Tweede B!ad. 6e JAArtGANÜ. No. 2349 Woensdag 27 Juni 1917 Uit de Pers. Oe samenstelling der Tweede Kamer. De Maasbode bevat een artikel, waar in. het blad de samenwerking der kies kringen als noodzakelijk betoogt, met het oog op een goede samenstelling der Tweede Kamer. Aan deze ons zeer sympathieke be- schouwing ontleenen we het volgende: In zulk een groot lichaam (de Tweede Kamer) is het goed als de een den fijnen staatsrechtelijken blik, de ander de so ciologische kennis, weer een ander de speciale kennis van een of andere so ciale wetgeving (zeg b.v. van verzeke ring) aanbrengt en als daar ook een paar man, in voortdurend contact met onze weidsche organisaties, spreken kunnen van de onmiddellijke levens praktijk. Wanneer nu echter een paar onzer beste arbeiders zullen worden aangewe zen, dan zal het toch zaak wezen, dat ook daaromtrent de kieskringen zich met elkaar verstaan en het bondsbestuur overleggend en regelend optreedt. Ook mag men niet vergeten, dat be paalde candidaten een groote aantrek kingskracht oefenen op bepaalde soor ten van kiezers of in bepaalde streken. Zou het dan niet jammer zijn als niet de juiste kieskring maar een ander hem stelde? Uit dit alles vloeit voort, dat de lcies- kringbesturen niet, zooals tot nu toe voor één vacature een districtsbestuur cloen kon, de lijst kant en klaar gereed kunnen maken. "Neen, zij moeten de wenschen omtrent persoon of soort van candidaten op be hoorlijke wijze uitdrukken in een aan; yankelijke lijst welke zij opmaken. Doch die aanvankelijke lijsten moeten bijeenkomen en de kringbesturen moe ten, geheel blijvend in den geest van 'den kieskring welken zij vertegenwoor digen, bereid zijn onder leiding van het bondsbestuur hun voorloopige lijst tot op zekere hoogte te wijzigen. Eenerzijds moeten de kringbesturen en de kiesvereenigingen, welke achter de kringbesturen staan, zekerheid heb ben, dat door de katholieke partij als groot geheel genomen billijke wenschen zullen worden vervuld. Dan mag anderzijds de geheele partij en het bondsbestuur vergen, dat de kringbesturen, die natuurlijk met hun wenschen komen, niet op eigen gelegen heid rechtstreeks hun eigen- lijst ten volle en definitief opmaken. Als dat gebeurde, als elke kieskring zijn lijst gereed maakte zonder met an dere rekening te houden en, wat meer zegt, zonder zich te l^ten leiden door beginselen dus ontleend aan een rich- tige, harmonieuze samenstelling van de partij als geheel dan zou alles spaak loopen. Bijtijds, thans reeds, moet aan "de kringbesturen en de kiesvereenigingen, waaruit zij zijn opgebouwd, hun organi satorische plicht worden voorgehouden. 'Maar anderzijds is het zaak, dat alge meen verbreid wordt de overtuiging, dat onze partij als geheel genomen voor candidaten, die aan nationalen katholie ken wensch beantwoorden, met name voor eenige candidaten uit de arbeiders- wereld, plaats bieden zal. Men houde vast aan liet ideaal, dat de beste, de meest karaktervaste, de be kwaamste en geschiktste mannen door het katholieke kiezersvolk naar de Ka mer moeten gezonden worden. Steeds moet de samenwerking der kieskringen onder de leiding van het bondsbestuur er op gericht wezen, dat de Katholieke Kamerfractie de grootst mogelijke som van gaven en kennis be- zitte om het algemeen belang het best te dienen. Eenerzijds sluit dat doel klasse-poli tiek en klasse-candidalen streng uit; maar daartegenover eischt dat deel eenige vooraanstaande katholieke arbei ders, die hun eigen specifieke en hoogst nuttige kennis zullen inbrengen. Wanneer overal in onze gelederen deze overtuiging doordringt, zal dat sterk bijdragen tot bevrediging en tot vruchtdragende samenwerking. De vrijmetselarij en Rome. Onder dezen titel schrijft ?let Huis gezin: Naar aanleiding van het tweede eeuw feest der ,.£rcreorganiseerde" vrijmetse larij bevat de „N. R. Ct." een uitvoerig herinneringsartikel. Men treft daarin den gebruikelijken klinkklank aan van humaniteit, alge- meene broederschap, mcnschclijkheid, gelouterde menschheid. enz. En de Broeders Goethe, Wieland, Mo zart en vooral Lessing worden eervol herdacht. Mede, blijkbaar ten einde ook in deze materie de neutraliteit in acht te nemen, abbé Siéycs in de „N. R. Ct." Siégés gespeld en de Londensche Groot- Loge, nog altijd 't middelpunt der vrij metselarij. De schrijver erkent, dat de 200-jarige onmiskenbaar lijdende is aan kwalen en gebreken, maar verzekert dat bedrogen zal uitkomen wie haar ten doode opge schreven acht en over haar de doods klok wil luiden. En zich in het bijzonder tot „Rome" richtend, duwt hij haar toe, dat zij, wan neer zij de vrijmetselarij voorbijziet, buiten den waard rekent. „Dat zal blij ken, vroeg of laat. Hare vrienden zeggen 't welbewust." Deze oorlogsverklaring, als we 't zoo noemen mogen, is ons liever dan al het fraais over humaniteit en menschenmin en broederschap, waardoor Rome zich trouwens nooit zand in de oogen heeft laten strooien. De vrijmetselarij ziet, en terecht, in Rome haar meest geduchtcn tegenstan der, en Rome beschouwt de vrijmetsela rij als een even gevaarlijken als geniepi- gen. in het donker werkenden en wroe- tenden vijand van haar beginselen. Rome heeft dit nooit verheeld. En indien de jubileum-schrijver der vrijmetselarij in de „N. R. Ct." ons voor houdt. dat de vrijmetselarij er nog is en dit Rorne zal laten gevoelen, dan heb ben wij die waarschuwing wel niet noo- dig, maar dan is ze misschien toch dien- tig voor degenen, die te goeder trouw of onwetend, vooral onwetend, mochten meenen, dat de loge niet veel anders is dan een philanthropische instelling zon der politieke of godsdienstige kleur. BINNENLAND. De spoorwegregcling van 1 Juli. De wijzigingen, welke met de nieuwe spoorwegcïienstregelihg komen, zijn te vcrd'eelen in: le. wijzigingen, ontstaan door de fu sie der spoorwegen; 2e. wijzigingen van anderen aard. De fusiewijzigingen zijn de volgende: a. de doorgaande treinen Amsterdam-- Groningen over Zwolle zullen niet meer over Utrecht, maar over Hilversum loo pen; de Amsterdammers zullen dus van het Centraalstation moeten vertrekken; b. het verkeer Den HaagTwenthe wordt voortaan geleid over Voorburg UtrechtApeldoorn. De doorgaande treinen Den HaagTwenthe over Am sterdam komen te vervallen. Doorgaan de treinen of rijtuigen naar Twenthe over Utrecht zullen er echter vooralsnog niet loopen: c. er worden doorgaande treinen Den HaagVenlo over DelftBreda—Eind hoven en terug ingelegd; d. het verkeer van Rotterdam naar en via UtrechtAmersfoort is voortaan aangewezen op het Maasstation; de trei nen van en naar de Delftsche Poort over de Ceintuurbaan, zijn vervallen; e. er komen verbindingen van 't Gooi met Zeeland en Noord-Brabant via Utrecht met overstappen te Lunetten. Onder de wijzigingen van anderen aard is van belang het omleggen van de treinen 152, 155 en 156 (Zondags ook de treinen 159 en 160) AmsterdamEnk huizen van de route Purmerend op de route Wormerveer—Alkmaar. Dienten gevolge zullen de plaatsbewijzen, waar in het traject HaarlemHoorn of Am sterdamHoorn begrepen is, in deze treinen geldig zijn via Amsterdam— Wormerveer, zonder de reis te Alkmaar of te Heer-Ilugowaard af te breken. De rijtijd van de sneltreinen is over het algemeen wat langer geworden. De rijtijd van een sneltrein Amsterdam- Utrecht (afstand 36 K.M.) met stoppen te Nieuwersluis is bijv. gebracht op 41 minuten (vroeger 33 min.), zonder stop pen te Nieuwersluis op 37 minuten (vroeger 30 min.). Deze snelheid noemen wij slechts als voorbeeld, zij kan even wel niet als norm gelden; tusschen Am sterdam en Rotterdam zullen er snel treinen loopen, die het traject in den zelfden tijd als tot dusver afleggen. De snelheid van de boemeltreinen is soms dezelfde gebleven, soms verminderd, al is het dan ook in geringe mate. Het spreekt vanzelf, dat, indien reeds op een kort traject als UtrechtAmster dam de snelheid van een trein vermin dert, de duur van de reis over een groot traject veel langer dan vroeger wordt. Zoo zal de reis UtrechtGroningen met den D-trein, thans bijv. 3 uur 15 min., vanaf 1 Juli 3 uur 59 minuten duren. De reis Amsterdam CentraalstationGro ningen via Hilversum zal dientengevolge een half uur langer duren dan vroeger de reis Amsterdam WeesperpoortGro- ingeii via Utrecht. Wat de dienstregeling overigens be treft, wijkt zij, afgezien van het boven staande, nu niet zoo heel veel af van de lot dusver geldende. Op het traject Am sterdamDen Haag bijv. zullen de trei nen iets vroeger of iets later worden gelegd, maar van uitvallen van treinen is, voor zoover wij kunnen nagaan, geen sprake. Integendeel komen er des' Zondags „treintjes" Amsterdam—Haar lem bij. „Wetenschap onder de KathcJisKen." De Vereeniging lot 'bet bevorderen van de beoefening van wetenschap onder de Katholieken in Nederland hieid Zondag 2-4 Juni hare jaarlijks-elie algemeen-e vergade. ring in Schevenimgen. In zijn openings rede vestigde de aftredende voorzitter, Mr. A. P. L. Nelissen, nogmaals die aandacht der vergadering op den stand der Neder- landsche wetgeving met betrekking tot de echtscheiding, waardoor feitelijk echt scheiding met onderling goedvinden, op ee-ne wijze, zoo onbeperkt ais nergens an ders, mogelijk is De spreker meende het onderwerp ter behandeling in ee-ne ver gadering der vereenï'ging, na voorbereiding in de reciitsge leerde af deeling te mogen aanbevelen. Als voorzitter werd gekozen Prof. Mr. A. A. Struycken, lid van den Raad van State, -als secretaris en penningmeester werden herkozen Dr. C. J. Vin-kesteijn en Mr. R. Ledeboer. In d-e namiidagivergudering werd door Prof. G. J. van Swaaij, lid van de Eerste Kamer, een zeer interessante rede gehou den over het electriciteitsvraagstuk, fpe- ciaal wat betreft een mogelijkheid en de wijze waarop electrisehe energie vanwege publiekrechtelijke corporaties algemeen voor industrieele en verkeersdoeieinden zou kunnen worden beschikbaar gestold. De uifdeehngen hielden drukbezochte vergaderingen op den vorigen dag. In Je rechtsgeleerde afdeeling werd door rhr. F. J. Boilsius, president fier rechtbank te Roermond eene inleiding ge geven tot bet vraagstuk: Welke regeling uit een katholiek oogpunt beschouwd, in onze wet ware aan te bevelen ten opzichte van Je positie der gehuwde vicuw, met betrekking tot haar gezin en betreffende het liuwelij'ksgoeder-enrecht; waarop een geanimeerde ge Jaditenwisseling volgde. Tot bestuursleden werden gukozen prof. mr. P. J. M. Aalbersc en Mr. F. J. llolsius- In die geneeskundige afdc-aling werd ft secretaris benoemd dr. H, Woltring, arts te Amsterdam. In de wis- en natuurkundige afcleeling werd door dr. A. C. J. van Goor eerie be langrijke -rede gehouden overi „Afstam ming en Phiaoontologie". A-lis bestuurslid' werd heihozen de hear A. E. R. Ccllctte en gekozen tot voorzitter dir. W. ft. Keesom en tot leden de hoenen M. Ch: E. Borigaerf<s, c.i. en lid van -le Tweede Kamer en F. J. H. M. Thijs c.i., leoraar aan de Rijks Hoogere Land- en Tuinbouwschool te Wageningen In de letterkundige af dealing wer.len voordrachten gehouden door dr. E. J. Haslingauis over „Een kunstminnend bis schop der 16e -eeuw cn zijne nalatenschap"; door pater B. Kruitwagen O.F.M. over ,,De Taulenuitgave van den Z. Petrus Canisius. haar ontstaan en haar invloed": door den heer H. J. A. M. Stein werd ,,De poëzie van Charles i'-eaudebire" en d'oor pater dr. G. Piepers S.J. over ,.Vec- gelius en de bijenteelt (Georgikon IV)". De voordrachten, in de af deelingen ge houden, en de rede van Prof. van Swaay, zuller. opgenomen worden in Annalen 1917. De mijnwerkersstaking in Limburg. De staking in diet mijngebied i.s aan h t verloopen. In het patronaatsgebouw te Heerlen is Maandag een vergadering gehouden de.- K. S. A, waarin o: in: als spreker optrad de aalmoezenier van den arbeid in Lim burg dr. Poels, aan wiens rede wij het vol gende ontleenen: Dr. Poels bracht een woord van dank aan den heer Elfers de voorzitter van den socialistischen mijnwerkersbond, voor diens openhartigheid! Zes jaar lang heeft spr. dr. Poels getracht de menschen te overtuigen, dat liet ging om het katholiek geloof. Men ge loofde het niet. Nu heeft de heer Elfers het verklaard en nu gelooft men het. Alen noemt mij den leider van den Chri&telij- ken Mijnwerkersbond alleen om te kunnen zeggen, dat de mijnwerkers aan den lei band lo open- Maar mogen de priesters geen liefde heb ben voor den mijnwerkers? Iu 1915 heeft de heer Elfers zelf op papier gezet, dat hij dankbaar zou zijn. als spr. verkreeg, wat de mijnwerkers verlangden: Spr. beeft toen meer verkregen en toen verklaarde Elfers, dat nog nooit zoo iets verkregen was. Dat was oen hulde aan den priester door de socialisten. Maar kort daarna werd ik met slijk ge gooid, door dezelfde mannen. Thans heb ik ais priester het recht om te spreken, nu het gaat om het Roomsche geloof. Deze staking wordt niet begrepen in Noord- Nederland. Eerst toen er geld te verdienen was kwa" men de socialisten. Toen het volk arm was, waren er wel liefdezusters en geeste lijken, maar geen socialisten. Nu zijn er tok bij de mijner?*, die ge n arbeiders zijn, en die tocii nicer sympa thie hadden voor den Soc. Bond dan voor ons. Dat maakt die Bond sterk, terwijl er zooveel van ons tot nu -toe niet georgani seerd was. Daardoor de indruk, deur do staking gemaakt. Met de valsche leuze der neutraliteit zijn de menschen misleid. Toen kwam de oorlog en door den oorlog de Belgen, die ook het socialisme predik ten. Ook Noord-Nederlanders cn Duitsche deserteurs versterkten den Soc. Bond. Nog waren er andere factoren en toen dacht Elfers: ik ben ver genoeg. Nu meent hij koning je zijn. Hij koos oen middel. Het woord staking is als een electrische vonk in een groot industrie. Bovendien er zijn misstanden, die da arbeiders ontevreden maken. wijl wij dc lief do p red, ken, prediken zij den haat. Nu was er etm zucht om zijn macht te toonen. Nu was de tijd gunstig, omdat er gebrek is aan kolen. Daarover zal het Nederlandische volk oordeelr-n Nu rekenden de leiders op de Regcering. Daarom werd geen billijke eisch gesteld, want dan was er geen staking gekomen. Nu zijn er onder ons, die schrik hebben, voor den scheldmaam: onderkruiper De .socialisten hebben de staking wtkun- lang voorbereid, terwijl het bestuur van. den Chrislelijken bond niet gelooven kon, dat deze misdaad gepleegd zou worden. Daardoor werden geen tegenmaatregelen genomen. Nu hebben wij iets gezien, wat hier nog nooit is voorgekomen: de Limburgers zijn niet meer vrij in eigca veld. Thans is er kentering gekomen: in Weiten is nog maar één, dio niet durft. Wat is nu het oordeel, dat het volk een maal vellen zal? 't Zal het een misdaad, noemen* omdat er een ramp gebracht wordt over het land, doordat kolengebrek komen zal cn fabrieken zullen worden stop gezet en werklieden broodeloos zullen worden. En Elfers heeft nog andere middelen, heeft hij gezegd. Laat Elfers maar eens *eggón, dat tiet voor het socialisme is, dan maken velen rechtsomkeert. Hij zegt liever, dat de overwinning voot de deur staat, maar dat is gelogen; deze staking wordt nooit gewonnen. Spr. tobnt verder aan, -dat de slakings- elschen onbillijk zijn. De ei ch ?an het! minimumloon is onbillijk, omdat dc tijd daarvoor niet rijp is. Er zijn nog te vóel minder goede arbeidskrachten. Wat is nu het oordeel over het Lim- burgsche volk? Spr. leest een citaat uit hot Handels blad" voor, waarin wordt gezegd, dat de katholieken zich op sleep toaw'hébben la ten nemen. Daarvan heeft spr. echter de verklaring gegeven. Maar het. zal niet te verontschul digen zijn, als dit voortduurt. Nu moeten zijndcn rug toekeeren aan die roode lei ders. Daarom een beroep op allen, die nog willen de leuze „Limburg aan Christus*-; een beroep op uw liefde voor uw vrijheid; een beroep op uw durf. Zeker, de bescherming is onvoldoende. Men vergeet, dat het hier niet is een sta king in een stad, maar in een provincie. Deze rede werd herhaaldelijk daverend toegejuicht De vergadering ging uiteen ender nee zingen van: „Limbumg mijn vaderland". Sociale Berichten. Een mooi plan!... Onder bovenstaand opschrift schrijft dt secretaris van den Ned. R.K. Midden standsbond, de heer Joh. Schoenmakers, fp, Geertruidenberg, in de „Hanzebode FEUILLETON. Christen-helden in Japan. ?.ITa, aanbidt ook gij mij?" vroeg de zieke. „Ik betuig u mijn eerbied, zooals de 'Japanner dit tegenover zijn heerseher gewoon is, en zooals mijn godsdienst dit aan iederen onderdaan voorschrijft", antwoordde de priester op waardigen loon. „Aanbidding komt niet toe aan een sterfelijken mensch, doch alleen aan God, cn dat gij geen god zijt, doorluch tige Taiko-Sama. bewijst duidelijk ge noeg uw toestand en uw eigen geweten." „Dat ik de hoogste .god niet ben, toe gegeven!" bromde de zieke. „Anders zou ik hier niet liggen zoo vol pijn! Maar wij, Japanners, hebben veelgoden. 'Onze groote Mikado en veldheeren zijn goden. Ik sta bij geen enkelen van hen achter. Ik wil evengoed aanbeden wor den als zij. Treed nu nader. Gij zijt bij mij aangemeld als geneesheer. Wat kunt gij voor mij doen?" Toen pater Rodriguez opstond, her kende de Taiko-Sama hem. „Dat hoofd met wit haar heb ik meer gezien", riep hij. „Ik ken u! Gij zijt Rodriguez, de Portugees, een van de leeraars, die ik heb laten verbannen. Gij zijt vroeger als tolk in mijn dienst geweest. Waarom zijt gij tegen mijn bevel in hier geble- ,ven?" „Ik ben teruggekeerd, omdat een hoo- 'ger macht mij dit gebood, omdat de lief ste tot u en uw volk mij aandreef." „De liefde tot mij? —.tot. mij, die uw geestverwanten lieb .vervolgd en ter dood heb lalen brengen? Kom, huichel niet!" „En wat anders zou mij hebben kun nen bewegen voor uw zoozeer gevreesd gelaat le verschijnen? Moest ik niet ver wachten, dat gij aanstonds aan de wacht zoudt bevelen mij neer le steken of aan uw heulen zoudt gelasten, mij den smadelijksten en pijnlijksten dood te doen sterven?" „Gij hebt gelijk. Ik had dit bevel bijna reeds gege\en. En misschien doe ik het nog. Nu dan, geeft mij een bewijs van uw liefde waaraan ik toch niet geloo ven kan en help mij! Zie, het vervol gingsdecreet en het doodvonnis heb ik geteekend in rechtmaligcn toorn tegen Faranda, den Spanjaard, die mij belogen heeft, en legen den zeeman, die mij be dreigde met de wraak van uwen Ko ning, en die mij in mijn gezicht ver klaarde, dat gij, vreemde leeraars slechts de voorboden zijt van zijn vloten en le gers. Ik geloof nu half en half, dat die man mij belogen heeft. Luister! Men heeft mij verhaald van de wonderbare genezingen, welke geschied zijn door dien Franciscus, die het eerst uw leer naar Japan heeft overgebracht. Hij zou zelfs dooden tot het leven hebben opge wekt! Als gij of iemand anders van uw medebroeders over dergelijke loover- kracht beschikt, bewijs hel mij dan! Bij Dschimmoe, onzen goddclijken stamva der, heel Japan zal - Christen worden, wanneer gij mij van-dezen ellendige ziekte verlost! Te vuur en te zwaard zal ik alle bonzen, tot den laatste toe dw.jn- gen zich te laten doopen! En die lafaards zullen mij op geheel andere wijze ge hoorzamen dan uw knapen, die, als het ware, om mij te tergen, het vorige jaar le Nagasaki zingend, zich aan het kruis lieten hechten. „Wanneer gij u bekeert, en u laat doopen, zal God u misschien voor eeni ge jaren ook de gezondheid des lichaams schenken, gelijk Hij dit meer malen gedaan heeft. Doch vast beloven, kan ik het niet. Ik ben niet gekomen, om het kortstondige en brooze leven van uw lichaam, maar om het leven van uw ziel te redden." „Bekeeren? Doopen? belachelijk! Gij hebt mij reeds jaren geleden daar over gesproken! Neen. Taiko-Sama be hoort niet tot die zwakke zielen, die zich-zelven als misdadig beschouwen, en om genade cn barmhartigheid smee- ken! Taiko-Sama „bekeert" zich niet; hij buigt zijn hoofd voor niemand; hij is zijn eigen god! Mijn tempel staat reeds, en hij kan zich in pracht meten met dien van eiken kami. Uw gekruisigden christen God veracht ik! Ik o, alle duivels!" En met een van pijn verwron gen gelaat wierp de Kubo-Sama zich achterover op zijn rustbed, en kromp ineen, ter prooi aan een nieuwen, hevi- gen aanval van pijn in de ingewanden, daarbij gruwelijke vervloekingen tegen zich-zelven en lasteringen tegen God uitslingcrend. De priester verschrikte en wilde om hulp roepen. Maar de zieke gaf hem een wenk. „Het is dadelijk weer voor bij", zcide hij ole tanden op elkander klemmend. „Zij mogen mij in dezen toestand niet jsien. mij hun nieuwen god! Ha, geef hiefl Het fleschje! De drup pels! Zoo. Nu kunt ge gaan, en moogt ge uwen God neen; mij bedanken, dat men u niet van hier naar het kruis of naar den brandstapel sleept!" „Taiko-Sama, stoot de genade niet al dus van u, indien gij niet spoedig in nog veel verschrikkelijker en in eeuwige pijnen „Weg! Uit mijn oogen! Gij zijt toch slechts gekomen om te genieten van het lijden van uw vijand! Weg! Konsu- ken-Dono, jaag dezen brutalen hond uit mijn oogen, en iaat het gaat om uw hoofd! noch hem noch een zijner met gezellen weer in het paleis. Ik vernieuw het verbanningsdecreet! Al wie van hen zich over een maand nog op Japanschen bodem bevindt, zal een langzamen vuur dood sterven!" Met een gebed op de lippen liet de priester zich wegleiden, terwijl hij nog een laatsten blik'wierp op den verstok ten lijder. Tevergeefs. De ingewortelde hoogmoed zegevierde over de laatste ge nade! „Breng nu eerst mijn zoon bij mij, en daarna achtereenvolgens den groot-ad miraal, Ukon-Dono cn Jycyas", beval de Kubo-Sama aan den opperhofmaar schalk. Ilct duurde geruimen tijd, eer de knaap werd binnengeleid. De zieke lag daar intusschen met sombere gelaats uitdrukking en half-geslotcn oogen. De gedachte aan de pijnen in het andere leven, waarmede hem de priester be dreigd had, wilde niet uit zijn geest wijken, en van woede knarste hij op de tanden. Daar bewoog zich eindelijk de portière, en oen bleek knaapje van om streeks twaalf jaren werd zachtjes naar binnen geduwd. Het kind schrok, toen hel, 't akelig ontstelde gelaal zijns vaders zag. slaak te een angstkreet, cn wilde wegvluch ten. Doch de zieke riep hem toe: ..Blijf, bloodaard! Dc zoon van Taiko-Sama mag niet sidderen, al zou hem een mon ster uit de hel verschijnen! Ilier! Kom hier bij mij slaan! Gij weet dat ik spoe dig tot de goden ga." „Ik geloof het", antwoordde Ilide-Aort aarzelend nader tredend. „Uw gezicht ziet er nu reeds zoo schrikwekkend uit, als dat van de gruwelijke goden in de groote Boeddhisten-pagode." De lippen van Taiko-Sama vertrokken zich tot 'n akeligen grijnslach. ..'t Is goed", zeide hij, „dat gij in mij iets god delijks zi-et. Gij moet mij onder cede be loven, dat aan mijn tempel en mijn beeltenis goddelijke eer bewezen zal worden, hoort ge?" „Ik zal er voor zorgen, ik beloof het u. Maar zie mij nu toch ni-et zoo grimmig aan. Anders word ik bang!" jammerde dc knaap. „Bang? Gij wordt nooit zooals uw va der, Taiko-Sama! Doch ik zal toch zor gen dat de waardigheid van Schogoert u verzekerd zij. Ik zelf heb mij om den titel niet bekommerd; Kubo-Sama of Taiko-Sama beide namen klonkec mij even goed in de ooren. Doch u zal de Mikado weer benoemen lot Scho- goen. Kom hier naast mij staan en zie deze mannen aan, aan wier bescherm ming en steun ik u en uw rechten to'Q* vertrouw." (Wordt vervolgd.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1917 | | pagina 1