UIT.
Derde Blad.
Zaterdag 15 Maart 1919
Is groenteteelt in de toe
komst loonend?
Deze vraag, door den kundigen en hoogst
ervaren heer K. Wiersma, Rijkstuinbouw-
leeraar voor Zuid-Holland op een druk be
kochte tuindersvergadering van den L. T.
B. te Noorden onder de oogen gezien, ver
dient in breeder kring de aandacht.
Het onderwerp leeft in aller hart en
brandt op aller lippen, wien het aangaat.
Hoe zal de verhouding zijn tegenover den
export? Want als alle groenten hier moe
ien blijven, hebben we al niets meer te
yragen. Komkommers en tomaten, zij zijn
zoo goed als uitsluitend aangewezen op
het buitenland.
Zien wij eerst in welke richting Duitsch-
land onze groote afnemer zich in den
ïaatsten tijd bewogen heeft. De intensieve
glascultuur is er tengevolge van den oor
logstoestand geheel verdwenen. Op dit
terrein is derhalve voorloopig geen con-,
jcurrentie te vreezen.
Vóór den oorlog betrok Duitschland veel
groenten uit Frankrijk, bloemkool uit
Noord-Italië en komkommers uit Enge
land, juist de drie groote vijanden, wat
voor ons gunstige teekenen zijn. Ons vei
lingbureau is trouwens druk bezig het ter
rein in den vreemde te verkennen.
Wat betreft de vollegrondscultuur,
Duitschland heeft al het mogelijke gedaan,
zooveel mogelijk te praesteeren. Terwijl
'de mannen aan het front stonden, hebben
de vrouwen de grove groentencultuur ver
bazend uitgebreid. Hier staat evenwel te
genover, dat men er zeer afhankelijk is
van het weer, gebonden als men is aan
hft sterke vastelandsklimaat en de hooge
ligging. Wel dient men er op te rekenen,
da; het oordeel over de qualiteit met een
vaderlandsch oog geschiedt.
Een eerste eisch voor onze vollegronds
cultuur zal zijn dat de producten uitblin
ken, waarbij een der grootste factoren:
goed specialiseeren, op elke grondsoort de
best geëigende groenten te kweeken.
Een tweede eisch zal wezen: vast aan
eengesloten te zijn. Daaraan vooral ook
'danken wij het, dat de tuinders tijdens den
oorlog wij mogen het gerust erkennen
goede jaren maakten. Er is vaak bitter
geklaagd over de hoofdmannen onzer or
ganisatie, doch zij hadden steeds de spits
af te bijten, hadden meermalen met ont
zaglijke moeilijkheden te kampen en
moesten dikwijls ondanks zichzelf toege
ven, zonder nog zelfs de juiste toedracht
te kunnen bekend maken. Zoo bijv. de
onzinnige bepaling dat men in plaats van
24, zoo als gebruikelijk, slechts 20 sla-
kroppen in een bak mocht kweeken. Het
iwas een eisch van Duitschland, waar
men hier niet aan ontkomen -kon.
Wij hebben ons sterk te maken tegen
over het buitenland, niet het minst ook,
indien men er, gesteund door de Regee
ring, het centraal inkoopbureau hand
haaft; echter zal men zich ook sterk heb
ben te malcen tegen het binnenland, tegen
óver de voedselvoorziening onzer steden.
Onze steden stellen zich te weer tot het
invoeren van allerlei belastingen, markt
en keurgelden, havengelden enz., doch
,wat doet men ter bevordering van den
groentenhandel? Rotterdam heeft millioe-
nen besteed om de -'groote scheepvaart te
trekken, doch uit zorgeloosheid liet men
zich de groentenmarkten afpakken door
het Westland en Loosduinen, terwijl de
eigen menschen het groenteneten verleer
den. Rotterdam heeft nog niet eens een
ook maar eenigszins behoorlijke gelegen
heid om de groenten te veilen. Terwijl
de kleine burgerman schreeuwt: waar
blijven onze groenten, wordt de tuinderij
een afzetgebied onthouden ter waarde
van millioenen guldens.
Onze stedelijke best uren verzuimen iri
dez« hun duren plich!. En daar moeten
wij hen op wijzen en haar desnoods toe
dwingen. Allereerst eisch en wij, dat onze
mof zooveel zorg en moeite gekweekte en
behoorlijk ingepakte groenten droog zul
len staan en beschut tegen weer en wind.
Hier ligt een ruim arbeidsveld voor de
organisatie.
Amsterdam benoemde voor 4 jaren een
tuinbouwkundige tot directeur van het
marktwezen, echter werd hij spoedig be
graven onder distributie-werk. Rotterdam
heeft kortelings ook een eersten stap ge
zet door spreker aan te zoeken een plan
te ontwerpen. Het aanzoek werd gaarne
aanvaard en het plan zal zijn up to date,
doch, de organisaties moeten voor de uit
voering zorgen. En bereikt men geen
resultaat, dan moeten wij onze veilingen
verplaatsen naar het buitenland, tot scha;.
de en schande van ons land.
Gedeeltelijk zal men vermoedelijk hier
toch toe moeten komen, omdat onze vei
lingen invloed missen op den buitenland-
schen handel. Wij richten onze veilingen
goed en eerlijk in, volkomen reëel tegen
over den buitenlandschen koopman, doch
staan machteloos tegen vele immoreele
practijken. Vaak op ons eigen veilingter
rein verknoeit hij onze producten door
liet gewicht te verminderen, de soorten te
verwisselen, enz. En wanneer men namen
noemt., durven ze nog met veel ophef zeg
gen. dat men hun goeden naam aantast.
Onze handel krijgt daardoor een kwa
den naam. Dit was reeds vóór 1914 en 't
is nog niet veel beter.
Resumeerend kwam de heer Wiersma
tot de conclusie: lo. teel die gewassen,
waarmede eerste qualiteit bereikt wordt,
let op een doelmatige en goede bemesting
en kweek bij voorkeur groenten, welke
Duitschland het meest vragen zal, spe
ciaal naast glascultures, kool en aard
beien; aardbeien heeft men hier in de
laatste jaren losgelaten en in het buiten
land is geen concurrentie te duchten; 2o.
maak uw organisatie zoo sterk mogelijk
en weer alle tweespalt. Deze zijn de groote
factoren om onze groentencultuur loonend
te doen zijn.
Op een vraag omtr#ht boonenteelt zegt
spr.: ,,Kijk uit en wees voorzichtig!". Op
het oogenblik zijn alle ingemaakte boonen
nog in ons land aanwezig.
Gemengde Berichten.
Een griezelige vondst. Gistermorgen
kreeg de politie van het bureau Raampoort
te Amsterdam mededeeling, dat in een
schuit liggende uari de Stratenmakers-
werf (Kostverlorenkade) een iijk was ont
dekt.
De hoofdinspecteur Siegert en inspecteur
Luteyn begaven zich naar de schuit en
deden daar een ontstellende vondst. Tus-
schen de ijzeren binten lag een totaal be
schimmeld en onherkenbaar lijk, dat een
afschuwelijken stank verspreidde. JN'aar
de stratenmakers mededeelden, moet het
daar ongeveer drie maanden gelegen héb
ben. Reeds vóór Kerstmis vonden deze
mannen een jas, die vol ongedierte zat en
die dan ook zonder vorm van proces over
boord geworpen werd.
Gistermorgen, toen de stratenmakers
hun boterham aten, roKen ze weer een on
aangename lucht, wat aanleiding was, dat
ze nu eens een onderzoek in de naburige
ruimte de scffuit is door een schot in
tweeën gescheiden gingen instellen.
Met een balk werd een luik afgelicht en
toen werd het lijk gezonden.
Blijkbaar is een ongelukkige zwerver
Boor een der gaten in de schuit gekropen
en daar tengevolge, van ziekte gestorven.
Het staat vrijwel vast, dat hier geen ge
weldpleging in het spel is. Het stoffelijk
overschot word naar het schouwlokoal
van het Wilhelmina-gasthuis vervoerd.
De identiteit kan niet worden vastgesteld.
De droevige Köpenick-geschiedenis.
De rechtbank te Breda veroordeelde 13
Maart tot twee maandeh gevangenisstraf
een opperwachtmeester, en twee wacht
meesters. omdat ze zich hadden uitgege
ven voor buitengewoon commies en alzoo
een partij' rubber van 10 Kg. ter waarde
van f 656. hadden aangehouden en zich
toegeëigend.
De drie helpers, die het plan verzonnen
en mede uitgevoerd hadden, werden res
pectievelijk veroordeeld, de beide eersten
tot zes maanden gevangenisstraf met on-
middelijke gevangenneming en de laatste
tot drie maanden gevangenisstraf.
Op een mijn geloopen. Van Terscheb
ling melt men:
Het gewezen Hongaarsche stoomschip
Arad is gisteren omstreeks 12 uur op een
mijn geloopen. Bij het neerlaten van de
booten zijn vermoedelijk 5 personen óm-
gekomen, onder wie een vrouw Voorloo
pig bleven 7 man met den eersten stuur
man aan boord; een boot met 9 man land
de, zooals reeds is gemeld, op Ameland.
Later worden nog twee man van de ver-
ongelukte boot opgepikt.
Ongeveer S uur gisteravond kwam de
„Brandaris" ter plaatse, die de nog aan
boord zijnde mannen overnam, onder wie
twee lichtgewonden.
Het stoomschip was onder ruim 2 ge
troffen. had zware slagzijde en maakte
veel water. Het schip is bii hot verlaten
ter hoogte van Borgrif ten anker gelegd.
Sleepbooten zijn ter assistentie vertrokken
Aan boord bevond zich ook de lood9 K.
Plukker uit Maassluis
De schipbreukelingen zijn in bet hotel
Nap ondergebracht.
Verder wordt nog gemeld:
De ..Arad" is bij paal 20 op Terschelling
op 5 vadem water tegen hel strand geloo
pen. Ruim '1 en ruim 2 staan onder water;
de machinekamer en het achterschip zijn
nog geheel droog.
Droevig. Gistermorgen is uit den Vliet
onder Rijswijk opgehaald het lijkje van
een pas geboren kind. De hals was met
een band ie dichtgesnoerd.
Duitsche grensbewakers. Men schrijft
aan het „Hbld." uit Winterswijk:
In de laatste dagen hebben verscheidene
Duitsche militairen, die met de bewaking
van de grens belast zijn, telkens getracht
naar ons land te deserteeren. Naar ze ver
klaarden. is de toestand zoo slecht, en de
vrees vcor Spartacisten zoo groot, dat ze
niet langer in Duitschland durven blij
ven. Ze worden geregeld door de militai
ren aangehouden en naar hun land terug
gestuurd, doch den volgenden dag keeren
ze weer terug.
Malversaties. Ten kantore van den
ontvanger der registratie te Helmond zijn
malversaties ontdekt. Er schijnt valsch-
heid in geschrifte gepleegd, terwijl er een
belangrijk tekort is. Ook in de kas der
diaconie der Ned. Herv. gemeente, waar
over de ontvanger het beheer had, zouden
volgens medeideeling van de „Zuid-Wil-
lemsvaart", gelden ontbreken. De justitie
te Roermond stelde naar een en andèr een
onderzoek in.
Hooge landprijzen. Bij de te Huissen
gehouden verpachting van weiland buiten
den zwierdam gelegen, werd met de kos
ten ruim f 000 per H.A. besteed De totale
opbrengst was ruim 35 pet. hooger dan
verleden jaar.
Kentering? Het grasgewas op de ber
men der wegen in de gemeente 't Zandt
(Gr.) is gedurende de oorlogsjaren voort
durend in prijs gestegen, van 19131918
van f 647f 1925. Over dit jaar is het be
drag f 1428,dus een teruggang van- f 500!
Doodgeschoten. Aan de grens bij
Heerlen is gisternacht een man uit Til
burg, die chocolade smokkelde, bij een
achtervolging doorf commiezen doodge
schoten.
Mooie bewaking Te Helmond braken
twee arre-stanten gisteravond om 9 uur uit
een cel in het politiebureau, waar zij als
verdacht van inbraak in het distributie
bureau te Mierlo, gevangen zaten. Na een
bezoek aan Eindhoven te hebben gebracht,
meldden zij zich tegen den morgen weer
aan de politiewacht te Helmond, waar
men van hun uitbreken nog niets had be
merkt.
Onreinheid. Met het oog op de vlek-
t.vphus stelde de schoolarts te Akkrum
een onderzoek in naar de reinheid der
leerlingen van de openbare- school aldaar.
HIJ vond 45 pet mef ..iets op het hoofd"
en 12 pet. met ..tets in de kieeren".
VRAiüEftBÜS.
Vraag: Ik ben van de lichting 1918
en in Nov. 1918 met verlof gegaan. Kan
ik nu aanspraak maken op 120 dagen ver
goeding van f 1.50?
Antwoord; Neen, gi] kunt slechts
aanspraak maken op f 40, aangezien ge
vóór 14 November 1918 met onbepaald
(klein)verlof zijt vertrokken.
Vraag: (Betreffende broederdienst van
den öen zoon).
Antwoord. Neen. gij zijt ook dienst
plichtig cn als ge dient maakt ge uw beide
jongere broeders vrij.
Vraa g: (Betreffende vergoeding).
Antwoord: Ge moet bij den burge
meester van Zoeterwoude vragen om steun.
Ge kunt aanspraak maken op f 40 voor
kleeding (geen menagegeld) en f 1.20 ge
durende 120 dagen. Ge ontvangt dit in
dien en voor zoover de burgemeester oor
deelt, dat ge een en ander noodig hebt.
Vraag: (Btereffende afgekeurde lich
ting landstorm 1916).
Antwoord: Voor zoover wij kunnen
nagaan hebt ge recht op de geldelijke ver
goeding van f 1.50, gedurende 120 dagen
en dit voornamelijk omdat ge werkeloos
zijt. Het reeds ontvangen voorschot wordt
echter in mindering gebracht.
Vraa g: (Betreffende in diensttreden).
Antwoord: Als uw knecht ziclt in
Janua/i van dit jaar voor den dienst bij
de militie heeft moeten aangeven dan be
hoort hij tot de lichting van 1920 en zal
vermoedelijk eerst in den loop van dat jaar
onder de wapenen moeten komen.
Vraa g: (Betreffende broederdienst 3e
zoon,).
Antwoord: Ja de derde zoon moet
dienen.
V r a a g. Heeft een militair die 6 weken
thuis ziek is geweest recht op ziekenver
lof? Waar moet ik dat aanvragen?
Antwoord: Neen recht heeft hij
daarop niet; de dokter oordeelt of verlof
tot herstel van gezondheid noodig is;
vraag het dus aan hem.
Vraag: (Betreffende broederdienst 7e
zoon).
Antwoord: Ais u niet meer dan 7
zonen hebt dan is de 7e vrij, anders moet
hij dienen.
Vraag- Ik ben van lichting 191f7 en
van 1 Juni tot 16 Febr. met zakenverlof
geweest, en den 17 Febr. met klein verlof
gegaan; ik heb een groene kaart. Heb ik
nu recht op f 40 en 120 dagen f 1.50 pet-
dag of niet?
Antwoord: Recht op uitkeering hebt
ge niet, 'vooral omclat ge zakenverlof hebt
gehad en vermoedelijk niet werkeloos zijt.
Ga maar eens met uw groene kaait
naar den burgemeester.
Vraag: Ik ben van de lichting 1919
Mijn oudste broer heeft gediend bij dte
militie, mijn tweede bij de landstorm, en
nu ben ik als derde ingelijfd bij het 2e
reg. vesting art.. Heb ik nu recht op vrij
stelling wegens broed ei-dienst?
Antwoord: Als ge de derde en te
vens de jongste .broer zijt, dan kunt ge
vrijstelling wegens broederdienst vragen,
hebt ge nog jongere broeders dan moet ge
dienen
Vrijstelling hadt ge moeten aanvragen
bij den burgemeester uwer woonplaats,
ge kunt dit nog probeeren.
Vraag: Ik ben kantoorbediende en
word per week uitbetaald. Wanneer ik
nu in een andere betrekking ga. met hoe
veel dagen moet ik mijn tegen woord iger:
patroon dan opzeggen, met 8 of 14 dagen?
A" n t w o o r d: De wet verplicht u slechts
om op" een termijn van acht dagen op te
zeggen, doch het goede gebruik brengt
hier wel mede, dat u Kat zoo mogelijk óp
14 dagen doet.
V raag: Ik heb land gebuurd. Heeft
nu de vorige huurder het recht om dt
hekken \yeg, te halen?
An t w o o r d. Indien die voorgaiigQf
zelf die hekken enz voor zijn rekening
heeft geplaatst, mag hij ze nu ook weg«
nemen
Vraag: Wanneer een ongehuwde moe
der trouwt met een weduwnaar, kan dafc
haar kind zonder moeilijkheden op dien»
naam overgeschreven worden. Zoo jar
blijft dan de vergoeding welke zij voor
haar kind geniet, onverminderd voortgaan
totdat het kind meerderjarig is?
Antwoord: Uw vraag houdt niet ge
noeg gegevens in om ze te kunnen beant
woorden. Wend u eens tot het Bureau
voor rechtskundige en sociale adviezen.
Oude Singel 78, dat eiken Woensdagavond
van halfnegen tot halftien zitting houdt.
Daar kan men u toch zeker inlichten.
Vraag: Hoe kan men het beste wollen
deken- wasschen, zonder het wol te be
schadigen?
A li i\v oord: Het wasschen doet aan
de wollen dekens geen goed; veel boter
is het, ze chemisch te laten reinigen of
stoomen. Dat kost u wel-iets, maar het is
het behoud van de dekens.
V r aa g: Ik ben vanaf 20 Febr. 1918 in
-nijjn gemeente woonachtig (Nu heb Lk
pas 24 Febr. 1919 een aanslagbiljet ont
vangen van bet dienstjaar 1918 van den
H. ,0. Ben ik nu verplicht deze belasting
te betalen. Of kan ik daartegen bezwaren
,irfbrenge|n. Ik ben van rneening dat ik
dezen aanslag te laat ontvangen heb.
Antwoord: U kunt tegen dezen aan
slag, als hij te hoog is, binnen drie
maanden na- 24 Febr. j.ï. bezwaren in
brengen bij deti gemeenteraad. Dit kan
geschieden bij ongezegeld request. Als uw
eenige bezwaar echter is, dat u den aan
slag te laat ontvangen hebt. zal het u niet
veel baten, want dat bezwaar is niet juist.
Vraa g: Heeft een notaris het recht de
«boedel van een overledene in handen te
houden zoolang hij wil? Kan een erfge
naam daar niets aan doen. In geval dat
er een erfgenaam niet te vinden is, die
in het buitenland vertoeft, moeten allen
daar maar op wachten?
Antwoord: Bij de beantwoording
van deze vraag moeten wij voorop stellen*
dat het voor een notaris vaak, vooral als
erfgenamen in het buitenland verblijven,
zeer moeilijk is, een nalatenschap ^poa
dig af te wikkelen. U moet dus ook in dit
geval voorzichtig zijn, in uw oordeel over
den notaris, vooral niet onbillijk te worden
Indien u echter werkelijk ernstige grie
ven tegen een notaris hebt kunt u die ter
kennis brengen van de Kamer van Toe
zicht op de Notarissen in de hoofdplaats
van het arrondissement, waarin de be
trokken notaris standplaats heeft.
V raag: Het door mij bewoonde huis
huurde ik het vorige jaar bij mondeling
contract voor 5 jaar. Thans heeft de. eige
naar het huis verkocht en mij de huur
opgezegd. Ben ik verplicht het huis te
verlaten of kan ik mij, desnoods in rechte,
op de mondelinge overeenkomst beroepen?
Antwoord: U kunt zeer zeker in
rechte een beroep doen op de door it be-
Jdoeflde Overeenkomst, maar het bewijs
daarvan rust op u. Hebt u geen andere
bewijzen (bijv. getuigen of misschien een
of ander briefje of iets dergelijks) dan kunt
u alleen aan de tegenpartij hierdfritrent
een eed opdragen.
Vraag: Ik begin tegen een patroon
een procedure in zake «ren loonkwestie.
Kunt u mij nu zeggen of die patroon
familieleden (vijf zwagers van de meester
knecht zijn op dezelfde fabriek werkzaam)
kan laten roepen om te getuigen?
Antwoord: Het oproepen van getui
gen komt eerst te pas, als de rechter bij
vonnis getuigen be wijs bevolen heeft. In
zaken, welke op een arbeidsovereenkomst
betrekking hebben, mogen zoowel bloed
verwanten van partijen, als personen, die
bij partijen in dienst zijn, als getuigen
komen.
OUD RHYNLAND.
Historische verzameling door A. v. O.
IV.
LEIDEN.
De kosters van de in de vorig© artikelen
gedoemde parochie-kerken werden destijds
door den Raad van Leiden aangesteld.
Dit recht aan de kosters is hen toegekend
in 1357 door den heer van Wassenaar,
die tevens burggraaf van Leiden was.
Verder is dat recht in 1424 bevestigd door
hertog Philips.
Kermissen en Processies.
De verjaardag van Kerkwijding der St.
Pieterskerk werd gevierd op den eersten
Zondag na 's Heeren Hemelvaart. Aan
die feestelijkheid werd toen verbonden de
'Kermis. Vroeger kende men ook nog een
vrije jaarmarkt, de „Kruisse-markt" ge
naamd, omdat ze na de z.g. Kruisdagen
op Hemelvaartsdag werd ingeluid. Die
jaarmarkt duurde voort tot Donderdags
voor Pinksteren, en werd dien dag tus-
schen 12 en 1 uur 's middags uitgeluid.
In die week genoot men toen ongeveer
hetzelfde, wat wij nu ..genieten" beter
nog „genoten" tijdens de Kermis.
Op die vrije jaarmarkt toen ook wel
degelijk kermis genoemd; ze was de oud
ste van de geheele staxi werd van ouds
®en plechtige en algemeen? ommegang ge
houden, waarin het Allerheiligste Sacra
ment door een van de pastoors der Pa-
ïochie-kerken, een enkele maal ook door
den abt van Egmond, langs de straten
werd medegedragen.
Deze ommegang geschiedde volgens dit
plan: De commandeur of de pastoor van
de St. Pieterskerk als zijnde de hoofd
kerk voor Lelden ging met een menigte
van geestelijken en geloovigen, geschaard
om het Allerheiligste, vanuit de Pieters
kerk. Genoemde pastoor bracht dan het
H. Sacrament tot op het midden* van de
Bostelbrug 1). Hier werd het Allerheilig
ste overgedragen aan den pastoor van de
Maria- of Vrouwenkerk, die Het verder
droeg tot op de Mare-brug. Daar werd hij
afgelost, door den pastoor van de H. Pan-
craskerk, die Ons Heer verder droeg tot de
Gansoördbrug 2). Op deze brug, de grens
n.l. van zijn herderlijk gebied, gaf hij het
H. Sacrament wederom over aan den pas
toor van St. Pieter, of aan een der gees
telijken, welke diens plaats innam. Deze
laatste bracht het Allerheiligste weer terug
naar de Pieterskerk.
In het werk van Orlers 3) bestaat een
lange reeks kronieken van bijzondere voor
vallen, welke tijdens verschillende der
ommegangen plaats hadden; voorvallen
ook, welke niet geheel van onschuldigen
aard waren door de beeldstormers en
plunderaars, die de ommegangen verstoor
den, en zich niet ontzagen, hun heilig
schennis publiek te bedrijven.
Gevoeglijk kan in deze bijdragen de ver
melding dezer kronieken voldoende zijn,
om geen oude veeten op te halen.
Leiden had nog een tweee kermis, die
van St. Pancras, welke gevierd werd op
den eersten Zondag na O. L. Vrouw ge
boorte (8 September), op welken datum
gelijk bekend de wijding van genoemde
kerk herdacht werd. Ook de parochiekerk
van O. L. Vrouw had haar kermis, die
werd gehouden Zondags na Maria Hemel
vaart (15 Augustus), Kerkwijdingsfeest
van deze kerk. Die kermis werd de
„Pruymljes-kermis" genoemd, omdat te
gen dien tijd de pruimen rijp waren. Ze
heeft tot ongeveer de eerste helft van de
achttiende eeuw geduurd.
Mannen -kloosters
Werd in een vorig artikel gewaagd van
de nonnen-kloosters bij de Maria-kerk,
destijds had Leiden slechts éert mannen
klooster. en wel het convent van de Celle-
broeders. De Minnebroeders alleen hebben
in het jaar 1445 verlof gekregen om in
de voorstad, tusschen de Zijl- en de voor
malige Hoogewoerdsche poort aan den
Nieuwen Rijn hun klooster te bouwen.
M. v. R. 5) drukt een brief af, waarbij
het stadsbestuur van Leiden aan de Min
nebroeders die den regel der Observan
ten volgden verlof geeft om op ,,de
Waert" buiten Leiden den klooster [te
stichten, en er „naar den Reegel te lee-
ven". Dit laatste beding stelde de moge
lijkheid, dat wanneer de Minnebroeders
zich niet stipt aan hun regel hielden, an
dere monnikken in hun plaats zouden
worden gesteld, en aldus genoemde
brief indien er zoodanige niet bij den
hand mogten zijn, dat dan het voorge-
schreeven Konvent, met de goederen daar
aan bohoorende. met het overleg van den
Leidschen Faad, en van den Prior van
Warmond, gegeeven zoude worden aan de
stads arrhen. Bij dien brief behoorde een
andere, waarin de Gardiaan en de Minne
broeders zich aan de gestelde voorgaar
den verhonden.
Dit klooster was een prachtig en grootsch
gebouw, en had rijke inkomsten. Orlers 3)
heeft beweerd, dat het klooster reeds in
14-45 is afgebroken: latere schriivers even
wel komen tot de conclusie, dat het voor
1445 zelfs niet voltooid was, en "eerst tijr
dens de Spaansche beroeringen is afge
broken 6)
In 1487 was Antonius Raasveld gardiaan
van dit klooster, en commissaris van den
vicaris dezer provincie Verder staat aan-
geteekend in de jaarboeken van Waddin-
gus, dat de Minnebroeders in 1527 hier
een kapittel van hun provincie hebben ge
houden. Bij een der vorige opgravingen in
de stad Leiden heeft men nog eenig ver
vallen muurwerk van dit klooster gevon
den. Naderhand, is alles ten deele onder
de stads vesten, en de singels, die om deze
vesten loopen, begraven; ten deele veran
derd in tuinland.
De Alexianen (een andere naam voor
de Cellebroeders) die gebruikt werden tot
het of passen van zieken en het begraven
van dooden, hebben een convent gehad
aan een gracht, die naar hen de Broertjes-
gracht genoemd werd.
Deze Alexianen hadden een eigen ker
mis, en wel op Palmzondag, op welken
dag zij niet een jongen ezel door de stad
trokken, om aldus Christus' intocht te
Jeruzalem op een ezel, te herdenken. Se
dert 1567 evenwel is dit kerkelijk gebruik
afgeschaft, om alle beroeringen te voorko
men met de Protestanten. Kort nadien is
van dit convent een Nederduitsche stich
ting gemaakt.
De z.g. „Duitsche ridderen" hadden hun
huis aan de zuidzijde van de St. Pieters
kerk. Van deze stichting is slechts een ge
deelte overgebleven, dat bekend is onder
den naam van de Kommanderij. Van het
overige deel is de straat gemaakt, welke
op de zuidelijke kerkdeur uitkomt.
HetPesthuis.
Ofschoon het de bedoeling is, de oudhe
den van Leiden en Rijnland in regelmatige
volgorde te bespreken, mogen de lezers
het goedvinden, indien thans even van de
zen regel wordt afgeweken, om tets te
vertellen van het z.g. Pesthuis buiten den
Morschsingel, dat de laatste dagen weer
is opgehaald, nu het in den gemeenteraad
kwrmi. wegens den te prolongeeren ver
huur aan den Staaf der Nederlanden.
Aanvankelijk werd het Pesthuis in 1635
gebouwd van hout, maar in 1662 was de
nieuwe steenen bouw voltooid. De naam
„Pesthuis" geeft reeds te kennen, waar
voor do stichting diende. De pestlijders
werden 'gr ondergebracht en verpleegd.
Later werd het huis ingericht tot mili
taire strafgevangenis, terwijl het thans een
verbeterinrichting is voor vrouwen.
't Is een groot vierkant gebouw, dal een
flink binnenplein omsluit. De vier muren
om dit plein hebben een dourloopende
galerij op hardsteenen, ronde pilaren. In
die galerij zijn slechts enkele deuren,
waarboven groote kruiskozijnen zijn aan
gebracht. De toegang tot het Pesthuis is
door een eenvoudige ronde poort, waar
boven zich een rijk bas-relief bevindt, voor
stellende de pestlijders, naar R. Verhulst.
Daaronder, op den architraaf, zijn aan
gebracht de wapens met de namen der
eerste regenten. In het Pesthuis zelf be
vindt zich o. a. een preekstoel uit de eerste
helft der 40de eeuw en een' altaarstuk, dat
Mr. J. C. Overvoorde 8) toeschrijft, afkom
stig te zijn van de Mon-Père-kerk.
1) Tusschen Kort Rapenburg en Pri»-
cessekade.
2) Tusschen Hooigracht en Watersteag.
3) Beschrijving der stad Leyden, door
Orlers, derde druk, 178:
4) Jacobus de la Torre in zijn „Roomsch
Verhaal"
5) Oudheden en gestichten van Rhfj».
land. 1744.
6) Bij den bekenden historie-schrijve*
Franciscus Gonzaga.
7) Oude gebouwen te Leiden.