erde Blad. srdag 28 Mei 1917. I den mensch adelt. De Oorlog. No. 2323 jen menscli adelt eai hem tot de ^9 waardigheid verheft, dat >s de igeest; deze deelt hem .zijn, karak- Bjnscli mee en onderscheidt hem diijn wezen van hot dier." ■üheid dezer woorden van Paus lm zijn Encycliek „over het ar- -aagsiuk" ontkennen natuurlijk disten en alle stofvergoders. Vol- immei's heeft de mensch geen iijtö, geestelijke ziel, die in wezen ,,'og van het lichaam verschilt, ajiiscli en clier geheel en al ver in kennen, willen en handekn, iing en laad, kunnen zij niet ia Als men hun echter vraagt: r nu dat wezenlijk verschil tus- i laagst ontwikkelden mensch en it oiutwLkkeld .dier?" dan ontwij de vraag met te antwooorden: an, ie mensch is niets anders dan ontwikkeld dier." m1 treurig, dat de mensch in zijn Iteid zoo dwaas kan d>einken en a, Wie immers grondig nadenkt landig oordeelt, moet tot het besluit dat er in den mensch iets moet zijn i dier mist en waardoor hij in het dier verschilt. Dat iets kaai set iets lichamelijks «zijn, want het m den mensch is in wezen gelijk ban het dier. Wat is het dm. stoffen en planten zijn niet komen in beweging of rust alleen de inwerking van een uitwendige Dat zal niemand ontkennen, dier, dat louter stof en stoffe ls, bepaalt zijn handelingen Ongeveer gelijk ijzerdeeltjea ijk wonden aangetrokken door peet, zoo wordt ook het dier nood- gericht, bewogen en tot rust ge- door aijn stoffelijk, zinnelijk be nogen, door de voorwen pen, welke zijn zintuigen, kent an begeert. Idier ia niet vrij. De mernsoh echter bawust, dat hij vele zijner h&nde- ffij verricht, dat hij vrij kan. wil- raken en werken Was de mensch ilof en stoffelijke krach-ten, dan al zijn handelingen noodzakelijk tobben. Wijl dit echter niet zoo is ia den mensch iets zijn, dat geen «van stof of stoffelijke krachten eerlijk afhangt, er niets mee ge- aft Dat iets moet dus onstoffelijk feeet zijais en dat iets noemen we de den mensch, I van den mensch is dus een ar toch geen zuivere geest in don rcarin de engelen zuivere geesten t is wezens, die van nature niet zijn, om een lichaam te doen le- werken, terwijl de ziel vajr don Tan nature wel bestemd is, om rtosbeginsea van e>eaa lichaam te daarmee een volledige zelfstandig- tón nutuur, één persoon, één te vormen. tofvergoders spreken ook wed van ziel, maar bedoelen ermee !5®en of een deal der hersenen of fogen der hersendeeltjes, pleit zeker niet voor gezonde her- too iets onzinnigs te durven, bewe- M volgt daar immers uit? Dit: geen hersenen zijn, zijn dus ook jachten en geen aiel."- ®ind in ernst zou beweren: zonder ferai is- er geem treinenloop, de toren zijn dius de oorzaak vian» den zonder water is er geetn aart, het water Is dus de oorzaak fïhöepvaart; zonder «snaken op een %t men geen muziek, de snaren 9 de oorzaak van de muziek, als in ernst zoo redeneerde, dan zou üi terecht een warhoofd heeten. En Q? Omdat hij de oorzaak noemt, wat 'ïar een noodzakelijk vereischte, een ai jftjk voorwaarde ris, maar volstrekt if snlijke oorzaak ndet is. Mer^ kan spoorstaven zijn een voorwaarde ta treinenloop, waiter is voorwaarde isoheop-vavart. snaren zijn een voor- Itoot vioolspel, maar de oorzaken foentoop, scheepvaart en vioolspel niet, -die zijn heel wat anders. Staat het rai oOk met die hersenen ®ol De hersenen zijn eern voor- Of heb middel, waarmee de zied in 'aam werkt, maar de ziel zelf zijn -I En vandaar zijn die hersenen ook ïwraaak van het denken, maar het het werktuig or van. duide'ijk, dat als het werktuig niet in orde is. ook de oor- n.1. de ziel, niet goed kan wer- de spoorstaven gebogen of op- n zijn. kan de machinist de o- Qiet voortbewegenj. Als het water i ii-S kan do schipper zijn van.r- jfeilijk of in 't golieel niet verplaat- ®"ie snaren eener viool ontstemd 6112&lfs de beste speler er geen wel- k tonen aan ontlokken. Zoo ook \0, 'hernemen en de ziel. hersenen gewond;, of vergiftigd, niat in arde zijn. dan kan ook '^ordelijk denken, hieruüt? Dait de ziel bij haar weitkingen afhangt van. de göabeódlheiid der hersenen1. Dat her senen en ziel dius meit hetzelfde zijn, maar in wecjem vemschfiKfen. Doze afhankelijkheid is sbeohts uiiten-lijk. Waren gedachten immers louter hereen- werkingen, dus stoffelijke werkingen, dan kon de mensch alleen stoffelijke gedachten voortbrengen, dat is gedachtendie zich tot louter stoffelijke dingen bepalen, ruooit dus gedachten aani God en geesten. Want, wat iets niet heeft, kan het ook niet geven. Louter stof en stoffölijlka krachten heb ben niets onstoffelijks en kunnen daarom ook ndete voortbrengen of uitwerken, wat niet stoffelijk af geestelijk is. Even zieker alls wij uit louter stof-fOlijke werkingen lat een staffe'ijken werker bestuiten even zeker volgt uit 'het onstoffelijk, geestelijk denken van den mensch, dat er in hem een ver mogen woont, het dienk-vormogen, dat zelf onstoffelijk, geestelijk is. En gelijk hot ver mogen af de kracht ;iis, zoo moeb ook het wezen zijn, dat die kracht, dat vermogen bezit. Dat wezen in dien mensch is d/us zelf onstoffelijk, geestelijk. En dat wezen.noe men we d-3 ziel. Ondanks de stofwisseling gevoelt de mensch dat bij altijd dezelfde persoon blijft. „Het menscihetlijke lichaam", schrijft de beroemde natuurkundige Claude Ber nard; bestaat uit stof, die zich onafge breken vernieuwt. AfilLe lidhaamadeelen zijn aan voortduinemde verandering onderwor pen. E lik en dag verliest gij een weinig van uw lichaam en door die voeding vervangt gij het verlorene, zoodat binnen acht jaar ongeveer uw vCeesch en beenderen vervan- gen zijn door nieuw vleesoh en nieuwe beenderen, die langzamerhand de plaats hebben ingenomen van de oude tengevolge van de onafgebroken bijgekomen deeltjes. De band, waarmede gij nu schrijft bestaat mat meier uit deoefrfde deeltjes ads acht jaar geledeiu De v-omi is wel dezelfde ge bleven, maar een nieuwe zelfstandigheid is in de plaats gekomen. Hetzelfde geldt van de 'hersenen. De ihensenen zijn niet meer dezelfde stof als voor acht jaar. A'Üs nu affifes binnen acht jaar (1) veran dert in de hensenen. -hoe is het dan moge lijk, dat gij u nog volkomen herinnert, wat gij gezien en gehoord hebt acht jaar gebeden? Er moet dius in den mensdh iets anders zijn dan atof, iets onstoffelijks en blijvends en onafhankelijk vain de herse*- men, de .staf. En dat iets is de ziel." Ongaloovige dokters en on.tleedkuaudi- gen mogen vrij opwerpen: A1& dte menach een ziel had, zou men ze bij het ontleden van een lijk moeten gevonden hebben. Er zijn echter al zooveel lijken en herse nen doorzocht «onder dat men ooit het minste spoor van een ziel bemeikt heeft" Zeer juist, maar allerbespottelijkat teven-a. Wie durft beweren, dat in een leeg kooitje, waaruit een vogeltje ontsnapte, nooit een vogeltje geweest is, omdat hij het niet gezien heeft? Even dwaas is de bewering, dat de mensch geen ziel heeft, omdat men bij het ontleden van een lijk er nog nooit een ge wonden heeft. Gevonden heeft men et natuurlijk geen, wijl zij het lichaam reeds verlaten had. Maar hebben die geleerden cban ooit het verstandi gevonden. Toch zal niemand hunner durven beweren, dat zij hert, zelf niet hebben. Het schijnt echter, dat zij het niet goed willen gebruiken. In 1907 stierf te' W:esbaden tengevolge van een operatie de beroemde Barlijnsche geneesheer Dr. von Bergmann, die om zijn karakter-vastheid e«n geleerdheid in hoog aanzien stond. Toen de levensgevaar lijke operatie zou beginnen, vouwde de 70-jarige geleerde «zijn h&nden en bad: ,,So nimm denn medne Hamde Und führe niich Bis an mein se lig Ende Und ewiglich." Zoo stierf hij, die de samenstelling en werking van 's menschen Lichaam en her senen kende als slechts weinigen, alle schuilhoeken ervan had doorvor3cht en toch geen enkele reden had gevonden, om het geloof aan hot bestaan en de onsterfe lijkheid zijner «iel prijs to geven. Terwijl hert dier dus enkel stof en stof felijk krachten is, bestaat de mensch uit stof en stoffelijke krachten (het lichaam), en geest met geestelijke vermogens (de ziel), en verschilt zoo in wezen van hert dier. De mensch heeft dus iets van hert dier, maar door zijn ziel is hij ook het beeld van God. Wat hem gelijk maakt aan het dier, ja dikwijls beneden het d'ier stelt, is zijn' lichaam. Wat ham ver boven het dier verheft en in wezen ervan doert ver schillen, dat is zijne ziel. „In de ziel," zegt Paus Leo XIII in bo vengenoemde Encycliek, ,,is het verheven beeld afgedrukt van den Schepper, en in haar zetelt dfie hooge waardigheid der menschen, krachtens welke hij gieroepen is te heerschen over de lagere schepselen en aarde en «ee aan zich dienstbaar te maken. Wat de mensch adelt en hem tot de hem eigene waardigheid verheft, dat is de redelijke geest; deze deelt hem zijn karak ter als mensch mee en onderscheidt hem in geheel zijn wezen van het dier." Deze waarheid leert reeds overtuigend het natuurlijk gezand verstand. En ons, Christenen, ook het Geloof. De H. Schrift immers noemt op vele plaatsen de ziel van den mensch, in tegen stelling met zijn lichaam, een goast. En ook de Kerk heeft altijd uitdrukkelijk geleerd, dat God den mensch heeft ge schapen, bestaande uit lichaam en ziel. Socialisten en stofwengoders mogen zich dan verlagen tot het dxer; dat ie hunne zaak. De Christen echter begrijpt bert Schep pingswoord: Laat ons den mensch maken naar on® beeld en gelijkenis en dat hij beensche over die visschen der zee en over de vogelen des hemels en over de wilde dieren en over de geheele aarde." 2) De Chris-tern gelooft en belijdt, dat God den mensch „weinig minder heeft gemaakt dan de engelen, met heerlijkheid en eer heeft gekroond en hem gesteld, over de werken Zijner handen." 3) Manresa Venlo. P.REIJS, S. J, 1) Of die algeheele vernieuwing juist binnen acht jaar plaats heeft, wordt door deskundigen betwist; aan het feit izelf echter twijfelt niemand. En de onder vinding leert, dat het herinneringsvermo gen van den mensch aan geem tijd gebon den is, maar zich uitstrekt over 30, 40, 50, 60, 70 en meer jaren. 2) Wording I, 26 3) Psalm VIII, 6 7. Duitschland. Zal Duitschland België behouden? Generaal von Bissing. de op 18 April te Brussel gestorven Duitsehe gouver neur-generaal van België, heeft een ge schrift nagelaten, waarin hij het vraag stuk van de positie van België na den oorlog behandelt. Bacmeister, het lid van den Pruisischen Landdag, maakt het geschrift openbaar in zijn Alduitsch weekblad: Das gröszere Deutschland. Het geschrift draagt geen datum, maar er kan uit opgemaakt worden, dat het op zijn minst een jaar oud moet zijn; de Duitsehe rijkskanselier had zich over de oorlogsdoeleinden nog niet uitgela ten. Terwijl men thans van een inlijving van België bij Duitschland eigenlijk niemand meer als van een noodzakelij ke of zelfs maar gewenschte voorwaar de voor vrede hoort spreken, heeft von Bissing, blijkens zijn door Bacmeister gepubliceerd geschrift over die inlijving een opvatting gehad, die afwijkt van de thans algemeen gangbare. Von Bi3sing zegt in den aanhef, dat hij spreken wil van Duitschlands heiligen plicht om België voor den Duitschen invloed, de Duitsehe machtsfeer te behouden, het voor Duitschlands veiligheid niet meer vrij te laten. Wij moeten, zegt hij verder, ons reeds thans duidelijk maken, dat een hersteld België of het tot een neutraal land verklaard wordt of niet met na tuurkracht in het kamp van onze vijan den niet slechts zal binnendringen, maar er door dezen binnengetrokken zal worden. Zelfs wanneer men aan verzoe ningsillusies mocht vasthouden en door nog zulke goede verdragen waarborgen zou kunnen maken, zal België volgens alle verwachting tot een opmarschgebied en voortpoststelling van onze vijanden gemaakt en gebruikt worden. Wanneer men, meent von Bissing, de beteekenis van België als opmarschge bied voor de Duitsehe legers en als het gebied beschouwt, dat verdere krijgs verrichtingen offensief en defensief be gunstigt, dan kan er geen twijfel meer bestaan, dat een grens, die geheel ten onrechte Maaslinie genoemd wordt en door de vestingen Namen en Luik verde digd moet worden, ontoereikend is. Die grens moet veeleer tot aan zee vooruit geschoven worden, ook in het belang van ons gezag ter zee. Von Bissing zet vervolgens uiteen dat naast deze, voor een nieuwen oorlog in aanmerking komende, factoren de be scherming van de Duitsehe economi sche belangen in België, zelfs gedurende den vrede, van onschatbare beteekenis is: een weer zelfstandig geworden Bel gië zal nooit onzijdig zijn, maar inte gendeel zich aan de bescherming van Frankrijk en Engeland onderwerpen. De Duitsehe handel en industrie zal in een weer zelfstandig België de veroverde plaats verliezen en misschien nooit weer terugwinnen. Het ligt voor de hand, dat de Duitsehe belangen in Antwerpen ge vaar zullen loopen zoodra Duitschland België weer prijs geeft. De Belgische in dustrie, zegt von Bissing, zal Duitsch land natuurlijk nooit willen dooden; maar het moet die industrie door een bijzondere wetgeving onder gelijke pro ductie-voorwaarden brengen als de Duit sehe industrie. Von Bissing acht het voorts noodig dat Duitschland de hand op België legt voor het voortbestaan der Vlaamsche beweging. Deze zou onher stelbaar getroffen worden zoo Duitsch land zijn machtspolitiek op België niet zou uitbreiden. Ongetwijfeld moeten de Vlamingen beschermd worden, maar nooit mag men er de hand toe leenen hen volkomen zelfstandig le laten wor den. De Vlamen met hun tegenover de Walen gestelde positie zullen als Ger- maansche volksstam een versterking van het Duitsehe volk worden. België, aldus von Bossing, moet geno men en behouden worden, zooals het thans is en in het vervolg ook .zijn moet. Slechts door een zooveel mogelijk een voudige oplossing van h£t Belgische vraagstuk zullen wij een werkèlijke .voorwaarde voor onzQ toekomstige we reldpositie vervullen. Geven wij een deel van België prijs, of maken wij een deel daarvan, zooals het gebied Vlaande ren, als Vlaamsche staat zelfstandig, dan scheppen wij ons niet slechts groote moeilijkheden, maar wij berooven ons van de aanmerkelijke voordeelen en hulpmiddelen, die het geheele gebied van België alleen onder Duitsch bestuur opleveren kan. Reeds wegens de noodige steunpunten van onze vloot en om Ant werpen niet van het Belgische handels gebied af te sluiten is het daarbij behoo- rende achterland een vereischte. Wat den vorm betreft, waaronder Bel gië aan Duitschland toegevoegd zou moeten worden, von Bissing betoogt, dat de eene mogelijkheid is, dat Duitsch land daarover gedurende de vredeson derhandelingen iedere uitspraak ver mijdt en het recht der verovering alleen laat gelden. ..Het moet, vervolgt von Bis sing, bijna als een gelukkige omstandig heid beschouwt worden, dat de nood zakelijkheid dwingt dynastische overwe gingen geheel buiten spel te laten. In Machiavelli moet men kunnen lezen, dat wie van plan is een land in bezit te ne men, genoodzaakt zal zijn den koning, den regeerder van het land, zoo noodig door den dood op zijde te zetten." Aldus generaal von Bissing, de gewe zen Duitsehe gouverneur-generaal in België. België. Het bestrijden der ateoholplaag. Het niet bezette gedeelte van België is het eenige land van Westelijk Euro pa, waar de verkoop en het gebruik van geestrijke dranken volkomen verboden zijn, tengevolge van schikkingen geno men door de overheden van het Belgi sche leger. Van deze omstandigheden wil de Bel gische regeering nu op handige wijze gebruik maken om de plaag van het ge bruik van alcoholrijke dranken, die in België zoovele slachtoffers maakte vóór den oorlog, terdege te bekampen, en voor het vervolg ernstige maatregelen te nemen in het belang van de stoffelijke en zedelijke belangen van het Belgische volk. De regeering heeft zoo pas een com missie ingericht, die de voorbereidende studiën zal moeten doen, waaruit dan misschien nog vóór het einde van den oorlog, de noodige wetteksten zullen op gemaakt worden. Deze commissie heeft als taak gekre gen aan de regeering voorstellen te doen strekkende tot het samenschikken en het volledigen van de maatregelen die tegen het alcoholisme genomen wer den in de streken door de Belgische troe pen bezet, en het ontwerp van wetsvoor stel tot regeling van het definitief alco holstelsel, in bevrijd België, voor te be reiden. Met den strijd tegen het alcoholisme zijn ook andere vraagstukken verbon den, die de openbare financiën, den handel, den landbouw en de nijverheid aanbelangen. Aldus zouden de verbie dende maatregelen gevaar loopen on doeltreffend te wezen of althans onvol doende, indien er geen bijkomende maatregelen genomen worden tegen het misbruik ook van die dranken, die min der alcohol bevatten, zooals wijn en bier Heden reeds is het verboden likeur of gearomatiseerde wijnen, waarvan het alcoholgehalte 15 Gr. overtreft, of bier, dat meer dan 5 pet. alcohol bevat, in te voeren, te vervoeren, te verkoopen, te slijten of te koop te stellen. Het is boven dien verboden soortgelijk bier te ver vaardigen. De commissie heeft in opdracht ge kregen te onderzoeken of er geen andere maatregelen moeten genomen worden, zooals de beperking van het aantal drankgelegenheden, het monopolie van den verkoop, de instelling van een comi té, dat met dezelfde bevoegdheden zou bekleed zijn als het Engelsch „Gentral Control Board (Liquor Trafic)" en ma tigheidsinrichtingen zou mogen stichten of de stichting ervan begunstigen, de toepassingen der wetten en verordenin gen tegen hel alcoholisme bewaken en versterken, verbods- en reglements be waken en versterken, verbods- en regle ments voorstellen. Anderzijds, afschaffing van den drink baren alcohol beleekent niet afschaffing van den alcohol, die een product van eerste noodwendigheid blijft voor de art senijkunde, de azijnbrouwerij, de berei ding van reukwerk en ontplofbare stof fen, de verlichting en de voortbrenging van beweegkracht. Het verbieden van sterke dranken zou een zeer ernstig na deel veroorzaken niet alleen nan de sto kers-nijverheid, maar ook aan. den land bouw en aan andere takken van voort brenging, indien men tezelfder tijd niet het middel vond om het vervaardigen van alcohol voor nijverheidsgebruik in zeer groote mate uit te breiden. De Bel gische wetgeving op den alcohol ziet reeds de volledige of gedeeltelijke ontlas ting der rechten voor den alcohol, die uitsluitend voor de nijverheid bestemd is en voorafgaandelijk ontaard is. Menig vuldige nijverheden hebben van deze vrijstelling gebruik gemaakt. De Belgi sche regeering heeft aan de commissie opgedragen de beste middelen op te zoe ken om de voortbrenging van den alco hol, bestemd tot nijverheidsgebruik, nog te vermeerderen. Ten slotte verlangt de Belgische re- l geering van deze commissie, dat zij zou onderzoeken of de nijverheid van detf tot deze gebruiken bestemden alcohol privaat zal blijven, onder minder oj meer streng toezicht van den staat dab wel of het verkieslijker zou wezen hel alleenrecht van het voortbrengen, kla ren, ontaarden, verkoopen toe te kennen 't zij aan een pachthebbend vennoot schap, 't zij aan een openbare vennoot schap van gelijken aard als d,e Maat schappij der buurtspoorwegen of Intercommunale Maatschappij der teren. Voorts zou het verbod der stertef dranken voor het menschelijk verbruik de schatkist aanzienlijke inkomst*» doen verliezen welke moeten wordea vervangen door andere inkomsten veus gelijke waarde, 't zij door het instellen van fiskale monopoliën, 't zij door hel oplegeren van andere rechtstreeksche of onrechtstreeksche belastingen. Verbod van sterke dranken; beperking van het aantal drankslijterijen en bijko mende maatregelen tegen het alcoholis me; vervanging van het inwendig ge bruik van alcohol ten nadeele van d« openbare gezondheid, door het uitwen# dig gebruik van alcohol ten voordeel# van de nijverheid; toezicht van den 3taat ten einde alle bedrog te bedwingen of monopolie van voortbrenging en ver koop; onderzoek der te nemen fiskale maatregelen om de opbrengst der taxeè op den alcohol te vervangen; ziedaaF, iqr het kort, wat het studieprogram van di ingestelde commissie zou moeten zijn, dewelke gelast is: 1) Aan de regeermg voorstellen te doen strekkende tot hel samenschikken en het volledigen van de maatregelen die tegen het alcoholisme in de door de Belgische troepen bezette streek gonomen werden met het oog op hunne trapsgewijze toepassing op het gezamenlijk grondgebied naarmate het vrijgemaakt wordt; 2) Een wetsontwerp tot regeling van het definitief alcohol stelsel, in bevrijd België, voor te bereï« den. Zweden. Hoe de vredesconferentie to werk gaat De Stockholmsche correspondent van de „Natioixaletg." seint; In een onderhoud met Troetetra ver klaarde deze in zijn kwaliteit als medelid van liet hier gevormde comité: Allereerst laten wij iedere groep verte, genwoordigers haar nationale verlangens uitvoerig uiteenzetten en brengen die op papier, «onder echter een. per oonlijk oor deel te vedLen. Deze eerste verklaringen blijven geheim, opdat geen enkele groe® vertegenwoordigers in liet pubLiek word! gebonden, hetgeen de verdere onderbande, lingen zou kuiuien bemoeilijken, Zoo ver. krijgen wij langzamerhand het materiaal^ dat da nationale wenschen b&vat van all# volken en alle oorlogvoerenden. Een tweede stap zal daaann bestaan, dal een vergelijk zal worden tot stand ga- bracht tusschen twee groepen, welker ba- langen in het bijzonder uiteengaan of zelö tegenovergesteld zijn Ik eal eens een prac- tisch voorbeeld noemen: Gisteren en hedaa hoorden wij de wenschen der Bulgaarsch© en Servische socialisten aan, die als tegen stelling in aanmerking komen. Nadat wij dan kennis, zullen hebben genomen van het Servische programma, zullen wij ba- ginnen met onze pogingen, om het Sar- viscli-BuLgaarsch conflict uit die wereld ta helpen. Dit zal geschieden, doordat wij afwisselend met beide patijen onderhan delen of, en hieraan geven wij de voor keur, doch het is niet immer mogelijk: doordat beide partijen onmiddellijk samen komen» Wij zijn er dan op uit, beide deelea tot toegeeflijkheid te bewegen., doch ale neutralen vermijden wij ten sterkste eeni- gen druk uit te oefenen. Zoo ver een vol komen overeenstemming in sommige ge vallen mogelijk blijkt, leggen wij de be staande tegenstellingen vast om die later op andere wijae uit de wereld te helpen. Welke methoden hierbij tot het doel Leiden, weten wij nog niet Wellicht is het beste een neutraal of een ander socialistisch scheidsgerecht in het leven te roepen; doch ik wil onmiddellijk toegeven, dat tegen een dergelijk scheidsgerecht groote bezwa ren bestaan, omdat neutrale beoordeelaar» voor nationale problemen van twe^ par tijen geheel op de hoogte van den toestand behooren te zijn Ook de resultaten van deze bemiddelingswerkzaamheid war oen niet gepubliceerd, maai' daarentegen ko. men alle bereikte resultaten en de nog hangende en niet opgeloste vraagstukken voor de algemeene conferentie, die vol strekt publiek zal zijn. Ik twijfel er naa* aan, dat wij dit program zullen kumi#n doorzetten en dat een algemcerue confe rentie niet meor zonder eenig resuLtaafc uit elkaar zal gaan. De taok van de2fc algemeene conferentie bestaat niet daarin zelf den vrede te sluiten, want de deéi- neinere bezitten daarvoor geen volmacht**» en directe •vredesonderhandelingen kurunso elechts gevoerd worden door bepaald aan gewezen regeerings vertegenwoordiger*. Wij matigen ons volstrekt niet hun rech ten aan, maar zij zullen ndet kunnen na laten om op den door ons geschapan grondslag verder te bouwen en zullen 00a hierover dankbaair moeten zijn. Engeland. Gewond. I11 de „Dafly Maid" (beschrijft een cc» respondent wat (hij medegemaakt heeft nabij een raad op een loopgraaf. „Vóór inaj üiigt eejj, kluift stukje

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1917 | | pagina 1