Tweede Blad.
Se JAARGANG.
No. 2346
Zaterdag 23 Juni 1917.
Uit de Pers.
Werk der duisternis.
Onder dezen titel schrijft De Tijd de
volgende zeer lezenswaardige beschou
wing:
Zondag hebben de vrijmetselaren
van Nederland hun jaarlijksche ver
gadering gehouden te 's-Graven-
hage.
Dat is zoowat de eenige gelegen
heid, waarbij wij iets van het ge
heime genootschap hooren. Zoowel
het doel en de middelen als de na
men der leiders worden geheim ge
houden.
Bij gelegenheid der jaarvergade
ring worden slechts een paar na
men van hoofdbestuurders genoemd
en daarmede meenen de heeren
weer voldoende daglicht te hebben
doorgelaten. Dit jaar werd nog iets
medegedeeld.
„Het ten vorigen jare gestichte
Ordekapitaal kreeg ter eere van den
aftredenden Grootmeester den naam
van S. M. Hugo van Gijn-fonds.
„Staande de vergadering werden
voor dit fonds, waarvan de renten
zullen gebruikt worden ter versprei
ding van magonnieke denkbeelden
en tot steun van magonniek werk,
belangrijke geldelijke toezeggingen
gedaan."
t Is vooral tegen dit werk, waar
voor nu dus weder zoo „belangrijke
geldelijke toezeggingen werden ge
daan", dat de katholieken niet vol
doende beducht zijn.
Er zijn er onder ons, die eerst op
schrikken als een of ander onder
magonnieken invloed slaand, blad
zich minachtend over kloosterlingen
uitlaat en zich dan nog weer in
slaap sussen met de overtuiging,
dat het in ons nuchter Holland toch
nooit tot een kloostervervolging ko
men zal. Maar 't zijn juist die ka
tholieken, die maar al te dikwijls
onder den invloed staan, zoo niet
het werktuig zijn van vrijmetsela
ren.
Juist omdat men niet weet, welke
middelen en met welk doel zij wor
den aangewend, daarom wordt men
er de dupe van.
Er is nog dezer dagen aan herin
nerd, hoe vooraanstaande vrijmet
selaren het zedenbederf het beste
wapen noemden tegen de Katholie
ke Kerk. Daarom wordt dal zeden
bederf bevorderd.
Het vorig jaar werd in een onzer
provinciesteden een vrijmetselaar
ten grave gedragen en de voorzitter-
meester der loge huldigde aan de
groeve deil overledene, die zooveel
voor de verspreiding der magon-
nieke denkbeelden had gedaan.
Waarin bestond die propaganda?
Zoo zij openlijk was geweest, zou
ieder in die kleine stad er van ge
sproken hebben, maar men had
nooit iets anders waargenomen, dan
dat de overledene allerminzaamst
met allerlei menschen omging, o.a.
in een neutrale zangvereeniging,
met heel veel katholieke leden, een
leidende positie innam en zich daar
de vriend van allen had gemaakt.
Wordt het ons dan niet- wat be
nauwd om 't. hart ,als wij bedenken,
hoe die man, met zijn nimmer ver;
T flauwde propaganda voor de vrij-
rnetselarij, vrij spel had onder de
r menschen?
'I Is vooral in die neutrale ver-
eenigingen, dat de vrijmetselarij
een vruchtbaar arbeidsveld vindt,
daarom kan ook daartegen niet ge
noeg gewaarschuwd worden.
De kinderen der duisternis zijn nu
eenmaal slimmer in hun geslacht,
dan de kinderen des lichts.
De laatste woorden over neutrale ver-
eenigingen overdenke men eens ernstig!
Eigen potje koken.
De (a.--r.) Rotterdammer, de cp-
thef-frng der centrale keukens besprekend
(ook in Rotterdam denkt men er over deze
voorloopiig te sluiten), kan daarin geen
reden tot droefenis zien. Het bfcad schrijft:
Heit „eigenpotje koken" blijkt ook
nu weer gircote beikooring te hebben.
•De er.varing, reeds 'herhaaldelijk op
gedaan, wordt ook nu bevestigd: in
weerwil van alle voordeden, die net
maatschappelijk veithruik oplevert,
wordt aan eigen giczirnsvooimmng
verre de voorkeur gegeven.
Heit zoogenaamd. economische be
ginsel', zoo lezen we verder, dat ge
biedt met zoo weinig mogelijk opoffe
ring zooveel mogelijk stoffelijk goed
te verkrijgen, erlangt geen onbeperkte
toepassing', maar wordt door andere
overwegingen onderdrukt. Tegenover
het voordeliger gebruik staat al's na
deel Jieit teloor gaan van vrijheid,
zelfstandigheid, huiselijk familieleven
en door de macht van deze factoren
werdit de voortgang der veibrulkers-
vereeniging belemmerd.
Diezelfde macht zal ook oo de ont
wikkeling der centrale keukens rem
mend gewerkt hebben.
Huismoeders kunnen haar eiigen
huishouden, willen zelf den kor-t berei
den, met potjes en pannentjes werken,
bepalen, wat er gegeten, zal worden.
Huis en keuken is een vorstendom
metje, waaraan 'niemand moet raken.
Dat die trek om het persoonlijke
van den familiekring hoog Ie houden,
- moet worden gelaakt, zouden wij niet
graag durven beweren."
Dezelfde oorzaken als te. Rotterdam heb-
beni ook e'iders leer'K dezelfde go»vo'.f,tör»
gehad, n.l. het opdoeken van de centrale
keukens Uit nood behelpt mien zich er
mee, maar de Nedlerlarische vrouw, ook
als zij tot den werkmansstand behoort,
heeft een gevoel va.n minderwaardigheid,
als zij met haar emmertje in de rij moet
staan om eten af te halen, in plaats van
zetf gere«v te maken fh haat "keuken.
Te Amsterdam hebben wij de centrale
■reeds hooren bestempelen met den naam
van „lni-wijven-keuken", Niettemin zal do
Amisiterdamsche heit stellig het langste vol
houden.
De Missie en Oorlogswinst.
Een onzer bladen geeft onder buiten-
landsch nieuws:
„De zending ondervindt in Enge
land, in geldelijk opzicht althans,
geen nadeel van den oorlog. In de
jaarvergadering der verschillende
zendelinggenootschappen, 'die in
Mei worden gehouden, is verslag
uitgebracht over den stand der kas,
waarbij alle genootschappen voor
uitgang mochten boeken. De „Chris
tian Commonwealth" schrijft dit
verrassende verschijnsel toe aan de
vrijgevigheid der oorlogswinstma
kers onder de zendingsvrienden."
Hier is blijkbaar sprake van protes-
tantsche zending. Het Centrum teekent
er bij aan:
„Maar ook in ons land is oorlogs
winst gemaakt en ook door katho
lieken. Het totaal, dat door alle Ka
tholieken jaarlijks voor de missiën
wordt bijgedragen, wordt door ver
schillende missiologen berekend op
10 a 20 rnillioen gulden. D. w. z. ge
middeld draagt elk voor het vervul
len van die levenstaak jaarlijks bij
de somma van 5 cent....
En het Katholieke missiewerk ligt
aan handen en voeten gebonden we
gens gebrek aan levensmiddelen,
zoo klaagde onlangs een missie
tijdschrift.
En een ander:
„Arme missie en arme missiona
ris zijn woorden, die men zoo dik
wijls bij elkaar ziet en hoort noe
men. Maar is dit niet telkens eene
aanklacht tegen de leden der Kerk,
dat zij hunne gezanten uitzenden
en hen verder aan hun lot overla
ten?"
Zouden degenen, die oorlogswinst
maakten, mede uit dankbaarheid
dat de oorlog zelf ons zelfs na drie
jaren nog voorbijging, niet eens een
einde kunnen maken aan die
klacht?"
Een Katholieke vredes-beweging?
De Maasbode schrijft:
In de „Köln. Volksztg." van j.l. Dins
dagavond treffen wijeen artikel aan,
hetwelk de kwestie bespreekt, of het niet
mogelijk zoude zijn, dat de katholieken
der neutrale landen, met name van
Zwitserland, Spanje en Nederland, stap
pen doen ten einde tusschen hun ge-
loofsgenooten in de oorlogvoerende lan
den de voor den vrede zoo gewenschte
toenadering te bewerken.
Het is een sympathiek geluid, dat over
onze Ooster-grenzen tot ons doordringt;
een geluid waarnaar sinds lang onzer
zijds werd uitgezien, en dat even welda
dig aandoet als lot voor kort het scherp
stelling nemen der vooraanstaande ka
tholieken in het annexatie-vraagstuk
ons hinderde.
Er wordt in bedoeld artikel gewezen
op de groote moreele macht van het Ka
tholicisme voor een .vredelievend sa
menleven der volkeren en zeer terecht
ook de wenschelijkheid bepleit, dat een
eventueele actie der neutrale katholieken
zich van die der socialisten zal onder
scheiden doordien oorlogsoorzaken en
oorlogsdoelen daarbij builen bespre
king blijvende alleen een dringend be
roep worde gedaan op het Katholiek be
wustzijn, de katholieke gevoelens van
allen, die nu nog als vijanden tegenover
elkander slaan, om toch eindelijk tot be
zinning te komen, het tol hun gedachte
te doen doordringen, dal de hebzucht
en eerzucht en onchristelijke.mammom-
diens F van een goddeloos geslacht de
volkeren het hoogê gebod der naasten
liefde hebben doen vergelen en dat zij
als katholieken, nu al meer de bezin
ning terugkeert, toch de eersten moe
ten zijn om elkaar de hand der verzoe
ning te reiken.
Dat alles door de „K. V." naar vo
ren gebracht uil een tweetal artikelen
in de Zwitsersche en Duitsche pers ver
schenen is voortreffelijk gezegd en
ons uit het hart gegrepen.
En al zouden wij niet zoo aanstonds
weten of een actie gelijk hier wordt be
pleit wel als de aangewezen weg dient
beschouwd het moet immers ook den
katholieken der oorlogvoerende naties
bekend zijn, dat Paus Benedictus XV
reeds drie lange jaren wacht om op den
grondslag van de aangegeven motieven
zijn tegen elkander opgehitste kinderen
weder tot elkaar te kunnen brengen
in elk geval schijnt er een gelukkige
ommekeer te komen in de mentaliteit
van vele katholieken, die door de oor-
logsverdwazing hun stuur schenen ver
loren te hebben.
Het zijn de eerste teekenen, die er op
wijzen, dat zij, die zoolang het spoor
bijster waren, wederom den rechten
weg hebben teruggevonden, den eenigen
weg, langs welken aan deze schrikke
lijke wereld-catastrophe een einde kan
worden gesteld.
KERKNIEUWS.
Diocesaan Tertiarissen-congres te
Amsterdam.
We kunnen reeds mededeelen, dat het
Derdc-Orde-congres voor het Bisdom
Haarlem, op 4 Juli a.swat het aantal
deelnemers betreft, schitterend zal slagen.
Het verknopen der kaarten gaat uitste
kend. Niemand behalve de Zeereerw.
Geestelijkheid heeft toegang zonder kaart.
Alle geestelijken, ook niet-Directeurs, heb
ben vrijen toegang zonder vertoon van
kaart.
Te elf uur v.ra. wordt het Concertgebouw
opengesteld. In het Concertgebouw is ook
gelegenheid om ie<ts te gebruiken, 't Wordt
i i herinnering gebracht, dat geen brood
kan verstrekt worden «onder broodkaart.
Na de H. Mis wordt gezongen „Ridder
Franciscus" bldz. 23 van het „Officieel
Programma" of bldz. 35 van „Kerkelijke
gezangen voor de Derde Orde".
Insignes voor Tertiarissen worden op
den Congresdag niat verkocht. In een be
perkt aantal zijn de insignes nog te ver
krijgen aan het gewone bestelhuis te
Weert.
Wie zekerheid wil hebben niet te worden
teleurgesteld, moet zidh thans haasten een
toegangskaart aan te vragen.
ONDERWIJS.
Dr. R. Ligtenberg; O. F. M.
Bij beschikking van den minister van
Staat, minister van Binnenlandsche Za
ken, van 21 Juni, is de weleerw. zeergel.
pater dr. R. Ligtenberg O.F.M., te Woer
den, tot wederopzegging toegelaten als
privaat-docent in de faculteit der lette
ren en wijsbegeerte aan de Rijksuniver
siteit te Utrecht, om onderwijs te geven
in de kerkelijke bouw- en meubelkunst
en ikonographie.
Dr. Raphael Ligtenberg werd in 1872
te Delft geboren, trad in 1803 in de Orde
der Minderbroeders en werd in 1899
priester gewijd. Na zijn priesterwijding
was pater Ligtenberg eenige jaren
leeraar te Megen en Venraay en vertrok
in 1911 naar de Universiteit te Leuven
voor de studie der archeologie en kunst
geschiedenis. Wegens het uitbreken van
den oorlog en de verwoesting van Leu
ven, kon hij zijn studiën eerst voltooien
aan de UniversiLeit van Freiburg in
1916, waar hij doctoreerde op het proef
schrift: „Die romanische Plastik in den
nordlichen Niederlanden".
Behalve verschillende bijdragen in ar
cheologische weekbladen, zijn van zijn
hand verschenen, in samenwerking met
prof. Vogelsang van Utrecht, twee dee-
len van een uitvoerig werk over „Die
Holzsculptur in den Niederlanden".
„Tijd".
Gemengde Berichten.
Onbetrouwbare sch pper gearresteerd.
Donderdagmorgen werd de politie te
Watergraafsmeer medegedeeld door den
directeur van Blookers Cacaofabrieken al
daar, dat eenige dagen geleden een motor
schuit van den heer R., aldaar, een groote
partij kisten, inhoudende bussen gevuld
met cacao, in had ter vervoer naar Rotter
dam, met bestemming voor Frankrijk.
Daar bleek dat cacao niet mocht worden
uitgevoerd, had de schipper opdracht ge.
kregen da kisten met cacao terug te varen
naar Watergraafsmeer. Gistermorgen be
gon het personeel die motorboot te lossen,
doch alras kwam men tot de ontdekking,
dat uit verschillende kisten eenige bussen
cacao vermist werden. Nadat vervolgens
d<en schipper de motorboot geheel had ge
lost, begon het onderzoek der politie.
Spoedig bleek haar, dat de bussen cacao
op zeer slimme manier waren weggeno
men uit da volle» kisten. Weldra viel da
verdenking op den schipper en diens
knecht. De politie vond dan ook in een ga-
sloten kist in de motorboot een dertigtal
bussen cacao benevens eenige ledige en
aangebroken bussen. Tevens bleek tijdens
het onderzoek, dat beiden eenige bussen
cacao verkocht hadden bij zekeren P.
op den Korten Nieuwendijk te Amsterdam.
De schipper, zekere R. F., en diens knecht
A D., legden ten slotte een volledige be
kentenis af.
Rijwieldieven aangehouden. Te Half
weg zijn twee personen aangehouden, en
ter beschikking der justitie te Haarlem ge
steld wagens diefstal van vier rijwielen te
Haarlemmermeer; zij liepen in den val bij
•het te koop aanbieden van een dor fietsen
bij den handel aar Po'Jié, diie heel spoedig
begreep weit welk ©oorb van personen hij
te doen had.
Diefstal van koolplanten. Bij dien
landbouwer V. te Groobebroek is een
groote partij kool plan tien onibvreumd. De
gestolen planten hebben eenc waande van
ver over de honderd gulden, .omdat door
de droogte de prijzen zoo gestegen, zijn.
De po'itiie stelt een onderzoek in, tot nu
toe echter zonder resultaat.
Verdronken. In he Goy, gemeente
Houten, is een 4-jarig zoontje van A. v. W.
verdronken.
De 20-jarige vrouw van schipper Jan
sen viel met waschgoed spoelen Ln de
Waal, nabij Vuren, oveaiboord en ver
dronk Haar lijk is nog' niet opgehaald.
Houtwoede. Men schrijft uit het Zui
den aan de „N. R. Ct.":
Kent gij de omgeving va.i Breda, ïezer,
met de prachtige uitgiestrekte bosechen?
Dan kent gij ook den weg die over Ui«en-
hout en Ghaam naar Baar'.e-Nassaiu voeat.
Niet var voorbij Chaam kom' gij in do
bosschen van „Het HooghuH van Baar Ie-
Nassau", waarin gij ure., lang kui l dwa
len en genieten van dienmieniwaudi. Tnans
zal binnenkort een eerste veiling van leu
nen en wel voorloopig van n'et ruin lor dan
<l\>nderd hectaren plaats hebben. Het
schijnt de bodoeling deze veiling spoedig
door andere te laten volgen.
Uitbuiterij. Men schrijft aan „De Tijd":
Nu verschillende restaurateurs in het
Zuiden van Limburg door hot mindere
bezoek teDgevolge van den .verminderden...
treinenloop «zich in hun inkomsten go-
schaad voelen, trachten zij op andere wij
ze daarvoor compensatie to verkrijgen en
wel door het berekenen van abnormaal
hooge consumptieprijzen. Reeds meerdere
klachten werden daarover geuit. Dit i3
ook niet te verwonderen als men hoort,
dat eene Hollandsche familie in een ge
wone uitspanning in Meerssen Zondag
voor porties eieren met ham (van 4 eieren)
met. brood en koffie f 3.40 moest betalen,
terwijl voor 2 gekookte eieren, eveneens
met brood en koffie, 1 gulden berekend
werd. Ieder zal zulke tarieven voor een
gewone uitspanning schandelijk noemen
en het is daarom te hopen, dat de respec
tieve vereeniging tot bevordering van
vreemdelingenverkeer hier maatregelen
tegen nemen,, daar anders de gasten meer
van een bezoek worden afgeschrikt dan
thans reeds door de hooge spoorwegtarie
ven het geval is.
Om een glas water. In de jongste
gemeenteraadsvergadering van Sittaird viel
volgens de „Limb. Koerier" het volgende
incidentje voor:
Het .was warm in die Raadzaal e.n het
was dan ook niet te verwonderen, dat
eenige vroede vaderen lust gevoelden
met een glas water zich wat te verfris»-
schen. Wijl er echter geen water op tafel
stond, moest de genieanibabode de glazen
koud water binnen brengen. En dit gaf
FEUILLETON.
Christen-helden in Japan.
19)
Rechts en links drie rollen zij
de van verschillende kleur, zoodat-
zij Ie zamen een regenboog van
kleuren vormden, allen met verschillen
de teekening: bloemen, vogels, bloesem-
lakken enz., prachtig uitgevoerd. En dan
al die doozen en doosjes met kleinoodiën
van ivoor, zilver en schildpad! Dat was
'n bewonderen en bekijken, en de oude
voedster kon niet genoeg woorden van
lof vinden voor al dat moois en voor de
vorstelijke vrijgevigheid van den brui
degom. voornamelijk wijl ook zijzelve
van haar pleegkind slof had gekregen
voor een zijden kleed, dat anders toe
kwam aan de schoonmoeder, 't Spreekt
aanzeil', dat ook de zeven ingemaakte
zoetigheden, die een Japanschen brui
degom aan zijn bruid moet geven niet
Vergeten waren. Zij stonden in groote
hoeveelheden in kostbare, porseleinen
potjes en vaasjes tusschen de rolle zijde
°P elkander.
„Gij weet hel, lief Chrysanthje! Dit
oude symbool beteekent, dat de bruide-
loni zijn bruid het leven wil verzoe
ten". zei de Prins lachend.
„Maar le veel zoetigheden is niet ge
tond antwoordde Lucia schertsend.
G. ik zal aan dat woord denken, als
ö'j later eens over een drupje alsem
"tocht klagen, mijn kikoebloempje",
antwoordde hij.
Daarna wendde hij zich tot den groot-
jumiraal. terwijl hij zijn schoonvader
«l traditioneele zwaard overhandigde.
Het was een kostbaar wapen, waarvan
de greep en de scheede rijk versierd wa
ren met goud en edelgesteenten. „Wan
neer wij onze zwaarden bij elkander
leggen", 'zei de Prins, „behoeven wij
geen vijand te vreezen!"
„En wanneer wij ze trekken voor
recht en -gerechtigheid en voor de zaak
van God, in plaats van voor ons eigen
voordeel, is de zegepraal aan onze zij
de", antwoordde de groot-admiraal met
nadruk.
„Bravo!" riep de dappere Ukon-Dono.
„Als het de zaak Gods geldt, is mijn
zwaard steeds met het uwe vereenigd.
Rekent op mij!"
„Mochten alle christen Vorsten zoo
eensgezind zijn als wij drieën", zeide
de vorst van Arima, en hij wilde nog
verder spreken, toen een bediende bin
nentrad met de boodschap, dat de dai-
mio van Bancloeë aan de poort wachtte
met een boodschap van den Kubo-
Sama.
„Minomoto-no-Jveyns!" riep de groot-
admiraal verbaasd. „Welk nieuws mag
hij brengen? Blijft hier, vrienden, ik zal
hem aan de poort, ontvangen."
„Jyeyas!" riep Ukon-Dono, toen vorst
Augustinus zich verwijderde, om den
Daimio binnen te leiden. „Wat zou die
oude sluwe vos willen? Hij heeft zich
in den laatsten lijd bij den Taiko-Sama
een wit voetje welen te verwerven."
„Jyeyas stamt, uit 't geslacht Minimo-
to, en uit de wijdvermaarde familie To-
Koegava", sprak de vorst van Arima op
ernstigen toon. „Hij heerscht welis
waar slechts over het kleine gebied van
Bandoeë, doch liet zou zeer goed mo
gelijk zijn, dat hij streefde naar de
waardigheid van Srhogoen. Misschien
zoekt hij naar bondgeiïooten."
Vóór Ukon-Dono kon antwoorden,
klonken stemmen in de vestibule, cn
leidde de groot-admiraal den bood
schapper van den Kubo-Sama binnen.
Jyeyas was een man van iets minder
dan middelbare grootte; op het eerste
gezicht zou men hem voor een onbe
duidend persoon hebben gehouden.
Naast de reuzengestalte van Ukon-Dono
zonk hij in het niet. Doch die zijn bleek
gelaat met den kouden, loerenden blik
uit die onder dikke, ruige wenkbrau
wen liggende oogen ook maar eenigs-
zins aandachtig bekeek, zeide bij zich
zelf: „Dat is een sluw, energiek mcnsch,
dien ik niet gaarne tot vijand zoude
hebben!" Thans echter, terwijl hij, door
Tsoekami-Dono geleid, de zaal binnen
trad, wist hij na een snel, nauw merk
baar bliksemen zijner oogen aan zijn
gelaatstrekken een uitdrukking te ge
ven van openhartige vriendelijkheid.
De handen verbergend in de wijde,
laag neervallende armsmouwen van zijn
voor een hoveling bijna al te eenvoudig
gewaad, maakte hij een buiging, eerst
voor den heer des huizes en vervolgens
voor diens gasten, volgens de regelen
der Japansche hofetiquette, bijna tot op
den grond. Daarbij had hij voor ieder
een vriendelijk, innemend woord, zon
der echter zijn uitdrukkingen zoozeer
te overdrijven, dat men zijn woorden
als louter vleierij kon opvatten. Voor
den oprechten Ukon-Dono was zijn lof
spraak bijzonder kort; veel kwistiger
brandde hij wierook voor den vorst van
Arima en vooral voor diens zoon, van
wiens reis naar liet verre Westen hij
vernomen had. Zij schenen voor die
loftuitingen ook veel gevoeliger.
„Waar mag hij heen willen?" dacht
de groot-admiraal bij zichzelven; het
compliment, waardoor hij als de meest
invloedrijke Vorst werd aangeduid,
vriendelijk afwijzend.
„Ik kan niet zeggen, hoe ik mij er
over verheug bij den doorluchtigen
Tsoekami-Doho den dapperen Ukon-
Dono en het edele vorstenpaar van
Arima aan te treffen", herhaalde Jyeyas.
„En nog wel bij een vroolijk familie
feest, naar ik zie!"
„De prins van Arima heeft zooeven
aan mijn dochter de gebruikelijke
bruidsgeschenken aangeboden", ver
klaarde de groot-admiraal.
„Mijn hartelijken gelukwensch aan
den bevoorrechten bruidegom, die de
dochter de eenige, indien ik mij niet
vergis? van zulk een man tot echt.ge-
noote ontvangt, en ook aan den schoon
vader, die aldus zijn huis vermaag
schapt. met een van onze meest aan
zienlijke Vorstengeslachten! Juist in
den toestand< waarin wij op dit oogen-
blik verkeeren, zijn dergelijke verbinte
nissen zeer gewenscht. "Zij kunnen veel
ertoe bijdragen, om het geluk en den
vrede van Japan te bewaren. En hier
mee kom ik tot het doel van mijn be
zoek. De dagen van onzen goddelijken
Taiko-Sama schijnen, helaas, geteld.
Weldra zal hij nog slechts als god on
der ons verblijven in den door hem ge
bouwden tempel. Nu ja, ik weet, dat gij
en uwe vrienden daaromtrent een an
dere meening zijt toegedaan, en men
zal dan ook niemand dwingen, onzen
grooten heerscher te aanbidden als een
nieuwe verschijning van Ilaschiman,
den oorlogsgod, voor welken hij zich
heeft uitgegeven. Maar de wensch van
den stervende, dat boven zijn graf geen
burgerkrijg ontbrande, doeh^dat voor
dit. land geluk en vrede mogen be
waard blijven, die wensch moet al
len vrienden des vaderlands heilig zijn.
Hieromtrent verlangt Taiko-Sama, zeer
terecht, rekening houdend met het hoo
ge aanzien, waarin de beide helden
staan, alvorens tot de goden te gaan,
met Tsoekami-Dono en Ukon-Dono een
woord te spreken. Ik zelf heb hem op
het denkbeeld gebracht u naar Meako
te doen ontbieden, en met u te raadple
gen. Zoodra onze heerscher het veroor
loofde. ben ik in allerijl gekomen, om
u te leiden naar het paleis van den
Schogoen. Uad ik kunnen vermoeden,
dat ook de beide vorsten van Arima
hier waren, dan zou ik zeker ook voor
hen een uitnoodiging van den Kubo-
Sama gebracht hebben. Thans moet ik
hem op mijn eigen verantwoording ver
zoeken, morgen den koristen rit naar
Foesimi te doen in ons gezelschap. Het
zal den zieke ongetwijfeld aangenaam
zijn, dat gij hem komt opzoeken, en hij
zal indien zijn krachten zulks ver
oorloven u laten verzoeken in zijn
tegenwoordigheid te verschijnen."
De beide Vorsten aanvaardden da
uitnoodiging met zoo groote ingeno
menheid, dat gedurende een oogenblik'
een eigenaardig glimlachje om Jyeyas'
lippen speelde. „Wij doen dus den rit
morgen gezamenlijk", ging hij voort.
Doch te voren veroorloof ik mij een
woord van nadere toelichting. Het is
mij welbekend, dat de beide belden hien