Jj tótte Caryl;
Tweede Blad.
Zaterdag 5 Juni 1920.
Geioofsverdediging.
DERDE GRONDSLAG:
God heeft een bepaalden Godsdienst
geopenbaard dooi Christus.
Christus heeft bestaan en om de bijzon-
jfrheden van Zijn leven te 'kennen mo-e-
l,.fi wij de Evangeliën raadplegen, tot
loover zijn wij gevorderd met de behande-
iug van den derden grondslag.
Gelijk we den vorigen keer hebben aan-
pgevcn is het thans onze laak, met ter
[ijdestelling van het heilig karakter, het-
»elk do Evangeliën naar de overtuiging
nu ieder waar Christen ongetwijfeld heb-
ten, te on-derzoeken of die Evangeliën in-
jjrdaad een w e r k e 1 ij k vetrounv-
ba r e geschiedenisbron vor
ken, zóódat wij later zonder meer kunnen
Egen: „dit of dat staat van Jazus. Chris
es ia tie 'Evangeliën opgeteekend, dus
is li e t waarlijk gebeur d."
Daar ik weet, dat een dergelijk onder-
nek voor verreweg de meesten mijner le
ws geen dagelijksch werk is, waarschuw
iit te voren, dat liet iet of wat niet veel,
Iwr! ingewikkeld gaat worden. Ik doe
{at niet om af te schrikken, want dan
gooide ik in zekeren zin mijn eigen ruiten
jn; doch ik doe het, wijl een gewaarschuwd
man voor twee geldt en de lezers zich dan
met een aandacht voor twee aan de studie
ran dit en de volgende artikelen zullen
fitten: Is het niet zoo?
Welnu, wanneer een geschiedschrijver
jon geschrift ontdekt uit langer of korter
vervlogen tijd,een geschrift, dat, naar
den iphoud te oordeelen, hem van veel
dienst kan zijn bij de studie van een of an
der persoon, dan neemt hij maar niet ter
stond alles aan, wat daarin te vinden is,
doclr dan gaat hij eerst de betrouwbaar
heid er van onderzoeken. Hij zal zich daar
bij laten leiden door de volgende punten:
lo. Het geschrift dient zich aan als ge
schreven in dien of dien tijd! Dus is het
eerste punt van onderzoek of 't geschrift
werkelijk uit dien tijd dateert.
2o. Als schrijvers van dat geschrift 'wor
den die of die bepaalde personen ge
noemd! Een tweede punt van onderzoek is
derhalve of de genoemde personen werke
lijk de schrijvers zijn, want het is niet on
mogelijk, dat een geschrift ondergeschoven
is, d. w. z. valschelijk onder den naam
jan anderen is uitgegeven.
3o. Gesteld, dat is bewezen, dat werkelijk
io den aangegeven tijd en door de aange
geven personen het geschrift is tot stand
gekomen, dan kan men nog altijd de vraag
«lellen of die personen wel op de hoogte
konden zijn van de feiten en gebeurtenis
sen, door hen medegedeeld. Dit vormt dus
een derde punt van onderzoek.
4o. Maar al konden de personen in quaes-
lie goed op de hoogte zijn van de gebeur
tenissen, toch is het op de voorhand niet
uitgesloten dat zij om een of andere reden
de feiten verdraaid, hebben voorgesteld.
Vandaar een vierde punt van onderzoek,
of de schrijvers de feiten, die hun ter dege
goed bekend konden zijn, ook inderdaad
naar waarheid hebben medegedeeld.
5o. Wanneer wij deze vier punten in or
de hebben bevonden, dan blijft -er altijd
iiog één mogelijkheid over en wel deze,
dal in later tijd het oorspronkelijk ver-
lrouwbaar geschrift onbetrouwbaar is ge
worden of door onvrijwillige verandering
of door moedwillige vervalsching. En
daarom rest ten slotte het onderzoek, of
een dergelijke vervalsching al dan niet is
uitgesloten
Ziedaar met vijf punten aangogéven op
welke wijze de vertrouwbaarheid van een
gescliiedenisbron, dus ook van de
Evangelie n, moet worden beproef 1.
En wanneer nu de Evangeliën die proef
goed doorstaan, dan is de vertrouwbaar:
Md onzer Evangeliën bewezen en mogen
en kunnen wij in den vervolge er steeds
tciiig een beroep op doen.
Laat ik u thans reeds zeggen, dat het in
te stellen onderzoek aan de hand van bo
vengenoemde vijf punten, heel goed en
heel gunstig voor onze Evangeliën zal uit
vallen. Misschien dat een ongeloovige op
dit mijn gezegde zou kunnen aankomen
met het praatje: „Natuurlijk, daar zult ge
v/el voor zorgon, dat het kiopt. Ge kunt al
tooeilijk anders doen"Maar dan ant
woord dk hem: Mensch, heb geen vrees.
We zullen ons met geen draaierijen op
houden. Onze Kerk vreest de geschiedenis
en hare beoefening niet, wijl ze, als ko
mend van God, de diepe overtuiging heeft,
dal geen enkele wetenschap, eerlijk be
oefend, noch haar, noch haar leer in 't
minst kan schaden. Van ouds geleerd door
de overlevering der vaderen, kende en wist
de Kerk de vertrouwbaarheid, der Evange
liën en schitterend is cle Kerk met. liaar al
oude overlevering in 't gelijk gesteld, zelfs
door de ongeloovige, haar vijandig gezinde,
rationalistische wetenschap. Wel heeft 't
lang geduurd eer er uit het kamp harer te-
genstriders stemmen opgingen, die op
grond van gedegen geschiedkundig onder
zoek en nu eens onbevooroordeeld, aan de
oude opvatting der negentien eeuwen oude
Kerk recht lieten wedervaren. Doch ten
slotte is het gekomen en het moet de kin
deren der Kerk goed doen te vernemen,
hoe een. man als A. Harnack, die alom ge-
eerd en gewaardeerd wotfdt als de beste
kenner der oud-Christelijke letterkunde,
waartoe op de eerste plaats wel de Evange
liën behooren,derhalve h'oe Harnaclc,
die. toch zoover van het Christendom en
de Katholieke Kerk afstaat, gevangen Als
hij is in zijn .rationalistiscne opvattingen,
als resultaat zijner studiën jnoet beken
nen: „Er zal -een tijd komen en hij is reeds
in aantocht, waarin men zich niet meer
het hoofd zal breken over de oplossing van
letterkundig-geschiedkundige vragen op
het gebied van het -oorspronkelijk Chris
tendom, -daar hetgeen hier op te lossen is,
reeds algemeen aangenomen zal zijn, als
het onbetwistbaar recht der overlevering."
Niet waar? Is dit niet een prachtig ge
tuigenis? De overlevering der Kerk worclt
hier door een onbetwistbaar-g-eleerden te
genstander op grond zijner gesel iedkundi-
ge navorschingen genoemd een „onbe
twistbaar r e c h t".
Welnu, het is om deze reden, dat wij
reeds van te voren durven wijzen op een
goeden en gunstigen afloop van het in te
stellen onderzoek naar de geloofwaardig
heid of betrouwbaarheid der Evangeliën.
Maar, zou iemand kunnen opmerken, in
dien de zaken zoo staan, waarom dan nog
verder deze quaestie aangevoerd?We weten
nu toch zelfs door de wetenschappelijke
uitkomsten van rationalistisch' onderzoek,
dat de Evangeliën geschiedkundige waadde
bezitten! Ik antwoord den maker van deze
opmerking: „Zijt ge dan onzen opzet ver
geten? YVe willen de redelijkheid
onzer Roomsclio geloofsovertuiging laten
zien; welnu, dan moeten we ook. waar het
de-' betrouwbaarheid der Evangeliën geldt,
niet louter steunen op de uitspraak van
een ander, maar moeten we zelf de gron
den nagaan waarop die betrouwbaarheid
steunt.
Daar komt nog iets bij. De behandeling
n.l. dezer quaestie liiedt ons weer eens ge
legenheid te wijzen op het gewriemel en
ge kronkel e-ener zoogenaamde weten
schap, die koste wat liet kost, liet Chris
tendom als leugen uit de wereld wilde
helpen.
Een voorbeeld van zulk quasie-weten-
schdmieTtjTr maar in den erornl der zaak
erg onwetenschappelijk gedoe, ontmoeten
we reeds terstond bij het eerste punt van
ons onderzoek, derhalve bij de vraag: i n
wélken t ij d de (Evangeliën
ontstaan zijn.
De oude overlevering der Kerk hield al
tijd, dat de drie eerste Evangeliën reeds
bestonden omtrent het jaar 60, en dat het
vierde, n.l. van Joannes, eerst la1 er werd
geschreven, doch in alle geval lang vóór
het jaar 100.
Maar die overlevering der Kerk mocht
niet waar zijn en zou dus niet waar zijn?
Waarom niet? Omdat de Evangeliën met
hunne wonderen, waardoor Christus zich
als Godsgezant, ja zelfs als God betoonde,
niet waai» mochten zijn. En men begon de
Evangeliën te verlagen tot mythen en sa
gen, d. w. z. tot verdichtsels, die zich in
den loop dés tijds gevormd hadden rondom
den persoon van Christus. Maai-, ziet u, een
sage of mythe vormt zich zoo maar niet
in een paar. dagen, daar is tijd voor noo-
dig, een tijd, langer dan bijvoorbeeld 30
of 40 of 50 jarendus kwam het jaar
60 der kerkelijke overlevering niet uit. Dat
was te kort. Derhalve werd er wat op ge
daan en ziet, als resultaat van wetenschap
pelijk onderzoek verbeeldt u werd nu
uit de hoogte door Strauss, Baur en ande
ren verkondigd, dat de Evangeliën ont
staan waren in de helft der tweede eeuw,
dus zoo ongeveer in 150. -Een ieder be
grijpt, dat hetgeen ik liier in een paar
woorden mededeel, natuurlijk onder meer
schijn van wetenschap door bovengenoem
de geleerden is naar voren gebracht. Ont
daan echter van allen geleerden omhaal,
komt. 't werkelijk op -het gezegde neer.
Gelukkig is bet inzicht beter geworden.
Al is de leugen nog zoo snel de waarheid
achterhaalt haar welHet was dan ook
al te dwaas én te klaarblijkelijk, -dat men'
naar een vooropgezette
m e e n i li g gewerkt, gezocht en gevorsclit
had. De getuigenissen uit de Christelijke
oudheid, getuigend voor de overlevering
der Kerk, wonnen het ten laatste. Een
brief van Clemens van Rome uit het jaar
96, brieven, van Ignatius, den martelaar,
uit het jaar 107, een brief van Polycarpus
uit het jaar 108 ongeveer, een boekje ge
naamd „Leer der Apostelen", geschreven
tusschen de jaren 75 en 100al deze ge
schriften, .waarvan de echtheid vaststaat
en die let wel door verschillende
mënschen uit Verschillende plaatsen zijn
geschreven, hebben reeds aanhalingen of
texten uit onze Evangeliën. Maar hoe zou
dat kunnen, indien die Evangeliën in 150
waren ontstaan?.;.... Het gevolg van na
dere onderzoekingen is dan ook geweest,
dat de theorie over het ontstaan der Evan
geliën in de helft der tweede eeuw fiasco
"heeft geleden en verlaten is door de man
nen der wetenschap. Het „onbetwist
baar rech t der overleve-
ri n g" zegevierde.
Maar wat het ongelukkigste is? Het is
niet moeilijk een dwaling onder de groote
massa te verspreiden, maar moeilijker is
het die groote massa uit de dwaling, waar
in ze door een valsche wetenschap ge
bracht is, te verlossen. Hoevelen zullen de
Evangeliën nog altijd voor verzinsels cn
verdichtsels houden? Zelfs een doctor
'Ravesteijn weet izich niet op te werken uit
een verschimmelde theorie, hoe zal de me
nigte het kunnen, die zich door zulke ver
blinde leiders laat leiden? Doch we liebbCn
on'danffcs alles nog hoop. Harnack zegt er
gens: „Er as een tijd geweest en het
groote publiek bevindt zich nog in dat tijd
perk dat men de ou'de Christelijke litte
ratuur, het Nieuwe Testament incluis, als
een samenweefsel van dwalingen en ver-
valschingen meende te moeten beoordee-
len. Dat tijdperk is vooihij. Voor de weten
schap was het een episode, waarin zij veel
geleerd heeft." Welnu, wanneer eenmaal
in de wetenschappelijke kringen het beter
inzicht is doorgedrongen, dan zal het vroeg
of laat ook in minder wetenschappelijke
kringen doorbreken.
W. P. J. JANUS,
Warmond. Kapelaan,
Uit de Pers.
DE ANTI-REVOLUTIE WET EN DE
OBSTRUCTIE.
HetHuisgezin «schrijft:
Waarom eijn gisteren sociaal-democraten
en communisten in de Tweede Kamer zoo
geweldig te keer gegaan tegen het voorstel
orn de anti-revolutiewad aan de orde te
stellen?
Etenvoudig., omdat ze hebben ervaren, bij
hun verzet tegen die wet het volk niet ach
ter zich te hebben.
Van Ravesteyn Wijnkoop is. uitlandig
en Troelstra zouden sterk hebben kun
nen staan, en dan ook zooveel woorden
kunnen wijzen op den° afkeer' "van" én cle
verontwaardiging over het wetsontwerp
van de zijde dos volks, of ook maar van een
deel des volks.
Maar ze hebben er niet op kunnen wij
zen en er dus ook niet opgewezen.
Indien Van Ravesteyn of Troelstra had
den kunnen zteggen: het volk is niet te hou
den, het volk popelt van woede, ze zouden
het niet hebben gelaten.
Juist omdat ze^zich niet! op het volk kon
den beroepen, zetten dq heeren een gewel
dig grooten mond op.
Doch die groote mond bewees, naast hun
armoede aan argumenten, hun (eenzaam
heid.
Duys heeft een onvoorzichtig woord ge
sproken, toen hij, ten -einde raad, verklaar
de, het Ned elan dsche volk tegten de anti-re-
volutiewet te wapen t'e roepen.
Wat zal de heer Duys doen als het Volk
voor dezen oproep even onaandoenlijk
blijft als het gebleven is voor de aanspo
ringen van Wijnkoop om het werk er bij
nteer te gooien?
Uit het Kameroverzicht van D e T ij d:
Wij hadden zielsmedelijden met den
kranigon Minister van* Arbeid, die niets
liever wil dan onafgebroken bezig zijn
met de voorbereiding van zijn sociale maat
regelen ten behoeve van de arbeidende
klasse. Zijn tijd en die van de hem bij
staande hoofdambtenaren wor'd't mee'doo-
gcnloos stukgeslagen door het kwajongens
achtig gedoe der roodejieeren maar
het zal nu den domsten arbeider toch wel
glashelder worden, wie de eigenlijke schul
digen zijn van het oponthoud. Het zou mij
ten slotte nicte verwonderen, als te avond
of morgen cle arbeiders de roode bende
jaren zijn voorbij gegaan, onderbrak Agrip-
pina haar met droeven glimlach, ik was
zelf nog jong en het blcfed stroomde vlugger
door mijn aderen; geen dwaasheid, waar
toe ik geen hulp bij een vriendin, Sexta,
cle dochter van den consul Aureüus, vond.
Ik bezat een vrouw, Sella was haar naam,
zij was een vrijgeborene en ik had haar lief
om haar trouw. Een'koopman, Laëi'ieo had
haar t'en huwelijk gevraagd cn ik had toe
gestaan op voorwaarde, dat zij nog een
jaar in het paleis zou blijven. Zij drod het,
en vervulde haar ambt nauwgezet; ik
ruimde een vertrek in nabij de mijne en
dikwijls zat zij daar met haar kind, een
knaapje, het pand harer gelukkige echt.
wanneer de dienst haar dwong den nacht
door to brengfen in het paleis van mijn eer
sten echtgenoot Domitius.
Het was op een {avond, ilc was opgewon
den cn kon niet slapen toen viel het mij
in Sella teens op le zoeken. Haar \stil karak
ter cn vriendelijkheid hadden altijd kal-
■mecrend op mij gewerkt. Door 'n geheimen
gang die aan wciriigen bekend was, kortte
ik mij den weg en trad onverwachts bij
haar binnen, zij hoordé mij niet, en wat
ik zag deed mij van verbazing herstommen.
Wat was liet dat ge zaagt? vorschte
Epicharis.
Op den steen en bank stond, in hel'
licht.van twee wasfakkels, een kunstig be
werkt kruis van elpenbeen, cn aan dat
eens hardhandig aan liet' versïand bren
gen, dat zij het geringeloor- der demago
gen moede zijn. Het is een kleine onbe
schaafde en onbeschofte minderheid, die
de meerderheid wil terroriseeren. Met den
voorzitter, mr. Fock, mag men ook wel
medelijden hebben. Op liem komt toch het
hoofddeel der misère neer. Niet alleen, dat
hij herhaaldelijk op allerlei wijzen ge
hoond en gebrutaliseerd wordt, maar meer
nog, omdat hij altijd maar door de obstruc-,
tie moet gadeslaan. Anderen kunnen zich
nog eens verwijderen, hij moet "blijven zit
ten. Alle bewondering voor zijn ijzige
kalmte en zijn tot nu toe getoonde vast
beradenheid. Wat hem betreft, men kan
er verzekerd van zijn, da hij geen oogen-
blik de leiding uit zijn handen zal geven
of zich door rumoer en lawaai zal Jaten
•intimideren. Zijn taak is een zeer zure,
hij zal zijn tanden moedig door den zuren
appel heenpersen: Eindelijk zijn het bittere
d£\gen voor Minister De Visser. Zijn maan
denlange arbeid aan de Onderwijswet
dreigt wel niet verloren te gaan men zij
daarop gerost, want de president dreigde
heden zelfs het recès te zullen opgeven,
liever dan zijn agenda maar het. opont
houd, hetwelk men hem bezorgt, zal hem
toch geducht ergeren.
STADSNIEUWS.
GEMEENTEZAKEN.
De Kaasmarkt te acht uur open.
Op verzoek van kaashandelaren stellen
B. en W. gehoord de Commissie voor
het Marktwezen de Kaasmarkt te 8 in
plaats nan te 7 uiur te openen.
De Kaasmarkt wordt gehouden -des Vrij
dags van 1 Mei tot 1 October van 7 tot 10
uur des voormiddags en van 1 October tot
1 Mei van 8 tot 11 uur des voormiddags
Door nu het aanvangsuur ook gedurende
de maanden Mei tot en met September op
8 unr te stellen, kan aan den wensch van
handelaren -en boeren worden voldaan.
Levering van sanitaire artikelen.
Voor den aanleg van de centrale ver
warming en van de warmwatervoorziening
alsmede voor de levering van de sanitaire
artikelen, in het te bouwen volks- en
schoolbadhuis, in de Van der Werffstraat,
zijn aan een viertal fabrikanten aanbie
dingen gevraagd. De meest aannemelijke
bleek, ald-us B. en .W., die van de firma
Th. A. de Koster, te Amsterdam.
Overeenkomstig het advies van de Com
missie van Fabricage geven B. en >W. daar
om in overweging den aanleg van de cen
trale verwarming en van cle warmwater
voorziening, alsmede de levering van de
sanitaire artikelen in het te bouwen volks-
en school badhuis in de Van der Werffstr.
onderhands op le dragen aan de firma
Th. A. de Koster, te Amsterdam, voor
f22,954.20.
Reorganisatie der H. B. S. voer Meisjes.
Naar aanleiding van een brief van de
directrice der II. B. S. voor meisjes to Lei
den, waarin deze de wenschelijkhefd be-
^S^.^deze school 'te reorganiseeren, in
dende algemeen ontwikkelend onderwijs
aan de leerlingen, die zulks wensclien, de
gelegenheid wondt geboden om opgeleid te
worden voor het eindexamen H. B. S. met
5-jarigen cursus, komt het B. en W,, zoo
als zij aan den gemeenteraad berichten,
voor, dart het alle aanbeveling verdient in
de door de directrice aangegeven richting
werkzaam te zijn. Om tot dit doel te gera
ken zullen de klassen ma afloop van het
-2de schooljaar moeten worden gesplitst in
twee afdeelingen: A en, B. Gedurende de
eerste 2 jaren zouden dan alle leerlingen
hetzelfde onderwijs, nagenoeg geheel over
eenkomende met dat, hetwelk thans in de
lste en 2fde klasse word't gegeven, ontvan
gen. Slechts zou het aantal uren voor wis
kunde resp. van 4 op 6 en van 3 op 6 moe
ten worden gebracht. Zij, die uitsluitend
algemeen ontwikkelend onderwijs wen
sclien, zouden dan nog 3 jaar lang het on
derwijs in de afdeelingen A, zooals dit ook
thans in de 3 hoogste klassen gegeven
wordt, moeten volgen. De leerlingen, die
zich wensclien te bekwamen voor het eind
examen H. B. S. met 5-jarigen cursus, zul
len evenwel nog 4 jaren het onderwijs in
de afdeelingen B moeten volgen, zoodat
zij na een opleiding van 6 jaar het diplo
ma, bedoeld in de art. 55 en 57 der wet op
het M. O. kunnen verwerven.
Zooals thans de regeling vvordft voorge
steld zal eerst over 2 jaar worden beslist,
of tot deze reorganisatie zal worden over
gegaan. Eerst wil men nagaan of inder
daad belioefite aan een dergelijke H. B. S.
bestaat. Mocht het gedurende cleze 2 jaar
blijken, dat de toeloop niet dn voldoende
male .toeneemt, dan is slechts een proef
kruis was een menschelijk figuur beves
tigd, wiens handen en voeten door nagels
schenen doorboord te zijn. Voor Let b^eld
van dien gekruisigden lag Sella, op de
knieën, in aanbidding verzonken; bleek, de
oogen met tranen gevuld; in een mantel
gewikkeld sluimerde aan baar zijde, haar
kind, don slaap der onschuld. Eindelijk
verriccl ik door een licht gedroisch op en
zij staarde mij als versteend aan.
Vrees nicft, Sella, stelde ik haar gterust,
want baar angst, bewoog mijn hart. Wan
neer gij oprecht wilt zijn en antwoorden op
mijn vragen, dan zal ik niet verroden wat
mijn oogen zagen. Gij zijt. Christin en dat
is het beeld van den God, dien gij vereert.
Toten kleurde een heilige ijver het gelaat
der dweepster. Ik dien den eenigen God
van hemel en aarde, en dit is het beeld van
zijn eonig geboren Zoon, die leefde, leed en
stierf tot verlossing desr zondigte menscli-
heid en opsteeg uit de duisternis van het
graf tot het licht der verheerlijking, tot Zijn
hemelschen Vader.
Epicharis, ging Agrippina voort, (op
dien avond onthulde die eenvoudige, on
geleerde vrouw-mij, als met' vlammend
schrift, de grondstellingen der christenen.
Gelooven en dulden, dat zijn de zuilen van
hot. gebouw, waartegen verschrikking noch
dood iets vermogen, het kan niet wankelen,
wanneer alle aanhangers zoo sterk zijn in
hun geloof ale Selia. Ik wees op haar sla-
genomen, welke 'de gemeente wofnfg Eeeïl
gekost. Slaagt zij daarentegen, dan kou
tegen den iu September 1922 aanvangendten
cursus definitief lot oplossing worden over*
gegaan.
Buizennet der Duinwater-maatschappij te
Oegstgeest,
Naar aanleiding van een desbetreffend
verzoek geven B. en W. in overweging aan
cle Leidscke Du in wat er-Ma aitschappij ver
gunning te verleenen, haar buizennet in de:
gemeente Oegstgeest in den Warmonden
weg en den Hofdijk uit te breiden ten be
hoeve van de aansluiting van perceel en,
gelegen aan die wegen, of althans niet
verder dan 100 M. uit het midden dier we
gen gelegen, onder voorwaarde, dat deza
vergunning ophoudt van kracht le zijn,
indien daarvan vóór of op 1 Januari 1923
geen gebruik ds gemaakt.
Forensenkohier.
B. en W. bieden Ier vaststelling aan 'ti
Forensenkohier der plaatselijke directe
belasting naar het inkomen dienst 1919—
1920, met een belastbaar inkomen van
f 4,635,850.
Leden*en plaatsvervangende leden voor
de Stembureau*.
B. en W. bieden den Raad ter benoeming
van leden en plaatsvervangende leden der
Stembureaux óver de eerstvolgende 12
maanden een aantal dames en heeren aan
tot het getal van ongeveer 5Q0.
Ecnoemingen en ontslag.
Voor de benoeming van een plaatsver
vangend lid in het bestuur der Arbeids
beurs, ontstaan door het bedanken van
den heer P. J. Lurt, worden door het be
stuur dier instelling aanbevolen: lo. H.
Smititenaar; 2o. Chr. van lvgmond.
Ter benoeming van een le onderwijzeres
in de handwerken aan de o. 1. school der
3e klasse no. 3 worden voorgedragen: lo,
mej. A. M. Mackenzie; 2o. mej. Th. M. van
Noord, en 3o. mej. C. Korenboff.
B. en W. stellen voor, mevrouw W. v. d.
WaalsRolloos wederom vóór den tijd van
drie jaar te bestendigen in haar betrek
king van Sta cisvroedvrouw.
Vender geven zij in overweging den op
zichter bij het Bouw- en Woningtoezicht
K. Brienen Jr., te bevorderen tot technisch
ambtenaar 2de klasse.
B. en. W. praeadviseeren op verzoek eer
vol -ontslag te verleenen aan den heer D.
YV. Broèkmeijer, als onderwijzer aan de
school der 3de klasse no. 6 en aan den
amanuensis aan de Kweekschool voor on
derwijzers en onderwijzeressen J. van Kan.
Woningbouwvereeniging „Eensgezindheid"
De woningbouwvereniging „Eensgezind
heid", die een paar jaren geleden een 118-
4al woningen op een terrein aan den Zijl
singel, met voorschot van de gemeente cn
een bijdrage in het exploitatie-tekort met
het oog op de abnormale tijdsomstandig
heden, heeft gebouwd, verzoekt thans,
voor den bouw van 114 woonhuizen op het
bij raadsbesluit van 20 November 1919 ten
haren behoeve aangekochte terrein be
oosten den Zijlsingel en aansluitende aan
de reeds door haar gebouwde woningen,
ëön V3j?__f£79.310.52, beneven?
Het type, cle woonruimte en de archi
tectuur van de te bouwen woningen ko
mén overeen met het bestaande woning
complex der vereeniging.
•De in de gewijzigde exploitatierekening
vermelde huren zullen nog gemiddeld rae'
f0.70 per woning en per week moeier
worden verhoogd, opdat overeenkomstig
den door hei Rijk in den laatsten tijd gc^
stelden elsch, 60 pet. van de uitgaven der
huren wordt gedekt. Het jaarlijksch tekort
bedraagt, dan f 19,044.22, waarvan drievier
de of f 14,283.16,5 .ten laste van het Rijk cn
eenvierde of f 14,761.05,5 en laste van de
gemente komt.
B. en W. geven den Raad in overweging:
I. te besluiten: aan de woningbouwver-
eeniging „Eensgezindheid" te verkoopen
een terrein, ter oppervlakte wan pl.m. 10622
vierk. M., deel uitmakende van de kadas
trale perceelen gemeente Leiden, Sectie K,
nos. 705, 726 en 3068, gelegen ten oosten
van den Zijlsingel cn ten noorden van het
bouwplan I der vereeniging, tegen den
prijs van f41,871.75.
II. bun College- te machtigen aan te vra
gen cn te aanvaarden uit 's Rijks kas een
voorschot groot f725,100, of zooveel min
der als in verband met de kosten van het
door de te Leiden gevestigde woningbouw
vereniging „Eensgezindheid" uit te voe
ren bouwplan en den aankoop van den
daarvoor benoedigden grond zal noodig
blijken, ten behoeve van de verstrekking
aan deze vereeriigj^g van een even groot
voorschot.
pond kind. En als het noodlot u uw zoon
ontnam, vroeg ik, zoudt go dan nog £&-
looven aan cle macht van Christus en hem
dienen mot gelijke offerwaardiglieid? En|
zij antwoordde: ik zou aan Maria denken',
die onder het kruis stond van baar ster
venden Zoon en sterk zijn in miin geloof.
Ik bleef dien gaqschen nacht bij Sella, heli
ohbtekcnde trok mij aan. Onze Goden kern
non alleen die vreugde; de smart, door ge
loof, hoop en liefde te wijden is het geheim
der christenen. Ik was verward en bedwelai
door het gehoorde; koortsachtig lag ik op
mijn leger. Ik wilde vergaten er. vermocht»
het niet. Da goden waren mij steeds oiteta
meer geweest dan goech vrienden, die mew
vertoornt en weer verzocht', doch hier trad
mij oen wezen tegemoet in ongenaakbare
majesteit, en de gestalte van den Gekrui
sigde, die zachte Trekken zij nor moeder, dia
Bella mij op elpenbeen geteekend had laten
zien, stonden onophoudelijk voor mijd
geest.
Zoo vond mij mijn vriendin. Mijn toe
stand viel haar op; zij 'drong aan do ooü»
zaak te weten, ik weigerdfe, gedachtig aatï
mijn belofte, maar Soxta hield aan, en ein
delijk onthulde ik haar het-geheim dat ik
ontdekt, had. Zij luisterde opmerkznam toe,
en toen ik eindigde, riep zij lachend: En gl|
gelooft aan zulk eèn zelfverloochening, aan
zulk een Godsvertrouwen in het lijden?
(Wordt vervolgd),
FEUILLETON.
Een Keizersdroom,
1()
Zij zeggten het mij, de sterren, die
nooit liegen, zei Agrippina somber. In
laar las een vvijzte vrouw, de voedster van
Octavio, mijn iot, toen Nero het levens
licht aanschouwdeEn dan, Epicharis,
dan, laat ik het u vertellenherhaalde
diezelfde woorden, allen tin anderen vorm,
Cen vrouw, aan wie ik groot onrecht heb
gedaan. Zie, dteze hand, zo is niet vrij van
Woed: Doodvonnissen moesten worden on-
doiteekend, om mijn zoon den weg tot den
troon vrij te banen. Maar wat ik deed was
wol loverwogen, 't moest zoo zijn, offers
brengen of ztelf hét of fir worden. Wat ik
echter aan Sella deed; was een daad van
overmoed, die zich aan mij zal wreken, en
il moet verstommen en blozen als de recli-
tO'S der onderwereld mij eenmaal zullen
ffagten: Waarom?
Wat stervelijk is, kan dwalen, wanneer
geen hoogere machten hem voorlichten.
Agrippina is tot geen onedele daad in
slaat.
En toch beging zij die.
Bewogen schiteed Agrippina door de zaal,
om dan voor kaar vertrouweling 'te blijven
Maan.
Epicharis, zeide zij, en haar stem
klonk bijna fluisterend, ik ken uw trouw,
van ii heb ik geen verraad te duchten. Iloe
troisïrbeiy hoe eenzamer bet 'hart is des te
meer voelt het' den drang zich aau een
warmvoelend gemoed te uiten; 'Juister dan,
wat ik mtedteed. Hebt gij reeds vernomen
van eene nieuwe, geheime sec-te van ver
eerders van een zekeren Jezus Christus,
cl'ie onder Tiberius te J&ruealem door de
Judeërs is gekruisigd?
Een bittcro glimlach sptec-lde om de lip
pen der voorlezeres.
Of 6k daarvan heb gehoord? Herinneren
pitet dagelijks de kruisen en vlammende
brandstapels er aan, dat Cesar deze nieuwen
godsdienst voor staatsgevaarlijk houdt?
Zij is het niet, antwoordde Agrippina.
De hoogste geestdrift eener heilige liefde,
één verheerlijking, waarvan onze goden
niets welen, vindt ge in haar en Verklaren
kan ik het mij, na wat ik heb ondervonden,
dat kruis en vuur nitets tegen hen ver-~
mogen, en dat hun kruisteeken eenmaal in
staat zal zijn een wereld te veroveren.
Wat gij ondervondt, verheven vrouw?
'herhaalde Epicharis. Gij spreekt, als waart
go 'ingewijd in hun mysteriën.
Ik ben het, Epicharis.
Met een gtebaar van schrik week Epicha
ris terug.
Wanneer lieitl bekend werd, dat
Rome's Keizerlijke moeder...
Wees onbezorgd, ine er dan twintig