Zaterdag 8 Februari ZAAIGRANEN. N. V. GEBRS. SNOEK's ianufaeturenhandel Een leeuwenhuid. Wij-waren in Algcrië van boord ge gaan., iK om artesische pullen te boreiy en mijn. reisgeld om, er naai- te kijken en om uitstapjes le maken m de om streken. Cariiboiilive, mijn reismakker, was jnjiji oi' meer een grootspreker- Gedu rende de reds had hij mij meer dan eens. gezegd: JVlijn waarde, evenmin als men naar Rome gaat zonder bij zijn terugkeer een stukje van het CoKseumi (beroemd ain- ptiiittieater te Rome) mee te brengen, evenmin gaat men naar Algerië, zonder een leeuwenhuid op zijn terugreis mee te nemen. D.al is iels, dat van zelf spreekt. WeiLnu T In dien eersten den beaLen bazaar zulit ge gel-egenhei d vinden ea- een te koopen. Een leeuwenhuid koopen in een bazaar! zei de hij met de duepste verach ting. Heeft men ock-t vain zoo ::eits hoeren spreken? Dat staat gelijk of men een stuk van het Coliseum, in don een. of anderen uitdragerswinkeil ging koopen ol' alpenrozen bij een bloernenhapdeiaar Zoudit ge dian soms zelf...? vVed natuurlijk, dlait kgt toch voor de hand! Weikei waarde bezit nu een gekochte leeuwenhuid, vergeleken bij oen, waarvan men zich door zijn moed en zijn behendigheid zelf meester heeft gemaakt! Ik wiildle hem aan het verstand bren gen, dait hij] geen jagrar was en slechts een zeer middelmatig schutter, zooals hij meer dan een bewezen had te Mona co [bij het duiven schieten, en waarbij hij dan steedis den lachlust opwekte van de toeschouwers, Cambouiive liet mij och ter niet uitspreien en viel mij met zijn .gewone odissturmigheiid in de rede ooi- miiji aan het verstanili te brengen, dal men geen grool jager behoeft te zijn om hier of daar op de loer te gaan liggen, dal een leeuw gröoter is dan een duif en dat het er maar op aan komt niet bang te "zijn. Goddank dat. was hij niet, bet eeiuge waai- hij echt naar kon verlan gen, was een ontmoeting met den ko ning der dieren, maar dan met den vin ger aan den haan van L geweer- In een' bazaar! hernam, hij met. toe- nornende verontwaardiging. Ik heb mijn oom, den kolonel, een leeuwenhuid be loofd; maar al bracht ik hem de huid van een leeuw uit de voorwereld, hij zou mij burton do deur zelten, als ik hem vertelde, dat ik di.e in een bazaar gekocht had! Gij kent mijn oom niet. Gij kent ook mij niet. Een huid veroverd in heit'' open veld of in het geheel geen huidh ziedaar mijn laatste woord- Alle duivels! ge zoudt me doen vloeken; maar geduld, de tiijd ziail het leerenl Helaas! leeuwen komen niet over vloed g voor; ik had reeds ik weel niet hoeveel artesische putton geboord', Cam bouiive had ik weet met hoeveel malen zijn gesternte vervloekt; maai' wij had" Aen nog niet van het kleinste leeuwtje too ren spreken, geen sprake van- Cam bouiive werd er mismoedig onder en verloor bijna allen eetlust. Maar, op een goeden dag, geheel on verwachts, kwamen onze Arabieren ons zéggen, dat de „mijnheer""met den groo- ten kop'-' in de buurt1 gezien was. Waarachtig?... vroeg Cambouiive in vervoering. Zoo zeker, dat hij zelfs een os ge dood en en d'e helft ervan verslonden heeft. Waar? waar? In een ravijn, een uur loopens hier vandaan; zijn sporen zijn nog versch aan den oever van een kleine beek. Daar moet ik heen! Wijs mij den weg! riep Cambmilive. terwijl hij naar zijn wapenrek liep en' er drie geweren tegelijk uit nam. Ik tracht te .hein lo t bedaren le bren gen; maar bij werd eerst weder kalm, Locn'merL hem beloofde, hem te waar schuwen, als hel lijd zou zijn. Maar da gen achtereen hooide men niets meer van den ..mijnheer met den grooten kop'", Cambouiive was langzamerhand weer wanhopig" geworden. De lafaard is bangi riep hij in aanvallen van tragische, woede uit; de jai'aard is bang geworden voor Cam bouiive! Heit domme béést heeft zijn huid te lief, een huid van honderd fran'e misschien; Ik wil hem je graag betalen, als het moeit; maar laat hem mij ten minste zfen; ik beloof je, dat je lijden korlt zal zijn. Onze Arabische vrienden lachten in s/tl.tic en wisselden tamelijk "verdachte blikken onder elkaar, maar spi-aken geen enkelwoord. Op zekeren dag, na een uitstapje, keer den wij bei-den te paardi naar ons kamp terug. CamboulJive was voor het oogen- bliilk zijn leeuw vergeten; hij was zelfs zeer opgeruimd en ik even-eens- Een. j aps staken, onze paarden de- ooren op en bleven plotseling staan- Er ontstond eien geweldig gekraak van struiken, en takken in het dichtbij zijn de: kreupelhout, alsof men zich met ge- wcil'di een weg daar doorheen baande. Ik werd. een oogenblik b.ang en ik voel de, dat ik verbleekte- Dat moest. weH zoo zijn, want ik bemerkte, dat Cambouiive zoo bleek werd als de dood, en Cam- boul'ive is moediger dan ik. Indien ik zeker was van mij zeiven, zou ik ze-lfs durven beweren, dat hij beefde. Maar, op een (oog© rib Mc van ontsteltenis, is men niet altijd meester over zijn zenu wen (en ik zou mij kunnen vergissen. Een- dozijn wilide zwijnen vlogen als een wervelwind voorbij, en... En dat was.allies, zij werden niet ach- tervolgd. Camboultivei begon te lachenh met een zjenuwachltftgen lach, ten minste naar het, mij toescheen^ en maakte zich vroo- lijk ten koste van die do-mme zwijnen, die, zonder dat. er reden voor was, op die vlucht gingen. Al schertsende over de vrees, die de wilde zwijnen bij onze paarden hadden teweeggebracht (wel le verstaan, niet bij ons), kwamen wij aan d'en zoom van het bosch, dat wij sedert een uur waren doorgereden. Zonder te weten waarom, haalde ik vrijer adem. en ik keek naar Cambouiive om te weten te komen, of de open lucht en het daglicht, op hem dezelfde uiilwerki-ng hadden. Cambouiive was eensklaps midden in een grappige opmerking blijven steken; hij was als versteend, zijn blókken onaf gewend naar rechts gericht Op korten afstand (o, wat kwam- die mij kort veurl; op een stuk rots, dat boven het zand der vil akte uitstak, lag een leeuw (on t. leeuw), met den muil op zijn voorpco- ten. Zijn oogen waren half gesloten, als of hij op het punt was in té slapen. Toen hij het stappeni onzer paarden hoorde, opende hij zijn oogen (wat wa ren die groot en helder!) .en begon ons strak aan te kijken. Indien ik niet zoo overtuigd was van den nioed van Cambouiive, als dit het geval is, zou ik durven- beweren, dat hé met heesche stem uitriep: Is een -leeuw zóó groot! Ilerlige Maagd! Wat zal er'van ons worden! Maar daar ik even zeker ben van zijn moed, als i|k heb niet ben van dien mij nen, wül ik liever 'aannemen, dat mijn, verwardie verbeelding mij woorden deed opvangen,, die Cambouiive niet uitge sproken had:, dJie hij ohhiogel|ij,k had kunnen uitspreken. Zijn paard was ongetwijfeld banger dan hel, mijne, want terwijl ik min of meer bevende stapvoets doorreed, week lie't links uit en was weldra door mijn rijdier van den leeuw gescheiden. Wij maakten ons echter langzaam uit ue voeten, daar wij den- teugel niet durf den vieren, uit vrees bij den leeuw de gedachte te zullen opwekken,dat hij ons op.de vluch1/ -dreef. Zeker ter wJle van mij, schoot Cambouiive niet op den leeuw en ik was hem daar ten zeerste dankbaar voor; want.als hij hem slechts gewond in pliaats van gedood had, zou de leeuw natuurlijk op mij losgespron- g-'ii zijn! O sclm.k, de leeuw richt zich over eind. Komt het, omdatr zijn. schaduw beeld op den helderen achtergrond van den hemel scherp afsteekt? Maar die leeuw komt mij monsterachtig groot toe-. IIij rekt zich u-i;t. ongetwijfeld wil hij. op ons af; hij opent den in uil, hij heeft honger; neen, hij geeuwt slechts. Zijne majesteit verveelt z:ch. Hij keert zich 0111, alsof hij "Z|eh in al zijn groot heid aan ons wil veiitoonen, en hij schijnt'tot ons te zeggen: Bekijk mijn huid, eens goed, is dat niet. een prachtstuk? Kom ze maar ha len, zo is voor u. Daar wij ons niet haastten o-m zijn ko ninklijke huid! in ons bezat te krijgen, wea'd zijne majesteit ongeduldig en gmg ten slotte t.ot zijn ei-gen zaken over. Ge lukkig riepen ze hem dien dag met naar onzen kant. Toen de leeuw buiten oais gezicht was vervolgden w.ij;, zonder iets te zeggen, in galop onzen weg. Zoodra wij binnen het hen-eik van ons kamp waren, keerde Gambouii-ve zich op zijn zadel om, stak zijn vuislL op iin de richting, waarin de leeuw verdwenen was en noemde hem een drievoudiigen lafaard, een scheld naam, die, naair het mij - voorkwam, op d;at oogenblik geheail onverdiend was. Ja, ja! riep hij uit, indien ik van te voeren gewaarschuwd was, indien ik- even zeker was gieweesb van mijn slag hoedjes, als ik het ben van mijn koel bloedigheid, zoudll ge üw huid ni.e,t. meer over je schouders hebben, maar wat iin heit vat ligt, verzuurt nóe-t, uitstel is geen afstel. Zoo'n prachtige huicl! Het is waar, antwo-ordde ik hem, dab dlle leeuw indrukwekkend schoon was op die rots. Wat een prachtig model voor een artistiek presse-papi-er! Jam mer, dat Barge miiet in onze plaats was om hem uit te teekenen of Gérard om hem neer te véllen. Cambouiive kreeg een geweldige kleur en antwoordde op een toon van ber leedigde waardigheid; Betreur Barge zooveel ge wilt; maar wat heeft Gérard! met dub geval to makén? Ben ik er dan niet om hem neer te vellen... bij de eerste de besie gelegen beid. Gekalmeerd! do-or de hulde, die hij aan zijn eigenwaarde meende te moe ten brengen, vroeg hij mij glimlachend of ik eigenlijk niet een beetje, bang was geweest- Ja, d'o.l moét ik eerlijk bekennen, erg op mijn gemak wasi ik niet. Hij begon te fluiten, richtte zich in heit zadel, op en had zonder twijfel in Zijn binnenste diep medelijden. In het kamp teruggekeerd, plaagde hij mij met mijn bangheid; hij lachte zelfs o'nze Arabieren uit, -die mijn vrees zeer natuurlijk vonden. Maar het iis ook niet .aan den eersten den besten gege ven een held, t.e rijm De berichten, die wij medebrachten, veroorzaakten beweging, in het kamp en er was sprake va.11 voor' den -volgen den nacht eeni hinderlaag to organiece- ren. Daar ik geen jager berg onthield ik mij van alle deelneming. Het gesprek liep natuurlijk over den leeuw, zijn kracht, zijn. woede-, zijn daden. Men wedde daar zoo over uit en wist er zulke vreeselijke dingen van te ver tellen, dat het bloed ui mijn aderen stolde en mijn haren te bergen rezen, alleen maar door heb aanhooren. Cam bouiive. lu'isLerde naar al die verhalen met een medelij denden glimlach; hij scheen zich Wel stilzwijgend voor t-e be reiden om handelend op te -treden. Maar due voorbereiding bezorgde hem een vreeseiijk-e- hoofdpijn, die scheen foe te inemen, maarniabe de nacht na derde. Toen onze Aarab Leren er van spraken om de drijfjacht uit te stellen tot den volgen-don dag, gaf hij het. mooi ste voorbeeld van zelfverloochening, da, een liajrttsto-e.li lelijk jager maar geven kan, hij verzocht, hun zonder hem Le vertrekkeni. Maar hij mocht zeggen en aandringen wat hij wul-dei, hij werd zelfs boos, de Arabieren wilden in zijn ver zoek niet toestemmen en de partij werd beslist ujltgesteld tot diem volgendon dag. Toen men rondom het. kamp groole vuren aanstak, legde Cambouiive niet weinig verwondering aan den dag.. De leeuw zou de-zen nacfft kunnen komen, antwoordde een der mannen. Welnu, laat hij komen! riep Cam boul'ive onverschrokken uit! Hij zou ri-ch op de paarden kunnen werpen! antwoordde de man. D-afc is een andeir geval! Als ge het voor die paarden doet, gaat dan uw gang dan zal ik er mij niet langer tegen ver zet! en- Tegen middernacht hoorde ik hem zich telkens heen en weer bewegen en ik vroeg hem, of hjj erge pijn had. Vreeselijk, antwoordde hij mij. En hij voegde er bij: Och|, je bent nu toch wakker, gooi nog. wat takken op het vuur, hier, aan mijn kamt, anders gaat het uit. Je weet... de paarden! Den voil-genden morgen vvas hij wat beier en ik stelde hem voor wat. fr.&schc lucht te gaan scheppen in een klein dal cüjcht bij ons kamp. Daar zult ge hem. niet vinden! zei een der Arabieren tot Cambouiive, toen hij zag, daJL de-ze een geweer meenam. Dat komt er niet op aan. antwoord de Gamboulii've trots, men kan nooit weten, walt er gebeurt. Hij' had! gelijk en de Arabier ongelijk, want juist diaar zon Cambouiive ziijn leeuwenhuid) veroveren. Terwijl) wij rustig liepen te praten, hleeji' Cambouiive eensklaps stil staan en zei met bevende steim: Luister eens. Ik luisterde met alle aandacht en hoorde het geluildi van de hoeven van een ezel, dlie op een steenachtig voet pad! weerklonken. Te zelf der tijcl hoor den wij een jeugdig© mannenstean een eentonig bied zingen, waarvan de maat zich regelde naar het gestamp der hoe ven van den ezel. Weldra/ zagen wij, te mididen der struiken en boomtakken een jongen Arabier te voorschijn komen, die- in on verschillige houding op den rug van een ezel zat Dwars voor rich uiil hield hij een lang vuursteengeweer. Bij wijze van dekkleed! zag men_dg. enorme huid van ecu leeuw, die pa^cgevild was. De poo- ten', van vreesélijke klauwen voorzien, waren zoo lang, dat zij tot op den grond hingen en over d'e keilen sleepton. Wel, alle duivels-! riep Cambouiive uit-, terwijl! hij zijn geweer in het rond draaide en een luchtsprong maakte; is het beest er geweest; wij zullen er dus niielt meer over hooren spreken. Men- zou inderdaad' geloofd, hebben, dat de- dood van het citer hem van een nijpende zorg bevrijdde. Ik geloof, dat do gedachte ook bij den jongen Arabier opkwam, dli© tof ons kamp behoorde, want. hij ontzag rich nieit geheimzinnig te glimlachen. Met een zenuwachtig ge- baar. dat wellicht, toe te schrijven was aan; Inwendige vrdugistei, lfefc Cambou iive de kolf van zijn geweer op den grond neerkomen en ri^o uit: -En onze drijfjacht voor vanavond! is d6ei... Ilij gebruikte zulk een krachtigen term, dat ik voor niets der wereLd dien durf neerschrijven. In beschaafde taal overgebracht be tee kent die zooveel als in liet water gevallen. Waar, wanneer, hoe heb je dien scheilm- gedood? vroeg hij den jongen Arabier. Aan den zoom van he;t woud, dezen nacht, ik had mij in een boom in hin derlaag gesteld Cambouiive keek mij zegevierend aan Op een boom! Hoort ge, op een boomf Dat heeff niet veel om het lijf, dat zou een' kind ook wel kunnen. De jonge man bloosde en mompelde in het Arabisch: Ik zou u wel eens in mijn plaats hebben wijden zien! Wat vertelt hij* vroeg Cambouiive mij, di© geep. Arabisch verstond. Ik nam1 ^sen vrijheid het woordelijk te vertalen en vertaalde het zelfs in tteö geheel niet Hij zegt, antwoordde ik onbe schaamd, dait men met een vuursteen- geweer... Dat i-s waar, dat i© waar, hernam Calmboulive, plotseling bedaarder- En terwijl hij met de pfljlm- zijne-r hand te gen de kolf van zijn geweer sloeg, voeg de hij er bij: Terwijl wij met zulk speelgoed...- ja, dat. is heel wal anders. De afgesproken drijfjacht vond na tuurlijk id jot. plaats, zij was o verbodig geworden, nu de. leeuw dood was. Wat de huid van den leeuw betrof, dJeze gmg, uit de banden van den jongen Arabier over in die van Cambouiive. Tenein.de den koop Le sluiten, kwam hij van mij geld Lee n ep. Ofschoon ik hem geen naderen uitleg vroeg, voelde hij zich verplicht er #nj een té ge-/fen. Ge weet, zet hij blozende, het is voor die huid. Komaan, zet nu nieb zoo'n verwon dier cl gericht, hernam ii,j lachend. Ik koop haar toch niet in een bazaar; ge ziét, dat ik ze mij in het open vedd, vermeester. Inderdaad!, het veld was op die plaais volkomen open, daar was geen kwestie van. Cambouiive was zoo verrukt met den loop, dliem de gebeurtenissen haa- dlen genomen, dab i/k den moed niet had den spoil, met hem te drijven. En hoe is het met de hoofdpijn? vroeg Ik hem glimlachend. O ja, mijn hoofdpijn! hernam hij met een gedwóngen lachje; weg, ver dwenen! De behoorlijk toebereide leeuwenhuid is nog te vinden 'in den salon van den kolonel. Telkens als. ik! hem bezoek, vergeef bij niet ze mij tie laten zien mot een mï-n of meer spotten den blik. Laatst zei hij tot mij; En .rijt ge nog geen jager gewor den? Kan de jacht u nog niet bekoren:? 't Is waar, dat is ook iede-roen niet gege ven. Hebt gij sedert kort nog van Cam bouiive gehoord? De laatste maaL dat hij mij schreef, sprak hij er van om een reis in Ind te gaan doen om jacht tc malten op den tijger. Zoo'n Onver schrokken kerel! Ik wilde de illusies van den goeden ouden kolonel rii/eft verstoren en van den andoren kant wilde- ik niet liegen. Ik boog dus bescheiden zonder eeni woord -t-e zeggen. Ik behoef er zeker wel nieL bij te voegen, dat ik niet de minste ongerust heid' koester voor de gevaren, die mij 11 vriend Ernest Cambouiive op de tijger- jacht zou kunnen loopen. VOORHOUT. SOSRE AiUSANTE te geven door 1161 HELMAN en VAN LEEUWEN Transformatie Duettisten op Donderdag 13 Februari a.s., in Café „Bocrhaave", aanvang 7 uur Verpachtingen Vischwater Het Bestuur van den Polder Nieuwkoop zal op Donderdag 13 Febr.1919, des voormiddags ten 10 ure, bij TH. J. v. d. BOSCH te NIEUWKOOP bij opbod en afslag verkoopeb: 464 Sspebocmen, staande en deels gerooid lig gende aan den Nieuwen Ze- Venhovenschen weg in voor noemden Polder, en op den zelfden dag des namiddags ten" 1 ure aldaar publiek ver pachten: De Visseherij In de Ringvaart en andere wateren der polders voor '1919 Voorwaarden ter inzage bij v. cl. BOSCH voornoemd en Wichtingen te bekomen bij <jen Secretaris der Polders te Nieuwkoop. 721 He,. Bestuur voornoemd, De Voorzitter: J. BOL. De Secretaris: H. MOL. Heden OPENING van de zaak in Sigaren, Tabak en Cigareiten, 5lCDd' ik. J. v. d. POEL, Zonnsveldstraat 6. SPECIAAL HUIS VOOR ?©f LILTARTIKELEN En PARFUMeSlËH. Odeur Houbioaut 3,75 Grasmith 3,90 Barnaud 3,75 Prima StiitllaGonsBÓc. Pcadre de Riz Coty j H.C.J.DE HA&M NIEUWE RIJN 44. LEIDEN. Wij vragen beleefd aan het geachte publiek de aandacht te willen schenken aan onze nieuwe Etalage, Verschil lende BUITENLANDSCHE ARTIKELEN zijn weer voor radig en ziet U in de Etalage. De prijzen zijn uiterst laag gesteld. ECHTE QUIK HAARNETTEN, Badmuts- model, 30 cent. Oroote sorteering Scheerartikelen tegen billijke prijzen. 1225 ZIE ETALAGE. Gm de orders van Zaaigranen op tijd te kunnen uitvoeren, is het gewenscht, voor haver e. d. spoedig een zaaizaadbon bij Uwe Landbouw-Commissie te halen, en deze in te zenden aan C, HOOGEHiDSJSC, Erkend Zaadhandelaar. ALPHEN a ld. RUM» 1213 CAFE ,,'T HAANTJE 2 Billards. Stalling voo-r Rijwielen. T. J. FREERICKS, 16 Lange V-rouwen&teeg 16. Leiden. 1218 De Goedkoope Bed den winkel is vanaf Augustus voor goed en alleen gevestigd op de Haarl.straat 111, schuin over de Hartebrugs- kerk. Let goed op de 3 éénen geen ander adres bestaat erop de Haarl.str'aat, 1051 Notaris C. föüNlilCH te Wa8cenaar, zal op Woensdag 12 en 19 Februari 1919, te 11 uur in het Koffiehuis van den Heer BEIJERSBER- GEN aldaar verkoop en: I. Vier HUIZEN met" Schu ren en Erven in 4 perceelen, en een perceel Teellantf, alles aan de Laan van de ITooge Klei en uitkomende aan den Oostdorp er weg, samen groot 10.50 A., behoorende aan en in gebruik bij den Heer C. VAN EGMOND. II. Een VILLA met Tuin bij den Deijh Leidschen Straat weg 33, groot 4.31 A. III. Een VILLA met Tuin bij den Deijl, Leidschen Straatweg 15, groot 7.78 A. IV. Een VILLA met Tuin, Langen Kerkdam 15, groot 7.47 A. Alles te WASSENAAR. Aan vaarding en betaling 19 Maart 1919. Aanvaarding van per ceel II en IV 1 Mei 1919. Per ceel I dagelijks te beziphtigen De overige perceelen Dins dags on Donderdags van 10 tot 4 uur. Inlichtingen bij den Notarif*. Breeder bij biljetten. 779 Scheurpiiciifige Gronden. De Plaatselijke Landbouw-Commissie in de Gemeente ZOETERWOODE, brengt ter kennis van belanghebbenden, dat een uittreksel van het besluit, houdende aanwijzing van scheurplichtige gronden, voor zoover deze vallen onder genoemde L.-C., ter visie liggen bij den Heer J. P. DIJKMAM, Noordbuurt E 91a. Beroep staat tot 18 Februari 1919 open bij de Commissie van Beroep, Carel van Bylandilaan 12, 's-Gravenhage. De werkzaamheden voor de omzetting in bouwland moeten 15 Maart e.k. vol tooid zijn. Door deze bekendmaking worden de voorschriften geacht aan belanghebbenden te zijn medegedeeld. De Voorzitter van de L.-C. 1216 A. VAN GILS. Breestraat 152 i22j |p Gorichem, Leerdam, Apeldoorn, Haarlem, Lelden. 1 Wollen Shawls, Ijsmutsen, |j in alls kleuren, f 10 per stel. B ZIET DE ETALAGES. EHlillii Roelofarendsveen. Donderdag 13 Febr. e.k. 'sntim. 2 uur, in het logement „De Vier Heemskinderen", te Koelof'arenösveen, ten verzoeke van VAN DER HOORN, te Ondo-Wetering, VERKOOPING a CONTANT van Viscbtuigen, enz. als:*100 zeeltfuiken, 25 paling- fuiken, 25 schakels, 2 schep netten, schephaaf, 100 dobbers, 2 zegens; taanpot met fornuis; zeilboot en roeiboot. Denzelfden dag, 's avonds 8 uur, in hetzelfde logement, VERKOOPING van: a. bet buitenland aan het Braassemermeer, tegen de kade, nabij Boeïofarondavceii, behoo rende aan genoemden VAN DER HOORN; b. de schuur, het sohuurlje en de twee afdaken, aanwezig op dat land. 1085 Aanvaarding dadelijk. Betaling 1 April 1919. Ondergeteekende levert ailo soorten gekeurde Poo&aardappeleii. J. C. BONTJE, ROELOFAÏ3ENDSVEFN fiCORSEINDE Telef. 13 Agent voor Ter Aar: VS, VAN EMMERIK Kaarten voor bongafli» t. vraag worden frartoo toé» gezónden. Ó3d4l

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1919 | | pagina 5