Je Lei
Tweede Blad.
Uit de Omgeving.
Zaterdag 28 Februari 1920
Geloofsverdediging.
EERSTE GRONDSLAG: ER IS EEN GOD.
Bewijs getrokken uit de stem
van hetgeweten.
Ofschoon datgene, wat wij in de vooraf
gaande artikelen behandeld hebben, reeds
meer dan voldoende is om de r e d e lij k-
h e i d van ons geloof aan God want
daar gaat het over te betoenen, zullen
we toch d,ezen en ook dén volgenden keer
no-g benutten, om de gewichtigste aller
waarheden, het Godsbestaan n.l., door
nieuwe bewijzen te bevestigen. Met een
vraag aan de lezers leiden we ditmaal onze
bewijsvoering in en wel met deze:
Gesteld eens, dat ge nooit van uw leven
gehoord zou hebben van de tien geboden
Gods, verondersteld, verder, dat er geen
staatswetten en geen gemeentelijke-veror
deningen bestonden, kortom, gesteld, dat
er nooit of te nimmer noch door God noch
door eenige menschelijke overheid eenige
wet of bepaling ter. regeling van 's men
schen doen en laten in woord of geschrift
was gegevenzoudt ge dan maar
raak mogen leven en doen, wat ge zoudt
verkiezen?
Ik kan moeilijk van al mijn lezers het
antwoord afwachten en daarom zal ik het
zelf maar. géven, vast en zeker overtuigd,
dat iedereen, die nog niet lijdt en de
hemel beware hem daarvoor aan de
beruchte bolsjewistische geestesziekte,
waardoor alles op den kop wordt gezet, na
korter of langer nadenken zal antwoor-
nen, kort en bondig: „Né en."
Inderdaad d a t is het eenige ware ant
woord op de gestelde vraag en we behoe
ven niet lang te onderzoeken van waar ze
komt, dia besliiste zonder de minste weife
ling gegeven ontkenning. Dat forsche en
bondige „neen" is een uitspraak van
's menschen geweten.
We kennen allen de uitdrukkingen, niet
waar, die men van Roomsch en niet-
Roomsch, van geloovig en niet-geloovig
somtijds kan opvangen, zooals: „mijn ge
weten verbiedt", „mijn geweten zegt mij",
„ik mag niet handelen tegen mijn geweten,"
„men moet volgens zijn geweten hande
len." We kennen die uitdrukkingen en een
ieder weet, wat er mede bedoeld wordt.
Want het is onzé dagelijkvsche ervaring,
daf een ongeschreven zedenwet zich
gelden laat in iederen mensch. Ja, daar ?s
een wet in ons binnenste, waarnaar, als
naar een vasten regel en richtsnoer, wij
onze vrije handelingen en daden behooren
te regelen, een wet naar welken maat
staf wij onze eigen daden en de daden on
zer medemenschen op hunne z e d e I ij k a
waarde schatten, d.w.z. beoordeelen of ze
goed of slecht zijn. Ja, ook onze eigen da-
d'en; want het kan gebeuren, dat wij onze
eigeni handelwijze als goed trachten te ver
dedigen tegenover anderen, terwijl in ons
binnenste de stem van het geweten onze
handelwijze veroordeelt. Het geweten, dat
is die ongeschreven wet, doet ons het recht
van het onrecht scheiden, doet ons onder
scheid maken tusschen goed en kwaad;
die ingeboren zedenwet verplicht ons,
dwingt ons als 't ware het goede te doen en
het kwade te laten, aan ieder het zijne le
geven en onrecht te vermijden.
En we ervaren) het en we gevoelen het
zoo duidelijk, die zedenwet, dat geweten is
onafhankelijk van onzen eigen wil,
staat hoog verheven boven' onzen eigen
wil, zóó zelfs, dat het geweten zich gelden
laat zelfs tegen onzen wil- en niet zwijgt,
al gaat het lijnrecht in tegen ons eigen
belang.
Is dat geen merkwaardig feit en geeft dat
feit ons niet te denken? Die zedenwet is
niet in deni eenen mensch wel en in den
anderen mensch niet, neen, in ieder mensch,
zoo hij niet van zijn zinnen is beroofd,
wordt ze gevonden, in ieder menisch, ja,
zonder uitzondering van alle tijden en alle'
plaatsen. Men kan het geweten misschien
afstompten, maar niet uitroeien; men kan
het wellicht een tijdlang het zwijgen opleg
gen, maar daarna zal het des te luider
spreken. En hierin ligt de verklaring, waar
om misdadigers, door wroeging verteerd,
vaak op hun sterfbed de misdaad bekend
maken, die zij ooit hadden bedreven, zon
der dat een sterveling er iets van afwist.
Het. feit der ongeschreven, den menBch
ingeboren en daarom natuurlijke, zedenwtet
wordt don ook door niemand ontkend.
Vragen wij daarom thans: vanwaar dat
geweten. Vanwaar dat onderscheid door ons
zoo natuurlijkerwijze gemaakt tusschen goed
en kwaad, tusschen recht en onrecht? Van
waar die verplichting, m. a. w. dat dwin
gend karakter, dat van zelf gepaard gaat
met een uitspraak van ons geweten? Van-
waar'dat verantwoordelijkheidsgevoel voor
onze eigen daden en handelingen?
Natuurlijk, men tracht weer, antwoord
gevend op die vragen, door allerhande
spitsvondig!) „,i onhoudbare redenee
ringen aan de zoo voor de hand liggende
gevolgtrekking te ontkomen. Bij velen staat
het voorop: geen enkel feit uit het dage-
lijkech gebeuren in' ons en rondom ons mag
ons brengen tot de erkenning van het
Godsbestaan. Vandaar dat men als ant
woord op de gestelde vragen durft beweren,
dat het geconstateerde en door niemand te
loochenen feit zijn oorsprong zou vinden
in „vooroordeelen der opvoeding". Jawel,
het ie mooi gezegd, maar totaal onwaar.
Dat is geen verklaring! Zeker, door opvoe
ding kunnen we in zekere richting worden
geleid, doch de ondervinding leert, dat men
ouder geworden zich met gemak ontdoen
kan van vooroordeelen in de jeugd ons in
geprent, maar in deze zaak is hst juist 'i
eigenaardige, dat men» het geweten niet kan
uitroeien; het geweten blijft, blijft altijd
spreken.
Daaruit blijkt dat het geweten geen men-
Bchtenwerk ia; het is in den mensch zonder
toedoen van den mensch; het is in hem,
dikwijls tegen hem en tegen zijn wil.
•Ik vraag dus nogmaals: Vanwaar dan het
geweten, vanwaar die onuitroeibare zeden
wet in ons?
De heiden Sophocles, do beroemde Griek-
sche treurspeldichter dor oudheid, gestorven
in 't jaar 406 vóór de Christelijke jaartel
ling, zal ons het antwoord geven. In zijn
treurspel „Koning Oedipue" lezen we deze
heerlijke verzen (zie prof. De Groot: We
dergeboorte"):
Mocht ik het lot verwerven vroom en rein
te wezen in mijn woorden
en alle werken, waarvoor wetten vaststaan
hoog van oorsprong; ln den hemelschen
ether voortgebracht, en waarvan de Hemol
alleen de vader Is; haar heeft geen
sterfelijke menschen-natuur
het leven geschonken; nooit brengt vergetel
heid ze in slaap.
In haar is de groote Godheid, die nimmer
veroudert.
Werkelijk, 't is zoo als die Heiden het
zegt: het geweten te een g o d d e 1 ij k e
g0.ye; 't geweten wijst onis naar God, 't doet
ohs Hem kennen als den goddelijken Wet
gever. Zóó en zóó alleen wordt ons ver
klaard het dringende karakter van het ge
weten, 't welk ons zegt, niet alleen wat
kwaad en goed, maar ook dat wij het goede
moeten doen en het kwade moeten
laten.
In het bovengenoemd geschrift van Pa
ter de Groot ontmoeten wij ook de volgende
treffende schildering van Newman:
„Zijn wij, na het bedrijven des kwaads,
tot schreiens toe bewogen en zielsbedroefd,
als hadden wij bedreven tegen eente moe
der; gevoelen wij, wanneer wij goede daden
verrichten, de zonnige helderheid, die innige
vreugde, als bij de lofprijzingen eens va
ders, dan hebben wij in onB ongetwijfeld
het beeld van een Persoon, naar wien onze
liefde en onze vereering zich wenden, wiens
glimlach ons gelukkig maakt, voor wiens
gramschap wij ontstellen en verkwijn'en.
Van deze gewaarwordingen
moet een re d el ij k wezen de
oorzaak z ij n. (Ik onderstreep.) Het
zonnelicht toont, dat de zon aan den hemel
staat, ischoon wij haar niet zien; nachtelijk
geklop aan onze deur duidt de tegenwoor
digheid aan van eenen daarbuiten in de
duisternis, die wenscht te worden binnenge
laten: aldus wijst de inwen-
digte stem op een ongezienien
Meesteren noopt ons buiten ons zeiven
te gaan, om. op de hoogten en diepten Hem
te zoeken, wiens stem het is."
Ziedaar, lezer, de eenig mogelijke, de
eenig red,elijke verklaring: van de stem des
gewetens moet een redelijk Wezen de oor
zaak zijn en dèt kan niemand anders zijn
dan God. Zoo leert derhalve het geweten
onJs, dat er een God bestaat.
Warmond.
W, P. J. JANUS,
KATWIJK AAN DEN RIJN.
De Hanze. Dinsdagavond! hield de R.
K. MiddienstandSvereeniging „De Hanze"
jh1 die zaal Vreeburg" een prépaganü'aver-
gnderlng, waarvoor was overgekomen de
heer Lefoens 'uit Delft. De voorzitter, de
heer A. de ?ong, opende de vergadering en
gaf het woord) aan den spreker. Spr. begon
met te zeggen, d'at die directie het op prijs
gesteld had, dat een uitnoodiging was ont
vangen, om in Katwijk uitvoerig doel en
positie der bank uiteen te zetten. Spr. deed
dit met .graagte. Uit verschillende cijfers
wa9 gebleken, dat de afd. Katwijk ernstig
streeft, naar opvoering der financieele uit
komsten en hierin ook vrijwel is geslaagd1.
Dikwijls is beweerd! dat de middenstand
eigenlijk overbodig is. Ziet slechts naar do
coöperaties. 3>e middenstand moet zorgen,
dat d'e arbeiderB niet naar de coöperaties
behoeven te gaan. Soms is het optreden der
winkeliers, het neme® van te hooge win
sten1, hiervan d'e oorzaak. Over het alge
meen kan de middenstand! het oprichten
van arbeiderscoöperaties heet tegengaan,
daar niemand beter en voordeeliiger kan
leveren, dan juist die Middenstand. Men
ban dus eigenlijk niet zonder middenstand.
De onderlinge camcurrentie is voor de con
sumenten pok van het grootje belang.
Door de organisatie kan voel verbeterd
worden; kan mie® o. a. die1 regeering op ver.
Bchlllendo mlsfftandfcn wijzen. Door de or
ganisatie te ook veel verbeterd .wat betreft
het te hevige onderling concurreer en.
Spr. wjfje-t, vervolgens op 'de concurrentie
vsn hot groot-kapitaal. Zie maar bijv. de
Bijenkorf i® Amsterdam. Wie heeft de
Bijenkorf opgericht? De grootbanken. De
zuur verdiende penningen) van de® .mid
denstand worden dus naar de grootbanken
gebracht, om 'denzelfdlen middenstand ten
ondier fee brengen. Geeft (het geeni Voldoe
ning, van de eigen bank, na behoorlijk
onderzoek, geld to kunne® krijgen om de
zaken te drijven. Met die gedachte fs men
ook begonnen. In oen klein huisje Delft
begon d0 bank haar werkzaamheden. De
middenstand wilde er 'eerst niet aan. Dit
weerhield de oprichters niet. Het eerste
jaar had men oen omzet in R'èk. Cilt. van
i 50,()DO. Dait had die heel© middenstand
bij elkaar gebracht. Zeer geleidelijk ging
hot bdtor, Het 2de T&ar was het 000,000,
Nu is dit geklommen 1® het laalste jaar
tot 87 mlillioen. De ispaarkas geeft aan 6
millioen. Gee® kleinigheid, al kan dit be
drag no-g zeer veel hooger worden. Waar
om. houden nog vele® zoo vast aan bijv. de
Rijkspostspaarbank, Ölii© 2.64 pet. geeft,
mi ét tegenstaande d© Hanzebank 3 pet. ver
goodt? Waarvoor ook .steeds het grootkapi
taal gedeund1? Steeds brengen vele® hun
geld bij andere instellingen, die probeeren
alles tot zich te (trekken, e® niet bij die
eigen Roomeohe instelling, waar b.v. oom-
mTssarisseu geen cent windt krijgen en de
aandeelhouders maar 5 pCt., en waar
de rest van de winst ten goede komt lan
verschillende Roomsche instellingen.
We moeten, zeglt ^pr., moer aandeelen
gaan uitgeven. Op deze aandeelen, groot
f200, moet 20 pet. worden gestort, /die
10,000 Roomsche middenstanders moeten
medezeggenschap hebben. Dat'krijgt men
door het nemen van ©en of meer aandee
len. Hierdoor krijgt men alle macht en
recht ,om te zeggen: „dien kant knoeten we
uit".
Na de rede werd gelegenheid gegeven),
om vragen te stellen. Gevraagd werd een
antwoord op de vraag, of arbeïd'erscoöpe-
tie tegen den middenstand is. Spr. zegt,
dat dit zeker het geval is. Walt de coöpera
tie verkoopt, kan de middenstand niet ver
knopen. Een vraag is echter, of zoo'n
coöperatie werkelijk noodig is. Het kan
voorkomen dajt heit optreden der winke
liers van dien aard i's dat hrbeiderscoöpe-
ratie gewettigd id. Door prijsregeland op
treden, dus door normaal! te verkoop en,
kan men deze coöperatie© gemakkelijk
weren. Zorg, (zegt spr., dat arbeiders-
coöperaties nie(t tnoodig zijn.
Nog worden, enkele vragen gesteld be
treffende de we/rking van de bank, die (alle
naar genoegen werdle® beantwoord.
Hierna wijdt spr. eenige woorden aan
heft correspondentschap Katwijk aan den
Rijn, over welk correspondentschap men
aan het hoofdkantoor zeer tevrede® is, wat
voor ee® groot gedeelte te 'danken moet
zijn aan den ijver van den .correspondent,
In 1919. het eerste jaar dat het correspon
dentschap bestond, was töe omzet als volgt:
in ontvangst e® uitgaaf totaal: spaarkas
f 47,573.81, deposito f 15,326.57, rekening-
courant f355,837.42, incasso's )f 42,349.96,
voorschotten f 2230.22. Totaal omzét in ont
vangst en uigaaf f 463,317.98.
De voorzitter dankte spreker voor zijn
leerrijke ie® heldere réde. qprak de® wensch
uit dat het correspondien tsohap Katwijk
aan de® Rijn nog moge groeien en bloeien
e® slooft, hierna, de vergadering op de ge-
bi ui'kelijke wijze.
St. Barbara vereeniging, Het voorne
men bestaat (liet R. K. Kerkbestuur ruem
hien'oor het initiatief) om alhier op te
riichten se® St. B orb aravereeniging. Vol
gende week zullen de mannen uit de paro
chie Iter vergadering uitgenoodigd worden,
alwaar ze van een en ander over dez»A
vereeniging moer te hoore® zullen krijgen
.Dat daar alien tegenwoordig mogen eïjn.
WOUBRUGQE,
Gemeenteraad.
De voorzitter is de burgemeester. Aanwe
zig alle leden. De voorzitter leest het gebed
en de notulen en heet den leden welkom in
deze eerste vergadering van het jaar. De in
gezonden stukken worden voorgelezen; o.a.
het verzoek van Smallingerland om adhae-
sie, dat de Régeering 50 procent bijdraagt
voor de jaarwedden van burgemeester en
secretaris; verzoek om subsidie der Z.-H.
IJsvereeniging; een schrijven van den heer
G. Verploegh, die aanmerking maakte op
de grensregeling van de gemeente en die
van den heer J. Guldemond, als zou deze
niet in orde zijn; evenals voorgaande stuk
ken wordt dit Bchrijvew voor kennisgeving
aangenomen.
Btesloten wordt het traktement van den
heer Van Reenen met f 50 te verhoogen,
van den boekhouder of accountant electrisch
bedrijf met f 100, en van de wed. Vonk
met f 25 per jaar,
Verder wordt besloten tot opheffing dis-
tibuti«bedrijf en wordt 275 toegestaan
voor aankoop van een schrijfmachine.
De rekening van de volkstuintjes sloot
met oen» tekort van f 134. Thans hadden
maar 15 ingezetenen zich opgegeven, weder
een tuintje te huren; gelegenheid zal nog
gegeven worden tot inschrijven. De heer
Boot stelt voor hot land maar weder te
verkoopen, doch daarvoor is het seizoen
te ver.
Het suppletoir kohier 1919 en kohier 1920
hondenbelasting worden vastgesteld.
Het presentiegeld voor'den Brandraad,
bestaande uit 17 personen, wordt bepaald
op f 100 per jaar en het uurloon der spuit
gasten op f 0.50 per uur.
De heer Kroes stelde voor bij het bepa
len der H. O. het onbelastbaar bedrag voor
levensonderhoud te brengen van f 300 op
f 600 en den aftrek voor ieder kind beneden
14 jaar te brengen van f 20 op f 100. Ver
schillende leden voeren hierover het woord.
Vastgesteld wordt ten slotte het onbelast
baar tnkomten voor gehuwden op f 600, voor
ongehuwden op f 400 en voor ieder kind f 50
te /stellen.
De heer Boot vindt de bezoldiging der
wethouders te laag; dit punt wordt verdaagd
tot de volgende vergadering.
Verder wijst de heer Boot op den slechten
staat waarin verschillende gemeente-eigen
dommen zich bevinden, o. a. de brug over
de Woudwatering, den opgang nanr de to
ren, enz. Ook vraagt spr. inlichtingen om
trent de betaling der gemaakte brug in den
Vlietpolder, wat door den voorzitter wordt
beantwoord.
De heer Lieverse klaagt over het te isnel
rijden van motorfietsen in het dorp Hoog-
made, De voorzitter zegt politietoezicht toe,
Daarna sluit de voorzitter de vergadering
en gaat de Raad in geheime vergadering
tot bespreking verbouwing oude bakkerij
naast het Raadhuis, met het oog op de ver
gaderingen.
ZOETERWOUDE.
Gemeenteraad.
(Vervolg.)
Annexatie-plannen.
Vervolgens lis aan de orde het schrijven
van Gedi. Staten inzak© die vereeniging
van gemeenten. Dit schrijven te in handen
gesteld van B. en W., aldus Öe voorzitter,
maar, daar dit college van/ gevoelen ver
schilde (omdiat Öe een meer voor aanslui
ting van Stomp wijk bij Zoeterwoude ge-
voieldie, terwijl ee® ander Leiderdorp wil
de annexeeren), brengen B. e® W. geen
advies uit; zij eouden gaarne hot gevoelen
van dien Raad in deze kennen. De voorzit
ter opent do discussies hierover. De heer
Stadhouder wijst er op, dat *olgens do zoo
juist voorgelezen circulaire van, Ge'd. Sta
ten d'e klein© gemeenten in bescherming
worden genomen, en vindt het beter dat
Leiderdorp bij Zoeterwoude wordt ge
voegd. de-snoods ook Stempwijk, Zoeter-
meer o® Zegwaar! De voorzitter zou Ge'd,
Staten wille® berichte® om volgens de lig-
ging op de kaart te combineeren, rJzoo
Leiderdorp te combineeren bij Zoeterwou
de en niet Sbompwijk bij Zoeterwoude. pa
hejelr Nocxrdman vraagtt of ide gemeente
daar beter door «al worden. Hij zou Ook
liever willen dat Leiderdorp bij Zoeter
woude kwam. De ITeer Karens vindt flat.
wanneer me® Leiderdorp en Stomp wijk
bij Zoeterwoude wilde 2trekken, de ge
meente wel eens oen te groot© hap zou
kunnen nemen ie® daarom wil hij allee®
Leiderdorp mennen. Zegge® Ge'd. Stelten:
de gemeente te nog net groot genoeg, dan
kan Zoeterwoude er ook nog Stomp wijk
FEUILLETON.
GEORGE BRUNING.
83)
Aan den voet eener bergvlakte vond de
keurvorst do voorafgezonden benden achter
Bohansen en paalwerk ingesloten. Nauwe
lijks was de tocht echter bekend geworden,
of -het geheele land stond tegen den keur
vorst op.
De Tyrol er s hadden er den 21\sten van
hooimaand too bestemd om den vijand in
bet. verderf te storten. Eenige duizenden
boeren rukten met hunne wapenen aan. Zij
vernielden eerst do schepen, die gereed ia-
gen de kostbaarheden van Innsbrück en van
't schoone kasteel Ambrae om benevens het
geschut uit -het tuighuis naar Beieren over
te voeren. Er werd krijgsvolk van Hall ge
zonden om hen daarin te belemmeren,
maar zij werden door de overmacht terug
geslagen. Reeds den vorlgen nacht had
graaf Verita te Innsbrück van de bewegin
gen en plannen des volks hooren mompelen
en zich met 300 man voetvolk en '120. dra
gonders naar Hall begeven. Alles vond hij
daar in-opstand en toen hij de stad binnen
drong, achtervolgden hem groote af deelin
gen Tyrolers. Verschrikkelijk woedde het
te de stad en daar buiten; een gedeelte der
Franschen en Beieren, dat de »tad niet had
den binnen kunnen komen, had door bet
vuur der bolwerken veel te 'lijden en ver
strooide zich in het. bosch. In de stad zelve
ontkwamen er weinigen den dood; men
vocht in de huizen en straten, burgers en
landlieden waren ale met w-oede bezield; de
Be-iersche bezetting werd na heldhaftige
verdediging ter neder geveld; de overste Ve
rita werd gevat en met afgekapte banden
en voeten Het men hem op de markt liggen.
Alom werd tegen de Beieren gevochten, van
plaats tot plaats liet zich de alarmklok hoo
ren en zélfs Innsbrück, schoon door de be
zetting goed bewaakt, werd zwaar be
dreigd.
XV*
De vroeger veroverde vestingen in Tyrol
waren de een na de andere weder voor het.
geweld van het volk bezwek'pn.
Rattenberg en Scharniz waren zelfs reeds
in handen der Tyrolers en nog laat in Sen
avond ontving de keurvorst van een en an
der het bericht; dien eigen nacht brak hij
met heel zijn leger op en keerde naar Inns
brück terug.
Daar gekomen, vernam hij de nederlaag
ten het besluit der Tyrolers, om hem en zijn
leger in de bergen in te sluiten en te ver
nielen,
De keurvorst zond trompetters naar de
opstandelingen, liet hun zijn genade aan
bieden en vergetelheid van het verleden ver
zekeren, wanneer zij vreedzaam uiteengin
gen. Allen echter antwoordden en zwoe
ren: ,,Wij willen tot den laatisten man toe
tegén hem vechen."
Nu ging het geweld tegen geweld en de
groote weg naar Scharniz moest weer her
overd worden. Zijn troepen kregen na het
bemachtigen der opgeworpen schansen, het
slot Scharniz met groote inspanning weder
in hunne macht.
De keurvorst zelf gin-g met teen afdeeling
zijner heirscharen op de Tyrolers af, die
een ander punt bezet hielden. Op dien
tocht- was hij in levensgevaar, wijl men het
bij de moeilijkheid van den smallen weg
meer bepaald op zijn persoon gemunt had,
Een tyroisch ischutter stelde zich in het
kreupelhout in hinderlaag en hoopte hem
bij het voorbijrijden te treffen. Hij kende
d'an keurvorst bijna niet, maar meende den
rijkstcn en prachtigsten der heeren daar
voor te moeten houden; hij trof in zijn ver
gissing graaf van Arco, een der kamerhee-
ren, die in het goud was uitgedoscht, terwijl
de keurvorst een uiterst .eenvoudige klee
ding droeg.
Nu ging bij de Tvrolschen het gerucht, dat
de keurvorst- gedood was, het verspreidde
zich zelte door Duitschland héén.
Maximiliaan begaf zich intusschen naar
Innsbruck terug en liet de burgerij ontwa
penen, Nog eenige dagen bleef hij in de
stad, altijd uitziende op de nadering der
Fransche troepen,
Maar tegelijk met den opstand verhief
zich ook het gevaar van zijn leger, men be
lette den toevoer van levensfriiddelen, de
bergqnketen werden bezet ert de boden en
gezanten aangehouden. Het was den keur
vorst onbekend dat de Fransche veldheer
werkelijk in aantocht was en de zuidelijke
grenz'en van Tyrol zou overschrijden.
Na zekeren regenachtige® nacht trokken
tegen de morgen de nevelen op en zoo ver t
oog kon reiken verhieven zich vlammen op
de bergen, als het teekon deis opstands.
Midderwijl was er bij do Beieren en
Franschen zeer veel drukte men ving
den aftocht, aan, Over de laatste afdeel'ng
der achterhoede had hoofdman George hef
bevel,
Niet ver van do Beiersohe grenzen ligt
een diepe holle weg en dat gezicht deed
het krijgsvolk, dat over de smalle brug
genaderd was,van schrik ontzetten. Treu
rig waB de stemming der soldaten, daar zij
isleohts hun terugtocht deden in plaats van
gezegevierd te hebben en de helft hunner
makkers er den .dood bij gevonden had. De
achterhoede bewoog zich ijlings door den
hollen weg, waardoor men met moeite de
nonnen kon heenvoeren, het geheele leger
pakte zich gauw opeens, zoodat. zelfs de gene
raai, die het bevel voerde, den toestand en
de houding der zijnen niet kon gadeslaan.
bij vragen. De b'e'er Noordman vindt nu
juist niet dat' de gemeente Zoeterwoude
een te groote hap neemt. De heer De Graaf
te het ineJ den heer Korens volkomen
eens; wij dienen rekening ,te houden met
die ligging der -gemeente en gesteldheid
der inwoners en deze te .aanmerking te
nemen en te zien wet kan en wat niet kan
ver een igd worden. Zooals bekend is, gaat
er binnenkort waarschijn/tijk weer een
stuk van deze gemeente af. De menschen
die aan den Boogen Rijndijk wonen ge
voelen zictejneeT aangetrokken tot de I.ei-
deröorpenaars dan tot do inwoners hun
ner eigen gemeente. Zij wonen meer als
een uur gaans van de kom dor gemeente
Zoeterwoude. Wanneer zij naar de kerk
willen gaan, hun kinderen naar 'de school,
of naar heft postkantoor, d'an ia niet Zoe
terwoude maar Leiderdorp hun aangewen
zen gemeente. De heer Stadhouder te een
zelfde meening toegedaan. Wanneer be
woners van den Hoogen Rijndijk naar'de
post moeien, flan moeten zij telkens een
cent, bruggegeJd betalen, en er rijn meier
dergelijke kleinigheden, dte maken, dat
do bewoners van den Hoogen Rijndijk
gaarne inwonor willen worden Van Lei
derdorp. Wat echter d'e annexatie betreft,
eok *pr. mou gaarne zien, dat de gemeente
grooter werd, cu hij brengt daarbij in
herinnering wat de vorige burgemeester
dé (hoer Wan Glls daarvoor gedaan heeft.
Aüile moeite en krachten zijn 'door voor-
nolerrden heer ln het werk gesteld dra d©
pas gedane annexatie door Leiden te niet
gedaan te krijgen, Zijn daarbij geen bete
re resultaten bereikt, dan kan dift lm gee®
d'eole geweten worden aan het gemeonfte-
ibestuur.
Als Rijnbewoner zou hij liever bij Leb
derdiorp ingelijfd worden; ook do dlstribu-
tio heeffc dat verlangen geprikkeld. De
Rijnbewoners zijn altijd stiefmoederlijk
bedeeld geworden. Eerst werd het dorp
bodiedd, en dam, als er walt overbleef, kwam
de Hoogen Rijndijk aan do beurt. Ais
Raadslid moet hij echter het algemeen be
lang dtonen en dit eischlt, dat de gemeente
grooter wordt gemaakt.
De heer Van Bennek om te het nieft eens
met den heer Stadhouder wat de distribu
tie betreft. De heer W'eseellngfh gelooft dat
het beter is om tic Elen naar do natuurlijke
ontwikkeling en dan Is he|t beter d'at Lof.
derdorp bij Zoeterwoude komt. De wet
houder Kompier licht oen en ander bog
nader toe en zegt dat wij uit twee kwaden
de beste moeten kiezen, Spr. gelooft, dat
heft befter is, dat Leiderdorp bij Zoeter
woude komt, dan dat Stompwijk bij Zoe-
terw.ude wordt gevoegd. De heer Van
Loeuwten zegt dat de algemeen© opinie is;
dat Leiderdorp bij Zoeterwoude behoort.
Door do nieuwe annexatie blijft Leider
dorp toch ook nog een kiletnie gemeente,
terwijl deze gemeente op financieel ge
bied noodlijdend wordit. Do voorzitter
vraagt, of het flie bedoeling is bin In het
uift te brengen advtos ook Stompwijk to
noemen, waarop die heer Noordmom ant
woordt, dat men om verbetering moet vra
gen, ép dan is de aangewezen weg, dot
bi| Zoet&nvoudfi ison.t- Beslo
ten wordt in dten geest aan Gedeputeerde
Staten to schrijven.
Voorts vragen B, en W. dan Raad mach
tiging om uit den dSenüt 1019 te mogen be
talen 2 postjes groot f 1,7? en f 3,65, welko
in vorige dienstjaren ,ntet zijni betaald.
Daar er waarschijnlijk nog Wel meerdere
personen zijn in, de gemeente, wier reke
ning over vorige dienstjaren piet is ver.
offend, wordt besloten), nogmaals aan de
openbare aanplakborden een bekendma-
king aan fe plakken, dlat zij hunne reke
ning olsdog kunn»en indienen, terwijl! R
en W. gemachtigd worden, deze te beta,
len, tenminste wanneer Gedeputeerde Sta
ten zich hiertegen niet verzetten.
Ingekomen is eep verzoek van iden heor
secretaris A. A. van Gil© om hem wegens
zijn langdurige dAenéfJe® al© zoodanig een
surplus op zijn pensioen te verleen en va®
f 500 per jaar. De voorzitter et©Jft voor dit
verzoek in gesloten vergadering fc© beha®,
delen tegelijk met eenige Reclames hoofde
lijke®' omslag.
De Raad gaat daarna over in geheime
Na heropening der vergadering wordt
besloten conform het advies van de Com
missie inzak© bezwaarschriften, reclame©
hoofdelijken omslag van eenige aanslagen
te verlagen, voor andleren, ontheffing te
verieane® of deze aanslagen aan te hou
den.
Do voorzatter stelt daarop aan de orde
heft voorstel van B. e® W. om flea herv
A. van ,GiJ.s géclurende 10 jarcn f 500 sur
plus te geve® o(p rijn peamioert.
Dit voorstel 'wordt Verworpe® met 5 ie-
gen 3 stemmen. Voor stemden do boeren
Men hield stil om de orde zooveel moge
lijk te herstellen, doch nauwelijks was. dit
bevel gegeven of .een renbode snoirle toe
en meldde, dat 'een talrijke bende Tyrolers,
reeds van vreugde dronken, hen op den
voet achtervolgde.
Tenstond verzamelt de overste c,enige zij
ner bekwaamste officieren om beraadsla
gingen te houden; de morgennevels verhin
derden nog dat men ver van zich af knn zien
maar gewoel en gedriiisch der aanrukkende
Tyrolers klonken hun reeds duidelijk on
der afwisselende tonen hunner hoi ons tege
moet,
De hevelhebbers begrepen, dal. in die streek
het ti effen een onbegonnen zaak zou zijn,
„Wij zijn verloren ln d^ze ellendige holle
wegen," riep een bejaard overste, „wan
neer wij gindis nan den ingang der holte
geen posten stellen, die voor een wijl den
aantocht der vijanden vertragen, totdat wij
uit dezen hollen weg gered zijn en oen be
tere stelling hebben ingenomen."
„Gij hebt geiijkl" antwoordde de gene
raal, „maar noem mij nu ook den officier,
die in staat, zou zijn zulk een hopeloozen
post op zich te nemen."
De ovorBte steeg, te paard en nam nauw
lettend de troepen in ongenschouw, die
juist toesnelden; hij was Innerlijk getrof
fen en plotseling riep htj met al'de kracht
zijner teem: „Halt, de vierde compagnie,
halt! hoofdman voorl"