r
Tweede B!ad.
3e JAARGANG.
No. 2369
EekJöete Goti/tanl
Zaterdag 21 Juli 1917.
Uit de Pers.
Veevoederramp.
Over den noodtoestand van de vee-
meierij schrijft de landbouw-redacteur
in Het Nieuws van den Dag o. m. in
ijn jongste kroniek:
„De veehouderij verkeert thans in
fn noodtoestand, veel erger dan iemand
kan voorstellen. Niemand kan den
eheelen stand van zaken overzien, maar
ft weten wel allen: de nood was nooit
;cso hoog gestegen.
Er is voor 't vee geen voedsel genoeg.
Hier en daar vermageren de koeien in
ie wei; al grazenden verliezen ze in ge-
licht.
De varkenshouderij is stopgezet.
Versch varkensvleesch is zoo goed als
liet meer te krijgen; wie het eten wil,
poet zien zelf een varken te slachten.
De nood, waarin de veehouderij thans
erkeert, is louter en alleen een gevolg
au den oorlog, hoewel hij nog ver-
rgerd is geworden door hoogst ongun-
lige invloeden van het weer in den
rinter en het voorjaar, en de droogte
an onlangs.
\Vas er geen oorlog, dan had de han-
el wel gezorgd voor zeer grooten aan-
oer van voedsel voor het vee, zoodat'
wij, zelfs in de schraalste wei, door bij
peren dc dieren wel'op kracht en op de
een hadden gehouden.
Maar de groole aanvoerweg, de zee, is
ersperd; bovendien werd weinig door
staten, zoodat hier een tekort is als
immer voorkwam.
En nu wordt het nog erger.
Amerika zal uit „oorlogsnoodzaak"
atuurlijk „Krieg ist Krieg ons nog
eer gaan inperken, opdat Duitschland
)o weinig mogelijk van ons betrekken
an.
Die inperking is een economische
loordaanslag op onzen boerenstand,
ant in Amerika weet men drommels
)ed, dat onze landbouw is een land
ouw-industrie, die alleen leven kan
Oor middel van onze bedrijfsdieren, als
r voldoende aanvoer van grondstof-
in is."
HUNNENLAND.
Bloemen voor zieken.
•Hebt ge wel >eefe fo'-oemen gWbr&cM, in
leken hu«i©?
Daar, waan- de meoiscih-en liggen op hun
;d van leivensièed, waar de dajge.n
reugdeloos et-kaar opvoitlgien en. waar eoms
atte moedei'ootitóicL valt over de lij-diers;
ccir brengen ibiloemen blljlheact, omdat y.ij„
diende kinderen van Gods zonnelicht,
lellen van de vreugde van vroegew
agen en denken doen aan blijde toe-
amst, als de -zieken zellf wandelend in
elite -dagen-, we-etr de rozen zullen alen
loeien.
Die graag aan zieken den troost van
at vreugde geeft, zal wel met liefde wat
loemen voor hen plukken.
Eu luistert noi eens event
Er liggen heel veel lijders ie wachten
*1' Uw bloemen!
dooi ik U vertellen van dat kleine
pngentje -van zeven jaar zijn ouders
iufeen -in. een kle-ine bovenwoning In een
(raatje acfiiteiraf, waar weinig fiiLsische
'lit binnenkomt en zelden zon, dat
jaar voor het open steeg-jesnaam al raaan-
ligt, bleekj-ec en bieeker wcadlend,
adat- vader en moeder geen geld- hebben
FEUILLETON.
Christen-helden in Japan.
8)
„Ilime!" stamelde Lucia verbleekend.
ij wilde haren blik van beiden afwen
t;n, maar was daartoe niet bij machte;
ij moest het aanzien, hoe de dochter
'an Jyeyas, blijkbaar enkel en alleen om
aar te kwellen, den Prins aan haar
ijde deed plaats nemen, hoe beiden met
lkander vertrouwelijk praatten, ja,
Uitzinnig schertsten. Men was zóó
cht bij elkander, dat Lucia duidelijk
lime's oogenspel kon gadeslaan. Over
laar waaier heen wierp haar mededing
er haar uitdagende, zegevierende biik-
:en joc en een vroolijk lachje klonk van
e lippen harer vijandin. Met tranen
an toom in de oogen wilde Lucia het
bofd omwenden, maar zij werd, als
bet geweld gedwongen, te blijven toe-
ien, terwijl in haar hart het folterend
uur der ijverzucht elk oogenblik feller
iitsloeg. „Ha, het scheelt niet veel, of
ij minnekoozen openlijk, die onbe-
cliaamden! Zie hoe zij met-het hoofdje
raait en haar oogen laat spelen! Nu vat
ij hem weer bij de hand, en luister!
- daar zingt zij voor hem zelfs een van
e liederen, ter eere van die afschuwe-
Jk® godin Benlen! Hoe kan hij als
'hrislen zoo iets dulden ja, haar toe-
11/ u-1^' ontbreekt er nog maar aan,
at hij voor haar het lied van „Santa,
ucia' zingt, waarmee hij mij, arm
lt?-mje, heeft trachten te boeien.... Hoor
k net goed?.., Ja!... juist!... Daar zingt
om hem te geven wat bij noodiig iheeQt.
Veel melk, heeft de dokter gezegd, en
eieren.... Er zijn n-og verscheiden anidegp
kinderen.
Of moet ik U vertellen van dat meisje
van twintig j aai', dat voor h-aaa- en baar
moeder den. kost verdiende met werken-,
en duit dl maar boesben moest en toch
doorwerkte en eindelijk niet meer 'kon....
Nu mo-etsSb ze gaan liggen en rust 'houden-.
De dokter zei, dat ze naair een sanatorium
moest....
En die vader dan hij werkte oip een
spinnerij voor bet diagelijksch brood' van
zijn -gezin; toen de dokter zei, dat hij. bed-
rust- moest honden en versterkende mid
delen gebruiiken, is hij gaan liggen. Maar
een paar weken later het huishouden
kon immers niet rondkomen is hij weeft*
gaan werke-n. 't Ileeft niet -lang geduurd.
De ziekte is erger teruggekomen. Hij ligt
al drie m-a-andern.
Gij kent ze immers wel, die lijders? Ze
wonen rondom U. Ze sterven naast U.
Alléén uit onze Room-ache arbeiderswe-
relid sterven ex jaarlijks enkele borïdierdlee.
En duizenden gaan gebukt dioor dat
vreesetijke 'lijden, door -die tuberculosa
Wilit gij -aan -die duizenden wat levens
vreugde! brengen?
Wilt gij een glimlach doen glansen om
die droeve lippen?
Komt wat bloemen plukken om bij bun
lijidenëb-ed te zetten!
Op Zon dag doen Cbris tenen graag een
goed- werk.
En als dan duizenden jonge dames, val
ijver om U te Qiebpen, een liefdedaad te
verrichten, met mandjes vol blanke of
rose bloempjes of kl-aveibkiadj-es U op
wachten en U vragen: Koopt toch een
bloempje van „Herwonnen Levenskracht",
o neen, dan weigert geen jonge man aan
de lieve verkoopsters zijn offertje te geven,
maar ook de zuinigste huismoeder -die
wat prijzenswaardig is een dubbeltje
driemaal omkeert, eer ze het uitgeeft, ze
l'aat zich graag een bloempje opspel den
omdat ze weet, diat God haar zegenen zal,
als ze wat over beeft voor haar lijdende
broeders en zusters.
En zoo wordt de Zondag een zonnedag
voor onze tub ere u leuzen-.
In stad en land -plukt de Christelijke
'Hiefde du/izenden bloempjes, om daarmee
aan de tuberculos-e-lijders te brengen le
vensvreugde en
„Herwonnen Leven slkra c-h t".
sa
Vreciesactie der Katholieke werklieden.
Het Bestuur dier Federatie van Dioce
sane Volks- en IWerkhedieubondieni ont
ving dezer dagen als antwoord op zijn on
langs- aan Z. II. den Paus gericht-, adres,
het volgende schrijven.
Uit het Vaticaan, 23 Juni '17.
Onze Heilige Vader ,d'e Paus Bcnedictus
XV -heeft met een bijzondere voldoening
ontvangen bet schrijven, dab u onlangs
tot Hem gericht bobt namens de Federatie
van Dioees. Volks- en Werk-lieaenbon-den
•in Nederland.
De Heilig© Vader is zeer gevoelig voor
de hulde der edeiLe gevoelens en voor de
odelmoedii-ge plannen dier tal-rijke Katho
lieke arbeiders in uw dieitbaar vaderland,
gevoelens, die getuigenis geven van hunne
kinderlijke gehiecbtbeiid en hunne toewij
ding aan den Heiligen Stoel en aan den
Plaatsbekleder van Jezus Christus.
Met den wensch, dat uwe Federatie
steeds meer loden moge aanwelven,
smciekt- Zijne Heiligheid den. overvloed
van Ilemolisehe zegeningen af voor haar
waardigen voorzitter, -over haar ijver
volle n adviseur en secretaris e-n over al
-hare leden, alsmede over hunne huikge-
zihnen e-m ve/rleent hun van ganscher
harte zijn Apostolischen Zegen,
En' zij hield werktuigelijk de ooren
dicht, echter zonder den blik af te wen
den van het paar op 't andere schip.
Maar nu trad de oude Hede op haar toe,
en trachtte haar mee te troonen naar de
andere zijde van het schip, waar thans
een zeer schoon tafreel te zien was.
„Aan dezen kant is zeer zeker niet
veel schoons te zien!" zeide Lucia op
bitteren toon.
„Neen, iets heel leelijks!" antwoordde
de oude zachtjes, met oogen vonkelend
van toorn. „Ik heb die kinderachtigheid
reeds lang bespied, en ik zou die deerne
haar basiïisk-oogen kunnen uitkrabben.
Maar, kindjelief, ge moogt haar het ge
noegen niet doen, dat ge uw rechtmati
ge verbolgenheid laat bemerken! Gij
moet u houden alsof gij haar wijze van
doen eenvoudig veracht. En hem rnoet
gij betalen met gelijke munt! Kom, daar
ginds staat een schoone, jonge Samoe
rai, even slank en fier van gestalte als
uw man. Ga met hem een gesprek aan-
knoopen. Er is niets kwaads bij! En gij
zult zien, dat het onschuldige middel
werkt."
Lucia liet zich door de voedster over
reden. Het was immers Leo Hajuschida,
een gehuwd edelman, zooals zij ook wel
wist. Een gesprek met hem boven op
het dek kon dus volstrekt niets onge
past zijn. En zij moest zich van haren
man afwenden, om hem niet te laten
bemerken hoe folterend haar verdriet
was. Zij trad daarom op den Samoerai
toe, en dankte hem voor zijn hulp bij de
vlucht. „Zonder uw hulp zou ik er waar
schijnlijk niet in geslaagd zijn het mij
zoo dierbare beeld der Moeder Gods te
redden", zeide zij. „En het bezit er van
Gaarrue mo.uk ;i-k gietauik van de gele
genheid, die mij wordt aangeboden, cm u,
mijnheer de voorzitter, te betuigen de ver
zekering van mijne toegewijde g^vo-elens
in. Onzen Heer.
Card1. GASPARIU.
Tabaksbelasting,.
Een tiental vereenigingen betrokken
bij onze tabaksnijverheid: het Verbond
van Vereenigingen van Sigarenfabrikan
ten, de R. K. Zuidelijke Bond van Ta
baks- en Sigarenfabrikanten, de Ver.
van Sigarenfabrikanten, de Ned. Siga-
renmakersbond, de Ned. R. K. Sigaren-
makersbond, de Ghr. Bond van Sigaren
makers, de Federatie van Sigarenma
kers, de Ned. Bond v. Sigarenwinkeliers,
de Ned. Ver. v. Reizigers in Bewerkte
Tabak en de R. K. Amst. Sigarenwinke-
liersvereeniging, hebben in een uitvoe
rig adres aan de Tweede Kamer uiteen
gezet de bezwaren, die h. i. bestaan te
gen de heffing eener tabaksbelasting
gelijk is voorgesteld. Zij wijzen er op,
dat nu alle grondstoffen en werktuigen
toch al duurder zijn geworden, een be
lasting onvermijdelijk een nieuwe prijs-
verhooging zal ten gevolge hebben.
De tegenwoordige toestand van de
tabak- en sigarenindustrie is wijders
van dien aard, dat de in 1915 en 1916
snel toegenomen export, tengevolge van
den aanhoudenden oorlogstoestand, be
langrijk is verminderd, en het plaatsen
van het product op de binnenlandsche
markt, wegens den teruggang in wel
stand van een zeer groot deel der bevol
king, steeds moeilijker wordt.
Het heffen van eene belasting op ruwe
tabak of tabaksfabrikaten, bij het weder
openstellen der Duitsche grens zal een
ernstige belemmering zijn, vooral van
den klein export, omdat de veelzijdige
bemoeiingen van den fiscus, en de op
voering der prijzen, de buitenlandsche
afnemers zal afschrikken.
Van de meer dan 3,200,000,000 sigaren
dio in 1915 en 1916 in Nederland zijn
gefabriceerd, zijn ongeveer 500,000,000
per jaar geëxporteerd, en dit cijfer zal
door de belasting vermoedelijk sterk
verminderen.
Vermindering van den export zal, ge
paard gaande met de demobilisatie der
2500 in militairen dienst zijnde arbei
ders het werkloozencijfer zeer belang
rijk doen stijgen en daarnaast zal de
snel verminderde vraag eenigen duizen
den winkeliers en kleinen ondernemers
het bestaan onmogelijk maken.
Met deze wetenschap en dit donkere
vooruitzicht, wordt in duizenden gezin
nen van kleine fabrikanten, winkeliers
en werklieden, voor broodverlies ge
vreesd, en heerscht er dientengevolge
nu reeds onrust onder hen omtrent
hunne toekomstig© bestaansonzeker-
heid, waaronder vooral de physiek
zwakken, en zij die wegens lichaams
gebreken in geen ander beroep hun
brood kunnen verdienen, zullen lijden,
zoodat zij allicht op Rijkssteun en de
hulp der algemeeiie liefdadigheid zijn
aangewezen.
Om deze en meer andere redenen
wordt ten slotte aangedrongen op ver
werping van het wetsontwerp.
Land- en Tuinbouw.
Maatregelen tegen gebrek aan Veevceder.
De minister van. Landbouw brengt de
volgende maatregelen tegen- gebrek aan
veevoeder ter kennis van belanghebbenden-
Mede door de slechten hooioogst zal er
in den komenden winter ongetwijfeld een
groot gebrek aan veevoeder
ontstaan.
Daarom dienen alle mogelijke pogingen
te worden aangewend om dit gebrek tot
den kleinst mogelijken omvang te beper
ken. Dit zal kunnen geschieden door het
zooveel mogelijk verbouwen van de hier
onder genoemde gewassen in die stoppels
van vru-chten, die vroeg het veld ruimen,
dus na vroege aardappelen, wintergerst,
rog-ge, kar wij, koolzaad, vlase.cl, alsmed®
door ar voor te zorgen, dat er zoo weinig
mogelijk voedsel verloren gaat.
Daardoor zullen de akkerbouwers in
staat zijn een groot deel van de door hen
voor veevoeder geteelde vruchten, als
mangat wartels, voederbieten en koolrapen,
alsmede erwten-, boonen- en. haverstroo
naar elders te vex-koopen, om zelf produc
ten, die zij in normale jaren niet of in
mindere mate daartoe bezigden, als vee
voeder te gebruiken.
Van de gewassen, die met kans op succes
nog na hierboven genoemde vruchten ge
teeld kunnen worden, zouden genoemd
kunnen worden de koolrapen, knolrapen
of raapkniollen, overal waar nog planten
verkrijgbaar zijn (voor het zaaien van
koolrapen is de tijd verstreken)de herfst-
en stoppel-knollen, zoowel op zantL en
veen-, als op lichte kleigronden. Per H.A
heeft men 24 K.G. zaaizaad n-oodig; zoo
wel het loof als de knollen kunnen tot
zeer laat in den herfst worden "gevoederd.
Ook leent dit gewas zich «zeef goed om
in zijn geheel ingekuild (geënsiteerd) te
worden; dei wikken, op de zavel- en klei
gronden; men heeft per H.A. ongeveer 2
H.L. zaaizaad noodig; het boterzaad of
zomerraapzaad, op alle gronden. Hoeveel
heid zaaizaad 25 liter per H.A. Het groene
gewas kan tot laat in den herfst gevoerd
worden en tegen den winter worden inge
kuild; de gele mosterd^ die op de meeste
grondsoorten, gezaaid naar een hoeveel
heid van 2535 Utetr peir H.A., nu nog een
groote massa blad produceert, dat, mits
vóór den bloei -gemaaid en ingekuild, een
goed veevoeder vormt; het koolzaad op de
betere gronden; hoeveelheid zaaizaad 25
35 liter per H.A.; de groene massa kan gew
maaidi eni ingekuild worden; het We-ster-
wol&seh en Italia arisch Rau.ig.ras; nu ge
zaaid naar een hoeveelheid van plm. 65
K.G. pe,r H.A:, mag men op de meeste gron"
den nog een behoorlijke snede gras ver
wachten; die spurrie; deze leent .zich vooral'
voor de lichte zandgronden eui is daar vol
doende bekend.
Behalve door het telen- van een z.g. twee
de vrucht kan bijkans iedere landbouwer
den nood helpen lenigen, door zoo zuinig
rnpgelijk met de stoffen, die waarde hebben
als veevoeder, om te gaan.
Nog in vele streken van ons land worden
de koppen en bladeren van bieten niet met
die zorg verzameld, welke redelijkerwijs
voor den volgenden winter geeischt mag
worden. Tegen wat meer arbeid mag,
daarbij niet worden opgezien.
Daarom zij er hier op gewezen, dat men
daar, waar men geen overvloed van jonge
klavers heeft, in den. herfst zoo lang mo
gelijk de koppen met bladeren versch
dient te venvoederen..
Van -een gedeelte kunnen koppen en bla
deren van efikaar gescheiden warden. De
koppen blijven bewaard tot .den tijd, dat
men wegens nachtvorsten geen versch loof
meer kan voeren, en al het andere wordt
zoo zorgvuldig mogelijk ingekuild.
Hij, die uitsluitend! grasland heeft, zal
verstandig doen zijn vee niet «zoo lang ais
maar ee.nigszins mogelijk is buiten te laten
doch dit wat eerder op te stallen, en te
voederen met gras, dat dan nog gemaaid
wordt van het land, dat men vcor dit doel
vroegtijdig zonder beweiding laat liggen
Door alles, wat niet meer in verschem
toestand aan het opgestalde vee vervoerd
kan worden, zorgvuldig in te kuilen, kan
men laat in den herfst nog heel was kost
baar veevoeder verzamelen.
Ten slotbe zal het in sommige streken
mogelijk zijn door liet maaien van groen
is voor mij een groote troost op deze
reis in den vreemde."
„In uw nieuw vaderland, wilt gij zeg
gen, doorluchtige vrouwe!" antwoord
de de edelman.
„Het komt mij toch nog altijd voor,
alsof ik in den vreemde ben. Gij moet
mij helpen, opdat ik mij hier spoedig
thuis gevoelde. Gij moet u over uwen
terugkeer naar uw huis, natuurlijk,
zeer verheugen, want gij wordt ver
wacht door een liefhebbende gade."
Met een warmen blik dankte Leo Ha
juschida voor dit vriendelijke woord.
„Zeker", zeide hij, „mijn Martha zal
verheugd zijn, en Lodewijk, mijn jon
gen, zal het uitjubelen! en Marietje, die
nauwelijks loopen kan, zal mij tegemoet
stappen, en de nog kleinere Anna zal
met haar beentjes trappen, en de dikke
armpjes naar mij uitsteken, wanneer zij
met haar kogelronde oogjes haar vader
ziet!"
„Gelukkige vader!" zeide Lucia. „En
ik heb niemand, die mij in dit vreemde
land welkom heet."
„Spreek niet aldus, goede meesteres!"
zei Hajuschida getroffen. „Duizenden
heeten u van harte welkom. Het vorsten
dom Arima is immers bijna geheel den
christelijken godsdienst toegedaan! En
alle Christenen zullen de dochter van
den hooggeëerden groot-admiraal, wiens
heldendaden ons geloof tot roem hebben
gestrekt, met liefde en bewondering be
groeten. En dan de vrome,en ijverige
vorstin Justa, de tweede vrouw van on
zen doorluchtigen Vorst, met haar lieve
kinderen, twee knapen en twee meisjes!
Zij zal voor u als een oudere zuster
zijn, Ja, gij zult u na yerloop van een
paar dagen op het kasteel reeds veel
meer thuis, en veel minder eenzaam ge
voelen dan in het paleis uws vaders te
Meako."
Op die wijze troostte Hajuschida de
jonge Vorstin, en verhaalde haar veel
van de gemalin van vorst Protasius,
welke pater Valegnani van een fanatie
ke heidin tot een ijverige Christin had
gemaakt En daarna sprak hij over Prins
Michael, met wien hij was opgevoed.
„Pater Valegnani heeft ons beiden ge
zamenlijk godsdienstonderwijs gege
ven", zeide hij. „Wij konden elkander
goed lijden, niettegenstaande wij dik
wijls ongenoegen hadden. Later gingen
wij niet zoo vaak meer met elkaar om;
hij is daarenboven een Vorstenzoon, en
ik behoor slechts tot den zwaardadel!
En toen kwam de groote rfeis, die prins
Michael met pater Valegnani naar 't
verre Westen deed, naar de Heilige
Stad, waar de Plaatsbekleeder van Chris
tus woont. Sinds dien tijd hebben wij
elkander zelden gesproken. Wij koeste
ren echter omtrent onzen toekomstigen
Vorst groote verwachtingen en verheu
gen ons daarom erover, dat hij een
Christin tot vrouw heeft gekozen."
Lucia gevoelde, dat de edelman heen-
gleed over de schaduwzijden in het ka
rakter van haar gemaal. „Het doet mij
genoegen, kennis te maken met een-
vriend van mijn man. Ik ken hem eigen
lijk nog zoo weinig. Onze verloving is
zoo spoedig opgekomen. Gij zult hel mij
zeker niet kwalijk nemen, wanneer ik u
vraag, wat ik moet doen, of moet laten,
om zijn genegenheid -niet te verspelen?
Ik vrees namelijk, dat hij bij- al zijn
riet de be&cliikkialg te krijg-oru ove-r veiefc
voeder, dat in verschen of geënsileeft'cUejdi
toestand door de dieren gaarne gegetem
,wo i'd. t,
Ook zij hief in herinnering gebracht,
dat het hakselen vain hooi -en strooi tot be*
sparing van deze vo-edermiddelen leidt.
Zij, die een voor hen onbekende cul'tuoï
van voedergewassen wittlen toepassen,, of*
terwijl ze niet voldoende vertrouwd zijt»
met het inkuilen ram groenvoer, daap-
mede willen beginnen, zullen goeid doen*
vooraj hett advies van den Rijkst an dbouvft
leer aar of vee teel tconsulfönt in te w&nnefflli
Nes Jungunt Rosae.
Onder leiding van den heer J. K. Bud*
de van Utrecht de voorzitter, jhrï
Moch, was door ontstentenis verhinderd
de vergadering te leiden werd Dont?
derdag de jaarlijksche bijeenkomst ge*
houden te Boskoop van Nos Jun*
gunt Rosae, een vereeniging, den bloei
der rozencultuur bevorderende.
Het financieele verslag werd met eeü
nadeelig saldo van ruim f600 góedge*
k-eurd.
De drie aftredende bestuursleden, dd
heeren Baudet Hoogervorst en De VoogS
werden bij acclamatie herkozen. Naan
aanleiding van deze verkiezing gingeö
stemmen op om het bestuur met een!
paar Boskoopsche kweekers te verrij*
ken.
Bij het bespreken van punt 5 defl
agenda: plannen voor 1918, werd het ge*
mis van den voorzitter erg gevoeld ea
betreurd, omdat er nu van de groenef
tafel geen voorstellen kwamen. Een van
de Boskoopsche kweekers wilde jaar#
lijksche rozententoonstellingen uitges
schreven zien, waarop door een perma*
nente jury de nieuwigheden zouden bea
oordeeld en bekroond worden, in derï
geest van de Engelsche Rose Society td
Londen. Weer een ander sprak van eea
proefveld k la Bagatelle bij Parijs, waar
de uitgeplante rozen twee jaren wordetf
nagegaan. De heer Van Rossem te Haan
lem deelde mede, dat de vereeniging
iets dergelijks reeds heeft ge-daan, ook
een proefveld bezit, maar dat de Bos-«
koopsche kweekers steeds schitterden
door afwezigheid. De voorzitter meem
de, dat er spoedig weer een algemeend
vergadering te Utrecht zal worden uit^
geschreven, waarbij alle belanghebbend
den zullen uitgenoodigd worden.
Gemengde Berichten.
verdronken, Donderdagmiddag ig uifc
de Mu.i-dertr.ekvaart te Naarden het lijk op*
gehaald van een manspersoon, naar gis*
sinig 25 a 30 jaar oud. Waarschijnlijk ia
hij per fiets te water gereden cn kon zictt
niet redden, omdat «zijn been in liet rijwiel
was vastgeraakt. Ofschoon men ruim an*
derhalf uur lang nog getracht heeft dd
levensgeesten op ta wekken mocht dit -niet
baten. Uit dei op hem gevonden papieren)
hl eek de drenkeling thuis te beh ooren int
die Czaar Peterstraat te Amsterdam.
Aangespoeld. Te Brouwershaven is aLJ
strandgoed aangebracht een rieten mand*
gemerkt B 135 en S., inhoudende ongeveeni
10,000 pijpjes wit garen, drie pakken vee*
ren, resp. 76, 165 en 145 K.G. en gemerkfr
F 8075, F. 6908 en F 37 en vervier aenigei
scheepsluiken, battings, planken en wrak
hout, alles ongemerkt.
Schedelbreuk. Bij het stoppen van eed
goederentrein te Gorinchem aan het stati*
on, geraakte de pikeur W. uit Den Haagö
die paarden begeleidde, met zijn hoofd
tusschen de schuifdeuren. Terwijl de on
gelukkige den wagon uitsloeg, spoot hezd
het vloed uit beide oorenMen heeft, hem
naar het gasTTi-uis overgebracht en vreest
voor zijn leven.
goede eigenschappen toch ook be trein
renswaardige luimen heeft."
Hajuschida zag de jonge Vorstin, "dia
deze vraag tot hem richtte, met den een
voud van een kind, bijna verbaasd aam
„Dat hij betreurenswaardige luimen'
heeft, zult gij zeker ondervinden!" dachl
hij treurig bij zich zeiven. Hij antwoord-*
de echter op schertsenden toon: „Och',
hij is evenmin een heilige als ik! Hij
heeft gaarne, dat men zijn goede eigen-;
schappen op alle mogelijke manieren!
erkent, en hij heeft er veel! Hij is bijde*
hand, hij weet wel en heeft op zijn rei*
zen veel gezien. Gij zelve zult nog veel
andere deugden in hem ontdekken,
welke gij met alle oprechtheid kunl
prijzen. Gij moet daarmede niet karig
zijn, doch wacht u nog veel meer voor,
tegenspraak. Want die heeft hij nooiü
kunnen verdragen. Tegenspraak was
'voor hem reeds als knaap een aanleri
ding, om de meest doldriftige dingen lei
doen. Pater Valegnani heeft hem eensl
gezegd: „Tegenspraak zou u, geloof ik,
nog' in een vuurpoel doen springen van
kwaadaardigheid!" Och, zoo gevaarlijk
is dat nu niet; gij behoeft mij daarom
niet zoo verschrikt aan te zien. Gij,
vrouwen, hebt van de natuur de gave
ontvangen, zonder beslist tegen te spre-f
ken, toch uw eigen wil door te drijvem
Mijn beste Martha heeft ten minste uit*
stekend slag daarvan. Want gij rnoeG
weten, dat stijfhoofdigheid een aange*
boren ondeugd van mij is."
'(Wordt vervolgd.J