Tweede B!ad.
6e JAArtGANÜ.
No. 2349
Woensdag 27 Juni 1917
Uit de Pers.
Oe samenstelling der Tweede Kamer.
De Maasbode bevat een artikel, waar
in. het blad de samenwerking der kies
kringen als noodzakelijk betoogt, met
het oog op een goede samenstelling der
Tweede Kamer.
Aan deze ons zeer sympathieke be-
schouwing ontleenen we het volgende:
In zulk een groot lichaam (de Tweede
Kamer) is het goed als de een den fijnen
staatsrechtelijken blik, de ander de so
ciologische kennis, weer een ander de
speciale kennis van een of andere so
ciale wetgeving (zeg b.v. van verzeke
ring) aanbrengt en als daar ook een
paar man, in voortdurend contact met
onze weidsche organisaties, spreken
kunnen van de onmiddellijke levens
praktijk.
Wanneer nu echter een paar onzer
beste arbeiders zullen worden aangewe
zen, dan zal het toch zaak wezen, dat
ook daaromtrent de kieskringen zich
met elkaar verstaan en het bondsbestuur
overleggend en regelend optreedt.
Ook mag men niet vergeten, dat be
paalde candidaten een groote aantrek
kingskracht oefenen op bepaalde soor
ten van kiezers of in bepaalde streken.
Zou het dan niet jammer zijn als niet de
juiste kieskring maar een ander hem
stelde?
Uit dit alles vloeit voort, dat de lcies-
kringbesturen niet, zooals tot nu toe
voor één vacature een districtsbestuur
cloen kon, de lijst kant en klaar gereed
kunnen maken.
"Neen, zij moeten de wenschen omtrent
persoon of soort van candidaten op be
hoorlijke wijze uitdrukken in een aan;
yankelijke lijst welke zij opmaken.
Doch die aanvankelijke lijsten moeten
bijeenkomen en de kringbesturen moe
ten, geheel blijvend in den geest van
'den kieskring welken zij vertegenwoor
digen, bereid zijn onder leiding van het
bondsbestuur hun voorloopige lijst tot
op zekere hoogte te wijzigen.
Eenerzijds moeten de kringbesturen
en de kiesvereenigingen, welke achter
de kringbesturen staan, zekerheid heb
ben, dat door de katholieke partij als
groot geheel genomen billijke wenschen
zullen worden vervuld.
Dan mag anderzijds de geheele partij
en het bondsbestuur vergen, dat de
kringbesturen, die natuurlijk met hun
wenschen komen, niet op eigen gelegen
heid rechtstreeks hun eigen- lijst ten
volle en definitief opmaken.
Als dat gebeurde, als elke kieskring
zijn lijst gereed maakte zonder met an
dere rekening te houden en, wat meer
zegt, zonder zich te l^ten leiden door
beginselen dus ontleend aan een rich-
tige, harmonieuze samenstelling van de
partij als geheel dan zou alles spaak
loopen.
Bijtijds, thans reeds, moet aan "de
kringbesturen en de kiesvereenigingen,
waaruit zij zijn opgebouwd, hun organi
satorische plicht worden voorgehouden.
'Maar anderzijds is het zaak, dat alge
meen verbreid wordt de overtuiging, dat
onze partij als geheel genomen voor
candidaten, die aan nationalen katholie
ken wensch beantwoorden, met name
voor eenige candidaten uit de arbeiders-
wereld, plaats bieden zal.
Men houde vast aan liet ideaal, dat de
beste, de meest karaktervaste, de be
kwaamste en geschiktste mannen door
het katholieke kiezersvolk naar de Ka
mer moeten gezonden worden.
Steeds moet de samenwerking der
kieskringen onder de leiding van het
bondsbestuur er op gericht wezen, dat
de Katholieke Kamerfractie de grootst
mogelijke som van gaven en kennis be-
zitte om het algemeen belang het best
te dienen.
Eenerzijds sluit dat doel klasse-poli
tiek en klasse-candidalen streng uit;
maar daartegenover eischt dat deel
eenige vooraanstaande katholieke arbei
ders, die hun eigen specifieke en hoogst
nuttige kennis zullen inbrengen.
Wanneer overal in onze gelederen
deze overtuiging doordringt, zal dat
sterk bijdragen tot bevrediging en tot
vruchtdragende samenwerking.
De vrijmetselarij en Rome.
Onder dezen titel schrijft ?let Huis
gezin:
Naar aanleiding van het tweede eeuw
feest der ,.£rcreorganiseerde" vrijmetse
larij bevat de „N. R. Ct." een uitvoerig
herinneringsartikel.
Men treft daarin den gebruikelijken
klinkklank aan van humaniteit, alge-
meene broederschap, mcnschclijkheid,
gelouterde menschheid. enz.
En de Broeders Goethe, Wieland, Mo
zart en vooral Lessing worden eervol
herdacht.
Mede, blijkbaar ten einde ook in deze
materie de neutraliteit in acht te nemen,
abbé Siéycs in de „N. R. Ct." Siégés
gespeld en de Londensche Groot-
Loge, nog altijd 't middelpunt der vrij
metselarij.
De schrijver erkent, dat de 200-jarige
onmiskenbaar lijdende is aan kwalen en
gebreken, maar verzekert dat bedrogen
zal uitkomen wie haar ten doode opge
schreven acht en over haar de doods
klok wil luiden.
En zich in het bijzonder tot „Rome"
richtend, duwt hij haar toe, dat zij, wan
neer zij de vrijmetselarij voorbijziet,
buiten den waard rekent. „Dat zal blij
ken, vroeg of laat. Hare vrienden zeggen
't welbewust."
Deze oorlogsverklaring, als we 't zoo
noemen mogen, is ons liever dan al het
fraais over humaniteit en menschenmin
en broederschap, waardoor Rome zich
trouwens nooit zand in de oogen heeft
laten strooien.
De vrijmetselarij ziet, en terecht, in
Rome haar meest geduchtcn tegenstan
der, en Rome beschouwt de vrijmetsela
rij als een even gevaarlijken als geniepi-
gen. in het donker werkenden en wroe-
tenden vijand van haar beginselen.
Rome heeft dit nooit verheeld.
En indien de jubileum-schrijver der
vrijmetselarij in de „N. R. Ct." ons voor
houdt. dat de vrijmetselarij er nog is en
dit Rorne zal laten gevoelen, dan heb
ben wij die waarschuwing wel niet noo-
dig, maar dan is ze misschien toch dien-
tig voor degenen, die te goeder trouw
of onwetend, vooral onwetend, mochten
meenen, dat de loge niet veel anders is
dan een philanthropische instelling zon
der politieke of godsdienstige kleur.
BINNENLAND.
De spoorwegregcling van 1 Juli.
De wijzigingen, welke met de nieuwe
spoorwegcïienstregelihg komen, zijn te
vcrd'eelen in:
le. wijzigingen, ontstaan door de fu
sie der spoorwegen;
2e. wijzigingen van anderen aard.
De fusiewijzigingen zijn de volgende:
a. de doorgaande treinen Amsterdam--
Groningen over Zwolle zullen niet meer
over Utrecht, maar over Hilversum loo
pen; de Amsterdammers zullen dus van
het Centraalstation moeten vertrekken;
b. het verkeer Den HaagTwenthe
wordt voortaan geleid over Voorburg
UtrechtApeldoorn. De doorgaande
treinen Den HaagTwenthe over Am
sterdam komen te vervallen. Doorgaan
de treinen of rijtuigen naar Twenthe
over Utrecht zullen er echter vooralsnog
niet loopen:
c. er worden doorgaande treinen Den
HaagVenlo over DelftBreda—Eind
hoven en terug ingelegd;
d. het verkeer van Rotterdam naar en
via UtrechtAmersfoort is voortaan
aangewezen op het Maasstation; de trei
nen van en naar de Delftsche Poort over
de Ceintuurbaan, zijn vervallen;
e. er komen verbindingen van 't Gooi
met Zeeland en Noord-Brabant via
Utrecht met overstappen te Lunetten.
Onder de wijzigingen van anderen
aard is van belang het omleggen van de
treinen 152, 155 en 156 (Zondags ook de
treinen 159 en 160) AmsterdamEnk
huizen van de route Purmerend op de
route Wormerveer—Alkmaar. Dienten
gevolge zullen de plaatsbewijzen, waar
in het traject HaarlemHoorn of Am
sterdamHoorn begrepen is, in deze
treinen geldig zijn via Amsterdam—
Wormerveer, zonder de reis te Alkmaar
of te Heer-Ilugowaard af te breken.
De rijtijd van de sneltreinen is over
het algemeen wat langer geworden. De
rijtijd van een sneltrein Amsterdam-
Utrecht (afstand 36 K.M.) met stoppen
te Nieuwersluis is bijv. gebracht op 41
minuten (vroeger 33 min.), zonder stop
pen te Nieuwersluis op 37 minuten
(vroeger 30 min.). Deze snelheid noemen
wij slechts als voorbeeld, zij kan even
wel niet als norm gelden; tusschen Am
sterdam en Rotterdam zullen er snel
treinen loopen, die het traject in den
zelfden tijd als tot dusver afleggen. De
snelheid van de boemeltreinen is soms
dezelfde gebleven, soms verminderd, al
is het dan ook in geringe mate.
Het spreekt vanzelf, dat, indien reeds
op een kort traject als UtrechtAmster
dam de snelheid van een trein vermin
dert, de duur van de reis over een groot
traject veel langer dan vroeger wordt.
Zoo zal de reis UtrechtGroningen met
den D-trein, thans bijv. 3 uur 15 min.,
vanaf 1 Juli 3 uur 59 minuten duren. De
reis Amsterdam CentraalstationGro
ningen via Hilversum zal dientengevolge
een half uur langer duren dan vroeger
de reis Amsterdam WeesperpoortGro-
ingeii via Utrecht.
Wat de dienstregeling overigens be
treft, wijkt zij, afgezien van het boven
staande, nu niet zoo heel veel af van de
lot dusver geldende. Op het traject Am
sterdamDen Haag bijv. zullen de trei
nen iets vroeger of iets later worden
gelegd, maar van uitvallen van treinen
is, voor zoover wij kunnen nagaan,
geen sprake. Integendeel komen er des'
Zondags „treintjes" Amsterdam—Haar
lem bij.
„Wetenschap onder de KathcJisKen."
De Vereeniging lot 'bet bevorderen van
de beoefening van wetenschap onder de
Katholieken in Nederland hieid Zondag 2-4
Juni hare jaarlijks-elie algemeen-e vergade.
ring in Schevenimgen. In zijn openings
rede vestigde de aftredende voorzitter, Mr.
A. P. L. Nelissen, nogmaals die aandacht
der vergadering op den stand der Neder-
landsche wetgeving met betrekking tot de
echtscheiding, waardoor feitelijk echt
scheiding met onderling goedvinden, op
ee-ne wijze, zoo onbeperkt ais nergens an
ders, mogelijk is De spreker meende het
onderwerp ter behandeling in ee-ne ver
gadering der vereenï'ging, na voorbereiding
in de reciitsge leerde af deeling te mogen
aanbevelen.
Als voorzitter werd gekozen Prof. Mr.
A. A. Struycken, lid van den Raad van
State, -als secretaris en penningmeester
werden herkozen Dr. C. J. Vin-kesteijn en
Mr. R. Ledeboer.
In d-e namiidagivergudering werd door
Prof. G. J. van Swaaij, lid van de Eerste
Kamer, een zeer interessante rede gehou
den over het electriciteitsvraagstuk, fpe-
ciaal wat betreft een mogelijkheid en de
wijze waarop electrisehe energie vanwege
publiekrechtelijke corporaties algemeen
voor industrieele en verkeersdoeieinden
zou kunnen worden beschikbaar gestold.
De uifdeehngen hielden drukbezochte
vergaderingen op den vorigen dag.
In Je rechtsgeleerde afdeeling werd
door rhr. F. J. Boilsius, president fier
rechtbank te Roermond eene inleiding ge
geven tot bet vraagstuk: Welke regeling
uit een katholiek oogpunt beschouwd, in
onze wet ware aan te bevelen ten opzichte
van Je positie der gehuwde vicuw, met
betrekking tot haar gezin en betreffende
het liuwelij'ksgoeder-enrecht; waarop een
geanimeerde ge Jaditenwisseling volgde.
Tot bestuursleden werden gukozen prof.
mr. P. J. M. Aalbersc en Mr. F. J. llolsius-
In die geneeskundige afdc-aling werd ft
secretaris benoemd dr. H, Woltring, arts
te Amsterdam.
In de wis- en natuurkundige afcleeling
werd door dr. A. C. J. van Goor eerie be
langrijke -rede gehouden overi „Afstam
ming en Phiaoontologie".
A-lis bestuurslid' werd heihozen de hear
A. E. R. Ccllctte en gekozen tot voorzitter
dir. W. ft. Keesom en tot leden de hoenen
M. Ch: E. Borigaerf<s, c.i. en lid van -le
Tweede Kamer en F. J. H. M. Thijs c.i.,
leoraar aan de Rijks Hoogere Land- en
Tuinbouwschool te Wageningen
In de letterkundige af dealing wer.len
voordrachten gehouden door dr. E. J.
Haslingauis over „Een kunstminnend bis
schop der 16e -eeuw cn zijne nalatenschap";
door pater B. Kruitwagen O.F.M. over
,,De Taulenuitgave van den Z. Petrus
Canisius. haar ontstaan en haar invloed":
door den heer H. J. A. M. Stein werd
,,De poëzie van Charles i'-eaudebire" en
d'oor pater dr. G. Piepers S.J. over ,.Vec-
gelius en de bijenteelt (Georgikon IV)".
De voordrachten, in de af deelingen ge
houden, en de rede van Prof. van Swaay,
zuller. opgenomen worden in Annalen 1917.
De mijnwerkersstaking in Limburg.
De staking in diet mijngebied i.s aan h t
verloopen.
In het patronaatsgebouw te Heerlen is
Maandag een vergadering gehouden de.-
K. S. A, waarin o: in: als spreker optrad
de aalmoezenier van den arbeid in Lim
burg dr. Poels, aan wiens rede wij het vol
gende ontleenen:
Dr. Poels bracht een woord van dank
aan den heer Elfers de voorzitter van
den socialistischen mijnwerkersbond, voor
diens openhartigheid!
Zes jaar lang heeft spr. dr. Poels
getracht de menschen te overtuigen, dat
liet ging om het katholiek geloof. Men ge
loofde het niet. Nu heeft de heer Elfers
het verklaard en nu gelooft men het. Alen
noemt mij den leider van den Chri&telij-
ken Mijnwerkersbond alleen om te kunnen
zeggen, dat de mijnwerkers aan den lei
band lo open-
Maar mogen de priesters geen liefde heb
ben voor den mijnwerkers? Iu 1915 heeft
de heer Elfers zelf op papier gezet, dat hij
dankbaar zou zijn. als spr. verkreeg, wat
de mijnwerkers verlangden: Spr. beeft
toen meer verkregen en toen verklaarde
Elfers, dat nog nooit zoo iets verkregen
was. Dat was oen hulde aan den priester
door de socialisten.
Maar kort daarna werd ik met slijk ge
gooid, door dezelfde mannen. Thans heb
ik ais priester het recht om te spreken, nu
het gaat om het Roomsche geloof. Deze
staking wordt niet begrepen in Noord-
Nederland.
Eerst toen er geld te verdienen was kwa"
men de socialisten. Toen het volk arm
was, waren er wel liefdezusters en geeste
lijken, maar geen socialisten.
Nu zijn er tok bij de mijner?*, die ge n
arbeiders zijn, en die tocii nicer sympa
thie hadden voor den Soc. Bond dan voor
ons. Dat maakt die Bond sterk, terwijl er
zooveel van ons tot nu -toe niet georgani
seerd was. Daardoor de indruk, deur do
staking gemaakt. Met de valsche leuze der
neutraliteit zijn de menschen misleid.
Toen kwam de oorlog en door den oorlog
de Belgen, die ook het socialisme predik
ten. Ook Noord-Nederlanders cn Duitsche
deserteurs versterkten den Soc. Bond. Nog
waren er andere factoren en toen dacht
Elfers: ik ben ver genoeg. Nu meent hij
koning je zijn.
Hij koos oen middel. Het woord staking
is als een electrische vonk in een groot
industrie.
Bovendien er zijn misstanden, die da
arbeiders ontevreden maken.
wijl wij dc lief do p red, ken, prediken
zij den haat. Nu was er etm zucht om zijn
macht te toonen. Nu was de tijd gunstig,
omdat er gebrek is aan kolen. Daarover
zal het Nederlandische volk oordeelr-n Nu
rekenden de leiders op de Regcering.
Daarom werd geen billijke eisch gesteld,
want dan was er geen staking gekomen.
Nu zijn er onder ons, die schrik hebben,
voor den scheldmaam: onderkruiper
De .socialisten hebben de staking wtkun-
lang voorbereid, terwijl het bestuur van.
den Chrislelijken bond niet gelooven kon,
dat deze misdaad gepleegd zou worden.
Daardoor werden geen tegenmaatregelen
genomen.
Nu hebben wij iets gezien, wat hier nog
nooit is voorgekomen: de Limburgers zijn
niet meer vrij in eigca veld. Thans is er
kentering gekomen: in Weiten is nog maar
één, dio niet durft.
Wat is nu het oordeel, dat het volk een
maal vellen zal? 't Zal het een misdaad,
noemen* omdat er een ramp gebracht
wordt over het land, doordat kolengebrek
komen zal cn fabrieken zullen worden stop
gezet en werklieden broodeloos zullen
worden.
En Elfers heeft nog andere middelen,
heeft hij gezegd.
Laat Elfers maar eens *eggón, dat tiet
voor het socialisme is, dan maken velen
rechtsomkeert.
Hij zegt liever, dat de overwinning voot
de deur staat, maar dat is gelogen; deze
staking wordt nooit gewonnen.
Spr. tobnt verder aan, -dat de slakings-
elschen onbillijk zijn. De ei ch ?an het!
minimumloon is onbillijk, omdat dc tijd
daarvoor niet rijp is. Er zijn nog te vóel
minder goede arbeidskrachten.
Wat is nu het oordeel over het Lim-
burgsche volk?
Spr. leest een citaat uit hot Handels
blad" voor, waarin wordt gezegd, dat de
katholieken zich op sleep toaw'hébben la
ten nemen.
Daarvan heeft spr. echter de verklaring
gegeven. Maar het. zal niet te verontschul
digen zijn, als dit voortduurt. Nu moeten
zijndcn rug toekeeren aan die roode lei
ders. Daarom een beroep op allen, die nog
willen de leuze „Limburg aan Christus*-;
een beroep op uw liefde voor uw vrijheid;
een beroep op uw durf.
Zeker, de bescherming is onvoldoende.
Men vergeet, dat het hier niet is een sta
king in een stad, maar in een provincie.
Deze rede werd herhaaldelijk daverend
toegejuicht
De vergadering ging uiteen ender nee
zingen van: „Limbumg mijn vaderland".
Sociale Berichten.
Een mooi plan!...
Onder bovenstaand opschrift schrijft dt
secretaris van den Ned. R.K. Midden
standsbond, de heer Joh. Schoenmakers,
fp, Geertruidenberg, in de „Hanzebode
FEUILLETON.
Christen-helden in Japan.
?.ITa, aanbidt ook gij mij?" vroeg de
zieke.
„Ik betuig u mijn eerbied, zooals de
'Japanner dit tegenover zijn heerseher
gewoon is, en zooals mijn godsdienst dit
aan iederen onderdaan voorschrijft",
antwoordde de priester op waardigen
loon. „Aanbidding komt niet toe aan een
sterfelijken mensch, doch alleen aan
God, cn dat gij geen god zijt, doorluch
tige Taiko-Sama. bewijst duidelijk ge
noeg uw toestand en uw eigen geweten."
„Dat ik de hoogste .god niet ben, toe
gegeven!" bromde de zieke. „Anders zou
ik hier niet liggen zoo vol pijn! Maar
wij, Japanners, hebben veelgoden.
'Onze groote Mikado en veldheeren zijn
goden. Ik sta bij geen enkelen van hen
achter. Ik wil evengoed aanbeden wor
den als zij. Treed nu nader. Gij zijt bij
mij aangemeld als geneesheer. Wat
kunt gij voor mij doen?"
Toen pater Rodriguez opstond, her
kende de Taiko-Sama hem. „Dat hoofd
met wit haar heb ik meer gezien", riep
hij. „Ik ken u! Gij zijt Rodriguez, de
Portugees, een van de leeraars, die ik
heb laten verbannen. Gij zijt vroeger als
tolk in mijn dienst geweest. Waarom
zijt gij tegen mijn bevel in hier geble-
,ven?"
„Ik ben teruggekeerd, omdat een hoo-
'ger macht mij dit gebood, omdat de lief
ste tot u en uw volk mij aandreef."
„De liefde tot mij? —.tot. mij, die uw
geestverwanten lieb .vervolgd en ter
dood heb lalen brengen? Kom, huichel
niet!"
„En wat anders zou mij hebben kun
nen bewegen voor uw zoozeer gevreesd
gelaat le verschijnen? Moest ik niet ver
wachten, dat gij aanstonds aan de
wacht zoudt bevelen mij neer le steken
of aan uw heulen zoudt gelasten, mij
den smadelijksten en pijnlijksten dood
te doen sterven?"
„Gij hebt gelijk. Ik had dit bevel bijna
reeds gege\en. En misschien doe ik het
nog. Nu dan, geeft mij een bewijs van
uw liefde waaraan ik toch niet geloo
ven kan en help mij! Zie, het vervol
gingsdecreet en het doodvonnis heb ik
geteekend in rechtmaligcn toorn tegen
Faranda, den Spanjaard, die mij belogen
heeft, en legen den zeeman, die mij be
dreigde met de wraak van uwen Ko
ning, en die mij in mijn gezicht ver
klaarde, dat gij, vreemde leeraars slechts
de voorboden zijt van zijn vloten en le
gers. Ik geloof nu half en half, dat die
man mij belogen heeft. Luister! Men
heeft mij verhaald van de wonderbare
genezingen, welke geschied zijn door
dien Franciscus, die het eerst uw leer
naar Japan heeft overgebracht. Hij zou
zelfs dooden tot het leven hebben opge
wekt! Als gij of iemand anders van uw
medebroeders over dergelijke loover-
kracht beschikt, bewijs hel mij dan! Bij
Dschimmoe, onzen goddclijken stamva
der, heel Japan zal - Christen worden,
wanneer gij mij van-dezen ellendige
ziekte verlost! Te vuur en te zwaard zal
ik alle bonzen, tot den laatste toe dw.jn-
gen zich te laten doopen! En die lafaards
zullen mij op geheel andere wijze ge
hoorzamen dan uw knapen, die, als het
ware, om mij te tergen, het vorige jaar
le Nagasaki zingend, zich aan het kruis
lieten hechten.
„Wanneer gij u bekeert, en u laat
doopen, zal God u misschien voor eeni
ge jaren ook de gezondheid des
lichaams schenken, gelijk Hij dit meer
malen gedaan heeft. Doch vast beloven,
kan ik het niet. Ik ben niet gekomen,
om het kortstondige en brooze leven
van uw lichaam, maar om het leven van
uw ziel te redden."
„Bekeeren? Doopen? belachelijk!
Gij hebt mij reeds jaren geleden daar
over gesproken! Neen. Taiko-Sama be
hoort niet tot die zwakke zielen, die
zich-zelven als misdadig beschouwen,
en om genade cn barmhartigheid smee-
ken! Taiko-Sama „bekeert" zich niet; hij
buigt zijn hoofd voor niemand; hij is
zijn eigen god! Mijn tempel staat reeds,
en hij kan zich in pracht meten met
dien van eiken kami. Uw gekruisigden
christen God veracht ik! Ik o, alle
duivels!" En met een van pijn verwron
gen gelaat wierp de Kubo-Sama zich
achterover op zijn rustbed, en kromp
ineen, ter prooi aan een nieuwen, hevi-
gen aanval van pijn in de ingewanden,
daarbij gruwelijke vervloekingen tegen
zich-zelven en lasteringen tegen God
uitslingcrend.
De priester verschrikte en wilde om
hulp roepen. Maar de zieke gaf hem
een wenk. „Het is dadelijk weer voor
bij", zcide hij ole tanden op elkander
klemmend. „Zij mogen mij in dezen
toestand niet jsien. mij hun nieuwen
god! Ha, geef hiefl Het fleschje! De drup
pels! Zoo. Nu kunt ge gaan, en moogt
ge uwen God neen; mij bedanken,
dat men u niet van hier naar het kruis
of naar den brandstapel sleept!"
„Taiko-Sama, stoot de genade niet al
dus van u, indien gij niet spoedig in
nog veel verschrikkelijker en in eeuwige
pijnen
„Weg! Uit mijn oogen! Gij zijt toch
slechts gekomen om te genieten van
het lijden van uw vijand! Weg! Konsu-
ken-Dono, jaag dezen brutalen hond uit
mijn oogen, en iaat het gaat om uw
hoofd! noch hem noch een zijner met
gezellen weer in het paleis. Ik vernieuw
het verbanningsdecreet! Al wie van hen
zich over een maand nog op Japanschen
bodem bevindt, zal een langzamen vuur
dood sterven!"
Met een gebed op de lippen liet de
priester zich wegleiden, terwijl hij nog
een laatsten blik'wierp op den verstok
ten lijder. Tevergeefs. De ingewortelde
hoogmoed zegevierde over de laatste ge
nade!
„Breng nu eerst mijn zoon bij mij, en
daarna achtereenvolgens den groot-ad
miraal, Ukon-Dono cn Jycyas", beval de
Kubo-Sama aan den opperhofmaar
schalk.
Ilct duurde geruimen tijd, eer de
knaap werd binnengeleid. De zieke lag
daar intusschen met sombere gelaats
uitdrukking en half-geslotcn oogen. De
gedachte aan de pijnen in het andere
leven, waarmede hem de priester be
dreigd had, wilde niet uit zijn geest
wijken, en van woede knarste hij op de
tanden. Daar bewoog zich eindelijk de
portière, en oen bleek knaapje van om
streeks twaalf jaren werd zachtjes naar
binnen geduwd.
Het kind schrok, toen hel, 't akelig
ontstelde gelaal zijns vaders zag. slaak
te een angstkreet, cn wilde wegvluch
ten. Doch de zieke riep hem toe: ..Blijf,
bloodaard! Dc zoon van Taiko-Sama
mag niet sidderen, al zou hem een mon
ster uit de hel verschijnen! Ilier! Kom
hier bij mij slaan! Gij weet dat ik spoe
dig tot de goden ga."
„Ik geloof het", antwoordde Ilide-Aort
aarzelend nader tredend. „Uw gezicht
ziet er nu reeds zoo schrikwekkend uit,
als dat van de gruwelijke goden in de
groote Boeddhisten-pagode."
De lippen van Taiko-Sama vertrokken
zich tot 'n akeligen grijnslach. ..'t Is
goed", zeide hij, „dat gij in mij iets god
delijks zi-et. Gij moet mij onder cede be
loven, dat aan mijn tempel en mijn
beeltenis goddelijke eer bewezen zal
worden, hoort ge?"
„Ik zal er voor zorgen, ik beloof het u.
Maar zie mij nu toch ni-et zoo grimmig
aan. Anders word ik bang!" jammerde
dc knaap.
„Bang? Gij wordt nooit zooals uw va
der, Taiko-Sama! Doch ik zal toch zor
gen dat de waardigheid van Schogoert
u verzekerd zij. Ik zelf heb mij om den
titel niet bekommerd; Kubo-Sama of
Taiko-Sama beide namen klonkec
mij even goed in de ooren. Doch u zal
de Mikado weer benoemen lot Scho-
goen. Kom hier naast mij staan en zie
deze mannen aan, aan wier bescherm
ming en steun ik u en uw rechten to'Q*
vertrouw."
(Wordt vervolgd.