Tweede Blad. Be JAMrtOANG. No. 2360 Woensdag il Juli 1917 Uit de Pers. Lieftinck's verdraagzaamheid. Het Huisgezin schrijft: De vrijzinnige pers wijdt aan den over leden nestor der Tweede Kamer, uit Kappeyne's tijd en van Kappeyne's geest, lange necrologieën. liierin neemt het anecdolische gedeel te een ruime plaats in. En men houdt ook uit de lofredenen ■Öezen indruk over, dat de heer Lieftinck in interrupties sterker was dan in be- iaogen. Het „Vaderland" meent Lieftinck's staatsleer te kunnen samenvatten in twee woorden: menschenliefde en ver draagzaamheid, woorden van een eigenaardigen klank als men denkt aan de plaats, die de heer Lieftinck in de Kederlandsche vrijmetselarij innam. Maar niet de klank alleen is eigen aardig. l it loutere verdraagzaamheid is de heer Lieftinck tot het einde toe lan ger dan helaas de werkelijkheid gedoog de. zegt het „Vaderland" een front- maker voor de openbare school geweest en heeft hij niet alleen de gelijkstelling van, maar elke concessie aan de bijzon dere school bestreden. De schoone illusie van verdraagzaam heid: één algemeene school boven ge loofsverdeeldheid, heeft hem, volgens den Vaderland'schen lofredenaar, niet losgelaten. Men zal moeten toegeven, dat de ver draagzaamheid zich bij den heer Lief tinck op meer dan zonderlinge wijze geuit heeft. En dichter bij de werkelijkheid is wie ronduit toegeeft dat Lieftinck behoorde lot de school van den staatsman, die het onvergetelijke historische woord sprak, dat de minderheid onderdrukt moest worden. Wat in Lieftinck het meest te prijzen \del was zijn oprechtheid, die haar uitin gen even brutaal als ongegeneerd was. In zooverre stak hij gunstig af bij zijn medebroeders in de vrijmetselarij, wier gangen duister zijn en wier werkwijze ycrhoterr-rsr En indien de heer Lieftinck den lof kan hooren, die hem nu door geestver wanten wordt gebracht, dan zou hij de eerste zijn om over den lof, vooral wat zijn verdraagzaamheid betreft, met een sarcastisch woord vonnis te strijken. Want hij was juist niet verdraagzaam en hij wenschte het ook niet te zijn. Kindervreugde in oorlogstijd. zeereetw. hcor Arth. Coussens dicht an hot nieuwe Vlaamsche bla<li „De Klok ai' Betgij", het volgende onder r.en titel „Kinievvrengde": Kinderen, die stoeit en Lacht, t Wi'3 der wereld kent gij niet. Momchen tarschen 't zwaar geaacht En gij zingt uw vroolijk Lied Moe Ier weent om vaders dood, Vr-.'-'i om vaders groot gevaar. Vaders, moeders nood is groot, Maar gij wordt het niet gewaar. Met vreemd opziend blikken staart Soms naar pijn gij en verdriet. 't mij ft u wonder, onveifclaaid, En het deert u verder niet. Ach, uw ouders lijden, want De oorlog heeft hen hier verjaagd Schamel-airm naar 't nitheemsch tand, Smart van ouders wordt geschraagd Doo,r de kracht vam toeren trots, Blijdschap, droornen stout en schoon, Om de kinderen, zegen Gods. Deze maken de arme woon Van de doolaards tot een oord Van veel zoet- en zaligheid. Waar hun vreugd de kommer stoort, K inde meelde ju iel ut of schreit, Armpjes zich om de ouders slaan, In omhelzing', in gevlei, Wezen dagen zorg belaan, Last wordt licht en 't leven blij» Eten zij uw schiaarsche brood, Plundrend! de armoe in uw stulp, Stijgt, met ied'ren aag de nood. Ruimer schenkt ook God' zijn hulp. Ruilen zoudt ge uw nooddruft niooit Met de weelcte uit menig huis. Weelde is vaak, ook goudhestrooid, Zieleriarmoe, 't zwaarste kruis, Sammy'». „Sammy" is aangekomen om met den „pollu" en „Tommy" in Frankrijk den last te deefen, seint de Parijsche corres pondent van de „Times" uit „een haven in Frankrijk". „Hij is aangekomen in een haven vanwaar ik telegrafeer en vereert de café's en salons van de plaats met zijn clandisie. En menige onderne mende Fransche winkelier vraagt zich af waar kauwgummi voor dient en waar het tg krijgen is. De aankomst der troepen was zoo goed geheim gehouden, dat zelfs de be volking der stad niet wist, dat de trans portschepen er zouden aankomen. Het eerste transportschip kwam vroeg in den ochtend in zicht, en na groeten te hebben gewisseld met de bootjes, waar in overheidspersonen en de pers hen waren tegemoet gekomen, meerde het aan een bijna verlaten kade. Maar gelei delijk drong het nieuwtje van de aan komst der Amerikanen in de stad door en toen de troepen aan land kwamen was er reeds een tamelijk groote me nigte bijeen, die het nieuwe leger der vrijheid toejuichte. Zoo kwam schip na schip aan, de dekken vol mannen in khaki. Lang voor het laatste schip aan de kade was gemeerd, trokken troepen flinke jonge mannen met cowboy-hoe den op een onheilspellende revolvers op zij naar het kamp, dat buiten de stad voor hen in gereedheid was gebracht. Aan boord van de verschillende trans portschepen was er heel wat over ge kibbeld, hoe de Amerikaansche soldaat zich behoorde te noemen. Men begreep algemeen, dat de oude naam, die bij het geregelde leger in zwang was, „Dough boy", geen indruk zou maken en be sloot vervolgens den naam „Sanuny" aan te nemen, om als evenknie van „poilu" en „Tommy" te dienen. Men heeft ook' reeds beproefd het Amerikaansche leger te voorzien van een „Tipperary". Het beste dat nog ge maakt is. is het werk van een East-side New-Yorker. Het begint met: „Forward, boys, to Germany, will be our battle- cry", en de tekst wordt nu dan synco- pathisch onderbroken met den rag- time-roep „Hullo, France!" De melodie is aardig en zal misschien wel, naast Tipperary, een der soldalen- liederen worden. Dit alles is slechts de grappige bui tenzij, het Amerikaansche leger be grijpt den ernst.van het werk dat wacht Wie die lange mannen uit het AVesten, met hun scherpgeteekende koppen, door de straten van de stad heeft zien loopen. twijfelt er niet aan, dat Ameri ka, de zaak ernstig opvat. De Amerika nen hebben kunnen profiteeren van de lessen, die reeds drie jaren oorlogvoe ring hebben opgeleverd. Ik lieb den „pollu" en „Tommy" aan het werk gezien en er is geen opleiding aan een militaire academie noodig om te kunnen zien., dat de Amerikaansche jongens „it" („je") zijn. Zij zijn magerder, slanker en geler dan onze moderne Tommy's. Men ziet velen revolvers dragen en met meer gemak dan Tommy. Ifunne hoeden zijn nog brutaler dan die der Nieuw-Zee- landcrs en hunne gezichten zijn hoeki ger dan die van onze mannen. Hunne bepakkig ziet er netjes uit en ligt als een lange rol lusschen de schou derbladen. Kortom, he legertje, dat nu aangekomen is, maakt een zeer zakelij- ken indruk. Verschillende Oorlogsberichten. Bannelingen;. Te Meeheren en Vil voorde zijn 1500 burgiers uit Meen en aart- gekomen. die hun woonplaats met achter lating' van al wat zij Ibezaten, hadden mceten verlaten. Een (brug ingestort. Op het station te Wittenberg is een ongeveer 100 M. lange houten brug, die over den spoorweg leid de, ingestort, waarbij 65 personen ge kwetst werden. Vermoedelijk is het onge luk daaraan toe te schrijven d,at een goe derentrein, waarop een bagge.rmacrine geladen was, tegen de brug stiet. De nieuwe Duitsche rsuzenduikbooten. In liet Zweeiische blad „Aftcnblalet" van 3 Juli vinden wij een interessante beschrij ving van dc nieuwe Duitsche reuzeaduiL*- booten, die. naar het blad meldt, eene lengte moeten hebben van 1-5-0 meter, ler- wiji de grootste breedte 11.3 M. bedraagt, dc diepgang boven water 7.35 M. cn onder water tot aan den top van den uitzicht toren 9.5 Meter. De water-verplaatsing zou 5500—6500 ton bedragen, zoodat „Afton- bladet' dan ook wel terecht spreekt van onder/.eakruisers. De motoren voor (ie be weging boven water ontwikkelen eene kracht van £0.900 H.P., terwijl de electro- motoren voor de beweging onder water 5000 II.P. sterk zijn. De snelheid boven water wordt op £8—30 knopen berekearl en die onder water op c.a. 15 knopen. Het aantal totrpedobuizen is tot 40 ver hoogd. waarvan er 28 aan iedere zijde zitten, 2 voor- en 2 achteruit-. Het aantal torpedo's, dat bij iedere expeditie kan worden meegenomen, bedraagt ongeveer 76, wier kaliber 45 cM. bedraagt. Boven dien zijn deze duikbooten ingericht voor het leggen van mijnen. Ze zijn bewapend met 6 kanonnen van 11.9 c.M., die voor namelijk bestemd zijn om aanvallen van torpedobooten of le weren, maar ook kun nen gebruikt warden voor het torpeda eren van ha ndulssehepe-n. 70.000 klokken voor do smeltkroes. De firma Frans Schilling Zoon, hof- klokkengieterij te A,po'lda (Hannover), heeft thans circa 70.000 kerkklokken ont vangen a oor de smeltkroes, welke specie daarna moet dienen voor den aanmaak van oorlogsmateriaal. Dure paarden. Over da hooge prijzen der paaiden bericht de „Algcm. Anzeiger fiir Oslfries'and" o.a. het volgende: Een landbouwor te Gam on betaalde voor twe> paarden 6300 mark, een groot-grond bezitter te Woquard voor twee jonge paarden 10.000 mark, voor twee kleine, in dit voorjaar geboren veulens, 1200 Mk. Een landbouwer te Eesens verkocht een hengst voor 13.000 mark en in te vorige maand bo'.aaide_cc:n gioot-grondbezitter in het Mecklenbufgsehe voor £8 merrie- en hengstveulens gemiddeld 1200 tot 1500 mark per stuk. En te Dannen-berg be taalde men op de j|aarden-markt voor ar beidskaarden 2500 tot 3500 mark. Betoogingen in Duitschland. Te Keu len is eer: werkstaking, als betoogipg tegen de onvoldoende voedingspoliüek der re- geering, uitgebroken onder de arbeiders van verschillende fabrieken. Er kwamen geen ongeregeldheden voor; liet werk werrl hervat, nadat- was besloten bij de overheid' te protesteerde. Heldendood van een aalmoezenier. Fransche bladen melden den he'dendooo; van den kapitein-aalmoezenier, pater Col lins. De aalmoezenier werd op het slag veld door een granaat getroffen op het C'Ogienbliiik, dat hij met den regimentsdokter op weg was om een nieuwe oipstel'irags- pC'aats tiö zoeken- voor den hulppost, Opdat hij vandaar uit zijn hulp en troost zou 'kunnen schenken aan de gewonden en stervenden. Oorlogscorrespondent gesneuveld. Naar de Fransche bladen melden, is de correspondent Serge Basset van de „Echo de Paris" voor Lens gesneuveld. De correspondent was met een anderen berichtgever naar een gevaarlijke plaat-s op het vóórveld getrokken om het inslaan van de Engelsche granaten te zien cp nau welijks 300 M afstand op het voorterrein van Lens. Met een gil viiel echter Basset eensklaps in de armen van zijn metgezel. Hij had n.l eetn schot in liet hoofd' gekre gen van een Duitscben schutter, wiens opmerkzaamheid hij -getrokken had door een roode roos, die hij op zijn hoed had gestoken. Een gevecht met deserteurs. Een ern stige botsing met deserteurs heeft te Pan tin bij Parijs plaats gehad. Twee deser teurs, die door politie en gendarmen ach tervolgd werden, schoten met revolvers cp hun ver vol gero, zoodat één politieagent gedood era twee gendarmen en vier politie agenten gewond' werden. Het geluid der schoten bracht een groote menschen- menigtö op die heen, die de deserteurs trachtte te lynchen. Slechts met groote moeite konden zij naar een veilige plaafco worden- overgebracht. Een dag niet eten. Lady Rhondda had in de „Daily Mail" voorgesteld!, ter besparing van voedsel, één dag in de week niet U' eten. Een dokter beveelt dien voed sel loozen d'ag in hetzelfde blad aan. Hij heeft het zelf vroeger al op zichzelf toe gepast, om gezondheidsredenen, cn er baat hij gevonden. Er zijn zeker zwakke gestellen, die n-ie't straffeloos een dag zon der eten zouden kunnen blijven, maar ge zonde mensehen zouden aioh heter voelen, meent hij, als -ze eens in de week of eens in de veertien dagen ziich van alle voedsel onthielden. Velen zijn overvoed en lijden daaronder. Een heldendaad. Een verhaal van buitorigewoncn heldenmoed doet in de En- ge-tsche pers de .ronde. De korporaal-titulair Chanles Henry An derson, behoorend tot een Londen-sch regi ment, bevond zich in November van het vorige jaar eigens in Frankrijk in een huib met nog elf andere mannen, toen iemand per ongeluk de veiligheidsplan van ecin handgranaat lostrok. In het halfdonker riep Anderson zijn kameraden een waar schuwing toe, ijlde naar de deur, die hij wilde openen cm de bom naar buiten in een veld te werpen. De deur ging echter niet gemakkelijk open en .toén naar zijn meening de vijf seconden vemloopen waren, waarna de bom ontploffen moest, drukte hij die stijf tegen zijn borst, om zijn lichaam tot schild te doen dienen voor zijn kameraden. Anderson zelf en nog een andere man werden doodelijk gewond door de ontplof fing en nog ijf liepen kwetsuren op, doch de overige vijf mannen bleven ongedeerd. Koning George heeft zijn nagedachtenis geëerd door de toekenning van de A'foert- mediaille eerste klasse. De soldaat en de vrede?. Een soldaat schrijft van het front aan een Engolsch blad „Het is moeilijk te begrijpen, maar hier slaat iemand, tijdens eon tamelijk hevig bombardement altijd de gedachte voor den geest, dab de vrede in die lucht is. Gisteren spraken wij daar zoo over. „Ja", merkte Harry R... droog op, toen liet gedonder der kanonnen scheen te ver dubbelen, „jullie 'hebt gelijk Ik kan dta onderhandelingen al hooren." Steenkolengebrek in Portugal, Naar „Svenska Dagbladet" van het Zwcedsche ministerie van bu-itenlandsehe zak/n ver neemt, heeft de Portugeosche regeerirag bij decreet van 23 Jund j.l. bepaald, dat het innemen van bunkeafkolen in de Porta* -geesche havens slechts aan die schepen zal worden veroorloofd, welke in diie ha*, vens passagiers of waren innemen of uib- laden. Gemengde Berichten. Arrestatie van een berucht inbreker. Het is, schrijft de ,Ha,ögtsc!he Crt.", onad recherche door haar voortdurende oplet tendheid mogen gelukken-, de hand op oen berucht inbreker te leggen. In den loop van dit jaar wend in tal van pensions in onze stad inbraak, ge pleegd. Veelal werd eir zillverwerk vermist en nu geschiedde liet herhaaldelijk, da* bij opkoopers zoowel in Den Haag als in Amsterdam, Rotterdam en, Utrecht zilver, van diefstal afkomstig, door èe politie ja beslag werd genomen,. Vroeg men den op koopers, van wien zij hat zilver haddexj gekocht, dan gaven zij meestal een g9> lijkluidend signalement van een pe-rsooo op. Daar dit signalement dikwijfs dluicLe* lijk en tot in bijzoncteaüiodlen werd opgëfc geven, heiken de de Haagsche politie er) een „ouden bekende" in, een zekeirem C»» een berucht inbreker, die de gewoonte heeft van keurig, a's een heer, gekleed te gaan, een strooien hoed en crème hand schoenen dragende. C. werkt ook niet in' eeL bende, maar pleegt steeds op zichzelf te „arbeiden" en heeft dan ook eeer waar» scliijnlijk de -inbraken in de pension^ waarbij tamelijk groote partijen zilv^p werden ontvreemd, alleen bedreven. Hij Iheefs reeds veel o-p z ra kerfstok, is her- haelde malen veroordeeld en heeft geza menlijk tien tot vijftien jaren g:vanegn.id- straf achter den rug. In verband met het door -dé opkoopiers opgegeven signalement keek oniz-e necherche sedert ecnigen fijt® scherp naar Jiem uli-t en j.l. Zaternag nu kwam de rechercheur Grondel in de Spui straat C. tegen De rechercheur ging tot aanhouding van C. over, maar deze wierp Grondel een city-bag voor de voeten enj trachtte door de Passage te ontvluchten. De rechercheur -echter was op alles voor-' bereid, zette hem achterna en stortte zicljl na ongeveer twntig passen op C.» die! zich no geen kort ©ogen-blik verzette, zoo dat -achtervolger en jachtervogde over hob plaveisel rolden. Met behulp van eenigé toegeschoten politic-agenten slaagde re chercheur Grondel erin, C. in te rekenend Dc gearresteerde werd maar liet polities' bureau overgebracht en als zijn vervoer, naar 't huis van bewaring heden nog niet} is geschied, zal 't ongetwijfeld zeer birW nenkort plaats hebben. De city-bag, drenl C bij zich droeg, toen hij werd gaarres* teerd, was met een partij zilver gevuWL Het staat vrijwel vast, dat koffertje zoo*, wel als inhoud van inbraak afkom&tlgi zij>n„ Bij zijn inbraken ging C. steeds met groo te kalmte, routine en slimheid te weakk Zijn arrestatie Jieteekont oen goede vangst Doodgeschoten. Een vrouw uit Bot trop, moeder van rijf kinderen, wier mort naar ons land was gedeserteerd, is bij dei Nederlandsche grens bijhet smokkelen be trapt. Toen zij aan den „half-aanroepj geen gevolg gaf. schoot de wacht op haar, met het, gevolg, dat zij aanstonds eert lijk was. In vrouwenkieereti. De2er dagert kwamen te Gronau met den trein aan twe-ej FEUILLETON. Christen-heiden in Japan. Zij moest op al die vele gelukwen- scfeen een passend antwoord, voor al die geschenken een behoorlijke dankbe tuiging vinden, en voortdurend een •lachje van geluk op de lippen hebben, terwijl haar liart gekweld werd door een onrust zooals zij nog niet had gekend. I En nu gaf de maarschalk hel teeken om het bruiloftsmaal te beginnen. Weer moesten ai die omslachtige plichtplegin gen van het Japansche ceremonieel her haald worden, voordat men plaats nam. Daarna kwamen de bedienden met de tafeltjes vol gerechten in steeds kost baarder schotels en kommen van porse lein en lakwerk, met karpers en zeebra sems, reusachtige kreeften, hertevleesch en ander wildbraad, fazanten, guinee- sche ganzen en mandarijn-eenden, ver bolgens de ..draden van het lange leven" en de twaalf voorgeschreven geconfijle lekkernijen en daartusschen Ihee en warme gekruide wijnen» in allerliefste kopjes! Kwam er dan geen einde aan? En daarbij verbood het gebruik haar, gedurende den maaltijd met haren brui degom of met een anderen man te spre ken, en het ijdele gezwets van haar ge- burinnen vermoeide en kwelde haar verschrikkelijk. Hoe blij was Lucia, toen baar vader eindelijk den maaltijd deed eindigen! Zij gevoelde zich ten diepste geschokt, en trok zich terug in haar kamer. yGij verlangt er zeker naar met uw geluk alleen le zijn, niet waar, schalje?" zei de oude Hede. „Ja, ik zou gaarne een tijd lang alleen zijn", zuchtte de bruid. TIENDE HOOFDSTUK. Een staatsgreep. De heeren zaten in de ruime hooge zaal nog aan den wijn, en den saki en al waren de drinkschaaltjes ook nog zoo klein de tongen raakten voortdurend meer en meer los, en de vurige woor denstroom bruiste steeds sterker. De vorst van Ariroa sliet den groot-admi raal aan, en fluisterde hem in het oor, dat de stemming thans gunstig was. flij kon met zijn voorstel bij de mannen van den zwaardadel thans g'erust voor den dag komen. Alen sprak en lachte zóó luid, dat Tsoekami-Dono niet aanstonds aan het woord kon komen. „Broeders, hebt gij het nieuws uit Foesimi al gehoord?" riep de vorst van Tschikoengo, een tamelijk lijvig heer schap, die van scherts evenveel hield als van een glaasje saki, tot zijn buur man van Arima. „Ha, ha, ha!" en hij hield zich den buik vast van het lachen. „Ge moet weten, dat die dolle Taiko- Sama in zijn testament bevolen heeft, zijn goddelijk lichaam niet te begraven. Hij wilde, dat men hem in de troonzaal zou laten slaan rechts en links sa- moerai's met getrokken zwaarden. zóó en zóóveel hofbeambten met hun buik en hun neus op den grond, en zoo voort! Ik heb, toen ik al die dwaasheid uit den mond van zulk een verstandig lïiensch vernam, geschaterd van het lachen. Ha, ha, ha! Nu heeft men er ple zier van! De nieuwe god riekt al zóó sierk, cn zóó weinig hemelseh, dat al de hofbeambten en zwaarddragers van ochtend uil de troonzaal zijn weggeloo- pen. En zulk een vlucht kan ik ook den dappersten man niet kwalijk nemen! Wat zegt gij ervan, Ukon-Dono?" „Dat die bepaling van het testament voor ons de meest gunstige is. Want er is niets, dat het oude bijgeloof in de oogen der menigte zoo belachelijk en verachtelijk heeft gemaakt, als deze zelf vergoding van Taiko-Sama", antwoord de de veldheer. „Nu nog een christen Schogoen en onze zaak zegeviert!" „Een christen Schogoen!" „Jyevas willen wij niet!" „Pas op voor dien vos uit Bandoë en voor zijn mooie woorden!" riepen meer dere Daimios door elkander. „Jammer, dat gij beiden den Taiko- Sarna gezworen hebt. zijn zoontje als Schogoen en Jyevas als voogd le erken nen, gij groot-admiraal en gij veldheer!" zei de vorst van Tschikoengo. „Maar gij verkeerdet ook in een moeilijke positie. Indien gij geweigerd hadt ik geloof, dat de oude tijger u aan zijn bed door zijn trawanten had laten worgen!" „Waartoe hebben wij ons clan onder eede \erbondcn?" vroeg vorst Augusti- nus. „Het schijnt dat, wat onze beloften betreft, valsche geruchten in omloop zijn, en daarom komt het mij zeer wen- schelijk voor, hier kort §n bondig de zaak naar waarheid voor te stellen. „Mijn vriend Ukon-Dono en ik, wij hebben volstrekt niet gezworen, Hide- Yori, de zoon van Taiko-Sama als Scho goen te erkennen, ja zelfs niet eens Jye vas als zijn voogd. Slechts dit ééne heb ben wij bezworen: niet te dulden, dat Jyeyas, met achterstelling van Ilide- Yori, zijn eigen zoontje Hide-Tada tot Schogoen zou Verheffen. Zóó en niet an ders luidde onze eed!" „Ha! Ha! Dat verandert de zaak!... Gij zoudt dus mee kunnen doen, wanneer de kleinzoon van Nobocnaga...." „Zeker zullen wij ons zwaard trekken voor Samburon-Dono, en wij hopen, dat het niet lang duren zal, vóórdat wij hern kunnen begroeten als Schogoen", riep Ukon-Dono. „Leve Samburon-Dono! Weg met Jye yas!" riepen de Daimios en hun vazallen van alle zijden. „Luistert!" zeide de groot-admiraal, een brief uil de plooien van zijn kleed te voorschijn halend. „Stilte! Stilte!" riep 'de vorst van Tschikoengo rnet zijn geweldige stem boven het rumoer uit. „Luistert naar hetgeen de doorluchtige Tsoekami-Donö ons heeft mede te deelen. Bij mijn zwaard! Jk dacht wel, dat er iets gaan de was." Zoodra het sl.il geworden was, las de groot-admiraal 'een kort schrijven voor van Sarturon-Dono. Daarin deelde de vorst van Minlo mede dat hij voorne mens was met behulp van zijn vaderlij ken vriend, den machtigen daimio van Omi, zijn van Noboenaga overgeërfd recht van Jyeyas op, te eischen met de punt van zijn zwaard. Met vreugde nam hij het aanbod van den doorluchtigen groot-admiraal, den dapperen Ukon- Dono en hun vrienden aan, om hun mannen te vereenigen met de zijnen. Ilun trouwe diensten zouden -door hem naar behooren beloond worden, docÖ den schoonslen prijs zouden zij zich' daardoor verwerven, dat zij door eert gemeenschappelijke daad van dapper* heid het recht hielpen zegevieren, ert het Christendom een heerlijken triomf bereidden. Zij konden dus in alle stiltö hun manschappen tot den strijd uitrus-? ten. In den nacht van den 5den op den! 6den dier maand zouden hij en Sibono-? go met zijn leger voor Foesimi vltachij'-» nen, cn hij hoopte, dat het hun geza-» menlijk gelukken zou, den Schogoen* burg te overrompelen, volgens het vroe* ger met Ukon-Dono ontworpen plan, en zonder veel bloedvergieten. De voorlezing van den brief ontlokte! menigen uitroep van geestdrift, en toen: zij geëindigd was, ontstond een warei storm van toejuichingen, gevolgd doom een gegons van instemming en goed* keuring. Slechts met moeite gelukte heï aan eenige bejaarde edelen, de rust tot doen lerugkeeren. „Uitstekend!" riep de groot-admiraa!f toen hij zich eindelijk weer verstaan-? haar kon maken. „Ik had van uwen ijveg voor het recht en voor onzen heiligen godsdienst niets anders verwacht. Doctf laat ons nu de zaak kalm bespreken: Wij hebben niet veel lijd meerl Morgen! is het de 5de van deze maand, en mog genavond bij het vallen der duisternis moet gij met uwe manschappen u igj alle stilte naar die punten begeven, wel* ke Ukon-Dono u zal aanwijzen. Gij vindt het toch goed, dat Ukon-Dono ons aan* voert?"

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1917 | | pagina 1