zal zijn door verbods
bepalingen te verhinderen, dat ook ande
ren dan de slaat de opwekking van den
stroom, ide voorügelei-ding daarvan onder
hooge spanning en de transformatie, voor
zoover deze niet geschieden voor eigen
gebruik, ter hand zullen nemten, is tel li de
Mrnister, dafc de noodige eonheid in de
stroomlevering niet zou worden bereikt!
indien -de stroom levering, voor zoover deze
niet door of vanwegte den staat (de in arb.
1 genoemde naamlooze vennootschap) zou
geschieden, door de Regecring geheel vrij
zou worden gelaten. Om die rod'en is een
verbodsbepaling opgenomen -voor het
aanleggen pn exploibeeren van inrichtin
gen en werkten als In- arj. 1 bedoeld door
anderen dan den staat en concessionaris
sen.
Aangezien provincie en gemeente, met
betrekking tot de stroomlevering, voor
een belangrijk dtecl afhankelijk zullen zijn
gemaakt Nan de in art. 1 genoemde naam
looze vennootschap, kan worden aangeno
men, dat zij er wel degelijk prijs op stol
len, deel be inemten in die vennootschap,
wijl immers alleen op die wijze medezeg
genschap in "het beheer van dat lichaam
zal Ik'Unnen worden verkregen. Het komt
den Minister voor, dat hiermede aan het
krachtigste argument, dat door de com
missie voor rec&ttetreteksche Btaatsexploi-'
iatle is aangevoerd, de kracht is ontno
men.
En waar nu aan de argumenten, welke
vóór de exploitable door een naamlooze
vennootschap pleiten, (inderdaad groote be-
teekenis moet worden toegekend, meent-
de MLniser aan Uien vorm van exploitatie
de voorkeur te moeten gfeven.
Waar van de vennoofechap alleen aan
deelhouder zullen kunnen zijn de staat,
provincie of ip plaats van deze maat
schappijen, welke elect-ricitoilsvoorziening
ten doel hebben, gemeenten en verder 8>e-
drijven welkt? door de Kroon zijn aange
wezen of toegelaten, is daarmede, zegt' de
Minister, in het algemeen verzekerd, dat
het onkel en alleen hetl openbaar belang ïs,
dat door de vennootschap zal worden ge
diend.
Het ligt in de bedoeling, door een be
paling in de statuten te zorgen, dat de
slaat de meerderheid der aandeelcn en
daardoor teen ovdrheerschenden invloed in
de vennootschap zal krijgen.
De concentratie der electriciteitsvoor-
ziening zal, ook in verband met de groote
uitgaven, die daaraan m den aanvang
verbonden zullen zijn, slechts geleidelijk
haar beslag kunnen krijgen. Verschillen
de- gedeelten van het land zullen dus ten
aanzien van de stroomvoorziening in den
eersten tiid buiten de bemoeiing, van de
naamlooze vennootschap blijven.
Dit fcoo zijnde, spreekt 'het vanzelf, dab
dite landsgedeelten, welke aldus van de
thans voorgestelde regeling geen profijt
zullen trekken, daarvan over het geheel
ook geen nadeel zullen mogen ondervin
don, dat bepaaldelijk zal moetien worden
gezorgd, dat de organen, die zich met elec-
itricibeitsvoorziening hebben btelast bf dis
deze zullen ter hand nemen, in hun
vrijheid van beweging niet meer dan
volstrekt noodig is zullen worden be
perkt.
Daarom kan door de Kroon ook aan
anderen dan de naamlooze vennootschap
concessie worden verleend, o.a. voor in
richtingen en werken als zooeve i ge
noemd en kan ontheffing worden verleend
van de bovengenoemde verbodsbepalingen.
Zooa.ls ook blijkt u-it 't rapport dor ge
noemde commissie is thans spoedig han
delen geboden. Op dien grond is het aan-
gtewezen, dat de staab reeds dadelijk voor
eon {belangrijk bedrag fn de' verfloof:chap
deelneemt en dat) de Regeecing de be
voegdheid ikrijge electrische centrales, eb?
staatseigendom zijn, in de vennoofechap
brengen.
De staat neemt bij de oprichting van de
vennootschap daarin deel voor ten hoog
ste 10 millioen en is Ivoorts bevcegd elec
trische centrales, die staatseigendom zijn,
in de vennootschap in te brengen.
De vroeger door de Kroon te dezer zake
verleende concessie®, welke nog btestiaan
op het oogenblik van 'hét in werking -tre
den dezer wet., blijven van kracht).
Intusschen zullen van dat oogenblik af
door de Kroon, den Electricitteiteraad. ge
hoord, die concessies ook kunnen worden
ingetrokken.
Er is teen Electlriciteitsraad, die den Min.
van Waterstaat van raad dient In alle
zaken, de algemeene electrieiteil9voorzié-
ning van heb land betreffende.
In dien raad zullen de commissarissen
der vennootschap, tob ten hoogste een der
de der leden, zitting hébben.
Voor heb overige Iworden omtrent de sar
menstelling en omtrent de werkwijze en
de bevoegdheid "Van den Eltectricibeltsraad
bij algemeenen maatregel van be&tuur re
gelen vastgesteld.
Fimmcn als regeeringsvertofjeuwoordiyiax.
In den Kringraad van den Kring Heer
len van den Limb. R. K. Werkliodenbondj
aanwezig was o. m. de geestelijke advi
seur Mgr. dr. Poele werd d-oor den voor
zitter geprotesteerd tegen de -benoeming
van den heer Fimmen als vertegenwoordi
ger van de Ned. aébeiders te Versailles en
de wensch geuit, dat de Regeering meer
rekening zal houden met de verlangens der
Katholieke en Christelijke ge ;::ui:i.<''ide
werklieden.
„De Tijd" schreef deze we- k ,n - aan
leiding van de gewraakte benoeming:
Gisteren heeft dn Me Eerste Kamer de
christelijk-historische afgevaardigde, de
heer v. d. Hoeven, de benoeming gecriti-
seerd van den lieer Edo Fimmcn' tot lid1
der commissie van onderzoek, waarvan art.
412 van het Versailler vredesverdrag
spreekt. Er is reden lot die 'kritiek, nade-
rnaal -.twee andere sociaal-democraten
{rasp. de heeren Oudegeest en Brautigam)
in Washington en Genua, ook al min of
meer onder de auspiciën van den Volken
bond, een rol van beteeken is hebben ver
vuld. j- liga
Het behoeft niet altijd en per se een
sociaal-democraat te zijn, terwijl bovendien
tegen den heer Fimmen het bezwaar gold',
dat hij als leider van den boycot tegen
Hongarije ons land een slechte -reputatie
heeft bezorgd; het zal dan ooüc in het bui
tenland een zeer zonderlingen indruk ma
ken, dat Edo Fimmen in die mate het ver
trouwen onzer regeering bezit, dat zij geenf
beleren wist aan te -wijzen om de werkne
mers te vertegenwoordigen.
Minister Heemskerk intusschen legde uit»,
dat de heer Fimmen door het lot is aan
gewezen in een bijeenkomst ve&n de vak
centrales, waarin op andere wijze geen een
stemmigheid -ten aanzien van -den verte
genwoordiger der Nederlandsohe weiUme-
miers te bereiken viel; v-oorbs dat dit reeds
vóór den aanvang van den boycot -tegen
Hongarije geschied is en dat niet om dien
boycot alleen zijn benoeming ongedaan
kon worden gemaakt. Zoodat niets- anders
overschoot dan -te berusten in deze weinig
gelukkige benoeming.
Landelijke actie Cacaobedrijf.
De -hoofdbesturen der R. K., Chr., Mo
derne en Onafhankelijke organisaties in
'het Cacaobedrijf, -hebben vergaderd -ter be
spreking van de vast te stellen eischen
voor een landelijke actie.
Reeds twee vergaderingen waren aan»
•deze 'bespreking voorafgegaan, doordat men
met het bestuur der moderne organisatie
over de -te stellen eischen niet tot overeen
stemming kon geraken.
Het hoofdbestuur van genoemde organi
satie van meening zijnde, dat een eisch
van f38 min. loon practise!) niet te verwe
zenlijken zou zijn, -wilde echter -alsnog
trachten de bij hen aangesloten! arbeiders
in -Amsterdam te overtuigen zich bij het
voorstel van f 35 der gezamenlijke bestu
ren aan te sluiten.
'Bij de bespreking op 28 Jcili hebben ech
ter de besturem opgemerkt, dat de moderne
organisatie in plaats van J>ovenstaande
belofte na te komen, al 't mogelijke heeft ge
daan om door onware voorstellingen, in
de pers en het ofificieele orgaan van dien
bond, de houding der andere organisaties
dn een verkeerd- daglicht te plaatsen.
Op groncl daarvan werd de vraag gesteld
of een verdere samenwerking met de mo
derne organisatie in deze actie mogelijk
CLARA.
HOOFDSTUK I.
Alles of niets.
schoon ten woest zijn de oevers van
prignal! hoe groen de bosschcn van
Men plukt er bloemkransen, welke
zijn, om de koningin Yan den zo-
te versieren. Hoe frisch en 'bekoorlijk
de oevers van den Brignal! 'hoo groen
«schen van Greta! Ik zou liever meb
>rd onder hun dicht gebladerte rond-
I dan koningin van Engeland zijn...!"
P begint een oude Egelsche ballade,
net meteren de el fvan die „old songs",
I door cle overleveringen tot ons geko-
pjn, vindt) men dat diepe gevoel van
Petering en liefde voor de- heerlijke
r van liet oude Engeland,
p ook sprak halfluid Clara, in gedach-
przonkbn aan den rand Ran een mur
ine fontein. „Wat zijn de bosschen
•umnor groen, hoe schoon en woest
jers van de Clyde! Ik zou liever met J
onder hun lommer ronddwalen, I
^oiung-in van Engeland wezen!"
h f?Q+ llls die ffroene grasperken,
or|doordringbare loofdak dier f
&vn k? e. ^n' dat die blonde dochters 1
oeion en ontluiken-, die, levende
bloemen, die misschien «aan dat mistige
land den fraaicn naam van blij Enge
land' (the merry England! hebben ge
schonken: hare lange krullende haren zijn
blond als de gulden oogst, 'haar grooie
oogen- blauw als dc hemel -en blauw al9 de
zee, haar gestalte lteniger dan de riethalm
van de Clyde; zoo ook was Clara frisscher
en reiner dan het sneeuwklokje, de eerste
belofte van de lente,, welke uit den boe
zem der doode aaide te voorschijn komt.
Haar rijk 'hoofdhaar fladderde in den
wind, de wijde (mouwen van haar licht
mouselinen kleedje bewogen zich als
vlcugtelen. Zij geleek op een engel, die de
poorten |van 'het Paradijs bewaakte; want
dall geheimzinnige park was een- Para
dijs, waarvan zij de meesteres was. Do
twee levende bronnen, tusschen welke zij
rustte, vloeiden over een bedding van
mos voort, en vereenigden zich aan haar
voeten, alvorens zich tie verlitezcn in een,
klein meer, hetwelk den hemel en de
dikke boomen weerkaatste. Aan gene
zijde van het sombere gebladerte verhie
ven zich de kartelrand-forens van het
voorvaderlijk kasteel van Cumno-Hall.
Plotseling 'hief zij het hoofd op en scheen
mefc oplettendheid) ;te -luisteren- naar een
verwijderd ten bijna onhoorbaar gerucht.
„Hij is hetl" zei.de zij. Het- gerucht groeide
langzaam en weldra trad Ronald, na zijn
ros aan eea boom gebonden te hebben uit
het dikke struikgewas en naderde de
plaats, waar Clara zich bevond. Deze stak
liem de 'hand toe, zonder op te stean en
hij nam plaats aan hare voelen.
Zij bleven een geruimen poos tifiten,
zonder teen woord te spreken. Dit) komt
doordat een innige genegenheid zulk een
levendig en volmaakt gevoel is, dat de
stem onvermogend schijnt. De stilzwij
gendheid alieen is welsprekend te midden
van zulk een schoonb natuur: de kabbe
lende bron sprak voor hen. Zij zalen daar
met hun beiden in die eenzaamheid; hun
beeltenis spiegelde zich in de heldere fon
tein, de door hare eigen zwaarte neer
hangende takken btedektien hen met een
onmetelijk groen dak, de vogelen be
groetten hen, de hemelen lachten hen toe,
hun blikken smolten- -ineert en hun han-
de raakten elkander in een zachte druk
king. Clara zag hem aan met het ver
trouwen, hetwelk de acMing en de be
wondering voor een edel karakter schen
ken; Ronald drukte door zijn blik be-
schcrmin, eerbied en opgetogenheid uit.
De liefde is stemmig, de oprechte lief
de is ernstig. Htet is, alsof twee zielen,
welke elkander verslaan, schoorvoetend
heb geluk naderen, evenals, twee nieuw in
gewijden met neergeslagen oogten het of
feraltaar naderen1: fd'iej oogen.bl,ijdke{n van
stilte waren vol genot, d-e; kalmte was
misschien veelbetieekonender, dan tie
stormen van den- hartstocht: hun harten
klopten als één enktel hart, hun twee le
vens schenen saamgesmolten voort le
vloeien, als de beide beken van de dub
bele bron zich in een enkele vereenigden
om .in bet meer ite stroomen. Zij sprakten
niet, want „hetgeen heb reinste is in het
hailt van den mensch, word't er heilig in
bewaard"; zij spraken niet zij bemin
den elkander.
Clara durfde het eerst spreken, maar
zoo gij twee verliefden in teen bosch bij el
kander laat, waarover wilt gij dan, dat
zij zich met elkander onderhouden, dan
over zich zelve en de geschiedenis hunner
liefde, honderd maal herhaald en toch al
tijd nieuw?
Ik wachtte je, Ronald, ik wist wel,
dat je zoudt komen. Thans ben je mijn
gevangene; ik had! goed bedacht. Heeft je
paard je ondanks jezelf hierheen ge
voerd, of ben je uit vrije bteweging geko
men? Geef je jc eindelijk over? Ben je
in mijn macht? Spreek, dan toch Ronald,
verdedig je.
Ronald zag haar lang aan en luisterde
nog, toen. zij niet meer sprak.
Ik ben zonder, verdediging, «zeide hij
eindelijk; ik kan niet) zeggten, of ik uit
vrije beweging gekomen ben, ik weet niet,
hoe ik hier kom. Ik geloof, ik meen wel,
dat ik wilde komen; maar thans is het Ié
laat; ik behoor aan jou, Clara, aan jou
voor altijd, doe me# mij Iwat jte wilt.
En op de knieën vallende, stak hij baan
zijn handen toe, gelijk oen gevangene,
wien men zware ketenen gaat aandoen.
Clara nam een klimoprank, welke zich
naast haar om een boompje slingerde eri
omwikktelde er de beid© 'handen van Ro
nald mede.
Verroer je niet., zeide zij tot hem, cn
ik zal je zeggen, wat ik verlang. Maar
je weet het reeds Ronald; jte wil mij
slechts doen herhalen, hetgeen mijn oogen
je reeds zouden" gtezegd hebben, als je er.
slechtte in gekeken had. Gij denkt mij
misschien in verlegenheid te brengen, Ro
nald, maar ik ben niet bang, want je
bent geboeid.
Ja, Clara, zeide eindelijk Ronald,
dte handen gevouwen en heit 'hoofd bui
gend, om zijn tranen te verbergen), ik be
grijp, maar ak durf niet) gelooven. Spif
dus, ik verwacht niets van je, ik vroeg
niets, gij weet het; zeg mij, zeg nvat gij
wilt.
Mijn gevangene is niet openhartig iti
zijn antwoorden, sprak lady Clara op
ernstigjen toon e-n d'reigtend haar vinger
/opheffend; je vraagt niets, fceg je, Ronald,
en je ligt daar voor mij op de knieën, cni
je oogen ondervragen vreesachtig mijn
blik; je verdiende misschien, dat) ik jd
kluisters verbrak en je de vrijheid herguB
om je te straffen.