Tweede Blad. Se JAARGANG. No. 2346 Zaterdag 23 Juni 1917. Uit de Pers. Werk der duisternis. Onder dezen titel schrijft De Tijd de volgende zeer lezenswaardige beschou wing: Zondag hebben de vrijmetselaren van Nederland hun jaarlijksche ver gadering gehouden te 's-Graven- hage. Dat is zoowat de eenige gelegen heid, waarbij wij iets van het ge heime genootschap hooren. Zoowel het doel en de middelen als de na men der leiders worden geheim ge houden. Bij gelegenheid der jaarvergade ring worden slechts een paar na men van hoofdbestuurders genoemd en daarmede meenen de heeren weer voldoende daglicht te hebben doorgelaten. Dit jaar werd nog iets medegedeeld. „Het ten vorigen jare gestichte Ordekapitaal kreeg ter eere van den aftredenden Grootmeester den naam van S. M. Hugo van Gijn-fonds. „Staande de vergadering werden voor dit fonds, waarvan de renten zullen gebruikt worden ter versprei ding van magonnieke denkbeelden en tot steun van magonniek werk, belangrijke geldelijke toezeggingen gedaan." t Is vooral tegen dit werk, waar voor nu dus weder zoo „belangrijke geldelijke toezeggingen werden ge daan", dat de katholieken niet vol doende beducht zijn. Er zijn er onder ons, die eerst op schrikken als een of ander onder magonnieken invloed slaand, blad zich minachtend over kloosterlingen uitlaat en zich dan nog weer in slaap sussen met de overtuiging, dat het in ons nuchter Holland toch nooit tot een kloostervervolging ko men zal. Maar 't zijn juist die ka tholieken, die maar al te dikwijls onder den invloed staan, zoo niet het werktuig zijn van vrijmetsela ren. Juist omdat men niet weet, welke middelen en met welk doel zij wor den aangewend, daarom wordt men er de dupe van. Er is nog dezer dagen aan herin nerd, hoe vooraanstaande vrijmet selaren het zedenbederf het beste wapen noemden tegen de Katholie ke Kerk. Daarom wordt dal zeden bederf bevorderd. Het vorig jaar werd in een onzer provinciesteden een vrijmetselaar ten grave gedragen en de voorzitter- meester der loge huldigde aan de groeve deil overledene, die zooveel voor de verspreiding der magon- nieke denkbeelden had gedaan. Waarin bestond die propaganda? Zoo zij openlijk was geweest, zou ieder in die kleine stad er van ge sproken hebben, maar men had nooit iets anders waargenomen, dan dat de overledene allerminzaamst met allerlei menschen omging, o.a. in een neutrale zangvereeniging, met heel veel katholieke leden, een leidende positie innam en zich daar de vriend van allen had gemaakt. Wordt het ons dan niet- wat be nauwd om 't. hart ,als wij bedenken, hoe die man, met zijn nimmer ver; T flauwde propaganda voor de vrij- rnetselarij, vrij spel had onder de r menschen? 'I Is vooral in die neutrale ver- eenigingen, dat de vrijmetselarij een vruchtbaar arbeidsveld vindt, daarom kan ook daartegen niet ge noeg gewaarschuwd worden. De kinderen der duisternis zijn nu eenmaal slimmer in hun geslacht, dan de kinderen des lichts. De laatste woorden over neutrale ver- eenigingen overdenke men eens ernstig! Eigen potje koken. De (a.--r.) Rotterdammer, de cp- thef-frng der centrale keukens besprekend (ook in Rotterdam denkt men er over deze voorloopiig te sluiten), kan daarin geen reden tot droefenis zien. Het bfcad schrijft: Heit „eigenpotje koken" blijkt ook nu weer gircote beikooring te hebben. •De er.varing, reeds 'herhaaldelijk op gedaan, wordt ook nu bevestigd: in weerwil van alle voordeden, die net maatschappelijk veithruik oplevert, wordt aan eigen giczirnsvooimmng verre de voorkeur gegeven. Heit zoogenaamd. economische be ginsel', zoo lezen we verder, dat ge biedt met zoo weinig mogelijk opoffe ring zooveel mogelijk stoffelijk goed te verkrijgen, erlangt geen onbeperkte toepassing', maar wordt door andere overwegingen onderdrukt. Tegenover het voordeliger gebruik staat al's na deel Jieit teloor gaan van vrijheid, zelfstandigheid, huiselijk familieleven en door de macht van deze factoren werdit de voortgang der veibrulkers- vereeniging belemmerd. Diezelfde macht zal ook oo de ont wikkeling der centrale keukens rem mend gewerkt hebben. Huismoeders kunnen haar eiigen huishouden, willen zelf den kor-t berei den, met potjes en pannentjes werken, bepalen, wat er gegeten, zal worden. Huis en keuken is een vorstendom metje, waaraan 'niemand moet raken. Dat die trek om het persoonlijke van den familiekring hoog Ie houden, - moet worden gelaakt, zouden wij niet graag durven beweren." Dezelfde oorzaken als te. Rotterdam heb- beni ook e'iders leer'K dezelfde go»vo'.f,tör» gehad, n.l. het opdoeken van de centrale keukens Uit nood behelpt mien zich er mee, maar de Nedlerlarische vrouw, ook als zij tot den werkmansstand behoort, heeft een gevoel va.n minderwaardigheid, als zij met haar emmertje in de rij moet staan om eten af te halen, in plaats van zetf gere«v te maken fh haat "keuken. Te Amsterdam hebben wij de centrale ■reeds hooren bestempelen met den naam van „lni-wijven-keuken", Niettemin zal do Amisiterdamsche heit stellig het langste vol houden. De Missie en Oorlogswinst. Een onzer bladen geeft onder buiten- landsch nieuws: „De zending ondervindt in Enge land, in geldelijk opzicht althans, geen nadeel van den oorlog. In de jaarvergadering der verschillende zendelinggenootschappen, 'die in Mei worden gehouden, is verslag uitgebracht over den stand der kas, waarbij alle genootschappen voor uitgang mochten boeken. De „Chris tian Commonwealth" schrijft dit verrassende verschijnsel toe aan de vrijgevigheid der oorlogswinstma kers onder de zendingsvrienden." Hier is blijkbaar sprake van protes- tantsche zending. Het Centrum teekent er bij aan: „Maar ook in ons land is oorlogs winst gemaakt en ook door katho lieken. Het totaal, dat door alle Ka tholieken jaarlijks voor de missiën wordt bijgedragen, wordt door ver schillende missiologen berekend op 10 a 20 rnillioen gulden. D. w. z. ge middeld draagt elk voor het vervul len van die levenstaak jaarlijks bij de somma van 5 cent.... En het Katholieke missiewerk ligt aan handen en voeten gebonden we gens gebrek aan levensmiddelen, zoo klaagde onlangs een missie tijdschrift. En een ander: „Arme missie en arme missiona ris zijn woorden, die men zoo dik wijls bij elkaar ziet en hoort noe men. Maar is dit niet telkens eene aanklacht tegen de leden der Kerk, dat zij hunne gezanten uitzenden en hen verder aan hun lot overla ten?" Zouden degenen, die oorlogswinst maakten, mede uit dankbaarheid dat de oorlog zelf ons zelfs na drie jaren nog voorbijging, niet eens een einde kunnen maken aan die klacht?" Een Katholieke vredes-beweging? De Maasbode schrijft: In de „Köln. Volksztg." van j.l. Dins dagavond treffen wijeen artikel aan, hetwelk de kwestie bespreekt, of het niet mogelijk zoude zijn, dat de katholieken der neutrale landen, met name van Zwitserland, Spanje en Nederland, stap pen doen ten einde tusschen hun ge- loofsgenooten in de oorlogvoerende lan den de voor den vrede zoo gewenschte toenadering te bewerken. Het is een sympathiek geluid, dat over onze Ooster-grenzen tot ons doordringt; een geluid waarnaar sinds lang onzer zijds werd uitgezien, en dat even welda dig aandoet als lot voor kort het scherp stelling nemen der vooraanstaande ka tholieken in het annexatie-vraagstuk ons hinderde. Er wordt in bedoeld artikel gewezen op de groote moreele macht van het Ka tholicisme voor een .vredelievend sa menleven der volkeren en zeer terecht ook de wenschelijkheid bepleit, dat een eventueele actie der neutrale katholieken zich van die der socialisten zal onder scheiden doordien oorlogsoorzaken en oorlogsdoelen daarbij builen bespre king blijvende alleen een dringend be roep worde gedaan op het Katholiek be wustzijn, de katholieke gevoelens van allen, die nu nog als vijanden tegenover elkander slaan, om toch eindelijk tot be zinning te komen, het tol hun gedachte te doen doordringen, dal de hebzucht en eerzucht en onchristelijke.mammom- diens F van een goddeloos geslacht de volkeren het hoogê gebod der naasten liefde hebben doen vergelen en dat zij als katholieken, nu al meer de bezin ning terugkeert, toch de eersten moe ten zijn om elkaar de hand der verzoe ning te reiken. Dat alles door de „K. V." naar vo ren gebracht uil een tweetal artikelen in de Zwitsersche en Duitsche pers ver schenen is voortreffelijk gezegd en ons uit het hart gegrepen. En al zouden wij niet zoo aanstonds weten of een actie gelijk hier wordt be pleit wel als de aangewezen weg dient beschouwd het moet immers ook den katholieken der oorlogvoerende naties bekend zijn, dat Paus Benedictus XV reeds drie lange jaren wacht om op den grondslag van de aangegeven motieven zijn tegen elkander opgehitste kinderen weder tot elkaar te kunnen brengen in elk geval schijnt er een gelukkige ommekeer te komen in de mentaliteit van vele katholieken, die door de oor- logsverdwazing hun stuur schenen ver loren te hebben. Het zijn de eerste teekenen, die er op wijzen, dat zij, die zoolang het spoor bijster waren, wederom den rechten weg hebben teruggevonden, den eenigen weg, langs welken aan deze schrikke lijke wereld-catastrophe een einde kan worden gesteld. KERKNIEUWS. Diocesaan Tertiarissen-congres te Amsterdam. We kunnen reeds mededeelen, dat het Derdc-Orde-congres voor het Bisdom Haarlem, op 4 Juli a.swat het aantal deelnemers betreft, schitterend zal slagen. Het verknopen der kaarten gaat uitste kend. Niemand behalve de Zeereerw. Geestelijkheid heeft toegang zonder kaart. Alle geestelijken, ook niet-Directeurs, heb ben vrijen toegang zonder vertoon van kaart. Te elf uur v.ra. wordt het Concertgebouw opengesteld. In het Concertgebouw is ook gelegenheid om ie<ts te gebruiken, 't Wordt i i herinnering gebracht, dat geen brood kan verstrekt worden «onder broodkaart. Na de H. Mis wordt gezongen „Ridder Franciscus" bldz. 23 van het „Officieel Programma" of bldz. 35 van „Kerkelijke gezangen voor de Derde Orde". Insignes voor Tertiarissen worden op den Congresdag niat verkocht. In een be perkt aantal zijn de insignes nog te ver krijgen aan het gewone bestelhuis te Weert. Wie zekerheid wil hebben niet te worden teleurgesteld, moet zidh thans haasten een toegangskaart aan te vragen. ONDERWIJS. Dr. R. Ligtenberg; O. F. M. Bij beschikking van den minister van Staat, minister van Binnenlandsche Za ken, van 21 Juni, is de weleerw. zeergel. pater dr. R. Ligtenberg O.F.M., te Woer den, tot wederopzegging toegelaten als privaat-docent in de faculteit der lette ren en wijsbegeerte aan de Rijksuniver siteit te Utrecht, om onderwijs te geven in de kerkelijke bouw- en meubelkunst en ikonographie. Dr. Raphael Ligtenberg werd in 1872 te Delft geboren, trad in 1803 in de Orde der Minderbroeders en werd in 1899 priester gewijd. Na zijn priesterwijding was pater Ligtenberg eenige jaren leeraar te Megen en Venraay en vertrok in 1911 naar de Universiteit te Leuven voor de studie der archeologie en kunst geschiedenis. Wegens het uitbreken van den oorlog en de verwoesting van Leu ven, kon hij zijn studiën eerst voltooien aan de UniversiLeit van Freiburg in 1916, waar hij doctoreerde op het proef schrift: „Die romanische Plastik in den nordlichen Niederlanden". Behalve verschillende bijdragen in ar cheologische weekbladen, zijn van zijn hand verschenen, in samenwerking met prof. Vogelsang van Utrecht, twee dee- len van een uitvoerig werk over „Die Holzsculptur in den Niederlanden". „Tijd". Gemengde Berichten. Onbetrouwbare sch pper gearresteerd. Donderdagmorgen werd de politie te Watergraafsmeer medegedeeld door den directeur van Blookers Cacaofabrieken al daar, dat eenige dagen geleden een motor schuit van den heer R., aldaar, een groote partij kisten, inhoudende bussen gevuld met cacao, in had ter vervoer naar Rotter dam, met bestemming voor Frankrijk. Daar bleek dat cacao niet mocht worden uitgevoerd, had de schipper opdracht ge. kregen da kisten met cacao terug te varen naar Watergraafsmeer. Gistermorgen be gon het personeel die motorboot te lossen, doch alras kwam men tot de ontdekking, dat uit verschillende kisten eenige bussen cacao vermist werden. Nadat vervolgens d<en schipper de motorboot geheel had ge lost, begon het onderzoek der politie. Spoedig bleek haar, dat de bussen cacao op zeer slimme manier waren weggeno men uit da volle» kisten. Weldra viel da verdenking op den schipper en diens knecht. De politie vond dan ook in een ga- sloten kist in de motorboot een dertigtal bussen cacao benevens eenige ledige en aangebroken bussen. Tevens bleek tijdens het onderzoek, dat beiden eenige bussen cacao verkocht hadden bij zekeren P. op den Korten Nieuwendijk te Amsterdam. De schipper, zekere R. F., en diens knecht A D., legden ten slotte een volledige be kentenis af. Rijwieldieven aangehouden. Te Half weg zijn twee personen aangehouden, en ter beschikking der justitie te Haarlem ge steld wagens diefstal van vier rijwielen te Haarlemmermeer; zij liepen in den val bij •het te koop aanbieden van een dor fietsen bij den handel aar Po'Jié, diie heel spoedig begreep weit welk ©oorb van personen hij te doen had. Diefstal van koolplanten. Bij dien landbouwer V. te Groobebroek is een groote partij kool plan tien onibvreumd. De gestolen planten hebben eenc waande van ver over de honderd gulden, .omdat door de droogte de prijzen zoo gestegen, zijn. De po'itiie stelt een onderzoek in, tot nu toe echter zonder resultaat. Verdronken. In he Goy, gemeente Houten, is een 4-jarig zoontje van A. v. W. verdronken. De 20-jarige vrouw van schipper Jan sen viel met waschgoed spoelen Ln de Waal, nabij Vuren, oveaiboord en ver dronk Haar lijk is nog' niet opgehaald. Houtwoede. Men schrijft uit het Zui den aan de „N. R. Ct.": Kent gij de omgeving va.i Breda, ïezer, met de prachtige uitgiestrekte bosechen? Dan kent gij ook den weg die over Ui«en- hout en Ghaam naar Baar'.e-Nassaiu voeat. Niet var voorbij Chaam kom' gij in do bosschen van „Het HooghuH van Baar Ie- Nassau", waarin gij ure., lang kui l dwa len en genieten van dienmieniwaudi. Tnans zal binnenkort een eerste veiling van leu nen en wel voorloopig van n'et ruin lor dan <l\>nderd hectaren plaats hebben. Het schijnt de bodoeling deze veiling spoedig door andere te laten volgen. Uitbuiterij. Men schrijft aan „De Tijd": Nu verschillende restaurateurs in het Zuiden van Limburg door hot mindere bezoek teDgevolge van den .verminderden... treinenloop «zich in hun inkomsten go- schaad voelen, trachten zij op andere wij ze daarvoor compensatie to verkrijgen en wel door het berekenen van abnormaal hooge consumptieprijzen. Reeds meerdere klachten werden daarover geuit. Dit i3 ook niet te verwonderen als men hoort, dat eene Hollandsche familie in een ge wone uitspanning in Meerssen Zondag voor porties eieren met ham (van 4 eieren) met. brood en koffie f 3.40 moest betalen, terwijl voor 2 gekookte eieren, eveneens met brood en koffie, 1 gulden berekend werd. Ieder zal zulke tarieven voor een gewone uitspanning schandelijk noemen en het is daarom te hopen, dat de respec tieve vereeniging tot bevordering van vreemdelingenverkeer hier maatregelen tegen nemen,, daar anders de gasten meer van een bezoek worden afgeschrikt dan thans reeds door de hooge spoorwegtarie ven het geval is. Om een glas water. In de jongste gemeenteraadsvergadering van Sittaird viel volgens de „Limb. Koerier" het volgende incidentje voor: Het .was warm in die Raadzaal e.n het was dan ook niet te verwonderen, dat eenige vroede vaderen lust gevoelden met een glas water zich wat te verfris»- schen. Wijl er echter geen water op tafel stond, moest de genieanibabode de glazen koud water binnen brengen. En dit gaf FEUILLETON. Christen-helden in Japan. 19) Rechts en links drie rollen zij de van verschillende kleur, zoodat- zij Ie zamen een regenboog van kleuren vormden, allen met verschillen de teekening: bloemen, vogels, bloesem- lakken enz., prachtig uitgevoerd. En dan al die doozen en doosjes met kleinoodiën van ivoor, zilver en schildpad! Dat was 'n bewonderen en bekijken, en de oude voedster kon niet genoeg woorden van lof vinden voor al dat moois en voor de vorstelijke vrijgevigheid van den brui degom. voornamelijk wijl ook zijzelve van haar pleegkind slof had gekregen voor een zijden kleed, dat anders toe kwam aan de schoonmoeder, 't Spreekt aanzeil', dat ook de zeven ingemaakte zoetigheden, die een Japanschen brui degom aan zijn bruid moet geven niet Vergeten waren. Zij stonden in groote hoeveelheden in kostbare, porseleinen potjes en vaasjes tusschen de rolle zijde °P elkander. „Gij weet hel, lief Chrysanthje! Dit oude symbool beteekent, dat de bruide- loni zijn bruid het leven wil verzoe ten". zei de Prins lachend. „Maar le veel zoetigheden is niet ge tond antwoordde Lucia schertsend. G. ik zal aan dat woord denken, als ö'j later eens over een drupje alsem "tocht klagen, mijn kikoebloempje", antwoordde hij. Daarna wendde hij zich tot den groot- jumiraal. terwijl hij zijn schoonvader «l traditioneele zwaard overhandigde. Het was een kostbaar wapen, waarvan de greep en de scheede rijk versierd wa ren met goud en edelgesteenten. „Wan neer wij onze zwaarden bij elkander leggen", 'zei de Prins, „behoeven wij geen vijand te vreezen!" „En wanneer wij ze trekken voor recht en -gerechtigheid en voor de zaak van God, in plaats van voor ons eigen voordeel, is de zegepraal aan onze zij de", antwoordde de groot-admiraal met nadruk. „Bravo!" riep de dappere Ukon-Dono. „Als het de zaak Gods geldt, is mijn zwaard steeds met het uwe vereenigd. Rekent op mij!" „Mochten alle christen Vorsten zoo eensgezind zijn als wij drieën", zeide de vorst van Arima, en hij wilde nog verder spreken, toen een bediende bin nentrad met de boodschap, dat de dai- mio van Bancloeë aan de poort wachtte met een boodschap van den Kubo- Sama. „Minomoto-no-Jveyns!" riep de groot- admiraal verbaasd. „Welk nieuws mag hij brengen? Blijft hier, vrienden, ik zal hem aan de poort, ontvangen." „Jyeyas!" riep Ukon-Dono, toen vorst Augustinus zich verwijderde, om den Daimio binnen te leiden. „Wat zou die oude sluwe vos willen? Hij heeft zich in den laatsten lijd bij den Taiko-Sama een wit voetje welen te verwerven." „Jyeyas stamt, uit 't geslacht Minimo- to, en uit de wijdvermaarde familie To- Koegava", sprak de vorst van Arima op ernstigen toon. „Hij heerscht welis waar slechts over het kleine gebied van Bandoeë, doch liet zou zeer goed mo gelijk zijn, dat hij streefde naar de waardigheid van Srhogoen. Misschien zoekt hij naar bondgeiïooten." Vóór Ukon-Dono kon antwoorden, klonken stemmen in de vestibule, cn leidde de groot-admiraal den bood schapper van den Kubo-Sama binnen. Jyeyas was een man van iets minder dan middelbare grootte; op het eerste gezicht zou men hem voor een onbe duidend persoon hebben gehouden. Naast de reuzengestalte van Ukon-Dono zonk hij in het niet. Doch die zijn bleek gelaat met den kouden, loerenden blik uit die onder dikke, ruige wenkbrau wen liggende oogen ook maar eenigs- zins aandachtig bekeek, zeide bij zich zelf: „Dat is een sluw, energiek mcnsch, dien ik niet gaarne tot vijand zoude hebben!" Thans echter, terwijl hij, door Tsoekami-Dono geleid, de zaal binnen trad, wist hij na een snel, nauw merk baar bliksemen zijner oogen aan zijn gelaatstrekken een uitdrukking te ge ven van openhartige vriendelijkheid. De handen verbergend in de wijde, laag neervallende armsmouwen van zijn voor een hoveling bijna al te eenvoudig gewaad, maakte hij een buiging, eerst voor den heer des huizes en vervolgens voor diens gasten, volgens de regelen der Japansche hofetiquette, bijna tot op den grond. Daarbij had hij voor ieder een vriendelijk, innemend woord, zon der echter zijn uitdrukkingen zoozeer te overdrijven, dat men zijn woorden als louter vleierij kon opvatten. Voor den oprechten Ukon-Dono was zijn lof spraak bijzonder kort; veel kwistiger brandde hij wierook voor den vorst van Arima en vooral voor diens zoon, van wiens reis naar liet verre Westen hij vernomen had. Zij schenen voor die loftuitingen ook veel gevoeliger. „Waar mag hij heen willen?" dacht de groot-admiraal bij zichzelven; het compliment, waardoor hij als de meest invloedrijke Vorst werd aangeduid, vriendelijk afwijzend. „Ik kan niet zeggen, hoe ik mij er over verheug bij den doorluchtigen Tsoekami-Doho den dapperen Ukon- Dono en het edele vorstenpaar van Arima aan te treffen", herhaalde Jyeyas. „En nog wel bij een vroolijk familie feest, naar ik zie!" „De prins van Arima heeft zooeven aan mijn dochter de gebruikelijke bruidsgeschenken aangeboden", ver klaarde de groot-admiraal. „Mijn hartelijken gelukwensch aan den bevoorrechten bruidegom, die de dochter de eenige, indien ik mij niet vergis? van zulk een man tot echt.ge- noote ontvangt, en ook aan den schoon vader, die aldus zijn huis vermaag schapt. met een van onze meest aan zienlijke Vorstengeslachten! Juist in den toestand< waarin wij op dit oogen- blik verkeeren, zijn dergelijke verbinte nissen zeer gewenscht. "Zij kunnen veel ertoe bijdragen, om het geluk en den vrede van Japan te bewaren. En hier mee kom ik tot het doel van mijn be zoek. De dagen van onzen goddelijken Taiko-Sama schijnen, helaas, geteld. Weldra zal hij nog slechts als god on der ons verblijven in den door hem ge bouwden tempel. Nu ja, ik weet, dat gij en uwe vrienden daaromtrent een an dere meening zijt toegedaan, en men zal dan ook niemand dwingen, onzen grooten heerscher te aanbidden als een nieuwe verschijning van Ilaschiman, den oorlogsgod, voor welken hij zich heeft uitgegeven. Maar de wensch van den stervende, dat boven zijn graf geen burgerkrijg ontbrande, doeh^dat voor dit. land geluk en vrede mogen be waard blijven, die wensch moet al len vrienden des vaderlands heilig zijn. Hieromtrent verlangt Taiko-Sama, zeer terecht, rekening houdend met het hoo ge aanzien, waarin de beide helden staan, alvorens tot de goden te gaan, met Tsoekami-Dono en Ukon-Dono een woord te spreken. Ik zelf heb hem op het denkbeeld gebracht u naar Meako te doen ontbieden, en met u te raadple gen. Zoodra onze heerscher het veroor loofde. ben ik in allerijl gekomen, om u te leiden naar het paleis van den Schogoen. Uad ik kunnen vermoeden, dat ook de beide vorsten van Arima hier waren, dan zou ik zeker ook voor hen een uitnoodiging van den Kubo- Sama gebracht hebben. Thans moet ik hem op mijn eigen verantwoording ver zoeken, morgen den koristen rit naar Foesimi te doen in ons gezelschap. Het zal den zieke ongetwijfeld aangenaam zijn, dat gij hem komt opzoeken, en hij zal indien zijn krachten zulks ver oorloven u laten verzoeken in zijn tegenwoordigheid te verschijnen." De beide Vorsten aanvaardden da uitnoodiging met zoo groote ingeno menheid, dat gedurende een oogenblik' een eigenaardig glimlachje om Jyeyas' lippen speelde. „Wij doen dus den rit morgen gezamenlijk", ging hij voort. Doch te voren veroorloof ik mij een woord van nadere toelichting. Het is mij welbekend, dat de beide belden hien

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1917 | | pagina 1