Jj tótte Caryl; Tweede Blad. Zaterdag 5 Juni 1920. Geioofsverdediging. DERDE GRONDSLAG: God heeft een bepaalden Godsdienst geopenbaard dooi Christus. Christus heeft bestaan en om de bijzon- jfrheden van Zijn leven te 'kennen mo-e- l,.fi wij de Evangeliën raadplegen, tot loover zijn wij gevorderd met de behande- iug van den derden grondslag. Gelijk we den vorigen keer hebben aan- pgevcn is het thans onze laak, met ter [ijdestelling van het heilig karakter, het- »elk do Evangeliën naar de overtuiging nu ieder waar Christen ongetwijfeld heb- ten, te on-derzoeken of die Evangeliën in- jjrdaad een w e r k e 1 ij k vetrounv- ba r e geschiedenisbron vor ken, zóódat wij later zonder meer kunnen Egen: „dit of dat staat van Jazus. Chris es ia tie 'Evangeliën opgeteekend, dus is li e t waarlijk gebeur d." Daar ik weet, dat een dergelijk onder- nek voor verreweg de meesten mijner le ws geen dagelijksch werk is, waarschuw iit te voren, dat liet iet of wat niet veel, Iwr! ingewikkeld gaat worden. Ik doe {at niet om af te schrikken, want dan gooide ik in zekeren zin mijn eigen ruiten jn; doch ik doe het, wijl een gewaarschuwd man voor twee geldt en de lezers zich dan met een aandacht voor twee aan de studie ran dit en de volgende artikelen zullen fitten: Is het niet zoo? Welnu, wanneer een geschiedschrijver jon geschrift ontdekt uit langer of korter vervlogen tijd,een geschrift, dat, naar den iphoud te oordeelen, hem van veel dienst kan zijn bij de studie van een of an der persoon, dan neemt hij maar niet ter stond alles aan, wat daarin te vinden is, doclr dan gaat hij eerst de betrouwbaar heid er van onderzoeken. Hij zal zich daar bij laten leiden door de volgende punten: lo. Het geschrift dient zich aan als ge schreven in dien of dien tijd! Dus is het eerste punt van onderzoek of 't geschrift werkelijk uit dien tijd dateert. 2o. Als schrijvers van dat geschrift 'wor den die of die bepaalde personen ge noemd! Een tweede punt van onderzoek is derhalve of de genoemde personen werke lijk de schrijvers zijn, want het is niet on mogelijk, dat een geschrift ondergeschoven is, d. w. z. valschelijk onder den naam jan anderen is uitgegeven. 3o. Gesteld, dat is bewezen, dat werkelijk io den aangegeven tijd en door de aange geven personen het geschrift is tot stand gekomen, dan kan men nog altijd de vraag «lellen of die personen wel op de hoogte konden zijn van de feiten en gebeurtenis sen, door hen medegedeeld. Dit vormt dus een derde punt van onderzoek. 4o. Maar al konden de personen in quaes- lie goed op de hoogte zijn van de gebeur tenissen, toch is het op de voorhand niet uitgesloten dat zij om een of andere reden de feiten verdraaid, hebben voorgesteld. Vandaar een vierde punt van onderzoek, of de schrijvers de feiten, die hun ter dege goed bekend konden zijn, ook inderdaad naar waarheid hebben medegedeeld. 5o. Wanneer wij deze vier punten in or de hebben bevonden, dan blijft -er altijd iiog één mogelijkheid over en wel deze, dal in later tijd het oorspronkelijk ver- lrouwbaar geschrift onbetrouwbaar is ge worden of door onvrijwillige verandering of door moedwillige vervalsching. En daarom rest ten slotte het onderzoek, of een dergelijke vervalsching al dan niet is uitgesloten Ziedaar met vijf punten aangogéven op welke wijze de vertrouwbaarheid van een gescliiedenisbron, dus ook van de Evangelie n, moet worden beproef 1. En wanneer nu de Evangeliën die proef goed doorstaan, dan is de vertrouwbaar: Md onzer Evangeliën bewezen en mogen en kunnen wij in den vervolge er steeds tciiig een beroep op doen. Laat ik u thans reeds zeggen, dat het in te stellen onderzoek aan de hand van bo vengenoemde vijf punten, heel goed en heel gunstig voor onze Evangeliën zal uit vallen. Misschien dat een ongeloovige op dit mijn gezegde zou kunnen aankomen met het praatje: „Natuurlijk, daar zult ge v/el voor zorgon, dat het kiopt. Ge kunt al tooeilijk anders doen"Maar dan ant woord dk hem: Mensch, heb geen vrees. We zullen ons met geen draaierijen op houden. Onze Kerk vreest de geschiedenis en hare beoefening niet, wijl ze, als ko mend van God, de diepe overtuiging heeft, dal geen enkele wetenschap, eerlijk be oefend, noch haar, noch haar leer in 't minst kan schaden. Van ouds geleerd door de overlevering der vaderen, kende en wist de Kerk de vertrouwbaarheid, der Evange liën en schitterend is cle Kerk met. liaar al oude overlevering in 't gelijk gesteld, zelfs door de ongeloovige, haar vijandig gezinde, rationalistische wetenschap. Wel heeft 't lang geduurd eer er uit het kamp harer te- genstriders stemmen opgingen, die op grond van gedegen geschiedkundig onder zoek en nu eens onbevooroordeeld, aan de oude opvatting der negentien eeuwen oude Kerk recht lieten wedervaren. Doch ten slotte is het gekomen en het moet de kin deren der Kerk goed doen te vernemen, hoe een. man als A. Harnack, die alom ge- eerd en gewaardeerd wotfdt als de beste kenner der oud-Christelijke letterkunde, waartoe op de eerste plaats wel de Evange liën behooren,derhalve h'oe Harnaclc, die. toch zoover van het Christendom en de Katholieke Kerk afstaat, gevangen Als hij is in zijn .rationalistiscne opvattingen, als resultaat zijner studiën jnoet beken nen: „Er zal -een tijd komen en hij is reeds in aantocht, waarin men zich niet meer het hoofd zal breken over de oplossing van letterkundig-geschiedkundige vragen op het gebied van het -oorspronkelijk Chris tendom, -daar hetgeen hier op te lossen is, reeds algemeen aangenomen zal zijn, als het onbetwistbaar recht der overlevering." Niet waar? Is dit niet een prachtig ge tuigenis? De overlevering der Kerk worclt hier door een onbetwistbaar-g-eleerden te genstander op grond zijner gesel iedkundi- ge navorschingen genoemd een „onbe twistbaar r e c h t". Welnu, het is om deze reden, dat wij reeds van te voren durven wijzen op een goeden en gunstigen afloop van het in te stellen onderzoek naar de geloofwaardig heid of betrouwbaarheid der Evangeliën. Maar, zou iemand kunnen opmerken, in dien de zaken zoo staan, waarom dan nog verder deze quaestie aangevoerd?We weten nu toch zelfs door de wetenschappelijke uitkomsten van rationalistisch' onderzoek, dat de Evangeliën geschiedkundige waadde bezitten! Ik antwoord den maker van deze opmerking: „Zijt ge dan onzen opzet ver geten? YVe willen de redelijkheid onzer Roomsclio geloofsovertuiging laten zien; welnu, dan moeten we ook. waar het de-' betrouwbaarheid der Evangeliën geldt, niet louter steunen op de uitspraak van een ander, maar moeten we zelf de gron den nagaan waarop die betrouwbaarheid steunt. Daar komt nog iets bij. De behandeling n.l. dezer quaestie liiedt ons weer eens ge legenheid te wijzen op het gewriemel en ge kronkel e-ener zoogenaamde weten schap, die koste wat liet kost, liet Chris tendom als leugen uit de wereld wilde helpen. Een voorbeeld van zulk quasie-weten- schdmieTtjTr maar in den erornl der zaak erg onwetenschappelijk gedoe, ontmoeten we reeds terstond bij het eerste punt van ons onderzoek, derhalve bij de vraag: i n wélken t ij d de (Evangeliën ontstaan zijn. De oude overlevering der Kerk hield al tijd, dat de drie eerste Evangeliën reeds bestonden omtrent het jaar 60, en dat het vierde, n.l. van Joannes, eerst la1 er werd geschreven, doch in alle geval lang vóór het jaar 100. Maar die overlevering der Kerk mocht niet waar zijn en zou dus niet waar zijn? Waarom niet? Omdat de Evangeliën met hunne wonderen, waardoor Christus zich als Godsgezant, ja zelfs als God betoonde, niet waai» mochten zijn. En men begon de Evangeliën te verlagen tot mythen en sa gen, d. w. z. tot verdichtsels, die zich in den loop dés tijds gevormd hadden rondom den persoon van Christus. Maai-, ziet u, een sage of mythe vormt zich zoo maar niet in een paar. dagen, daar is tijd voor noo- dig, een tijd, langer dan bijvoorbeeld 30 of 40 of 50 jarendus kwam het jaar 60 der kerkelijke overlevering niet uit. Dat was te kort. Derhalve werd er wat op ge daan en ziet, als resultaat van wetenschap pelijk onderzoek verbeeldt u werd nu uit de hoogte door Strauss, Baur en ande ren verkondigd, dat de Evangeliën ont staan waren in de helft der tweede eeuw, dus zoo ongeveer in 150. -Een ieder be grijpt, dat hetgeen ik liier in een paar woorden mededeel, natuurlijk onder meer schijn van wetenschap door bovengenoem de geleerden is naar voren gebracht. Ont daan echter van allen geleerden omhaal, komt. 't werkelijk op -het gezegde neer. Gelukkig is bet inzicht beter geworden. Al is de leugen nog zoo snel de waarheid achterhaalt haar welHet was dan ook al te dwaas én te klaarblijkelijk, -dat men' naar een vooropgezette m e e n i li g gewerkt, gezocht en gevorsclit had. De getuigenissen uit de Christelijke oudheid, getuigend voor de overlevering der Kerk, wonnen het ten laatste. Een brief van Clemens van Rome uit het jaar 96, brieven, van Ignatius, den martelaar, uit het jaar 107, een brief van Polycarpus uit het jaar 108 ongeveer, een boekje ge naamd „Leer der Apostelen", geschreven tusschen de jaren 75 en 100al deze ge schriften, .waarvan de echtheid vaststaat en die let wel door verschillende mënschen uit Verschillende plaatsen zijn geschreven, hebben reeds aanhalingen of texten uit onze Evangeliën. Maar hoe zou dat kunnen, indien die Evangeliën in 150 waren ontstaan?.;.... Het gevolg van na dere onderzoekingen is dan ook geweest, dat de theorie over het ontstaan der Evan geliën in de helft der tweede eeuw fiasco "heeft geleden en verlaten is door de man nen der wetenschap. Het „onbetwist baar rech t der overleve- ri n g" zegevierde. Maar wat het ongelukkigste is? Het is niet moeilijk een dwaling onder de groote massa te verspreiden, maar moeilijker is het die groote massa uit de dwaling, waar in ze door een valsche wetenschap ge bracht is, te verlossen. Hoevelen zullen de Evangeliën nog altijd voor verzinsels cn verdichtsels houden? Zelfs een doctor 'Ravesteijn weet izich niet op te werken uit een verschimmelde theorie, hoe zal de me nigte het kunnen, die zich door zulke ver blinde leiders laat leiden? Doch we liebbCn on'danffcs alles nog hoop. Harnack zegt er gens: „Er as een tijd geweest en het groote publiek bevindt zich nog in dat tijd perk dat men de ou'de Christelijke litte ratuur, het Nieuwe Testament incluis, als een samenweefsel van dwalingen en ver- valschingen meende te moeten beoordee- len. Dat tijdperk is vooihij. Voor de weten schap was het een episode, waarin zij veel geleerd heeft." Welnu, wanneer eenmaal in de wetenschappelijke kringen het beter inzicht is doorgedrongen, dan zal het vroeg of laat ook in minder wetenschappelijke kringen doorbreken. W. P. J. JANUS, Warmond. Kapelaan, Uit de Pers. DE ANTI-REVOLUTIE WET EN DE OBSTRUCTIE. HetHuisgezin «schrijft: Waarom eijn gisteren sociaal-democraten en communisten in de Tweede Kamer zoo geweldig te keer gegaan tegen het voorstel orn de anti-revolutiewad aan de orde te stellen? Etenvoudig., omdat ze hebben ervaren, bij hun verzet tegen die wet het volk niet ach ter zich te hebben. Van Ravesteyn Wijnkoop is. uitlandig en Troelstra zouden sterk hebben kun nen staan, en dan ook zooveel woorden kunnen wijzen op den° afkeer' "van" én cle verontwaardiging over het wetsontwerp van de zijde dos volks, of ook maar van een deel des volks. Maar ze hebben er niet op kunnen wij zen en er dus ook niet opgewezen. Indien Van Ravesteyn of Troelstra had den kunnen zteggen: het volk is niet te hou den, het volk popelt van woede, ze zouden het niet hebben gelaten. Juist omdat ze^zich niet! op het volk kon den beroepen, zetten dq heeren een gewel dig grooten mond op. Doch die groote mond bewees, naast hun armoede aan argumenten, hun (eenzaam heid. Duys heeft een onvoorzichtig woord ge sproken, toen hij, ten -einde raad, verklaar de, het Ned elan dsche volk tegten de anti-re- volutiewet te wapen t'e roepen. Wat zal de heer Duys doen als het Volk voor dezen oproep even onaandoenlijk blijft als het gebleven is voor de aanspo ringen van Wijnkoop om het werk er bij nteer te gooien? Uit het Kameroverzicht van D e T ij d: Wij hadden zielsmedelijden met den kranigon Minister van* Arbeid, die niets liever wil dan onafgebroken bezig zijn met de voorbereiding van zijn sociale maat regelen ten behoeve van de arbeidende klasse. Zijn tijd en die van de hem bij staande hoofdambtenaren wor'd't mee'doo- gcnloos stukgeslagen door het kwajongens achtig gedoe der roodejieeren maar het zal nu den domsten arbeider toch wel glashelder worden, wie de eigenlijke schul digen zijn van het oponthoud. Het zou mij ten slotte nicte verwonderen, als te avond of morgen cle arbeiders de roode bende jaren zijn voorbij gegaan, onderbrak Agrip- pina haar met droeven glimlach, ik was zelf nog jong en het blcfed stroomde vlugger door mijn aderen; geen dwaasheid, waar toe ik geen hulp bij een vriendin, Sexta, cle dochter van den consul Aureüus, vond. Ik bezat een vrouw, Sella was haar naam, zij was een vrijgeborene en ik had haar lief om haar trouw. Een'koopman, Laëi'ieo had haar t'en huwelijk gevraagd cn ik had toe gestaan op voorwaarde, dat zij nog een jaar in het paleis zou blijven. Zij drod het, en vervulde haar ambt nauwgezet; ik ruimde een vertrek in nabij de mijne en dikwijls zat zij daar met haar kind, een knaapje, het pand harer gelukkige echt. wanneer de dienst haar dwong den nacht door to brengfen in het paleis van mijn eer sten echtgenoot Domitius. Het was op een {avond, ilc was opgewon den cn kon niet slapen toen viel het mij in Sella teens op le zoeken. Haar \stil karak ter cn vriendelijkheid hadden altijd kal- ■mecrend op mij gewerkt. Door 'n geheimen gang die aan wciriigen bekend was, kortte ik mij den weg en trad onverwachts bij haar binnen, zij hoordé mij niet, en wat ik zag deed mij van verbazing herstommen. Wat was liet dat ge zaagt? vorschte Epicharis. Op den steen en bank stond, in hel' licht.van twee wasfakkels, een kunstig be werkt kruis van elpenbeen, cn aan dat eens hardhandig aan liet' versïand bren gen, dat zij het geringeloor- der demago gen moede zijn. Het is een kleine onbe schaafde en onbeschofte minderheid, die de meerderheid wil terroriseeren. Met den voorzitter, mr. Fock, mag men ook wel medelijden hebben. Op liem komt toch het hoofddeel der misère neer. Niet alleen, dat hij herhaaldelijk op allerlei wijzen ge hoond en gebrutaliseerd wordt, maar meer nog, omdat hij altijd maar door de obstruc-, tie moet gadeslaan. Anderen kunnen zich nog eens verwijderen, hij moet "blijven zit ten. Alle bewondering voor zijn ijzige kalmte en zijn tot nu toe getoonde vast beradenheid. Wat hem betreft, men kan er verzekerd van zijn, da hij geen oogen- blik de leiding uit zijn handen zal geven of zich door rumoer en lawaai zal Jaten •intimideren. Zijn taak is een zeer zure, hij zal zijn tanden moedig door den zuren appel heenpersen: Eindelijk zijn het bittere d£\gen voor Minister De Visser. Zijn maan denlange arbeid aan de Onderwijswet dreigt wel niet verloren te gaan men zij daarop gerost, want de president dreigde heden zelfs het recès te zullen opgeven, liever dan zijn agenda maar het. opont houd, hetwelk men hem bezorgt, zal hem toch geducht ergeren. STADSNIEUWS. GEMEENTEZAKEN. De Kaasmarkt te acht uur open. Op verzoek van kaashandelaren stellen B. en W. gehoord de Commissie voor het Marktwezen de Kaasmarkt te 8 in plaats nan te 7 uiur te openen. De Kaasmarkt wordt gehouden -des Vrij dags van 1 Mei tot 1 October van 7 tot 10 uur des voormiddags en van 1 October tot 1 Mei van 8 tot 11 uur des voormiddags Door nu het aanvangsuur ook gedurende de maanden Mei tot en met September op 8 unr te stellen, kan aan den wensch van handelaren -en boeren worden voldaan. Levering van sanitaire artikelen. Voor den aanleg van de centrale ver warming en van de warmwatervoorziening alsmede voor de levering van de sanitaire artikelen, in het te bouwen volks- en schoolbadhuis, in de Van der Werffstraat, zijn aan een viertal fabrikanten aanbie dingen gevraagd. De meest aannemelijke bleek, ald-us B. en .W., die van de firma Th. A. de Koster, te Amsterdam. Overeenkomstig het advies van de Com missie van Fabricage geven B. en >W. daar om in overweging den aanleg van de cen trale verwarming en van cle warmwater voorziening, alsmede de levering van de sanitaire artikelen in het te bouwen volks- en school badhuis in de Van der Werffstr. onderhands op le dragen aan de firma Th. A. de Koster, te Amsterdam, voor f22,954.20. Reorganisatie der H. B. S. voer Meisjes. Naar aanleiding van een brief van de directrice der II. B. S. voor meisjes to Lei den, waarin deze de wenschelijkhefd be- ^S^.^deze school 'te reorganiseeren, in dende algemeen ontwikkelend onderwijs aan de leerlingen, die zulks wensclien, de gelegenheid wondt geboden om opgeleid te worden voor het eindexamen H. B. S. met 5-jarigen cursus, komt het B. en W,, zoo als zij aan den gemeenteraad berichten, voor, dart het alle aanbeveling verdient in de door de directrice aangegeven richting werkzaam te zijn. Om tot dit doel te gera ken zullen de klassen ma afloop van het -2de schooljaar moeten worden gesplitst in twee afdeelingen: A en, B. Gedurende de eerste 2 jaren zouden dan alle leerlingen hetzelfde onderwijs, nagenoeg geheel over eenkomende met dat, hetwelk thans in de lste en 2fde klasse word't gegeven, ontvan gen. Slechts zou het aantal uren voor wis kunde resp. van 4 op 6 en van 3 op 6 moe ten worden gebracht. Zij, die uitsluitend algemeen ontwikkelend onderwijs wen sclien, zouden dan nog 3 jaar lang het on derwijs in de afdeelingen A, zooals dit ook thans in de 3 hoogste klassen gegeven wordt, moeten volgen. De leerlingen, die zich wensclien te bekwamen voor het eind examen H. B. S. met 5-jarigen cursus, zul len evenwel nog 4 jaren het onderwijs in de afdeelingen B moeten volgen, zoodat zij na een opleiding van 6 jaar het diplo ma, bedoeld in de art. 55 en 57 der wet op het M. O. kunnen verwerven. Zooals thans de regeling vvordft voorge steld zal eerst over 2 jaar worden beslist, of tot deze reorganisatie zal worden over gegaan. Eerst wil men nagaan of inder daad belioefite aan een dergelijke H. B. S. bestaat. Mocht het gedurende cleze 2 jaar blijken, dat de toeloop niet dn voldoende male .toeneemt, dan is slechts een proef kruis was een menschelijk figuur beves tigd, wiens handen en voeten door nagels schenen doorboord te zijn. Voor Let b^eld van dien gekruisigden lag Sella, op de knieën, in aanbidding verzonken; bleek, de oogen met tranen gevuld; in een mantel gewikkeld sluimerde aan baar zijde, haar kind, don slaap der onschuld. Eindelijk verriccl ik door een licht gedroisch op en zij staarde mij als versteend aan. Vrees nicft, Sella, stelde ik haar gterust, want baar angst, bewoog mijn hart. Wan neer gij oprecht wilt zijn en antwoorden op mijn vragen, dan zal ik niet verroden wat mijn oogen zagen. Gij zijt. Christin en dat is het beeld van den God, dien gij vereert. Toten kleurde een heilige ijver het gelaat der dweepster. Ik dien den eenigen God van hemel en aarde, en dit is het beeld van zijn eonig geboren Zoon, die leefde, leed en stierf tot verlossing desr zondigte menscli- heid en opsteeg uit de duisternis van het graf tot het licht der verheerlijking, tot Zijn hemelschen Vader. Epicharis, ging Agrippina voort, (op dien avond onthulde die eenvoudige, on geleerde vrouw-mij, als met' vlammend schrift, de grondstellingen der christenen. Gelooven en dulden, dat zijn de zuilen van hot. gebouw, waartegen verschrikking noch dood iets vermogen, het kan niet wankelen, wanneer alle aanhangers zoo sterk zijn in hun geloof ale Selia. Ik wees op haar sla- genomen, welke 'de gemeente wofnfg Eeeïl gekost. Slaagt zij daarentegen, dan kou tegen den iu September 1922 aanvangendten cursus definitief lot oplossing worden over* gegaan. Buizennet der Duinwater-maatschappij te Oegstgeest, Naar aanleiding van een desbetreffend verzoek geven B. en W. in overweging aan cle Leidscke Du in wat er-Ma aitschappij ver gunning te verleenen, haar buizennet in de: gemeente Oegstgeest in den Warmonden weg en den Hofdijk uit te breiden ten be hoeve van de aansluiting van perceel en, gelegen aan die wegen, of althans niet verder dan 100 M. uit het midden dier we gen gelegen, onder voorwaarde, dat deza vergunning ophoudt van kracht le zijn, indien daarvan vóór of op 1 Januari 1923 geen gebruik ds gemaakt. Forensenkohier. B. en W. bieden Ier vaststelling aan 'ti Forensenkohier der plaatselijke directe belasting naar het inkomen dienst 1919— 1920, met een belastbaar inkomen van f 4,635,850. Leden*en plaatsvervangende leden voor de Stembureau*. B. en W. bieden den Raad ter benoeming van leden en plaatsvervangende leden der Stembureaux óver de eerstvolgende 12 maanden een aantal dames en heeren aan tot het getal van ongeveer 5Q0. Ecnoemingen en ontslag. Voor de benoeming van een plaatsver vangend lid in het bestuur der Arbeids beurs, ontstaan door het bedanken van den heer P. J. Lurt, worden door het be stuur dier instelling aanbevolen: lo. H. Smititenaar; 2o. Chr. van lvgmond. Ter benoeming van een le onderwijzeres in de handwerken aan de o. 1. school der 3e klasse no. 3 worden voorgedragen: lo, mej. A. M. Mackenzie; 2o. mej. Th. M. van Noord, en 3o. mej. C. Korenboff. B. en W. stellen voor, mevrouw W. v. d. WaalsRolloos wederom vóór den tijd van drie jaar te bestendigen in haar betrek king van Sta cisvroedvrouw. Vender geven zij in overweging den op zichter bij het Bouw- en Woningtoezicht K. Brienen Jr., te bevorderen tot technisch ambtenaar 2de klasse. B. en. W. praeadviseeren op verzoek eer vol -ontslag te verleenen aan den heer D. YV. Broèkmeijer, als onderwijzer aan de school der 3de klasse no. 6 en aan den amanuensis aan de Kweekschool voor on derwijzers en onderwijzeressen J. van Kan. Woningbouwvereeniging „Eensgezindheid" De woningbouwvereniging „Eensgezind heid", die een paar jaren geleden een 118- 4al woningen op een terrein aan den Zijl singel, met voorschot van de gemeente cn een bijdrage in het exploitatie-tekort met het oog op de abnormale tijdsomstandig heden, heeft gebouwd, verzoekt thans, voor den bouw van 114 woonhuizen op het bij raadsbesluit van 20 November 1919 ten haren behoeve aangekochte terrein be oosten den Zijlsingel en aansluitende aan de reeds door haar gebouwde woningen, ëön V3j?__f£79.310.52, beneven? Het type, cle woonruimte en de archi tectuur van de te bouwen woningen ko mén overeen met het bestaande woning complex der vereeniging. •De in de gewijzigde exploitatierekening vermelde huren zullen nog gemiddeld rae' f0.70 per woning en per week moeier worden verhoogd, opdat overeenkomstig den door hei Rijk in den laatsten tijd gc^ stelden elsch, 60 pet. van de uitgaven der huren wordt gedekt. Het jaarlijksch tekort bedraagt, dan f 19,044.22, waarvan drievier de of f 14,283.16,5 .ten laste van het Rijk cn eenvierde of f 14,761.05,5 en laste van de gemente komt. B. en W. geven den Raad in overweging: I. te besluiten: aan de woningbouwver- eeniging „Eensgezindheid" te verkoopen een terrein, ter oppervlakte wan pl.m. 10622 vierk. M., deel uitmakende van de kadas trale perceelen gemeente Leiden, Sectie K, nos. 705, 726 en 3068, gelegen ten oosten van den Zijlsingel cn ten noorden van het bouwplan I der vereeniging, tegen den prijs van f41,871.75. II. bun College- te machtigen aan te vra gen cn te aanvaarden uit 's Rijks kas een voorschot groot f725,100, of zooveel min der als in verband met de kosten van het door de te Leiden gevestigde woningbouw vereniging „Eensgezindheid" uit te voe ren bouwplan en den aankoop van den daarvoor benoedigden grond zal noodig blijken, ten behoeve van de verstrekking aan deze vereeriigj^g van een even groot voorschot. pond kind. En als het noodlot u uw zoon ontnam, vroeg ik, zoudt go dan nog £&- looven aan cle macht van Christus en hem dienen mot gelijke offerwaardiglieid? En| zij antwoordde: ik zou aan Maria denken', die onder het kruis stond van baar ster venden Zoon en sterk zijn in miin geloof. Ik bleef dien gaqschen nacht bij Sella, heli ohbtekcnde trok mij aan. Onze Goden kern non alleen die vreugde; de smart, door ge loof, hoop en liefde te wijden is het geheim der christenen. Ik was verward en bedwelai door het gehoorde; koortsachtig lag ik op mijn leger. Ik wilde vergaten er. vermocht» het niet. Da goden waren mij steeds oiteta meer geweest dan goech vrienden, die mew vertoornt en weer verzocht', doch hier trad mij oen wezen tegemoet in ongenaakbare majesteit, en de gestalte van den Gekrui sigde, die zachte Trekken zij nor moeder, dia Bella mij op elpenbeen geteekend had laten zien, stonden onophoudelijk voor mijd geest. Zoo vond mij mijn vriendin. Mijn toe stand viel haar op; zij 'drong aan do ooü» zaak te weten, ik weigerdfe, gedachtig aatï mijn belofte, maar Soxta hield aan, en ein delijk onthulde ik haar het-geheim dat ik ontdekt, had. Zij luisterde opmerkznam toe, en toen ik eindigde, riep zij lachend: En gl| gelooft aan zulk eèn zelfverloochening, aan zulk een Godsvertrouwen in het lijden? (Wordt vervolgd), FEUILLETON. Een Keizersdroom, 1() Zij zeggten het mij, de sterren, die nooit liegen, zei Agrippina somber. In laar las een vvijzte vrouw, de voedster van Octavio, mijn iot, toen Nero het levens licht aanschouwdeEn dan, Epicharis, dan, laat ik het u vertellenherhaalde diezelfde woorden, allen tin anderen vorm, Cen vrouw, aan wie ik groot onrecht heb gedaan. Zie, dteze hand, zo is niet vrij van Woed: Doodvonnissen moesten worden on- doiteekend, om mijn zoon den weg tot den troon vrij te banen. Maar wat ik deed was wol loverwogen, 't moest zoo zijn, offers brengen of ztelf hét of fir worden. Wat ik echter aan Sella deed; was een daad van overmoed, die zich aan mij zal wreken, en il moet verstommen en blozen als de recli- tO'S der onderwereld mij eenmaal zullen ffagten: Waarom? Wat stervelijk is, kan dwalen, wanneer geen hoogere machten hem voorlichten. Agrippina is tot geen onedele daad in slaat. En toch beging zij die. Bewogen schiteed Agrippina door de zaal, om dan voor kaar vertrouweling 'te blijven Maan. Epicharis, zeide zij, en haar stem klonk bijna fluisterend, ik ken uw trouw, van ii heb ik geen verraad te duchten. Iloe troisïrbeiy hoe eenzamer bet 'hart is des te meer voelt het' den drang zich aau een warmvoelend gemoed te uiten; 'Juister dan, wat ik mtedteed. Hebt gij reeds vernomen van eene nieuwe, geheime sec-te van ver eerders van een zekeren Jezus Christus, cl'ie onder Tiberius te J&ruealem door de Judeërs is gekruisigd? Een bittcro glimlach sptec-lde om de lip pen der voorlezeres. Of 6k daarvan heb gehoord? Herinneren pitet dagelijks de kruisen en vlammende brandstapels er aan, dat Cesar deze nieuwen godsdienst voor staatsgevaarlijk houdt? Zij is het niet, antwoordde Agrippina. De hoogste geestdrift eener heilige liefde, één verheerlijking, waarvan onze goden niets welen, vindt ge in haar en Verklaren kan ik het mij, na wat ik heb ondervonden, dat kruis en vuur nitets tegen hen ver-~ mogen, en dat hun kruisteeken eenmaal in staat zal zijn een wereld te veroveren. Wat gij ondervondt, verheven vrouw? 'herhaalde Epicharis. Gij spreekt, als waart go 'ingewijd in hun mysteriën. Ik ben het, Epicharis. Met een gtebaar van schrik week Epicha ris terug. Wanneer lieitl bekend werd, dat Rome's Keizerlijke moeder... Wees onbezorgd, ine er dan twintig

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1920 | | pagina 3