ie lei
weede Blad.
literdag 17 Januari S920
GEORGE BRÜN1MG.
Seioofsverdediging.
t.
TER INLEIDING.
III
een derde inleidings-artikel wilden
gaarne ter overweging geven, alvorens
de behandeling van den eersten grond-
het Godsbestaan, over te gaan. Men
liit anders meenen, dat wij deze Ge
sverdediging" schrijven louter en al-
L om onze lezers slagvaardig te maken
het geval, dat ze in een twistgesprek
andersdenkenden zouden worden ge-
de keïd.
ii bch onze bedoeling gaat verder. W©
m fe goed, dat velen ondèr ons in zulke
■Üghedeni verkeeren, dat zij zelden
ooit geroepen worden, om tegen de be
fiers van ons kostbaar geloof verdedi-
op te treden,
aar er is iets dat van allen gelijkelijk
en in meedere of mindere mate moet
ten gevorderd. En dat is de geloofs-
rtniging.
jn alle katholieken diep overtuigde ka-
ieken?
raag het te betwijfelen, helaas, ik
ee t het betwijfelen.
re iar gaat- een meisje naar de stad om
va [enen. Terwijl in menig dorp "hot goede
ofs-voorbeeld gelukkig nog overheer-
ml is, moet men het tegendeel getui-
van onze groote steden. En nu zien
o gebeur en, dat zij in die ongodsdienstige
erving de koers kwijt raakt, in haar ge-
kwijnt, om het ten laatste geheel te
iezen.
ra jonge man gaat naar de kazerne; hij
t in aanraking met ongeloovigen, die.
jsbandige taal met God en Godsdienst
gek steken. Zijn geloof krijgt een ge-
igen knak, misschien voor altijd.
>"e ïn huisgezin verhuist liaar de stad en
X corter of langer tijd kan men een ge-
e ommekeer in hun godsdienstige be-
luwingen waarnemen.
1 tl ieder treft in zijn omgeving geloofs
boten. die men gaarne blijk zag geven
■armer geloofsleven en vuriger ge-
sorting. Maar jawel, er is geen bewe-
te krijgen, ze blijven koud en on-
iïi chili ig. Eén zorg kennén ze slechts,
voeral niet te Roomsch zijn. Ze zijn
raai of liberaal of hoe ge het- noemen
in alle geval, ze rijn niet van het hout
P rvan men martelaren snijdt.
wanneer we ons nu afvragen, welke
wel de ooi-zaak mag wezen van die ge-
j, ^verzaking en -verzwakking, van die
,Jvheirl en flauwheid in den geloove",
waren voortdurend in mijn geest de
■den rond: gebrekaangeloofs-
r t u i.g i n g.
(1 nrler kennis geen liefde, zonder over-
ge en daden, geen leven uit het
nj Heen waar cliep-inraexlijke overt ui-
is, daar is begeestering en kracht tot
grootsche daad, tót ieder offer, al
vj t. rnog .zoo zwaar" zegt Hettinger zoo
en zoo waar.
vr n overtuigd katholiek moge misschien,
ten op zijwegen, maar zijn geloof zal
t ondergaan, (hij vindt den weg, naar
Moeder de Kerk weer terug,
ia n overtuigd katholiek moge verslap-
in %octsdienstigen ijver, maar het zal
ai blijvend zijn; zijn overtuiging heft hem
op en doet de liefde voor God en Zijne
opnieuw krachtig werken in zijn
e liefde tut de waarheid is een verhe-
kracht in den mensch."
at dan die geloofsovertuiging wel' mti-
'jn?
at in den geest naar het oude Rome,.
Rome der heidensche keizers. We zien
H. Agnes. een, H. Cecilia, een, II. Pe
en een H. Laurentins, sterven onder
itgezochtste martelingen.
Igt 'den missionaris naar de missie-
vel'cien te midden) van ruwe onbeschaafde
volkeren in bijna ongenaakbare oorden.
Denkt aan onze voorvaderen eenige ge
slachten terug. Om een II. Mis bij te wonen
trotseerden zij de hatelijke plakkaten der
anti-katholieke overheid op gevaar af hun
goederen te zien verbeurd verklaard.
Zie, dat is geloofsovertuiging!
Indien .'de martelaar niet overtuigd was
geweest van de waarheid van het
Christelijk geloof, hij had zich niet v r ij -
w i 11 i g in den dood begeven.
Indiër in den missionaris niet leefde de
overtuiging der Christelijke waarheid, dan
offerde hij zijn jeugdig leven niet op voor
vreemdelingen.
Indien in onze voorvaderen de waarheid
der katholieke leer niet onwankelbaar was
vastgewortelddan hadden zij niet.alles
verduurd om 'hun overtuiging.
Ik herhaal: Wat dan die geloofsover
tuiging wel moge wezen?
De geloofsovertuiging in een katholiek cs
de bëwiiste zekerheid, Jatons
Katholiek Geloof de waar-
h e -iid <i s.
Geloofsovertuiging is zekerheid. Het is
derhalve niet slechts een meening
hebben, die men uitdrukt door te zeggen:
..ik denk wel, dat het waar is" of „liet
zal wel waar zijn". Neen, overtuigd zijn
beteekent zeker zijn, bewust en
beslist zeker v. ij n, <lat ons Katho
liek geloof de waarheid -is
Daar uit volgt, dat bij een ware geloofs
overtuiging uitgesloten rr.oet wezen ieder
wijf eten en twijfelen. Wie, al was het
maar lichtelijk, zou twijfelen aan de waar
heid van een of ander Katholiek geloofs
punt, zou daardoor blijk geven geen over
tuigd Katholiek te wezen. Wie, om een
practn'sch voorbeeld te nomen, bijv. zou
denken, dat bet er feitelijk piet op aan
komt of men Roomsch 'dan wel Protestant
is, hij bezit niet de ware -en beslist noodige
geloofsovertuiging. Immers een dusdanige
gedachte sluit in. misschien zonder dat
men het begrijpt, twijfel aan de alleen-
waarheid der Katholieke geloofsleer.
Neen, de Katholieke, wil hij werkelijk zich
een overtuigd Katholiek kunnen noemen,
moet er diep van doordrongen zijn, Iiij
moet weten,"beslist en, zeker weten, dat, de
Katholieke Kerk en zij alleen, de waar
heid bezit en leert en dat bijgevolg alles,
wat met. de Katholieke geloofsleer in strijd
is, dwaling is ën leugen.
Welnu, die zekerheid moet steunen op
verstandelijk inzicht, die zekerheid moet
steunen op gronden, waarvan de deugdet-
lijkheid door het verstand of de rede is in
gezien.
„Ik ben Roomsch", omdat mijn vader en
moeder Roomsch waren", hoorde ik wel
«eens zéggen. Is dat een goede grond waar
op een ware geloofsovertuiging steunen
kan? Wie het bovenstaande goed begreep,
zal met mij antwoorden- neen!
Dat is goed voor kinderen wier uitste
kend verstand nog niet in staat is zelf te
redeneeren en te oordcelen. Maar oen
oudere, wiens verstand tpt een zekere rijp
heid is gekomen, moet ook in 't geloof zelf
standig komen te staan, hij moet voortaan
steunen gaan op eigen inzicht en eigen oor
deel.
In dingen, diie zijn eigen belang raken,
moet hij zelf een oordeel weten te vormen,
Men versta mij s.v.p. goed.
Ik zeg: Hij moet gaan steunen "op eigen
inzicht, maar ik zeg n ie t. dat zijn in
zicht. zijn oordeel noodzakelijk moet ver
schillen van 'dat zijner ouders.
Een voorbeeld kan mijn gezegde verdui
delijken.
Gestold: een zoon beeft de zaak zijns va
ders overgenomen. Hij wordt zelfstandig.
Moet nu die jonge man de zaak op den
ouden voet voortzetten en derhalve de
werkwijze, 'door zijn vader toegepast, vol
gen? Volsrckt niet!
Het beste zal zijn, dat hij zïjni verstand
eens Iaat gaan, eens gaat wikken en wegen
en overdenken, of de wijze van zaken doen,
door zijn vader voorgestaan, de beste is.
•Blijkt 't hem van ja. welnu dan ga hij
voort zijn zaken te doen op de oude be
proefde wijze. De zaak wordt dus op den
nden voet voortgezet volgens eigen in
zicht en oordeel van den nieuwen eigenaar.
Dit. voorbeeld zal u duidelijk hebben ge-
maajrt hetgeen ik boven bedoelde. Iedereen,
die de kinderschoenen ós ontwassen, moet
inzien, dat zijn geloof de waarheid is, moet
van de waarheid van. het geloof zijner
vaderen overtuigd zijn.
Zoo noodig, hopen wij onder Gods on
misbare genade en zegening, door deze
„geloofsverdediging" mede te werken aan
het vormen van diep overtuigde. Katholie
ken, omdat alleen daar begeestering is voor
de Katholieke zaak en alleen daar een
heerlijk godsdienstig leven kan opbloeien,
waar diep-innerlijke overtuiging is.
W. P. J. JANUS,
Warmond. Kapelaan.
Kerkleeningen.
Het gold, dat men over heeft en niet voor
zaken, moet besteden, kan o. a. in effecten
worden belegd, om aldus rente van het
kapitaal te trekken.; aldus ligt het'kapitaal
niet nutteloos, maar brengt rente op, zon-
der eenige inspanning of arbeid.
Nu is de keuze voor rentegevende pa
pieren enorm groot: buiten- era bimnen-
landsche, grootere of klein ore rentedra
gende, verhandelbare op de beurs of niet.
Tot de soort, die matig rentegeverid en
met-verhandelbaar op de beurs zijn, kun
nen wij de Kerkleeningen r&keraen, die
daarom niet de volle sympathie genieten;
dit komt voort uit de zucht naar geld,
naar meer geld, naar veel geld.
Waarom moeten wij die KerkleenLngera
toch koopen?
Eerstens, omdat onze godsdienst dit ver
langt; dit gold toch der Kerkleeningen
dient tot oprichting en instandhouding
van kerken, scbo-len, gestichten, patrona
ten:, die allen Gods eer en het heil der
zielen bevorderen. Welnu, wij zijn toch
verplicht me'de te werken tot vermeerde
ring van Gods glorie en het zielenheil!
Tweedons, omdat deze Kerkleeningen
onder de bescherming des hemels staan.
Kan aan God, die alles in de wereld regelt,
onverschillig zijn die hulp en steun der
goede werken?
Neen, duizendmaal neen, daarom moet
Hij zijn zegen aan dét. geld geven, en dit
heeft Hij duidelijk getoond in deze abnor
male tijden. Want, terwijl andere effec
ten, zooals Russische en jOosfcenrijksche,
niets waard zijn of geen rente geven, staan/
de Kerkleeningen bij Uitloting op de voile
hoogite yia/n? riïX) pet. en betalen de volle
rentes. Hoevelcn, die van die Kerkleen in*
gen niets walden weten, zittera nu in zak
en asch, treurend over het verlies van hun
geld: „hadden ylj de goede zaken.' met ons
geld beter gesteund, en God zou ons zoo
niet beproefd hebben!"
Daarom: de Kerkleeningen zijn een beste
belegging voor ons tijdelijk en ook eeuwig
geluk,
R. K. Pr.
Uit de Omgeving.
BODEGRAVEN.
De Hanze. In het Patronaatsgebouw
•werd Dinsdagavond de jaarvergadering
van „De Hanze" gehouden. De voorzitter
deed medcdeeling, dat het bestuur zijn volle
aandacht lieeft geschonken aan het verzoek
der Ceptrale tot het oprichten eener ziekte
verzekering, waartoe ook uit deze afdeeling
«temmen zijn opgegaan. In verband hier
mede is voorloopig reeds tot correspondent
aangesteld de heer G. Stolwijk; het bestuur
hoopt binnenkort met nadere bijzonderhe
den te komen. Vervolgens vestigt de voor
zitter de aandacht der leden op de rondge
zonden circulaires der Jaarbeurs en wekt
de"Ieden op tot. 'ne.t bezoeken der a.s. Jaar
beurs, als zijnde in het belang van den
handel in het algemeen.
Hierna werd door den secretaris een tot
in de puntjes uitgewerkt jaarverslag uit
gebracht, waaruit, o. m. viel te constateeren,
dat De Hanze in het afgeloopen jaar in le
dental is toegenomen. Een welverdiend
woord van dank wordt den secretaris door
-den voorzitter gebracht.
Een niet -minder belangrijk punt wordt
thans aan de orde gesteld, n.l. rekening en
verantwoording van den penningmeester.
Het overzicht betreffende den financieelen
toestand mag wel verre van schitterend ge
noemd worden. De rekening over 1919 sluit
in inkomsten met 315.35 gld. in uitgaven
met f 450.40, alzoo met een nadeelig saldo
van f 135.05. Voor 1920 is door het bestuur
een begrooting gemaakt van inkomsten en
uitgaven. Allereerst worden de uitgaven
behandeld. Betreffende 'het uitgetrokken be
drag voor het Bureau van Advies ontstaat
een gedachtenwisseling, aangezien eenige
leden) meenen dat dit Bureau geen doel
heeft en er door de leden geen gebruik van
gemaakt wordt. De voorzitter wenscht le
onderzoeken of thans door de vereeniging
kan worden bedankt voor dit Bureau, waar
door deze post zou vervallen. Spr. zou dan
willen wachten, totdat door het Centraal
Btfteau een eigen Bureau van Advies zal
zijn opgericht. 'De secretaris zal betreffende
deze zaak een onderzoek instellen. De be
grooting in uitgaven, sluitende met f528.55,
wordt hierop zonder stemming aangenomen.
'De inkomsten-begrooting wordt eveneen»
artikelsgewijze behandeld. Het bestuur be
groot de inkomsten der leden aan contribu
tie op f 7 per lid, thans f 5. Deze verhoo
ging ontlokt eenige bespreking, terwijl door
het bestuur de noodzakelijkheid van contri-
butieverheoging wordt aangetoond. De
heer Driehuis stelt voor de contributie te
brengen op f 10. Eenige aanwezigen mee
nen dat verschillende leden een dergelijk
bedrag niet zullen kunnen dragen. De heer
H. v. d. Poll dient een voorstel in om de
contributie .te brengen op f 8, hetgeen reeds
een honger inkomstonhedrag aangeeft van
f 60. Het voorstel Driehuis in stemmüng ge-
'brach.t wordt aangenomen met 23 tegen 6
stemmen. De begrooting sluitende in uit
gaven met f 521.55 en in inkomsten' op
f 485, Svordt 'hierna aangenomen.
Aan de orde wordt gesteld verkiezing varf
2 bestuursleden (aftredenden zijn A. R. v.
d. Heijden en M. H. v. d. Poll). De beide
af tredenden worden; met 23 stemmen her
kozen. Vervolgens wordt een bespreking
gehouden inzake het houden eener boek-
houdcursus. De persoon, die zich wenscht
te belasten met het geven 'dezer cursus, is
bereid aan te vangen met 'een minimum
aantal deelnemers van 10 tegen een ver
goeding van 10 gld. per 'deelnemer peïj
cursus., welket A lessen zal bevatten. De
secretaris zet aan de hand van verkregen
gegevens een en ander uiteen en betoogt
het nut voor middenstanders dezen cursus^
te volgen. Ten slotte wordt besloten de ge
legenheid tot opgave voor. deelname 14 da
gen bij den secretaris open te stellen.
Tot afgevaardigden voor de crisiscommis
sie (waarvoor door de neutrale en Christ.
Middenstandsvereenjgingen eveneens een
tweetal afgevaardigden zijn benoemd) wor
den gekozen de heejeen A. Aengenent en
F. v. Pelt.
Tot afgevaardigde naar den Centralen
Raad werd na stemming en herstemming
gekozen de heer A. R. v. d. Heijden.
Na de rondvraag, welke niets belangrijks
oplevert, wordt overgegaan tot verloting
van een tweetal kistjes sigaren al9 presen
tiep rij zen, een attractie voor deze vergade
ring.
Niets meeer aan de 'orde zijnde werd de
vergadering, die bezocht was door 29 leden,
op de gebruikelijke wijze gesloten.
«Jctarvtèi'3lE(g St. Elisafceth-VeHEj-jTiging.
In het afgeloopen jaar werden door boven
genoemde vereeniging op verschillende tijd
stippen uitgereikt: 150 stuks kleeding, be
staande uit 16 rokken, 27 broeken, 40 hem
den, 5 wollen hemden, 28 lakens, 5 jakjes,
8 schorten, 5 borstrokken, 6 sloopen, 4
sporthemden, 6 doeken, 2 paar kousen,
•terwijl ter gelegenheid van St. Nicolaas 22(T
stuks kindergoed werden uitgereikt. Be
houdens door de dames vervaardigde arti
kelen werden nog een aantal gebruikte goe
deren uitgedeeld. Het behoeft geen beloog,
dat een krachtige financieel© steun voor
een vereeniging, welke, zooals uit dit ver
slag blijkt, zooveel doet, om het leed en de
armoede in deze gemeente te verzachten,
niet mag uitblijven. Dat Roomsch Bodegra
ven dan ook in 1920 zorge dat de uitrei
king aan armen en behoeftigen. wederom
op dezelfde, ja nog grooter schaal moge
(plaats vinden dan in het afgeloopen jaar.
NOORDWIJK.
Missieclub. De Patronaats-Missieclub
St. Willibrordus Vergaderde deze week.
Bijna alle leden waren opgekomen. De voor
zitter wees in de opening op de gevolgen
van den oorlog voor de missie, herinnerde
aan de krachtige missieactie overal in den
lande zich openbarend, getuige de Missie-
week te Rotterdam en vond daarin een aan
sporing om krachtig op den ingeslagen weg
voort te gaan.
Daarna volgde de afrekening van den
verkoop der Missiekalenders. 89 kalenders
waren verkocht, die opbrachten f 45.25.
Bij gelegenheid van de inzameling in Ja
nuari zal een vlugsdhrift over de Missie
worden versj>reid, zullen ten bate van de
missies plaatjes a 10 ct. ten verkoop worden
aangeboden. Men besloot, dat de tweede
ploeg zoo spoedig mogelijk de inzameling
van postzegels, slaniol, theedood enz. zai
beginnen.
Medegedeeld werd dat eenige nieuwe
leden zich voor de Missieclub hadden aan
gemeld.
Beslot-en werd tot een verzoek aan da
Exploitatie-Commissie óm enkele busjes ten
bate der missie in het gebouw op te han
gen.
Het bestuur beloofde stappen ie doen lot
een tweede lichtbeeldenavond over de mis
siën, daar de eerste, gegeven door dr.
Geurts uit Uden, zoo goed was geslaagd.)
De opbrengst der collecte was toen f 25.10.
Na eenige vragen werd onder aansporing
tot ernst en ijver voor het missiewerk de
vergadering gesloten.
OFRSTGEEST.
Gemeenteraad. Ten gevolge der grens
wijziging zijn 1582 inwoners dezer gemeen
te, waaronder 401 kiezers, tot de gemeente
loeiden overgegaan. De heeren j'hr. A. J. B.
Six, mr. D. A. van Eek en A. J. Schone-
veld hebben daardoor opgehouden lid van'
den Gemeenteraad te zijn. Het centraal-
stembureau zal Maandag 19 Januari a.s.
:te halfdrïe n.m. bijeenkomen om hun plaats
vervangers aan te wijzen. De heer G. Boon,
die vóór 1 Januari uit bet geannexeerde
gedeelte verhuisde, blijft dus Raadslid, en
wethouder.
RIJPWETERING.
De Hanze. Donderdagavond hiïeld de
afd. Hanze, R. K. Middenstandsver. tel
Rijpweterirag,Hoogmade en Oud-Ade een,
f eest verg acl ar ing voor hare leden met hun.
dames. Blijkbaar waren de dames wel op
zulk een bijeenkomst gestold; ze waren ten
minste in grooten getale meegekomen era
bleken al dadelijk in goede stemming. Ten
minste, het Hanzelie'd werd vooral door,
haar met. luide stemmen meegezongen.
Daarna vergastte ons de> dlrectedr van
het Hanzebureau, de heer Chr. Jansen, op
een keurige rede, over het goed bestaans
recht dor R. K. Middenstandsverceniging
en het groote voordeel, dat zij brengt. Van
de aanwezige dames zal voortaan wel nie
mand meer baar man van de vergaderin
gen afhouden, maar ze integendeel jujpt
aansporen tot bijwoning.
Iloe jammer, dat meerdere leden nog af-
wefzig waren; en juist zij, die het gespro
kene zoo goed konden gebruiken. Hier
werd zulk een helderen- kijk gegeven op
het midden stand sv--aagstuk, en met woor
den, die elke lauwe vereenigingsman moe
ten overtuigen. Nu kunnen ze weer sma
lend vragen: „wat heb je aan de Hanze?"
omdat ze zich wel wachten te komen luis
teren, als hun een afdoend antwoord op
die vraag wordt gegeven.
De aanwezige leden zijn tenminste weer
versterkt en zullen met nieuwen moed be
zield zijn om hun vereeniging te steunen
en tot bloei te brengen.
Het verder gedeelte van dén avond werd
doorgebracht in. gezellig samenzijn en
meerdere leden era dames brachten daartoe
het hunne bif door voordracht en zang,
terwijl menig liedje uit de Leeuwerk door
de zaal weerklonk. In het bijzonder mag
hier wel genoemd worden de heer C. Ouds
hoorn, die alleen of met zijn echtgenoot©
den geheel on avond door, onvermoeid het
muzikale f gedeelte verzorgde en keurige
nummers muziek en zang ten gehoor©
bracht. De opgewekte stemming die den
geheel en avond heersdhte bewees duidelijk
hoezeer zoo'n avond in den smaak viel.
Voor het S.A.N.T.O.S.-Tonds werd het
belangrijke bedrag van f 32 gecollecteerd.
Gemengde Berichten.
De bankbiljettendiefstai'. De politie-
bureaux hebben een. plakkaat van de Ne-
derlandsche Bank buitengehangen, waar-
(in wordt meegedeeld, dat de bij Enschede
gestolen bankbiljetten niet geld'ig zijn cru
"dat de Bank geen biljetten in circulatie
brengt, die de bekende kenmerken van de
gestolen biljetten vertoonen n.l. djt ter
herinnering voor de biljetten van f 1000
den daturn 10 October 1919; voor di:- var*
FEUILLETON.
HOOFDSTUK I.
ïstrec-ks het einde van de 17e eeuwdag
0j den Donauoever een uitgestrekte hof-
jji waarvan de eigenaar Koenraad Bru-
heette. Twee jongens George en Jacob
jji n zijn zonen.
rozentijd des eersten levens ging Geor-
)orbij in duurzame werkzaamheid; bij
01 broeder merkte men. ledigheid op:
,j go kreeg onderricht van den dorps-
eüjke, terwijl de 'andere genoodzaakt
n van tijd tot tijd op het.land de handen
iet werk te slaan.
',jj verwachts klonk de treurmare door het
j „Ferdinand Maria, onze allergena-
e keurvorst en heer, is te Sleisheim in
Se jaar zijns vreedzamen en zegenrij-
evens, zalig in den Heer' ontslapen!"
ze klaagtoon vervulde het land, dat
de wonden des dertigjarige» oorlogs
niet bekomen was, terwijl het dof ge
er klakken, dat zich van dorp tot dorp
weren, scheen te zéggen: „Treurt, ge-
rie onderdanen, want hen, die uw weL
5oo ter harte ging, is hier beneden niet
1 hij is u ontvloden; gijids zal hij
en naar de volheid van het hier door
^gestrooide zaad!"
orge had, daar het uur der les bij den
or geëindigd was, met andere jongens
geluid, die den dood van den keur-
verkondigde; de schoolmeester, die
js koster was, had de andere jongens
pgen en wilde juist de kerkdeuren
sluiten, toen hij in een der banken een jon
gen bemerkte, die zoo cliep dn het gebed
verzonken was, dat hij aan de woorden van
den schoolmeester geen gevolg gaf, ja, hem
waarschijnlijk niet" eens gehoord had.
Het was George, die hier zoo vurig zijn
verzuchtingen tot God opzond, dewijl zijn
.toestand van dag tot dag al treuriger werd:
want de onverbiddelijke wil der ouders,
dien zij hem meermalen hadden geopen
baard om geera penning voor zijn studie uit
te geven, en de duurzame kwellingen en
valsclie beschuldigingen van zijn- broeder
braehten den anders zoo verstandïgen Geor
ge bijna tot vertwijfeling.
Hij .kon niet bevroeden, wat er eenmaal
in de wereld van hem worden zou. De pas
toor had hij \vel gezegd, dat hij aanleg tot
de studie bezat, maai- echter had George
bij zich zei ven bespeurd, dat hij toch geens
zins zuik een neiging had om den schoon
st en tijd zijns levens met de boeken door te
brengen.
Dikwijls zeide hij tot zich zeiven: „Wat
heeft de pastoor, mijn beste vriend en
raadsman, aan zijn groote geleerdheid en
den rijkdom zijner kennis: overal moet hij
raden en helpen, waar ellende, zorg en
nood zijn: en, daar zijn gevoelvol hart ook
overal hulp betoonen wilde, als hij maar
kon, zoo is het bij al de menschelijke ellen
de ten het leed veelal treurig; en zou 'ik dan
•ook zulk een loopbaan kiezen? Neen, dat
wil ik niet. Voor den landbouw heb ik geen
grooten lust, want als gewoon knecht zou
ik niet altijd willen dienen en 'ik heb geen
vooruitzicht ook in het bezit te kunnen ko
men van mijns vaders boerderij; zoo lang
mijn broeder in leven is en U, algoede God,
te bidden de dagen mijns broeders te ver
korten, dat zij verre van mij! Eeuwige Va
der in den Hemel! help mij, sta mij bij,
zend een lichtstraal Uwer goddelijke gena
de om de duisterheid yan mijn leven op te
klaren.
„Handel -met mij naar Uw aanbiddelijken
wil; zend mij nog meerder lijden en beproe
ving zoo hgt U behaagt, maar geef slechts,
dat ik aan mijn ziel geen schade lijde, en
U eens in den Hemel, na deze korte loop
baan op aarde, aanbidden, loven en prij
zen moge, van nu tot in alle eeuwigheid."
George stond op, maakte 'het teelten des
tkruises en bemerkte toen eerst den school
meester, die hem juist met krachtiger
woorden zou hebben aangespoord om' te
vertrekken, en nadat hij hem gegroet had
én in die-pen eerbied voor het altaar was
neergeknield, nam hij afscheid van den
onderwijzer en verwijderd© zich in stilte.
Maar niet huiswaarts voerde hem de
weg, dien hij insloeg; wèl vervolgde hij dien
een tijd lang, doch weldra keerde hij zijn
schreden zijdelings naar het nabij gelegen
bosch.
Het was een schöone namiddag in- den
-aangenomen zomertijd .toen Gèorge de een
zame paden, van het woud betrad: frisch
groen overlommerden de eike- en beuke-
boomen, de wegen, terwijl hier en daar de
donkere kleur van het dennen gebladerte
bij het groen der andere boom en afstak.
Meer dan een uur had hij reeds afgelegen
langs het smalle pad, dat maar voor één
voetganger te begaan was en naar de hut
des boschwachters geleidde, die o,p de af-
gelegenste en dichtste plaats van- het. bosch
gebouwd was.
Hij bemerkte van verre den ouden op
passer, een man wiens grijze haren de
zielerust niet deden verbannen en die voor
zijn van boom en omringde woning een
gebouw uit sterke boomstammen opgetrok
ken in zijn eenzaamheid bezig was vogel
strikken te spannen. George naderde be
daard en hoorde den oude in zichzelven
zeggen: „wat zijn toch die vogelen inder
daad domme schepselen: zij bemerken, dat
het niet recht pluis is; het schijnt, als her
kenden zij -de slim verholen strikken; maar
de roode bessen, -de lokazen verschalken
hen, on om 't jammerlijk genot offeren zij
vrijheid en alles op. Maar waarom geef ik
den vogelen toch den naam van dom? De
mensch toch; 'de heer der schepping, is niet
verstandiger: ook hij kent de gevolgen der
zonden, maar Ihare aanlokkende gedaante
wérkt sterker dan de vrees en weldra zit
hij in hare strikken en is dikwijls voor lijd
en eeuwigheid reddeloos verloren."
De oude was, zoo het scheen, met ijver
aan zijn arbeid bezig, toen hij óverwachts
■voetstappen meende op te merken, die naar
zijn «hul gericht werden; hij hief zijn hoofd
omhoog, zag onder zijn hand, die hij voor
zijn oog hi'cld om de sterke zonneschijn af
te kaeren, en blikte opmerkzaam naar den
kant Van waar hij iets gehoord had.
Spoedig bemerkte hij den naderenden
.persoon, herkende hem. en riep hem vrien
delijk tegemoet: „Komt gij eindelijk, beste
George! Ik dacht, dat gij den ouden Heinz
geheel vergeten had, want het is nu al de
achtste dag sedert gij bij mij geweest zijt;
zeg mij: hoe komt dat?"
„Wees' niet boos, Heinz!" antwoordde
George, „gij weet hoe gaarne ik bij u ben;
maar ik heb het ra reeds'dikwerf gezegd, en
,ik zou u in deze. dagen zeke-r toch bezocht
hebben, maar ik had gedurig zooveel te
leeren, en gij Hl*bt zelf gezegd: „Loeren gaat
voor losse gesprekken", daarom had ik vol
strekt geen tijd om eens hierheen te ko
men; nu kan ik er echter een paar uur uit
breken en ijl naar u toe, want", zeide*"hij*
met een diepen zucht, „thuis wordt ik door
•niemand gemist."
Vertrouwelijk zette George zich daarna
aan zijn zijde; vroolijk en opmerkzaam
luisterde hij naar de verhalen van den
braven ouden man, die hij steeds met nut
tige bemerkingen en lessen van ware wijs
heid deed gepaard gaan. De bosch wachter
was voorheen soldaat en korporaal geweest)
onder het. bevel van Johan van Wertb. deni
beroemdsten generaal van den keurvorst
Maximiliaan van Beieren.
Hij had den dcrtigjairigen oorlog bijge
woond en toen er, na dien vreeseüjken strijd
vrede kwam, werd hij opzichter en bosch
wachter van deze streek.
„George!" begon hij thans, „reeds lang
heb ik bij u meenen op te meiken, dat gij
mijn verhalen van' vroegere dagen: var*
oorlogen/ veldtochten en belegeringen 1
met de grootste deelneming aanhoort..
Thans wil ik u wederom iets vertellen uit
dien tijd, waarin zulke gruwzame gebeur
tenissen tot de dagelijksche voorvallen be^
hoorden, en die, helaas! ook in ons vader
land plaats hadden."
Na eenige malen gekucht te hebben ver
volgde hij zijn verhaal aldus:
Gedurende den dertigjarigen krijg waa
er nauwelijks een tijdstip verderflijker voofl
f",-. :i'Ierland dan het jaar 1633.)
1.)