:i8 tótele weed® Blad. Zaterdag 3! Juli S920 ieloofsverdediging. VIERDE GRONDSLAG, van God door middel van Christus penbaarde Godsdienst, volkomen en -orvalscbt, is slechts te vinden in de Katholieke Kerk. Er is een God. Een geopenbaarde Godsdienst is mo- Het Christendom is de door God ge- iaarde en gewilde Godsdienst.- drie grooie grondwaarheden, aldus 'i «nd, omdat de redelijke geloofsover- 1 van een Christcm-meiiseh daarop hebben wij in de voorafgaande ar- bewezen. ;t volgt nu uit deze waar'hedcn? Ik [iet. maar even aan, dooh daaruit volgt, /eigens Gods wil ieder mensch Chris- noet wezen en dat zij die op een of on wijze de waarheid dezer drie grond- a hebben erkend, verschrikkelijk on- r itwoordelijk handelen, wanneer zij den jtelijken Godsdienst niet belijden of nu af gaan belijden. Immers dan weer- -en zij wetens en willens den zoo dui- en zoo klaar uitgesprn/ken wil van Allerhoogste, van God, 's menschen en Meester. Verder zullen we niets n omtrent deze conclusie, st dus thans nog de bewijsvoering van vierden grondslag, waarvan we den ld aan het hoofd van dit artikel heb- pngegeven. choon het vanzelf eigenlijk spreekt en pt boven reeds veronderstelden, wil ik HIereerst er op wijzen dat naar den lien wil van Christus de door Hem idikte Godsdienst, m. a. w. het Chris- im, niet uitsluitend is bestemd voor een lid volik of een bepaalden tijd, maar alle volken en,alle -tijden. Dat. 'blijkt woorden, die we lezen bij Mattheus -20: „En Jezus trad toe en sprak tot Mij is alle macht gegeven in den he en op aarde. Gaat dan. onderwijst tolkenen leert hen onderhouden wat Ik u geboden heb. En zie, Ik ben alle dagen tot hot einde der wereld." de „Handelingen der Apostelen" heet (18): ge zult Mij tot getuigenis te Jeruzalem en in geheel Judea en Sa- ia en tot liet uiteinde der aarde." leerlingen van den Christus hadden vacht lnfhs Meesters ter dege be gre en predikten dan ook spoedig overal, ia hen kwamen anderen, hun opvol- En na dezen weer anderen, alle en door, zóó dat ook aan ons, 'k inde- ér 30ste rr. nog s'.eeAs het Chris- >m gepredikt wordt, r en hiermede raken wij aan een 'aardoor de verdediging van onzen en grondslag gebiedend -noodzakelijk gedurende de negentien eeuwen, fdert. Christus' verschijning op aarde ipen zijn, is er verschil van -meeuing armede verdeeldheid en scheiding ge- n-omjer degenen, die Christus als den s'htigen Godsgezant en den door Hem dikten Godsdienst als den dóór God inbaarden cn gcwilden Godsdienst men. staan voor bet werkelijk droevig feit, laast de Ka tholieke Kerk zich andere 3telijke Kerkgenootschappen hebben Eiatst, en er komen nog steeds -nieu- die allen op'hun beurt beweren: is de Christus, bij ons is de zuivere stelijke Gbdsdiënst te vinden, at is daarvan waar? Wat kaa daarvan zijn? -Laten we dat eens onderzoeken. stel dan voorop, dat hot hier niet -de gstie is of al die verschillende, -zicli Btolijk noemende godsdienstige genoo-t- jppen iets Christelijks hebben. Neen, gaat het niet over. Christus heeft be lt „aïtes te onderhouden", wat Hij go vt had: Het is derhalve de vraag, waar folledige, zuivere en •onvervalschte leer ptristiis te vinden is. Dit vooropgesteld ér. ding terstond duidelijk en wel dit. fel die verschillende Christelijke Kerk- jptscliappon onmogeïijk ailen tegelijk tolledige leer van Christus kunnen be ul. II aarom. niet? Wel, eenvoudig, om- Me leer dier Kerkgenootschappen on- Ing verschilt. Hetgeen door den een 'bevestigd, wordt -door dan ander nd en geloochend en omgekeerd. Maar r Yan Christus is een on dezelfde, al tijd en overal. Dus kunnen die verschillen de Kemkgenootsoha/ppen, -wier leer zoo on derling versohilt, onmogelijk allen tegelijk de leer van Christus ongerept bezitten. A-lleen spitsvondige en valsche redeneerin gen kunnen de zekerheid van het boven staande betwisten. Neen, slechts één Kerk genootschap kan onder al die velschillen de zich onderling tegensprekende richtin gen de volledige, waarheid bezitten. KomX dus de vraag: «Waar vinden wij de leer van Christus volkomen, zuiver en on- vervalsolit terug? Met het oog op de vele, bijna ontelbare Christelijke Kerkgenootschappen schijnt deze quaestie nog al -moeilijk op te lossen. Verbeeldt u. dat we ze allen één voor één moesten afgaan, om te onderzoeken of hun leer volkomen beantwoordt aan hetgeen Christus vóór 19 eeuwen predikte. Maar die methode is volstrekt niet nood zakelijk. Er -bestaat een veel gemakkelijker oplossing van deze quaestie; zoo gemakke lijk, dat een kind ze kan begrijpen. Luistert maar eens. Meer dan eens is het ons overkomen, dat we van menschen, die feitelijk buiten" elk kerkverband stonden, deze getuigenis ver namen: „Als er één Godsdienst, één Kerk de ware is, dan is dat de Katholieke Gods dienst en de Katholieke Kerk"En wan neer we dan vroegen, waarop men dit oor deel liet steunen, dan kregen we ten ant woord: „Omdat de Katholieke Godsdienst en de Katholieke Keiik van alle Christelijke Godsdiensten en Kerkgenootschappen de oudste is." Inderdaad, uit het feit, dat de Katholieke Kerk de oudste papieren heeft, laat zich een zeer deugdelijk bewijs voor de waar heid van onze vierde stelling of grondslag vormen. De Katholieke 'Kerk is de oudste en ond'er geen enkel beding Iaat het zich loochenen, dat al de andere Kedken jonger zijn dan de Katholieke. Hef staat geschied kundig vast., dat al de Christelijke niet-Ka- tiholieke Kerkgenootschappen, die er ontel baar velen zijn, zich in den loop der eeuwen hebben gevormd door afscheiding van de Katholieke Kerk is als 't ware de boom, waarvan de anderen als even zoo vele takken zijn losgescheurd. Dat is een zeer gewichtig feit! Want waar dit vaststaat, daar is het zon neklaar, da*t. geen dezer niet-Katholieke Kerkgenootschappen, wijzen kan op een onmiddellijk verhand met Christus -of Zijne Apostelen. Eeuwen na Christus zijn zij -pas opgekomen en, om het Protestantisme af zonderlijk te noemen, we weten, hoe het eerst vijftien honderd jaar, zegge vijftien honderd jaar, na Christus en de Apostelen ontstond. Welnu, zoo vragen we met alle recht, hoe zoucfén Kerkgenootschappen, die eerst eeuwen na Christus ontstaan zijn en -die derhalve totaal geen contact met. Christus of zijn Apostelen hebben gehad, hoe zou den dergelijke Kerken door Christus kun nen zijn aangesteld tot erfgenamen en 'be waarders van Zjjn Godsdienst en leer? Hoe kan men redelijkerwijze verdedigen, dat d'e zending van Christus n.l. aan de menschen dc-n van God geopenbaarden Godsdienst te brengen, een zending, die na Christus -moést worden voortgezet, ter voortzetting zou zijn opgedragen aan een godsdienstig genootschap, wiens -ontstaan eerst eeuwen na Christus heeft plaats ge had. Men overdenk© deze vragen eens rustig, dan zal men tot de erkenning komen, dat alleen die Kerik, wier bestaan teruggaat tot Christus en zijn Apostelendat al leen die Kerk, die niet alleen de laatste, maar ook de eerste, tweede, derde, enz. eeuw bestond, in aanmerking kan komen, wanneer het gaat over de quaestie, waar de zuivere en volkomen leer van Christus te vinden- is. Want. het lis -toch zoo duidelijk, alleen aan die Kerk kon worden opgedra gen de zending van Christus voort te zet ten, alleen die Kerk k-on door Christus wor den aangesteld tot erfgenaam en bewaar ster van Zijn leer. Welnu, die Kerk is alleen en uitsluitend do Katholieke Kerk. 'Ziedaar de redeneering, welke min of oneer bewust ten grondslag ligt aan het oordeel dergenen, die er rond voor uitko men, dat als er een is onder «de Christelij- ike Kerken, welke aanspraak kan maken op het 'bezit der Christelijke waarheid, dat de Katholieke Kerk iseen oordeel, het welk wij ook wel eens aldus Lebben hooren uitdrukken: „Als ik wat moet worden, dan moet ik Katholiek worden." De lezer ziel alweer, hoe evenals de waarheid der drie voorafgaande grondstel lingen of grondwaarheden, ook de waar heid van onzen vierden grondslag zelfs voor den eenvoudiigen en ongelet,terden mensch alleen op voorwaarde, dat liij zien en verstaan wil voor liet tasten en grijpen ligt. Neen, het is niet zoo moeilijk de waarheid der Katholieke Kerk te erkeir- -nen. Het, ds maar zoo jam mor, dat dde een voudige, heldere en klare waarheid ge lijk ook de drie voorafgaande zoo ver troebeld wordt door menschelijke dwalingen en drogredenen. Deze nopen ons weer veel uitvoeriger te worden en andere quaesties in 't geding te brengen, zooal9 we in vol gende artikelen zullen ervaren. W. P. J. JANUS. Warmond. Kapelaan. NEDERLAND IN HONGARIJE. Ons land heeft oen goede vriendin in mevrouw B. Csitary te Boedapest. lEn niet van vandaag of gisteren. Reeds in heö voorjaar van 1010 heeft ze in haar stad, in het gebouw van- de vcreenigimg Urania, lezingen over ons land gtehouden, opge luisterd tmcli een menigte lichtbeelden, o.a.ï dagen achtereen voor de leerlingen van lagere en middelbare scholen. In die lezin gen toonde zij zich een bewonderaarster van ons landschap, onze oude bouwkunst, onze schilders, ons volk. De lezingen had den zoo'n succes, dat ze. in het) najaar moesten worden herhaald. De toenmalige Boedapcster correspondent van de N. R. CO. ga'f er in het blad van 16 April 1910 te/Sri ufttvoerig verslag! van. (De spreek ster stelde ons volk om zijn eenvoud, de gelijkheid, vlijt en ernst ten voorbeeld aan andere volken, het Hongaarsche in liet) •bijzonder. Nu er, ten gevolge van het hulpbetoon aan het noodlijdende Hongaarsche volk, ginds voor ons land nieuwe belangstel ling is gekomen, heeft mevr. Csitlary, op verzdek van het departement van onder wijs, er te*Boedapest* weer over gespro ken. Wij hebben van haar rede een ver- slag ontvangen. en deelen daar iets uit mede. Zij herinnerde aan wat zij tien jaar ge leden over ons volk had gezegd, en meen-^ de dat het nu was geblteken, dat zij in haar lof nieb had overdreven. Het) publiek volgde haar beschrijving van ons land met groote aandacht en ontroering, want velen onder het) gehoor -hadden hier nu hun kinderen. Toen het portret van de Koningin werd vertoond: de spreekster noemde haar de vriendin van lien- blijven- den vrede en zij van de hulp sprak, die ons wolk laan 'het Hongaarsche bracht-, ontroerden haar toehoordérs, vele mannen en vrouwen weenden. Wat de spreekster in de hulpverlee ning in ons land bijzonder trof, was, dab de Hongaarsche kinderen hier in het ge zin worden opgenomen. De pleegouders behandelen ze als hun eigen kinderen. Een /pleegmoeder schreef aan de haar on bekende mpeder: Wij houden veel van uw! zoon, maar zorgen er voor, dat hij in on zen kring zijn ouders, zijn vaderland niet vergeet. Een jong Hollandse!) meisje dank te in een brief de Hongaarsche ouders voor het zusje of broertje, dat zij haar had den gestuurd En het Hongaarsche lcind noemt zijn pleegouders „mijn vadertje" en ..rnijn moedertje", nn schrijft) van zijn „broertje" of „zusje". En dat zijn geen uitzonderingen. Mevr. Csifeuy is van oordeel, da# die behandeling van d'e Hongaarece kinderen niet alleen het Hongaarsche en 'het Ne- dcrlandsche volk tob -elkaar brengt, maar dat er een voorbeeld in ligt voor de ver broedering der volken in het algemeen.-Zij zou er ons volk den Vredesprijs voor toe gewezen w-illen zien. De fc-edte werd met) levendige eljen's (Leve!)en langdurig handgeklap be groet. ELEKTRICITEITSVOORZIENING. Oprichting vaii ©en vennootschap waarin de Staat, Provinciën enz., aandeelhouders zijn. De Staat noemt do-el voor 10 milh'oen. 3e- staande werken kannen worden in gebracht. Ingediend is een wetsontwerp Electri- citeitsvoorziening van het land. Art-. 1 bepaelt, dat voor den aanleg en de exploitatie van inrichtlingen en werken bot 'het voortbrengen van fclectrjcibeit, wel ke voor anderen beschikbaar zal worden gesteld,; het geleiden daarvan door pri maire "hoogspanniingsleidingen en het tiransformee-ren in onderstations, die rechtstreeks op het. primaire net zijn aan gesloten. een naamlooze vennootschap heb Nederlandse'!*? Eleetriciteitsbedrijf wordt oipgte richt. Door die vennootschap kan in bijzonde re gevallen worden overgegaan tot den aanleg of de exploitatie van werken tot het verdoelen- of leveren varn electriciteit. Aandeelhouders van die vennootschap kunnen alleen zijn: FEUILLETON. d. 3e Staat; b. provincies, of, in plaats van deze, maatschappijen, welke elcctriciteitsvoorzie- ning ten doel hebben en waarin provincies of gemeenten loverwegenden invloed heb ben; c. gemeenten; d. bedrijven, welke door de Kroon zijn aangewezen of toegelaten. De Minister van Waterstaat bepaalt., den Electric! Dei tsraad gehoord, welke 'hoogsparmingsleidingten- als primaire in den zin van dit artikel moeten worden beschouwd. Het wetsvoorstel is grootendeels ge schoeid o-p de leest van het rapport der commisise in April 1919 benoemd óm van voorlichting tie dienen omtrent de' wijze, waarop het denkbeeld van de blectrieibeits- voorzicning volgens de meening def Re geering zou kunnen worden verwezen lijkt. Terwijl de cómmissde de zorg voor de geheele productie in heb algemeen aan den Staat wilde toevertrouwd zien, zou de Minister van Waterstaat „voor den „staat" willen lezen „een cenfcraal lichaam". Tegenover de'mteening der commissie, dat het nieb aioodig zal zijn door verbods bepalingen te verhinderen, dat ook ande ren dan de slaat de opwekking van den stroom, ide voorügelei-ding daarvan onder hooge spanning en de transformatie, voor zoover deze niet geschieden voor eigen gebruik, ter hand zullen nemten, is tel li de Mrnister, dafc de noodige eonheid in de stroomlevering niet zou worden bereikt! indien -de stroom levering, voor zoover deze niet door of vanwegte den staat (de in arb. 1 genoemde naamlooze vennootschap) zou geschieden, door de Regecring geheel vrij zou worden gelaten. Om die rod'en is een verbodsbepaling opgenomen -voor het aanleggen pn exploibeeren van inrichtin gen en werkten als In- arj. 1 bedoeld door anderen dan den staat en concessionaris sen. Aangezien provincie en gemeente, met betrekking tot de stroomlevering, voor een belangrijk dtecl afhankelijk zullen zijn gemaakt Nan de in art. 1 genoemde naam looze vennootschap, kan worden aangeno men, dat zij er wel degelijk prijs op stol len, deel be inemten in die vennootschap, wijl immers alleen op die wijze medezeg genschap in "het beheer van dat lichaam zal Ik'Unnen worden verkregen. Het komt den Minister voor, dat hiermede aan het krachtigste argument, dat door de com missie voor rec&ttetreteksche Btaatsexploi-' iatle is aangevoerd, de kracht is ontno men. En waar nu aan de argumenten, welke vóór de exploitable door een naamlooze vennootschap pleiten, (inderdaad groote be- teekenis moet worden toegekend, meent- de MLniser aan Uien vorm van exploitatie de voorkeur te moeten gfeven. Waar van de vennoofechap alleen aan deelhouder zullen kunnen zijn de staat, provincie of ip plaats van deze maat schappijen, welke elect-ricitoilsvoorziening ten doel hebben, gemeenten en verder 8>e- drijven welkt? door de Kroon zijn aange wezen of toegelaten, is daarmede, zegt' de Minister, in het algemeen verzekerd, dat het onkel en alleen hetl openbaar belang ïs, dat door de vennootschap zal worden ge diend. Het ligt in de bedoeling, door een be paling in de statuten te zorgen, dat de slaat de meerderheid der aandeelcn en daardoor teen ovdrheerschenden invloed in de vennootschap zal krijgen. De concentratie der electriciteitsvoor- ziening zal, ook in verband met de groote uitgaven, die daaraan m den aanvang verbonden zullen zijn, slechts geleidelijk haar beslag kunnen krijgen. Verschillen de- gedeelten van het land zullen dus ten aanzien van de stroomvoorziening in den eersten tiid buiten de bemoeiing, van de naamlooze vennootschap blijven. Dit fcoo zijnde, spreekt 'het vanzelf, dab dite landsgedeelten, welke aldus van de thans voorgestelde regeling geen profijt zullen trekken, daarvan over het geheel ook geen nadeel zullen mogen ondervin don, dat bepaaldelijk zal moetien worden gezorgd, dat de organen, die zich met elec- itricibeitsvoorziening hebben btelast bf dis deze zullen ter hand nemen, in hun vrijheid van beweging niet meer dan volstrekt noodig is zullen worden be perkt. Daarom kan door de Kroon ook aan anderen dan de naamlooze vennootschap concessie worden verleend, o.a. voor in richtingen en werken als zooeve i ge noemd en kan ontheffing worden verleend van de bovengenoemde verbodsbepalingen. Zooa.ls ook blijkt u-it 't rapport dor ge noemde commissie is thans spoedig han delen geboden. Op dien grond is het aan- gtewezen, dat de staab reeds dadelijk voor eon {belangrijk bedrag fn de' verfloof:chap deelneemt en dat) de Regeecing de be voegdheid ikrijge electrische centrales, eb? staatseigendom zijn, in de vennoofechap brengen. De staat neemt bij de oprichting van de vennootschap daarin deel voor ten hoog ste 10 millioen en is Ivoorts bevcegd elec trische centrales, die staatseigendom zijn, in de vennootschap in te brengen. De vroeger door de Kroon te dezer zake verleende concessie®, welke nog btestiaan op het oogenblik van 'hét in werking -tre den dezer wet., blijven van kracht). Intusschen zullen van dat oogenblik af door de Kroon, den Electricitteiteraad. ge hoord, die concessies ook kunnen worden ingetrokken. Er is teen Electlriciteitsraad, die den Min. van Waterstaat van raad dient In alle zaken, de algemeene electrieiteil9voorzié- ning van heb land betreffende. In dien raad zullen de commissarissen der vennootschap, tob ten hoogste een der de der leden, zitting hébben. Voor heb overige Iworden omtrent de sar menstelling en omtrent de werkwijze en de bevoegdheid "Van den Eltectricibeltsraad bij algemeenen maatregel van be&tuur re gelen vastgesteld. Fimmcn als regeeringsvertofjeuwoordiyiax. In den Kringraad van den Kring Heer len van den Limb. R. K. Werkliodenbondj aanwezig was o. m. de geestelijke advi seur Mgr. dr. Poele werd d-oor den voor zitter geprotesteerd tegen de -benoeming van den heer Fimmen als vertegenwoordi ger van de Ned. aébeiders te Versailles en de wensch geuit, dat de Regeering meer rekening zal houden met de verlangens der Katholieke en Christelijke ge ;::ui:i.<''ide werklieden. „De Tijd" schreef deze we- k ,n - aan leiding van de gewraakte benoeming: Gisteren heeft dn Me Eerste Kamer de christelijk-historische afgevaardigde, de heer v. d. Hoeven, de benoeming gecriti- seerd van den lieer Edo Fimmcn' tot lid1 der commissie van onderzoek, waarvan art. 412 van het Versailler vredesverdrag spreekt. Er is reden lot die 'kritiek, nade- rnaal -.twee andere sociaal-democraten {rasp. de heeren Oudegeest en Brautigam) in Washington en Genua, ook al min of meer onder de auspiciën van den Volken bond, een rol van beteeken is hebben ver vuld. j- liga Het behoeft niet altijd en per se een sociaal-democraat te zijn, terwijl bovendien tegen den heer Fimmen het bezwaar gold', dat hij als leider van den boycot tegen Hongarije ons land een slechte -reputatie heeft bezorgd; het zal dan ooüc in het bui tenland een zeer zonderlingen indruk ma ken, dat Edo Fimmen in die mate het ver trouwen onzer regeering bezit, dat zij geenf beleren wist aan te -wijzen om de werkne mers te vertegenwoordigen. Minister Heemskerk intusschen legde uit», dat de heer Fimmen door het lot is aan gewezen in een bijeenkomst ve&n de vak centrales, waarin op andere wijze geen een stemmigheid -ten aanzien van -den verte genwoordiger der Nederlandsohe weiUme- miers te bereiken viel; v-oorbs dat dit reeds vóór den aanvang van den boycot -tegen Hongarije geschied is en dat niet om dien boycot alleen zijn benoeming ongedaan kon worden gemaakt. Zoodat niets- anders overschoot dan -te berusten in deze weinig gelukkige benoeming. Landelijke actie Cacaobedrijf. De -hoofdbesturen der R. K., Chr., Mo derne en Onafhankelijke organisaties in 'het Cacaobedrijf, -hebben vergaderd -ter be spreking van de vast te stellen eischen voor een landelijke actie. Reeds twee vergaderingen waren aan» •deze 'bespreking voorafgegaan, doordat men met het bestuur der moderne organisatie over de -te stellen eischen niet tot overeen stemming kon geraken. Het hoofdbestuur van genoemde organi satie van meening zijnde, dat een eisch van f38 min. loon practise!) niet te verwe zenlijken zou zijn, -wilde echter -alsnog trachten de bij hen aangesloten! arbeiders in -Amsterdam te overtuigen zich bij het voorstel van f 35 der gezamenlijke bestu ren aan te sluiten. 'Bij de bespreking op 28 Jcili hebben ech ter de besturem opgemerkt, dat de moderne organisatie in plaats van J>ovenstaande belofte na te komen, al 't mogelijke heeft ge daan om door onware voorstellingen, in de pers en het ofificieele orgaan van dien bond, de houding der andere organisaties dn een verkeerd- daglicht te plaatsen. Op groncl daarvan werd de vraag gesteld of een verdere samenwerking met de mo derne organisatie in deze actie mogelijk CLARA. HOOFDSTUK I. Alles of niets. schoon ten woest zijn de oevers van prignal! hoe groen de bosschcn van Men plukt er bloemkransen, welke zijn, om de koningin Yan den zo- te versieren. Hoe frisch en 'bekoorlijk de oevers van den Brignal! 'hoo groen «schen van Greta! Ik zou liever meb >rd onder hun dicht gebladerte rond- I dan koningin van Engeland zijn...!" P begint een oude Egelsche ballade, net meteren de el fvan die „old songs", I door cle overleveringen tot ons geko- pjn, vindt) men dat diepe gevoel van Petering en liefde voor de- heerlijke r van liet oude Engeland, p ook sprak halfluid Clara, in gedach- przonkbn aan den rand Ran een mur ine fontein. „Wat zijn de bosschen •umnor groen, hoe schoon en woest jers van de Clyde! Ik zou liever met J onder hun lommer ronddwalen, I ^oiung-in van Engeland wezen!" h f?Q+ llls die ffroene grasperken, or|doordringbare loofdak dier f &vn k? e. ^n' dat die blonde dochters 1 oeion en ontluiken-, die, levende bloemen, die misschien «aan dat mistige land den fraaicn naam van blij Enge land' (the merry England! hebben ge schonken: hare lange krullende haren zijn blond als de gulden oogst, 'haar grooie oogen- blauw als dc hemel -en blauw al9 de zee, haar gestalte lteniger dan de riethalm van de Clyde; zoo ook was Clara frisscher en reiner dan het sneeuwklokje, de eerste belofte van de lente,, welke uit den boe zem der doode aaide te voorschijn komt. Haar rijk 'hoofdhaar fladderde in den wind, de wijde (mouwen van haar licht mouselinen kleedje bewogen zich als vlcugtelen. Zij geleek op een engel, die de poorten |van 'het Paradijs bewaakte; want dall geheimzinnige park was een- Para dijs, waarvan zij de meesteres was. Do twee levende bronnen, tusschen welke zij rustte, vloeiden over een bedding van mos voort, en vereenigden zich aan haar voeten, alvorens zich tie verlitezcn in een, klein meer, hetwelk den hemel en de dikke boomen weerkaatste. Aan gene zijde van het sombere gebladerte verhie ven zich de kartelrand-forens van het voorvaderlijk kasteel van Cumno-Hall. Plotseling 'hief zij het hoofd op en scheen mefc oplettendheid) ;te -luisteren- naar een verwijderd ten bijna onhoorbaar gerucht. „Hij is hetl" zei.de zij. Het- gerucht groeide langzaam en weldra trad Ronald, na zijn ros aan eea boom gebonden te hebben uit het dikke struikgewas en naderde de plaats, waar Clara zich bevond. Deze stak liem de 'hand toe, zonder op te stean en hij nam plaats aan hare voelen. Zij bleven een geruimen poos tifiten, zonder teen woord te spreken. Dit) komt doordat een innige genegenheid zulk een levendig en volmaakt gevoel is, dat de stem onvermogend schijnt. De stilzwij gendheid alieen is welsprekend te midden van zulk een schoonb natuur: de kabbe lende bron sprak voor hen. Zij zalen daar met hun beiden in die eenzaamheid; hun beeltenis spiegelde zich in de heldere fon tein, de door hare eigen zwaarte neer hangende takken btedektien hen met een onmetelijk groen dak, de vogelen be groetten hen, de hemelen lachten hen toe, hun blikken smolten- -ineert en hun han- de raakten elkander in een zachte druk king. Clara zag hem aan met het ver trouwen, hetwelk de acMing en de be wondering voor een edel karakter schen ken; Ronald drukte door zijn blik be- schcrmin, eerbied en opgetogenheid uit. De liefde is stemmig, de oprechte lief de is ernstig. Htet is, alsof twee zielen, welke elkander verslaan, schoorvoetend heb geluk naderen, evenals, twee nieuw in gewijden met neergeslagen oogten het of feraltaar naderen1: fd'iej oogen.bl,ijdke{n van stilte waren vol genot, d-e; kalmte was misschien veelbetieekonender, dan tie stormen van den- hartstocht: hun harten klopten als één enktel hart, hun twee le vens schenen saamgesmolten voort le vloeien, als de beide beken van de dub bele bron zich in een enkele vereenigden om .in bet meer ite stroomen. Zij sprakten niet, want „hetgeen heb reinste is in het hailt van den mensch, word't er heilig in bewaard"; zij spraken niet zij bemin den elkander. Clara durfde het eerst spreken, maar zoo gij twee verliefden in teen bosch bij el kander laat, waarover wilt gij dan, dat zij zich met elkander onderhouden, dan over zich zelve en de geschiedenis hunner liefde, honderd maal herhaald en toch al tijd nieuw? Ik wachtte je, Ronald, ik wist wel, dat je zoudt komen. Thans ben je mijn gevangene; ik had! goed bedacht. Heeft je paard je ondanks jezelf hierheen ge voerd, of ben je uit vrije bteweging geko men? Geef je jc eindelijk over? Ben je in mijn macht? Spreek, dan toch Ronald, verdedig je. Ronald zag haar lang aan en luisterde nog, toen. zij niet meer sprak. Ik ben zonder, verdediging, «zeide hij eindelijk; ik kan niet) zeggten, of ik uit vrije beweging gekomen ben, ik weet niet, hoe ik hier kom. Ik geloof, ik meen wel, dat ik wilde komen; maar thans is het Ié laat; ik behoor aan jou, Clara, aan jou voor altijd, doe me# mij Iwat jte wilt. En op de knieën vallende, stak hij baan zijn handen toe, gelijk oen gevangene, wien men zware ketenen gaat aandoen. Clara nam een klimoprank, welke zich naast haar om een boompje slingerde eri omwikktelde er de beid© 'handen van Ro nald mede. Verroer je niet., zeide zij tot hem, cn ik zal je zeggen, wat ik verlang. Maar je weet het reeds Ronald; jte wil mij slechts doen herhalen, hetgeen mijn oogen je reeds zouden" gtezegd hebben, als je er. slechtte in gekeken had. Gij denkt mij misschien in verlegenheid te brengen, Ro nald, maar ik ben niet bang, want je bent geboeid. Ja, Clara, zeide eindelijk Ronald, dte handen gevouwen en heit 'hoofd bui gend, om zijn tranen te verbergen), ik be grijp, maar ak durf niet) gelooven. Spif dus, ik verwacht niets van je, ik vroeg niets, gij weet het; zeg mij, zeg nvat gij wilt. Mijn gevangene is niet openhartig iti zijn antwoorden, sprak lady Clara op ernstigjen toon e-n d'reigtend haar vinger /opheffend; je vraagt niets, fceg je, Ronald, en je ligt daar voor mij op de knieën, cni je oogen ondervragen vreesachtig mijn blik; je verdiende misschien, dat) ik jd kluisters verbrak en je de vrijheid herguB om je te straffen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1920 | | pagina 3