Derde Blad.
WAT IS WAARHEID?
Het bankje van honderd.
w Be JAARGANG.
No. 2228
rjlaterdag 3 Februari 1917
Een oprecht woord aan alle weldenkende
Protestanten van Lisse en
Omstreken.
In zake de omzetting der twee neutrale
3 rereenigingen „De Eendracht" en ,,De
iensgezindheid" is het laatste woord nog
«iet gesproken of geschreven.
In verschillende bladen wordt mijn actie
gebrandmerkt als iets afschuwelijks, als
jen onrechtvaardige "daad, waarbij ik, be-
jield met een haat tegen alles wat protes-
ant is, zooals beweerd wordt, in Lisse en
Jmstreken ,,een binnenlandschen oorlog
vil doen ontbranden, partijhaat zaaien, de
jrotestanten verstooten". Uitlatingen al
,Wij (Protestanten) worden door één man
jejupiterd", „Wij worden beschouwd én
lehandeld als barbaren als menschen,
lie èn zedelijk èn intellectueel beneden an-
leren staan", „Eén man, die met de pr
jestanten omspringt naar eigen goeddun-
cen"; brieven, waarin op min of meer kren
t« kende wijze mijne bedoelingen en mijn
.en recht in deze scheef worden voorgesteld en
pa iiitgolegdiwoorden, door mij op de propa-
ganda-avonden gesproken, in listigen
iui reidraaid; beschuldigingen als; „Hij haat
le protestanten en zet de katholieken aan
jvenzeer ons haat toe te dragen", 'dwingen
nij langs dezen weg omdat het niet
1Qldoenlijk is alle brieven afzonderlijk te be-
mi mtwoorden mijne bedoelingen in deze
■H zaak helder uiteen te zetten en de beschul-
Vf iigingen te weerleggen.
Vanwege de vele brieven, die ik van te
enstanders mocht ontvangen, zullen eeni.
e artikelen volgen. Men heeft mij ge
raagd w&t ik van het protestantisme en
aJvan de protestanten wel denk. Men heeft'
mij verweten, dat wij katholieken onver-
ke draagzaam zijn tegenover de verdraagza
me protestanten; men heeft mij verzocht
raarom het principieele ook in handels
aken Rich moet doen gelden, welnu, het
«ntwoordi zal niet uitblijven. Dat antwoord
al voor hen, die bevooroordeeld zijn, of
ïun oogen sluiten voor de waarheid, hard
ïot üinken, voor hen echter, d'e hnn vp.rstfl.nri
ebruiken en zich niet door partijhaat la-
en misleiden, bevredigend wezen.
tel
I.
Vraagt gij mij: „Wat denkt ge wel van
iet protstantisme, van ons protestanten",
;e!i lan luidt mijn anwoord als dat van de
tatholieke Kerk: Gelijk God het Protesr
oid autisme noodzakelijk moet verafschuwen
ko als een verzet tegen God, maar de Protes-
w tanten bemint omdat Hij alle menschen
b liefde toedraagt, zoo ook heeft de Katho
lieke Kerk, en met Haar,.ieder goed Katho.
g* liek, de Protestanten lief, doch haat het
^protestantisme.
Klinkt dat niet vreemd? Het protestan-
Vi tisme haten, d'e aanhangen9 liefhebhen?
Volstrekt niet; wij haten het protestantis
ms me en beminnen de protestanten, zooals
ij personen kunnen beminnen, maar het
b met de zaak, die Rij voorstaan, niet eens
zijn. Want alhoewel het protestantisme
kt slecht is van nature, zijn zeer vele protes
tanten brave menschen, die dikwerf uit-
Jmunten door een nobel karakter, op waar-
- lijk stichtende wijze een christelijk leven
leiden en de voorschriften van het heili<
Evangelie nakomen. Het zijn goede chris
tenen, niet omdat, maar ondanks
dat zij protestant zijn. Zij zijn protestant
krachtens hun opvoeding en omgeving; van
een persoonlijk en schuldig gevoelen is bij
zeer velen geen sprake.
En gesteld eens, dat er wprkefijk per
soonlijke schuld aanwezig is, ook dan nog
moeten wij hen heminnen en mogen wij
ze liiet haten, omdat eij onze naasten, on
ze broeders zijn, voor wie Christus, even
als voor alle andere menschen, geloovigen
en ongeloovigen, geleden heeft en den kruis,
dood gestorven is.
En evenals er nu goede en slechte katho
lieken zijn: katholieken van de daad, niet
alleen katholiek in hun privaat maar ook
in het openbare leven, die beginselvast
zijn en geen duimbreed afwijken van de
leer cl.er Katholieke Kerk, en katholieken,
die slechts katholiek zijn in naam, er niet
naar leven, in het openbare leven hun ge
loof in, hun zak steken, het. wegmoffelen,
zoo ook moeten wij de protestanten prij
zen, die eveneens voor hunne beginselen
uitkomen, mits zij niet persoonlijk worden
(zooals sommigen zich tegenover mij ge
dragen hebben inzake de actie) of bij hun
strijd tegen de Katholieke Kerlc van onge
oorloofde nrdcLelen gebruik maken om ons
katholieken in een verkeerd daglicht te
stellen.
Nu wordt van protestantsche zijde mij
geschreven; „Waarom omzetting dier neu
trale vereenigingen; is het soms uit vrees,
dat wij de katholieken bederven; stelt u
gerust, want wij protestanten .zijn veel be
ter clan de katholieken, omdat er meer
slechte katholieken dan protestanten zijn".
Gesteld eens, dat er meer slechte katho
lieken dan slechte protestanten zijn, wab
is hiervan de oorzaak? Ziét eens, waarde
lezer. Het katholicisme is een w e z e n 1 ij.
k e godsdienst, die ons krachtens God dui
delijk zegt en voorschrijft, wab men moet
doen en wat men moet laten om goed ka
tholiek te zijn; het laat den mensch inza
ke. godsdienst niet vrij; hetl zegt hem niet:
alles is geoorloofd, als gij maar gelooft,
neen, het legt hem bevelen op, die Rijn
hartstochten en neigingen volstrekt niet
streelen, dikwerf op zeer gevoelige wijze
tegen zijn neigingen ingaan. Uit den aard
van het katholicisme valt het dus werke
lijk niet mee goed katholiek te zijn. Niet
moeilijk is het echter een goed protestant
te zijn. Daartoe is slechts noodig dit ééne
(wat echter door vele modernen ook al
niet meer vereischt wordt) „Gelooft", en
doe voor de rest wat ge vilt;- neem het
Woord Gods op tafel en lees er in of laat
den Bijbel gesloten; ga naar de kerk of
doe het niet: het staat u vrij; gelooft slechts,
meer is niet noodig omgoed protestant tp
zijn. Uit hoofdeTïïervan aan men van den
slechtsten katholiek een voortreffelijk pro
testant maken, terwijl het heel wab moeite
kost van een goeden protestant een mid-
delmatigen katholiek te vormen.
Hieruit volgt vanzelf, dat het volstrekt
niet waar is, zooals men mij schreef:
Waarom omzetting? Katholiek of protes
tant is bijna hetzelfde Waarom moet men
zich principieel organiseeren?"
Het kan niemand onbekend zijn, zelfs
niet den protestant, dat in de Katholieke
Kerk een bewonderenswaardige eenheid
heerscht, waaruit zij dan ook», ondanks al
le bestrijding, haar onoverwinbare kracht
put: eenheid van geloof, van onderricht in
de geloofsleer, van eeredienst. In het Pro
testantisme echter kan iedereen gelooven
wat -hij wil, en naar dat geloof ook leven;
daar is geen eenheid, doch een godsdien
stige regeeringloosheid. De katholiek heeft
tot geloofsregel het onfeilbaar leergezag
der Kerk en erkent in den Paus van Rome,
den plaatsbekleeder van Christus, in zake
geloof en zeden den onfeilbaren leeraar
der Wet. De protestant erkent als geloofs
regel slechts den Bijbel, voor een iederen
protestant naar eigen zienswijze en gevoe
len uit te leggen en ziet in den Paus den
Antichrist, den Satan.
Voor den katholiek bestaat niet het be
ginsel van vrij onderzoek; hij neemt aan,
moet aannemen, wat de Kerk leert, naar
het woord van Christus: Gaat en onder
wijst alle volkeren „Wie U hoort, hoort
Mij". De protestant erkent het beginsel
van vrij onderzoek, doch breekt, omdat dit
beginsel noodzakelijke verwarring veroor
zaakt, Rijn eigen systeem af, als nog van
systeem sprake kan zijn.
Wijl nu het katholicisme beweert, wat
door het protestantisme wordt ontkend en
geloochend, kunnen beide niet tegelijk
waar zijn, want ja en neen is niet het
zelfde. Men kan dus niet beweren, dat hei
de waar zijn, want, vooreerst leert het ka
tholicisme geen halve waarheden, en ver
volgons zijn de 'verschilpunten vah heli pro
testantisme van dien aard, dat zij het we
zenlijk karakter van den godsdienst tref
fen.
„Gij wilt een principieele organisatie,
gij wilt ons verstooten, omdat gij on® toch
als verdoem elingen beschouwt. Dit toch
leert uw kerkl"
Waarde vriend, zulks leert mijn Kerk
niet; als zoodanig beschouw ik u evenmin.
Stel u eerst op de hoogte wat de katholie
ke Kerk aangaande het eeuwig lot der an.
dersdenkonden leert, om U niet aan een
enorme domheid bloot te stellen. Het kost
u niet veel moeite zulks te achterhalen; gij
behoeft geen groote folianten door te snuf
felen; een Katechismusboekje (maar van
ons), van 7£ cent, kan U, behalve aangaan
de deze bewering, over nog Reer vele pun
ten, die ons geloof raken, en van uwe zijde
verkeerd en scheef worden voorgesteld,
een helder inzicht geven.
Maar afgezien hiervan, met welk recht
verwijt gij ons, dat wij alle niet-katholie-
ken als verdoemelingen beschouwen? Moet
gij de stelling: „Buiten de Kerk geen za
ligheid" zelf niet aannemen; wordt deze
stelling niet uitdrukkelijk geleerd in de ge
loofsbelijdenissen, die in de eerste tijden
der Hervorming gemaakt zijn? Lezen wij
niet in de Helvetische belijdenis van 1565:
„Er is geen zaligheid buiten de Kerk, even
min als er behoud was buiten de ark; in
dien met het leven wil hebben, moet men
zi h niet afscheiden van de ware Kerk van
Christus"? Luiden de Saksische, de Neder-
landsche en de Schotsche belijdenissen in
minder stellige bewoordingen? Leert de
Calvinistische catechismus van de 17de
eeuw niet: „Bulten de Kerk is er slechts
verdoemenis; al degenen, die zich van de
gemeenschap der geloovigen afscheiden;
om een afzonderlijke sekte uit te maken,
eooiang_73jT~aȣy_
niet op zaligheid hopen"? Verklaart üal-
vijn zelf n'et in zijn „Institutio" dat men
buiten de Kerk noch de vergiffenis der
zonden, noch de zaligheid kan hopen?
Ik heb u aangeraden ons catechismus
boekje te raadplegen, maar moet ik niet
veronderstellen, op grond dat gij ons ver
wijt, dat wij de protestanten als verdoeme
lingen beschouwen, dat gij zelf nog niet
eens op de hoogte zijt, van wat de proties-
tantsche belijdenissen aangaande dit punt
leeren? Foei, waarde vriend, wat een enor
me domheid! Ik vrees, dat gij U de weelde
van een Roomsch katechismusboekje niet
zult veroorloven, en daarom volgt hier de
leer der Katholieke Kerk aangaande het
lot der andersdenkenden. Kan de protestant
za'ig worden? Zeker; maar men moet on
derscheid maken. In de dwaling ver-
keeren is geheel iefe anders dan in de
k e 11 e r ij voortleven. -'Men kan dwalen
zonder schuld, ter goeder trouw. Zu'k een
onvrijwillige dwaling is geen Ronde. Hier
uit volgt, dat men in de dwaling zal:g kan
worden. K e 11 e r ij echter veronderstelt
steed® schuld; is een formeele opstand te
gen Go4, een ter kwader trouw zijn. In
dit geval gaat men verloren. In deze stel
ling „buiten de Kerk geen zaligheid", zegt
Mgr. Dechamps, „moet echter, evenals in
elke strafwet, een woord worden ingevuld,
FEUILLETON.
Op een warmen, bladstillen zomerdag
stapte in ons eenvoudig dorp een slanke
keurig gekleede dame uit den trein en liet
zich een pension aanwijzen. Ze vond dit-
bij den postbode, die met zijn vrouw, zoon
en dochter een eenvoudig huis bewoonde.
De dochter, die al zes jaar verloofd was
met den onderwijzer, hoopte eindelijk eens
kunnen trouwen, en om er voor het hu
welijk nog iets bij te verdienen, had men
besloten de groote voorkamer, die 's zo
mers best gemist kon worden, te verhuren.
Ze vormden met hun vieren 'een gelukkig
gezin, ieder had een sommetje voor zich
bespaard en ze Raten dikwijls heel genoeg
lijk met hun allen bijeen.
De vreemde dame voegde zich n<u ook
bij hen en vertelde over haar reizen en
haar voorname kennissen. Marie bekeek
stilzwijgend de mooie gestalte en dacht dat
haar verloofde haar niet meer zou kunnen
liefhebben, als hij deze dame had gezien
De vader vond het prettig, haar over
vreemde landen te hooren spreken, waar
van hij de postzegels kende. Willem keek
maar naar de blanke handen met de glan
zende nagel9. De moeder luisterde toe en
verwonderde zich over wat de jonge meis
jes van tegenwoordig te zien krijgen.
•Tuffrouw Cairola, de nieuwe huisgenoot©,
sprak zuchtend: „Er eijn hier in 't dorp
heelemaal geen jongelui gelogeerd. Men
aet hier niets dan geheele gezinnen. Ik
Soel mij wel heel eenzaam.-'
De anderen zwegen verlegen, want ze
wisten niets te antwoorden.
De gast zuchtte na een poosje nog een?.
„Zoo mooi en daarbij zoo treurig", sprak
Marie's verloofde hoffelijk.
Marie kromp ineen, juffrouw Carola
lachte vriendelijk en zuchtte voor de derde
maal.
„Wat- scheelt er toch aan?" vroeg de
goedhartige huismoeder.
Juffrouw Garola leunde achterover in
haar stoel en bewoog zich met over elkaar
geslagen voeten alsof ze in een schommel
stoel zat.
„Och, ik mis een bankje van honderd",
zei ze onverschillig met haar fijne wellui
dende stem.
„Een bankje van honderd? Waar kan u
dat verloren hebben?" vroeg de huismoe
der hevig verschrikt.
De vreemdeling ladhte hartelijk en zat
opeens stil.
„Ik heb het niet verloren, al mis ik het
ook heel erg."
Vrouw Siebert haalde ruimer adem.
„Ik wacht op een aangeteekenden brief,
die maa»- niet komt", zei juffrouw Carola.
„Maar laten we er niet verder over spre
ken."
En ze praatte over koetjes en kalfjes;
alle treurigheid scheen verdwenen.
Daarna zat ze geregeld iederen avond
in den kring der familie Siebert. Ze was
vroolijk, maar van tijd tot tijd verried een
zucht, dat haar iets drukte. De aangetee-
kende brief kwam niet, hóe gaarne de oude
postbode hem aan het mooie meisje ge
bracht zou hebben. Het moest heel onaan
genaam Rijn, voor een voorname dame zich
Ln geldverlegenheid te bevinden.
„Als ik maar iemand wist, die mij hon
derd gulden wou leenen, ik zou ze met
interest terug betalen", zei- juffro iw Ca
rola op zekeren avond en ze keek in ga-
dachten naar den schitterenden sterrenhe
mel. Kort daarna stond ze op, wensjhte
allen goeden avond en liep zachtjes naar
binnen.
Toen ze weg was, bleven allen een poosje
bijeen zitten.
„Het is toch afschuwelijk", zei vader na
een poosje, terwijl hij de pet afnam en zicb
op het hoofd krabde, „en je kunt toch
niet".
„Ja, dat is een waar woord", sprak moe
der, je kunt het niet doen. Er rs zooveel
slechtheid Ln de wereld, we moeten oplas
sen, dat we ei niet inloop&n»"
„Juffrouw Carola is niet slecht". Rei
Willem op oen toon alsof hij een gelicht
opzei.
„Dat geloof ik onk niot". merkte Marie's
verloofde op.
„Dat bedoel ik ook niet", begm de moe
der weer. „Maar we hebben toch ook ring
geen cent huur gekregen. Ik wou 7co graag
een stuk linnen voor Marie koopen, maar
ik heb daar het geld van de huur voor
noodig. We moeten maar geduld nebben,
't zou echter dwaas zijn, haar nog boven
dien honderd gulden te. leenen
„Heel dwaas", beaamde vader.
„Het is geen kleinigheid," vond Mile.
Na dien avond had de kalme o.*:-rijk
heid van het gezin plaats gemaakt voor
een verterende onrijst.
Allen wachtten op den aangeteekenden
brief voor juffrouw Carola.
Eindelijk kwam er een brief voor haar.
Hij was geschreven op lila papier en .was
n.l. het woord „vrijwillig", omdat elke
strafwet eischt, dat) er schuld zij en schuld
op haar beurt twee voorwaarden heeft
„het feit" en „den wil". Op deze vraag
dus: „Gelooft de katholieke Kerk, dat die
genen zullen verloren gaan, welke, gebo
ren en opgevoed zijn daar, waar zij de wet
van Jezus Christus niet konden leeren ken-
nen en dus in een onoverwinlijke onwe
tendheid dienaangaande verkeerden, maar
die overigens al het goede, wat hun be-
kendi was, getrouw hebben volbracht?
moet men antwoorden: Neen. Ziedaar de
leer der kathoLieke Kerk; onze actie gaat
dus niet uit, geleid door het beginsel, róo-
als U voorgeeft: ,,gij verstoot door de om
zetting der neutrale vereeniging, ons pro
testante^ omdat gij ons als verdoemelin
gen beschouwt en, al9 zoodanig wil behan
delen". Neen, waarde vriend, zoo hardvoch
tig zijn wij- niet.
(Wordt vervolgd).
J. H. E. VAN BRERO,
LISSE, 2 Februari 1917. kapelaan.
STADSNIEUWS.
De Levensmiddelen- en de
Brand8to<Fenvoorzienincj.
Wij geven hieronder meer uitvoerig weer,
wat eer-gisteren in den Gemeenteraad in
verband met de levensmiddelen- en brand-
stoffenvoorziening, door den Burgemees
ter is medegedeeld:
Het adres der Duurtecommissie aan
den Raad der Gemeente Leiden geeft mij
een welkome gelegenheid om enkele op
merkingen te maken over de levensmidde
lenvoorziening in onze stad, die mogelijk
kunnen strekken om misverstand te dien
aanzien weg te nemen.
Op dit oogenblik, het dient ruiterlijk
te worden erkend heerscht hier ter ste
de gebrek aan verschillende voedingsmid
delen. Aardappelen, vet, gort en havermout
zijn, voor zoover hieronder de regeerings-
goederen van deze soorten worden ver
staan, niet in voldoen-de mate aanweRig,
terwijl ook peulvruchten slechts in gerin
ge hoeveelheden worden aangevoerd. Ik
acht dit feit te ernstig, dan dat ik niet een
oogenblik langer zou stilstaan bij de oor
zaken, die tob deze schaarschte hebben ge
voerd.
Allereerst dan de aardappelen.
In een schrijven door het gerneentebe-
middelencornmissie, de behoefte der ge
meente Leiden aan aardappelen geraarryl
op rond 1500 mud per week. Nadat echter
sedert medio October regeeringsaardappe-
len waren geleverd en het verbruik daar
van aanmerkelijk beneden de raming bleef,
werd op een hernieuwde aanvrage der re
geering bij schrijven van 2 December de
totale behoefte van Leiden voor de période
2 December tot medio Februari geraamd
op 11000 mud of ongeveer 70 wagons. Deze
nieuwe raming geschiedde in overleg met
de deskundige leden der Voedingsmidde
lencommissie. Gelijktijdig werd gevraagd
deze 70 wagons zoo spoedig mogelijk te
doen leveren met het oog op vorstgevaar
en liefst per scheepsgelegenheid, waarbij
de gemeente .zich bereid verklaarde even
tueel sleeploon voor hare rekening te ne
men. Niettemin geschiedde de aflevering
in een zoodanig tempo, dat van voonraad-
vorming geen sprake kon zijn. Alleen kort
voor Kerstmis ging het wat vlugger, waar
echter tegenover staat, dat tusschen Kerst
mis en Nieuwjaar niets werd ontvangen.
Intusschen werden vanaf 2 December tot
heden 60 wagons ontvangen. Tevens ech
ter kwam aan het licht, dat de raming
van 11000 mud te laag was geweest, omdat
intusöchen door hierbnder te vermelden
redenen er gebrek aan peulvruchten LntracL
Vandaar dat opnieuw 30 wagons werden
besteld; op lp Januari werd op directe le
vering aangedrongen, zoowel in Den Haag
als bij de leveranciers, terwijl een week
later nogmaals 30 wagons werden aange
vraagd. Van deze wagons Is door de in
vallende vorst niets ontvangen. Moet ik
dus de ooi-zaak van het heerschend gebrek
aan aardappelen Roeken, dan schrijf ik
dit, behalve aap de stagnatie in het ver
voer door de vorst, in hoofdzaak toe aan
het sterk vermeerderd verbruik van aard
appelen, als gevolg van het ontbreken van
peulvruchten.
De oorzaak daarvan is gemakkelijk aan
te toonen.
Bij de meervermelde eerste opgave van
de win terbehoefte werd voor Leiden aan
gevraagd 400.000 K.G. bruine boonen en
300.000 K.G. groene erwten, dus in totaal
7000 balen.
Als eerste portie werd daarvan op 27 No
vember besteld 600 'balen boonen en 400
balen erwten, totaal 1000 balen, waarvan
op 8 December ontvangen werden 150 ba
len bruine boonen en 150 balen groene
erwten, zonder eenige verdere mede-
deeling. In de verwachting dat de rest van
het bestelde spoedig zou volgen, werd eeni
ge dagen gewacht en de bestelling her
haald. Hierop volgde de mededeeling, dat
de voorraad peulvruchten, zeer beperkt
was en voorloopig niet meer kon worden
afgeleverd. Toen echter de voorraad totaal
uitgeput was en nogmaals op levering
werd aangedrongen, kwam bericht, dat
niet meer dan K.G. peulvruchten per
maand en per inwoner kon worden afge
geven. Zonder dat dit was medegedeeld,
was de gemeente Leiden dus van den be
ginne af gerantsoeneerd op 300 balen per
maand, d. i. tot op het i ongeveer van de
oorspronkelijke aanvrage. Dat onder dazc
omstandigheden, rantsoeneering tot op
K.G. per maand en per hoofd, de behoefte
aan peulvruchten in de verste verte niet
wordt gedekt, spreekt vanzelf. Eeit logisch
gevolg daarvan was weer een sterk toene
mend verbruik van regeeringsaardappelen,
waarop ik zooeven doelde.
Het gebrek aan vet heeft een andere oor
zaak.
In de meergenoemde oorspronkelijke aan
vrage werd verzocht om 320.000 K.G. vet.
Hiervan werd slechts ontvangen een en
kele zending van 12.500 K.G. Na dien tijtf
kwam niets meer aan, ook niet na her
haalde aanvrage. Zelfs i3 sedert de ver«
strekking..van rnndy^Mr^fe^v^rst^ktrDp
een bestelling van 30.000 K.G. per maand
is tot dusverre geen toezending gevolgd;
voor zoover mij bekend is, heeft geen en
kele gemeente dit vet nog ontvangen'. Zoo
even echter ontving ik bericht, dat 1 Fe
bruari, dat is dus vandaag, met; de distri
butie van Rijkswege zal worden begonnec.^.
Daar allerlei regelingen nog noodig zij?
zal de distributie is deze gemeente ncf
wel een poosje aanhouden.
Iets dergelijks heeft plaats gehad
havermout. Ook daarvan i3 nimmer eet
baal van de bestelde hoeveelheid cmtivan-
gen. Volgens mededeeling van den Minis
ter zelf wordt de havermout vastgehouden.
De Stedelijke Gasfabriek heeft verder
bij de Rijk'S-Kolendistrilbuti'e eene hoeveel
heid van 20,000 H.L. eierkolen aange
vraagd- Er zal aT het mogelijke worden
gedaan om vóór 10 Februari hiervan ca.
7000 H.L. aangevoerd te krijgen. De de
tailprijs bedraagt f 1.60 per H.L. Bij ver
strekking dezer brandstof op rabat bond
zal 2/3 H.L. tegen f 1.05 worden verkocht,
waarop het normale rabat van f 0.25 zal
worderv toegestaan.
Voorts beschikt de gemeente nog over
ruim 500,000 stuks lange turven, die in
het uiterste geval eveneens gedistribueerd
zullen worden, zoo mogelijk tegen 7,5 cL
per 10 stuks.
doortrokken van bloemengeur. Het was
geen aangeteekenden brief, maar juffrouw
Carola lachte vroolijk, toen ze hem geli-
zein had en zei opgewekt:
„Morgen komt dan toch eindelijk de ver
langde brief. Maar overmorgen moet «k
helaas afscheid van u.nemen." Het lees
wel of die gedachte haar pijn deed. „Ik zai
mijn, koffer maar als vrachtgoed vooruit
zenden, dat zal het goedkoopste zijn, en ik
wil nu Ruinig worden."
Ze lachte ieder op zijn beurt toe.
Willem hielp met een droevig gezriht
den koffer sluiten, de oude man, die hem
gebracht had, droeg hem naarhet station.
Juffrouw Carola was moe van het pak
ken en wilde zich wat ontspannen op een
lange wandeling. Maar verder zou ze dien
dag en den volgenden morgen nog eens
gezellig met haar huisgenooten doorbren
gen.
De maan scheen'dwars over het veld
en de Sieberts zaten genoeglijk voor het
huis.
„De juffrouw blijft lang uit", zuchtte
Willem.
„Ze zal kennissen ontmoet hebben",
meende moeder.
De maan steeg hooger, zonder dat juf
frouw Carola kwam.
„Ze maakt een wandeling in den mane
schijn. Laten wij dat ook doen, Marie", zei
de onderwijzer en het paartje ging het
smalle pad af langs het korenveld
Toen ze na ©enigen tijd terugkeerden,
kwam Willam juist van den anderen kant
aanrennen.
„Ze is weg", riep hij en hij zonk adem
loos op een stoel neer.
„Wie?" Vi;oeg de onderwijzer met schril
le stem. «O, o", en hij haalde kreunend
de vingers door zijn haar.
Marie begon te huilen en kon geen woord
uitbrengen. „Marietje", zei de onderwijzer,
terwijl hij haar de handen streelde. „Jij
hebt er geen reden toe."
„Dat weet je niet", snikte Marie, „Ik
heb haar de honderd gulden gegeven."
„Jij ook?" riep haar verloofde. „Ik deed
het ook, daarom ben ik .zoo wanhopig."
„Wel verduiveld", bromde vader. „Ik
heb ze haar ook gegeven".
„En jij, Willem?" vroeg de moeder met
heesche stom.
„O, ik ook. Natuurlijk", zei Wilüem, ter
wijl hij droomerig naai- de sterren keek.
„En jij, moeder, je bent de verstandig
ste geweest", sprak de vader haar hoop
vol aanziende.
„Ik heb ze haar ook gegeven", zei de
moeder met vaste stem.
Allen schrikten.
„Vijfhonderd gulden", zei de onderwin
Rer na een poosje, zijn bekwaamheid too-
nende om rekenonderwijs te geven.
„En de onbetaalde huur", voogde de
moeder er droevig bij.
't Is een drommelsche geschiedenis, ea
we weten niet eens waar ze vandaan ie. Zai
heeft over velerlei landen verteld".
„Het zou beter wezen, als we wistea
waar ze heen is", antwoordde de moede?
barsch, terwijl ze opstond om het tuinhek
dicht te doen, Het was er tijd voor, het
dorp log in- diepe rust. (N. K