Jk leicis Curat". ingezonden stukken. Tweede Blad. W. F. K., metselaar te Leiden, was niet wezen stemmen bij de verkiezing voor de Provinciale Staten. Beklaagde voerde aan dat hij geen oproepingskaart had ont vangen. Dat is geen reden om weg.-te-blij ven, vond de Kantonrechter. Maar mijn naam komt öok niet op de kiezerslijst voor, merkte beklaagde op. Zijn kiesvereeniging had hem dit medegedeeld. Fluks werd nu een kiezerslijst gehaald, waaruit bleek, dat zijn naam er wel op vóórkwam. Daarom eischte het O. M. een geldboete van f 1 subs. 1 dag. Beklaagde hield vol, dat zijn kiesver eeniging gezegd had, dat hij niet op de lijst voorkwam. Een der bestuurleden was er naar wezen kijken. Dan heeft hij niet goed gekeken, besloot, de Kantonrechter. M. L., kuipersknecht te Leiden, was ook niet wezen stemmen. Beklaagde zeide dat hij verhuisd was en daardoor geen op roepingskaart heeft ontvangen. Eisch f 1 boete subs. 1 dag. C. v. d. W., verpleegde in het gerefor meerd minnehuis. 'had ook al niet gestemd. De vader van het gesticht had hem een brief medegegeven voor den kantonrechter aan het. slot, waarom hij vrijspraak pleitte." Het O. M. vroeg hierna vrijspraak. Tegen A. S. en diens zoon. N. v. W., studentenoppasser, J. v. di "W., G. Z. en nog enkele anderen werd, wegens het niet deel nemen aan de- stemming f 1 boete subs. 1 dag hechtenis geëiseht. Uitspraak 22 December. Sociale berichten. De geheelo klompenindustrie stopgezet. In een op 6 December te Tilburg gehou den vergadering is door de R. K. Vereeni- ging van Exploitanten van Machinale klom- penifabrieken in Nederland met algerneene stemmen definitief besloten in navolging van de handwerkklompenmakers en om dezelfde reden, het bedrijf met 14 dagen stop te zetten. Wij krijgen dus binnen korten tijd een stoipzetting van *de geheele Ned. klompen industrie. 3" en Vloot. Intia&üng der di^nslplichtigeïi. De minister van Oorlog heeft bepaald, dat -bij de indeeJing van de dienstplichtigen bij de verschillende korpsen met het vol gende Tekening moet worden gehouden: De kleer- en schoenmakers worden gelij kelijk over de verschillende korpsen ver deeld. Zij, die het beroep van hoefsmid uitoetfe- nen of hoefsmid-leerling zijn, worden toe gewezen aan de bereden korpsen. Aan de compagnieën wielrijders worden toegewezen: zij, die goed wielrijder zijn, van wie bij voorkeur in aanmerking komen zij, die ten minste 1.65 M. lang zijn en be drevenheid bezitten als motorrijder of rij wielhersteller. Zij, die eenig spraakgebrek hebben wor den niet bij de wielrijders ingedeeld. Voor de houwitser-afdeielingen moeten worden bestemd dienstplichtigen, die ten minste 1.65 M. lang zijn en die gewend zijn om met paarden om te gaan. Overigens komen bij voorkeur voor in-, deeling bij de vesting-artillerie in aanmer king: timmerlieden, eiectriciens, instru mentmakers. smeden, slotenmauers, metaal werkers en koperslagers. Aan het korps torpedisten en .pantser fort-artillerie worden bovendien schippers en yissóhers toegewezen. Aan de cavalerie worden, zoo mogelijk, slechts toegewezen dienstplichtigen van het platte land en met. het oog op hen, die voor kaderopl'eiding worden bestemd uit de kleine steden (z.g. provinciesteden). Aan het regiment genietroepen worden, ter bestemming voor opleiding tot milicien telegrafist of -telefonist, ongeacht hunne lengte, toegewezen alle beroeps-telegrafisten en -telefonisten, zoo noodig aangevuld door onderwijzers,'klerken, kantoorbedienden en bureel ambtenaren; Voorts komen bij de. genietroepen spoor wegpersoneel, opzichters, werktuigkundi gen, teekenaars, riet- of stroodekkèrs, tim merlieden, smeden, aand-, dijk- en polder werkers, grondwerkers en arbeiders. Voor hospitaal-soldaat komen bij voor keur in aanmerking zij, die in het bezit zijn van een diploma als ziekenverpleger, die onderwijs hebben genoten in de genees- of heelkunde, hulp-apothekers en apothekers bedienden. Kostwinnersvergoeding. Door den minister van Oorlog, is aan de burgemeesters bericht, dat de vergoedingen voor het tijdvak 16 Detc.26 Dec. 1919 moet betaald worden op 27 Dec. De vergo/ding- over het tijdvak 27 Dec.5 Jan. 1920 op 6 Jan. 1920. Deze laatste uitkeering moet verantwoord worden op 2 verzamelstaten: één' voor 'het tijdvak 27 Dec.31 Dec. 1919, de andere voor het tijdvak 15 Jan. 1920. Letteren en Kunst. Jean Tijssen. Te Brussel is Zondagnacht plotseling! overleden de voormalige lyrische tenor der Nederlandsche Opera Jean Tijssen, oen oudere broeder van den tenor Jos. Tijssen.., Jean Tijssen, te Roermond geboren in 1865, kr'eeg zijn opleiding als zanger bij Warnots aan het "Brusselsche Kcmservato- rium en is achterqenvolgens, alles bijeen, een tiental jaren, verbonden'geweest aan de Hollandsche Opera onder directie van De Groot., aan de Nederlandsche Opera van Van der Linden en aan de Vlaamse lie Ope ra te Antwerpen, en zong er'alle, ongeveer 40, rollen van het lyrisch-tenov-reperloire. Ongeveer 20 jaar geleden zeide Jean Tijssen de zangersloopbaon vaarwel en vestig do zich als bankier in België. Land- en Tuinbouw. De stichting der R. K. land- en iuinbouw- school voor den Geldersohen Achterhoek i9 verzekerd. Dezen zal te Didam worden ge vestigd. LUCHTVAART. Over de Sahara. Een drietal Fransche vliegers, onder lei ding van Vuillemin, zijn ter beschikking gesteld van generaal Ni vel le te Algiers, met het cioeil een studie te maken van da mogelijke wegen oru cm Sahara over te trekken. 'De drie vliegers hebben zich van Parijs naar Algiers begeven langs do route ClermontFerrandBaipölonaAlicante. Financieeie Berichten. De wisselkoersen van buitenlandsche bankbiljetten, gouden en zilveren munten op de stations der Nederlandsche spoor wegen zijn thans vastgesteld op: Papier. Goud. Zilver. Shilling f 0.48 f 0.60 f 0.48 Mark 0.04 0.59 „0.34* Frank Frankrijk 0.23 0.48 0.31 België 0.23 0.48 0.31 Dollar 2.40- 2.50 2.— i/2 m. f 0.13. 1/2 frank 0.13. t Darlehenskassenscheine groot 50, 20, 5, 2 en 1 Mark worden aangenomen tegen 4 cents per Mark. üuiten verantwoordelijkheid der Red.) Voorhout, 6 Dec. 1919. Ergerlijk. Mijnheer de Redacteur, Beleefd verzoekt onderge! eekehd'e plaats ruimte voor het onderstaande. Een hoogst ongepaste grap hebben en kele personen zich veroorloofd. Zij hebben een geschrift opgemaakt, in druk gebracht en verspreid. Zij ontzien zich .niet daarin een paar personen van onbesproken gedrag te belasteren, In een eersten oogopslag kan men nog denken aan een grap, zij het dan een misplaatste, bij nadere beschouwing is het echter veel erger dan een grap: het is laster. De samenstellers van het prul kunnen hun tijd nuttiger besteden dan met wat zij nu gedaan hebben, n.l. oorzaak te worden dat twee fatsoenlijke en netto j ongel ierten op ergerlijke wijze over de tong gaan. Zulks komt nog meer uit, nu blijkt dat rlo ge noemde feiten absoluut geheel bezijden 'de Dinsdag 9 December ISS9 WIJZIGING DER PENSIOENWET. Aan het rapport der Staatscommissie ter voorbereiding eener algerneene herziening «der niet-nxiliitaire pensioenen, ontleenen wij de volgende bijzonderheden: le. Wat dekring der pensioen gerechtigden aangaat, brengt het ontwerp eene aanvulling van het reeds be staande, doordat niet slechts tijdelijke ambtenaren op denzelfden voet als vaste aanspraak op pensioen zullen hebben, maar de bepalingen van de pensioenswet geving «zich in het algemeen zullen uit strekken tot'allen, die. benoemd door het daartoe bevoegd gezag van Rijk, provincie, gemeente, waterschap, veenscliap, of veen- polder, oen betrekking bekleeden, waaraan een wedde is verbonden uit de inkomsten van één of meer dier lichamen. M.a.w. niet zullen, als thans, enkel groote groepen van ambtenaren pensioengerechtigd zijn, maar in het algemeen allen, die in dienst zijn van eenigerlel Overheid. 2e. Voor het pensioen zal (behoudens in koopsommen) van de ambtenaren geen bij drage meer worden gevraagd. Wel zal het voor de pensioneering noodige geleidelijk"" worden bijeengebracht en in ten fonds worden beheerd, maar dat fonds zal gevoed worden door- bijdragen van de lichamen, ,t>ij welke de ambtenaren in dienst zijn, zonder dat die lichamen deswege eenig verhaal kunnen uitoefenen op de pensi- oensgerechtigden. Dat zal zoowel voor het eigen pensioen gelden, als voor het pen sioen vam nagelaten betrekkingen. Voor den Staat, die thans van de pensioenen der eigen ambtenaren en der onderwijzers ongeveer 2/3 betaalt, terwijl de weduwen- en weezenpensioenen door de bijdragen der ambtenaren ten volle gedekt worden, brengt deze verandering een zwaren last mede. Eveneens gelat dit voor de gemeen ten, hoewel er zijn, die van alle verhaal van bijdragen reeds hebben afgezien. 3e. Voor het pensioen, der ambtenaren «zal, evenals thans in het algemeen alle dienst als „ambtenaar" in aanmerking komen. Daar het begrip „ambtenaar" ech ter belangrijk wordt uitgebreid, zal het onmiddelijk gevolg ook op ruimer schaal diensttijd «bij bet pensioen in aanmerkng worden gebracht. Feitelijk zullen alle ja ren, doorgebracht in welken Overheids dienst ook, in den vervolge mede tellen, hetzij kerkelijke, militaire, koloniale dienst enz., hetzij bepaalde 'zijdelingsche of on- bezoldigden diensttijd. Die laatste zal dan echter moeten zijn ingekocht. Door de nieuwe regeling van den mede tellenden diensttijd mag worden aangenomen, dat alle jaren, die redelijkerwijs in aanmer king «zouden kunnen komen voor het pen sioen zullen mederéken en. 4e. Het Pensioen bedrag zal aan andero regelen gebonden zijn, dan thans. Het maximum wordt tot 70 pCt. van de «in aanmerking komende som verhoogd, en eeni minimum pensioen wordt inge voerd van 30 pCt. van die som. In verband met dit laatste zal, oni mis bruiken te voorkomen, ook voor ouder domspensioenen een wachttijd moeten gel den^, die 7 jaar zal'bedragen en dus voor invaliditeitspensioen, vergeleken bij het - tegenwoordige, eal worden verlaagd. Voorts wordt 'het pensioen voor ieder jaar dienst niet berekend naar 1/60 van den grondslag, maar naar 1/50, zoodat reeds na 35 jaar het maximumpensioen zal zijn bereikt. In plaats van over het gemiddelde van de 'laatste 10 jaar of van den geheelen diensttijd grooter zou 'zijn, over'dat gemid delde. In geval eenzelfde persoon diende in verschillende betrekkingen tegelijk is een nieuwe regeling getroffen, om tot. een billijk pensioenbedrag te komen, in ver band waarmede het stelsel van bevestiging van pensioengrondslagen is vervallen. Voorts is het absolute maximum van pen sioen verhoogd van f 3000 op f 4000 en Charles Maurice de Talleyrand-Périgord (1754-1838.) Reeds dreigde de P'aus met den ban vloek! Den 13den April volgde eene itweede breve, waarbij1 Talleyrand en zijne beide medehelpers werd' verboden, nog langer .deze verfoeilijke wijdingen" toe te dienen; hem werd een bedenktijd van zestig da" gen gelaten, om tot inkeer <te komen, want, zoo zeide de Paus, evenmin als eene moe der haar kind, kan de Kerk haren zoon, dien zij in haren schoot hééft gedragen, «ooit vergeten zelfs dan ni«et, wanneer zij •op het punt staat totaal met hem te bre ken. Was de bedenktijd over, dan zou ex communicatie volgen. In zijn „Mémoires" tracht Talleyrand zich te rechtvaardigen. „Voorziende, zoo schrijft hij, dat 'liet on vermijdelijk tot een breuk met Rome moest komen, en van den anderen kant beducht voor de vorming van eene Volstrekt onaf hankelijke Kerk, in den geest van de Pres byteriaan sche hier komt de ware bedoe ling van de samenstellers der grondwet aan het licht heb ik al het mogelijke ge daan, om met den Heiligen Stoel verbon den te blijven." Hoéwei deze uiteenzetting hoogstwaarschijnlijk eene verklaring „in posteriori" was, bevat zij toch gedeeltelijk de waarheid. Het is een feit, dat hij steeds tegenover iedereen heeft beweerd, dat de band met Rome niet verbroken was en niet verbro ken kon worden. Het zou moeilijk zijn dit aan te.nemen, als de authentieke stukken «er niet waréu, om lic/t te bewijzen. Den tfoor den gewezen minister van f 4000 op f 6000. Wat do Weduwen- en Weezen- pensioen betreft, is voorgesteld dat het weduwenpensioen zal bedragen 40 pet. (thans 33 1/3 pet.) van den laatsten grond slag van den overledene, of, indien zulks tot hooger pensiaen zou leiden, 40 pet. van een driejaarlijksch gemiddelde gedurende den tijd van het huwelijk. Daar rekening zal worden gehouden met een grondslag van ten hoogste f 3000 thans f 2400 zal het weduwenpensioen kunnen komen van f 800 op f 1200. Het weezenpensioen zal voor iedere volle wees bedragen 1/8 en voor iedere halve wees 3/40 van den even- bedoelden grondslag of middelsom. Het zal voor ieder kind doorloopen tot 21 jaar. thans 18 jaar maar niet onverminderd blijven voortbestaan tot het jongste kind een bepaalden leeftijd zal hebben bereikt. Het totaal van het weduwen- en weezen pensioen of van het Yveezcnpensioen alleen is verhoogd tot hoogstens den grondslag van den overledene, met een maximum van f 3000. 5e. De gevallen, waarin récht op pensioen h*e staa t, zijn in hoofd zaak gelijk aan de tegenwoordige. Alleen is ook recht op pensioen toegekend in geval de ambtenaar om andere redenen dan ziek ten of gebreken ongeschikt is verklaard voor de verdere, waarneming van zijn be trekking, waartegenover vervallen is het recht op uitgesteld pensioen bij ontslag, niet op eigen verzoek, doch niet bij wijze van straf. Voorts is het recht op weduwen- en weezenpensioen ook geschapen voor die vrouwen, welke met den betrokkene zijn gehuwd tusschen zijn 60en en 65e jaar, en voor de Jdn,deren uit dat huwelijk. 6é. De p e n s i o e n p r o c ed 11 r e is zooveel mogelijk vereenvoudigd door de be slissing over alle onderdeeleu van het pen sioenrecht te leggen in handen van een ge- reorganiseerden Pensioenraad, van welks beslissingen beroep openstaat op den Cen tral en Raad van Beroep en Ongevallen zaken. Rechtzaken. KANTONGERECHT TE LEIDEN. Op de rol van gisteren stonden 155 zaken voor openbare behandeling. Het eerst-kwam voor de zaak van C. A. Hzn. te N 0-0 r d w ij k, die werd bijgestaan door mr. J. C. v. d. Lip. Beklaagdg had volgens de dagvaarding een woning aldaar, die onbewoonbaar was verklaard, verhuurd aan de wed. K. VroegopBouwman. Be klaagde zeide dat bij dit had gedaan uit een liefdadig oogpunt, omdat er in Noord- wijk voor deze weduwe geen 'huis te krijgen was. De kantonrechter zeide. dat hij dan zeker wel geen huur zal hebben berekend, waarop getuige antwoordde, dat hij wèl huur in rekening bracht. De kantonrechter vond dit een eigenaar dig soort liefdadigheid. D.e wed. V., die als getuige moest ver schijnen, kon daaraan wegens ziekte geerr gevolg geven, weshalve de, verdere behande ling werd uitgesteld tot 5 Jpnuari a.s. J. S., verlofhoudster te Leiden, was bij verstek tot f 15 boëte subs. 5 dagen hechtenis, omdat zij in haar verloflocaljteit aan den Haarlemmerweg, ofschoon zij al leen verlof had voor alcoholvrije dranken, bier aanwezig had gehad. Van deze; veroor deeling was zij in verzet gekomen. Zij ont kende, dat het bier in de verloflocaliteit aanwezig was; wel had zij bier voorradig gehad, maar in haar buiskamer, voor eigen gebruik. In haar winkel heeft zij slechts zoet bier, zoogenaamd champagne-pils. De kantonrechter merkte op dat dit al heel weinig klopte met het proces-verbaal van den agent van politie Van Veen. Vol gens 'hem bad het bier zich bevonden in den winkel tusschen eenige fleschjes cham- pagne-pils. Hij was als bezoeker daar ge komen en al pratende had beklaagde hem medegedeeld, dat zij in cenige dagen reeds 34 fleschjes bier had verkocht. Dat kon zij niet gezegd hebben, merkte beklaagde op; ook hield zij vol dat bet fleschje geen bier inhield. Dan zullen we het even laten halen, zeide de kantonrechter. Het duurde niet lang of er verscheen een verzegelde flesch op de groene tafel. Beklaagde verklaarde het fleschje als van haar afkomstig, maar er kon geen bier in zitten: dat bleef niet zoo lang goed. 7den Mei verdedigde hij vanaf de tribune het goede recht der. geestelijken der „weerspannige»" zooals ze genoemd wer den om hunne getrouwen rondom zich te scharen en hun eeredienst uit te oefenen. Nu en dan zelfs durfde hij met zijn wei*-* kelijke overtuiging voor den dag komen en gedachten uiten, die met een zuiver saphis- me gelijk staan. Zoo zei hij: „Niemand is er vaster van overtuigd dan ik, dat de godsdienst, die in onze kerken wordt bele den, de zuivere, ongerepte Katholieke godsdienst is. Eene natie is niet schisma tiek, als zij verklaart dat niet te willen zijn. Zelfs al zou de Paus het anathema over baar uitspreken, zou zij daardoor niet worden getroffen, als zij rustig verklaart zich niet van hem te willen afscheiden". Zijne daden waren dit moet gezegd v> orden* ook met zijne woorden in over eenstemming. Toen hij later lid was van het Directoire -de la Seine, deed 'hij, wat hij kon, om aan de weerspannige priesters het hun toekomende pensioen te doen uit betalen. Men ziet hieruit, dat er voor den man, die al*s een der eersten de hand uit strekte naar de goederen der kerk, en zelfs 'eene nieuwe revolutionaire kerk in het le ven durfde roepen, niet veel noodig was, om later bij het Concordaat als onderhan delaar op te treden. Herhaaldelijk komt ons bï] het lezen der levensbeschrijving van dezen man, de definitie in den geest, die S'aint-e-Beuve van hem geeft: „Een zonderling sanienstel van een grooten geest, gezond verstand, fijne smaak en volsla gen oórruptie, overgoten met hooghartige minachting, en zorgelooze nonchalance." Zijn laatste werk als lid der Constituan- 'roch wei, zet ue Kantonrechter, nadat hij 'het fleschje had opengemaakt. Het is dan zeker bier van goede kwaliteit! Beklaagde sputterde nog wat tegen en meende dat de verzegeling had moeten ge schieden met een loodje, niet reet lak, want dit was volgens haar geen verzegeling. Nadat de verbalisant Van Veen een, en ander uit het proces-verbaal had bevestigd, zeide de ambtenaar van het O. M. dat hij geen termen vond voor een lichtere straf en eischte daarom bevestiging. G. S., arbeider, te Leiden, had op 18 October op de Steenstraat rund- en scha- penvleesch vervoerd, dat niet voorzien was van een goedkeuringsmerk. Hij had het present gekregen van zijn ouders in Gelder land en meende dat het niet gekeurd* be hoefde te worden. De keurmeester Verkerk legdei de verkla ring af, dat het vleesch later is goedgekeurd waarna het O. M. f 5 boete subs. 5 dagen vorderde. G. R., slager op de Hoogewoerd te L e i- d e n had iri zijn winkel op een Zaterdag avond in November na 11'uur klanten aan wezig gehad. Hij wist er-niet van dat het sluitingsuur van 12 tot 11 uur was ver- vroeged. De zaak werd aangehooden om den klant, die niet als getuige was ver- schenen, te hooren. J. de G., gezagvoerder van een, motor vaartuig te Zwammerdam had onder Lei derdorp geen gevolg gegeven aan de voorschriften, om bij de nadering van den beweegbare Spanjaard&brug zijn vaart zoodanig te verminderen,als noodig was,en had aan de waarschuwing van den brug- wacahler om stil tq blijven liggen geen ge volg gegeven. Daardoor was hij tegen een ander schip aangevaren*, dat daardoor averij hekomen had. Beklaaagde zeide dat hij géén gezagvoerder geweest was op dit oogenhlik. Bovendien was het dien dag mistig. Een reden te meer om zachtjes te varen, zeide de kantonrechter. W. Rozcndarna, schipper, -zeide, dat hij met zijn vaartuig permissie van den brug wachter had om door te varen. Hij had bij het 'doorvaren nog een signaal gegeven, dat door beklaagde niet werd beantwoord, waardoor zij tegen elkaar opvoeren en de schepen ernstige schade beliepen. De brugwachter H. Velzen* bevestigde het proces-verbaal, Van het motorschip is geen enkel signaal gegeven. J. A. van Tenmeij, die het motorvaartuig bestuurd had, verklaarde dat het signaal te' laat gegeven was. Het was mistig en toen hij het signaal hoorde, kon hij achteruit noch op zijde. Het O. M*. meende, dat be klaagde wel degelijk schuldig is en vor derde f 10 subs 10 dagen. A. v. d. L. te Noordwijkerhou t, was gedagvaard omdat hij met een fiets lantaarn op het landgoed: van den heer Teckeera de Mattos en daarna op zijn eigen land konijnen had gevangen. Be klaagde verklaarde dat hij niet op eerstge noemd landgoed was geweest. Hij had slechts sprenkels gezet en was nu 't avonds komen kijken of er konijnen inzaten. Voor het zétten van sprenkels had hij vergunning. Hel bleek echter dat dit slechts mocht ge beuren tusschen zonsopgang en zonsonder gang. De jachtopzieners P. en F. v. d. Be,rg, bevestigden het proceis-verbaal. Het O. M.. wees er op, dat het zoeken naar konijnen mot. een licht tusschen zons opgang en zonsondergang, ook al is het op zijn eigen land altijd strafbaar is, en eischte f 20 boete subs. 20 dagen. Bekl. protesteerde tegen dezen eisch. Hij had zich niet aan het feit schuldig ge maakt en wees op de onbetrouwbaarheid van een* der getuigen die volgens hem reeds eens wegens een valscliei verklaring was geschorst. Van zijn kant protesteerde deze getuige daartegen en verklaardei, daarover een klacht te zullen indienen. Juffr. G. S., strijkster te Leiden, een week geleden als getuige opgeroepen, was toen niet verschenen. Zij zeide dat hare patroon J. de vorige week had verklaard dat zij niet behoefde te komen. Eisch f 5 boete of 5 dagen. B. J., reder te Katwijk a/Zee had 9 meis jes aldaar in een besloten ruimte arbeid laten verrichten, zonder dat de arbeids kaart daar aanwezig was. Beklaagde voerde aan dat deze meisjes gewoon wareni netten te hoeten op het land, doch wegens de sneeuw hebben zij het dien dag in een bergplaats gedaan. Eisch 9 geldboeten van f 5 subs 9x5 dagen. te was een wetsontwerp voor het openbaar onderwijs; de opvoeding was volgens gou verneur Morris zijn stokpaardje. Het wets ontwerp bevatte dan ook een groot aantal uitstekende gedachten, zelfs zóó goed, dat de Eerste Consul er later gebruik van maakte bij de stichting der Universiteit. Talleyrand vroeg het volgende: Eene lage re schooMn elk kanton, eene middelbare beroepsschool in de hoofdplaats van ieder district, een in de hoofdplaats van ieder departement eene inrichting voor hooger onderwijs in de rechten, medicijnen, theo logie en militaire wetenschap. Ten slotte verlangde hij nog de instelling van den Nationaal Instituut, dat ten doel moest hebben, den geest des volks te centralisee- ren. Op de lagere scholen zou godsdienst onderwezen worden, want zoo zei hij, „hpj is GiigoiukV.g als rutn r-lm ^an den gods dienst. afweet, doch nog veel ongelukkiger, als men zijn godsdienst slechts ten halve kent". De Constituante, die haar taak had volbracht, ging den 13den September 1791 uiteen, nadat de leden uit al hunné func ties waren ontslagen, Talleyrand, die nu niets meer in Parijs te doen had, liet zich met èene diplomatie ke zending belasten en vertrok naar Lon den. Hij begreep, dat de nieuwe wetgeven de periode geheel verschillend zou zijn van de voorgaande en dat het voor hem het verstandigst was, van het politieke too- neel zoolang te verdwijnen, tot de hemel weer was opgeklaard. In Engeland zou hij trouwens dicht genoeg bij Frankrijk zijn, om niet in het vergeetboek te raken en tegelijkertijd ver genoeg, om zich nieit te conipromitteeren; hij kon rustig in den loop der dingen gadeslaan. Den 25en Ja nuari 1792 kwam hij met zijn vriend Birou te Londen aan. De twee onderhandelaars werden "liartelijk ontvangen, want Enge land zag met welgevallen den voortgang der Revolutie en begroette dus ook de veermannen daarvan met sympathie. Het doel van hunne reis was niet duidelijk om schreven; hunne hoofdtaak was eene En gel sch-IYansche toenadering tot stand te brengen, iets wat volkomen strookte met Talleyrand)s ideeën; als leerling van Mon tesquieu heeft hij trouwens zijn heele leven lang die toenadering als wenschelijk voor- gesteld. Van zijne jeugd af had hij met Mirabeau, Dupont de Nemours, Panchaud e a. tot "de groep der „Economisten" ge hoord. Deze mannen, besliste voorstanders van den vrede als ze waren, beoogden voor alles de ontwikkeling van Frankrijk op handels- en industrieel gebied. In de over eenstemming tusschen Engeland en Frank rijk zagen zij eene noodzakelijke voorwaar de voor het behoud van den vrede in Euro pa. Door de zending naar Londen op zich te nemen, kon Talleyrand dus werken aan de uitvoering van zijn geliefkoosd plan em het onafgebroken werk van zijn vr:> nd Mi rabeau voortzetten. De tegenwnoiigheid van Talleyrand in Londen verwekte aan alle hoven eene gerechtvaardigde emotie. Hij vroeg n.l. aan het Engelsche kabinet de erkenning van het inwendige souverei- niteitsrecht voor Frankrijk, evenals Maza- rin dat van Groot-Brilannië onder Crom well had erkend, verder wederzijdsche ga rantie voor de bezittingen der beide mo gendheden en Engeland's neutraliteit bij de kriigsverrichtingen, die het Fransche leger misschien op het vasteland zou moe ten ondernemen. Pitt, Engeland]s eerste minister, stond in principe niet vijandig tegenover deze oogmerken. Het Engelsche volk wilde vrede, het zag met welgevallen de Revolutie, zoodat eene entente niet on mogelijk was, zoo lang Frankrijk de hand niet jnitstak naar Holland, de machtige barrière, die Europa had opgeworpen, om de Fransche eerzucht binnen de perken le houden. De slechte reputatie van dén onderhan delaax en de intrigues, die Talleyrand op touw trachtte te zgtlen met de voormannen van de Whig-partij, namen echter koning George III en minister Pitt tegen hem in. De besprekingen, die .hij met Pitt* voerde, hadden geen succes en de minister van Buitenlandsche Zaken, lord Grenvüle, trok zich terug, onder voorwendsel, dat hij geen besprekingen kor n met iemand, die geen officieelén titel had. Om dien titel te verkrijgen, keert Talleyrand naar Parij9 terug, maar zijn vriend Narbonne is er niét meer aan het roer; zijne plaats is in genomen door een Girondij-nsch minister. Nu knoopt Talleyrand wederom betrekkin gen aan met Philips van Orleans, wordt een trouw bezoeker van het Palais Royal, het brandpunt der revolutie, en neemt deel aan de nachtelijkq feestep, die Philips te Baincy-en-Monceaux aanricht. „Hij nam deel, zoo zegt Capeligne, aan* die kleine orgiën en aan de politieke intrigues, diq daarmee samenhingen; zijne waardigheid ontzag hij niet voldoende en verontschul digde zich daarover gewoonlijk door te zeggen, dat het noodzakelijk vyas." (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1919 | | pagina 3