erde Blad.
srdag 28 Mei 1917.
I den mensch adelt.
De Oorlog.
No. 2323
jen menscli adelt eai hem tot de
^9 waardigheid verheft, dat >s de
igeest; deze deelt hem .zijn, karak-
Bjnscli mee en onderscheidt hem
diijn wezen van hot dier."
■üheid dezer woorden van Paus
lm zijn Encycliek „over het ar-
-aagsiuk" ontkennen natuurlijk
disten en alle stofvergoders. Vol-
immei's heeft de mensch geen
iijtö, geestelijke ziel, die in wezen
,,'og van het lichaam verschilt,
ajiiscli en clier geheel en al ver
in kennen, willen en handekn,
iing en laad, kunnen zij niet
ia Als men hun echter vraagt:
r nu dat wezenlijk verschil tus-
i laagst ontwikkelden mensch en
it oiutwLkkeld .dier?" dan ontwij
de vraag met te antwooorden:
an, ie mensch is niets anders dan
ontwikkeld dier."
m1 treurig, dat de mensch in zijn
Iteid zoo dwaas kan d>einken en
a, Wie immers grondig nadenkt
landig oordeelt, moet tot het besluit
dat er in den mensch iets moet zijn
i dier mist en waardoor hij in
het dier verschilt. Dat iets kaai
set iets lichamelijks «zijn, want het
m den mensch is in wezen gelijk
ban het dier. Wat is het dm.
stoffen en planten zijn niet
komen in beweging of rust alleen
de inwerking van een uitwendige
Dat zal niemand ontkennen,
dier, dat louter stof en stoffe
ls, bepaalt zijn handelingen
Ongeveer gelijk ijzerdeeltjea
ijk wonden aangetrokken door
peet, zoo wordt ook het dier nood-
gericht, bewogen en tot rust ge-
door aijn stoffelijk, zinnelijk be
nogen, door de voorwen pen, welke
zijn zintuigen, kent an begeert.
Idier ia niet vrij. De mernsoh echter
bawust, dat hij vele zijner h&nde-
ffij verricht, dat hij vrij kan. wil-
raken en werken Was de mensch
ilof en stoffelijke krach-ten, dan
al zijn handelingen noodzakelijk
tobben. Wijl dit echter niet zoo is
ia den mensch iets zijn, dat geen
«van stof of stoffelijke krachten
eerlijk afhangt, er niets mee ge-
aft Dat iets moet dus onstoffelijk
feeet zijais en dat iets noemen we de
den mensch,
I van den mensch is dus een
ar toch geen zuivere geest in don
rcarin de engelen zuivere geesten
t is wezens, die van nature niet
zijn, om een lichaam te doen le-
werken, terwijl de ziel vajr don
Tan nature wel bestemd is, om
rtosbeginsea van e>eaa lichaam te
daarmee een volledige zelfstandig-
tón nutuur, één persoon, één
te vormen.
tofvergoders spreken ook wed van
ziel, maar bedoelen ermee
!5®en of een deal der hersenen of
fogen der hersendeeltjes,
pleit zeker niet voor gezonde her-
too iets onzinnigs te durven, bewe-
M volgt daar immers uit? Dit:
geen hersenen zijn, zijn dus ook
jachten en geen aiel."-
®ind in ernst zou beweren: zonder
ferai is- er geem treinenloop, de
toren zijn dius de oorzaak vian» den
zonder water is er geetn
aart, het water Is dus de oorzaak
fïhöepvaart; zonder «snaken op een
%t men geen muziek, de snaren
9 de oorzaak van de muziek, als
in ernst zoo redeneerde, dan zou
üi terecht een warhoofd heeten. En
Q? Omdat hij de oorzaak noemt, wat
'ïar een noodzakelijk vereischte, een
ai jftjk voorwaarde ris, maar volstrekt
if snlijke oorzaak ndet is. Mer^ kan
spoorstaven zijn een voorwaarde
ta treinenloop, waiter is voorwaarde
isoheop-vavart. snaren zijn een voor-
Itoot vioolspel, maar de oorzaken
foentoop, scheepvaart en vioolspel
niet, -die zijn heel wat anders.
Staat het rai oOk met die hersenen
®ol De hersenen zijn eern voor-
Of heb middel, waarmee de zied in
'aam werkt, maar de ziel zelf zijn
-I En vandaar zijn die hersenen ook
ïwraaak van het denken, maar het
het werktuig or van.
duide'ijk, dat als het werktuig
niet in orde is. ook de oor-
n.1. de ziel, niet goed kan wer-
de spoorstaven gebogen of op-
n zijn. kan de machinist de o-
Qiet voortbewegenj. Als het water
i ii-S kan do schipper zijn van.r-
jfeilijk of in 't golieel niet verplaat-
®"ie snaren eener viool ontstemd
6112&lfs de beste speler er geen wel-
k tonen aan ontlokken. Zoo ook
\0, 'hernemen en de ziel.
hersenen gewond;, of vergiftigd,
niat in arde zijn. dan kan ook
'^ordelijk denken,
hieruüt?
Dait de ziel bij haar weitkingen afhangt
van. de göabeódlheiid der hersenen1. Dat her
senen en ziel dius meit hetzelfde zijn, maar
in wecjem vemschfiKfen.
Doze afhankelijkheid is sbeohts uiiten-lijk.
Waren gedachten immers louter hereen-
werkingen, dus stoffelijke werkingen, dan
kon de mensch alleen stoffelijke gedachten
voortbrengen, dat is gedachtendie zich
tot louter stoffelijke dingen bepalen, ruooit
dus gedachten aani God en geesten. Want,
wat iets niet heeft, kan het ook niet geven.
Louter stof en stoffölijlka krachten heb
ben niets onstoffelijks en kunnen daarom
ook ndete voortbrengen of uitwerken, wat
niet stoffelijk af geestelijk is. Even zieker
alls wij uit louter stof-fOlijke werkingen lat
een staffe'ijken werker bestuiten even zeker
volgt uit 'het onstoffelijk, geestelijk denken
van den mensch, dat er in hem een ver
mogen woont, het dienk-vormogen, dat zelf
onstoffelijk, geestelijk is. En gelijk hot ver
mogen af de kracht ;iis, zoo moeb ook het
wezen zijn, dat die kracht, dat vermogen
bezit. Dat wezen in dien mensch is d/us zelf
onstoffelijk, geestelijk. En dat wezen.noe
men we d-3 ziel.
Ondanks de stofwisseling gevoelt de
mensch dat bij altijd dezelfde persoon
blijft.
„Het menscihetlijke lichaam", schrijft de
beroemde natuurkundige Claude Ber
nard; bestaat uit stof, die zich onafge
breken vernieuwt. AfilLe lidhaamadeelen zijn
aan voortduinemde verandering onderwor
pen. E lik en dag verliest gij een weinig van
uw lichaam en door die voeding vervangt
gij het verlorene, zoodat binnen acht jaar
ongeveer uw vCeesch en beenderen vervan-
gen zijn door nieuw vleesoh en nieuwe
beenderen, die langzamerhand de plaats
hebben ingenomen van de oude tengevolge
van de onafgebroken bijgekomen deeltjes.
De band, waarmede gij nu schrijft bestaat
mat meier uit deoefrfde deeltjes ads acht
jaar geledeiu De v-omi is wel dezelfde ge
bleven, maar een nieuwe zelfstandigheid
is in de plaats gekomen. Hetzelfde geldt
van de 'hersenen. De ihensenen zijn niet
meer dezelfde stof als voor acht jaar.
A'Üs nu affifes binnen acht jaar (1) veran
dert in de hensenen. -hoe is het dan moge
lijk, dat gij u nog volkomen herinnert,
wat gij gezien en gehoord hebt acht jaar
gebeden? Er moet dius in den mensdh iets
anders zijn dan atof, iets onstoffelijks en
blijvends en onafhankelijk vain de herse*-
men, de .staf. En dat iets is de ziel."
Ongaloovige dokters en on.tleedkuaudi-
gen mogen vrij opwerpen: A1& dte menach
een ziel had, zou men ze bij het ontleden
van een lijk moeten gevonden hebben.
Er zijn echter al zooveel lijken en herse
nen doorzocht «onder dat men ooit het
minste spoor van een ziel bemeikt heeft"
Zeer juist, maar allerbespottelijkat
teven-a.
Wie durft beweren, dat in een leeg
kooitje, waaruit een vogeltje ontsnapte,
nooit een vogeltje geweest is, omdat hij
het niet gezien heeft?
Even dwaas is de bewering, dat de
mensch geen ziel heeft, omdat men bij het
ontleden van een lijk er nog nooit een ge
wonden heeft. Gevonden heeft men et
natuurlijk geen, wijl zij het lichaam
reeds verlaten had.
Maar hebben die geleerden cban ooit het
verstandi gevonden. Toch zal niemand
hunner durven beweren, dat zij hert, zelf
niet hebben. Het schijnt echter, dat zij het
niet goed willen gebruiken.
In 1907 stierf te' W:esbaden tengevolge
van een operatie de beroemde Barlijnsche
geneesheer Dr. von Bergmann, die om
zijn karakter-vastheid e«n geleerdheid in
hoog aanzien stond. Toen de levensgevaar
lijke operatie zou beginnen, vouwde de
70-jarige geleerde «zijn h&nden en bad:
,,So nimm denn medne Hamde
Und führe niich
Bis an mein se lig Ende
Und ewiglich."
Zoo stierf hij, die de samenstelling en
werking van 's menschen Lichaam en her
senen kende als slechts weinigen, alle
schuilhoeken ervan had doorvor3cht en
toch geen enkele reden had gevonden, om
het geloof aan hot bestaan en de onsterfe
lijkheid zijner «iel prijs to geven.
Terwijl hert dier dus enkel stof en stof
felijk krachten is, bestaat de mensch uit
stof en stoffelijke krachten (het lichaam),
en geest met geestelijke vermogens (de
ziel), en verschilt zoo in wezen van hert
dier.
De mensch heeft dus iets van hert dier,
maar door zijn ziel is hij ook het beeld
van God. Wat hem gelijk maakt aan het
dier, ja dikwijls beneden het d'ier stelt, is
zijn' lichaam. Wat ham ver boven het
dier verheft en in wezen ervan doert ver
schillen, dat is zijne ziel.
„In de ziel," zegt Paus Leo XIII in bo
vengenoemde Encycliek, ,,is het verheven
beeld afgedrukt van den Schepper, en in
haar zetelt dfie hooge waardigheid der
menschen, krachtens welke hij gieroepen
is te heerschen over de lagere schepselen
en aarde en «ee aan zich dienstbaar te
maken.
Wat de mensch adelt en hem tot de
hem eigene waardigheid verheft, dat is de
redelijke geest; deze deelt hem zijn karak
ter als mensch mee en onderscheidt hem
in geheel zijn wezen van het dier."
Deze waarheid leert reeds overtuigend
het natuurlijk gezand verstand.
En ons, Christenen, ook het Geloof.
De H. Schrift immers noemt op vele
plaatsen de ziel van den mensch, in tegen
stelling met zijn lichaam, een goast. En
ook de Kerk heeft altijd uitdrukkelijk
geleerd, dat God den mensch heeft ge
schapen, bestaande uit lichaam en ziel.
Socialisten en stofwengoders mogen zich
dan verlagen tot het dxer; dat ie hunne
zaak.
De Christen echter begrijpt bert Schep
pingswoord: Laat ons den mensch maken
naar on® beeld en gelijkenis en dat hij
beensche over die visschen der zee en over
de vogelen des hemels en over de wilde
dieren en over de geheele aarde." 2) De
Chris-tern gelooft en belijdt, dat God den
mensch „weinig minder heeft gemaakt
dan de engelen, met heerlijkheid en eer
heeft gekroond en hem gesteld, over de
werken Zijner handen." 3)
Manresa Venlo. P.REIJS, S. J,
1) Of die algeheele vernieuwing juist
binnen acht jaar plaats heeft, wordt
door deskundigen betwist; aan het feit
izelf echter twijfelt niemand. En de onder
vinding leert, dat het herinneringsvermo
gen van den mensch aan geem tijd gebon
den is, maar zich uitstrekt over 30, 40, 50,
60, 70 en meer jaren. 2) Wording I, 26
3) Psalm VIII, 6 7.
Duitschland.
Zal Duitschland België behouden?
Generaal von Bissing. de op 18 April
te Brussel gestorven Duitsehe gouver
neur-generaal van België, heeft een ge
schrift nagelaten, waarin hij het vraag
stuk van de positie van België na den
oorlog behandelt. Bacmeister, het lid
van den Pruisischen Landdag, maakt
het geschrift openbaar in zijn Alduitsch
weekblad: Das gröszere Deutschland.
Het geschrift draagt geen datum, maar
er kan uit opgemaakt worden, dat het
op zijn minst een jaar oud moet zijn;
de Duitsehe rijkskanselier had zich over
de oorlogsdoeleinden nog niet uitgela
ten. Terwijl men thans van een inlijving
van België bij Duitschland eigenlijk
niemand meer als van een noodzakelij
ke of zelfs maar gewenschte voorwaar
de voor vrede hoort spreken, heeft von
Bissing, blijkens zijn door Bacmeister
gepubliceerd geschrift over die inlijving
een opvatting gehad, die afwijkt van de
thans algemeen gangbare. Von Bi3sing
zegt in den aanhef, dat hij spreken wil
van Duitschlands heiligen plicht om
België voor den Duitschen invloed, de
Duitsehe machtsfeer te behouden, het
voor Duitschlands veiligheid niet meer
vrij te laten. Wij moeten, zegt hij verder,
ons reeds thans duidelijk maken, dat een
hersteld België of het tot een neutraal
land verklaard wordt of niet met na
tuurkracht in het kamp van onze vijan
den niet slechts zal binnendringen,
maar er door dezen binnengetrokken zal
worden. Zelfs wanneer men aan verzoe
ningsillusies mocht vasthouden en door
nog zulke goede verdragen waarborgen
zou kunnen maken, zal België volgens
alle verwachting tot een opmarschgebied
en voortpoststelling van onze vijanden
gemaakt en gebruikt worden.
Wanneer men, meent von Bissing, de
beteekenis van België als opmarschge
bied voor de Duitsehe legers en als het
gebied beschouwt, dat verdere krijgs
verrichtingen offensief en defensief be
gunstigt, dan kan er geen twijfel meer
bestaan, dat een grens, die geheel ten
onrechte Maaslinie genoemd wordt en
door de vestingen Namen en Luik verde
digd moet worden, ontoereikend is. Die
grens moet veeleer tot aan zee vooruit
geschoven worden, ook in het belang
van ons gezag ter zee.
Von Bissing zet vervolgens uiteen dat
naast deze, voor een nieuwen oorlog in
aanmerking komende, factoren de be
scherming van de Duitsehe economi
sche belangen in België, zelfs gedurende
den vrede, van onschatbare beteekenis
is: een weer zelfstandig geworden Bel
gië zal nooit onzijdig zijn, maar inte
gendeel zich aan de bescherming van
Frankrijk en Engeland onderwerpen. De
Duitsehe handel en industrie zal in een
weer zelfstandig België de veroverde
plaats verliezen en misschien nooit weer
terugwinnen. Het ligt voor de hand, dat
de Duitsehe belangen in Antwerpen ge
vaar zullen loopen zoodra Duitschland
België weer prijs geeft. De Belgische in
dustrie, zegt von Bissing, zal Duitsch
land natuurlijk nooit willen dooden;
maar het moet die industrie door een
bijzondere wetgeving onder gelijke pro
ductie-voorwaarden brengen als de Duit
sehe industrie. Von Bissing acht het
voorts noodig dat Duitschland de hand
op België legt voor het voortbestaan der
Vlaamsche beweging. Deze zou onher
stelbaar getroffen worden zoo Duitsch
land zijn machtspolitiek op België niet
zou uitbreiden. Ongetwijfeld moeten de
Vlamingen beschermd worden, maar
nooit mag men er de hand toe leenen
hen volkomen zelfstandig le laten wor
den. De Vlamen met hun tegenover de
Walen gestelde positie zullen als Ger-
maansche volksstam een versterking
van het Duitsehe volk worden.
België, aldus von Bossing, moet geno
men en behouden worden, zooals het
thans is en in het vervolg ook .zijn moet.
Slechts door een zooveel mogelijk een
voudige oplossing van h£t Belgische
vraagstuk zullen wij een werkèlijke
.voorwaarde voor onzQ toekomstige we
reldpositie vervullen. Geven wij een
deel van België prijs, of maken wij een
deel daarvan, zooals het gebied Vlaande
ren, als Vlaamsche staat zelfstandig, dan
scheppen wij ons niet slechts groote
moeilijkheden, maar wij berooven ons
van de aanmerkelijke voordeelen en
hulpmiddelen, die het geheele gebied
van België alleen onder Duitsch bestuur
opleveren kan. Reeds wegens de noodige
steunpunten van onze vloot en om Ant
werpen niet van het Belgische handels
gebied af te sluiten is het daarbij behoo-
rende achterland een vereischte.
Wat den vorm betreft, waaronder Bel
gië aan Duitschland toegevoegd zou
moeten worden, von Bissing betoogt,
dat de eene mogelijkheid is, dat Duitsch
land daarover gedurende de vredeson
derhandelingen iedere uitspraak ver
mijdt en het recht der verovering alleen
laat gelden. ..Het moet, vervolgt von Bis
sing, bijna als een gelukkige omstandig
heid beschouwt worden, dat de nood
zakelijkheid dwingt dynastische overwe
gingen geheel buiten spel te laten. In
Machiavelli moet men kunnen lezen, dat
wie van plan is een land in bezit te ne
men, genoodzaakt zal zijn den koning,
den regeerder van het land, zoo noodig
door den dood op zijde te zetten."
Aldus generaal von Bissing, de gewe
zen Duitsehe gouverneur-generaal in
België.
België.
Het bestrijden der ateoholplaag.
Het niet bezette gedeelte van België
is het eenige land van Westelijk Euro
pa, waar de verkoop en het gebruik van
geestrijke dranken volkomen verboden
zijn, tengevolge van schikkingen geno
men door de overheden van het Belgi
sche leger.
Van deze omstandigheden wil de Bel
gische regeering nu op handige wijze
gebruik maken om de plaag van het ge
bruik van alcoholrijke dranken, die in
België zoovele slachtoffers maakte vóór
den oorlog, terdege te bekampen, en
voor het vervolg ernstige maatregelen te
nemen in het belang van de stoffelijke
en zedelijke belangen van het Belgische
volk.
De regeering heeft zoo pas een com
missie ingericht, die de voorbereidende
studiën zal moeten doen, waaruit dan
misschien nog vóór het einde van den
oorlog, de noodige wetteksten zullen op
gemaakt worden.
Deze commissie heeft als taak gekre
gen aan de regeering voorstellen te
doen strekkende tot het samenschikken
en het volledigen van de maatregelen
die tegen het alcoholisme genomen wer
den in de streken door de Belgische troe
pen bezet, en het ontwerp van wetsvoor
stel tot regeling van het definitief alco
holstelsel, in bevrijd België, voor te be
reiden.
Met den strijd tegen het alcoholisme
zijn ook andere vraagstukken verbon
den, die de openbare financiën, den
handel, den landbouw en de nijverheid
aanbelangen. Aldus zouden de verbie
dende maatregelen gevaar loopen on
doeltreffend te wezen of althans onvol
doende, indien er geen bijkomende
maatregelen genomen worden tegen het
misbruik ook van die dranken, die min
der alcohol bevatten, zooals wijn en bier
Heden reeds is het verboden likeur of
gearomatiseerde wijnen, waarvan het
alcoholgehalte 15 Gr. overtreft, of bier,
dat meer dan 5 pet. alcohol bevat, in te
voeren, te vervoeren, te verkoopen, te
slijten of te koop te stellen. Het is boven
dien verboden soortgelijk bier te ver
vaardigen.
De commissie heeft in opdracht ge
kregen te onderzoeken of er geen andere
maatregelen moeten genomen worden,
zooals de beperking van het aantal
drankgelegenheden, het monopolie van
den verkoop, de instelling van een comi
té, dat met dezelfde bevoegdheden zou
bekleed zijn als het Engelsch „Gentral
Control Board (Liquor Trafic)" en ma
tigheidsinrichtingen zou mogen stichten
of de stichting ervan begunstigen, de
toepassingen der wetten en verordenin
gen tegen hel alcoholisme bewaken en
versterken, verbods- en reglements be
waken en versterken, verbods- en regle
ments voorstellen.
Anderzijds, afschaffing van den drink
baren alcohol beleekent niet afschaffing
van den alcohol, die een product van
eerste noodwendigheid blijft voor de art
senijkunde, de azijnbrouwerij, de berei
ding van reukwerk en ontplofbare stof
fen, de verlichting en de voortbrenging
van beweegkracht. Het verbieden van
sterke dranken zou een zeer ernstig na
deel veroorzaken niet alleen nan de sto
kers-nijverheid, maar ook aan. den land
bouw en aan andere takken van voort
brenging, indien men tezelfder tijd niet
het middel vond om het vervaardigen
van alcohol voor nijverheidsgebruik in
zeer groote mate uit te breiden. De Bel
gische wetgeving op den alcohol ziet
reeds de volledige of gedeeltelijke ontlas
ting der rechten voor den alcohol, die
uitsluitend voor de nijverheid bestemd
is en voorafgaandelijk ontaard is. Menig
vuldige nijverheden hebben van deze
vrijstelling gebruik gemaakt. De Belgi
sche regeering heeft aan de commissie
opgedragen de beste middelen op te zoe
ken om de voortbrenging van den alco
hol, bestemd tot nijverheidsgebruik, nog
te vermeerderen.
Ten slotte verlangt de Belgische re-
l geering van deze commissie, dat zij zou
onderzoeken of de nijverheid van detf
tot deze gebruiken bestemden alcohol
privaat zal blijven, onder minder oj
meer streng toezicht van den staat dab
wel of het verkieslijker zou wezen hel
alleenrecht van het voortbrengen, kla
ren, ontaarden, verkoopen toe te kennen
't zij aan een pachthebbend vennoot
schap, 't zij aan een openbare vennoot
schap van gelijken aard als d,e Maat
schappij der buurtspoorwegen of
Intercommunale Maatschappij der
teren. Voorts zou het verbod der stertef
dranken voor het menschelijk verbruik
de schatkist aanzienlijke inkomst*»
doen verliezen welke moeten wordea
vervangen door andere inkomsten veus
gelijke waarde, 't zij door het instellen
van fiskale monopoliën, 't zij door hel
oplegeren van andere rechtstreeksche of
onrechtstreeksche belastingen.
Verbod van sterke dranken; beperking
van het aantal drankslijterijen en bijko
mende maatregelen tegen het alcoholis
me; vervanging van het inwendig ge
bruik van alcohol ten nadeele van d«
openbare gezondheid, door het uitwen#
dig gebruik van alcohol ten voordeel#
van de nijverheid; toezicht van den
3taat ten einde alle bedrog te bedwingen
of monopolie van voortbrenging en ver
koop; onderzoek der te nemen fiskale
maatregelen om de opbrengst der taxeè
op den alcohol te vervangen; ziedaaF, iqr
het kort, wat het studieprogram van di
ingestelde commissie zou moeten zijn,
dewelke gelast is: 1) Aan de regeermg
voorstellen te doen strekkende tot hel
samenschikken en het volledigen van de
maatregelen die tegen het alcoholisme
in de door de Belgische troepen bezette
streek gonomen werden met het oog op
hunne trapsgewijze toepassing op het
gezamenlijk grondgebied naarmate het
vrijgemaakt wordt; 2) Een wetsontwerp
tot regeling van het definitief alcohol
stelsel, in bevrijd België, voor te bereï«
den.
Zweden.
Hoe de vredesconferentie to werk gaat
De Stockholmsche correspondent van de
„Natioixaletg." seint;
In een onderhoud met Troetetra ver
klaarde deze in zijn kwaliteit als medelid
van liet hier gevormde comité:
Allereerst laten wij iedere groep verte,
genwoordigers haar nationale verlangens
uitvoerig uiteenzetten en brengen die op
papier, «onder echter een. per oonlijk oor
deel te vedLen. Deze eerste verklaringen
blijven geheim, opdat geen enkele groe®
vertegenwoordigers in liet pubLiek word!
gebonden, hetgeen de verdere onderbande,
lingen zou kuiuien bemoeilijken, Zoo ver.
krijgen wij langzamerhand het materiaal^
dat da nationale wenschen b&vat van all#
volken en alle oorlogvoerenden.
Een tweede stap zal daaann bestaan, dal
een vergelijk zal worden tot stand ga-
bracht tusschen twee groepen, welker ba-
langen in het bijzonder uiteengaan of zelö
tegenovergesteld zijn Ik eal eens een prac-
tisch voorbeeld noemen: Gisteren en hedaa
hoorden wij de wenschen der Bulgaarsch©
en Servische socialisten aan, die als tegen
stelling in aanmerking komen. Nadat wij
dan kennis, zullen hebben genomen van
het Servische programma, zullen wij ba-
ginnen met onze pogingen, om het Sar-
viscli-BuLgaarsch conflict uit die wereld ta
helpen. Dit zal geschieden, doordat wij
afwisselend met beide patijen onderhan
delen of, en hieraan geven wij de voor
keur, doch het is niet immer mogelijk:
doordat beide partijen onmiddellijk samen
komen» Wij zijn er dan op uit, beide deelea
tot toegeeflijkheid te bewegen., doch ale
neutralen vermijden wij ten sterkste eeni-
gen druk uit te oefenen. Zoo ver een vol
komen overeenstemming in sommige ge
vallen mogelijk blijkt, leggen wij de be
staande tegenstellingen vast om die later
op andere wijae uit de wereld te helpen.
Welke methoden hierbij tot het doel Leiden,
weten wij nog niet Wellicht is het beste
een neutraal of een ander socialistisch
scheidsgerecht in het leven te roepen; doch
ik wil onmiddellijk toegeven, dat tegen
een dergelijk scheidsgerecht groote bezwa
ren bestaan, omdat neutrale beoordeelaar»
voor nationale problemen van twe^ par
tijen geheel op de hoogte van den toestand
behooren te zijn Ook de resultaten van
deze bemiddelingswerkzaamheid war oen
niet gepubliceerd, maai' daarentegen ko.
men alle bereikte resultaten en de nog
hangende en niet opgeloste vraagstukken
voor de algemeene conferentie, die vol
strekt publiek zal zijn. Ik twijfel er naa*
aan, dat wij dit program zullen kumi#n
doorzetten en dat een algemcerue confe
rentie niet meor zonder eenig resuLtaafc
uit elkaar zal gaan. De taok van de2fc
algemeene conferentie bestaat niet daarin
zelf den vrede te sluiten, want de deéi-
neinere bezitten daarvoor geen volmacht**»
en directe •vredesonderhandelingen kurunso
elechts gevoerd worden door bepaald aan
gewezen regeerings vertegenwoordiger*.
Wij matigen ons volstrekt niet hun rech
ten aan, maar zij zullen ndet kunnen na
laten om op den door ons geschapan
grondslag verder te bouwen en zullen 00a
hierover dankbaair moeten zijn.
Engeland.
Gewond.
I11 de „Dafly Maid" (beschrijft een cc»
respondent wat (hij medegemaakt heeft
nabij een raad op een loopgraaf.
„Vóór inaj üiigt eejj, kluift stukje