perde BSad.
VRAGENBUS.
JAARGANG,
No. 2258
Mterdag 10 flaart 1917
Staten-Generaal.
TWEEDE KAMER..
igjng van de Militiewet tot uitbreiding
van den Jkaüerpiicht.
het afdeelingsonderzoek werd geoor-
I dat) de toelichting tot dit wetsont-
i veel te ^ober i§. Wijl uit de militie
,udere lichtingen de geschikte krach-
jicJi niet in. voldoend aantal beschik-
stellen voor de opleiding tot officier
iderofficier, wordt -deze aanvulling
art, 79 der Militiewet voorgesteld. Niet
helderd is hiermede, waarom
st nu aanleiding bestaat, tot uit-
Ijprr van den kaderplicht over te gaan.
tekort aan officieren en bovenal aan
rofficieren, waarvan de toelichting
iagt, eerst in den allerlaastten tijd aan
icht getreden?
erigens werd, met betrekking tot het
erde tekort aan kader, dat de aanlei-
van dit wetsontwerp zou zijn, door
le leden de vraag gesteld, hoe zich
mede laat rijmen, de omstandigheid,
velen in h-et leger, die aan de eischen
bekwaamheid, -voor den 'onderoffi-
rang g steld, hebben voldaan, desniet-
n niet tot onderofficier worden be
id. Zij zouden gaarne worden inge-.
waarop deze wijze van handelen
L*
gen het stelsel van, aanwijzing voor
topleiding in het algemeen voerden
ige leden beewaren aan. Van hen,
ngevolge dwang een rang in het leger
eeden, kan niet worden verwacht, dat
un werkzaamheden met groote toewij-
zullen verrichten. Om in de behoef -
,n kader te voorzien, ware het beter de
willige aanmelding daarvoor aan te
keren en dat wel door verbtering van
voorwaarden, waaronder het kader
it doet.
rscheidene loden verklaarden, dat zij
een kaderplicht, als hier voorgesteld,
personen, behoorend-e tot een lichting^
reeds met klein verlof is gezonden, zich
zouden kunnen vereenigen,
or verdedigers van het wetsontwerp
er op. gewezen, dat nog niet vast
dat de aangewezenen langer onder
rap en en zullen moeten blijven dan de
igen van dezelfde lichtin.g
t^aagd werd naar welke beginselen
iinisfcer bij de aanwijzing der inili-
te werk denkt te gaan en op welke
de opleiding zal .plaats hebben. Voorts
g men, bij welke onderdeelen de ver-
ïte kaderopleiding zal plaats vinden,
enkele of bij alle.
oor enkele leden werd naar aanleiding
dit wetsontwerp de vraag ter sprake
•acht, of het wel aanbeveling verdient
óo ruime mate verlofsluitenants* te
«ken als thans geschiedt. Zij meenden,
bezwaren daaraan verbonden, in
llaatsten tijd duidelijk aan he tlicht ge-
men zijn. Vele onbeschaafde elementen
ift men nu in officiersrangen aan.
RECHTSZAKEN.
De moord te Geldrop.
listeren werd door de rechtbank te Den
scli behandeld de moordzaak te Geldrop.
i beklaagden stonden terecht J. J. Ver-
rt, 35 aar, koopman te Woensel; H. H.
mmüx, 28 jaiar, militair, 'te Breda; J.
L. Cox, 30 jaar, sigarenmaker De Eer-
;Teunis van Laar, 29 jaar, sigarenma-
te Eindhoven; J. Stokmans, 31 jaar,
grondwerker te Stratum, allen gedetineerd-
Uit het langdurig getuigenverhoor bleek
het volgende:
Op 4 September .1., tijdens de kermis te
Geldrop, waren beklaagden in het café
van Van Gaal aldaar; zij weigerden hun
vertering te betalen. In een" ander café was
dit ook al gebeurd en had Cox een geopend
mes dreigend in de toonbank gestoken.
De caféhouder Van Gaal stuurde zijn 18-
jarigen zoon uit om de politie te roepen.
De jongen vond de rnarechaussées Mole
naar en De Ruysscher en den veldwachter
Snoeks, die direct meegingen en op ver
zoek van Van Gaal de beklaagden, die
onwillig waren, het café uitzetten.' Toen
beklaagden onder de waranda van het ca
fé werden aangemaand, om de gemaakte
verteringen te betalen, namen zij een drei
gende houding aan, en viel Cox met een
geopend mes onmiddellijk den marechaus
see De Ruysscher aan. Alsof dit het sein
was voor de anderen, werden nu de poli
tiemannen door alle beklaagden tegelijk
aangevallen. Hierbij liepen zij verschillen
de verwondingen op. Eerst toen trokken de
politiemannen hun sabel en trachtten zij
hiermede, de onstuimig met het mes rond-
stekende aanvallei's zich van het lijf te
houden. Op eenigen afstand was eenig
publiek samengeschoold, dat den öngelij-
ken strijd in het donker zag.. Plotseling za
gen, de verschrikte toeschouwers den ma-
rechaussée Molenaar neerzinken. Een ver
raderlijke steek was hem in de hartstreek
toegebracht. Nog net voldaan stortten zich
twee der beklaagden op den ongelukkige,
die daar weerloos lag, staken hem vele
malen in het hoofd en brachten hem een
snede toe over den hals. Met niet minder
dan 17 ernstige verwondingen werd Mole
naar in het café Van Gaal binnengedra
gen, waar hij korten tijd later aan zijn
verwondingen overleed. De marechaussee
De Ruysscher had een vrij ernstigen steek
in den rug en een door de linkerhand. De
wonden van den bijna 60-jarige veldwach
ter Snoeks waren niet .zoo ernstig.
Het O. M„. eischte voor de beklaagden
Vervoort, Cox, Vlemminx en Van Laar
ieder zes jaar gevangenisstraf en voor
Stokmans drie jaar.
De beklaagden bleven hardnekkig schuld
ontkennen. De verschiTende verdedigers
pleitten allen voor c'ementie.
Aan het slot der zitting bracht de presi
dent der rechtbank hulde aan de nage
dachtenis van het gevallen slachtoffer.
De uitspraak werd bepaald op 22 Maart
aanstaande.
De stakende musici.
De kantonrechter te Haarlem wees de
vordering toe van de Haarlemache Orkest-
vereeniging inzake een tiental leden van
tb et Haarlemsch Mtozieikkorps, tegen wie
een -actie tot sahadjedoosGtelling was inge
steld wegens contractbreuk. De bedragen
toopen van f 800 tod. f 800. De musici had
den verstek' laten gaan. De betrokken
musici staakten het werk tijdens d,e mede-
werking van het itouriekikofrps bij den cpe>
najvaorstelMng te Leiden, om een ver
schil over de uitbetaling van f 0 50.
Landen Tuinbouw.
R ij ksJand hou wp roef ve: den.
Het verslag is in druk verschenen, dcor
den Rijkslandbouwleenaar in Zuid-Hol
land, J. A. v. Rial, uitgebracht over de
RijkdiudtoouiwproeUve'jdén in Zuid-Hol-
Oiand i n 1916.
De samenstelling y^n het verslag is in
hoofdzaak geschied door den leeraar aan
de Rijkslanidbouw wtinte rsdhool te Dor
drecht M. W. V. v. ByleveMt.
Er zijn genomen: 16 bemesitingspnoeven,
2 variëteitsp-roieven en 16 diverse proeven
(sproeien, heirm oeeibestri jding, pootgoed,
selectie).
Heit verslag bevat dïus een 38-tal proef
nemingen, waaronder een sbetmiestings-
proe'f oip griend over de jaren 1013. 1914
en 1915,, waarvan de resultaten bij het
opmaken van heit vorige verslag nog niet
bekend waren.
Voor het eerst is ingesteld een zooge
naamd voorloopig proefjaar, waarin, in
dien dit noodzakelijk mocht blijken, zal
worden nagegaan, of de voor de proef
in gebruik te nemen veldjes als voldoen
de gelijkmatig beschouwd kunnen wer
den.
Het jaar 1916' is over heitgeheel geriS*-
men niet zeer gunstig geweest vcor
proefnemingen. Doior het slechte weer in
dien laten herfst w-ead de uitzaai dier win
tergewassen y belangrijk vertraagd en
dienitengevoEge was de stand op sommige
pierceelen achterlijk. Wel heeft toet groei
zame weer in die Meimaand een groeten
invloed ten goodie uitgeoefend, vooral ook
op de hooi/landen, fdiodH door toet koude,
regenachtige weer in die maanden Juni en
Juli hebben alle gewassen veiel te lijden
goh ad. Bovendien was bi j velen de on-
voldoendle- bemesting, als gevolg van de
tijdsomstandigheden, oorzaak, dat enkele
gewassen ook daairdoior in ontwikkeMng
achter bleven. In 't bijzonder hébben d'e
•aardappelen slechte resultaten opgeleverd.
Een der proefvelden, met dit gewas be-
fcceflid, moest dan ook wegens slechten stand
worden opgeheven. Een proef tot. het
vaststellen van de werking van kalk hou
dende meststoffen op my ar en kleigrond
is niet meer vnoirtgeizet, terwijl ook oen
bemestingsproef op hooiland moest ver
vallen.. Bovendien kon een proefneming
op bruine' boonem niet opgenomen wor
den, door het niet op tijd binnen komen
dier benoodigde gegevens.
De zaad-centrale.
De Loosduinsche -Warmoezierspatroons-
vereeniging, gesteund door de vareeniging
Westland en de Kring van Veiling veree-
n;gingen Loosduinen, Berkel, Delft, enz.,
heeftl aan het centraal bestuur van den
Ned. Tuinbouw.raad verzocht, aan den mi
nister van landbouw hare grieven tegen
over de Zaad-centrale ter kennis te bren
gen.
yin het najaar van 1916 had nl. de Tuin-
bouwraad aan de tuinbouwers geadvi
seerd, zich nietl te voorzien van sp'.nazie
zaad tegen hooge prijzen van den zaad-
handelaar, wijl door de oprichting van
een zaad-centrale voldoende spinaziezaad
voor binnenlandsch gebruik tegen een niet
"te hoogen prijs zou beschikbaar komen
De Zaad-centrale heeft in uitzicht ge
steld, het betrekken van scherp spinazie
zaad tegen ƒ56 contant of ƒ60 op crediet
per'100 kilo.—Daarvan is slechts de helft
geleverd, waarvan een deel nog te laat
kwam voor de glascultuur. Men vertrouw
de, dat de ontbrekende helft zou worden
aangevuld met rond zaad tegen denzelf
den prijs. Nu wordt,evenwel de prijs van
het ronde zaad op bijna het dubbele van
het toegezegde scherp zaad gesteld, met
bovendien nog de bezwarende bepaling,
dat geen versctie spinazie middellijk of on
middellijk aan drogerijen en zouterijen
mag worden geleverd.
Wanneer er nu geen voldoende zaad ge
weest was, zouden de tuinbouwers zich in
den toestand heter kunnen schikken; doch
er is gebleken, dat groote partijen rond
spinaziezaad zijn uitgevoerd, men spreekt
.zelfs van 750.000 K.G. Zoodoende heeft de
rijkscommissie op de za'ad-centrale de
zaad-exporteurs in de gelegenheid gesteld,
voor dit gyoote kwantum hooge prijcen in
het buitenland te bedingen, en kunnen de
tuinders, die nog zaad wenschen te be
trekken, dit alleen tegen een abnormaal
hoogen prijs doen, zoodat de handelaren
dan dubbel profiteeren.
De Warmoezierspatroonsvereeniging ver
zoekt, er bij den minister op aan te drin
gen, dat hij zooveel doenlijk zorgt, dat er
voor het binnenland voldoende zaaizaad be
schikbaar blijft, en. voor zoover het .zaaiza^
den betreft, welke in het buitenland wor
den geteeld, den invoer daarvan zooveel
mogelijk te bevorderen.
Vraag: Als een hypotheek wordt opi-
giezegdj voor wie zijn dan de royeeringis-
kostern. Komen die in alle gevallen vcor
dengene, die de hypotheek ten zijne laste
heeft, of ook wel voor dengene, die haar
opzegt?
Antwoord: Do royeeringskositen zijn
voor diengeno die de hypotheek geiden moeit
teruggeven, zoo de hypotheek niet tegen
het contract in wordlt opgezegd,
V.r<aag: Zoudit u mij ook kunnen in
lichten (boe men iéeri konijnienhuddje moet
reinigen om er een bontje van te maken?
A n twoord: Zoodra de komijn ge
stroopt is, snijdt u de huid..in de lengte
open (aan die budlkizijdie). De viiedBehhuidj,
vliezen en vet, wouden met een mesje ver
wijderd Lost 1 pond zout en een 1/2 pond
aluin op in. 2 liter (kokend water, waarna
zoovéél koud water bijgevoegd wordt tot
het goed ia/uw is. Zet die huid in deze
vloeistof gedurende 2 x 24 uur, zóó dat zij
*poed ondier -staat. Daarna flink uitspoelen
in schoon water en zoo noodiig achterge
bleven vliezen of vetdeéten verwijderen,
anders wondt die huid niet .soepel. Nu eien
niieuwe oplossing maken gelijk aan de
eerste en de huid er 1 x 24 uur in laten
staan.. Dan spoelt u dé huid in schoon
water flink uit, desnoods eenige malen
toeattoalen, eh hangt ze te drogen op een
plaats, waar voor geen regen of Zon toe
gang is, doch de wind vrij spel heeft. Ge
durende het drogen meermallen, daags de
touid flink oprekken, voorna! op die plaat
sen, waaV zij begint te drogen, en uit
kloppen, zooals huismoeders een stofdoek
uitkloppen, tot zij geheel droog is. Leg
daarna do huid gilad uit (met d'e haren
ondier) en bestrijk deze flinik imet heel fijn
•Schuurpapier om oen vlak stukje hout
gewikkeld, totdat hij er egaal uitziet Dan
heeft u een huid, waarvan menigeen r.iet
gelooven zal, dat u zelf de bereiider er
van is.
In die oplossing kunnen ook wel 2 of 3
huiden gelegd worden, alls u maar zorgt
dat zij goed onder de Vloeistof staan.
Zouig, steeds dat u op 1 pond zout een
half pond aluin neemt, anders zult u zien
dat de huid hij droog weer* hand en lij
nat weer ook nat wordt.
(Wij hébben de vraag wat.uitvoerig be
antwoord mogelijk zijn er ondier onze
lezers nog wel mieter, die zelf eens een
huid willen praépiareieueni
V raag: Wanneer een militieplichttge
de voorkeur geeft aan het eien Of ander
wapen, wordt dan daarmede, 2010 hij dit
wensdht, rekening ge/houden?
An t w o o r d: Zoo (hét mogelijk blijkt.
Niet altijd.
Vir*aag: Ik ben van de lichting land
storm 1908. Kunt u mij ooOt meedeelen,
wanneer deze lichting in dienst moet
komen?
Antwjoor-d: jVooji' do ftandstorm-
kliasse 1908 za.l vermoedelijk de opkomst
zijn voor leen gedeelte 'in April as. en
voor het overige in hoofdzaak in begin
Juni a.s.
Vraa g: Ik hen van lichting 1917 Ik
hen ingedeeld bij het 4e. Bat. le Reg.
Vesting-ArtillerieWanneer zou i'k onder
de wapenen moeten kamein?
A n t w c» o r d: Ge "behoort dus niet tot
hef eerste gedeellrte, want dat is tusschen
1 en 5 Maart j.l. onder de wapenen ge-
Onder het Vergroot-glas.
CXVIII.
De Noorrtwijksche Politie.
Dezer dagen werd onze aandacht getrok
ken door een ingezonden stuk in ,,De
Noordwijker", dat-was ondertleekend door
den .inspecteur van politie" aldaar en
waarinde politie te Noordwijk naaï
omlaag wordt gehaald!
De inspecteur zegt nl.j dat) de agenten
.(„veldwachters") uit Noordwijk, wanneer
zij naar elders sollicileeren, bij collega's
uit andere plaatsen worden achtergesteld,
want:
„Daar vraagt pien naar agenten uit
een politiecorps, waar -orde en tucht
bestaan, niet naar menschen, die ten
gevolge van het aanstoken slap dienst
vervullen."
Ziet, dó-t is toch al heel vreemd, ala
iemand een corps, waarin hij zelf „chef*
is (I), in het publiek een kwaden nan.m
aanwrijft, nl. vertelt, dat er „slap dienst"-
wordt gedaan. Wij» wettam, niet, of dit waar
is. Doch hoe het ook zij, dat een „chef"
dit in een courant gaat vertellen, is toch ai
heel zonderling!!
Wij plaatsen het woord „chef" tusschem
aanhalingsteekens, omdat een inspecteur
van politie ten slotte weer een onderge
schikte is van het hoofd der politie, deai
burgemeester.
En dat geschrijf van dien inspecteur
komt dus in een nog vreemder licht, zoo
men beclenkt, dat de klad op den
dienst van de politie geworpen, ook den
burgemeester treft, wiens taak het is, te
voorkomen, dat er „slap" d'enst wordt ge.
daaniEn zou een burgemeester in een groo
te stad misschien buiten zijn schuld in did
taak kunnen te kort schieten, een hoofd
van een dorp moet toch zeker wel als hoofd
van een paar politie-agenten of veldwach
ters kunnen optreden!
En nu zeggen niet w ij, dat de bur
gemeester van Noordwijk zulks niet kan,
doch dit vertelt de inspecteur van po
litie in het publiek
De inspecteur* wijt dat slappe dienst doen
der politie aan het feit, dat het gezag van
hem inspecteur in den Raad wordt
„beknabbeld" #en „belasterd", enz.
maar daardoor neemt hij niet de blaam
weg, die hij op zijn superieur, den burge
meester werpt, door den geest onder diens
politie-ambtenaren zoo te schetsen, als hij
dat in het publiek doet.
Dat „ingezonden, stuk" van dien inspec
teur is dus blameerend en voor eijn infe-
rieureri en voor zijn superieur.
En daarom wilden we ome groote verba-i
zing over zulk geschrijf niet ontveinzen.
kómen. Wanneer nu het tweede gedeelte)
.wordit ingedeeld is noig niet bepaald..
WelClicht geschiedt zulks in het tijdvak
van 1620 October, evenals verleden jaar.
Vraag: Ik toorn van lichting 1918. Na
wil ik, indien ik goedgekeurd word; voor
die zeemilitie aam vragen. Heeft mem dan
ook het recht om mij naar Indië te zen
dien. En is "dieze dienst aan te' raden.
Antwoord: Volgens de Grondwet
ban men de tot de zeemacht behioorendö
personen naar Indië zenden, dius ook zij
die tot de zeemilitie beihioorem. Dit laatste
zal., zomder hun instemming, wel niet
meer plaats hébben, In hoever de dienst
bij de zeemilitie is aan te raden, kunnèn
wij u niet zegigiem. Dit toamgt van peis
soonlijke omstandigheden af.
Vraag: 1. Ik ben op 't oogentoLik' 17
jiaar, wordt dezen zomer 18. Wanneer zou
ilk in dienst moetem?
2. Ik hen oolk van plan vrijwillig in
dienst te gaan, en wel bij de velld-artillev-
rie. Waar moet ik mij dian vervoegen em
FEUILLETON.
De vrouw in het wit.
Merriman is sir Percival's izaakgelas-
ie," zeide de graaf rustig, c&e van tafel
s opgestaan en nu met zijn kakatoe
nd te spelen.
lit was een duidelijk antwoord op Lau-
vraag, maar geen bevredigend. Wan-
lr nl. zulk een man, zonder dat hij ont-
len wordt, van Londen naar Hampshire
kt en dan zijn cliënt op sta-anden voet
~"L' te spreken is er zeker iets buiten-
'oons aan de hand óf iets goeds ói
i. Wij zaten hier een kwartier
lr te denken, maas sir Percival bleef
Toen stond ik eindelijk van tafel op'
'eg tie gaan.
«plettend als altijd stapte de graaf naar
ren en met de kakatoe nog steeds op zijn
C6jP10uder opende hij de deur. Laura en
fivrouw Fosco gingen eers de kamer uit
Jpist toen ik haar volgen wilde, maakte
f graaf een handbeweging en sprak tot
'°P de zonderlingste manier.
zeide hij, „de onuitgesproken ge-
™te, die mijn geest beyg hield beant-
'ordend. „Ja, juffrouw Halcombe, er is
gebeurd." -
eg.'
tk was
°P het punt te antwoorden: ,,Ik
b heelemaal niets gezegd", toen. de nij-
haar vleugels uitsloeg en een
■Altstiet, die mijn eenuwen heelemaal in
war bracht, zoodat ik zoo gauw mogelijk
'de kamer ,zag te lcornen.
we,e auir Jiaitca* kwam ik niaiafr benéden
eTl wajnnMiinjg in het ji^urk tó doen.
Juist toén ilk de todilJiiot'beek rooibij ging,
kwamen er twee hoeren uit. die in druk
geapa*eik waren, Ik was op het punt om
weg te gaan. maar het uitsprek/ein van
Laura's naam hieldi mij terug, ini mijn
plaats om den hoek, waar ik niet gezien
werd.
„Versta mij goed"," .zeide de spreker, die
heer Merriman, zo.oaP.s ik besloot. ,,Me-
vrouw G'lyde moet in het bijzijn van earn
getuige, beter nog van twee getuigen,
haar naam teekenen. Na een week kan ik
dan de zaak geregeld hebben en kan uw
onrust over zijn. Zoo niet..."
„Wat meent ge met: zoo niet?" .vroeg
sir Percival geërgerd. „Ik zal wel zor
gen, diat het in orde komt."
Zéker, zéker, oir Percival, maar iedere
zaak heeft minstens twéé kansen, waar-
oip wij rectotskundigen rekeniehi. Tn bet
anded'e geval dus, zou ik de piaftijen nog
tevreden kun men stellen met- wisislels op
drie maanden» Maar hoe het geld. zal te
krijgen zijn, ailis de wissels Venvaüilien?"
„Loop naar den drommel met uw wis-
séilis! Ik kan het geHd maar op één manier
krijgen, en op die manier aal ilk liet krij
gen. Drink een glas wij'n, vooi* ge gaat,
Merriiman."
„Dank u. Als ik dien trein -wil balen,
heb ik geen" tijd te verhezen."
„Nu, de diogkar is- al vooat Spring in.
Benjamin, rijd alls razend.- Aflö gij eir niet
komt, verliest ge uw pltoats."
Het rijtuig rdldo weg,* en enir Percival
stapibe d'e bdibliotheek weier bannen. Ik
hiad met veel gahooa'di, maar wat - ik ver
nomen (had, wias genoeg om mij ver van
prettig te stemmen. Ik ging onmiddellijk
maag Laura en vedhaaMe. ham* het ge
beurde,, het in verband brengend met bet
bezoek van den heer, die zijn naiam niet
had willen opgeven.
„Wie dentot gij, dlat die heer was?"
vroeg Laura.
„Zéker iemand, die aanspraken heeft
op sir Percivall", zeide ik. „Gij zult im
mers' niets toetoenen, Laupa, zonder hot
gezien te hebben?"
Zekero niet, Marianne. Wat ik zonder
schade of schande kan doen om hem te
hélpen, vvi\L ito doen om uw leven en het
mijne zoo gemakkelijk en aangenaam
•mogelijk te m-aken» Maar ik doe niets in
dien blinde, waarover ik mij later mis
schien zou moeten schamen. Laat ons er
nu niet meer over spreken. Gij hebt uw
hoed op; laat ons dan den middag in
het park gaan doorbrengen."
"'Toen wij de ópen plaats -tussehen de
hoornen voor het huis overstaken, liep
daar graaf. Fosoó in luchtige zomerklee-
dinig,, met eer breeder strooien hoed met
violet Oint op, in eeai lichte broek en met
maroccoieeren pantoffels aan, op en neer.
Hij zong de bekende aria van Figaro uit
de Barbier van Seyiila, terwijl hij zich
daarbij begeleidde irmet een luiit, die hij
met q nasi -toevallige, doen indtardaad zeer
koddige armbeweging op en neieir zwaiaidq.
„Figaro qué! Figaro lal Figaro sul
Figaro giü!" 7Jong de graaf, toen wij hom
voorbij gingen en boog met een bevallig-
heidi, als was hij zélf een Figaro van
twintig jaar oud.
„Op mijn woord, Laura, die'man v. eet
raeijr (vian eii/r ^Petfoivail'ö iverlegenheid
dan wijf', zeide ik; „hoe zou haj anders
weten, dat de héér Merriman sir Perci
val's zaakgelastigde is? Bovendiefn zeide
hij na de to rich tegen mij, zoatoer dat ik
telgen' hern gesproken (had, dat er iets was
voorgevallen."
„Vraag (hem vooral maar niets. Neem
hem niet in uiw vertrouwen."
„Gij irohijnt niet ■van hem té houden,
Laura. Wat heeft hij gezegd of gedaan
om uw aflbeer te verklaren?"
„Niets. Misschien houd ik niet van
hem, omdat hij meer miadht liee-ft over
mijn ectotgienoat dan' ik. Maar jk weet
zéker, dat ik hem niet mag lijdien.''
De rest van den dag giing zeea* gewoon
oan. Alleen was sir Percival zooveel v be
leefder dan gewoonlijk, dat zelfs die be
vroren mevrouw Fosco een oogenh'lik ont
dooide en hlem verwonderd aankeek.
Meer dan eens ook zag ik, dat hij de
graaf aanzag, als vroeg hij diens goed
keuring.
17 Junii.
Den voormiddag brachten wij allen
door met een uitstapj naar het vroegere
boiolernhuiisijet. De graaf nam zijn familie
witte muizeri mee; hij wilde ze niet aan
de toomden in huis oveaHatepi In het l>o<ot-
touisje werden zlij .- losgelaten en kropen
zooals gewoonlijk aan alle kanten over
het (Lichaam van den graaf heen». .Fir
Percival toad een tak afgesneden, dien bij
nu begon te bewerken tot een wandel
stok. Hat schijnt mij een uitvloeisel van
zijn rusteloosheid te zijn om altijd nleuiwe
wandelstokken te maken; het hui9 staat
ér vol' van, maar mooit gebruikt hij er
®en;- het is hem voMioeaxlie ze te snijden.
Toen wij het huispe zouden verlaten, en
de graaf zijni muizen in de kooi ©loigt,
was er een wegi.
„Waar, in 's hemelsnaam, is mijn Ben
jamin, het schoonste, jongste en aardig;»
®ts muisje van all'en?" riep hij uit er»
keek werkelijk zeer beteuterd. Wij a/tnr
gen naai- buiten om den graaf heika-
niertje in ailiei hoeken te laten doorsnuf
felen. Spoedig had bij het beestje gevon
den, maar toen hij, na het in zijn kooatjfl
te hebben gedaan, opkeek, trof mij da
kleur van zijn gelaat-, dat nog verschei
dene tinten bleeiker was dan andera
„Percival'!" fluisterde hij, „PercivnU
kom eens hier." SJr Percival had zichl
in de 'laiatsta 10 minuten niet met ons
opgéhouden, maar was druk bezig ge
weest met figuurtjes in het zand te tee-
kenien, om ze daarna met de punt van
zijn 'Stok weer uit te doen.
„Wat is er aan de hand?" vroeg hij,
terwijl hij 'luistedoo® naar binnen slen
terde.
„Ziet ge hier niets?" vroeg de graai
gejaagd, tetrwijlL ihij hem met de eene band
bij den kraag pakte en met de andere op
die plaats wees, waar hij de muis had
gevonden.
„Ik ale een (hoop droog ziand", ant
woordde sir Percival droogjes), „en een
plek vuil in het middén."
„Geen vuil", fluisterde de graat zijn
(hiand vaster om sar Percival's kraag)
slaand en hem in zijn zenuwachtigheid
schuddienid; „Bloed!"
Lauiioa hooirde het laatste woord em keek
mij onmiddellijk met eetn blik vol cuiteot-
ting aan.
„Orezin, lieve", zeide ik. „Er is g.eéni
reideni om b^ng te zijn. Het is bloéd vap|
een hondje,."
(W-ordt vervoflgid,i-