Tweede Blad.
Be JAMrtOANG.
No. 2360
Woensdag il Juli 1917
Uit de Pers.
Lieftinck's verdraagzaamheid.
Het Huisgezin schrijft:
De vrijzinnige pers wijdt aan den over
leden nestor der Tweede Kamer, uit
Kappeyne's tijd en van Kappeyne's geest,
lange necrologieën.
liierin neemt het anecdolische gedeel
te een ruime plaats in.
En men houdt ook uit de lofredenen
■Öezen indruk over, dat de heer Lieftinck
in interrupties sterker was dan in be-
iaogen.
Het „Vaderland" meent Lieftinck's
staatsleer te kunnen samenvatten in
twee woorden: menschenliefde en ver
draagzaamheid, woorden van een
eigenaardigen klank als men denkt aan
de plaats, die de heer Lieftinck in de
Kederlandsche vrijmetselarij innam.
Maar niet de klank alleen is eigen
aardig.
l it loutere verdraagzaamheid is de
heer Lieftinck tot het einde toe lan
ger dan helaas de werkelijkheid gedoog
de. zegt het „Vaderland" een front-
maker voor de openbare school geweest
en heeft hij niet alleen de gelijkstelling
van, maar elke concessie aan de bijzon
dere school bestreden.
De schoone illusie van verdraagzaam
heid: één algemeene school boven ge
loofsverdeeldheid, heeft hem, volgens
den Vaderland'schen lofredenaar, niet
losgelaten.
Men zal moeten toegeven, dat de ver
draagzaamheid zich bij den heer Lief
tinck op meer dan zonderlinge wijze
geuit heeft.
En dichter bij de werkelijkheid is wie
ronduit toegeeft dat Lieftinck behoorde
lot de school van den staatsman, die het
onvergetelijke historische woord sprak,
dat de minderheid onderdrukt moest
worden.
Wat in Lieftinck het meest te prijzen
\del was zijn oprechtheid, die haar uitin
gen even brutaal als ongegeneerd was.
In zooverre stak hij gunstig af bij zijn
medebroeders in de vrijmetselarij, wier
gangen duister zijn en wier werkwijze
ycrhoterr-rsr
En indien de heer Lieftinck den lof
kan hooren, die hem nu door geestver
wanten wordt gebracht, dan zou hij de
eerste zijn om over den lof, vooral wat
zijn verdraagzaamheid betreft, met een
sarcastisch woord vonnis te strijken.
Want hij was juist niet verdraagzaam
en hij wenschte het ook niet te zijn.
Kindervreugde in oorlogstijd.
zeereetw. hcor Arth. Coussens dicht
an hot nieuwe Vlaamsche bla<li „De Klok
ai' Betgij", het volgende onder r.en titel
„Kinievvrengde":
Kinderen, die stoeit en Lacht,
t Wi'3 der wereld kent gij niet.
Momchen tarschen 't zwaar geaacht
En gij zingt uw vroolijk Lied
Moe Ier weent om vaders dood,
Vr-.'-'i om vaders groot gevaar.
Vaders, moeders nood is groot,
Maar gij wordt het niet gewaar.
Met vreemd opziend blikken staart
Soms naar pijn gij en verdriet.
't mij ft u wonder, onveifclaaid,
En het deert u verder niet.
Ach, uw ouders lijden, want
De oorlog heeft hen hier verjaagd
Schamel-airm naar 't nitheemsch tand,
Smart van ouders wordt geschraagd
Doo,r de kracht vam toeren trots,
Blijdschap, droornen stout en schoon,
Om de kinderen, zegen Gods.
Deze maken de arme woon
Van de doolaards tot een oord
Van veel zoet- en zaligheid.
Waar hun vreugd de kommer stoort,
K inde meelde ju iel ut of schreit,
Armpjes zich om de ouders slaan,
In omhelzing', in gevlei,
Wezen dagen zorg belaan,
Last wordt licht en 't leven blij»
Eten zij uw schiaarsche brood,
Plundrend! de armoe in uw stulp,
Stijgt, met ied'ren aag de nood.
Ruimer schenkt ook God' zijn hulp.
Ruilen zoudt ge uw nooddruft niooit
Met de weelcte uit menig huis.
Weelde is vaak, ook goudhestrooid,
Zieleriarmoe, 't zwaarste kruis,
Sammy'».
„Sammy" is aangekomen om met den
„pollu" en „Tommy" in Frankrijk den
last te deefen, seint de Parijsche corres
pondent van de „Times" uit „een haven
in Frankrijk". „Hij is aangekomen in
een haven vanwaar ik telegrafeer en
vereert de café's en salons van de plaats
met zijn clandisie. En menige onderne
mende Fransche winkelier vraagt zich
af waar kauwgummi voor dient en waar
het tg krijgen is.
De aankomst der troepen was zoo
goed geheim gehouden, dat zelfs de be
volking der stad niet wist, dat de trans
portschepen er zouden aankomen. Het
eerste transportschip kwam vroeg in
den ochtend in zicht, en na groeten te
hebben gewisseld met de bootjes, waar
in overheidspersonen en de pers hen
waren tegemoet gekomen, meerde het
aan een bijna verlaten kade. Maar gelei
delijk drong het nieuwtje van de aan
komst der Amerikanen in de stad door
en toen de troepen aan land kwamen
was er reeds een tamelijk groote me
nigte bijeen, die het nieuwe leger der
vrijheid toejuichte.
Zoo kwam schip na schip aan, de
dekken vol mannen in khaki.
Lang voor het laatste schip aan de
kade was gemeerd, trokken troepen
flinke jonge mannen met cowboy-hoe
den op een onheilspellende revolvers
op zij naar het kamp, dat buiten de stad
voor hen in gereedheid was gebracht.
Aan boord van de verschillende trans
portschepen was er heel wat over ge
kibbeld, hoe de Amerikaansche soldaat
zich behoorde te noemen. Men begreep
algemeen, dat de oude naam, die bij het
geregelde leger in zwang was, „Dough
boy", geen indruk zou maken en be
sloot vervolgens den naam „Sanuny"
aan te nemen, om als evenknie van
„poilu" en „Tommy" te dienen.
Men heeft ook' reeds beproefd het
Amerikaansche leger te voorzien van
een „Tipperary". Het beste dat nog ge
maakt is. is het werk van een East-side
New-Yorker. Het begint met: „Forward,
boys, to Germany, will be our battle-
cry", en de tekst wordt nu dan synco-
pathisch onderbroken met den rag-
time-roep „Hullo, France!"
De melodie is aardig en zal misschien
wel, naast Tipperary, een der soldalen-
liederen worden.
Dit alles is slechts de grappige bui
tenzij, het Amerikaansche leger be
grijpt den ernst.van het werk dat wacht
Wie die lange mannen uit het AVesten,
met hun scherpgeteekende koppen,
door de straten van de stad heeft zien
loopen. twijfelt er niet aan, dat Ameri
ka, de zaak ernstig opvat. De Amerika
nen hebben kunnen profiteeren van de
lessen, die reeds drie jaren oorlogvoe
ring hebben opgeleverd.
Ik lieb den „pollu" en „Tommy" aan
het werk gezien en er is geen opleiding
aan een militaire academie noodig om
te kunnen zien., dat de Amerikaansche
jongens „it" („je") zijn.
Zij zijn magerder, slanker en geler
dan onze moderne Tommy's. Men ziet
velen revolvers dragen en met meer
gemak dan Tommy. Ifunne hoeden zijn
nog brutaler dan die der Nieuw-Zee-
landcrs en hunne gezichten zijn hoeki
ger dan die van onze mannen.
Hunne bepakkig ziet er netjes uit en
ligt als een lange rol lusschen de schou
derbladen. Kortom, he legertje, dat nu
aangekomen is, maakt een zeer zakelij-
ken indruk.
Verschillende Oorlogsberichten.
Bannelingen;. Te Meeheren en Vil
voorde zijn 1500 burgiers uit Meen en aart-
gekomen. die hun woonplaats met achter
lating' van al wat zij Ibezaten, hadden
mceten verlaten.
Een (brug ingestort. Op het station te
Wittenberg is een ongeveer 100 M. lange
houten brug, die over den spoorweg leid
de, ingestort, waarbij 65 personen ge
kwetst werden. Vermoedelijk is het onge
luk daaraan toe te schrijven d,at een goe
derentrein, waarop een bagge.rmacrine
geladen was, tegen de brug stiet.
De nieuwe Duitsche rsuzenduikbooten.
In liet Zweeiische blad „Aftcnblalet" van
3 Juli vinden wij een interessante beschrij
ving van dc nieuwe Duitsche reuzeaduiL*-
booten, die. naar het blad meldt, eene
lengte moeten hebben van 1-5-0 meter, ler-
wiji de grootste breedte 11.3 M. bedraagt,
dc diepgang boven water 7.35 M. cn onder
water tot aan den top van den uitzicht
toren 9.5 Meter. De water-verplaatsing zou
5500—6500 ton bedragen, zoodat „Afton-
bladet' dan ook wel terecht spreekt van
onder/.eakruisers. De motoren voor (ie be
weging boven water ontwikkelen eene
kracht van £0.900 H.P., terwijl de electro-
motoren voor de beweging onder water
5000 II.P. sterk zijn. De snelheid boven
water wordt op £8—30 knopen berekearl
en die onder water op c.a. 15 knopen.
Het aantal totrpedobuizen is tot 40 ver
hoogd. waarvan er 28 aan iedere zijde
zitten, 2 voor- en 2 achteruit-. Het aantal
torpedo's, dat bij iedere expeditie kan
worden meegenomen, bedraagt ongeveer
76, wier kaliber 45 cM. bedraagt. Boven
dien zijn deze duikbooten ingericht voor
het leggen van mijnen. Ze zijn bewapend
met 6 kanonnen van 11.9 c.M., die voor
namelijk bestemd zijn om aanvallen van
torpedobooten of le weren, maar ook kun
nen gebruikt warden voor het torpeda eren
van ha ndulssehepe-n.
70.000 klokken voor do smeltkroes.
De firma Frans Schilling Zoon, hof-
klokkengieterij te A,po'lda (Hannover),
heeft thans circa 70.000 kerkklokken ont
vangen a oor de smeltkroes, welke specie
daarna moet dienen voor den aanmaak
van oorlogsmateriaal.
Dure paarden. Over da hooge prijzen
der paaiden bericht de „Algcm. Anzeiger
fiir Oslfries'and" o.a. het volgende:
Een landbouwor te Gam on betaalde voor
twe> paarden 6300 mark, een groot-grond
bezitter te Woquard voor twee jonge
paarden 10.000 mark, voor twee kleine,
in dit voorjaar geboren veulens, 1200 Mk.
Een landbouwer te Eesens verkocht een
hengst voor 13.000 mark en in te vorige
maand bo'.aaide_cc:n gioot-grondbezitter in
het Mecklenbufgsehe voor £8 merrie- en
hengstveulens gemiddeld 1200 tot 1500
mark per stuk. En te Dannen-berg be
taalde men op de j|aarden-markt voor ar
beidskaarden 2500 tot 3500 mark.
Betoogingen in Duitschland. Te Keu
len is eer: werkstaking, als betoogipg tegen
de onvoldoende voedingspoliüek der re-
geering, uitgebroken onder de arbeiders
van verschillende fabrieken. Er kwamen
geen ongeregeldheden voor; liet werk werrl
hervat, nadat- was besloten bij de overheid'
te protesteerde.
Heldendood van een aalmoezenier.
Fransche bladen melden den he'dendooo;
van den kapitein-aalmoezenier, pater Col
lins. De aalmoezenier werd op het slag
veld door een granaat getroffen op het
C'Ogienbliiik, dat hij met den regimentsdokter
op weg was om een nieuwe oipstel'irags-
pC'aats tiö zoeken- voor den hulppost, Opdat
hij vandaar uit zijn hulp en troost zou
'kunnen schenken aan de gewonden en
stervenden.
Oorlogscorrespondent gesneuveld.
Naar de Fransche bladen melden, is de
correspondent Serge Basset van de „Echo
de Paris" voor Lens gesneuveld.
De correspondent was met een anderen
berichtgever naar een gevaarlijke plaat-s
op het vóórveld getrokken om het inslaan
van de Engelsche granaten te zien cp nau
welijks 300 M afstand op het voorterrein
van Lens. Met een gil viiel echter Basset
eensklaps in de armen van zijn metgezel.
Hij had n.l eetn schot in liet hoofd' gekre
gen van een Duitscben schutter, wiens
opmerkzaamheid hij -getrokken had door
een roode roos, die hij op zijn hoed had
gestoken.
Een gevecht met deserteurs. Een ern
stige botsing met deserteurs heeft te Pan
tin bij Parijs plaats gehad. Twee deser
teurs, die door politie en gendarmen ach
tervolgd werden, schoten met revolvers cp
hun ver vol gero, zoodat één politieagent
gedood era twee gendarmen en vier politie
agenten gewond' werden. Het geluid der
schoten bracht een groote menschen-
menigtö op die heen, die de deserteurs
trachtte te lynchen. Slechts met groote
moeite konden zij naar een veilige plaafco
worden- overgebracht.
Een dag niet eten. Lady Rhondda
had in de „Daily Mail" voorgesteld!, ter
besparing van voedsel, één dag in de week
niet U' eten. Een dokter beveelt dien voed
sel loozen d'ag in hetzelfde blad aan. Hij
heeft het zelf vroeger al op zichzelf toe
gepast, om gezondheidsredenen, cn er
baat hij gevonden. Er zijn zeker zwakke
gestellen, die n-ie't straffeloos een dag zon
der eten zouden kunnen blijven, maar ge
zonde mensehen zouden aioh heter voelen,
meent hij, als -ze eens in de week of eens
in de veertien dagen ziich van alle voedsel
onthielden. Velen zijn overvoed en lijden
daaronder.
Een heldendaad. Een verhaal van
buitorigewoncn heldenmoed doet in de En-
ge-tsche pers de .ronde.
De korporaal-titulair Chanles Henry An
derson, behoorend tot een Londen-sch regi
ment, bevond zich in November van het
vorige jaar eigens in Frankrijk in een huib
met nog elf andere mannen, toen iemand
per ongeluk de veiligheidsplan van ecin
handgranaat lostrok. In het halfdonker
riep Anderson zijn kameraden een waar
schuwing toe, ijlde naar de deur, die hij
wilde openen cm de bom naar buiten in
een veld te werpen. De deur ging echter
niet gemakkelijk open en .toén naar zijn
meening de vijf seconden vemloopen waren,
waarna de bom ontploffen moest, drukte
hij die stijf tegen zijn borst, om zijn
lichaam tot schild te doen dienen voor
zijn kameraden.
Anderson zelf en nog een andere man
werden doodelijk gewond door de ontplof
fing en nog ijf liepen kwetsuren op, doch
de overige vijf mannen bleven ongedeerd.
Koning George heeft zijn nagedachtenis
geëerd door de toekenning van de A'foert-
mediaille eerste klasse.
De soldaat en de vrede?. Een soldaat
schrijft van het front aan een Engolsch
blad
„Het is moeilijk te begrijpen, maar hier
slaat iemand, tijdens eon tamelijk hevig
bombardement altijd de gedachte voor den
geest, dab de vrede in die lucht is. Gisteren
spraken wij daar zoo over.
„Ja", merkte Harry R... droog op, toen
liet gedonder der kanonnen scheen te ver
dubbelen, „jullie 'hebt gelijk Ik kan dta
onderhandelingen al hooren."
Steenkolengebrek in Portugal, Naar
„Svenska Dagbladet" van het Zwcedsche
ministerie van bu-itenlandsehe zak/n ver
neemt, heeft de Portugeosche regeerirag
bij decreet van 23 Jund j.l. bepaald, dat het
innemen van bunkeafkolen in de Porta*
-geesche havens slechts aan die schepen
zal worden veroorloofd, welke in diie ha*,
vens passagiers of waren innemen of uib-
laden.
Gemengde Berichten.
Arrestatie van een berucht inbreker.
Het is, schrijft de ,Ha,ögtsc!he Crt.", onad
recherche door haar voortdurende oplet
tendheid mogen gelukken-, de hand op oen
berucht inbreker te leggen.
In den loop van dit jaar wend in tal
van pensions in onze stad inbraak, ge
pleegd. Veelal werd eir zillverwerk vermist
en nu geschiedde liet herhaaldelijk, da*
bij opkoopers zoowel in Den Haag als in
Amsterdam, Rotterdam en, Utrecht zilver,
van diefstal afkomstig, door èe politie ja
beslag werd genomen,. Vroeg men den op
koopers, van wien zij hat zilver haddexj
gekocht, dan gaven zij meestal een g9>
lijkluidend signalement van een pe-rsooo
op. Daar dit signalement dikwijfs dluicLe*
lijk en tot in bijzoncteaüiodlen werd opgëfc
geven, heiken de de Haagsche politie er)
een „ouden bekende" in, een zekeirem C»»
een berucht inbreker, die de gewoonte
heeft van keurig, a's een heer, gekleed te
gaan, een strooien hoed en crème hand
schoenen dragende. C. werkt ook niet in'
eeL bende, maar pleegt steeds op zichzelf
te „arbeiden" en heeft dan ook eeer waar»
scliijnlijk de -inbraken in de pension^
waarbij tamelijk groote partijen zilv^p
werden ontvreemd, alleen bedreven. Hij
Iheefs reeds veel o-p z ra kerfstok, is her-
haelde malen veroordeeld en heeft geza
menlijk tien tot vijftien jaren g:vanegn.id-
straf achter den rug. In verband met het
door -dé opkoopiers opgegeven signalement
keek oniz-e necherche sedert ecnigen fijt®
scherp naar Jiem uli-t en j.l. Zaternag nu
kwam de rechercheur Grondel in de Spui
straat C. tegen De rechercheur ging tot
aanhouding van C. over, maar deze wierp
Grondel een city-bag voor de voeten enj
trachtte door de Passage te ontvluchten.
De rechercheur -echter was op alles voor-'
bereid, zette hem achterna en stortte zicljl
na ongeveer twntig passen op C.» die!
zich no geen kort ©ogen-blik verzette, zoo
dat -achtervolger en jachtervogde over hob
plaveisel rolden. Met behulp van eenigé
toegeschoten politic-agenten slaagde re
chercheur Grondel erin, C. in te rekenend
Dc gearresteerde werd maar liet polities'
bureau overgebracht en als zijn vervoer,
naar 't huis van bewaring heden nog niet}
is geschied, zal 't ongetwijfeld zeer birW
nenkort plaats hebben. De city-bag, drenl
C bij zich droeg, toen hij werd gaarres*
teerd, was met een partij zilver gevuWL
Het staat vrijwel vast, dat koffertje zoo*,
wel als inhoud van inbraak afkom&tlgi zij>n„
Bij zijn inbraken ging C. steeds met groo
te kalmte, routine en slimheid te weakk
Zijn arrestatie Jieteekont oen goede vangst
Doodgeschoten. Een vrouw uit Bot
trop, moeder van rijf kinderen, wier mort
naar ons land was gedeserteerd, is bij dei
Nederlandsche grens bijhet smokkelen be
trapt. Toen zij aan den „half-aanroepj
geen gevolg gaf. schoot de wacht op haar,
met het, gevolg, dat zij aanstonds eert
lijk was.
In vrouwenkieereti. De2er dagert
kwamen te Gronau met den trein aan twe-ej
FEUILLETON.
Christen-heiden in Japan.
Zij moest op al die vele gelukwen-
scfeen een passend antwoord, voor al
die geschenken een behoorlijke dankbe
tuiging vinden, en voortdurend een
•lachje van geluk op de lippen hebben,
terwijl haar liart gekweld werd door een
onrust zooals zij nog niet had gekend.
I En nu gaf de maarschalk hel teeken
om het bruiloftsmaal te beginnen. Weer
moesten ai die omslachtige plichtplegin
gen van het Japansche ceremonieel her
haald worden, voordat men plaats nam.
Daarna kwamen de bedienden met de
tafeltjes vol gerechten in steeds kost
baarder schotels en kommen van porse
lein en lakwerk, met karpers en zeebra
sems, reusachtige kreeften, hertevleesch
en ander wildbraad, fazanten, guinee-
sche ganzen en mandarijn-eenden, ver
bolgens de ..draden van het lange leven"
en de twaalf voorgeschreven geconfijle
lekkernijen en daartusschen Ihee en
warme gekruide wijnen» in allerliefste
kopjes! Kwam er dan geen einde aan?
En daarbij verbood het gebruik haar,
gedurende den maaltijd met haren brui
degom of met een anderen man te spre
ken, en het ijdele gezwets van haar ge-
burinnen vermoeide en kwelde haar
verschrikkelijk. Hoe blij was Lucia, toen
baar vader eindelijk den maaltijd deed
eindigen! Zij gevoelde zich ten diepste
geschokt, en trok zich terug in haar
kamer.
yGij verlangt er zeker naar met uw
geluk alleen le zijn, niet waar, schalje?"
zei de oude Hede.
„Ja, ik zou gaarne een tijd lang alleen
zijn", zuchtte de bruid.
TIENDE HOOFDSTUK.
Een staatsgreep.
De heeren zaten in de ruime hooge
zaal nog aan den wijn, en den saki en
al waren de drinkschaaltjes ook nog zoo
klein de tongen raakten voortdurend
meer en meer los, en de vurige woor
denstroom bruiste steeds sterker. De
vorst van Ariroa sliet den groot-admi
raal aan, en fluisterde hem in het oor,
dat de stemming thans gunstig was. flij
kon met zijn voorstel bij de mannen van
den zwaardadel thans g'erust voor den
dag komen.
Alen sprak en lachte zóó luid, dat
Tsoekami-Dono niet aanstonds aan het
woord kon komen.
„Broeders, hebt gij het nieuws uit
Foesimi al gehoord?" riep de vorst van
Tschikoengo, een tamelijk lijvig heer
schap, die van scherts evenveel hield
als van een glaasje saki, tot zijn buur
man van Arima. „Ha, ha, ha!" en hij
hield zich den buik vast van het lachen.
„Ge moet weten, dat die dolle Taiko-
Sama in zijn testament bevolen heeft,
zijn goddelijk lichaam niet te begraven.
Hij wilde, dat men hem in de troonzaal
zou laten slaan rechts en links sa-
moerai's met getrokken zwaarden.
zóó en zóóveel hofbeambten met hun
buik en hun neus op den grond, en zoo
voort! Ik heb, toen ik al die dwaasheid
uit den mond van zulk een verstandig
lïiensch vernam, geschaterd van het
lachen. Ha, ha, ha! Nu heeft men er ple
zier van! De nieuwe god riekt al zóó
sierk, cn zóó weinig hemelseh, dat al de
hofbeambten en zwaarddragers van
ochtend uil de troonzaal zijn weggeloo-
pen. En zulk een vlucht kan ik ook den
dappersten man niet kwalijk nemen!
Wat zegt gij ervan, Ukon-Dono?"
„Dat die bepaling van het testament
voor ons de meest gunstige is. Want er
is niets, dat het oude bijgeloof in de
oogen der menigte zoo belachelijk en
verachtelijk heeft gemaakt, als deze zelf
vergoding van Taiko-Sama", antwoord
de de veldheer. „Nu nog een christen
Schogoen en onze zaak zegeviert!"
„Een christen Schogoen!"
„Jyevas willen wij niet!"
„Pas op voor dien vos uit Bandoë en
voor zijn mooie woorden!" riepen meer
dere Daimios door elkander.
„Jammer, dat gij beiden den Taiko-
Sarna gezworen hebt. zijn zoontje als
Schogoen en Jyevas als voogd le erken
nen, gij groot-admiraal en gij veldheer!"
zei de vorst van Tschikoengo. „Maar gij
verkeerdet ook in een moeilijke positie.
Indien gij geweigerd hadt ik geloof,
dat de oude tijger u aan zijn bed door
zijn trawanten had laten worgen!"
„Waartoe hebben wij ons clan onder
eede \erbondcn?" vroeg vorst Augusti-
nus. „Het schijnt dat, wat onze beloften
betreft, valsche geruchten in omloop
zijn, en daarom komt het mij zeer wen-
schelijk voor, hier kort §n bondig de
zaak naar waarheid voor te stellen.
„Mijn vriend Ukon-Dono en ik, wij
hebben volstrekt niet gezworen, Hide-
Yori, de zoon van Taiko-Sama als Scho
goen te erkennen, ja zelfs niet eens Jye
vas als zijn voogd. Slechts dit ééne heb
ben wij bezworen: niet te dulden, dat
Jyeyas, met achterstelling van Ilide-
Yori, zijn eigen zoontje Hide-Tada tot
Schogoen zou Verheffen. Zóó en niet an
ders luidde onze eed!"
„Ha! Ha! Dat verandert de zaak!... Gij
zoudt dus mee kunnen doen, wanneer
de kleinzoon van Nobocnaga...."
„Zeker zullen wij ons zwaard trekken
voor Samburon-Dono, en wij hopen,
dat het niet lang duren zal, vóórdat wij
hern kunnen begroeten als Schogoen",
riep Ukon-Dono.
„Leve Samburon-Dono! Weg met Jye
yas!" riepen de Daimios en hun vazallen
van alle zijden.
„Luistert!" zeide de groot-admiraal,
een brief uil de plooien van zijn kleed te
voorschijn halend.
„Stilte! Stilte!" riep 'de vorst van
Tschikoengo rnet zijn geweldige stem
boven het rumoer uit. „Luistert naar
hetgeen de doorluchtige Tsoekami-Donö
ons heeft mede te deelen. Bij mijn
zwaard! Jk dacht wel, dat er iets gaan
de was."
Zoodra het sl.il geworden was, las de
groot-admiraal 'een kort schrijven voor
van Sarturon-Dono. Daarin deelde de
vorst van Minlo mede dat hij voorne
mens was met behulp van zijn vaderlij
ken vriend, den machtigen daimio van
Omi, zijn van Noboenaga overgeërfd
recht van Jyeyas op, te eischen met de
punt van zijn zwaard. Met vreugde nam
hij het aanbod van den doorluchtigen
groot-admiraal, den dapperen Ukon-
Dono en hun vrienden aan, om hun
mannen te vereenigen met de zijnen.
Ilun trouwe diensten zouden -door hem
naar behooren beloond worden, docÖ
den schoonslen prijs zouden zij zich'
daardoor verwerven, dat zij door eert
gemeenschappelijke daad van dapper*
heid het recht hielpen zegevieren, ert
het Christendom een heerlijken triomf
bereidden. Zij konden dus in alle stiltö
hun manschappen tot den strijd uitrus-?
ten. In den nacht van den 5den op den!
6den dier maand zouden hij en Sibono-?
go met zijn leger voor Foesimi vltachij'-»
nen, cn hij hoopte, dat het hun geza-»
menlijk gelukken zou, den Schogoen*
burg te overrompelen, volgens het vroe*
ger met Ukon-Dono ontworpen plan,
en zonder veel bloedvergieten.
De voorlezing van den brief ontlokte!
menigen uitroep van geestdrift, en toen:
zij geëindigd was, ontstond een warei
storm van toejuichingen, gevolgd doom
een gegons van instemming en goed*
keuring. Slechts met moeite gelukte heï
aan eenige bejaarde edelen, de rust tot
doen lerugkeeren.
„Uitstekend!" riep de groot-admiraa!f
toen hij zich eindelijk weer verstaan-?
haar kon maken. „Ik had van uwen ijveg
voor het recht en voor onzen heiligen
godsdienst niets anders verwacht. Doctf
laat ons nu de zaak kalm bespreken:
Wij hebben niet veel lijd meerl Morgen!
is het de 5de van deze maand, en mog
genavond bij het vallen der duisternis
moet gij met uwe manschappen u igj
alle stilte naar die punten begeven, wel*
ke Ukon-Dono u zal aanwijzen. Gij vindt
het toch goed, dat Ukon-Dono ons aan*
voert?"