UIT. Derde Blad. Zaterdag 15 Maart 1919 Is groenteteelt in de toe komst loonend? Deze vraag, door den kundigen en hoogst ervaren heer K. Wiersma, Rijkstuinbouw- leeraar voor Zuid-Holland op een druk be kochte tuindersvergadering van den L. T. B. te Noorden onder de oogen gezien, ver dient in breeder kring de aandacht. Het onderwerp leeft in aller hart en brandt op aller lippen, wien het aangaat. Hoe zal de verhouding zijn tegenover den export? Want als alle groenten hier moe ien blijven, hebben we al niets meer te yragen. Komkommers en tomaten, zij zijn zoo goed als uitsluitend aangewezen op het buitenland. Zien wij eerst in welke richting Duitsch- land onze groote afnemer zich in den ïaatsten tijd bewogen heeft. De intensieve glascultuur is er tengevolge van den oor logstoestand geheel verdwenen. Op dit terrein is derhalve voorloopig geen con-, jcurrentie te vreezen. Vóór den oorlog betrok Duitschland veel groenten uit Frankrijk, bloemkool uit Noord-Italië en komkommers uit Enge land, juist de drie groote vijanden, wat voor ons gunstige teekenen zijn. Ons vei lingbureau is trouwens druk bezig het ter rein in den vreemde te verkennen. Wat betreft de vollegrondscultuur, Duitschland heeft al het mogelijke gedaan, zooveel mogelijk te praesteeren. Terwijl 'de mannen aan het front stonden, hebben de vrouwen de grove groentencultuur ver bazend uitgebreid. Hier staat evenwel te genover, dat men er zeer afhankelijk is van het weer, gebonden als men is aan hft sterke vastelandsklimaat en de hooge ligging. Wel dient men er op te rekenen, da; het oordeel over de qualiteit met een vaderlandsch oog geschiedt. Een eerste eisch voor onze vollegronds cultuur zal zijn dat de producten uitblin ken, waarbij een der grootste factoren: goed specialiseeren, op elke grondsoort de best geëigende groenten te kweeken. Een tweede eisch zal wezen: vast aan eengesloten te zijn. Daaraan vooral ook 'danken wij het, dat de tuinders tijdens den oorlog wij mogen het gerust erkennen goede jaren maakten. Er is vaak bitter geklaagd over de hoofdmannen onzer or ganisatie, doch zij hadden steeds de spits af te bijten, hadden meermalen met ont zaglijke moeilijkheden te kampen en moesten dikwijls ondanks zichzelf toege ven, zonder nog zelfs de juiste toedracht te kunnen bekend maken. Zoo bijv. de onzinnige bepaling dat men in plaats van 24, zoo als gebruikelijk, slechts 20 sla- kroppen in een bak mocht kweeken. Het iwas een eisch van Duitschland, waar men hier niet aan ontkomen -kon. Wij hebben ons sterk te maken tegen over het buitenland, niet het minst ook, indien men er, gesteund door de Regee ring, het centraal inkoopbureau hand haaft; echter zal men zich ook sterk heb ben te malcen tegen het binnenland, tegen óver de voedselvoorziening onzer steden. Onze steden stellen zich te weer tot het invoeren van allerlei belastingen, markt en keurgelden, havengelden enz., doch ,wat doet men ter bevordering van den groentenhandel? Rotterdam heeft millioe- nen besteed om de -'groote scheepvaart te trekken, doch uit zorgeloosheid liet men zich de groentenmarkten afpakken door het Westland en Loosduinen, terwijl de eigen menschen het groenteneten verleer den. Rotterdam heeft nog niet eens een ook maar eenigszins behoorlijke gelegen heid om de groenten te veilen. Terwijl de kleine burgerman schreeuwt: waar blijven onze groenten, wordt de tuinderij een afzetgebied onthouden ter waarde van millioenen guldens. Onze stedelijke best uren verzuimen iri dez« hun duren plich!. En daar moeten wij hen op wijzen en haar desnoods toe dwingen. Allereerst eisch en wij, dat onze mof zooveel zorg en moeite gekweekte en behoorlijk ingepakte groenten droog zul len staan en beschut tegen weer en wind. Hier ligt een ruim arbeidsveld voor de organisatie. Amsterdam benoemde voor 4 jaren een tuinbouwkundige tot directeur van het marktwezen, echter werd hij spoedig be graven onder distributie-werk. Rotterdam heeft kortelings ook een eersten stap ge zet door spreker aan te zoeken een plan te ontwerpen. Het aanzoek werd gaarne aanvaard en het plan zal zijn up to date, doch, de organisaties moeten voor de uit voering zorgen. En bereikt men geen resultaat, dan moeten wij onze veilingen verplaatsen naar het buitenland, tot scha;. de en schande van ons land. Gedeeltelijk zal men vermoedelijk hier toch toe moeten komen, omdat onze vei lingen invloed missen op den buitenland- schen handel. Wij richten onze veilingen goed en eerlijk in, volkomen reëel tegen over den buitenlandschen koopman, doch staan machteloos tegen vele immoreele practijken. Vaak op ons eigen veilingter rein verknoeit hij onze producten door liet gewicht te verminderen, de soorten te verwisselen, enz. En wanneer men namen noemt., durven ze nog met veel ophef zeg gen. dat men hun goeden naam aantast. Onze handel krijgt daardoor een kwa den naam. Dit was reeds vóór 1914 en 't is nog niet veel beter. Resumeerend kwam de heer Wiersma tot de conclusie: lo. teel die gewassen, waarmede eerste qualiteit bereikt wordt, let op een doelmatige en goede bemesting en kweek bij voorkeur groenten, welke Duitschland het meest vragen zal, spe ciaal naast glascultures, kool en aard beien; aardbeien heeft men hier in de laatste jaren losgelaten en in het buiten land is geen concurrentie te duchten; 2o. maak uw organisatie zoo sterk mogelijk en weer alle tweespalt. Deze zijn de groote factoren om onze groentencultuur loonend te doen zijn. Op een vraag omtr#ht boonenteelt zegt spr.: ,,Kijk uit en wees voorzichtig!". Op het oogenblik zijn alle ingemaakte boonen nog in ons land aanwezig. Gemengde Berichten. Een griezelige vondst. Gistermorgen kreeg de politie van het bureau Raampoort te Amsterdam mededeeling, dat in een schuit liggende uari de Stratenmakers- werf (Kostverlorenkade) een iijk was ont dekt. De hoofdinspecteur Siegert en inspecteur Luteyn begaven zich naar de schuit en deden daar een ontstellende vondst. Tus- schen de ijzeren binten lag een totaal be schimmeld en onherkenbaar lijk, dat een afschuwelijken stank verspreidde. JN'aar de stratenmakers mededeelden, moet het daar ongeveer drie maanden gelegen héb ben. Reeds vóór Kerstmis vonden deze mannen een jas, die vol ongedierte zat en die dan ook zonder vorm van proces over boord geworpen werd. Gistermorgen, toen de stratenmakers hun boterham aten, roKen ze weer een on aangename lucht, wat aanleiding was, dat ze nu eens een onderzoek in de naburige ruimte de scffuit is door een schot in tweeën gescheiden gingen instellen. Met een balk werd een luik afgelicht en toen werd het lijk gezonden. Blijkbaar is een ongelukkige zwerver Boor een der gaten in de schuit gekropen en daar tengevolge, van ziekte gestorven. Het staat vrijwel vast, dat hier geen ge weldpleging in het spel is. Het stoffelijk overschot word naar het schouwlokoal van het Wilhelmina-gasthuis vervoerd. De identiteit kan niet worden vastgesteld. De droevige Köpenick-geschiedenis. De rechtbank te Breda veroordeelde 13 Maart tot twee maandeh gevangenisstraf een opperwachtmeester, en twee wacht meesters. omdat ze zich hadden uitgege ven voor buitengewoon commies en alzoo een partij' rubber van 10 Kg. ter waarde van f 656. hadden aangehouden en zich toegeëigend. De drie helpers, die het plan verzonnen en mede uitgevoerd hadden, werden res pectievelijk veroordeeld, de beide eersten tot zes maanden gevangenisstraf met on- middelijke gevangenneming en de laatste tot drie maanden gevangenisstraf. Op een mijn geloopen. Van Terscheb ling melt men: Het gewezen Hongaarsche stoomschip Arad is gisteren omstreeks 12 uur op een mijn geloopen. Bij het neerlaten van de booten zijn vermoedelijk 5 personen óm- gekomen, onder wie een vrouw Voorloo pig bleven 7 man met den eersten stuur man aan boord; een boot met 9 man land de, zooals reeds is gemeld, op Ameland. Later worden nog twee man van de ver- ongelukte boot opgepikt. Ongeveer S uur gisteravond kwam de „Brandaris" ter plaatse, die de nog aan boord zijnde mannen overnam, onder wie twee lichtgewonden. Het stoomschip was onder ruim 2 ge troffen. had zware slagzijde en maakte veel water. Het schip is bii hot verlaten ter hoogte van Borgrif ten anker gelegd. Sleepbooten zijn ter assistentie vertrokken Aan boord bevond zich ook de lood9 K. Plukker uit Maassluis De schipbreukelingen zijn in bet hotel Nap ondergebracht. Verder wordt nog gemeld: De ..Arad" is bij paal 20 op Terschelling op 5 vadem water tegen hel strand geloo pen. Ruim '1 en ruim 2 staan onder water; de machinekamer en het achterschip zijn nog geheel droog. Droevig. Gistermorgen is uit den Vliet onder Rijswijk opgehaald het lijkje van een pas geboren kind. De hals was met een band ie dichtgesnoerd. Duitsche grensbewakers. Men schrijft aan het „Hbld." uit Winterswijk: In de laatste dagen hebben verscheidene Duitsche militairen, die met de bewaking van de grens belast zijn, telkens getracht naar ons land te deserteeren. Naar ze ver klaarden. is de toestand zoo slecht, en de vrees vcor Spartacisten zoo groot, dat ze niet langer in Duitschland durven blij ven. Ze worden geregeld door de militai ren aangehouden en naar hun land terug gestuurd, doch den volgenden dag keeren ze weer terug. Malversaties. Ten kantore van den ontvanger der registratie te Helmond zijn malversaties ontdekt. Er schijnt valsch- heid in geschrifte gepleegd, terwijl er een belangrijk tekort is. Ook in de kas der diaconie der Ned. Herv. gemeente, waar over de ontvanger het beheer had, zouden volgens medeideeling van de „Zuid-Wil- lemsvaart", gelden ontbreken. De justitie te Roermond stelde naar een en andèr een onderzoek in. Hooge landprijzen. Bij de te Huissen gehouden verpachting van weiland buiten den zwierdam gelegen, werd met de kos ten ruim f 000 per H.A. besteed De totale opbrengst was ruim 35 pet. hooger dan verleden jaar. Kentering? Het grasgewas op de ber men der wegen in de gemeente 't Zandt (Gr.) is gedurende de oorlogsjaren voort durend in prijs gestegen, van 19131918 van f 647f 1925. Over dit jaar is het be drag f 1428,dus een teruggang van- f 500! Doodgeschoten. Aan de grens bij Heerlen is gisternacht een man uit Til burg, die chocolade smokkelde, bij een achtervolging doorf commiezen doodge schoten. Mooie bewaking Te Helmond braken twee arre-stanten gisteravond om 9 uur uit een cel in het politiebureau, waar zij als verdacht van inbraak in het distributie bureau te Mierlo, gevangen zaten. Na een bezoek aan Eindhoven te hebben gebracht, meldden zij zich tegen den morgen weer aan de politiewacht te Helmond, waar men van hun uitbreken nog niets had be merkt. Onreinheid. Met het oog op de vlek- t.vphus stelde de schoolarts te Akkrum een onderzoek in naar de reinheid der leerlingen van de openbare- school aldaar. HIJ vond 45 pet mef ..iets op het hoofd" en 12 pet. met ..tets in de kieeren". VRAiüEftBÜS. Vraag: Ik ben van de lichting 1918 en in Nov. 1918 met verlof gegaan. Kan ik nu aanspraak maken op 120 dagen ver goeding van f 1.50? Antwoord; Neen, gi] kunt slechts aanspraak maken op f 40, aangezien ge vóór 14 November 1918 met onbepaald (klein)verlof zijt vertrokken. Vraag: (Betreffende broederdienst van den öen zoon). Antwoord. Neen. gij zijt ook dienst plichtig cn als ge dient maakt ge uw beide jongere broeders vrij. Vraa g: (Betreffende vergoeding). Antwoord: Ge moet bij den burge meester van Zoeterwoude vragen om steun. Ge kunt aanspraak maken op f 40 voor kleeding (geen menagegeld) en f 1.20 ge durende 120 dagen. Ge ontvangt dit in dien en voor zoover de burgemeester oor deelt, dat ge een en ander noodig hebt. Vraag: (Btereffende afgekeurde lich ting landstorm 1916). Antwoord: Voor zoover wij kunnen nagaan hebt ge recht op de geldelijke ver goeding van f 1.50, gedurende 120 dagen en dit voornamelijk omdat ge werkeloos zijt. Het reeds ontvangen voorschot wordt echter in mindering gebracht. Vraa g: (Betreffende in diensttreden). Antwoord: Als uw knecht ziclt in Janua/i van dit jaar voor den dienst bij de militie heeft moeten aangeven dan be hoort hij tot de lichting van 1920 en zal vermoedelijk eerst in den loop van dat jaar onder de wapenen moeten komen. Vraa g: (Betreffende broederdienst 3e zoon,). Antwoord: Ja de derde zoon moet dienen. V r a a g. Heeft een militair die 6 weken thuis ziek is geweest recht op ziekenver lof? Waar moet ik dat aanvragen? Antwoord: Neen recht heeft hij daarop niet; de dokter oordeelt of verlof tot herstel van gezondheid noodig is; vraag het dus aan hem. Vraag: (Betreffende broederdienst 7e zoon). Antwoord: Ais u niet meer dan 7 zonen hebt dan is de 7e vrij, anders moet hij dienen. Vraag- Ik ben van lichting 191f7 en van 1 Juni tot 16 Febr. met zakenverlof geweest, en den 17 Febr. met klein verlof gegaan; ik heb een groene kaart. Heb ik nu recht op f 40 en 120 dagen f 1.50 pet- dag of niet? Antwoord: Recht op uitkeering hebt ge niet, 'vooral omclat ge zakenverlof hebt gehad en vermoedelijk niet werkeloos zijt. Ga maar eens met uw groene kaait naar den burgemeester. Vraag: Ik ben van de lichting 1919 Mijn oudste broer heeft gediend bij dte militie, mijn tweede bij de landstorm, en nu ben ik als derde ingelijfd bij het 2e reg. vesting art.. Heb ik nu recht op vrij stelling wegens broed ei-dienst? Antwoord: Als ge de derde en te vens de jongste .broer zijt, dan kunt ge vrijstelling wegens broederdienst vragen, hebt ge nog jongere broeders dan moet ge dienen Vrijstelling hadt ge moeten aanvragen bij den burgemeester uwer woonplaats, ge kunt dit nog probeeren. Vraag: Ik ben kantoorbediende en word per week uitbetaald. Wanneer ik nu in een andere betrekking ga. met hoe veel dagen moet ik mijn tegen woord iger: patroon dan opzeggen, met 8 of 14 dagen? A" n t w o o r d: De wet verplicht u slechts om op" een termijn van acht dagen op te zeggen, doch het goede gebruik brengt hier wel mede, dat u Kat zoo mogelijk óp 14 dagen doet. V raag: Ik heb land gebuurd. Heeft nu de vorige huurder het recht om dt hekken \yeg, te halen? An t w o o r d. Indien die voorgaiigQf zelf die hekken enz voor zijn rekening heeft geplaatst, mag hij ze nu ook weg« nemen Vraag: Wanneer een ongehuwde moe der trouwt met een weduwnaar, kan dafc haar kind zonder moeilijkheden op dien» naam overgeschreven worden. Zoo jar blijft dan de vergoeding welke zij voor haar kind geniet, onverminderd voortgaan totdat het kind meerderjarig is? Antwoord: Uw vraag houdt niet ge noeg gegevens in om ze te kunnen beant woorden. Wend u eens tot het Bureau voor rechtskundige en sociale adviezen. Oude Singel 78, dat eiken Woensdagavond van halfnegen tot halftien zitting houdt. Daar kan men u toch zeker inlichten. Vraag: Hoe kan men het beste wollen deken- wasschen, zonder het wol te be schadigen? A li i\v oord: Het wasschen doet aan de wollen dekens geen goed; veel boter is het, ze chemisch te laten reinigen of stoomen. Dat kost u wel-iets, maar het is het behoud van de dekens. V r aa g: Ik ben vanaf 20 Febr. 1918 in -nijjn gemeente woonachtig (Nu heb Lk pas 24 Febr. 1919 een aanslagbiljet ont vangen van bet dienstjaar 1918 van den H. ,0. Ben ik nu verplicht deze belasting te betalen. Of kan ik daartegen bezwaren ,irfbrenge|n. Ik ben van rneening dat ik dezen aanslag te laat ontvangen heb. Antwoord: U kunt tegen dezen aan slag, als hij te hoog is, binnen drie maanden na- 24 Febr. j.ï. bezwaren in brengen bij deti gemeenteraad. Dit kan geschieden bij ongezegeld request. Als uw eenige bezwaar echter is, dat u den aan slag te laat ontvangen hebt. zal het u niet veel baten, want dat bezwaar is niet juist. Vraa g: Heeft een notaris het recht de «boedel van een overledene in handen te houden zoolang hij wil? Kan een erfge naam daar niets aan doen. In geval dat er een erfgenaam niet te vinden is, die in het buitenland vertoeft, moeten allen daar maar op wachten? Antwoord: Bij de beantwoording van deze vraag moeten wij voorop stellen* dat het voor een notaris vaak, vooral als erfgenamen in het buitenland verblijven, zeer moeilijk is, een nalatenschap ^poa dig af te wikkelen. U moet dus ook in dit geval voorzichtig zijn, in uw oordeel over den notaris, vooral niet onbillijk te worden Indien u echter werkelijk ernstige grie ven tegen een notaris hebt kunt u die ter kennis brengen van de Kamer van Toe zicht op de Notarissen in de hoofdplaats van het arrondissement, waarin de be trokken notaris standplaats heeft. V raag: Het door mij bewoonde huis huurde ik het vorige jaar bij mondeling contract voor 5 jaar. Thans heeft de. eige naar het huis verkocht en mij de huur opgezegd. Ben ik verplicht het huis te verlaten of kan ik mij, desnoods in rechte, op de mondelinge overeenkomst beroepen? Antwoord: U kunt zeer zeker in rechte een beroep doen op de door it be- Jdoeflde Overeenkomst, maar het bewijs daarvan rust op u. Hebt u geen andere bewijzen (bijv. getuigen of misschien een of ander briefje of iets dergelijks) dan kunt u alleen aan de tegenpartij hierdfritrent een eed opdragen. Vraag: Ik begin tegen een patroon een procedure in zake «ren loonkwestie. Kunt u mij nu zeggen of die patroon familieleden (vijf zwagers van de meester knecht zijn op dezelfde fabriek werkzaam) kan laten roepen om te getuigen? Antwoord: Het oproepen van getui gen komt eerst te pas, als de rechter bij vonnis getuigen be wijs bevolen heeft. In zaken, welke op een arbeidsovereenkomst betrekking hebben, mogen zoowel bloed verwanten van partijen, als personen, die bij partijen in dienst zijn, als getuigen komen. OUD RHYNLAND. Historische verzameling door A. v. O. IV. LEIDEN. De kosters van de in de vorig© artikelen gedoemde parochie-kerken werden destijds door den Raad van Leiden aangesteld. Dit recht aan de kosters is hen toegekend in 1357 door den heer van Wassenaar, die tevens burggraaf van Leiden was. Verder is dat recht in 1424 bevestigd door hertog Philips. Kermissen en Processies. De verjaardag van Kerkwijding der St. Pieterskerk werd gevierd op den eersten Zondag na 's Heeren Hemelvaart. Aan die feestelijkheid werd toen verbonden de 'Kermis. Vroeger kende men ook nog een vrije jaarmarkt, de „Kruisse-markt" ge naamd, omdat ze na de z.g. Kruisdagen op Hemelvaartsdag werd ingeluid. Die jaarmarkt duurde voort tot Donderdags voor Pinksteren, en werd dien dag tus- schen 12 en 1 uur 's middags uitgeluid. In die week genoot men toen ongeveer hetzelfde, wat wij nu ..genieten" beter nog „genoten" tijdens de Kermis. Op die vrije jaarmarkt toen ook wel degelijk kermis genoemd; ze was de oud ste van de geheele staxi werd van ouds ®en plechtige en algemeen? ommegang ge houden, waarin het Allerheiligste Sacra ment door een van de pastoors der Pa- ïochie-kerken, een enkele maal ook door den abt van Egmond, langs de straten werd medegedragen. Deze ommegang geschiedde volgens dit plan: De commandeur of de pastoor van de St. Pieterskerk als zijnde de hoofd kerk voor Lelden ging met een menigte van geestelijken en geloovigen, geschaard om het Allerheiligste, vanuit de Pieters kerk. Genoemde pastoor bracht dan het H. Sacrament tot op het midden* van de Bostelbrug 1). Hier werd het Allerheilig ste overgedragen aan den pastoor van de Maria- of Vrouwenkerk, die Het verder droeg tot op de Mare-brug. Daar werd hij afgelost, door den pastoor van de H. Pan- craskerk, die Ons Heer verder droeg tot de Gansoördbrug 2). Op deze brug, de grens n.l. van zijn herderlijk gebied, gaf hij het H. Sacrament wederom over aan den pas toor van St. Pieter, of aan een der gees telijken, welke diens plaats innam. Deze laatste bracht het Allerheiligste weer terug naar de Pieterskerk. In het werk van Orlers 3) bestaat een lange reeks kronieken van bijzondere voor vallen, welke tijdens verschillende der ommegangen plaats hadden; voorvallen ook, welke niet geheel van onschuldigen aard waren door de beeldstormers en plunderaars, die de ommegangen verstoor den, en zich niet ontzagen, hun heilig schennis publiek te bedrijven. Gevoeglijk kan in deze bijdragen de ver melding dezer kronieken voldoende zijn, om geen oude veeten op te halen. Leiden had nog een tweee kermis, die van St. Pancras, welke gevierd werd op den eersten Zondag na O. L. Vrouw ge boorte (8 September), op welken datum gelijk bekend de wijding van genoemde kerk herdacht werd. Ook de parochiekerk van O. L. Vrouw had haar kermis, die werd gehouden Zondags na Maria Hemel vaart (15 Augustus), Kerkwijdingsfeest van deze kerk. Die kermis werd de „Pruymljes-kermis" genoemd, omdat te gen dien tijd de pruimen rijp waren. Ze heeft tot ongeveer de eerste helft van de achttiende eeuw geduurd. Mannen -kloosters Werd in een vorig artikel gewaagd van de nonnen-kloosters bij de Maria-kerk, destijds had Leiden slechts éert mannen klooster. en wel het convent van de Celle- broeders. De Minnebroeders alleen hebben in het jaar 1445 verlof gekregen om in de voorstad, tusschen de Zijl- en de voor malige Hoogewoerdsche poort aan den Nieuwen Rijn hun klooster te bouwen. M. v. R. 5) drukt een brief af, waarbij het stadsbestuur van Leiden aan de Min nebroeders die den regel der Observan ten volgden verlof geeft om op ,,de Waert" buiten Leiden den klooster [te stichten, en er „naar den Reegel te lee- ven". Dit laatste beding stelde de moge lijkheid, dat wanneer de Minnebroeders zich niet stipt aan hun regel hielden, an dere monnikken in hun plaats zouden worden gesteld, en aldus genoemde brief indien er zoodanige niet bij den hand mogten zijn, dat dan het voorge- schreeven Konvent, met de goederen daar aan bohoorende. met het overleg van den Leidschen Faad, en van den Prior van Warmond, gegeeven zoude worden aan de stads arrhen. Bij dien brief behoorde een andere, waarin de Gardiaan en de Minne broeders zich aan de gestelde voorgaar den verhonden. Dit klooster was een prachtig en grootsch gebouw, en had rijke inkomsten. Orlers 3) heeft beweerd, dat het klooster reeds in 14-45 is afgebroken: latere schriivers even wel komen tot de conclusie, dat het voor 1445 zelfs niet voltooid was, en "eerst tijr dens de Spaansche beroeringen is afge broken 6) In 1487 was Antonius Raasveld gardiaan van dit klooster, en commissaris van den vicaris dezer provincie Verder staat aan- geteekend in de jaarboeken van Waddin- gus, dat de Minnebroeders in 1527 hier een kapittel van hun provincie hebben ge houden. Bij een der vorige opgravingen in de stad Leiden heeft men nog eenig ver vallen muurwerk van dit klooster gevon den. Naderhand, is alles ten deele onder de stads vesten, en de singels, die om deze vesten loopen, begraven; ten deele veran derd in tuinland. De Alexianen (een andere naam voor de Cellebroeders) die gebruikt werden tot het of passen van zieken en het begraven van dooden, hebben een convent gehad aan een gracht, die naar hen de Broertjes- gracht genoemd werd. Deze Alexianen hadden een eigen ker mis, en wel op Palmzondag, op welken dag zij niet een jongen ezel door de stad trokken, om aldus Christus' intocht te Jeruzalem op een ezel, te herdenken. Se dert 1567 evenwel is dit kerkelijk gebruik afgeschaft, om alle beroeringen te voorko men met de Protestanten. Kort nadien is van dit convent een Nederduitsche stich ting gemaakt. De z.g. „Duitsche ridderen" hadden hun huis aan de zuidzijde van de St. Pieters kerk. Van deze stichting is slechts een ge deelte overgebleven, dat bekend is onder den naam van de Kommanderij. Van het overige deel is de straat gemaakt, welke op de zuidelijke kerkdeur uitkomt. HetPesthuis. Ofschoon het de bedoeling is, de oudhe den van Leiden en Rijnland in regelmatige volgorde te bespreken, mogen de lezers het goedvinden, indien thans even van de zen regel wordt afgeweken, om tets te vertellen van het z.g. Pesthuis buiten den Morschsingel, dat de laatste dagen weer is opgehaald, nu het in den gemeenteraad kwrmi. wegens den te prolongeeren ver huur aan den Staaf der Nederlanden. Aanvankelijk werd het Pesthuis in 1635 gebouwd van hout, maar in 1662 was de nieuwe steenen bouw voltooid. De naam „Pesthuis" geeft reeds te kennen, waar voor do stichting diende. De pestlijders werden 'gr ondergebracht en verpleegd. Later werd het huis ingericht tot mili taire strafgevangenis, terwijl het thans een verbeterinrichting is voor vrouwen. 't Is een groot vierkant gebouw, dal een flink binnenplein omsluit. De vier muren om dit plein hebben een dourloopende galerij op hardsteenen, ronde pilaren. In die galerij zijn slechts enkele deuren, waarboven groote kruiskozijnen zijn aan gebracht. De toegang tot het Pesthuis is door een eenvoudige ronde poort, waar boven zich een rijk bas-relief bevindt, voor stellende de pestlijders, naar R. Verhulst. Daaronder, op den architraaf, zijn aan gebracht de wapens met de namen der eerste regenten. In het Pesthuis zelf be vindt zich o. a. een preekstoel uit de eerste helft der 40de eeuw en een' altaarstuk, dat Mr. J. C. Overvoorde 8) toeschrijft, afkom stig te zijn van de Mon-Père-kerk. 1) Tusschen Kort Rapenburg en Pri»- cessekade. 2) Tusschen Hooigracht en Watersteag. 3) Beschrijving der stad Leyden, door Orlers, derde druk, 178: 4) Jacobus de la Torre in zijn „Roomsch Verhaal" 5) Oudheden en gestichten van Rhfj». land. 1744. 6) Bij den bekenden historie-schrijve* Franciscus Gonzaga. 7) Oude gebouwen te Leiden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1919 | | pagina 3