Tweede Blad. Be JAARGANG. No. 2350 Donderdag 28 Juni 1917 Huurcoimuissiewet 'i Zal voor velen van belang" zijn, een en ander te vernemen omtrent de „Huurcominissiewet", welke 1 Juni jl. in werking is getreden. De vele klachten, die de regeering hebben bereikt uit verschillende deelen des lands, omtrent de onredelijke huur prijzen van woningen, speciaal van ar beiders- en kleine middenstandswonin gen, zijn de aanleiding geworden voor liet in-het-leven-roepen van een maatre gel voor dezen buitengewonen toestand. Vele woningverhuurders, gebruik ma kende van den nij penden wo ningnood, hadden een huurprijs be dongen, welke in normale omstandighe den niet zou kunnen worden gevorderd. Daarbij komt, dat de gestegen materieel-, prijzen momenteel het bouwen ten zeer ste tegenhouden. De betrokken huurders werden onder 'deze omstandigheden het slachtoffer der kwaadwillende verhuurders, tegenover wie zij geen enkel machtsmiddel in handen hadden. Daarom heeft de regeering in navol ging o. a. van Denemarken, de verhuur ders van woningen de macht, die zij door de buitengewone omstandigheden tijdelijk in handen hadden gekregen, gedeeltelijk uit handen genomen, en hun in hunne vrijheid, om de huurprij zen op te drijven naar willekeur, be perkt. Zoolang echter in een gemeente geen huurcommissie ais bedoeld in de .Huur cominissiewet" in het leven is geroepen, zoolang is ook thans, nu deze wet in werking is getreden, huurverhooging aan geen toezicht of beperking onder worpen. Zoodra echter een huurcom missie is samengesteld, is de verhuur der van woningen „van lagere huur waarde" niet meer vrij in het heffen van huur naar eigen inzicht. Onder de uitdrukking „woningen van lagere huurwaarde" worden verstaan wonin gen, welke op of laatstelijk voor 1 Jan. 1916 verhuurd waren voor een huur prijs, bedragende per week vier maal de som in de tabel bedoeld in art. 1 en 2 der Kieswet. De huurcommissie bestaat uit vijf le den, welke door B. en W. worden be noemd. De leden moeten zijn Nederlan ders, ruim 21 jaren oud, en woonachtig zijn in de gemeente waarvoor de huur commissie is ingesteld of in een nabu rige gemeente. De commissie bestaat uit eenwoorzit- ler, een plaatsvervangend voorzitter, één vertegenwoordiger der belangen van de huurders en één van de verhuurders van woningen. De voorzitter en de beide an- 'dere leden mogen geen vertegenwoor digers van huurders, noch van verhuur ders zijn. Personen, welke eigenaar zijn of lid van het bestuur over woningen, gebouwd of gekocht met geldelijken steun van overheidswege, zijn niet be noembaar tot vertegenwoordiger van de belangen van de verhuurders, terwijl de bewoners van dusdanige woningen niet benoembaar zijn tot vertegenwoordigers van de belangen van huurders. Voor ieder lid moet een plaatsvervan gend lid worden benoemd, dat aan de zelfde vereischten niet voldoen, en bij afwezigheid of ontstent'enis van het lid diens plaats vervangt. Aan de huurcommissie wordt toege voegd een secretaris en een plaatsver vangende secretaris, die evenals de voor zitter, de leden en hun plaatsvervangers, worden benoemd en ontslagen door B. en W. en waarvoor dezelfde vereischten als voor de leden zijn gesteld. Zooals bekend is o. a. in de gemeente Leiden door B. en \V. reeds een huur commissie in het leven geroepen. Moge deze haar wellicht moeilijke taak tot tevredenheid der betrokkenen weten te volbrengen! Over de werking der huurcommissie zullen wij in een volgende korte be schouwing eenige nadere gegevens ver strekken. Uit de Pers. De getorpedeerde schepen. De Nieuwe Ct. schrijft: „Het heeft maanden geduurd, voordat de beide regeeringen het eens hebben kunnen worden, maar al is de oplossing die de zaak thans heeft gekregen voor nationaal gevoel ten volle bevredigend, materieel heeft minister Loudon van de Duitsche regeering verworven, wat in dit geval kon worden verkregen. Het ^rlies aan scheepsruimtc, dat was gele den, kan door deze regeling weer wor den goed gemaakt. Dat dit in deze dagen van geweldige beteekenis is, behoeft geen betoog. Hoezeer dus deze oplossing stemt tot een gevoel van groote erkentelijkheid jegens onze regeering, in 't bijzonder den minister van Buitenlandsche Zaken, voor dankbaarheid jegens de Duitsche rcgeeitnfi'. zien wij geen reden. Die zou er geweest zijn, als zij, wat zij thans na maandenlange onderhandeling bereid is te geven, spontaan terstond had aangeboden, mei, een verontschuldi ging voor de daad van den duikboot kapitein (nog wel den farneusen Von Ifersing) die uit de Middellandsche Zee komende niets wist van het vrijgeleide aan onze schepen verstrekt. Voor die verontschuldiging toch be stond te meer reden, omdat de duikboot- commandant die onze schepen naar den bodem joeg bij aankomst in Kiel eerst, daarna op het Reichsmarine-ambt fees telijk was ontvangen en gelukgewenscht met zijn geweldigen buit. Dat ware een waardig complement geweest van de ernstige berisping, die de duikbootcom mandant, naar wij vernemen, van de Duitsche regeering ontving." En ten slotte: Had rtrurn jif|gf>.or'i»i1ap-tilTr:r:t*S~WISl~IB~De- reiken is stellig voor een niet gering deel te danken aan de consequente en zuiver principieele neutraliteitspolitiek door haar gevolgd, die aan haar presti ge in de wereld in hooge mate is ten goede gekomen. En het gebeurde zal er ongetwijfeld in hooge mate toe bijdragen, dat dit prestige nog wordt versterkt en aldus de kansen op succes van haar politiek tegenover belligerenten vergroolen." Staters-Generaal. TWEEDE KAMER. Suppletoire begrooting Binnenlandoche Zaken. Blijkens de Memorie van Antwoord betreffende het wetsontwerp tot wijzi ging en verhooging van het Vde hoofd stuk der Staatsbegrooling voor het dienstjaar 1917 meent de Regeering ten aanzien van ruimere subsidieering van het vakonderwijs nog eenigszins verder te kunnen gaan dan oorspronkelijk in haar voornemen lag en stelt zij bij Nota van Wijziging alsnog subsidieering voor ten behoeve van eenige vakscholen, die op deze suppletoire begrooting aanvan kelijk geene plaats vonden. Ten aanzien van de subsidieering van gemeentelijke en bijzondere kweekscho len voor onderwijzers is gebleken, dat zich, behalve den duurtetoeslag op de gewone subsidiën, nog verschillende an dere desiderata doen gelden. Met name wcnscht men zoo mogelijk eene blij vende verbetering van deze subsidie regeling tot stand gebracht te zien. Aan gezien het niet wenschelijk is voor elk punt afzonderlijk eene wijziging van den algemeencn maatregel te onder nemen, heeft de minister van Binncn- landsche Zaken er de voorkeur aan ge geven al deze quaesticn zoo mogelijk te gelijk tot oplossing te brengen. Hij vleit zich bij de ontwerp-begrooting voor 1918 de noodige gelden te zullen kun nen aanvragen om een verbeterde sub sidieregeling door te voeren. Tot de verwachting, dat bij deze ge legenheid nog gelden zouden worden aangevraagd om herziening van de rege ling van de jaarwedden der leeraren van Rijks Hoogere Burgerscholen mo gelijk te maken, heeft de Minister geen aanleiding gegeven. Evenmin heeft hij directe hulpverlcening aan leeraren van vakscholen in uitzicht gesteld. De subsidieverhoogingen, bij deze supple toire begrootiiig aangevraagd, strekken ook om die schoolbesturen, die daarvoor in aanmerking komen, in de gelegenheid te kunnen stellen tot tijdelijke of blij vende lotsverbetering voor hun perso- neci over te gaan. Met uitzondering van de school van „Mathesis Scientiarum Genetrix" te Leiden zullen alle scholen, waarvoor men in het Voorloopig Verslag pleitte, geholpen kunnen w orden. Ter bestrijding van de kosten van quarantainestations aan de grens, waar de binnenkomenden (deserteurs in bur- gerkleeding, ontvluchte krijgsgevange nen en anderen) worden onderzocht, worden f200,000 aangevraagd. Voorts is noodig verhooging met f 300,000 van den post voor kosten van onderhoud van Nederlanders in het bui tenland. Verhooging met f 3,000,000 wordt gevraagd voor het onderhoud van vluchtelingen. Terwijl f22,000 wordt uitgetrokken als bijdrage voor het her stel van openbare en bijzondere scho len, welke schade leden door de over strooming, die verleden jaar Waterland en Eemland teisterde. Gemosjgde T5BFlüïlXt!ll. Niet goed verstapt. Door een bewoner van do Wagenaarëtraat te Amsterdam Ss aangifte gedaan van d;e vermissing van f 5(Hj aan zilvergeld uit een fleseh, die hij oncl'eir den vloer zijner woning had ver stopt.. 3n eere hersteld. Langs de Arnster- damsche Vaart lusschen Haarlem en Am sterdam kan men weer paard en jagertje voor d'e trekschuit zien als voor jaren ge leden. Gebrek aan petroleum en benzine heeft de trekschuit in eere herste'd. De Etna werkt. De Etna is Zondag avond plotseling aan hot werken gegaan. Een geweldige wolk van rook en vuur verscheen beven den top en te Gat aria lie pen «le inerjsehcn in ae straten bijeen om het wonderbare natuurverschijnsel waar te nemen. De jeugd protesteert. Voor oe gewone opening der zitting \an de Stater.-Gt neraal wordt, indien deze d< or H. M. de Koningin in persoon geschiedt, aan de leeilingen der openbare lagere scholen vrijaf gogevea Heden, was het een buitengewone ope ning. doch het schooltoezicht beeft, in overleg met" B. en W.. aan de schoolkin deren 'loeni weten, dat daarvoor ge?n vrij af gegeven werd Van meer dan één zijde 'bereikten „Het Volk" nu protesten hier tegen, onder betoog, dat de vraag, of de opening gewoon of buitengewoon was, niet® ter zake doet, dat de hoofdzaak is, dat de Koningin in persoon de Kamers opent en dat, nu dit heden het geval was, het rationeel had geweest, dat voor de lagere scholen vrij-af was gegeven. De censuur. Zij houdt nog altijd duch tig huis in de Fransche bladen, .la Tante Anastasie", zooals men haar in Parijs noeint. Maar nu lijkt hot, of «Je ouae juffrouw-met-de-schaar de kwaal van. veei oude dametjes krijgt: ze gaat zich bemoeien met de huwelijken van anderen. In het „Journal cleo Débats" van 12 Juni is ae gewone rubriek „manages", waarin de huwelijken worden aangekondigd door die censuur geschrapt. Bak-, braad- en sputtervet. Het word J.l. Maandagochtend een winkelbediende te 's-G.rawehhage te machtig, zoo vele dienstmeisjes er dien morgen weer kwa men vragen, om (bak- en braadvet, aldus de „N. Crt." „Maar meisjes, waarvoor gebruiken ze bij jullie thuis toch al dat braadvet?" Een van de meisjes: „Wel, voor de thee- lichies!" „Zoo. nu zeg dan maar thuis dat de distributie daar al lang achten- is. Ze heeft er zout in gedaan, dan kun je het toch niat gebruiken van 't sputteren." Diefstal door een deserteur. Dinsdag middag is door een als heer gekleed: Daitsch deserteur ingebroken in de wo ning van -eten tuinder a. van- Tilib'irg te Nootdorp, terwijl dee.e mot zijn vrouw in den tuin was. Op de komst van de vrouw koos de dief liet hazenpad. De tuinder, gewaarschuwd' door zijn vrouw, zette den dief por rijwiel na-, achterhaalde hem en leverde hem over aan de politie. Een groot aantal gouden en 2liBveren sieraden, d.:o uit 's mans zakken te voorschijn kwamen, horken Ie de tuinder als zijn eigendom, dat hij veilig achter slot waande. Prettig bezoek. Dezer dagen zou een zoon zijn doodzieke moeder te Barneve'd bezoeken. Bij zijn aankomst was hij echter zóó. beschonken cn zóó lastig, dat men zich verplicht zag hem op hardhandige wijze uit het ouderlijke huis te verwijde ren. I-Iiervan begaf hij zidh naar een an der familielid, bij wien hij even brutaal optrad. Nadat hij ook hier, niet zonder veel moeite, door een drietal personen buiten de deur was gezet, werd de on- 'J j nlnk a n m-.n-trehrn eh te wa nrjii L merisch door de politie overman cl en naar gelegenheid vond zijn roes uit te slapen. Verdronken. Het vierjarig dochtertje van den hee,r M. Miökss te Beets (Fr.) is an e.cn wijk bij de ouderlijke woning ver dronk3 n. Bij het waterscheppen sic eg de 15 jarfcge dochter van den schipper H. v. d. Bums'raten op de Maas voor Appel tern over booid'. Pogingen om haar te redden, mislukten. Over de grens gekomen. Gistermid dag kwam als naar gewoonte de stoom tram uit West-Capel!e tot aan de grens bij Sint Anna Termuiden, om goederen te l.ad*en. De machinist maakte van de gele genheid gebruik en sprong de grens over. Doodgedrukt. Het vierjarig zoontje van den heer A. van Hoften te Dirksland, is tusschen de buffers van twee ledige tramwagen®, waarmede liet ventje met eenige andere kinderen aan het rijden was. doodgedrukt. Oude munten. Tn. den Houtrakpahler (bij Halfweg) zijn ter diepte van a 1 M. in een perceel bouwland meer dun 100 oude zilveren geVdstukkcn gevonden, - ie ter opporlrvakle van 3 aiU. in. den grond ze or vc rrcid lagen; ze zijn me eren deels ter grootte van onze guldens en rijksdaal ders en -dragen verschillende jaartullen, loepc.nde van. 1720 af. Brand. Door tnbcken.de oorzaak onb» stond er brand in het kantoor der N. V« Ijzergieterij te Weert. SpoecÈig aanwezlgfl hulp wist den ramp tot de kantoorlokalen! te beperken. Verzekering dekt de schone. Ongeregeldheden. G.sferen heobei or, 'v Rotterdam in verband met het geb.-ek aan aardappelen opnieuw onger ;geluhe« den plaats gehad. Een groot aantal vrouwen en mannen aldus de „N. R. Ct." is eerst naar liet stadhuis gegaan, waar de waar name nla burgemeester, de heer van Dorp, corn ge vr uwen lieeft ontvangen. Op hui klach ten heeft do heer Van Dorp geantwoord,; dat hijzelf ook geen aardappelen kon krij gen, dat de gemeente niets te zeggen nadb over de aardappelen, die hier in schepen liggen en dat in do pakhuizen hier tor, stede geen aardappelen zijn opgeslagen., Hij heeft d'en menschen vei der. verzocht rustig te blijven en hun gelegd, dat zij op. andere wijze toch niets .zouden bereiken. D cbetoogers zijn daarna kalm heen go- gaan en hebben in het centrum van to stad wat opschudding gbracht, «oen zij| door de straten trokken, gevolgd door een nieuwsgierig publiek, Bij den Binnenweg splitste de optocht zich. Ongeveer tachtig vrouwen met een aantal mannen iega .ea zich naar de rivier, en langs de Wester- kade en Parkkade, naar de loodsen op liet einde daarvan. De deuren van net tor- rein, waarlangs in de Parkhaven schepen met aardappelen liggen, stonden open* Een poging, die deuren nog intijds te slui ten, mislukte. Alles stormde het terrein op, klom op de schepen, die weer langs Hen kant lagen, en dus zonder moeite berei ken waren, en vulde de meegebracht* zakken. Vrouwen en mannen klommen over de heining van het terrein en een ander gedeelte ging door den uiL,-ang te rug. Er werd voortdurend met de stoom fluit om assistentie gevraagd, maai r i,n eindelijk een inspecteur van politie er- scheen, was het te laat. Met buit bela den gingen de vrouwen, sommigen met gescheurde kleeren en aan de armen Dl jft- dencl, huiswaarts. Een tramwagen \au lijn 1 bracht verscheidene van hen Jui chend stadwaarts. De vrouwen, die aan deze bes.orm hebben deelgenomen, zullen in de ee >i« dagen althans niet van gebrek aan avd' appelen kunnen spreken. „De Zeven Provinciën".. De rechtbank te Cronngen veroordeelde! lieden Arie Bloemers wegens poging lot brandstichting in het hotel „De Zeven Provinciën" tot 3 jaar gevangenisstraf (do cisch was 5 jaar); W. A Burgerdink werd wegens medeplichtigheid tot G maanden! 0- j. d. van den Berg wegens imdephch- ligheid tot een jaar gevangennisstrof ver oordeeld. d. C. Zanders, egenaar van het hotel, werd wegens he uitlokken van do poging veroordeeld tot 3 jaar gev irigenis- straf (de cisch was 6 jaar. VERK00PIMGEN. Verkooping. Veiling van huizen en bouwterreinen te Voorschoten van gister morgen in Hotel „Deurioo", ten over staan van notaris C. J. A. Boom, alhier: Perceel 1. Een woonhuis met voor- en achtertuin, nabij den Tol, wijk A no. groot 2.17 aren. In bod gezet door P. J- van Zijp, Leiden, op f 3100. Perceel 2. Een dito woonhuis met voor- en achtertuin A no. 5. groot 1.83 aren. Ir» bod gezet door J. J. Zund-ermeyer, Leiden, op f 3100. Perceel 3. Een dito woonhuis met voor- FEUILLETON. Christen-helden in Japan. 23) Op een wenk van den .zieke traden thans de groot-admiraal en Ukon-Dono liet vertrek binnen. „Ik ken uw trouw cn uwe dapperheid, en gij beiden hebt ook geen zoon", zcide Taiko-Sama, zich tot dc Vorsten richtend. „Zweert mij bij uwen God, dat gij 'dezen, mijn zoon, zult opvoeden in het 'geloof aan de goden van Japan, dan be last ik u met de voogdijschap over mijn zoon en erfgenaam." „Wij zijn bereid te zweren, dat wij den knaap in zijn irchten zullen be schermen, en hem zullen opkwecken tot een dapper en rechtvaardig heer schar", antwoordde Tsoekami-Dono. „Den knaap op te voeden in een ge loot, dat wij voor leugen en bedrog hou den, moogt gij niet van ons verlangen", voegde Ukon-Dono erbij. „Ik wil echter, dat mijn zoon Japan ner blijve, en de heldengeesten van zijn volk aanbidde, onder wie ik mij een plaats verworven heb als nieuwe oor logsgod! Ik kan u niet benoemen lot .voogden over mijn zoon. Ik heb trou wens dit antwoord verwacht. Daar ik echter, ondanks uw geloof, onder alle Vorsten in u en uwen eed het meeste vertrouwen stel, verlang ik van u den eed, dat gij beiden de rechten van mijn zoon zult verdedigen tegenóver den man dien ik voornemens ben te benoemen tot voogd, namelijk Minomo-to-no- (fyeyas, den vorst van pandoeë." „Dg .vader, yan Hide Tadal" zei de knaap verschrikt. „Ik haat Hide Tada, het is een valsche, booze knaap. En ook Jyeyas ziet mij altijd zoo zonderling aan, dat ik hem niet lijden mag. Vader, geef mij liever een van deze beide Vor sten tot voogd! Dien grooten man daar, met die vriendelijke oogen." „Inderdaad, Jyeyas zou misschien ter wille van zijn eigen kinderen zijn eed nunnen schenden. Anderen hebben zulks vóór liem gedaan! Doch Jyeyas is van alle Vorsten, die Japan's goden aan bidden, de meest bekwame. En ik zal hem door vrees dwingen getrouw te zijn. Ik zal een raad van voogdij instel len, die zijn doen en laten bewaakt, cn die liem onverbiddelijk ten val brengt, wanneer hij ter wille van zijn zoon op verraad zint. Gij beiden zult in dezen raad de voornaamste personen zijn. Zweert mij dus, dat gij onder alle om standigheden de rechten van mijn zoon zult verdedigen tegen eiken aanslag van Jyeyas ten gunste van zijn zoon llide- Tada." De verlangde eed bevatte niets ongeoor loofds, en van den anderen kant moest het voor de belangen van het Christen dom van het hoogste nut zijn, dat twee christen Vorsten deel uitmaakten van den raad van voogdij. Vorst Auguslinus begreep dit aanstonds, en verklaarde zich bereid den eed af le leggen. Vorst Justus volgde zijn voorbeeld. Zij traden naar voren, cn wilden den eed afleggen op het zwaard van den LSchogoen. „Halt," zeide Taïko-Sama. „Jyeyas moet getuige zijn van uwen eed, en gij van den zijne. Deze plechtigheid moet plaats hebben in het bijzijn van het ge- heele hof. Op dit oogenblik heb ik er. nog de kracht toe." De zieke richtte zich met moeite op, cn gaf den opperhofmaarschalk, toen deze binnentrad, zijn bevelen. Men be kleedde liem met de stijve plechtgewa den van zilverbrakaat, cn zette hem de hooge, puntige, witte hoofdbedekking der Schogocns op. Vervolgens bracht men een vergulde open draagkoets, en plaatste liem daarin, gesteund door kussens en tusschen staven, in zittende houding. De gong klonk. Geharnaste lijfknechten hieven de draagkoets op hun schouders, en nu ging het vooruit, in plechtigen optocht, naar de groote eerezaal, waar het geheele hof, «p de knieën liggend, en met het hoofd in het stof gebogen, wachtte op den Kubo- Sama. Men droeg hem de twaalf trap pen op, zetle hem neer in de kussens van den troonzetel en bond hem vast; rechts en links van den heerscher vie len de aanwezige vorsten op knieën en handen neer. Daarna werd op een wenk van den opperhofmaarschalk het groote zijden gordijn weggeschoven, en de honderden hovelingen konden nu voor een laatste maal den grooten Taï ko-Sama zien. Ilij zat daar als een lijk; alleen in zijn oogen flikkerde nog le ven. Hij gaf zijn zoon een wenk om na derbij te komen. Sidderend beklom de knaap de treden van den troon, en de stervende, zijn laatste krachten verza melend, riep nu: ..Ziet hier uwen loc- komstigen Schogocn huldigt hem." „Heil den zoon van den nieuwen krijgsgod, onzen toekomstigen Kubo- Samat" riepen de hovelingen' Een trek van trotsche verachting speelde om de bleeke lippen van Taïko-Sama, toen hij over de schaar der hovelingen zijn blik liet gaan. „Uit den mond van zulke ellendelingen kan mij zelfs de erken ning mijner godheid geen voldoening schenken bah, welk volk!" mompel de hij. Daarna riep hij: „Mino-moto-no- Jyeyas treedt voor. Gij zult voogd zijn over mijn zoon Ilidc-Yori. Maar zweer bij mijn zwaar, en bij uw eigen zwaard en bij uw eer onder de menschen, cn voor de goden, en bij 't geluk uwer voorvaderen cn van uw nageslacht, cn bij alles wat u dierbaar en heilig is, dat gij voor mijn zoon een trouw voogd zult zijn!" „Ik zweer het!" zeide Jyeyas, voor den Kubo-Sama nederknielend, en diens zwaard met dc hand aanrakend. „En dat gij onder geen enkele om standigheid, noch door geweld, noch door list het öchogoenaat zult trachten te verzekeren aan uwen zoon." „Ik zweer het", herhaalde de vorst van Bandoeë. „Gij hebt het allen gehoord. Jyeyas is een mcineedige, wanneer hij ten gunste van zijn zoon legen mijn zoon samen spant", zeide Taiko-Sama. „In dat geval zult gij u allen tegen Jyeyas verzetten, cn u scharen om de vanen van den groot-admiraal en van Ukon-Dono, die ik benoemd lot wakers over Jyeyas' trouw, cn naast Jyeyas tot leden van den raad van voogdij. Tsoekami-Dono, Ukon-Dono, treedt voorwaarts, en zweert!" De beide Vorsten legden den eed af. „Zoo. Nu heb ik voor u gezorgd, Hide- Yori, mijn zoon", zei hierop Taiko-Sama, ten gevolge van de uiterste krachtsin- 1 spanning, blijkbaar 'doodelijk uitgeput. „Zorg gij nu, dat ik als god vereerd worde! Mijn lichaam mag niet begra ven worden. Hier, waar mijn troon stond, moet het rusten in een kostbaro doodkist. Thans ga ik tot de goden. Op den grond allen aanbidt mij!" Met hecsche slem en brekend oog bad de stervende deze woorden van waan zinnigen hoogmoed ineer uitgestameld dan gesproken. En nauwelijks had hij het godslasterlijk bevel uitgesproken, of van zijn scheef getrokken lippen klonk een waar demonisch gehuil. Hij wankel de, wilde opstaan, verloor zijn even wicht, rukte de banden, waarmede men hem aan den troon had vastgebonden, stuk en viel, voordat de Vorsten hem konden opvangen, voorover langs de trappen van den troon met een smak neer. Daar* vond hij onder vreeselijke pijnen, cn terwijl het bloed hem uit neus en ooren liep, den dood. „De goden hebben den nieuwen Ha- schiman in hun rijen opgenomen!" ver klaarde dc opperhofmaarschalk met be vende lippen. Maar slechts van enkele lippen klonk een gebed tot den nieuwen god, cn een: „heil zijn opvolger!" In de grootste ontsteltenis ging men uiteen. ZEVENDE HOOFDSTUK. Hime. Terwijl de Vorsten in de voorkamers van den Kubo-Sama wachtten, had Jye yas den Daimio van Arima en diens zoon zijn woning gelegen in een zij vleugel van het paleis binnengeleide (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1917 | | pagina 1