Jk leicis Curat".
ingezonden stukken.
Tweede Blad.
W. F. K., metselaar te Leiden, was
niet wezen stemmen bij de verkiezing voor
de Provinciale Staten. Beklaagde voerde
aan dat hij geen oproepingskaart had ont
vangen. Dat is geen reden om weg.-te-blij
ven, vond de Kantonrechter. Maar mijn
naam komt öok niet op de kiezerslijst voor,
merkte beklaagde op. Zijn kiesvereeniging
had hem dit medegedeeld. Fluks werd nu
een kiezerslijst gehaald, waaruit bleek, dat
zijn naam er wel op vóórkwam. Daarom
eischte het O. M. een geldboete van f 1 subs.
1 dag. Beklaagde hield vol, dat zijn kiesver
eeniging gezegd had, dat hij niet op de lijst
voorkwam. Een der bestuurleden was er
naar wezen kijken. Dan heeft hij niet goed
gekeken, besloot, de Kantonrechter.
M. L., kuipersknecht te Leiden, was
ook niet wezen stemmen. Beklaagde zeide
dat hij verhuisd was en daardoor geen op
roepingskaart heeft ontvangen. Eisch f 1
boete subs. 1 dag.
C. v. d. W., verpleegde in het gerefor
meerd minnehuis. 'had ook al niet gestemd.
De vader van het gesticht had hem een brief
medegegeven voor den kantonrechter aan
het. slot, waarom hij vrijspraak pleitte."
Het O. M. vroeg hierna vrijspraak.
Tegen A. S. en diens zoon. N. v. W.,
studentenoppasser, J. v. di "W., G. Z. en nog
enkele anderen werd, wegens het niet deel
nemen aan de- stemming f 1 boete subs. 1
dag hechtenis geëiseht.
Uitspraak 22 December.
Sociale berichten.
De geheelo klompenindustrie stopgezet.
In een op 6 December te Tilburg gehou
den vergadering is door de R. K. Vereeni-
ging van Exploitanten van Machinale klom-
penifabrieken in Nederland met algerneene
stemmen definitief besloten in navolging
van de handwerkklompenmakers en om
dezelfde reden, het bedrijf met 14 dagen
stop te zetten.
Wij krijgen dus binnen korten tijd een
stoipzetting van *de geheele Ned. klompen
industrie.
3" en Vloot.
Intia&üng der di^nslplichtigeïi.
De minister van Oorlog heeft bepaald,
dat -bij de indeeJing van de dienstplichtigen
bij de verschillende korpsen met het vol
gende Tekening moet worden gehouden:
De kleer- en schoenmakers worden gelij
kelijk over de verschillende korpsen ver
deeld.
Zij, die het beroep van hoefsmid uitoetfe-
nen of hoefsmid-leerling zijn, worden toe
gewezen aan de bereden korpsen.
Aan de compagnieën wielrijders worden
toegewezen: zij, die goed wielrijder zijn,
van wie bij voorkeur in aanmerking komen
zij, die ten minste 1.65 M. lang zijn en be
drevenheid bezitten als motorrijder of rij
wielhersteller.
Zij, die eenig spraakgebrek hebben wor
den niet bij de wielrijders ingedeeld.
Voor de houwitser-afdeielingen moeten
worden bestemd dienstplichtigen, die ten
minste 1.65 M. lang zijn en die gewend zijn
om met paarden om te gaan.
Overigens komen bij voorkeur voor in-,
deeling bij de vesting-artillerie in aanmer
king: timmerlieden, eiectriciens, instru
mentmakers. smeden, slotenmauers, metaal
werkers en koperslagers.
Aan het korps torpedisten en .pantser
fort-artillerie worden bovendien schippers
en yissóhers toegewezen.
Aan de cavalerie worden, zoo mogelijk,
slechts toegewezen dienstplichtigen van het
platte land en met. het oog op hen, die
voor kaderopl'eiding worden bestemd uit
de kleine steden (z.g. provinciesteden).
Aan het regiment genietroepen worden,
ter bestemming voor opleiding tot milicien
telegrafist of -telefonist, ongeacht hunne
lengte, toegewezen alle beroeps-telegrafisten
en -telefonisten, zoo noodig aangevuld door
onderwijzers,'klerken, kantoorbedienden en
bureel ambtenaren;
Voorts komen bij de. genietroepen spoor
wegpersoneel, opzichters, werktuigkundi
gen, teekenaars, riet- of stroodekkèrs, tim
merlieden, smeden, aand-, dijk- en polder
werkers, grondwerkers en arbeiders.
Voor hospitaal-soldaat komen bij voor
keur in aanmerking zij, die in het bezit zijn
van een diploma als ziekenverpleger, die
onderwijs hebben genoten in de genees- of
heelkunde, hulp-apothekers en apothekers
bedienden.
Kostwinnersvergoeding.
Door den minister van Oorlog, is aan de
burgemeesters bericht, dat de vergoedingen
voor het tijdvak 16 Detc.26 Dec. 1919 moet
betaald worden op 27 Dec. De vergo/ding-
over het tijdvak 27 Dec.5 Jan. 1920 op 6
Jan. 1920. Deze laatste uitkeering moet
verantwoord worden op 2 verzamelstaten:
één' voor 'het tijdvak 27 Dec.31 Dec. 1919,
de andere voor het tijdvak 15 Jan. 1920.
Letteren en Kunst.
Jean Tijssen.
Te Brussel is Zondagnacht plotseling!
overleden de voormalige lyrische tenor der
Nederlandsche Opera Jean Tijssen, oen
oudere broeder van den tenor Jos. Tijssen..,
Jean Tijssen, te Roermond geboren in
1865, kr'eeg zijn opleiding als zanger bij
Warnots aan het "Brusselsche Kcmservato-
rium en is achterqenvolgens, alles bijeen,
een tiental jaren, verbonden'geweest aan
de Hollandsche Opera onder directie van
De Groot., aan de Nederlandsche Opera van
Van der Linden en aan de Vlaamse lie Ope
ra te Antwerpen, en zong er'alle, ongeveer
40, rollen van het lyrisch-tenov-reperloire.
Ongeveer 20 jaar geleden zeide Jean Tijssen
de zangersloopbaon vaarwel en vestig do
zich als bankier in België.
Land- en Tuinbouw.
De stichting der R. K. land- en iuinbouw-
school voor den Geldersohen Achterhoek i9
verzekerd. Dezen zal te Didam worden ge
vestigd.
LUCHTVAART.
Over de Sahara.
Een drietal Fransche vliegers, onder lei
ding van Vuillemin, zijn ter beschikking
gesteld van generaal Ni vel le te Algiers,
met het cioeil een studie te maken van da
mogelijke wegen oru cm Sahara over te
trekken. 'De drie vliegers hebben zich van
Parijs naar Algiers begeven langs do route
ClermontFerrandBaipölonaAlicante.
Financieeie Berichten.
De wisselkoersen van buitenlandsche
bankbiljetten, gouden en zilveren munten
op de stations der Nederlandsche spoor
wegen zijn thans vastgesteld op:
Papier. Goud. Zilver.
Shilling f 0.48 f 0.60 f 0.48
Mark 0.04 0.59 „0.34*
Frank
Frankrijk 0.23 0.48 0.31
België 0.23 0.48 0.31
Dollar 2.40- 2.50 2.—
i/2 m. f 0.13. 1/2 frank 0.13.
t Darlehenskassenscheine groot 50, 20, 5,
2 en 1 Mark worden aangenomen tegen 4
cents per Mark.
üuiten verantwoordelijkheid der Red.)
Voorhout, 6 Dec. 1919.
Ergerlijk.
Mijnheer de Redacteur,
Beleefd verzoekt onderge! eekehd'e plaats
ruimte voor het onderstaande.
Een hoogst ongepaste grap hebben en
kele personen zich veroorloofd. Zij hebben
een geschrift opgemaakt, in druk gebracht
en verspreid. Zij ontzien zich .niet daarin
een paar personen van onbesproken gedrag
te belasteren, In een eersten oogopslag kan
men nog denken aan een grap, zij het dan
een misplaatste, bij nadere beschouwing
is het echter veel erger dan een grap: het
is laster.
De samenstellers van het prul kunnen
hun tijd nuttiger besteden dan met wat zij
nu gedaan hebben, n.l. oorzaak te worden
dat twee fatsoenlijke en netto j ongel ierten
op ergerlijke wijze over de tong gaan. Zulks
komt nog meer uit, nu blijkt dat rlo ge
noemde feiten absoluut geheel bezijden 'de
Dinsdag 9 December ISS9
WIJZIGING DER PENSIOENWET.
Aan het rapport der Staatscommissie ter
voorbereiding eener algerneene herziening
«der niet-nxiliitaire pensioenen, ontleenen wij
de volgende bijzonderheden:
le. Wat dekring der pensioen
gerechtigden aangaat, brengt het
ontwerp eene aanvulling van het reeds be
staande, doordat niet slechts tijdelijke
ambtenaren op denzelfden voet als vaste
aanspraak op pensioen zullen hebben,
maar de bepalingen van de pensioenswet
geving «zich in het algemeen zullen uit
strekken tot'allen, die. benoemd door het
daartoe bevoegd gezag van Rijk, provincie,
gemeente, waterschap, veenscliap, of veen-
polder, oen betrekking bekleeden, waaraan
een wedde is verbonden uit de inkomsten
van één of meer dier lichamen. M.a.w. niet
zullen, als thans, enkel groote groepen van
ambtenaren pensioengerechtigd zijn, maar
in het algemeen allen, die in dienst zijn
van eenigerlel Overheid.
2e. Voor het pensioen zal (behoudens in
koopsommen) van de ambtenaren geen bij
drage meer worden gevraagd. Wel zal het
voor de pensioneering noodige geleidelijk""
worden bijeengebracht en in ten fonds
worden beheerd, maar dat fonds zal gevoed
worden door- bijdragen van de lichamen,
,t>ij welke de ambtenaren in dienst zijn,
zonder dat die lichamen deswege eenig
verhaal kunnen uitoefenen op de pensi-
oensgerechtigden. Dat zal zoowel voor het
eigen pensioen gelden, als voor het pen
sioen vam nagelaten betrekkingen. Voor
den Staat, die thans van de pensioenen
der eigen ambtenaren en der onderwijzers
ongeveer 2/3 betaalt, terwijl de weduwen-
en weezenpensioenen door de bijdragen der
ambtenaren ten volle gedekt worden,
brengt deze verandering een zwaren last
mede. Eveneens gelat dit voor de gemeen
ten, hoewel er zijn, die van alle verhaal
van bijdragen reeds hebben afgezien.
3e. Voor het pensioen, der ambtenaren
«zal, evenals thans in het algemeen alle
dienst als „ambtenaar" in aanmerking
komen. Daar het begrip „ambtenaar" ech
ter belangrijk wordt uitgebreid, zal het
onmiddelijk gevolg ook op ruimer schaal
diensttijd «bij bet pensioen in aanmerkng
worden gebracht. Feitelijk zullen alle ja
ren, doorgebracht in welken Overheids
dienst ook, in den vervolge mede tellen,
hetzij kerkelijke, militaire, koloniale dienst
enz., hetzij bepaalde 'zijdelingsche of on-
bezoldigden diensttijd. Die laatste zal dan
echter moeten zijn ingekocht. Door de
nieuwe regeling van den mede tellenden
diensttijd mag worden aangenomen, dat
alle jaren, die redelijkerwijs in aanmer
king «zouden kunnen komen voor het pen
sioen zullen mederéken en.
4e. Het Pensioen bedrag zal
aan andero regelen gebonden zijn, dan
thans. Het maximum wordt tot 70 pCt. van
de «in aanmerking komende som verhoogd,
en eeni minimum pensioen wordt inge
voerd van 30 pCt. van die som.
In verband met dit laatste zal, oni mis
bruiken te voorkomen, ook voor ouder
domspensioenen een wachttijd moeten gel
den^, die 7 jaar zal'bedragen en dus voor
invaliditeitspensioen, vergeleken bij het -
tegenwoordige, eal worden verlaagd.
Voorts wordt 'het pensioen voor ieder jaar
dienst niet berekend naar 1/60 van den
grondslag, maar naar 1/50, zoodat reeds
na 35 jaar het maximumpensioen zal zijn
bereikt. In plaats van over het gemiddelde
van de 'laatste 10 jaar of van den geheelen
diensttijd grooter zou 'zijn, over'dat gemid
delde. In geval eenzelfde persoon diende
in verschillende betrekkingen tegelijk is
een nieuwe regeling getroffen, om tot. een
billijk pensioenbedrag te komen, in ver
band waarmede het stelsel van bevestiging
van pensioengrondslagen is vervallen.
Voorts is het absolute maximum van pen
sioen verhoogd van f 3000 op f 4000 en
Charles Maurice de
Talleyrand-Périgord
(1754-1838.)
Reeds dreigde de P'aus met den ban
vloek! Den 13den April volgde eene itweede
breve, waarbij1 Talleyrand en zijne beide
medehelpers werd' verboden, nog langer
.deze verfoeilijke wijdingen" toe te dienen;
hem werd een bedenktijd van zestig da"
gen gelaten, om tot inkeer <te komen, want,
zoo zeide de Paus, evenmin als eene moe
der haar kind, kan de Kerk haren zoon,
dien zij in haren schoot hééft gedragen,
«ooit vergeten zelfs dan ni«et, wanneer zij
•op het punt staat totaal met hem te bre
ken. Was de bedenktijd over, dan zou ex
communicatie volgen. In zijn „Mémoires"
tracht Talleyrand zich te rechtvaardigen.
„Voorziende, zoo schrijft hij, dat 'liet on
vermijdelijk tot een breuk met Rome moest
komen, en van den anderen kant beducht
voor de vorming van eene Volstrekt onaf
hankelijke Kerk, in den geest van de Pres
byteriaan sche hier komt de ware bedoe
ling van de samenstellers der grondwet
aan het licht heb ik al het mogelijke ge
daan, om met den Heiligen Stoel verbon
den te blijven." Hoéwei deze uiteenzetting
hoogstwaarschijnlijk eene verklaring „in
posteriori" was, bevat zij toch gedeeltelijk
de waarheid.
Het is een feit, dat hij steeds tegenover
iedereen heeft beweerd, dat de band met
Rome niet verbroken was en niet verbro
ken kon worden. Het zou moeilijk zijn dit
aan te.nemen, als de authentieke stukken
«er niet waréu, om lic/t te bewijzen. Den
tfoor den gewezen minister van f 4000 op
f 6000.
Wat do Weduwen- en Weezen-
pensioen betreft, is voorgesteld dat het
weduwenpensioen zal bedragen 40 pet.
(thans 33 1/3 pet.) van den laatsten grond
slag van den overledene, of, indien zulks
tot hooger pensiaen zou leiden, 40 pet. van
een driejaarlijksch gemiddelde gedurende
den tijd van het huwelijk. Daar rekening
zal worden gehouden met een grondslag
van ten hoogste f 3000 thans f 2400
zal het weduwenpensioen kunnen komen
van f 800 op f 1200. Het weezenpensioen
zal voor iedere volle wees bedragen 1/8 en
voor iedere halve wees 3/40 van den even-
bedoelden grondslag of middelsom. Het zal
voor ieder kind doorloopen tot 21 jaar.
thans 18 jaar maar niet onverminderd
blijven voortbestaan tot het jongste kind
een bepaalden leeftijd zal hebben bereikt.
Het totaal van het weduwen- en weezen
pensioen of van het Yveezcnpensioen alleen
is verhoogd tot hoogstens den grondslag
van den overledene, met een maximum
van f 3000.
5e. De gevallen, waarin récht
op pensioen h*e staa t, zijn in hoofd
zaak gelijk aan de tegenwoordige. Alleen
is ook recht op pensioen toegekend in geval
de ambtenaar om andere redenen dan ziek
ten of gebreken ongeschikt is verklaard
voor de verdere, waarneming van zijn be
trekking, waartegenover vervallen is het
recht op uitgesteld pensioen bij ontslag,
niet op eigen verzoek, doch niet bij wijze
van straf. Voorts is het recht op weduwen-
en weezenpensioen ook geschapen voor die
vrouwen, welke met den betrokkene zijn
gehuwd tusschen zijn 60en en 65e jaar, en
voor de Jdn,deren uit dat huwelijk.
6é. De p e n s i o e n p r o c ed 11 r e is
zooveel mogelijk vereenvoudigd door de be
slissing over alle onderdeeleu van het pen
sioenrecht te leggen in handen van een ge-
reorganiseerden Pensioenraad, van welks
beslissingen beroep openstaat op den Cen
tral en Raad van Beroep en Ongevallen
zaken.
Rechtzaken.
KANTONGERECHT TE LEIDEN.
Op de rol van gisteren stonden 155 zaken
voor openbare behandeling.
Het eerst-kwam voor de zaak van C. A.
Hzn. te N 0-0 r d w ij k, die werd bijgestaan
door mr. J. C. v. d. Lip. Beklaagdg had
volgens de dagvaarding een woning aldaar,
die onbewoonbaar was verklaard, verhuurd
aan de wed. K. VroegopBouwman. Be
klaagde zeide dat bij dit had gedaan uit
een liefdadig oogpunt, omdat er in Noord-
wijk voor deze weduwe geen 'huis te krijgen
was. De kantonrechter zeide. dat hij dan
zeker wel geen huur zal hebben berekend,
waarop getuige antwoordde, dat hij wèl
huur in rekening bracht.
De kantonrechter vond dit een eigenaar
dig soort liefdadigheid.
D.e wed. V., die als getuige moest ver
schijnen, kon daaraan wegens ziekte geerr
gevolg geven, weshalve de, verdere behande
ling werd uitgesteld tot 5 Jpnuari a.s.
J. S., verlofhoudster te Leiden, was
bij verstek tot f 15 boëte subs. 5 dagen
hechtenis, omdat zij in haar verloflocaljteit
aan den Haarlemmerweg, ofschoon zij al
leen verlof had voor alcoholvrije dranken,
bier aanwezig had gehad. Van deze; veroor
deeling was zij in verzet gekomen. Zij ont
kende, dat het bier in de verloflocaliteit
aanwezig was; wel had zij bier voorradig
gehad, maar in haar buiskamer, voor eigen
gebruik. In haar winkel heeft zij slechts
zoet bier, zoogenaamd champagne-pils.
De kantonrechter merkte op dat dit al
heel weinig klopte met het proces-verbaal
van den agent van politie Van Veen. Vol
gens 'hem bad het bier zich bevonden in
den winkel tusschen eenige fleschjes cham-
pagne-pils. Hij was als bezoeker daar ge
komen en al pratende had beklaagde hem
medegedeeld, dat zij in cenige dagen reeds
34 fleschjes bier had verkocht.
Dat kon zij niet gezegd hebben, merkte
beklaagde op; ook hield zij vol dat bet
fleschje geen bier inhield.
Dan zullen we het even laten halen, zeide
de kantonrechter.
Het duurde niet lang of er verscheen een
verzegelde flesch op de groene tafel.
Beklaagde verklaarde het fleschje als van
haar afkomstig, maar er kon geen bier in
zitten: dat bleef niet zoo lang goed.
7den Mei verdedigde hij vanaf de tribune
het goede recht der. geestelijken der
„weerspannige»" zooals ze genoemd wer
den om hunne getrouwen rondom zich
te scharen en hun eeredienst uit te oefenen.
Nu en dan zelfs durfde hij met zijn wei*-*
kelijke overtuiging voor den dag komen en
gedachten uiten, die met een zuiver saphis-
me gelijk staan. Zoo zei hij: „Niemand is
er vaster van overtuigd dan ik, dat de
godsdienst, die in onze kerken wordt bele
den, de zuivere, ongerepte Katholieke
godsdienst is. Eene natie is niet schisma
tiek, als zij verklaart dat niet te willen
zijn. Zelfs al zou de Paus het anathema
over baar uitspreken, zou zij daardoor niet
worden getroffen, als zij rustig verklaart
zich niet van hem te willen afscheiden".
Zijne daden waren dit moet gezegd
v> orden* ook met zijne woorden in over
eenstemming. Toen hij later lid was van
het Directoire -de la Seine, deed 'hij, wat
hij kon, om aan de weerspannige priesters
het hun toekomende pensioen te doen uit
betalen. Men ziet hieruit, dat er voor den
man, die al*s een der eersten de hand uit
strekte naar de goederen der kerk, en zelfs
'eene nieuwe revolutionaire kerk in het le
ven durfde roepen, niet veel noodig was,
om later bij het Concordaat als onderhan
delaar op te treden. Herhaaldelijk komt
ons bï] het lezen der levensbeschrijving
van dezen man, de definitie in den geest,
die S'aint-e-Beuve van hem geeft: „Een
zonderling sanienstel van een grooten geest,
gezond verstand, fijne smaak en volsla
gen oórruptie, overgoten met hooghartige
minachting, en zorgelooze nonchalance."
Zijn laatste werk als lid der Constituan-
'roch wei, zet ue Kantonrechter, nadat hij
'het fleschje had opengemaakt. Het is dan
zeker bier van goede kwaliteit!
Beklaagde sputterde nog wat tegen en
meende dat de verzegeling had moeten ge
schieden met een loodje, niet reet lak, want
dit was volgens haar geen verzegeling.
Nadat de verbalisant Van Veen een, en
ander uit het proces-verbaal had bevestigd,
zeide de ambtenaar van het O. M. dat hij
geen termen vond voor een lichtere straf en
eischte daarom bevestiging.
G. S., arbeider, te Leiden, had op 18
October op de Steenstraat rund- en scha-
penvleesch vervoerd, dat niet voorzien was
van een goedkeuringsmerk. Hij had het
present gekregen van zijn ouders in Gelder
land en meende dat het niet gekeurd* be
hoefde te worden.
De keurmeester Verkerk legdei de verkla
ring af, dat het vleesch later is goedgekeurd
waarna het O. M. f 5 boete subs. 5 dagen
vorderde.
G. R., slager op de Hoogewoerd te L e i-
d e n had iri zijn winkel op een Zaterdag
avond in November na 11'uur klanten aan
wezig gehad. Hij wist er-niet van dat het
sluitingsuur van 12 tot 11 uur was ver-
vroeged. De zaak werd aangehooden om
den klant, die niet als getuige was ver-
schenen, te hooren.
J. de G., gezagvoerder van een, motor
vaartuig te Zwammerdam had onder Lei
derdorp geen gevolg gegeven aan de
voorschriften, om bij de nadering van den
beweegbare Spanjaard&brug zijn vaart
zoodanig te verminderen,als noodig was,en
had aan de waarschuwing van den brug-
wacahler om stil tq blijven liggen geen ge
volg gegeven. Daardoor was hij tegen een
ander schip aangevaren*, dat daardoor
averij hekomen had. Beklaaagde zeide dat
hij géén gezagvoerder geweest was op dit
oogenhlik. Bovendien was het dien dag
mistig.
Een reden te meer om zachtjes te varen,
zeide de kantonrechter.
W. Rozcndarna, schipper, -zeide, dat hij
met zijn vaartuig permissie van den brug
wachter had om door te varen. Hij had bij
het 'doorvaren nog een signaal gegeven, dat
door beklaagde niet werd beantwoord,
waardoor zij tegen elkaar opvoeren en de
schepen ernstige schade beliepen.
De brugwachter H. Velzen* bevestigde het
proces-verbaal, Van het motorschip is geen
enkel signaal gegeven.
J. A. van Tenmeij, die het motorvaartuig
bestuurd had, verklaarde dat het signaal
te' laat gegeven was. Het was mistig en toen
hij het signaal hoorde, kon hij achteruit
noch op zijde. Het O. M*. meende, dat be
klaagde wel degelijk schuldig is en vor
derde f 10 subs 10 dagen.
A. v. d. L. te Noordwijkerhou t,
was gedagvaard omdat hij met een fiets
lantaarn op het landgoed: van den heer
Teckeera de Mattos en daarna op zijn
eigen land konijnen had gevangen. Be
klaagde verklaarde dat hij niet op eerstge
noemd landgoed was geweest. Hij had
slechts sprenkels gezet en was nu 't avonds
komen kijken of er konijnen inzaten. Voor
het zétten van sprenkels had hij vergunning.
Hel bleek echter dat dit slechts mocht ge
beuren tusschen zonsopgang en zonsonder
gang.
De jachtopzieners P. en F. v. d. Be,rg,
bevestigden het proceis-verbaal.
Het O. M.. wees er op, dat het zoeken
naar konijnen mot. een licht tusschen zons
opgang en zonsondergang, ook al is het
op zijn eigen land altijd strafbaar is, en
eischte f 20 boete subs. 20 dagen.
Bekl. protesteerde tegen dezen eisch.
Hij had zich niet aan het feit schuldig ge
maakt en wees op de onbetrouwbaarheid
van een* der getuigen die volgens hem reeds
eens wegens een valscliei verklaring was
geschorst. Van zijn kant protesteerde deze
getuige daartegen en verklaardei, daarover
een klacht te zullen indienen.
Juffr. G. S., strijkster te Leiden, een
week geleden als getuige opgeroepen, was
toen niet verschenen. Zij zeide dat hare
patroon J. de vorige week had verklaard
dat zij niet behoefde te komen. Eisch f 5
boete of 5 dagen.
B. J., reder te Katwijk a/Zee had 9 meis
jes aldaar in een besloten ruimte arbeid
laten verrichten, zonder dat de arbeids
kaart daar aanwezig was. Beklaagde
voerde aan dat deze meisjes gewoon wareni
netten te hoeten op het land, doch wegens
de sneeuw hebben zij het dien dag in een
bergplaats gedaan. Eisch 9 geldboeten van
f 5 subs 9x5 dagen.
te was een wetsontwerp voor het openbaar
onderwijs; de opvoeding was volgens gou
verneur Morris zijn stokpaardje. Het wets
ontwerp bevatte dan ook een groot aantal
uitstekende gedachten, zelfs zóó goed, dat
de Eerste Consul er later gebruik van
maakte bij de stichting der Universiteit.
Talleyrand vroeg het volgende: Eene lage
re schooMn elk kanton, eene middelbare
beroepsschool in de hoofdplaats van ieder
district, een in de hoofdplaats van ieder
departement eene inrichting voor hooger
onderwijs in de rechten, medicijnen, theo
logie en militaire wetenschap. Ten slotte
verlangde hij nog de instelling van den
Nationaal Instituut, dat ten doel moest
hebben, den geest des volks te centralisee-
ren. Op de lagere scholen zou godsdienst
onderwezen worden, want zoo zei hij, „hpj
is GiigoiukV.g als rutn r-lm ^an den gods
dienst. afweet, doch nog veel ongelukkiger,
als men zijn godsdienst slechts ten halve
kent". De Constituante, die haar taak had
volbracht, ging den 13den September 1791
uiteen, nadat de leden uit al hunné func
ties waren ontslagen,
Talleyrand, die nu niets meer in Parijs
te doen had, liet zich met èene diplomatie
ke zending belasten en vertrok naar Lon
den. Hij begreep, dat de nieuwe wetgeven
de periode geheel verschillend zou zijn
van de voorgaande en dat het voor hem
het verstandigst was, van het politieke too-
neel zoolang te verdwijnen, tot de hemel
weer was opgeklaard. In Engeland zou
hij trouwens dicht genoeg bij Frankrijk
zijn, om niet in het vergeetboek te raken
en tegelijkertijd ver genoeg, om zich nieit
te conipromitteeren; hij kon rustig in den
loop der dingen gadeslaan. Den 25en Ja
nuari 1792 kwam hij met zijn vriend Birou
te Londen aan. De twee onderhandelaars
werden "liartelijk ontvangen, want Enge
land zag met welgevallen den voortgang
der Revolutie en begroette dus ook de
veermannen daarvan met sympathie. Het
doel van hunne reis was niet duidelijk om
schreven; hunne hoofdtaak was eene En
gel sch-IYansche toenadering tot stand te
brengen, iets wat volkomen strookte met
Talleyrand)s ideeën; als leerling van Mon
tesquieu heeft hij trouwens zijn heele leven
lang die toenadering als wenschelijk voor-
gesteld. Van zijne jeugd af had hij met
Mirabeau, Dupont de Nemours, Panchaud
e a. tot "de groep der „Economisten" ge
hoord. Deze mannen, besliste voorstanders
van den vrede als ze waren, beoogden voor
alles de ontwikkeling van Frankrijk op
handels- en industrieel gebied. In de over
eenstemming tusschen Engeland en Frank
rijk zagen zij eene noodzakelijke voorwaar
de voor het behoud van den vrede in Euro
pa. Door de zending naar Londen op zich
te nemen, kon Talleyrand dus werken aan
de uitvoering van zijn geliefkoosd plan em
het onafgebroken werk van zijn vr:> nd Mi
rabeau voortzetten. De tegenwnoiigheid
van Talleyrand in Londen verwekte aan
alle hoven eene gerechtvaardigde emotie.
Hij vroeg n.l. aan het Engelsche kabinet
de erkenning van het inwendige souverei-
niteitsrecht voor Frankrijk, evenals Maza-
rin dat van Groot-Brilannië onder Crom
well had erkend, verder wederzijdsche ga
rantie voor de bezittingen der beide mo
gendheden en Engeland's neutraliteit bij
de kriigsverrichtingen, die het Fransche
leger misschien op het vasteland zou moe
ten ondernemen. Pitt, Engeland]s eerste
minister, stond in principe niet vijandig
tegenover deze oogmerken. Het Engelsche
volk wilde vrede, het zag met welgevallen
de Revolutie, zoodat eene entente niet on
mogelijk was, zoo lang Frankrijk de hand
niet jnitstak naar Holland, de machtige
barrière, die Europa had opgeworpen, om
de Fransche eerzucht binnen de perken le
houden.
De slechte reputatie van dén onderhan
delaax en de intrigues, die Talleyrand op
touw trachtte te zgtlen met de voormannen
van de Whig-partij, namen echter koning
George III en minister Pitt tegen hem in.
De besprekingen, die .hij met Pitt* voerde,
hadden geen succes en de minister van
Buitenlandsche Zaken, lord Grenvüle, trok
zich terug, onder voorwendsel, dat hij
geen besprekingen kor n met iemand,
die geen officieelén titel had. Om dien titel
te verkrijgen, keert Talleyrand naar Parij9
terug, maar zijn vriend Narbonne is er
niét meer aan het roer; zijne plaats is in
genomen door een Girondij-nsch minister.
Nu knoopt Talleyrand wederom betrekkin
gen aan met Philips van Orleans, wordt
een trouw bezoeker van het Palais Royal,
het brandpunt der revolutie, en neemt deel
aan de nachtelijkq feestep, die Philips te
Baincy-en-Monceaux aanricht. „Hij nam
deel, zoo zegt Capeligne, aan* die kleine
orgiën en aan de politieke intrigues, diq
daarmee samenhingen; zijne waardigheid
ontzag hij niet voldoende en verontschul
digde zich daarover gewoonlijk door te
zeggen, dat het noodzakelijk vyas."
(Wordt vervolgd.)