wordt meer water verkocht dan melk. De voorzitter merkt op, dat men deze klachten moet inbrengen ter bestemder plaatse, n.l. bij den keuringsdienst. WARMOND. Gemeenteraad. Donderdagmorgen om halfelf vergadert de Raad. STADSNIEUWS. inaugureele rede prof. barge. De nieuwbenoemde hoogleeraar bij de faculteit der geneeskunde, dr. J. A. J. FUrge, belast met het geven van onderwijs in de ontleedkunde, aanvaardde hedenna- middag zijn ambt in het Groot-auditorium van het Universiteitsgebouw, met het hou den éener rede, getiteld: Vorm en functie. Aan die rede wordt het volgende ont leend: Niet liet minst onder invloed der positi vistische wijsbegeerte en van haar weinig positivistisch adagium, aldus spr., dat met de zinnen alle kennis begint en eindigt, is de studie der natuur het eenig bewuste fundament geworden voor veler wereldbe schouwing. Al meer en meer werd voor vragen, uit liet diepste wezen der mensche- lijke natuur opkomend en in vroegeren tijd veelal als fluisterende getuigen van een arcanum divinum" met aandacht en wijding beluisterd, eenig en alleen het ant woord gezocht in hetgeen de niet zorgvul digheid, naar maat en getal geregistreer de tastbaarheden der natuur aan wetten van reglement en mechanische oorzaaklijk- heid te leeren schenen. Vraagstukken van zedelijken. maaf- schappelijken en godsdienstigen aard zijn bij het domein der natuurwetenschap inge lijfd en aanzienlijk is het getal van hen, die uit hare werkplaatsen het ontraadse lend woord verwachten als norm voor hét volledig menschelijk zijn. Spr. is zich wel bewust, van de ïiood- zakelijke en verplichte betrekking der in academisch verband geplaatste anatomie tot dé practische geneeskunde en hij is ten diepste er van overtuigd dat de techniek van het onderwijs zijn aanhoudende be- Jangstelling vraagt. Tocli is hij nog ster ker zich bewust zich geboeid te gevoelen door de beteekenis der vraagstukken, die in hun algemeenheid de biologie in haar ganschen omvang beheerschen en daardoor een velen zoo dor -lijkend arbeidsveld als de menscheljjke niorpliologie tot een waar lijk levende wetenschap maken. Op den bodem van alle biologische pro blemen ligt nog steeds het eene, groote vraagstuk aangaande het wezen des le vens. Zijn van ouds als voeding, wasdom en voortplanting, prikkelbaarheid en zelfbeweging onderscheiden cardinale ken merken hebben zich als verschijnselen^ sui generis tot heden gehandhaafd en de 'vol komen zelfstandige positie der biologie te midden der overige natuurwetenschappen bij voortduring onwrikbaar gewaarborgd. Een onafzienbare rijkdom en verschei denheid van nieuw waargenomen feiten werd tot basis voor vrijmoedig geconstru eerde hypothesen en breed uitgewerkte systemen, waaruit ten slotte toch altijd weer opnieuw,- zij het vaak onder., ander adspect, zij het in andere formules, de gewilde of ongewilde bekentenis naar vo ren kwam, dat een herleiding van de wezenskenmerken des levens tot de in het 'anorganische werkende physico-chemische krachten niet, of ten minste nog niet mo gelijk was. Welke problemen de onder zoekers in de groote perioden der biologie ook geboeid hielden, heel de empirische en synthetische arbeid, zoowel als het in later tijd ondernomen experimenteel on derzoek, wordt beheerscht door den in- wendigen drang, iets te verstaan van het geheimzinnig raadsel: het wezen des le vens. In tweeërlei richting gaan daarbij de Inzichten uiteen. Tegenover hen, die in de Stoffelijke, meet- en weegbare symptomen, 'die het leven vergezellen, het leven zelve zagen en voor wie de volledige ontwar- ring dezer materieele begeleidingsver-^ schijnselen eene afdoende causale verkla-" "ring der organische wereld beteekent, etaan degenen, wier overtuiging inhoudt, 'dat met volkomen erkenning van het feit, 'dat het leven aan de stof gebonden is en 'dat elk zijher allerfijnste verrichtingen geschiedt door een stoffelijk organisme en met behulp van elementaire krachten, toch in het leven een beginsel werkzaam is, waardoor het zich van het anorgani fcche wezenlijk onderscheidt. Het kan niet spr.'s bedoeling wezen, in Sveinig woorden dit diepgaand meenings- verschil naar voren te brengen en in 'den breede te ontvouwen; het geheel om gaan bij de bespreking van het onderwerp gaat niet; daarvoor is de betrekking tus- ke jonge kerels; de mannen moesten maar alleen den sprong wagen. Maurice, die zeer vlug was, werd dapper toegejuicht; Roselfr) die in zijnen tijd ook vlug geweest .was, bracht het er ook goed af. Het vuur was bijna uitgebrand, en het volk zette zich in de rij, om, met 't muziek voorop, op 't kasteel te gaan drinken op de gezondheid der familie Vallauris, toen Diane toevallig den brandstapel naderde jom eenige bevelen te geven. Houdt goed de wacht, zeide zij tot eenige bedienden van 't kasteel; blijft hier tot alles goed uitgedoofd zij, want als de Wind eens opstak en de vonken zouden wegwaaien konden er ongelukken gebeu ren. Met den voet schopte zij wat twijgen, inastentoppen en andere brandstof op het vuur; een paar knechts raapten het.droge hout op dat rechts en links verspreid lag, jen wierpen het te midden der. smeulende assche. Al dit goedje vloog aan, en de vlam hulde de markiezin in een helrooden jBchijn Een vlijmende gil weerklonk, gevolgd 'door 'l neerploffen van een lichaam, 't. Was Henrietje,die plotseling het bewustzijn Verloor, die nochtans altijd zoo kalm, en too flink, nu plotseling ten gronde stortte, schen den vorm der organismen en hunne functie to nauw en innig met de essen- tieelo eigen.- happen van het leven ver bonden. Is liet de vorm der levende wezens, die hunne functie bepaalt, of is het dc functie, die liun vorm. dcM ontstaan? Ziedaar de vraag, waarvan spr. de diepere beteeke nis wil nagaan, in haar.meest bondige formuleering. Spr. toonde aan, dat in den loop der eeuwen op deze vraag verschillend is ge antwoord. Spr. zal hieromtrent zijn per soonlijke meening geven. Als men zich de vraag voorlegt, of de vorm de functie, dan wel de functie den vorm beïnvloedt, moet volgens spr. het antwoord, zooals ons dit door de ver schijnselen gegeven wordt, naar heide zij den bevestigend luiden, en derhalve de vraag niet als een alternatief mag wor den gesteld. Beïnvloedt de vorm de functie? Is er eene betrekking tusschen de verrichting van eenig orgaan en zijn bouw in dien zin, dat verschillend gebouwde organismen verschillend functioneeren en dat het ver schil-in functie van het verschil in bouw afhankelijk is? Spr. kan zich niet indenken, dat door iemand hieraan getwijfeld wordt. Dat een kliercel een bepaald product afscheidt en dat een spiervezel zich met een bepaalde kracht samentrekt, is alleen mogelijk door den specifieken bouw van deze beide ele menten. Geheel het biologisch denken toch berust op de erkenning van de noodzake lijkheid dezer correlatie en wij zijn bij ons streven naar het verstaan der levensver schijnselen eerst bevredigd, als wij het ver loop der functie uit den bouw van het or ganisme." vermogen af te leiden. Deze stelling werd verder door spr. toe gelicht door enkele voorbeelden aan zeer verschillend terrein ontleend. Uit de aangehaalde voorbeelden blijkt duidelijk, zegt spr., hoe wij eerst uit de genoegzame kennis van den bouw de func tie van een orgaan begrijpen," en dat der halve aan den invloed, dien de vorm, dat is het coihplex van morphologische eigen schappen op de functie uitoefent, door nie mand wordt getwijfeld en hierin .dus eigen lijk geen vraagpunt gelegen is. Het ver dient echter alle aandacht, dat bij een dergelijke beschouwing van de betrekking tusschen vorm en functie wordt uitgegaan van een bepaalden beslaanden vorm en dat slechts gevraagd wordt, of, gegeven die bepaalde vorm, de functie van het orgaan door dien vorm wordt beïnvloed, terwijl de quaestie. of deze bepaalde vorm ook veranderlijk is, eenvoudig niet ter sprake komt. Deze wordt echter vanzelf in de bespre king betrokken, zoodra men zich-de twee de bovengenoemde vraag voorlegt, of wel licht ook cle vorm wordt beïnvloed door de functie. Zoo min als er twijfël over be staat, of de vorm van een bepaald orgaan zijn functie beïnvloedt, zoo min kan wor den tegengesproken, dat de functie een vormenden betcekeni9 bezit, gelijk de fei ten op ondubbelzinnige wijze leeren. Is het waar, dat. van een spier de kracht door het /aantal barer contractiele elementen wordt bepaald, niet minder waar is, dat verhoogde functie het aantal contractiele elementen vermeerdert en zoodoende den vorm, in casu de massa doet toenemen. Spr. noemt verschillende voorbeelden ten bewijze van den invloed der functie" op den vorm. Spr. vertrouwt, dat de reeks van aan gehaalde voorbeelden de overtuiging zal hebben bijgebracht, dat inderdaad van de functie een vormenden invloed uitgaat en dat twijfel hieromtrent, zoo goed als in zake den invloed van den vorm op de func tie. is buitengesloten. Wij staan dus thans voor het feit, dat fbeide vragen, die wij ter nadere precisee ring van het probleem stelden, in bevesti genden .zin moeten beantwoord worden en dat. gelijk wel door niemand zal worden betwijfeld, zoowel de functie den vorm als de vorm de functie beïnvloedt. Waar dit zoo is, rijst nu onmiddellijk de vraag, hoe er dan toch inzake de betrek king tusschen deze beide een probleem be staan kan, een probleem, dat zoo kennelijk de eeuwen door de geesten geboeid hield? Als eenmaal het feit vaststaat, dat de vorm onder invloed van de functie, aan verandering onderhevig is of beter en juis ter uitgedrukt, als het vaststaat, dat het functioneerendc organisme wijziging van den aard der inwerkende prikkels met wij ziging in de functie en daarmede gepaard gaande wijziging van den vorm beant woordt, dan doet zfch de vraag voor, en hierin is dan het eigenlijke probleem ge legen, of de vorm der levende wezens, ge lijk deze zich op eenig stadium der ont- wikkeling aan ons voordoet, slechts te aan- voordat iemand het ongeval had zien aan komen. Het luidruchtig landvolk trok intusschen voort naar het katseel, waar het rijkelijk onthaald werd op de terrassen. Roselin had zich bij den vroolijken troep aangeslo ten, de hand gevende aan een schoone deerne. Dit herinnerde hem zijne jeugd en maakte hem dronken van blijde opgewon denheid. Maurice gaf den arm aan Inès. Rond den brandstapel was niemand dan Laure, hare dochter, Diane en een paar bedienden. Zij snelden de bezwijmde juffer te hulp, wreven hare slapen en den bin nenkant barer handen. Zij kwam niet tot bewustzijn. We moeten haar keurslijf losmaken,, zei de markiezin. Laure was zoo aangedaan, dat hare vin geren allen dienst weigerden. Laat mij begaan, hernam Diane, tracht haar maar wat te ondersteunen on der hare armen. Ik zal dan vlugger klaar komen dan gij. Laure lichtte dan het lichaam van Souriquetle op, en in een oogenblik bad dc markiezin haar werk ge daan. Maar wat blonk daar tusschen het. baptisten hemd en het satijnen keurslijf? Een gouden medaillon, 't Was het portret dat de onbekende het meisje destijds ter vaarden is als de resultante van alle in vloeden, idie er op hebben ingewerkt, -of dat er in den vorm der organismen boven dien nog iets eigens tot uitdrukking komt. Het is noodzakelijk zich rekenschap te geven van het feit, dat de gegevens voor de beantwoording dezer vraag' niet aan de di recte waarneming te ontleenen zijn. Het leven, gelijk wij het kennen, doet zich nu- eenmaal steeds op een bepaalde wijze en in een bepaalden verschijnings vorm aan ons voor. Wij hemen zintuigelijk zoo min „het leven" waar, als ,,de stof", doch trachten steeds de algemeene wezens kenmerken van" beide uit dc bijzondere eigenschappen van bepaalde organismen of bepaalde stoffen af te leiden. Het leven en de stof zijn beide begrippen, waaraan fundamenteel wel een werkelijk heid beantwoordt, een werkelijkheid ech ter, .die buiten onze rede, alleen bestaat in de concrete, individueele vormen der leven- do wezens, die wij redelijk-zintuigelijk waarnemen. Elk object, waaraan wij le vensverschijnselen. waarnemen, heeft een bepaalden, individueelen verschijnings vorm en toont, een complex van morpholo gische eigenschappen. Dit geldt onomstoo- teJijk voor elk organisme, voor de hoogst gedifferentieerde niet -meer- dan voor de meest, eenvoudige. Nu is wel door directe zintuigelijke waar neming vast te stellen, dat op wijziging van uitwendige omstandigheden, op wijzi ging van de het organisme beïnvloedende prikkels derhalve, door het organisme met wijziging van functie eri daarmede gecor releerde verandering van vorm wordt ge reageerd, uitschakeling echter van alle prikkels, die het organisme -beïnvloeden of beïnvloed hebben en zoodoende aan hei tot stand komen, van den actueelen wei- schijningsvorm hebben medegewerkt, is evident onmogelijk, wijl zulks algeheele verstoring van den kosmischen samenhang in zich sluit. Het eigene van den vorm als iets zintuigelijk onmiddellijk waarneem baars uit het onder invloed van uitwendige omstandigheden verkregene isoleoren is dus, gesteld dat dit eigene wezenlijk be staat, niet'mógelijk. Volgt hieruit nu noodzakelijk, dat dit eigene, dit pricinpieele in den vorm niet bestaat, of dat wij aangaande den aard van dit principe, als het bestaat, niets met zekerheid kunnen kennen? Het is niet in de-eerste plaats de natuur wetenschap, in zooverre zich deze tot het waarnemen en beschrijven van verschijn selen bepaalt, die hierop het "antwoord geeft; het blijft aan het, wijsgeerig element in de biologie voorbehouden in dezen een uitspraak té doen. Spr. is van meening, dat wij met. groote stelligheid kunnen verzekeren, dat de ver schijningsvorm der levende wezens rjiet alleen het resultaat is vvan de prikkels, die een hypothetisch, met geen enkele bio logische ervaring strookehd leven zonder individueelen verschijningsvorm zou heb ben ondergaan, maar dat naast en met hetgeen de aanpassing aan en de reactie op invloeden van huiten aan den verschij ningsvorm der levende wezens hebben bij gedragen een eigen beginsel dezen vorm bepaalt. Het zijn voor alles de levensverrichtin gen, die ons het leven als iets zelfstandigs en van het niet leven wezenlijk onder scheiden doen. kennen" en ook in vormver andering zich aan ons openbaren. Ook als men aan het leven iedere spontaniteit ont zegt en alle activiteitsverschijnselen tot re acties op van buiten of inwerkende prik kels terugvoert, blijft, men genoodzaakt deze activiteitsverschijnselen te doen uit gaan van een subject, dat. naar zijn aard het vermogen tot reagoeren bezit. De ge aardheid van den drager der levensver schijnselen maakt zich aan ons kenbaar mede door zijn structuur.' Het vermogen, de potentie tot rcageeren is in de organisatie van het levende wezen gelegen. De eerste reactie, in het eerste le vende wezen, onverschillig of men zich dit ontstaan denkt .door hiertoe .gunstige sa menwerking van in de natuur gelegde krachten onder invloed van een eerste oor zaak, of door een onmiddellijk scheppings daad, komt tot stand krachtens een in de organisatie van dit wezen gelegen potentie, die door een bepaalden prikkel van buiten op een bepaalde manier geactueerd wordt. Het effect hiervan, de functie, resulteert dus eensdeels uit den aard der in de orga nisatie gelegen potente en, hoe nu verder deze organisatie onder, den invloed van steeds wisselende prikkels zich moge wij zigen, het aandeel, dat de in de eerste organisatie - gelegen potentie in het tot stand komen der functie heeft gehad, blijft mede beslissend voor den aard dei- verschijningsvormen, waarin zich dit eer ste leven bij zijn verdere ontwikkeling ma- hand .had gesteld, op eeneri avond in de" rue CÏignancourt. Souriquetle droeg het om haren hals sedert lange jaren, sedert dat ze wist dat Laure niet. ijverzuchtig was of wezen kon op de moeder die'zij niet ge kend had. Maar door het gedurig openen en toe doen want Souriquetto was nooit twee seconden alleen of zij beschouwde de trek ken van het geliefde wezen, waarin zij thans haar eigen trekken terugvond- was het'veertje van het medaillon versle ten, zoodat het bij de minste beweging openviel. Zoo kwam het dat Diane bij den wegster* vendep schijn van den brandstapel 't blon de portretje in t oog kreeg. Diane was als van den.bliksem getroffen. Neergeknield, bleek als de dood, met vertrokken mond, staarde zij het portretje aan* Men zou heb ben gezworen dat zij plotseling met krank zinnigheid geslagen was. Mevr. Vallauris, die achter het roerlooze lichaam van Ilcnriette neergehurkt zat, kon de markiezin niet zien. Zij, mompelde Diane, zij hier?... Wat gebeurt er toch, en begint er de gansche hol zich mede te bemoeien? Hei komt me voor, stotterde intus schen de verschrikte Laure, dat mijne nifestecren zal. Ook als men aanneemt, dat dc tallooze levensvormen, die ons bekend zijn, van écn enkelen hypothetischen oer vorm afstammen en voor dc verscheiden heid, die in deze vormen aan den dag treedt, de verschillende uitwendige invloe den, die op deze reeks van afstammelingen hebben ingewerkt, aansprakelijk stelt, zoo blijft tóch de vorm van ieder levend wezen voor een deel mede bepaald door cle wijze, waarop in de organisatie van dezen oer-*' vorm deze potentie was vastgelegd.' De vorm van ieder levend wezen derhal ve is voor een deel de afspiegeling van alle uitwendige prikkels, die het beïnvloed heb ben, van iets accidenteels dus, voor een ander deel de uitdrukking van iets eigens, iets noodzakelijks, iets principieels. De scheiding van deze beide is slechts een ideëele, geen reëele. Niet steeds was cle erkenning van deze beide in den verschijningsvorm voorhan den elementen even volledig en evenwichtig 'Spr. had reeds gelegenhedi op te-mei-ken hoe nagenoeg in elk belangrijk- tijdperk der biologie aan elkander tegengestelde denkinrichtingen zijn waar te nemen, wier karakter uit de mate, waarin hare verte genwoordigers; met-geheele of gedeeltelijke verwaarloozirig van het andere, hun aan dacht tot een van beide elementen bepaal den, gekend wordt. Grondige -studie van den vorm zal zich dan ook met heide op harmonische wijze hebben bezig te houden en zoowel het door functioneelc aanpassing verworvene, als het eigene en principieele hebben na te speuren. Het is dit laatste, dat ons boeit als een ondoorgrondelijk schijnend raadsel en, alle ontsluiering van de wetten der aan passing ten spijt, steeds even ver van ons verwijderd blijft. Zoomin de physiologiè, door steeds ver dere analyse der physico-chemische pro cessen, ons tot het wezen der functie ook maar éen schrede heeft nader gebracht, zoomin zal de ontwarring van het bijkom stige in clen vorm', ons dezen laatste in zijn wezen openbaren. Wij kunnen clen vorm niet scheiden van cle functie noch de furictié ontleden in lou ter stoffelijke krachten en een levenskracht"" noch den vorm doen uiteenvallen in iets bijkomstigs en iets wezenlijks. Het leven blijft een synthese tot een hoo- gere eenheid die zich tegen iedere analyse in onmiddellijk waarneembare componen ten verzet, en in zooverre voor ons in Ver borgenheden is gehuld. Slechts de zwakke, hoovaarigfc mensch vindt hierin ergernis, gelijk Ruskin ge tuigt. Spr hield vervolgens de gebruikelijke toespraken tot HH. Curatoren, Professoren W- waarbij in het bijzender veel waardee ring werd gebracht aan spr.'s ambtsvoor ganger, prof. Boeke en zijn leermeester prof. Bolk privaat-docenten en studen ten. Dat spr. zijn ouders te z.amen met zijn bruid in dit heugelijk oogenblik voor zich wist, deed hem eeP verleden vol opoffe ring en trouwe zorg dankbaar gedenken en een hoopvol lichtende toekomst blijde en verlangend tegertioet zien, .aldus besloot prof. Barge zijn belangrijke wetenschappe lijke rede. Gemengde Berichten. Geweren en revolvers in beslag geno men. De recherche te Amster dam heeft onder, leiding van een inspecteur een inval gedaan in het pakhuis van een zekeren Essen, in de Kleine Kattenburgerstraat. Daar werden gevonden 6 zeer groote rijksrevolvers, twee. dienstgeweren, benevens wat munitie. Es sen werd gearresteerd en in verzekerde bewaring gesteld. Stakingen. Te Scheémda hebben-de 50 stakende werklieden der aardappeldro gerij Nova Fruta het werk'hervat. De loo- nen zijn belangrijk verhoogd. In Oostelijk Groningen staken 1100 mo dernen, 100 christelljken en 500 ongeorga niseerde landarbeiders in 20 plaatsen. Ongerustheid over het s.s. „Hillegom". Men maakt zich in scheepvaartkringen zeer ongerust over dit stoomschip, dat van Huil naar Lizard vertrok en reeds li dagen over tijd is. Zomertijd In een groot deel van Zee land willen èn werkgevers èn werklieden zich maar niet aanpassen bij den zomertijd; bezwaren van allerlei aar-l worden daar tegen ingebracht, volgens veler meening 'eVenwel is een zeker soort conservatisme het hoofdmotief. Dat het vasthouden daar aan wei eens kleine bezwaren meebrengt,- dochter erg ziek isZe komt maar niet tot haarzelve. De markiezin richtte zich plotseling op. Met een ruk had zij liet zijden- lintje* ge broken, waar het medaillon aan hing; ze hield het nu krampachtig in hare hand geklemd. IJselijk vuur flikkerde in haar starenden blik.- Henriette moet naar 't kasteel gedra gen, sprak ze, waar een geneesheer haar kan verzorgen, 't Is dwaasheid haar hier op 't grasplein* te laten liggen. Zonder iets van den gepleegden diefstal te bemerken, wikkelde Laure hare dochter in den witwollen omslagdoek welken zij- zelve om hare schouders geslagen had. Diane, wier wilskracht teruggekeerd scheen, gaf intusschen bevelen aan de be dienden. Neemt met alle mogelijke voorzorgen de juffrouyv op, sprak zij, en om 't kas teel op dit "oogenblik niet in rep en roer te zetten, draagt haar niet daarheen, maar achter de overdekte laan naar 't huis van den jachtwachter. Kom, beste vriendin, zei ze vervolgens tot Laure, ik verzeker u, dat Henriette vol strekt niets heeft. Wees niet zoo verschrikt terwijl gij bij haar blijft, zal ik den dokter gaan roepen, 't Is wat overspanning der valt te begrijpen, maar in de streken waaiN men den zorwietijd houdt, merkt men er overigens niets van. .\Uoen in verbond met de schooltijden geeft het verwarring-, dc gewone etensuren der arteidershevol- king zijn die waarop die schooltijden aan vangen. In een aantal gemeenten zijn de schooluren verzet, natuurlijk met toestem ming van den betrokken schoolopziener; dit is o.m. het geval in Schouwen, Duive- laad, behalve te Zierikzee en op het eiland Tholen, behalve in de stad Tholen. Ook daar hebben zich een aantal ingezetenen tot het gemeentebestuur gewend om, wat de schooluren aangaat, ook zonnetijd te volgen. Verpletterd, De 26-jarige' hotelhouder H. Jansen te Zevenaar geraakte onder een ftmgekanteldcn cementen aaltkoker van 1400 Kg. De marr werd letterlijk verplet terd en is even later aan de verwondingen bezweken. Verzet tegen de politie. Gisternacht is het op den Zeedijk te Amsterdam zeer ru moerig geweest. De politie ondervond bij hét vaststellen van dfankwetovertredingen in verschillende nachtgelegenheden heftig verzet van het publiek: Zelfs zijn er revol verschoten op cle agenten gelost, die daarop zelf ook vuur hebben gegeven en met de- blanke sabel de menigte uiteen gejaagd hebben. 1-Iet is niet mogelijk geweest de belhamels te arresteeren. Ongeluk. Gisteren is te Assen het 4- jarig zoontje van den arbeider G. S. onder een beladen wagen terecht gekomen en on- middelijk gedood. De knikkerregen. De geheimzinnige knikker-bolsjewiek te Amsterdam heeft zijn bombardement gestaakt. Sinds drie dagen is geen projectiel meer gevallen. Fraude met de kiezerslijst. Men meldt uit Hellen: Wethouder Vincken, te Hoens- broek, is wegens fraude met de kiezerslijst gearresteerd. Burgerlijke Stand. LFIDEBDORF Gebore n: Cornelia d. van C. II. Put- teriaar en C. M. Schouten. Adrianus z. van P. Heemskerk en F. Zandbergen. Catharina d. van W. F. Stouten en C. Zwart. NIEUWKOOP. Geboren: Jan Covert, zoon van D. van Valkenburg en H. cle With. Ondertrouwd: G. Vervoorn, 26 j. en A. van Dam 20 j. A. Kwakkenbos, 24 j. en C. M. van der Laan 23 j. Th. de Rooij 20 j. en M. Bodegraven 21 j. Getrouwd: J. Verwoerd 34 j. te Zeg veld en J. van Leeuwen, wed. A. de Groot 36 jaar. NOOTDORP. Ondertrouwd: J. Steeneveld 27 j. en Wr D. Verboon 24 j. ï?sjnsatfrv/oude. Geboren: Wilhelmina Adriana, d. van P. Jansen en H. v. d. Zwan. Ondertrouwd: G. .P. van Tol van Hoogmade 28 j. en A. H. Visser 27 j. J. A. Verduin van N.-Wétering 25 j. en J. Wolvers 25 j. O v e r leden: II. M. den Dubbelden d. iVa j- WASSENAAR. Geboren: Hemme, z. van J. Hove* ling en J. de Ruiter. Johannes Petrus, z. van A. C. J. Moerel en E. Langeveld. Louise Alida, d. van L. N. Zandvliet en A. C. de Grecf. Marguerite Henriette Ri- charda Alexandra, d. van H. Tt. A. van Schelle, overleden, en H. M. Meissner. Ondertrouwd: W. J. Vermin en M. Schrama. Overleden: H. J.-Vogels 2 j. ZOETCRWOUDÉ. Geboren: Hendrik Jan z. van H. J. Mol en A. Fijn. Joh. M. d. van L. v.'.d. Hoeven'en H. M. Elderhorst. Catharina Maria d. van M. J. v. Gessel en H. C. Colijn. Antonia Johanna d. van Th. v. Veen en M. Th. Meijer. Andries z. van J. Leune en S. Verheul. Ondertrouwd: J. P. v. Rohemen 30 j. en C. v. Leeuwen 25 p G. A. Stigter 25 j. en A. C. v. Leeuwen 20 j. P. C. van Velzen 23 j. en A. Turk 20 j. H. J. Westhof 36 j. en Th. Roeleven 28 j. Getrouwd: J. Janscm 25 j. en P. M. v. Niekerlc 24 j. W. Ammerlaan 27 j. en A. Janson 24 j. M. v. Vliet 28 j. en M. Leget 89 j. Óve r Te d e n: H. M. v, d. Huijzen 16 j. C. Rietveld echtg. van A. v. Rijn 57 j. zenuwen, en eenige druppeltjes ether,zul len haar weer te been helpen. Half gerustgesteld volgde Laure het lichaam barer dochter. De markiezin, inderdaad, had gelijk zon der het te weten: vuur werkte altijd bui tensporig op de zenuwen van 't meisje, en waarschijnlijk was haar bezwijming te wijten aan den onvrij willigen schrik, uit gestaan toen die jongeling met haar over den vurigen hoop sprong- Zoo dacht Laure, en dit verdreef haren angst. Leunende op Diane's arm. bereikte me vrouw Vallauris spoedig het huis van den jachtwachter. Leg uwe dochter óp het. béd der be- nedenplaats, zei cle markiezin tot Laure; ik loop naar 't kasteel, waar ik den dokter nog wel aan zal treffen. 'Inderdaad, bij clen uitstervenden-,schijn van den brandstapel had zij de trekken van het klein portretje niet al te best ge zien, van dit portretje dat hare^ vingers verschroeide, en dat zij onmiddellijk wilde beschouwen bij helder licht (Wordt vervolgiU

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1919 | | pagina 4