perde BSad. VRAGENBUS. JAARGANG, No. 2258 Mterdag 10 flaart 1917 Staten-Generaal. TWEEDE KAMER.. igjng van de Militiewet tot uitbreiding van den Jkaüerpiicht. het afdeelingsonderzoek werd geoor- I dat) de toelichting tot dit wetsont- i veel te ^ober i§. Wijl uit de militie ,udere lichtingen de geschikte krach- jicJi niet in. voldoend aantal beschik- stellen voor de opleiding tot officier iderofficier, wordt -deze aanvulling art, 79 der Militiewet voorgesteld. Niet helderd is hiermede, waarom st nu aanleiding bestaat, tot uit- Ijprr van den kaderplicht over te gaan. tekort aan officieren en bovenal aan rofficieren, waarvan de toelichting iagt, eerst in den allerlaastten tijd aan icht getreden? erigens werd, met betrekking tot het erde tekort aan kader, dat de aanlei- van dit wetsontwerp zou zijn, door le leden de vraag gesteld, hoe zich mede laat rijmen, de omstandigheid, velen in h-et leger, die aan de eischen bekwaamheid, -voor den 'onderoffi- rang g steld, hebben voldaan, desniet- n niet tot onderofficier worden be id. Zij zouden gaarne worden inge-. waarop deze wijze van handelen L* gen het stelsel van, aanwijzing voor topleiding in het algemeen voerden ige leden beewaren aan. Van hen, ngevolge dwang een rang in het leger eeden, kan niet worden verwacht, dat un werkzaamheden met groote toewij- zullen verrichten. Om in de behoef - ,n kader te voorzien, ware het beter de willige aanmelding daarvoor aan te keren en dat wel door verbtering van voorwaarden, waaronder het kader it doet. rscheidene loden verklaarden, dat zij een kaderplicht, als hier voorgesteld, personen, behoorend-e tot een lichting^ reeds met klein verlof is gezonden, zich zouden kunnen vereenigen, or verdedigers van het wetsontwerp er op. gewezen, dat nog niet vast dat de aangewezenen langer onder rap en en zullen moeten blijven dan de igen van dezelfde lichtin.g t^aagd werd naar welke beginselen iinisfcer bij de aanwijzing der inili- te werk denkt te gaan en op welke de opleiding zal .plaats hebben. Voorts g men, bij welke onderdeelen de ver- ïte kaderopleiding zal plaats vinden, enkele of bij alle. oor enkele leden werd naar aanleiding dit wetsontwerp de vraag ter sprake •acht, of het wel aanbeveling verdient óo ruime mate verlofsluitenants* te «ken als thans geschiedt. Zij meenden, bezwaren daaraan verbonden, in llaatsten tijd duidelijk aan he tlicht ge- men zijn. Vele onbeschaafde elementen ift men nu in officiersrangen aan. RECHTSZAKEN. De moord te Geldrop. listeren werd door de rechtbank te Den scli behandeld de moordzaak te Geldrop. i beklaagden stonden terecht J. J. Ver- rt, 35 aar, koopman te Woensel; H. H. mmüx, 28 jaiar, militair, 'te Breda; J. L. Cox, 30 jaar, sigarenmaker De Eer- ;Teunis van Laar, 29 jaar, sigarenma- te Eindhoven; J. Stokmans, 31 jaar, grondwerker te Stratum, allen gedetineerd- Uit het langdurig getuigenverhoor bleek het volgende: Op 4 September .1., tijdens de kermis te Geldrop, waren beklaagden in het café van Van Gaal aldaar; zij weigerden hun vertering te betalen. In een" ander café was dit ook al gebeurd en had Cox een geopend mes dreigend in de toonbank gestoken. De caféhouder Van Gaal stuurde zijn 18- jarigen zoon uit om de politie te roepen. De jongen vond de rnarechaussées Mole naar en De Ruysscher en den veldwachter Snoeks, die direct meegingen en op ver zoek van Van Gaal de beklaagden, die onwillig waren, het café uitzetten.' Toen beklaagden onder de waranda van het ca fé werden aangemaand, om de gemaakte verteringen te betalen, namen zij een drei gende houding aan, en viel Cox met een geopend mes onmiddellijk den marechaus see De Ruysscher aan. Alsof dit het sein was voor de anderen, werden nu de poli tiemannen door alle beklaagden tegelijk aangevallen. Hierbij liepen zij verschillen de verwondingen op. Eerst toen trokken de politiemannen hun sabel en trachtten zij hiermede, de onstuimig met het mes rond- stekende aanvallei's zich van het lijf te houden. Op eenigen afstand was eenig publiek samengeschoold, dat den öngelij- ken strijd in het donker zag.. Plotseling za gen, de verschrikte toeschouwers den ma- rechaussée Molenaar neerzinken. Een ver raderlijke steek was hem in de hartstreek toegebracht. Nog net voldaan stortten zich twee der beklaagden op den ongelukkige, die daar weerloos lag, staken hem vele malen in het hoofd en brachten hem een snede toe over den hals. Met niet minder dan 17 ernstige verwondingen werd Mole naar in het café Van Gaal binnengedra gen, waar hij korten tijd later aan zijn verwondingen overleed. De marechaussee De Ruysscher had een vrij ernstigen steek in den rug en een door de linkerhand. De wonden van den bijna 60-jarige veldwach ter Snoeks waren niet .zoo ernstig. Het O. M„. eischte voor de beklaagden Vervoort, Cox, Vlemminx en Van Laar ieder zes jaar gevangenisstraf en voor Stokmans drie jaar. De beklaagden bleven hardnekkig schuld ontkennen. De verschiTende verdedigers pleitten allen voor c'ementie. Aan het slot der zitting bracht de presi dent der rechtbank hulde aan de nage dachtenis van het gevallen slachtoffer. De uitspraak werd bepaald op 22 Maart aanstaande. De stakende musici. De kantonrechter te Haarlem wees de vordering toe van de Haarlemache Orkest- vereeniging inzake een tiental leden van tb et Haarlemsch Mtozieikkorps, tegen wie een -actie tot sahadjedoosGtelling was inge steld wegens contractbreuk. De bedragen toopen van f 800 tod. f 800. De musici had den verstek' laten gaan. De betrokken musici staakten het werk tijdens d,e mede- werking van het itouriekikofrps bij den cpe> najvaorstelMng te Leiden, om een ver schil over de uitbetaling van f 0 50. Landen Tuinbouw. R ij ksJand hou wp roef ve: den. Het verslag is in druk verschenen, dcor den Rijkslandbouwleenaar in Zuid-Hol land, J. A. v. Rial, uitgebracht over de RijkdiudtoouiwproeUve'jdén in Zuid-Hol- Oiand i n 1916. De samenstelling y^n het verslag is in hoofdzaak geschied door den leeraar aan de Rijkslanidbouw wtinte rsdhool te Dor drecht M. W. V. v. ByleveMt. Er zijn genomen: 16 bemesitingspnoeven, 2 variëteitsp-roieven en 16 diverse proeven (sproeien, heirm oeeibestri jding, pootgoed, selectie). Heit verslag bevat dïus een 38-tal proef nemingen, waaronder een sbetmiestings- proe'f oip griend over de jaren 1013. 1914 en 1915,, waarvan de resultaten bij het opmaken van heit vorige verslag nog niet bekend waren. Voor het eerst is ingesteld een zooge naamd voorloopig proefjaar, waarin, in dien dit noodzakelijk mocht blijken, zal worden nagegaan, of de voor de proef in gebruik te nemen veldjes als voldoen de gelijkmatig beschouwd kunnen wer den. Het jaar 1916' is over heitgeheel geriS*- men niet zeer gunstig geweest vcor proefnemingen. Doior het slechte weer in dien laten herfst w-ead de uitzaai dier win tergewassen y belangrijk vertraagd en dienitengevoEge was de stand op sommige pierceelen achterlijk. Wel heeft toet groei zame weer in die Meimaand een groeten invloed ten goodie uitgeoefend, vooral ook op de hooi/landen, fdiodH door toet koude, regenachtige weer in die maanden Juni en Juli hebben alle gewassen veiel te lijden goh ad. Bovendien was bi j velen de on- voldoendle- bemesting, als gevolg van de tijdsomstandigheden, oorzaak, dat enkele gewassen ook daairdoior in ontwikkeMng achter bleven. In 't bijzonder hébben d'e •aardappelen slechte resultaten opgeleverd. Een der proefvelden, met dit gewas be- fcceflid, moest dan ook wegens slechten stand worden opgeheven. Een proef tot. het vaststellen van de werking van kalk hou dende meststoffen op my ar en kleigrond is niet meer vnoirtgeizet, terwijl ook oen bemestingsproef op hooiland moest ver vallen.. Bovendien kon een proefneming op bruine' boonem niet opgenomen wor den, door het niet op tijd binnen komen dier benoodigde gegevens. De zaad-centrale. De Loosduinsche -Warmoezierspatroons- vereeniging, gesteund door de vareeniging Westland en de Kring van Veiling veree- n;gingen Loosduinen, Berkel, Delft, enz., heeftl aan het centraal bestuur van den Ned. Tuinbouw.raad verzocht, aan den mi nister van landbouw hare grieven tegen over de Zaad-centrale ter kennis te bren gen. yin het najaar van 1916 had nl. de Tuin- bouwraad aan de tuinbouwers geadvi seerd, zich nietl te voorzien van sp'.nazie zaad tegen hooge prijzen van den zaad- handelaar, wijl door de oprichting van een zaad-centrale voldoende spinaziezaad voor binnenlandsch gebruik tegen een niet "te hoogen prijs zou beschikbaar komen De Zaad-centrale heeft in uitzicht ge steld, het betrekken van scherp spinazie zaad tegen ƒ56 contant of ƒ60 op crediet per'100 kilo.—Daarvan is slechts de helft geleverd, waarvan een deel nog te laat kwam voor de glascultuur. Men vertrouw de, dat de ontbrekende helft zou worden aangevuld met rond zaad tegen denzelf den prijs. Nu wordt,evenwel de prijs van het ronde zaad op bijna het dubbele van het toegezegde scherp zaad gesteld, met bovendien nog de bezwarende bepaling, dat geen versctie spinazie middellijk of on middellijk aan drogerijen en zouterijen mag worden geleverd. Wanneer er nu geen voldoende zaad ge weest was, zouden de tuinbouwers zich in den toestand heter kunnen schikken; doch er is gebleken, dat groote partijen rond spinaziezaad zijn uitgevoerd, men spreekt .zelfs van 750.000 K.G. Zoodoende heeft de rijkscommissie op de za'ad-centrale de zaad-exporteurs in de gelegenheid gesteld, voor dit gyoote kwantum hooge prijcen in het buitenland te bedingen, en kunnen de tuinders, die nog zaad wenschen te be trekken, dit alleen tegen een abnormaal hoogen prijs doen, zoodat de handelaren dan dubbel profiteeren. De Warmoezierspatroonsvereeniging ver zoekt, er bij den minister op aan te drin gen, dat hij zooveel doenlijk zorgt, dat er voor het binnenland voldoende zaaizaad be schikbaar blijft, en. voor zoover het .zaaiza^ den betreft, welke in het buitenland wor den geteeld, den invoer daarvan zooveel mogelijk te bevorderen. Vraag: Als een hypotheek wordt opi- giezegdj voor wie zijn dan de royeeringis- kostern. Komen die in alle gevallen vcor dengene, die de hypotheek ten zijne laste heeft, of ook wel voor dengene, die haar opzegt? Antwoord: Do royeeringskositen zijn voor diengeno die de hypotheek geiden moeit teruggeven, zoo de hypotheek niet tegen het contract in wordlt opgezegd, V.r<aag: Zoudit u mij ook kunnen in lichten (boe men iéeri konijnienhuddje moet reinigen om er een bontje van te maken? A n twoord: Zoodra de komijn ge stroopt is, snijdt u de huid..in de lengte open (aan die budlkizijdie). De viiedBehhuidj, vliezen en vet, wouden met een mesje ver wijderd Lost 1 pond zout en een 1/2 pond aluin op in. 2 liter (kokend water, waarna zoovéél koud water bijgevoegd wordt tot het goed ia/uw is. Zet die huid in deze vloeistof gedurende 2 x 24 uur, zóó dat zij *poed ondier -staat. Daarna flink uitspoelen in schoon water en zoo noodiig achterge bleven vliezen of vetdeéten verwijderen, anders wondt die huid niet .soepel. Nu eien niieuwe oplossing maken gelijk aan de eerste en de huid er 1 x 24 uur in laten staan.. Dan spoelt u dé huid in schoon water flink uit, desnoods eenige malen toeattoalen, eh hangt ze te drogen op een plaats, waar voor geen regen of Zon toe gang is, doch de wind vrij spel heeft. Ge durende het drogen meermallen, daags de touid flink oprekken, voorna! op die plaat sen, waaV zij begint te drogen, en uit kloppen, zooals huismoeders een stofdoek uitkloppen, tot zij geheel droog is. Leg daarna do huid gilad uit (met d'e haren ondier) en bestrijk deze flinik imet heel fijn •Schuurpapier om oen vlak stukje hout gewikkeld, totdat hij er egaal uitziet Dan heeft u een huid, waarvan menigeen r.iet gelooven zal, dat u zelf de bereiider er van is. In die oplossing kunnen ook wel 2 of 3 huiden gelegd worden, alls u maar zorgt dat zij goed onder de Vloeistof staan. Zouig, steeds dat u op 1 pond zout een half pond aluin neemt, anders zult u zien dat de huid hij droog weer* hand en lij nat weer ook nat wordt. (Wij hébben de vraag wat.uitvoerig be antwoord mogelijk zijn er ondier onze lezers nog wel mieter, die zelf eens een huid willen praépiareieueni V raag: Wanneer een militieplichttge de voorkeur geeft aan het eien Of ander wapen, wordt dan daarmede, 2010 hij dit wensdht, rekening ge/houden? An t w o o r d: Zoo (hét mogelijk blijkt. Niet altijd. Vir*aag: Ik ben van de lichting land storm 1908. Kunt u mij ooOt meedeelen, wanneer deze lichting in dienst moet komen? Antwjoor-d: jVooji' do ftandstorm- kliasse 1908 za.l vermoedelijk de opkomst zijn voor leen gedeelte 'in April as. en voor het overige in hoofdzaak in begin Juni a.s. Vraa g: Ik hen van lichting 1917 Ik hen ingedeeld bij het 4e. Bat. le Reg. Vesting-ArtillerieWanneer zou i'k onder de wapenen moeten kamein? A n t w c» o r d: Ge "behoort dus niet tot hef eerste gedeellrte, want dat is tusschen 1 en 5 Maart j.l. onder de wapenen ge- Onder het Vergroot-glas. CXVIII. De Noorrtwijksche Politie. Dezer dagen werd onze aandacht getrok ken door een ingezonden stuk in ,,De Noordwijker", dat-was ondertleekend door den .inspecteur van politie" aldaar en waarinde politie te Noordwijk naaï omlaag wordt gehaald! De inspecteur zegt nl.j dat) de agenten .(„veldwachters") uit Noordwijk, wanneer zij naar elders sollicileeren, bij collega's uit andere plaatsen worden achtergesteld, want: „Daar vraagt pien naar agenten uit een politiecorps, waar -orde en tucht bestaan, niet naar menschen, die ten gevolge van het aanstoken slap dienst vervullen." Ziet, dó-t is toch al heel vreemd, ala iemand een corps, waarin hij zelf „chef* is (I), in het publiek een kwaden nan.m aanwrijft, nl. vertelt, dat er „slap dienst"- wordt gedaan. Wij» wettam, niet, of dit waar is. Doch hoe het ook zij, dat een „chef" dit in een courant gaat vertellen, is toch ai heel zonderling!! Wij plaatsen het woord „chef" tusschem aanhalingsteekens, omdat een inspecteur van politie ten slotte weer een onderge schikte is van het hoofd der politie, deai burgemeester. En dat geschrijf van dien inspecteur komt dus in een nog vreemder licht, zoo men beclenkt, dat de klad op den dienst van de politie geworpen, ook den burgemeester treft, wiens taak het is, te voorkomen, dat er „slap" d'enst wordt ge. daaniEn zou een burgemeester in een groo te stad misschien buiten zijn schuld in did taak kunnen te kort schieten, een hoofd van een dorp moet toch zeker wel als hoofd van een paar politie-agenten of veldwach ters kunnen optreden! En nu zeggen niet w ij, dat de bur gemeester van Noordwijk zulks niet kan, doch dit vertelt de inspecteur van po litie in het publiek De inspecteur* wijt dat slappe dienst doen der politie aan het feit, dat het gezag van hem inspecteur in den Raad wordt „beknabbeld" #en „belasterd", enz. maar daardoor neemt hij niet de blaam weg, die hij op zijn superieur, den burge meester werpt, door den geest onder diens politie-ambtenaren zoo te schetsen, als hij dat in het publiek doet. Dat „ingezonden, stuk" van dien inspec teur is dus blameerend en voor eijn infe- rieureri en voor zijn superieur. En daarom wilden we ome groote verba-i zing over zulk geschrijf niet ontveinzen. kómen. Wanneer nu het tweede gedeelte) .wordit ingedeeld is noig niet bepaald.. WelClicht geschiedt zulks in het tijdvak van 1620 October, evenals verleden jaar. Vraag: Ik toorn van lichting 1918. Na wil ik, indien ik goedgekeurd word; voor die zeemilitie aam vragen. Heeft mem dan ook het recht om mij naar Indië te zen dien. En is "dieze dienst aan te' raden. Antwoord: Volgens de Grondwet ban men de tot de zeemacht behioorendö personen naar Indië zenden, dius ook zij die tot de zeemilitie beihioorem. Dit laatste zal., zomder hun instemming, wel niet meer plaats hébben, In hoever de dienst bij de zeemilitie is aan te raden, kunnèn wij u niet zegigiem. Dit toamgt van peis soonlijke omstandigheden af. Vraag: 1. Ik ben op 't oogentoLik' 17 jiaar, wordt dezen zomer 18. Wanneer zou ilk in dienst moetem? 2. Ik hen oolk van plan vrijwillig in dienst te gaan, en wel bij de velld-artillev- rie. Waar moet ik mij dian vervoegen em FEUILLETON. De vrouw in het wit. Merriman is sir Percival's izaakgelas- ie," zeide de graaf rustig, c&e van tafel s opgestaan en nu met zijn kakatoe nd te spelen. lit was een duidelijk antwoord op Lau- vraag, maar geen bevredigend. Wan- lr nl. zulk een man, zonder dat hij ont- len wordt, van Londen naar Hampshire kt en dan zijn cliënt op sta-anden voet ~"L' te spreken is er zeker iets buiten- 'oons aan de hand óf iets goeds ói i. Wij zaten hier een kwartier lr te denken, maas sir Percival bleef Toen stond ik eindelijk van tafel op' 'eg tie gaan. «plettend als altijd stapte de graaf naar ren en met de kakatoe nog steeds op zijn C6jP10uder opende hij de deur. Laura en fivrouw Fosco gingen eers de kamer uit Jpist toen ik haar volgen wilde, maakte f graaf een handbeweging en sprak tot '°P de zonderlingste manier. zeide hij, „de onuitgesproken ge- ™te, die mijn geest beyg hield beant- 'ordend. „Ja, juffrouw Halcombe, er is gebeurd." - eg.' tk was °P het punt te antwoorden: ,,Ik b heelemaal niets gezegd", toen. de nij- haar vleugels uitsloeg en een ■Altstiet, die mijn eenuwen heelemaal in war bracht, zoodat ik zoo gauw mogelijk 'de kamer ,zag te lcornen. we,e auir Jiaitca* kwam ik niaiafr benéden eTl wajnnMiinjg in het ji^urk tó doen. Juist toén ilk de todilJiiot'beek rooibij ging, kwamen er twee hoeren uit. die in druk geapa*eik waren, Ik was op het punt om weg te gaan. maar het uitsprek/ein van Laura's naam hieldi mij terug, ini mijn plaats om den hoek, waar ik niet gezien werd. „Versta mij goed"," .zeide de spreker, die heer Merriman, zo.oaP.s ik besloot. ,,Me- vrouw G'lyde moet in het bijzijn van earn getuige, beter nog van twee getuigen, haar naam teekenen. Na een week kan ik dan de zaak geregeld hebben en kan uw onrust over zijn. Zoo niet..." „Wat meent ge met: zoo niet?" .vroeg sir Percival geërgerd. „Ik zal wel zor gen, diat het in orde komt." Zéker, zéker, oir Percival, maar iedere zaak heeft minstens twéé kansen, waar- oip wij rectotskundigen rekeniehi. Tn bet anded'e geval dus, zou ik de piaftijen nog tevreden kun men stellen met- wisislels op drie maanden» Maar hoe het geld. zal te krijgen zijn, ailis de wissels Venvaüilien?" „Loop naar den drommel met uw wis- séilis! Ik kan het geHd maar op één manier krijgen, en op die manier aal ilk liet krij gen. Drink een glas wij'n, vooi* ge gaat, Merriiman." „Dank u. Als ik dien trein -wil balen, heb ik geen" tijd te verhezen." „Nu, de diogkar is- al vooat Spring in. Benjamin, rijd alls razend.- Aflö gij eir niet komt, verliest ge uw pltoats." Het rijtuig rdldo weg,* en enir Percival stapibe d'e bdibliotheek weier bannen. Ik hiad met veel gahooa'di, maar wat - ik ver nomen (had, wias genoeg om mij ver van prettig te stemmen. Ik ging onmiddellijk maag Laura en vedhaaMe. ham* het ge beurde,, het in verband brengend met bet bezoek van den heer, die zijn naiam niet had willen opgeven. „Wie dentot gij, dlat die heer was?" vroeg Laura. „Zéker iemand, die aanspraken heeft op sir Percivall", zeide ik. „Gij zult im mers' niets toetoenen, Laupa, zonder hot gezien te hebben?" Zekero niet, Marianne. Wat ik zonder schade of schande kan doen om hem te hélpen, vvi\L ito doen om uw leven en het mijne zoo gemakkelijk en aangenaam •mogelijk te m-aken» Maar ik doe niets in dien blinde, waarover ik mij later mis schien zou moeten schamen. Laat ons er nu niet meer over spreken. Gij hebt uw hoed op; laat ons dan den middag in het park gaan doorbrengen." "'Toen wij de ópen plaats -tussehen de hoornen voor het huis overstaken, liep daar graaf. Fosoó in luchtige zomerklee- dinig,, met eer breeder strooien hoed met violet Oint op, in eeai lichte broek en met maroccoieeren pantoffels aan, op en neer. Hij zong de bekende aria van Figaro uit de Barbier van Seyiila, terwijl hij zich daarbij begeleidde irmet een luiit, die hij met q nasi -toevallige, doen indtardaad zeer koddige armbeweging op en neieir zwaiaidq. „Figaro qué! Figaro lal Figaro sul Figaro giü!" 7Jong de graaf, toen wij hom voorbij gingen en boog met een bevallig- heidi, als was hij zélf een Figaro van twintig jaar oud. „Op mijn woord, Laura, die'man v. eet raeijr (vian eii/r ^Petfoivail'ö iverlegenheid dan wijf', zeide ik; „hoe zou haj anders weten, dat de héér Merriman sir Perci val's zaakgelastigde is? Bovendiefn zeide hij na de to rich tegen mij, zoatoer dat ik telgen' hern gesproken (had, dat er iets was voorgevallen." „Vraag (hem vooral maar niets. Neem hem niet in uiw vertrouwen." „Gij irohijnt niet ■van hem té houden, Laura. Wat heeft hij gezegd of gedaan om uw aflbeer te verklaren?" „Niets. Misschien houd ik niet van hem, omdat hij meer miadht liee-ft over mijn ectotgienoat dan' ik. Maar jk weet zéker, dat ik hem niet mag lijdien.'' De rest van den dag giing zeea* gewoon oan. Alleen was sir Percival zooveel v be leefder dan gewoonlijk, dat zelfs die be vroren mevrouw Fosco een oogenh'lik ont dooide en hlem verwonderd aankeek. Meer dan eens ook zag ik, dat hij de graaf aanzag, als vroeg hij diens goed keuring. 17 Junii. Den voormiddag brachten wij allen door met een uitstapj naar het vroegere boiolernhuiisijet. De graaf nam zijn familie witte muizeri mee; hij wilde ze niet aan de toomden in huis oveaHatepi In het l>o<ot- touisje werden zlij .- losgelaten en kropen zooals gewoonlijk aan alle kanten over het (Lichaam van den graaf heen». .Fir Percival toad een tak afgesneden, dien bij nu begon te bewerken tot een wandel stok. Hat schijnt mij een uitvloeisel van zijn rusteloosheid te zijn om altijd nleuiwe wandelstokken te maken; het hui9 staat ér vol' van, maar mooit gebruikt hij er ®en;- het is hem voMioeaxlie ze te snijden. Toen wij het huispe zouden verlaten, en de graaf zijni muizen in de kooi ©loigt, was er een wegi. „Waar, in 's hemelsnaam, is mijn Ben jamin, het schoonste, jongste en aardig;» ®ts muisje van all'en?" riep hij uit er» keek werkelijk zeer beteuterd. Wij a/tnr gen naai- buiten om den graaf heika- niertje in ailiei hoeken te laten doorsnuf felen. Spoedig had bij het beestje gevon den, maar toen hij, na het in zijn kooatjfl te hebben gedaan, opkeek, trof mij da kleur van zijn gelaat-, dat nog verschei dene tinten bleeiker was dan andera „Percival'!" fluisterde hij, „PercivnU kom eens hier." SJr Percival had zichl in de 'laiatsta 10 minuten niet met ons opgéhouden, maar was druk bezig ge weest met figuurtjes in het zand te tee- kenien, om ze daarna met de punt van zijn 'Stok weer uit te doen. „Wat is er aan de hand?" vroeg hij, terwijl hij 'luistedoo® naar binnen slen terde. „Ziet ge hier niets?" vroeg de graai gejaagd, tetrwijlL ihij hem met de eene band bij den kraag pakte en met de andere op die plaats wees, waar hij de muis had gevonden. „Ik ale een (hoop droog ziand", ant woordde sir Percival droogjes), „en een plek vuil in het middén." „Geen vuil", fluisterde de graat zijn (hiand vaster om sar Percival's kraag) slaand en hem in zijn zenuwachtigheid schuddienid; „Bloed!" Lauiioa hooirde het laatste woord em keek mij onmiddellijk met eetn blik vol cuiteot- ting aan. „Orezin, lieve", zeide ik. „Er is g.eéni reideni om b^ng te zijn. Het is bloéd vap| een hondje,." (W-ordt vervoflgid,i-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1917 | | pagina 1