Zaterdag 8 Februari
ZAAIGRANEN.
N. V. GEBRS. SNOEK's
ianufaeturenhandel
Een leeuwenhuid.
Wij-waren in Algcrië van boord ge
gaan., iK om artesische pullen te boreiy
en mijn. reisgeld om, er naai- te kijken
en om uitstapjes le maken m de om
streken.
Cariiboiilive, mijn reismakker, was
jnjiji oi' meer een grootspreker- Gedu
rende de reds had hij mij meer dan eens.
gezegd:
JVlijn waarde, evenmin als men naar
Rome gaat zonder bij zijn terugkeer een
stukje van het CoKseumi (beroemd ain-
ptiiittieater te Rome) mee te brengen,
evenmin gaat men naar Algerië, zonder
een leeuwenhuid op zijn terugreis mee
te nemen. D.al is iels, dat van zelf
spreekt.
WeiLnu T In dien eersten den beaLen
bazaar zulit ge gel-egenhei d vinden ea-
een te koopen.
Een leeuwenhuid koopen in een
bazaar! zei de hij met de duepste verach
ting. Heeft men ock-t vain zoo ::eits hoeren
spreken? Dat staat gelijk of men een
stuk van het Coliseum, in don een. of
anderen uitdragerswinkeil ging koopen
ol' alpenrozen bij een bloernenhapdeiaar
Zoudit ge dian soms zelf...?
vVed natuurlijk, dlait kgt toch voor
de hand! Weikei waarde bezit nu een
gekochte leeuwenhuid, vergeleken bij
oen, waarvan men zich door zijn moed
en zijn behendigheid zelf meester heeft
gemaakt!
Ik wiildle hem aan het verstand bren
gen, dait hij] geen jagrar was en slechts
een zeer middelmatig schutter, zooals
hij meer dan een bewezen had te Mona
co [bij het duiven schieten, en waarbij
hij dan steedis den lachlust opwekte van
de toeschouwers, Cambouiive liet mij
och ter niet uitspreien en viel mij met
zijn .gewone odissturmigheiid in de rede
ooi- miiji aan het verstanili te brengen, dal
men geen grool jager behoeft te zijn om
hier of daar op de loer te gaan liggen,
dal een leeuw gröoter is dan een duif en
dat het er maar op aan komt niet bang
te "zijn. Goddank dat. was hij niet, bet
eeiuge waai- hij echt naar kon verlan
gen, was een ontmoeting met den ko
ning der dieren, maar dan met den vin
ger aan den haan van L geweer-
In een' bazaar! hernam, hij met. toe-
nornende verontwaardiging. Ik heb mijn
oom, den kolonel, een leeuwenhuid be
loofd; maar al bracht ik hem de huid
van een leeuw uit de voorwereld, hij
zou mij burton do deur zelten, als ik
hem vertelde, dat ik di.e in een bazaar
gekocht had! Gij kent mijn oom niet.
Gij kent ook mij niet. Een huid veroverd
in heit'' open veld of in het geheel geen
huidh ziedaar mijn laatste woord- Alle
duivels! ge zoudt me doen vloeken;
maar geduld, de tiijd ziail het leerenl
Helaas! leeuwen komen niet over
vloed g voor; ik had reeds ik weel niet
hoeveel artesische putton geboord', Cam
bouiive had ik weet met hoeveel malen
zijn gesternte vervloekt; maai' wij had"
Aen nog niet van het kleinste leeuwtje
too ren spreken, geen sprake van- Cam
bouiive werd er mismoedig onder en
verloor bijna allen eetlust.
Maar, op een goeden dag, geheel on
verwachts, kwamen onze Arabieren ons
zéggen, dat de „mijnheer""met den groo-
ten kop'-' in de buurt1 gezien was.
Waarachtig?... vroeg Cambouiive
in vervoering.
Zoo zeker, dat hij zelfs een os ge
dood en en d'e helft ervan verslonden
heeft.
Waar? waar?
In een ravijn, een uur loopens hier
vandaan; zijn sporen zijn nog versch
aan den oever van een kleine beek.
Daar moet ik heen! Wijs mij den
weg! riep Cambmilive. terwijl hij naar
zijn wapenrek liep en' er drie geweren
tegelijk uit nam.
Ik tracht te .hein lo t bedaren le bren
gen; maar bij werd eerst weder kalm,
Locn'merL hem beloofde, hem te waar
schuwen, als hel lijd zou zijn. Maar da
gen achtereen hooide men niets meer
van den ..mijnheer met den grooten
kop'", Cambouiive was langzamerhand
weer wanhopig" geworden.
De lafaard is bangi riep hij in
aanvallen van tragische, woede uit; de
jai'aard is bang geworden voor Cam
bouiive! Heit domme béést heeft zijn
huid te lief, een huid van honderd fran'e
misschien; Ik wil hem je graag betalen,
als het moeit; maar laat hem mij ten
minste zfen; ik beloof je, dat je lijden
korlt zal zijn.
Onze Arabische vrienden lachten in
s/tl.tic en wisselden tamelijk "verdachte
blikken onder elkaar, maar spi-aken
geen enkelwoord.
Op zekeren dag, na een uitstapje, keer
den wij bei-den te paardi naar ons kamp
terug. CamboulJive was voor het oogen-
bliilk zijn leeuw vergeten; hij was zelfs
zeer opgeruimd en ik even-eens-
Een. j aps staken, onze paarden de-
ooren op en bleven plotseling staan-
Er ontstond eien geweldig gekraak van
struiken, en takken in het dichtbij zijn
de: kreupelhout, alsof men zich met ge-
wcil'di een weg daar doorheen baande.
Ik werd. een oogenblik b.ang en ik voel
de, dat ik verbleekte- Dat moest. weH zoo
zijn, want ik bemerkte, dat Cambouiive
zoo bleek werd als de dood, en Cam-
boul'ive is moediger dan ik. Indien ik
zeker was van mij zeiven, zou ik ze-lfs
durven beweren, dat hij beefde. Maar,
op een (oog© rib Mc van ontsteltenis, is
men niet altijd meester over zijn zenu
wen (en ik zou mij kunnen vergissen.
Een- dozijn wilide zwijnen vlogen als
een wervelwind voorbij, en...
En dat was.allies, zij werden niet ach-
tervolgd.
Camboultivei begon te lachenh met een
zjenuwachltftgen lach, ten minste naar
het, mij toescheen^ en maakte zich vroo-
lijk ten koste van die do-mme zwijnen,
die, zonder dat. er reden voor was, op
die vlucht gingen.
Al schertsende over de vrees, die de
wilde zwijnen bij onze paarden hadden
teweeggebracht (wel le verstaan, niet
bij ons), kwamen wij aan d'en zoom van
het bosch, dat wij sedert een uur waren
doorgereden. Zonder te weten waarom,
haalde ik vrijer adem. en ik keek naar
Cambouiive om te weten te komen, of
de open lucht en het daglicht, op hem
dezelfde uiilwerki-ng hadden.
Cambouiive was eensklaps midden in
een grappige opmerking blijven steken;
hij was als versteend, zijn blókken onaf
gewend naar rechts gericht Op korten
afstand (o, wat kwam- die mij kort veurl;
op een stuk rots, dat boven het zand der
vil akte uitstak, lag een leeuw (on t.
leeuw), met den muil op zijn voorpco-
ten. Zijn oogen waren half gesloten, als
of hij op het punt was in té slapen.
Toen hij het stappeni onzer paarden
hoorde, opende hij zijn oogen (wat wa
ren die groot en helder!) .en begon ons
strak aan te kijken.
Indien ik niet zoo overtuigd was van
den nioed van Cambouiive, als dit het
geval is, zou ik durven- beweren, dat hé
met heesche stem uitriep:
Is een -leeuw zóó groot! Ilerlige
Maagd! Wat zal er'van ons worden!
Maar daar ik even zeker ben van zijn
moed, als i|k heb niet ben van dien mij
nen, wül ik liever 'aannemen, dat mijn,
verwardie verbeelding mij woorden deed
opvangen,, die Cambouiive niet uitge
sproken had:, dJie hij ohhiogel|ij,k had
kunnen uitspreken.
Zijn paard was ongetwijfeld banger
dan hel, mijne, want terwijl ik min of
meer bevende stapvoets doorreed, week
lie't links uit en was weldra door mijn
rijdier van den leeuw gescheiden. Wij
maakten ons echter langzaam uit ue
voeten, daar wij den- teugel niet durf
den vieren, uit vrees bij den leeuw de
gedachte te zullen opwekken,dat hij
ons op.de vluch1/ -dreef. Zeker ter wJle
van mij, schoot Cambouiive niet op den
leeuw en ik was hem daar ten zeerste
dankbaar voor; want.als hij hem slechts
gewond in pliaats van gedood had, zou
de leeuw natuurlijk op mij losgespron-
g-'ii zijn!
O sclm.k, de leeuw richt zich over
eind. Komt het, omdatr zijn. schaduw
beeld op den helderen achtergrond van
den hemel scherp afsteekt? Maar die
leeuw komt mij monsterachtig groot
toe-. IIij rekt zich u-i;t. ongetwijfeld wil
hij. op ons af; hij opent den in uil, hij
heeft honger; neen, hij geeuwt slechts.
Zijne majesteit verveelt z:ch. Hij keert
zich 0111, alsof hij "Z|eh in al zijn groot
heid aan ons wil veiitoonen, en hij
schijnt'tot ons te zeggen:
Bekijk mijn huid, eens goed, is dat
niet. een prachtstuk? Kom ze maar ha
len, zo is voor u.
Daar wij ons niet haastten o-m zijn ko
ninklijke huid! in ons bezat te krijgen,
wea'd zijne majesteit ongeduldig en gmg
ten slotte t.ot zijn ei-gen zaken over. Ge
lukkig riepen ze hem dien dag met naar
onzen kant.
Toen de leeuw buiten oais gezicht was
vervolgden w.ij;, zonder iets te zeggen,
in galop onzen weg. Zoodra wij binnen
het hen-eik van ons kamp waren, keerde
Gambouii-ve zich op zijn zadel om, stak
zijn vuislL op iin de richting, waarin de
leeuw verdwenen was en noemde hem
een drievoudiigen lafaard, een scheld
naam, die, naair het mij - voorkwam, op
d;at oogenblik geheail onverdiend was.
Ja, ja! riep hij uit, indien ik van
te voeren gewaarschuwd was, indien ik-
even zeker was gieweesb van mijn slag
hoedjes, als ik het ben van mijn koel
bloedigheid, zoudll ge üw huid ni.e,t.
meer over je schouders hebben, maar
wat iin heit vat ligt, verzuurt nóe-t, uitstel
is geen afstel. Zoo'n prachtige huicl!
Het is waar, antwo-ordde ik hem,
dab dlle leeuw indrukwekkend schoon
was op die rots. Wat een prachtig model
voor een artistiek presse-papi-er! Jam
mer, dat Barge miiet in onze plaats was
om hem uit te teekenen of Gérard om
hem neer te véllen.
Cambouiive kreeg een geweldige
kleur en antwoordde op een toon van ber
leedigde waardigheid;
Betreur Barge zooveel ge wilt;
maar wat heeft Gérard! met dub geval to
makén? Ben ik er dan niet om hem
neer te vellen... bij de eerste de besie
gelegen beid.
Gekalmeerd! do-or de hulde, die hij
aan zijn eigenwaarde meende te moe
ten brengen, vroeg hij mij glimlachend
of ik eigenlijk niet een beetje, bang was
geweest-
Ja, d'o.l moét ik eerlijk bekennen,
erg op mijn gemak wasi ik niet.
Hij begon te fluiten, richtte zich in
heit zadel, op en had zonder twijfel in
Zijn binnenste diep medelijden.
In het kamp teruggekeerd, plaagde
hij mij met mijn bangheid; hij lachte
zelfs o'nze Arabieren uit, -die mijn vrees
zeer natuurlijk vonden. Maar het iis ook
niet .aan den eersten den besten gege
ven een held, t.e rijm
De berichten, die wij medebrachten,
veroorzaakten beweging, in het kamp
en er was sprake va.11 voor' den -volgen
den nacht eeni hinderlaag to organiece-
ren. Daar ik geen jager berg onthield ik
mij van alle deelneming. Het gesprek
liep natuurlijk over den leeuw, zijn
kracht, zijn. woede-, zijn daden.
Men wedde daar zoo over uit en wist
er zulke vreeselijke dingen van te ver
tellen, dat het bloed ui mijn aderen
stolde en mijn haren te bergen rezen,
alleen maar door heb aanhooren. Cam
bouiive. lu'isLerde naar al die verhalen
met een medelij denden glimlach; hij
scheen zich Wel stilzwijgend voor t-e be
reiden om handelend op te -treden.
Maar due voorbereiding bezorgde hem
een vreeseiijk-e- hoofdpijn, die scheen
foe te inemen, maarniabe de nacht na
derde. Toen onze Aarab Leren er van
spraken om de drijfjacht uit te stellen
tot den volgen-don dag, gaf hij het. mooi
ste voorbeeld van zelfverloochening, da,
een liajrttsto-e.li lelijk jager maar geven
kan, hij verzocht, hun zonder hem Le
vertrekkeni. Maar hij mocht zeggen en
aandringen wat hij wul-dei, hij werd zelfs
boos, de Arabieren wilden in zijn ver
zoek niet toestemmen en de partij werd
beslist ujltgesteld tot diem volgendon dag.
Toen men rondom het. kamp groole
vuren aanstak, legde Cambouiive niet
weinig verwondering aan den dag..
De leeuw zou de-zen nacfft kunnen
komen, antwoordde een der mannen.
Welnu, laat hij komen! riep Cam
boul'ive onverschrokken uit!
Hij zou ri-ch op de paarden kunnen
werpen! antwoordde de man.
D-afc is een andeir geval! Als ge het
voor die paarden doet, gaat dan uw gang
dan zal ik er mij niet langer tegen ver
zet! en-
Tegen middernacht hoorde ik hem
zich telkens heen en weer bewegen en
ik vroeg hem, of hjj erge pijn had.
Vreeselijk, antwoordde hij mij.
En hij voegde er bij:
Och|, je bent nu toch wakker, gooi
nog. wat takken op het vuur, hier, aan
mijn kamt, anders gaat het uit. Je
weet... de paarden!
Den voil-genden morgen vvas hij wat
beier en ik stelde hem voor wat. fr.&schc
lucht te gaan scheppen in een klein dal
cüjcht bij ons kamp.
Daar zult ge hem. niet vinden! zei
een der Arabieren tot Cambouiive, toen
hij zag, daJL de-ze een geweer meenam.
Dat komt er niet op aan. antwoord
de Gamboulii've trots, men kan nooit
weten, walt er gebeurt.
Hij' had! gelijk en de Arabier ongelijk,
want juist diaar zon Cambouiive ziijn
leeuwenhuid) veroveren.
Terwijl) wij rustig liepen te praten,
hleeji' Cambouiive eensklaps stil staan
en zei met bevende steim:
Luister eens.
Ik luisterde met alle aandacht en
hoorde het geluildi van de hoeven van
een ezel, dlie op een steenachtig voet
pad! weerklonken. Te zelf der tijcl hoor
den wij een jeugdig© mannenstean een
eentonig bied zingen, waarvan de maat
zich regelde naar het gestamp der hoe
ven van den ezel.
Weldra/ zagen wij, te mididen der
struiken en boomtakken een jongen
Arabier te voorschijn komen, die- in on
verschillige houding op den rug van een
ezel zat Dwars voor rich uiil hield hij
een lang vuursteengeweer. Bij wijze van
dekkleed! zag men_dg. enorme huid van
ecu leeuw, die pa^cgevild was. De poo-
ten', van vreesélijke klauwen voorzien,
waren zoo lang, dat zij tot op den grond
hingen en over d'e keilen sleepton.
Wel, alle duivels-! riep Cambouiive
uit-, terwijl! hij zijn geweer in het rond
draaide en een luchtsprong maakte; is
het beest er geweest; wij zullen er dus
niielt meer over hooren spreken.
Men- zou inderdaad' geloofd, hebben,
dat de- dood van het citer hem van een
nijpende zorg bevrijdde. Ik geloof, dat
do gedachte ook bij den jongen Arabier
opkwam, dli© tof ons kamp behoorde,
want. hij ontzag rich nieit geheimzinnig
te glimlachen. Met een zenuwachtig ge-
baar. dat wellicht, toe te schrijven was
aan; Inwendige vrdugistei, lfefc Cambou
iive de kolf van zijn geweer op den
grond neerkomen en ri^o uit:
-En onze drijfjacht voor vanavond!
is d6ei...
Ilij gebruikte zulk een krachtigen
term, dat ik voor niets der wereLd dien
durf neerschrijven. In beschaafde taal
overgebracht be tee kent die zooveel als
in liet water gevallen.
Waar, wanneer, hoe heb je dien
scheilm- gedood? vroeg hij den jongen
Arabier.
Aan den zoom van he;t woud, dezen
nacht, ik had mij in een boom in hin
derlaag gesteld
Cambouiive keek mij zegevierend aan
Op een boom! Hoort ge, op een
boomf Dat heeff niet veel om het lijf,
dat zou een' kind ook wel kunnen.
De jonge man bloosde en mompelde
in het Arabisch:
Ik zou u wel eens in mijn plaats
hebben wijden zien!
Wat vertelt hij* vroeg Cambouiive
mij, di© geep. Arabisch verstond.
Ik nam1 ^sen vrijheid het woordelijk
te vertalen en vertaalde het zelfs in tteö
geheel niet
Hij zegt, antwoordde ik onbe
schaamd, dait men met een vuursteen-
geweer...
Dat i-s waar, dat i© waar, hernam
Calmboulive, plotseling bedaarder- En
terwijl hij met de pfljlm- zijne-r hand te
gen de kolf van zijn geweer sloeg, voeg
de hij er bij:
Terwijl wij met zulk speelgoed...-
ja, dat. is heel wal anders.
De afgesproken drijfjacht vond na
tuurlijk id jot. plaats, zij was o verbodig
geworden, nu de. leeuw dood was. Wat
de huid van den leeuw betrof, dJeze gmg,
uit de banden van den jongen Arabier
over in die van Cambouiive. Tenein.de
den koop Le sluiten, kwam hij van mij
geld Lee n ep.
Ofschoon ik hem geen naderen uitleg
vroeg, voelde hij zich verplicht er #nj
een té ge-/fen.
Ge weet, zet hij blozende, het is
voor die huid. Komaan, zet nu nieb
zoo'n verwon dier cl gericht, hernam ii,j
lachend. Ik koop haar toch niet in een
bazaar; ge ziét, dat ik ze mij in het open
vedd, vermeester.
Inderdaad!, het veld was op die plaais
volkomen open, daar was geen kwestie
van. Cambouiive was zoo verrukt met
den loop, dliem de gebeurtenissen haa-
dlen genomen, dab i/k den moed niet had
den spoil, met hem te drijven.
En hoe is het met de hoofdpijn?
vroeg Ik hem glimlachend.
O ja, mijn hoofdpijn! hernam hij
met een gedwóngen lachje; weg, ver
dwenen!
De behoorlijk toebereide leeuwenhuid
is nog te vinden 'in den salon van den
kolonel. Telkens als. ik! hem bezoek,
vergeef bij niet ze mij tie laten zien mot
een mï-n of meer spotten den blik. Laatst
zei hij tot mij;
En .rijt ge nog geen jager gewor
den? Kan de jacht u nog niet bekoren:?
't Is waar, dat is ook iede-roen niet gege
ven. Hebt gij sedert kort nog van Cam
bouiive gehoord? De laatste maaL dat
hij mij schreef, sprak hij er van om een
reis in Ind te gaan doen om jacht tc
malten op den tijger. Zoo'n Onver
schrokken kerel!
Ik wilde de illusies van den goeden
ouden kolonel rii/eft verstoren en van
den andoren kant wilde- ik niet liegen.
Ik boog dus bescheiden zonder eeni
woord -t-e zeggen.
Ik behoef er zeker wel nieL bij te
voegen, dat ik niet de minste ongerust
heid' koester voor de gevaren, die mij 11
vriend Ernest Cambouiive op de tijger-
jacht zou kunnen loopen.
VOORHOUT.
SOSRE AiUSANTE
te geven door 1161
HELMAN en VAN LEEUWEN
Transformatie Duettisten
op Donderdag 13 Februari a.s.,
in Café „Bocrhaave",
aanvang 7 uur
Verpachtingen
Vischwater
Het Bestuur van den Polder
Nieuwkoop zal op
Donderdag 13 Febr.1919,
des voormiddags ten 10 ure,
bij TH. J. v. d. BOSCH te
NIEUWKOOP bij opbod en
afslag verkoopeb:
464 Sspebocmen,
staande en deels gerooid lig
gende aan den Nieuwen Ze-
Venhovenschen weg in voor
noemden Polder, en op den
zelfden dag des namiddags
ten" 1 ure aldaar publiek ver
pachten:
De Visseherij
In de Ringvaart en andere
wateren der polders voor '1919
Voorwaarden ter inzage bij
v. cl. BOSCH voornoemd en
Wichtingen te bekomen bij
<jen Secretaris der Polders te
Nieuwkoop. 721
He,. Bestuur voornoemd,
De Voorzitter:
J. BOL.
De Secretaris:
H. MOL.
Heden OPENING van de zaak in
Sigaren, Tabak en Cigareiten,
5lCDd' ik. J. v. d. POEL,
Zonnsveldstraat 6.
SPECIAAL HUIS
VOOR
?©f LILTARTIKELEN
En PARFUMeSlËH.
Odeur Houbioaut 3,75
Grasmith 3,90
Barnaud 3,75
Prima StiitllaGonsBÓc.
Pcadre de Riz Coty j
H.C.J.DE HA&M
NIEUWE RIJN 44. LEIDEN.
Wij vragen beleefd aan het geachte publiek de aandacht
te willen schenken aan onze nieuwe Etalage, Verschil
lende BUITENLANDSCHE ARTIKELEN zijn weer voor
radig en ziet U in de Etalage. De prijzen zijn uiterst
laag gesteld. ECHTE QUIK HAARNETTEN, Badmuts-
model, 30 cent. Oroote sorteering Scheerartikelen tegen
billijke prijzen. 1225 ZIE ETALAGE.
Gm de orders van Zaaigranen op tijd te kunnen
uitvoeren, is het gewenscht, voor haver e. d. spoedig
een zaaizaadbon bij Uwe Landbouw-Commissie te halen,
en deze in te zenden aan
C, HOOGEHiDSJSC,
Erkend Zaadhandelaar.
ALPHEN a ld. RUM» 1213
CAFE ,,'T HAANTJE
2 Billards.
Stalling voo-r Rijwielen.
T. J. FREERICKS,
16 Lange V-rouwen&teeg 16.
Leiden. 1218
De Goedkoope Bed
den winkel is vanaf
Augustus voor goed en alleen
gevestigd op de Haarl.straat
111, schuin over de Hartebrugs-
kerk. Let goed op de 3 éénen
geen ander adres bestaat erop
de Haarl.str'aat, 1051
Notaris C. föüNlilCH
te Wa8cenaar, zal op
Woensdag 12
en 19 Februari 1919,
te 11 uur in het Koffiehuis
van den Heer BEIJERSBER-
GEN aldaar verkoop en:
I. Vier HUIZEN met" Schu
ren en Erven in 4 perceelen,
en een perceel Teellantf, alles
aan de Laan van de ITooge
Klei en uitkomende aan den
Oostdorp er weg, samen groot
10.50 A., behoorende aan en
in gebruik bij den Heer C.
VAN EGMOND.
II. Een VILLA met Tuin bij
den Deijh Leidschen Straat
weg 33, groot 4.31 A.
III. Een VILLA met Tuin
bij den Deijl, Leidschen
Straatweg 15, groot 7.78 A.
IV. Een VILLA met Tuin,
Langen Kerkdam 15, groot
7.47 A.
Alles te WASSENAAR. Aan
vaarding en betaling 19 Maart
1919. Aanvaarding van per
ceel II en IV 1 Mei 1919. Per
ceel I dagelijks te beziphtigen
De overige perceelen Dins
dags on Donderdags van 10
tot 4 uur.
Inlichtingen bij den Notarif*.
Breeder bij biljetten. 779
Scheurpiiciifige Gronden.
De Plaatselijke Landbouw-Commissie
in de Gemeente
ZOETERWOODE,
brengt ter kennis van belanghebbenden,
dat een uittreksel van het besluit,
houdende aanwijzing van scheurplichtige
gronden, voor zoover deze vallen onder
genoemde L.-C., ter visie liggen bij den
Heer J. P. DIJKMAM, Noordbuurt E 91a.
Beroep staat tot 18 Februari 1919 open
bij de Commissie van Beroep, Carel van
Bylandilaan 12, 's-Gravenhage.
De werkzaamheden voor de omzetting
in bouwland moeten 15 Maart e.k. vol
tooid zijn.
Door deze bekendmaking worden de
voorschriften geacht aan belanghebbenden
te zijn medegedeeld.
De Voorzitter van de L.-C.
1216 A. VAN GILS.
Breestraat 152 i22j
|p Gorichem, Leerdam, Apeldoorn, Haarlem, Lelden.
1 Wollen Shawls, Ijsmutsen,
|j in alls kleuren, f 10 per stel.
B ZIET DE ETALAGES.
EHlillii
Roelofarendsveen.
Donderdag 13 Febr. e.k.
'sntim. 2 uur, in het logement
„De Vier Heemskinderen", te
Koelof'arenösveen, ten verzoeke
van VAN DER HOORN, te
Ondo-Wetering,
VERKOOPING a CONTANT van
Viscbtuigen, enz.
als:*100 zeeltfuiken, 25 paling-
fuiken, 25 schakels, 2 schep
netten, schephaaf, 100 dobbers,
2 zegens;
taanpot met fornuis;
zeilboot en roeiboot.
Denzelfden dag, 's avonds 8 uur,
in hetzelfde logement,
VERKOOPING van:
a. bet buitenland aan het
Braassemermeer, tegen de kade,
nabij Boeïofarondavceii, behoo
rende aan genoemden VAN
DER HOORN;
b. de schuur, het sohuurlje
en de twee afdaken, aanwezig
op dat land. 1085
Aanvaarding dadelijk.
Betaling 1 April 1919.
Ondergeteekende levert
ailo soorten gekeurde
Poo&aardappeleii.
J. C. BONTJE,
ROELOFAÏ3ENDSVEFN
fiCORSEINDE Telef. 13
Agent voor Ter Aar:
VS, VAN EMMERIK
Kaarten voor bongafli» t.
vraag worden frartoo toé»
gezónden. Ó3d4l