Tweede Blad. Ingezonden stukken. Ee jAAKGANü. No. 2372 Woensdag 25 Juli 1917 Uit de Omgeving. ROELOFARENDSVEEN. McKa-ver eniging. Zondag 11. verga derde de Mai ia-\ ea eeniging. Het mag wanvair seu succes» olla vergadering ge noemd worden, we nt niet alleen waren o?n 120 kdea aanwezig, maar ook gaven as-li 12 jmcuavg leden op, onder vie een gebed o. at houdster. Nog negen aspirant- 1 clen meldden zich aan. De Weleerw. heer kop 1-an Boaemlcamp he-peak -den be- «;hiijv-)ngsbrief v-or de 9e jaaivergade- ring te boude,u op 7 Augustus le L icen, H-t besluur k os als afgevaard'gdo de piCiidente ra -v.r. Van W.chenNuijens, in geval verhindering mej. Heemskerk Ba.mun. Als afge.aaraig e der leden werd met meerderheid van temmen ge kozen m j. Zwareleven -der Meer. ZijhBevw. deelde mede, dat ook aio le gen toegang hadden op die vergadering. Dehelf ng der contributie voor de Leden weid met 86 legen 8 stemmen op 60 cents jjepaald. Elk vrouwelijk hcofd van een j gezin., dat lid is, zou gratis het weekblad „Ocz: Kiuistocht" bezorgd worden. Daar Weitegen echter e enige bezwa en werden geopperd, werd e n definitieve regel ng ayngehouden. Dè contributie der aspi rant leden werd vastgesteld op 25 cent. De inning der contributie eal plaats heb ben in Augustus". Ter afwisseling werden eenige nummers uit de L euwerik door eenige a pirant- leden gezongen. De vergadering werd ge sloten met den Chr. groet. WASSENAAR. Ons mooie dorp. (Ingezonden.) Het natuurschoon van ons dorp Was senaar is bekend, uren ver in het rond; is het ook zoo gesteld met het zedelijk schoon? Of zou juist dat natuurschoon misbruikt worden? Wat er van zij, wij hebben eenige grieven. Daar zijn vooreerst de Zigeuners (waarover we laatst schreven), die den geheelen zomer hier al verblijf houden; en wanneer beleven wij het einde? ïs hetjnisschien in andere dorpen evenzoo gesteld? Zoo niet, waarom maakt Was senaar dan een uitzondering? Wc zwijgen nog maar over het onaan gename, wat meerderen onzer mede burgers daardoor ondervinden. Er is iets anders: t geeft aanleiding tot zooveel gepraat. Zoo zijn er, die zich op gemeen zame wijze met hen in verbinding stel len. hen in hunne huizen laten komen met het doel om eenige. dansen uitge voerd le zien of om goed Fransch te lee- ren spreken. Daarover nu wordt gespro ken en er wordt gezegd, dateer iets an ders gebeurt. Zulke praatjes zijn onaan genaam voor de betrokkenen, maar ge ven zij zelf daar niet volop aanleiding toe? Er wordt tegenwoordig wel veel geëischt voor ontwikkeling op weten schappelijk gebied, maar nergens wordt gevorderd dat men zigeuners moet ne men voor dansmeesters of leeraren in t Fransch. Eischt de naastenliefde niet, dat wij ons bezorgd maken voor de militairen, die in onze gemeente gevestigd zijn? Meerdere malen zien wij in de familiaire omgeving der zigeuners militairen. Kwaad denken willen wij niet, maar we beweren toch niet ie veel, als'we zeg gen, dat zij beter deden verwijderd te blijven. Zou de gemeente den militairen hierin tegemoet kunnen komen, door nieuwe invallen van zigeuers weer tijdig te verdrijven? Men zal toch niet beweren, dat een ge meenzaam omgaan met die menschen ware naastenliefde is. Wanneer zalmen dat volk i nd er- da a d eens liefderijk gaan behandelen, door mede te werken aan zijn bescha ving? Hoe kan dat bereikt worden? Het wil ons voorkomen dat de verschillende landen, waarheen zij trekken, niet tevre den moesten zijn met hen van de eene gemeente naar de andere te zenden, tot dat zij hier of daar eens wat rustiger of langer kunnen blijven, maar dat men hen terug moest drijven naar hun hei mat, waar zij dan krachtig, al zij het dan ook geleidelijk, aan het werk moesten worden gesteld. Doch ter zake. Nog één aangelegenheid, welke, al wordt zij ook slechts heel even aange stipt, van niet minder gewicht is. Durven de ouders hun kinderen ge rust zonder geleide naar het duin laten gaan? Zooals ik vernam, komt daar allerlei volk opgejaagd uit andere plaatsen. Zou dit wel mogelijk zijn zoo er nu en dan eens een paar politie-agenten te paard doorheen kruisten? Alles te zamen genomen: Moge er in ons dorp door particulieren en overheid krachtig worden opgetreden, opdat de schoonheid der natuur hier niet worde besmet door de boosheid der menschen. J. K. (Buiten verantwoordelijkheid der Red.) M. de Redacteur, Ik dank u, dat u Maandag dat „bewijs" van Engelsche ruiterlijkheid vóórop in uw blad hebt geplaatst, ik dank u, dat u al de plagerijen, vernederingen en ge weldenarijen, die we van Engelsche^ijde te Verduren hebben, zoo zorgvuldig ver bloemt en wegmoffelt. Dat is wel nuttig en noodig, opdat mijn walging tegen dat verachtelijk volk niet aangroeie tot een haat, die misschien niet christelijk zou zijn en mij zou doen instemmen met de bekende Duitsche wraakroeping: „God strafte Engeland". Waar 't echter voor mij en vele lezers moeilijk val die ruiterlijkheid te ont dekken in de eindelijke erkenning van wat nooit ontkend kon worden, zag ik gaarne ter zelf der plaatse e&o an dor meer treffend voorbeeld van Engelsche ruiterlijkheid afgedrukt, b.v. de ernstige poging dit voorjaar door een Engelsch- man aangewend om zijn landgenooten te genezen van den waan der Duitsche oorlogs- 'en veroveringszucht. Een p r o-D u i t s c h c r. Met zeer veel genoegen nemen v/e het bovenstaande op. Er zijn lezers, die ons verdenken van Duilsch-gezindheid, sommigen, zijn daar zelfs al heel boos over geworden! Nu zendt er eens iemand ons een stuk, waarin dit is toch wel tusschen de re gels door te lezen wij als Engelsch- gezind worden te kijk gezet! Zoo blijft de waarheid in het midden de waarheid, die bij ons inderdaad w e r k e' 1 ijJc h e i d is: wij zijn neutraal. Wij moeten neutraal zijn ui^plicht van vaderlandsliefde maar wij k u n- n e n ook gemakkelijk neutraal zijn, om dat in de strijdwijze van beide partijen zóóveel onrecht ligt, dat wij al heel moeilijk aan een van beide onze volle sympathie zouden kunnen schenken "Maar juist tengevolge onzer neutrale houding zien wij ook het goede aan beide zijden En in dat opzicht blijkt de geachte in zender, die zich „pro-Duitscher" noemt, leelijk verblind! Een loyale, een open lijke schuldbekentenis zonder eenige re serve of restrictie noemen wij, i s ook inderdaad: een ruiterlijke daad. De £re- achte inzender weet toch ook wel, dat, waar een gewoon mensch nog meestal kans ziet zijn schuld „goed le praten", dat daar zeker de diplomatie wel weg op weet! Maar deze heeft dien weg niet ge kozen heeft eenvoudig schuld be kend. En dat wisten wij te waardeeren, niet omdat wij pro-Engelsch zouden zijn, maar.... omdat" wij o n p a r t ij d i g zijnl RECHTSZAKEN. HAAGSCHE RECHTBANK. Voor 'de Vacantiakaim'er der Rectutibank etend g'iSilcron terecht: \V. H., 31 jaar, schipper te Leiidea, (beklaagd van diefstal van 10 vaten mar garine uit een motorschuit, liggende in den Nieuwen Rijn aldaar. Bekl. bekende. De officier van justitie vraagt oplegging var. een gevangenisstraf van 6 maanden. Mr. Van Oven, bokï.aagde's verdediger, verzocht ee.ne voorwaardelijke ven-oordee- linig en. vraagt die onmiddellijke invrijheid stelling van beklaagde. De Rechtbank weigerde dit en bepaalde de uitspraak over 8 d'aigen. Daarna stond terecht H. B., kis werk man ie Leiden, beschuldigd zich aan datzelfde misdrijf schuldig te hebben ge maakt, althans daaraan medeplichtig te zijn of de vaten geheeld te hebben. Deze beklaagde bekende eveneens. De officier van justitie vorderde opleg ging een er gevangenisstraf van 8 maan den, en wel wegens die len laste geileg.de diefstal. De verdedigster, Mej. Mr. Labohm, pHitte voorwaardelijke veroordeel]ng. op grond.' dat beklaagde had gehandeld uit armoede en vroeg tonrmideHijk ömlslag uit het voorarrest. Do Rechtbank vond daartoe geen termen. Uitspraak over 8 dagen. G. L., 51 jaar, log. werkman te Leiden, a'.ond. daarna terecht wegens het voordeel trekken uit de opbrengst der door de vorige beklaagden gastolen vaten. Ook deze beklaagde bekende; hij weet echter met. meer, dat hem, toen 'hij het geld kreeg, gezegd is, dat het van die op brengst van het vet wais. laaie gelegde bewezen en vroeg oplegging eanev gevangenisstraf van 5 maanden wegens heling. De verdediger, Mr. Jacobs;, verzocht op legging eener voorwaardelijke veroordce- üing subsidiair oplegging eener lichtere straf Uitspraak over 8 dagen. G. J. 13.. 41 jaar, koopman le Leiden zou ook een dedl van de opbrengdar vaten gekregen hebben. Deze beklaagde ontkende. Als getuigen werden gehoord de be klaagden uit de vorige «aken. Get. W. ver klaarde .dat beklaagde op de schuit was, waarin de gestolen vaten waren geladen en toen op die vaten asch is gestrcoid om ze te bedekken. Get. L. stond op den wal met beklaagde, toen dc vaten weggenomen werden. De kopper der vaten verklaarde, dat be klaagde bij hem geweest is om gë'.id te halen. De officier van justitie ach We het ten laste gelegde bewezen en vorderde tegen beklaagde eene gevangenisstraf van vijf maanden. De verdediger, Mr. Jacobs, refereerde zich aan -het oerdeel der Rechtbank. Uitspraak over 8 dagen. KERKNIEUWS Missie-arbeid in Afrika verricht in Juni 1915—Juni 1916, Deze arbeid, wat den uitslag betreft, is in cijfers benaderd en deze cijfers zijn, vergeleken met die van het laatst uitgeko men verslag vóór 1915'16 n.L dit van Juni 1912Juni 1913. Néoplileten: in 1913 184,153 in 1916 231,834 Catechumenen: in 1913 193,531 in 1916 192,513 HII. Doopsels: in 1913 aan volwassenen 12,306 aan Christen .kinderen 7,385 in gevaar van sterven 10,620 totaal 30.311 ia 1916 aan volwassenen 13.925 aan Christenkinderen 11.164 in gevaar van sterven 11.450 totaal 36.539 II.H. Biechten, in 1913 1.479.177 in 1916 1.568.002 II.H. Communiën, in 1913 3.237.733 in 1916 3.611.814 De bovenstaande getallen geven de eind cijfers van Jun.il912Juni 1913 en die van Juni 1915—Juni 1916. De cijfers van Juni 1913'14 en die van Juni 1914'15 zijn niet in ons bezit gekomen, wijl de oorlog allerlei ongestadiglheM in den Missie-arbeid heeft veroorzaakt en ook ie diere postver binding met een groot ged'ee'be der Mis siën in Equatoriaal Afrika heeft verbro ken. Wanneer we deze eindcijfers met el kan- Ier verge lijken, dan vinden we voor de Néophieten: heidenen, die, na vier jaar Catechumenaat, tot het H. Doopsel eijn toegelaten, dus Ghristen zijn, of kindleren van Néophieten, die door het H. Doopseil kind der Kerk zijn: een vermeerdering van 47.681 in drie. jaren -tijd.s, dat is gemid deld ruim 15000 per jaar. Wij mogen zulk een vermeerde,ring ten allen tijde een verblijdenden vooruitgang eener Missie noemen, maar vooral in de zoo moeilijke omstandigheden, waarin de oorlog de Missiën der Witte Paters in het algemeen en in 't bijzonder die van Equa toriaal Afrika bracht. Vele Missionarissen toch werden opge roepen tot den militaiiren diienst, of (er plaatse zelve gestoord in hun Missie- arbeid. Duizenden zwarten zijn in den oorlog betrokken geweelst, a's soldaat, last drager, enz. De Catechisten, deze zoo ver dienstelijke mode werkers der Missionaris- Of in de onderrichting" van* Tezè.r£°"z1jn cloor den oorlog niat gespaard, geworden en heit ontbreken van geldelijk en eteun aan de Missiën heeft zeer zware offers van deze edele medehelpers gevraagd. Het getal der Catechumenen geeft in liet eindcijfer van 1916 ongeveer een duizend tal minder aan dan dit van 1913. In zijn onderdeeten krijgen we een duidelijker overzicht van den toestand. De Vicariaten, die het meest van den oorlog te lijden hadden, of Avaar rle actie naar buiten door aiUerlei pijnlijke omstan digheden werd belemmerd:, geven dan ook oen kleiner getal Catechumenen aan. Zoo geeft Uganda voor 1913 aan 97.135 Cate chumenen en voor 1916 slechts 76.806. Victoria Nyaraia, 'het Vicariaat, door Mgr. Sweens bestuurd, heeft voor 1913 tot 7406 Catechumenen en voor 1916 Slechts 4107. De Vica.rna.ten daarentegen van Oppar-Congo en Banguéolo, d:ie betrekke lijk minder met den oorlog hebben te doen gehad, geven ook hoogere cijfers Zoo had in 1913 de Opper-Congo 44.790 Catechu menen en in 1916 had het er 62.023, de Banguéolo 16.446 Catechumenen in 1913, doch in 1910 waren er 22.192. De H.H. Doopsels aan volwaseenen, na Aier jaar Catechumenaat, en die aan Christen kinderen, geven den jaarlijiksohetfi voortgang eener Christenheid aan. De cij fers nu voor volwassenen zijn 12.306 inf 1913 en 13.925 in 1916, voor Christen kinderen 7385 in 1913 en 11.164 in 1910,. zoo dat de vooruitgaing van 1912—13 is g-e» weest 19.691, A'oor 1915'16 daarentegen 25.089, in de 12 maanden van Juni 1915'10 dus 5398 meer dan in hetzelfde tijdperk; van 1912—1913. De H.H. Doopsels, toegediend! aan did in gevaar van sterven verkeerenden, ko men, Avanneer de dood volgt, ten goed» aan de triom.pheerende Keiik, maar zijnfc Avannear de dood uitblijft, nliet immer eed Avare aanwas voor de strijdende Kerk. Het dienstjaar 1915'16 geeft voor did 12 maanden oen getal op van 1.568.000 H.H. Biechten, terwijl 1912—13 een cijfer» van 1.479.177 H.H, Biechten aangeeft. Er» is dus in 1916 een vermeerdering van en» gevecr 89.000 H.H. Biechten. Deze vermeer» dcring schijnt geen gelijken tred te heb ben gehouden met de vermeerdering van 47.681 Christenen, het resultaat van drte jaar Missie-arbeid.. Het is ons niet volko men duidelijk, aan AA-e'.ke oorzaken diifc moet Avorden toegeschreAen.. Wij gelooveiü echter, niet te mogen denken aan ver> flauwing van den kant der Christenen inf hun A-créangen naar de H.H. Sacramenten, en Avij mogen dit afleiden uit het groot getal TI.H. Communiën, dat is uitgedeelde Immers: 1913 geeft voor een getal van 184,133 Christenen een eindcijfer vani 3.237.733 H.H. Communiën en 1916 vooi} 231.834 Christenen, een eindcijfer vani 3.611.814 H.H. Communiën, een vermeer dering dus van. 374.081 H.H. Communiërt voor 1916. Wanneer we nu het aantal kinderen* dat nog niet tot de H. Communie nadert» op een vierde schatten, dan krijgen w& voor de 12 maanden van 1913 gemideld ruiin 23 II.H. Communiën per Christert en voor 1916 bijna 21 per Christen, Dib laatste gemiddelde cijfer schijnt veel min* der te zijn dan het cijfer van 1913, doch! tot beoordeeling van dat cijfer moeten w« niet vergeten de treurige troebelen, welke de oorlog in die Missielanden heeft te» Aveeggebraclit, waardoor duizenden Chris tenen maandenlang uit hun woonplaatsen verwijderd en dus aan de herderlijke zor» gen der Missionarissen onttrokken zijn gel- Aveest. Wanneer we daarbij bedenken, dat het grootste gedeelte dier Christenen ver: A"an de Missiestaties verwijderd wonen en langs ongebaandeVy/egen en o\rer niet overbrugde rivieren naar de Kerk moetenj komen, dan moeten we den Goeden Mees ter dank_zeggen voor zooveel ijver in het deze onze zwarte medebroeders in het Hd Geloof. Tot vergelijking van het aantal H.H» Communiën per Christen diene de statis tiek van het bisdom Haarlem, welke voor: het jaar 1915 onder zooveel gunstigen omstandigheden, het heerlijk schoona cijfer aangeeft A'an 15.437.804 H.H. Com muniën voor 436 224 Communicanten, du* ruim 35 per Communicant. Leger en Vloot. Administrateurs. De minister van Oorog heeft het tralft f tement van gepensioneerde officieren, diet administrateur eijn van militaire verple* j richtingen, verhoogd» van t 1200 op f 1500. I VERK00PINGEN. Te verkoopen: 26 Juli. Hazerswoude (Rijndijk). Café van den» heer v. Wijk. Nol. F. C. Engelberls, 111 uur v.m. Afslag van 26 H.A. bouwland, ingezet op f 55,700. FEUILLETON. Christen-heiden in Japan. 41) „Salsuma! Daar is de groote Francis- cus Xaverius geland, die ons het eerst het geloof aan Christus heeft gebracht!" „Juist le Kagosima. Men kan de haven van hier uit niet zien. Maar wij zullen later bij den vorst van Satsuma eens een bezoek brengen, en dan kunt gij, waneer ge het gaare wilt, de plaats zien, waar hij het eerste kruis heeft ge plant, Ik gevoel mij meer getrokken naar het jachtAvoud van uw vader op de hergen! liet wemelt daar van "edel wild, evenals op dat van onzen buurman van Tschikoengo. Herten en zilvervossen in overvloed! Laten we hopen, dat uw va der spoedig in vrijheid vvorde gesteld. Ik zou er volstrekt niet op tegen hebben roet u aan zijn hof te gaan wonen; want. ziet ge, in Arima.... Maar wat scheelt 11? Tranen? Ach, weent ge om uw vader? Daartoe bestaat in het geheel geen re den, dat verzeker ik u! Geen haar van zijn hoofd zal gekrenkt worden, zoo lang Hime in onze macht is. En in Dingo kan men heerlijk met valken ja gen op reigers en wilde eenden. Houdt ge van de valkenjacht?" „Be valkenjacht? Ik heb tot nog toe weinig gelegenheid daartoe gehad. Ik geloof, dat het mij leed zou doen te zien, hoe de roofA-ogel zijn scherpe klauwen jn den rug slaat van een onschuldig heest als de reiger." „Kom, kom! hoe kinderachtig! Dat is juist het interessante! Nu, ik zal u eens meenemen, en gij zult spoedig eraan gewoon zijn." „Kijk claar eens links! Wat is dat voor een donkere berg achter dat groe ne hoogland? Dat is zeker de Ungen met zijn rookenden top. Spuwt hij ook nu nog vuur?" „Ja, dat is de Ungen. Zeker, hij spuwt nog vuur en gloeiende -lava heele stroomen. Ilij heeft eenige jaren geleden mijn vader groot nadeel berokkend namelijk, een dorp in brand gestoken, en het grootendeels verwoest. De bon zen zeiden, natuurlijk, dat het een straf was wegens den afval van de oude go den. Wij hebben toen hun heele kraam gesloten en hén eenvoudig weggejaagd!" „En thans is het geheele Vorstendom goddank christelijk!" „Nu ja, men vindt er nog wel heide nen, en onder onze vazallen zullen er wel meer dan één zijn, die zich enkel hebben laten doopen, omdat mijn vader het gaarne had. Doch Amakusa, dat groote eiland daarginds, is geheel chris telijk. evenals tal van andere eilanden. Hun bewoners zijn echter meest arme visschers, zooals de meesten van onze geloofsgenooten, zoodat men zich bijna ervoor schaamt te zeggen, dat men Ghristen is." „Foei, Michael! Hebt gij dan nooit ge hoord van de spreuk: „Aan de armen wordt het Evangelie verkondigd"? Daar enboven zijn "toch ook verschillende personen uit onzen stand Christen. En op uw reis hebt gij toch ook veel mach tige christen Vorsten en Koningen ge zien!" „Waarachtig, dat is een troost voor me!" zei de Prins lachend. „Als enkel het arme volk Christen was, zou men het toch met zijn stand waarlijk niet overen kunnen brengen, zich bij hen aan te sluiten." „Maar, Michael! Gij doet mij dikwijls schrikken", zeide Lucia, een stap ach terwaarts doende. „Sinds de Koning van Hemel en Aarde voor ons arm gewor den is, en onder de armen Zijn vrienden heeft geteld, zijn wij allen broeders en zusters!" „Al weer aan het preeken!' spotte Mi chael. „Goed, dat de vaart bijna ten ein de is, anders zou ik mijn geduld verlie zen. Kijk, liet schip van Tschikoengo geeft ons een teeken, dat het ons wil verlaten. Daarginds ligt de haven van Mijawara; en vlak daarboven rijst heel in de verte de top van den Asoja- ma omhoog." „Prachtige, blauwe bergen! Behooren zij nog tot Ilingo?" vroeg Lucia. „Zij vormen de grensscheiding van Bungo. Tot aan den top behooren zij tot het grondgebied van uwen vader en van den vorst van Tschikoengo. Men vindt er groote bosschen, rijk aan wild!" „Is Bango ook christelijk?" „Ook. En bijna alle vorsten op Schi- mo. Alleen Joximon, de vorst van Bun go, heeft reeds een paar maal zijn rokje omgekeerd, zoodat ik werkelijk niet zeg gen kan of hij op dit oogenblik Christen of heiden is." „Hoe verschrikkelijk, wanneer men eenmaal de waarheid van het Christen dom erkend heeft!" zeide Lucia. „Laten wij toch altijd de genade van het geloof boven alles stellen!" „Ja, ja, ja, ja! En op al die mooie ber gen langs den oever kruisen en kapel len en kerken en kloosters bouwenl Maak het maar iet te erg!.... Thans moe ten wij onzen reisgezellen vaarwel zeg gen." Met die woorden vatte de Prins de hand van Lucia, en ging met haar naar de verschansing van het schip, waar vorst Protasius met den vorst van Tschi koengo eenige vriendschappelijke woor den van afscheid wisselde. Ook het jon ge paar wenkte, en riep: „Goede reis!" Men beloofde elkaar spoedige bezoeken, en boog nog eenmaal zóó diep, dat de mouwen den grond raakten. Vervol gens be\-al de vorst van Tschikoengo zijn stuurman het roer te wenden. En met een vlugge beweging wendde het schip en sloeg een nieuwen koers in. Op dit oogenblik trad Dime van ach ter den mast te voorschijn, wuifde met haar waaier en maakte voor Lucia een spotlende buiging. Den Prins scheen zij in 't geheel niet te zien. „Onbeschaam de vrouw, die zij is", zeide Lucia, terwijl een blos haar wangen kleurde. Prins Michael bemerkte haar ontroe ring, en vroeg: ..Zijt gij nog steeds ja- loersch, Lucia? Gij weet toch, dat ik zelf aan mijn vader verzocht heb, mijn ge vangene over te leveren aan den vorst van Tschikoengo? Heb ik daarmee niet goed gehandeld?" „Ja, Michael!" antwoordde zij, op hem een warmen blik werpend uit haar zach te oogen. „Ik dank u! Ik kan u niet zeg gen hoe de aanblik van die Hime rnij het hart doet ineenkrimpen, en ik ge loof, dat ik geen rustig uur zou beleven, wanneer ik met haar onder hetzelfde dak moest wonen." „Komaan, zet nu een opgewekt ge zichtje! Gij moet er thans blij en geluk-» kig uitzien. Kijk, daar is de haven vani Simabara, en daar staat ook ons hofper-» soneel aan den oever, om zijn nieuwe ge* biedstcr plechtig te ontvangen." Terwijl deze laatste woorden gewisn seld werden, was de jonk om een meÜ bosch begroeide rotspunt heengevarenj Daar breidde zich in den vorm van een! halven cirkel voor het oog en zeegolf uit, omzoomd met een krans van amphithe* atersgewijze oprijzende tuinen en vrien* delijke woonhuizen. „Dat is Simabara", zei de Prins, „niet een der grootste, maar een der mooiste havensleden van Japan. Wij moeten ons met haar tevre* den stellen, totdat wij Nagasaki onS eigendom mogen noemen." „Is dat het kasteel, daar boven 00 dien heuveltop?" vroeg Lucia. „.Ho ho! Wat denkt ge wel? Dat ia niet meer dan een klein lustslot, toever* Irouwd aan den zoon van uw goeden vriend, Leo llajuschida. Men heeft vani daaruit en schoon uitzicht over de gollt Ons kasteel van Arima ligt ccn paafl uren meer het land in. Gij zult er groot* oogen van opzetten!" Een deftig gezelschap wachlle dert Vorst en zijn gevolg op. De voornaam-? ste autoriteiten uit de naastbij gelegen' steden en dorpen, benevens verscheiden' missionarissen, onder wie de Francis* caan Luis Sotelo, waren ter begroeting aanwezig, want van Kokura uit had eeni renbode de aankomst van den Vorst ge* meld. 1 (Wordt vervolgd)»

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1917 | | pagina 1