MAANDAG BUITENLAND. De Oorlog. Be JAARGANG BUREAU: STEENSCHUUR 15, LEIDEN. Interc. Telefoon 935. - Postbus 6. DIT BLAD VERSCHIJNT ELKEN DAG, .UITGEZONDERD ZON- EN FEESTDAGEN De ABONNEMENTSPRIJS bedraagt, bij vooruitbetaling, voor Leiden II cent per week I.45 per kwartaal bij onze agenten 12 cent per week, f 1.60 per kwartaaL Franco per post f 1.80 per kwartaaL i Het GEÏLLUSTREERD ZONDAGSBLAD is alleen verkrijgbaar tegen betaling van 15 cent per kwartaal, bij vooruitbetaling. Afzonderlijke nummers 5 cent, met Geïllustreerd Zondagsblad 8 cent 16 JULI I9I7. De ADVEBTQITEPBLIS bedraagt van 1-5 regefs f 0.7.3, elke regel meer 15 cent. Ingezonden mededaelingen van 1-5 regels fl.50, elke regel meer 30 cent, met gratis bewijsnummer. Bij contract aanzienlijke korting. Groote letters naar plaatsruimte. KLEINE AOVEBTENTIËN, waarin betrekkingen worden aangeboden of gevraagd huur en verhuur, koop en verkoop 40 centen per 30 woorden, leder woord meer 1 cent. „Zijn assche ruste in vrede". Op de vergadering der Liberale Unie, Zaterdag te Amsterdam gehouden, wijd de de voorzitter, mr. F. Rink, eenige avaardeerende woorden aan het pas overleden Unie-Liberale Kamerlid, den nestor der Tweede Kamer, den heer Fr. Lieftinck. En hij besloot zijn toespraak met den wensch: ,.Zijn assche ruste in vrede." Veel beteekende woorden, in den sa menhang, waarin ze werden gesproken, omdat ze.... zoo weinig beteekenen. lir mocht niet worden gezegd: Zijn ziel ruste n vrede. Want in den kring van degenen, die daar samen waren, zullen er geweest zijn, die het bestaan of bet voortbestaan der ziel betwijfelen of ontkennen. En misschien behoorde ook de overledene zelf tot dezulken.... Er mocht niet worden gezegd: Zijn lichaam ruste in vrede. Want dat lichaam was op verlangen van den ge storvene verbrand tot een handvol asch Zijn assche ruste in vrede..» Meer niet; dit is de we~sch, de bede, welke vrienden den overledene nasiieren.... In de verheidensche maatschappij, waarin we leven, gaan de uitingen van het ongeloof zoo vaak langs ons heen, zonder ons pijnlijk te treffen.... Maar hier gevoelen we toch wel de schok.... hier schrikken we op. Ilier slaat nu voor ons het ongeloof in al zijn armelijke naaktheid, zijn peilloo- ze troosteloosheid en zijn onbedekbare leegte. Wel mogen en moeien wij medelijden hebben met die armen van geestl Maar óók m oeten wij ons dankbaar ge voelen voor de gave van het geloof, de gave der waarheid, ons geschonken. Hoe lichtend staat tegenover dat niets-betee- kende „Zijn assche ruste in vrede" onze Roomsche vael-zeggende bede „Requies- cal m pare". V Vreemd! In de Commissie uit de Provinciale Staten, in welker handen was gesteld liet voorstel van Ged. Staten inzake de loonen der Provinciale werklieden, is ook ter sprake gekomen een familieloon, waarbij rekening wordt gehouden rnet de grootte van het gezin. De o vergroe te meerderheid was ecli- ler van meening zoo lezen we in het verslag dat het niet op den weg van Prov. Staten ligt, om propaganda te ma ken voor „moderne" loontheoriën. Dut lijkt ons al een heel eigenaardig standpunt! Wanneer de bedoelde loonlheorie in derdaad „modern" is wie is er dan heter geschikt, om er een oordeel over uil Ie spreken, om ze goed- of af te keu ren en in 'l eerste geval ook te pro- pageeren dan een college, als dat van Prov. Staten, waarin vooraanstaande en leidende mannen, bezadigde mensehen met bezonken oordeel zitting hebben! 'i Lijkt nu wel, of men in die commis sie bevreesd is geweest voor wat „mo dern'' wordt genoemd of de leden als eerbiedwaardige oude heeren niet slechts zich niet willen wagen op ijs van één nacht, maar zelfs nog bevreesd zijn FEUILLETON. Christen-heiden in Japan. Hulpgeroep en tamtamslag de den de bezetting ontwaken, en voor dat het Samburon-Dono gelukte, de poort van het binnenste gedeelte der vesting te bestormen, zag zij zich aan gevallen in den rug en in het front tege lijkertijd. Om hem te hulp te komen, moest Sibonogo de wachten, die tot taak hadden de vlucht van Jveyas te verhin deren, gedeeltelijk van hun posten roe pen, en nog altijd vocht men binnen in het kasteel met de bezetting, terwijl de vlammen omhoog kronkelden. Zoo was de toestand, toen Ukon-Dono met zijn schaar bij de veroverde Westpoort ver scheen. „Jyeyas is dus nog niet ont snapt?" vroeg hij aan den officier. „Neen. Maar de uitval kan elk oogen blik plaats hebben. Bij de Zuidpoort; 'daar is een sterke aföeeling van de be zel ting- bijeen." „Dan vallen wij hem in den rug aan; binnen eenige minuten moet Tsoekami- Dono op zijn post zijn." „Onmogelijk. Jyeyas heeft ons van zich weten te scheiden door het vuur! Wij kunnen hem door de brandende ge bouwen niet bereiken. Samburon-Dono moeten wij redden! Op de binnenplaats! Anders moet hij met zijn manschappen omkomen in de vlammen!" „Vooruit dan maar in Gods naam!" riep Ukon-Dono, rnet getrokken zwaard het groote binnenplein oprijdend. De v°rst van Tschikoengo en de overigen 'Volgden hem. De groote ruimte tusscben den voet te zetten op ijs, waarover al re gimenten huzaren zijn getrokken... En zulk een geest heerscht er toch in het college van Prov. Staten inderdaad niet en waarschijnlijk ook niet in de bedoelde loon-commissie. Daarom be vreemdt ons des te meer de argumenta tie, waarbij een loon-theorie wordt opzij geschoven als zijnde „modern"! 't Is vreemdl Het Russisch offensief verslapt? De Regeeringscrisis in Duitschland: De Rijkskanselier heeft zijn ontslag aange boden; dr. Michaëlis volgt hem op. Den Rijksdag zal een vredesprogram Ier beslissing worden voorgelegd, om tot een duurzame verzoening der volken te gera ken.- De Duitsche staatssecretaris treedt af. -- Finland onafhankelijk verklaard? Overzicht. In de duinstreek bij Nieuwpoort waagden de Engelschen weer eens 'n poging tot aanvallen, doch zij hebben er geen resultaat mede bereikt. Integen deel, hier zijn het eerder de Duitschers die den aanvallenden geest toonen te be zitten. Zij hebben daarvan een sterk staaltje laten zien! Nog meer blijkt dit op liet Fransche fronldeel, vanwaar gemeld wordt, dat de Duitschers bij den Chemin des Da mes eenige Fransche stellingen ver overden. Volgens de Fransche lezing konden de Duitschers zich slechts in de eerste linie over een breedte van 300 M. handhaven. Do—I-VaifSuiacn Jixibïjeii.- tntyjianijJLujns eenige vorderingen gemaakt, hetgeen door de Duitschers wordt erkend. Van bet oostelifk oorlogsterrein is geen nieuws van beteekenis ingekomen. De llussen hebben op verschillende plaatsen de overgang over de Lomnilza geforceerd, van waar deze rivier in de Dnjestr valt tot in de streek van Kalucz. Daar worden nu overal gevechten gele verd, waarbij de Russen beproeven te gen de heuvels op te tornen. Tot nu toe gelukt hun dat blijkens de berichten niet al te best en het begint er op te gelijken alsof hun vooruitgang hier bij de Lomnilza voorgoed gestuit is; verrassingen zijn echter altijd mogelijk. Ook in Roemenië en ten N. van de Dnjestr. neemt de gevechtsbedrijvigheid ailerwege toe. 't Is dan toch een voldongen feit ge worden, dat de Duitsche Rijkskanselier zijn onslag heeft genomen. Of het een catastrophe zal zijn voor het groote Rijk? In enkele trekken willen wij op deze vraag het antwoord geven. Daar zijn weinig daden, welke op Von Bethmann Hollwëg's ambtstijd een bepaald stempel drukken. Naast den „ijzeren" Von Bismarck, was hij een bureaucraat, zonder ruimen* blik. Toen Von Bethmann in 1909 Von de kazernes was nog vol strijdgewoel. In volkomen wanorde werd er man te gen man en door verschillende groepen gevochten. Doch het heetst was de strijd rondo m edpoort van de binnenvesting, en de vlammen verlichtten op huive ringwekkende wijze het moordtooneel. Sibonogo hadzich met zijn man schappen een weg gebaand naar het binnenplein en zich daar met het zeer gedunde troepje van Samburon-Dono vereenigd. Doch toen zij nu, daartoe ge dwongen door den voortdurend sterker wordenden vuurgloed, den brandenden burcht wilden verlaten, had de vijand zich in hun rug weer vast aaneengeslo ten en de binnenste poort bezet. Het was nagenoeg onmogelijk op den weg naar de poort door het bosch van lange spe ren heen te breken, hoe moedig en ver metel door de aanvallers, die zich reeds overwinnaars waanden, ook gestreden werd. En nu scheen ook nog de westen wind, welke tot dusverre de hitte naar den anderen kant gedreven, te bedaren, zoodat de gloed en de rook elk oogen blik heviger en ondraaglijker werden. „Ik vrees, dat wij verloren zijn!" zeide Sibonogo tot zijn jongen vriend. „Ik stik in dit pantser!" „Het spijt mij, dat ik u dezen oven heb binnengelokt. Werp uw helm af, zooals ik! Zoo^ nu kan ik weer adem halen en strijden. Volg mij! vVji moeten eruit zien te komen!" riep de kleinzoon van No- boenaga. Juist op het oogenblik, dat de vorst dezen wanhopigen strijd begon, tastte Ukon-Dono de dicht opeengedrongen schaar der vijanden in den rug aan. Nu was de zegepraal vlug behaald. „L'kon- Bülow opvolgde als Rijkskanselier, stond hij als een vreemdeling tegenover Duitschlaud's buitenlandsche politiek. In de jaren 1911 en 1913, toen de poli tieke hemel zwaar bewolkt was en de Marokko-incidenten een oorlog met Frankrijk mogelijk deden zijn, sprak Von Bethmann dreigende woorden, waardoor het conflict-in'niet geringe mate verscherpt werd. De politiek van den Rijkskanselier ge durende de oorlogsjaren is wel bekend. De wijze, waarop Von Bethmann „het onrecht", zooals hij het noemde, van den opmarsch door België in den Rijks dag van 4 Augustus' 1914 heeft erkend, orii later door de publicatie van docu menten te pogen Duitsèhland's handel wijze te rechtvaardigen, heeft In het neutrale buitenland, en niet het minst in Duitschland zelf, breedvoerige pole mieken uitgelokt. Ook de houding van den Rijkskanse lier ten opzichte van den duikbooten oorlog heeft tot scherpe critiek in Duitschland aanleiding gegeven. Aan vankelijk was Von Bethmann een be slist tegenstander van den verscherpten duikbootenstrijd. Toen evenwel het Duitsche vredes-aan- bod van 12 December 1916 door de Ge allieerden van de hand werd gewezen, werd toch tot den verscherpten onder- zeeschen oorlog besloten en Von Beth mann moest het hoofd; buigen voor de al-Duitscliers en conservatieven. Intusschen had echter Von Bethmann den toestand juist ingezien, want de „rücksichtlose" duikbootenstrijd leidde tot Amerika's interventie, waarvan het gewicht zwaar in Duitschland wordt gevoeld. Dit alles te zamen genomen, heeft hem dus het politieke leven gekost. Zijn opvolger is Dr. Mithaëlis, die zich gedurende den oorlog wegens zijn orga nisatorische talenten als leider van het uitgebreide ambtelijke carrière achter zich, terwijl hij eveneens als minister van Financiën opgetreden is. Een ernstig verlies heeft de Britsche vloot getroffen door het in de lucht, vlie gen van de „Vanguard". Nog niet is be kend of er boos opzet in het spel is. Veel menschen zijn om het leven gekomen; de „Vanguard" heeft een bemanning van 780 koppen. Van hen waren 97 man van boord, zij zijn de eenigen, die er het leven hebben afgebracht, en zoo zijn dus op één slag 683 menschen gruwelijk omgekomen. 0p Zee. EngeJsch transportschip gezonken. De Admiraliteit bericht: Het Engelsclie transportschip „Armadale", met een klein aantal troepen aan boord, is den 27en Juni in den Atlantischen Oceaan getorpedeerd en gezonken. Zes soldaten, één passagier en vier man van de equipage worden vermist. In de Lucht. Engölsche vliegers In actie. Een officieel EngelSGh communiqué, dato 15 Juli, meldt: De wederzijdsehe artillerie was heden Dono!" riepen de soldaten de stem en de gestalte van hun gevierden bevelheb ber herkennend, en zij strekten hun wapenen. Doch nog op het laatste oogenblik van den strijd trof de slag van een zware piek het onbedekte hoofd van Samburon-Dono, en stervend zakte de jonge man ineen. Bij zijn bebloed lijk ontmoetten Sibo nogo en Ukon-Dono elkander. „Er is niets meer aan te doen. Hij is dood!" zei Sibonogo op verdrietigen toon. „Als een held en als een overwinnaar is hij gestorven." sprak Ukon-Dono, met moeite een traan weerhoudend. „Zeg het niet, dal hij dood is!" riep de vorst van Tschikoengo, die zich door het gedrang een weg baande naar de treurige groep. „O, wee, met zijn dood is al onze hoop vervlogen!" „Nog niet!" riep Sibonogo. „Misschien gelukt het ons Jyeyas gevangen te ne men, en hem tot capitulatie te dwingen. Hem achterna!" „Ja, laten wij het beproeven. Maar de rechtmatige Schogoen ligt hier dood voor onze voeten!" riep vorst Justus op klagendén toon. „O, wij kunnen immers een anderen Schogoen kiezen, als wij maar eerst Jyeyas in onze macht hebben. „Vooruil! Vooruit!" „Sibonogo heeft gelijk. Hem achter na!" riep de vorst van Tschikoengo. Treurig volgde Ukon-Dono hem, na te hebben bevolen, dat het lijk van Noboe- naga's kleinzoon zou worden overge bracht naar het huis van den groot admiraal. Intusschen had Jyeyas in het uitge strekte park aan gene zijde van liej; in actie in de buurt van Armentières, Wijtschaete en Nieuwpoort. In den nacht van 13 op 14 Juli hebben onze vliegers vier belangrijke spoorweg stations achter de vijandelijke linies, als mede een groot Duitsch kamp gebom bardeerd. Gisteren hebben zij,ondanks hevige on weersbuien, bommen geworpen op een vijandelijk vliegkamp en munitie-depot. Er werden drie Duitsche machines tot daleji gebracht, twee andere werden buiten ons bereik tot dalen gedwongen. Vijf van onze machines worden vergiist. Duitschland. De Regeeringscrisis. De „Rijksanzeiger" deelt mede, dat aan den rijkskanselier Bethmann lloll- weg ontslag is verleend met toekenning van de ster van groot-commandeur van de huisorde van Hohenzollern en dat dr. Michaëlis benoemd is tot rijkskanselier, president van het staatsministerie en minister van buitenlandsche zaken. Zij bevat verder een eigenhandig schrijven van den koning aan den aftre denden rijkskanselier, waarin wordt ge zegd: „Met een bezwaard gemoed heb ik besloten uw verzoek om ontheven te worden uit uw ambten bij een heden onderteekend besluit ingewilligd. Acht volle jaren hebt gij de zoo groote verantwoordelijkheid medebrengende hoogste functies in den rijks- en staats dienst met uitstekende trouw waargeno men en uw uitstekende kracht en per soonlijkheid met succes in dienst gesteld van keizer en rijk, koning en vaderland. Juist in den moeilijkslen tijd, die ooit op de Duitsche landen en volken heeft gedrukt en waarin besluiten van beslis sende beteekenis voor het bestaan cn de toekomst van het vaderland moesten moeid met raad en daad terzijde ge staan. Het is mij een behoefte des har ten u voor al uwe trouwe diensten mijn innigen dank te betuigen." De Rijkskanseliers. Tot heden waren in Duitschland de volgende personen belast met het ambt van rijkskanselier: Bismarck van 18711890; Caprivi van 18901894; Ilohenlohe Schillingsfürst van 1391 1900; Von Bülow van 1900—1909; Von Bethmann Ilollweg van 1909— 1917. Taak van een Rijkskanselier. De kanselier heeft een dubbele func tie. Hij wordt door den keizer benoemd en is als zoodanig zoowel Pruisisch ge volmachtigde naar den Bondsraad, als de eenige verantwoordelijke minister van het Rijk. Verder staat hij den keizer bij in de vertegenwoordiging met betrekking tot andere staten, leidt het geheele bestuur van het Rijk, helpt mede aan de uitvoe ring van de wetten, enzoovoorts. De verantwoordelijkheid van den kan selier is in hoofdzaak een staalkundige. Voor alle.werkzaamheden van den kan selier kan een plaatsvervanger, een rijks-vice-kanselier, worden benoemd. brandende paleis een sterke afdeeling der bezetting om zich heen verzameld en alles voor den uitval in gereedheid gebracht, eeds lang had hip dezen aan het hoofd eener kleine ruiterbende kun nen wagen, en zeker ook met succ.es kunnen volvoeren, want slechts een weinig talrijke afdeeling van de vijan delijke troepen versperde hem den weg. Dat was bij het schijnsel der flambou wen duidelijk te zien. Doch juist daar om wachtte hij op zijn gemak, todat zijne vrouwen haar meest kostbare klee deren en kleinoodiën bijeengepakt had den, en in de draagkoetsen gestapt wa ren. Eindelijk was ook Ilime, zijn doch ter, met haar kamerjuffers gereed. Zwaar gewapende piekeniers omring den de draagkoetsen; zijn zoontje liet hij vóór zich in den zadel plaatsen, ter wijl hij den zoon van Taïko-feama onder de hoede stelde van Safioye.' Schreiend keek dit kind naar den in vlammen op- gaanden tempel zijns vaders. „Waarom laat hij dit toe," vroeg het knaapje, wan neer hij toch een go is?" „Gelederen dicht aaneengesloten!" be val Jyeyas. „Wij zullen deze handvol brandstichters spoedig genoeg uit el kander hebben gejaagd.. Van den muur af lossen de boogschutters, terwijl wij over de brug rijden op den vijand een salvo. Dgn komen zij zich bij ons aan sluiten als achterhoede. Naar Sakai! Opent de poort!" Onder donderend paardengetrappel draafde de ruitertroep met Jyeyas en diens zoon in zijn mid den over de brug, terwijl honderd goed gemikte pijlen door de lucht floten, en menig krijgsman van Sibonogo's schaar doodelijk getroffen neerviel. In djcht De nieuwe Kanselier en de Rijksdag- fracties. Ter voortzetting van de besprekingen welke bij den generalen staf hebben plaats gehad, vond Zaterdag op verzoek en in tegenwoordigheid van den nieuw- benoemden rijkskanselier Michaëlis een ongedwongen bespreking met vertegen woordigers van het Centrum, de Fort- schrittliche Volksparei, de sociaal-demo craten en enkele leden van andere frac ties plaats, bij den minister van bin- nenlandsche zaken. Men is het eens geworden over het' volgende vredesprogram, dat den Rijks dag ter beslissing zal worden voorge legd: „Evenals den 4en Augustus 1914 geldt voor het Duitsche volk ook bij de in trede van het vierde oorlogsjaar het woord van de troonrede: „Ons dreef niet de zucht tot verovering. Ter verde diging van zijn vrijheid en zelfstandig heid en van het behoud van zijn terri toriaal bezit heeft Duitschland naar de wapens gegrepen." De Rijksdag streeft naar een vrede door vergelijk en een duurzame verzoe ning der volken. Met een zoodanigen vrede zijn afge-- dwongen gebiedsuitbreidingen en poli tieke en economische of financieele overweldigingen onvereenigbaar. Dr. Michaëlis heeft inmiddels een con ferentie gehouden met de leiders der conservatieven, nationaal-libecalen en Duitsche fractie, waarbij ook Hinden burg en Ludendorff aanwezig waren. Persstem men. De nieuwbenoemde Duitsche Rijks kanselier wordt door «ie per- in het Rijk niet onvriendelijk ontvangen; de meeste nemen een afwachtende houdig aan, terwijl de „Vossische Zeitung" laat doorschemeren, dat een voorafgaande bespreking met de partijleiders wel gc- wenscht ware geweest. De houding vdn Ticf i'rnTrurrt. Het „Berliner Tageblatt" meldt, dat het Centrum met op 2 na algemecne stemmen besloten heeft, zich voor de vredesdemonstratie te verklaren, on afhankelijk van de houding der natio- naal-liberalen. De „Morgenposl" meldt, dat op voor stel van den Centrum-afgevaardigde Holt het rijkspartijbestuur van het Cen trum bijeen geroepen is. Treedt Zimmermann af? De „Kölnische Zeitung" meldt, dat de Berlijnsche bladen het aftreden van staatssecretaris Zimmermann als een voldongen feit beschouwen. Zijn aftre den heeft nog niet officieel plaats ge had. Als Zimmermann opvolger wordt genoemd graaf Rontzau, de Duitsche ge zant te Kopenhagen. De „Vossische Zeitung" wijst er op, dat Rantzou een van de weinige diplo maten is, die niet door den oorlog van hun post zijn verdreven. De „Tagliche Rundschau" schrijft naar aanleiding van het aftreden van Zimmermann: De loophaan van Zim mermann was even kort als vol verras singen. Men behoeft slechts het aanbod van bondgenootschap aan Mexico, en de kwestie van den gevangen genomen koerier in Noorwegen in herinnering tc brengen. gesloten rijen volgden de geharnaste mannen rnet de draagkoetsen. l>e zwak ke, vijandelijke afdeeling was niet in staat aan het geweld van dezen schok tegenstand te bieden, en begon na een kort gevecht te wijken. „Laat hen loopen!" riep Jyeyas met een glimlach, „wij komen terug om bun meester den brand van Foesimi betaald te zetten. Thans vooruit, naar Sakai!'' Doch nauwelijks had Jyeyas deze woorden gesproken, of op den rechter vleugel kwam de ruiterbende van Tschoekami-Dono aanrennen. „Geeft u over in naa mvan den kleinzoon van No- boenaga, den rechtmatigen Schogoenl"- riep de groot-admiraal. „Geeft u over, verraders, en al uw mede-brandstichters!" antwoordde Jye yas, bleek van woede. En nu begon een verwoed gevecht. Tsoekami-Dono trachtte de voorhoede van den vijand te omsingelen, en tege lijk met zijn hoofdmacht den troep uit een te slaan. Doch de lansknechten hielden zich dapper en bevochten de rui ters met hun lange speren, terwijl de boogschutiers in de achterste geleden menigen doodelijken pijl van de trillen-! de pezen zonden. „Schiet op de paarden!" riep Jyeyas.- En hier en daar zag men een ruiter met zijn getroffen ros ter aarde proffen. Zoo duurde de strijd wel een kwartier onbe slist voort. Twee, driemaal scheen het alsof het Tsoekami-Dono gelukt was Jyeyas den weg te versperren, maar, steeds baanden diens ruiters zich ween met bloedig geweld een weg. (Wordt yervolgd-l

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1917 | | pagina 1