Tweede Blad.
Ingezonden stukken.
Ee jAAKGANü.
No. 2372
Woensdag 25 Juli 1917
Uit de Omgeving.
ROELOFARENDSVEEN.
McKa-ver eniging. Zondag 11. verga
derde de Mai ia-\ ea eeniging. Het mag
wanvair seu succes» olla vergadering ge
noemd worden, we nt niet alleen waren
o?n 120 kdea aanwezig, maar ook gaven
as-li 12 jmcuavg leden op, onder vie een
gebed o. at houdster. Nog negen aspirant-
1 clen meldden zich aan. De Weleerw. heer
kop 1-an Boaemlcamp he-peak -den be-
«;hiijv-)ngsbrief v-or de 9e jaaivergade-
ring te boude,u op 7 Augustus le L icen,
H-t besluur k os als afgevaard'gdo de
piCiidente ra -v.r. Van W.chenNuijens,
in geval verhindering mej. Heemskerk
Ba.mun. Als afge.aaraig e der leden
werd met meerderheid van temmen ge
kozen m j. Zwareleven -der Meer.
ZijhBevw. deelde mede, dat ook aio le
gen toegang hadden op die vergadering.
Dehelf ng der contributie voor de Leden
weid met 86 legen 8 stemmen op 60 cents
jjepaald. Elk vrouwelijk hcofd van een
j gezin., dat lid is, zou gratis het weekblad
„Ocz: Kiuistocht" bezorgd worden. Daar
Weitegen echter e enige bezwa en werden
geopperd, werd e n definitieve regel ng
ayngehouden. Dè contributie der aspi
rant leden werd vastgesteld op 25 cent.
De inning der contributie eal plaats heb
ben in Augustus".
Ter afwisseling werden eenige nummers
uit de L euwerik door eenige a pirant-
leden gezongen. De vergadering werd ge
sloten met den Chr. groet.
WASSENAAR.
Ons mooie dorp.
(Ingezonden.)
Het natuurschoon van ons dorp Was
senaar is bekend, uren ver in het rond;
is het ook zoo gesteld met het zedelijk
schoon? Of zou juist dat natuurschoon
misbruikt worden? Wat er van zij, wij
hebben eenige grieven.
Daar zijn vooreerst de Zigeuners
(waarover we laatst schreven), die den
geheelen zomer hier al verblijf houden;
en wanneer beleven wij het einde? ïs
hetjnisschien in andere dorpen evenzoo
gesteld? Zoo niet, waarom maakt Was
senaar dan een uitzondering?
Wc zwijgen nog maar over het onaan
gename, wat meerderen onzer mede
burgers daardoor ondervinden. Er is iets
anders: t geeft aanleiding tot zooveel
gepraat. Zoo zijn er, die zich op gemeen
zame wijze met hen in verbinding stel
len. hen in hunne huizen laten komen
met het doel om eenige. dansen uitge
voerd le zien of om goed Fransch te lee-
ren spreken. Daarover nu wordt gespro
ken en er wordt gezegd, dateer iets an
ders gebeurt. Zulke praatjes zijn onaan
genaam voor de betrokkenen, maar ge
ven zij zelf daar niet volop aanleiding
toe? Er wordt tegenwoordig wel veel
geëischt voor ontwikkeling op weten
schappelijk gebied, maar nergens wordt
gevorderd dat men zigeuners moet ne
men voor dansmeesters of leeraren in t
Fransch.
Eischt de naastenliefde niet, dat wij
ons bezorgd maken voor de militairen,
die in onze gemeente gevestigd zijn?
Meerdere malen zien wij in de familiaire
omgeving der zigeuners militairen.
Kwaad denken willen wij niet, maar we
beweren toch niet ie veel, als'we zeg
gen, dat zij beter deden verwijderd te
blijven.
Zou de gemeente den militairen hierin
tegemoet kunnen komen, door nieuwe
invallen van zigeuers weer tijdig te
verdrijven?
Men zal toch niet beweren, dat een ge
meenzaam omgaan met die menschen
ware naastenliefde is.
Wanneer zalmen dat volk i nd er-
da a d eens liefderijk gaan behandelen,
door mede te werken aan zijn bescha
ving? Hoe kan dat bereikt worden? Het
wil ons voorkomen dat de verschillende
landen, waarheen zij trekken, niet tevre
den moesten zijn met hen van de eene
gemeente naar de andere te zenden, tot
dat zij hier of daar eens wat rustiger
of langer kunnen blijven, maar dat men
hen terug moest drijven naar hun hei
mat, waar zij dan krachtig, al zij het dan
ook geleidelijk, aan het werk moesten
worden gesteld.
Doch ter zake.
Nog één aangelegenheid, welke, al
wordt zij ook slechts heel even aange
stipt, van niet minder gewicht is.
Durven de ouders hun kinderen ge
rust zonder geleide naar het duin laten
gaan?
Zooals ik vernam, komt daar allerlei
volk opgejaagd uit andere plaatsen. Zou
dit wel mogelijk zijn zoo er nu en dan
eens een paar politie-agenten te paard
doorheen kruisten?
Alles te zamen genomen: Moge er in
ons dorp door particulieren en overheid
krachtig worden opgetreden, opdat de
schoonheid der natuur hier niet worde
besmet door de boosheid der menschen.
J. K.
(Buiten verantwoordelijkheid der Red.)
M. de Redacteur,
Ik dank u, dat u Maandag dat „bewijs"
van Engelsche ruiterlijkheid vóórop in
uw blad hebt geplaatst, ik dank u, dat u
al de plagerijen, vernederingen en ge
weldenarijen, die we van Engelsche^ijde
te Verduren hebben, zoo zorgvuldig ver
bloemt en wegmoffelt. Dat is wel nuttig
en noodig, opdat mijn walging tegen dat
verachtelijk volk niet aangroeie tot een
haat, die misschien niet christelijk zou
zijn en mij zou doen instemmen met de
bekende Duitsche wraakroeping: „God
strafte Engeland".
Waar 't echter voor mij en vele lezers
moeilijk val die ruiterlijkheid te ont
dekken in de eindelijke erkenning van
wat nooit ontkend kon worden, zag ik
gaarne ter zelf der plaatse e&o an dor
meer treffend voorbeeld van Engelsche
ruiterlijkheid afgedrukt, b.v. de ernstige
poging dit voorjaar door een Engelsch-
man aangewend om zijn landgenooten
te genezen van den waan der Duitsche
oorlogs- 'en veroveringszucht.
Een p r o-D u i t s c h c r.
Met zeer veel genoegen nemen v/e het
bovenstaande op.
Er zijn lezers, die ons verdenken van
Duilsch-gezindheid, sommigen, zijn
daar zelfs al heel boos over geworden!
Nu zendt er eens iemand ons een stuk,
waarin dit is toch wel tusschen de re
gels door te lezen wij als Engelsch-
gezind worden te kijk gezet!
Zoo blijft de waarheid in het midden
de waarheid, die bij ons inderdaad
w e r k e' 1 ijJc h e i d is: wij zijn neutraal.
Wij moeten neutraal zijn ui^plicht
van vaderlandsliefde maar wij k u n-
n e n ook gemakkelijk neutraal zijn, om
dat in de strijdwijze van beide partijen
zóóveel onrecht ligt, dat wij al heel
moeilijk aan een van beide onze volle
sympathie zouden kunnen schenken
"Maar juist tengevolge onzer neutrale
houding zien wij ook het goede aan
beide zijden
En in dat opzicht blijkt de geachte in
zender, die zich „pro-Duitscher" noemt,
leelijk verblind! Een loyale, een open
lijke schuldbekentenis zonder eenige re
serve of restrictie noemen wij, i s ook
inderdaad: een ruiterlijke daad. De £re-
achte inzender weet toch ook wel, dat,
waar een gewoon mensch nog meestal
kans ziet zijn schuld „goed le praten",
dat daar zeker de diplomatie wel weg op
weet! Maar deze heeft dien weg niet ge
kozen heeft eenvoudig schuld be
kend. En dat wisten wij te waardeeren,
niet omdat wij pro-Engelsch zouden
zijn, maar.... omdat" wij o n p a r t ij d i g
zijnl
RECHTSZAKEN.
HAAGSCHE RECHTBANK.
Voor 'de Vacantiakaim'er der Rectutibank
etend g'iSilcron terecht:
\V. H., 31 jaar, schipper te Leiidea,
(beklaagd van diefstal van 10 vaten mar
garine uit een motorschuit, liggende in den
Nieuwen Rijn aldaar.
Bekl. bekende.
De officier van justitie vraagt oplegging
var. een gevangenisstraf van 6 maanden.
Mr. Van Oven, bokï.aagde's verdediger,
verzocht ee.ne voorwaardelijke ven-oordee-
linig en. vraagt die onmiddellijke invrijheid
stelling van beklaagde.
De Rechtbank weigerde dit en bepaalde
de uitspraak over 8 d'aigen.
Daarna stond terecht H. B., kis werk
man ie Leiden, beschuldigd zich aan
datzelfde misdrijf schuldig te hebben ge
maakt, althans daaraan medeplichtig te
zijn of de vaten geheeld te hebben.
Deze beklaagde bekende eveneens.
De officier van justitie vorderde opleg
ging een er gevangenisstraf van 8 maan
den, en wel wegens die len laste geileg.de
diefstal.
De verdedigster, Mej. Mr. Labohm,
pHitte voorwaardelijke veroordeel]ng. op
grond.' dat beklaagde had gehandeld uit
armoede en vroeg tonrmideHijk ömlslag uit
het voorarrest.
Do Rechtbank vond daartoe geen termen.
Uitspraak over 8 dagen.
G. L., 51 jaar, log. werkman te Leiden,
a'.ond. daarna terecht wegens het voordeel
trekken uit de opbrengst der door de
vorige beklaagden gastolen vaten.
Ook deze beklaagde bekende; hij weet
echter met. meer, dat hem, toen 'hij het
geld kreeg, gezegd is, dat het van die op
brengst van het vet wais.
laaie gelegde bewezen en vroeg oplegging
eanev gevangenisstraf van 5 maanden
wegens heling.
De verdediger, Mr. Jacobs;, verzocht op
legging eener voorwaardelijke veroordce-
üing subsidiair oplegging eener lichtere
straf
Uitspraak over 8 dagen.
G. J. 13.. 41 jaar, koopman le Leiden
zou ook een dedl van de opbrengdar
vaten gekregen hebben.
Deze beklaagde ontkende.
Als getuigen werden gehoord de be
klaagden uit de vorige «aken. Get. W. ver
klaarde .dat beklaagde op de schuit was,
waarin de gestolen vaten waren geladen
en toen op die vaten asch is gestrcoid om
ze te bedekken.
Get. L. stond op den wal met beklaagde,
toen dc vaten weggenomen werden.
De kopper der vaten verklaarde, dat be
klaagde bij hem geweest is om gë'.id te
halen.
De officier van justitie ach We het ten
laste gelegde bewezen en vorderde tegen
beklaagde eene gevangenisstraf van vijf
maanden.
De verdediger, Mr. Jacobs, refereerde
zich aan -het oerdeel der Rechtbank.
Uitspraak over 8 dagen.
KERKNIEUWS
Missie-arbeid in Afrika verricht in
Juni 1915—Juni 1916,
Deze arbeid, wat den uitslag betreft, is
in cijfers benaderd en deze cijfers zijn,
vergeleken met die van het laatst uitgeko
men verslag vóór 1915'16 n.L dit van
Juni 1912Juni 1913.
Néoplileten:
in 1913 184,153 in 1916 231,834
Catechumenen:
in 1913 193,531 in 1916 192,513
HII. Doopsels:
in 1913 aan volwassenen 12,306
aan Christen .kinderen 7,385
in gevaar van sterven 10,620
totaal 30.311
ia 1916 aan volwassenen 13.925
aan Christenkinderen 11.164
in gevaar van sterven 11.450
totaal 36.539
II.H. Biechten,
in 1913 1.479.177 in 1916 1.568.002
II.H. Communiën,
in 1913 3.237.733 in 1916 3.611.814
De bovenstaande getallen geven de eind
cijfers van Jun.il912Juni 1913 en die van
Juni 1915—Juni 1916. De cijfers van Juni
1913'14 en die van Juni 1914'15 zijn
niet in ons bezit gekomen, wijl de oorlog
allerlei ongestadiglheM in den Missie-arbeid
heeft veroorzaakt en ook ie diere postver
binding met een groot ged'ee'be der Mis
siën in Equatoriaal Afrika heeft verbro
ken.
Wanneer we deze eindcijfers met el kan-
Ier verge lijken, dan vinden we voor de
Néophieten: heidenen, die, na vier jaar
Catechumenaat, tot het H. Doopsel eijn
toegelaten, dus Ghristen zijn, of kindleren
van Néophieten, die door het H. Doopseil
kind der Kerk zijn: een vermeerdering van
47.681 in drie. jaren -tijd.s, dat is gemid
deld ruim 15000 per jaar.
Wij mogen zulk een vermeerde,ring ten
allen tijde een verblijdenden vooruitgang
eener Missie noemen, maar vooral in de
zoo moeilijke omstandigheden, waarin de
oorlog de Missiën der Witte Paters in het
algemeen en in 't bijzonder die van Equa
toriaal Afrika bracht.
Vele Missionarissen toch werden opge
roepen tot den militaiiren diienst, of (er
plaatse zelve gestoord in hun Missie-
arbeid. Duizenden zwarten zijn in den
oorlog betrokken geweelst, a's soldaat, last
drager, enz. De Catechisten, deze zoo ver
dienstelijke mode werkers der Missionaris-
Of in de onderrichting" van* Tezè.r£°"z1jn
cloor den oorlog niat gespaard, geworden
en heit ontbreken van geldelijk en eteun aan
de Missiën heeft zeer zware offers van deze
edele medehelpers gevraagd.
Het getal der Catechumenen geeft in liet
eindcijfer van 1916 ongeveer een duizend
tal minder aan dan dit van 1913. In zijn
onderdeeten krijgen we een duidelijker
overzicht van den toestand.
De Vicariaten, die het meest van den
oorlog te lijden hadden, of Avaar rle actie
naar buiten door aiUerlei pijnlijke omstan
digheden werd belemmerd:, geven dan ook
oen kleiner getal Catechumenen aan. Zoo
geeft Uganda voor 1913 aan 97.135 Cate
chumenen en voor 1916 slechts 76.806.
Victoria Nyaraia, 'het Vicariaat, door
Mgr. Sweens bestuurd, heeft voor 1913 tot
7406 Catechumenen en voor 1916 Slechts
4107. De Vica.rna.ten daarentegen van
Oppar-Congo en Banguéolo, d:ie betrekke
lijk minder met den oorlog hebben te doen
gehad, geven ook hoogere cijfers Zoo had
in 1913 de Opper-Congo 44.790 Catechu
menen en in 1916 had het er 62.023, de
Banguéolo 16.446 Catechumenen in 1913,
doch in 1910 waren er 22.192.
De H.H. Doopsels aan volwaseenen, na
Aier jaar Catechumenaat, en die aan
Christen kinderen, geven den jaarlijiksohetfi
voortgang eener Christenheid aan. De cij
fers nu voor volwassenen zijn 12.306 inf
1913 en 13.925 in 1916, voor Christen
kinderen 7385 in 1913 en 11.164 in 1910,.
zoo dat de vooruitgaing van 1912—13 is g-e»
weest 19.691, A'oor 1915'16 daarentegen
25.089, in de 12 maanden van Juni 1915'10
dus 5398 meer dan in hetzelfde tijdperk;
van 1912—1913.
De H.H. Doopsels, toegediend! aan did
in gevaar van sterven verkeerenden, ko
men, Avanneer de dood volgt, ten goed»
aan de triom.pheerende Keiik, maar zijnfc
Avannear de dood uitblijft, nliet immer eed
Avare aanwas voor de strijdende Kerk.
Het dienstjaar 1915'16 geeft voor did
12 maanden oen getal op van 1.568.000
H.H. Biechten, terwijl 1912—13 een cijfer»
van 1.479.177 H.H, Biechten aangeeft. Er»
is dus in 1916 een vermeerdering van en»
gevecr 89.000 H.H. Biechten. Deze vermeer»
dcring schijnt geen gelijken tred te heb
ben gehouden met de vermeerdering van
47.681 Christenen, het resultaat van drte
jaar Missie-arbeid.. Het is ons niet volko
men duidelijk, aan AA-e'.ke oorzaken diifc
moet Avorden toegeschreAen.. Wij gelooveiü
echter, niet te mogen denken aan ver>
flauwing van den kant der Christenen inf
hun A-créangen naar de H.H. Sacramenten,
en Avij mogen dit afleiden uit het groot
getal TI.H. Communiën, dat is uitgedeelde
Immers: 1913 geeft voor een getal van
184,133 Christenen een eindcijfer vani
3.237.733 H.H. Communiën en 1916 vooi}
231.834 Christenen, een eindcijfer vani
3.611.814 H.H. Communiën, een vermeer
dering dus van. 374.081 H.H. Communiërt
voor 1916.
Wanneer we nu het aantal kinderen*
dat nog niet tot de H. Communie nadert»
op een vierde schatten, dan krijgen w&
voor de 12 maanden van 1913 gemideld
ruiin 23 II.H. Communiën per Christert
en voor 1916 bijna 21 per Christen, Dib
laatste gemiddelde cijfer schijnt veel min*
der te zijn dan het cijfer van 1913, doch!
tot beoordeeling van dat cijfer moeten w«
niet vergeten de treurige troebelen, welke
de oorlog in die Missielanden heeft te»
Aveeggebraclit, waardoor duizenden Chris
tenen maandenlang uit hun woonplaatsen
verwijderd en dus aan de herderlijke zor»
gen der Missionarissen onttrokken zijn gel-
Aveest. Wanneer we daarbij bedenken, dat
het grootste gedeelte dier Christenen ver:
A"an de Missiestaties verwijderd wonen en
langs ongebaandeVy/egen en o\rer niet
overbrugde rivieren naar de Kerk moetenj
komen, dan moeten we den Goeden Mees
ter dank_zeggen voor zooveel ijver in het
deze onze zwarte medebroeders in het Hd
Geloof.
Tot vergelijking van het aantal H.H»
Communiën per Christen diene de statis
tiek van het bisdom Haarlem, welke voor:
het jaar 1915 onder zooveel gunstigen
omstandigheden, het heerlijk schoona
cijfer aangeeft A'an 15.437.804 H.H. Com
muniën voor 436 224 Communicanten, du*
ruim 35 per Communicant.
Leger en Vloot.
Administrateurs.
De minister van Oorog heeft het tralft f
tement van gepensioneerde officieren, diet
administrateur eijn van militaire verple* j
richtingen, verhoogd» van t 1200
op f 1500. I
VERK00PINGEN.
Te verkoopen:
26 Juli.
Hazerswoude (Rijndijk). Café van den»
heer v. Wijk. Nol. F. C. Engelberls, 111
uur v.m. Afslag van 26 H.A. bouwland,
ingezet op f 55,700.
FEUILLETON.
Christen-heiden in Japan.
41)
„Salsuma! Daar is de groote Francis-
cus Xaverius geland, die ons het eerst
het geloof aan Christus heeft gebracht!"
„Juist le Kagosima. Men kan de
haven van hier uit niet zien. Maar wij
zullen later bij den vorst van Satsuma
eens een bezoek brengen, en dan kunt
gij, waneer ge het gaare wilt, de plaats
zien, waar hij het eerste kruis heeft ge
plant, Ik gevoel mij meer getrokken
naar het jachtAvoud van uw vader op de
hergen! liet wemelt daar van "edel wild,
evenals op dat van onzen buurman van
Tschikoengo. Herten en zilvervossen in
overvloed! Laten we hopen, dat uw va
der spoedig in vrijheid vvorde gesteld.
Ik zou er volstrekt niet op tegen hebben
roet u aan zijn hof te gaan wonen; want.
ziet ge, in Arima.... Maar wat scheelt 11?
Tranen? Ach, weent ge om uw vader?
Daartoe bestaat in het geheel geen re
den, dat verzeker ik u! Geen haar van
zijn hoofd zal gekrenkt worden, zoo
lang Hime in onze macht is. En in
Dingo kan men heerlijk met valken ja
gen op reigers en wilde eenden. Houdt
ge van de valkenjacht?"
„Be valkenjacht? Ik heb tot nog toe
weinig gelegenheid daartoe gehad. Ik
geloof, dat het mij leed zou doen te zien,
hoe de roofA-ogel zijn scherpe klauwen
jn den rug slaat van een onschuldig
heest als de reiger."
„Kom, kom! hoe kinderachtig! Dat is
juist het interessante! Nu, ik zal u eens
meenemen, en gij zult spoedig eraan
gewoon zijn."
„Kijk claar eens links! Wat is dat
voor een donkere berg achter dat groe
ne hoogland? Dat is zeker de Ungen
met zijn rookenden top. Spuwt hij ook
nu nog vuur?"
„Ja, dat is de Ungen. Zeker, hij spuwt
nog vuur en gloeiende -lava heele
stroomen. Ilij heeft eenige jaren geleden
mijn vader groot nadeel berokkend
namelijk, een dorp in brand gestoken,
en het grootendeels verwoest. De bon
zen zeiden, natuurlijk, dat het een straf
was wegens den afval van de oude go
den. Wij hebben toen hun heele kraam
gesloten en hén eenvoudig weggejaagd!"
„En thans is het geheele Vorstendom
goddank christelijk!"
„Nu ja, men vindt er nog wel heide
nen, en onder onze vazallen zullen er
wel meer dan één zijn, die zich enkel
hebben laten doopen, omdat mijn vader
het gaarne had. Doch Amakusa, dat
groote eiland daarginds, is geheel chris
telijk. evenals tal van andere eilanden.
Hun bewoners zijn echter meest arme
visschers, zooals de meesten van onze
geloofsgenooten, zoodat men zich bijna
ervoor schaamt te zeggen, dat men
Ghristen is."
„Foei, Michael! Hebt gij dan nooit ge
hoord van de spreuk: „Aan de armen
wordt het Evangelie verkondigd"? Daar
enboven zijn "toch ook verschillende
personen uit onzen stand Christen. En
op uw reis hebt gij toch ook veel mach
tige christen Vorsten en Koningen ge
zien!"
„Waarachtig, dat is een troost voor
me!" zei de Prins lachend. „Als enkel
het arme volk Christen was, zou men
het toch met zijn stand waarlijk niet
overen kunnen brengen, zich bij hen
aan te sluiten."
„Maar, Michael! Gij doet mij dikwijls
schrikken", zeide Lucia, een stap ach
terwaarts doende. „Sinds de Koning van
Hemel en Aarde voor ons arm gewor
den is, en onder de armen Zijn vrienden
heeft geteld, zijn wij allen broeders en
zusters!"
„Al weer aan het preeken!' spotte Mi
chael. „Goed, dat de vaart bijna ten ein
de is, anders zou ik mijn geduld verlie
zen. Kijk, liet schip van Tschikoengo
geeft ons een teeken, dat het ons wil
verlaten. Daarginds ligt de haven van
Mijawara; en vlak daarboven rijst
heel in de verte de top van den Asoja-
ma omhoog."
„Prachtige, blauwe bergen! Behooren
zij nog tot Ilingo?" vroeg Lucia.
„Zij vormen de grensscheiding van
Bungo. Tot aan den top behooren zij
tot het grondgebied van uwen vader en
van den vorst van Tschikoengo. Men
vindt er groote bosschen, rijk aan wild!"
„Is Bango ook christelijk?"
„Ook. En bijna alle vorsten op Schi-
mo. Alleen Joximon, de vorst van Bun
go, heeft reeds een paar maal zijn rokje
omgekeerd, zoodat ik werkelijk niet zeg
gen kan of hij op dit oogenblik Christen
of heiden is."
„Hoe verschrikkelijk, wanneer men
eenmaal de waarheid van het Christen
dom erkend heeft!" zeide Lucia. „Laten
wij toch altijd de genade van het geloof
boven alles stellen!"
„Ja, ja, ja, ja! En op al die mooie ber
gen langs den oever kruisen en kapel
len en kerken en kloosters bouwenl
Maak het maar iet te erg!.... Thans moe
ten wij onzen reisgezellen vaarwel zeg
gen."
Met die woorden vatte de Prins de
hand van Lucia, en ging met haar naar
de verschansing van het schip, waar
vorst Protasius met den vorst van Tschi
koengo eenige vriendschappelijke woor
den van afscheid wisselde. Ook het jon
ge paar wenkte, en riep: „Goede reis!"
Men beloofde elkaar spoedige bezoeken,
en boog nog eenmaal zóó diep, dat de
mouwen den grond raakten. Vervol
gens be\-al de vorst van Tschikoengo
zijn stuurman het roer te wenden. En
met een vlugge beweging wendde het
schip en sloeg een nieuwen koers in.
Op dit oogenblik trad Dime van ach
ter den mast te voorschijn, wuifde met
haar waaier en maakte voor Lucia een
spotlende buiging. Den Prins scheen zij
in 't geheel niet te zien. „Onbeschaam
de vrouw, die zij is", zeide Lucia, terwijl
een blos haar wangen kleurde.
Prins Michael bemerkte haar ontroe
ring, en vroeg: ..Zijt gij nog steeds ja-
loersch, Lucia? Gij weet toch, dat ik zelf
aan mijn vader verzocht heb, mijn ge
vangene over te leveren aan den vorst
van Tschikoengo? Heb ik daarmee niet
goed gehandeld?"
„Ja, Michael!" antwoordde zij, op hem
een warmen blik werpend uit haar zach
te oogen. „Ik dank u! Ik kan u niet zeg
gen hoe de aanblik van die Hime rnij
het hart doet ineenkrimpen, en ik ge
loof, dat ik geen rustig uur zou beleven,
wanneer ik met haar onder hetzelfde
dak moest wonen."
„Komaan, zet nu een opgewekt ge
zichtje! Gij moet er thans blij en geluk-»
kig uitzien. Kijk, daar is de haven vani
Simabara, en daar staat ook ons hofper-»
soneel aan den oever, om zijn nieuwe ge*
biedstcr plechtig te ontvangen."
Terwijl deze laatste woorden gewisn
seld werden, was de jonk om een meÜ
bosch begroeide rotspunt heengevarenj
Daar breidde zich in den vorm van een!
halven cirkel voor het oog en zeegolf uit,
omzoomd met een krans van amphithe*
atersgewijze oprijzende tuinen en vrien*
delijke woonhuizen. „Dat is Simabara",
zei de Prins, „niet een der grootste,
maar een der mooiste havensleden van
Japan. Wij moeten ons met haar tevre*
den stellen, totdat wij Nagasaki onS
eigendom mogen noemen."
„Is dat het kasteel, daar boven 00
dien heuveltop?" vroeg Lucia.
„.Ho ho! Wat denkt ge wel? Dat ia
niet meer dan een klein lustslot, toever*
Irouwd aan den zoon van uw goeden
vriend, Leo llajuschida. Men heeft vani
daaruit en schoon uitzicht over de gollt
Ons kasteel van Arima ligt ccn paafl
uren meer het land in. Gij zult er groot*
oogen van opzetten!"
Een deftig gezelschap wachlle dert
Vorst en zijn gevolg op. De voornaam-?
ste autoriteiten uit de naastbij gelegen'
steden en dorpen, benevens verscheiden'
missionarissen, onder wie de Francis*
caan Luis Sotelo, waren ter begroeting
aanwezig, want van Kokura uit had eeni
renbode de aankomst van den Vorst ge*
meld. 1
(Wordt vervolgd)»