Derde Blad. WAT IS WAARHEID? Het bankje van honderd. w Be JAARGANG. No. 2228 rjlaterdag 3 Februari 1917 Een oprecht woord aan alle weldenkende Protestanten van Lisse en Omstreken. In zake de omzetting der twee neutrale 3 rereenigingen „De Eendracht" en ,,De iensgezindheid" is het laatste woord nog «iet gesproken of geschreven. In verschillende bladen wordt mijn actie gebrandmerkt als iets afschuwelijks, als jen onrechtvaardige "daad, waarbij ik, be- jield met een haat tegen alles wat protes- ant is, zooals beweerd wordt, in Lisse en Jmstreken ,,een binnenlandschen oorlog vil doen ontbranden, partijhaat zaaien, de jrotestanten verstooten". Uitlatingen al ,Wij (Protestanten) worden door één man jejupiterd", „Wij worden beschouwd én lehandeld als barbaren als menschen, lie èn zedelijk èn intellectueel beneden an- leren staan", „Eén man, die met de pr jestanten omspringt naar eigen goeddun- cen"; brieven, waarin op min of meer kren t« kende wijze mijne bedoelingen en mijn .en recht in deze scheef worden voorgesteld en pa iiitgolegdiwoorden, door mij op de propa- ganda-avonden gesproken, in listigen iui reidraaid; beschuldigingen als; „Hij haat le protestanten en zet de katholieken aan jvenzeer ons haat toe te dragen", 'dwingen nij langs dezen weg omdat het niet 1Qldoenlijk is alle brieven afzonderlijk te be- mi mtwoorden mijne bedoelingen in deze ■H zaak helder uiteen te zetten en de beschul- Vf iigingen te weerleggen. Vanwege de vele brieven, die ik van te enstanders mocht ontvangen, zullen eeni. e artikelen volgen. Men heeft mij ge raagd w&t ik van het protestantisme en aJvan de protestanten wel denk. Men heeft' mij verweten, dat wij katholieken onver- ke draagzaam zijn tegenover de verdraagza me protestanten; men heeft mij verzocht raarom het principieele ook in handels aken Rich moet doen gelden, welnu, het «ntwoordi zal niet uitblijven. Dat antwoord al voor hen, die bevooroordeeld zijn, of ïun oogen sluiten voor de waarheid, hard ïot üinken, voor hen echter, d'e hnn vp.rstfl.nri ebruiken en zich niet door partijhaat la- en misleiden, bevredigend wezen. tel I. Vraagt gij mij: „Wat denkt ge wel van iet protstantisme, van ons protestanten", ;e!i lan luidt mijn anwoord als dat van de tatholieke Kerk: Gelijk God het Protesr oid autisme noodzakelijk moet verafschuwen ko als een verzet tegen God, maar de Protes- w tanten bemint omdat Hij alle menschen b liefde toedraagt, zoo ook heeft de Katho lieke Kerk, en met Haar,.ieder goed Katho. g* liek, de Protestanten lief, doch haat het ^protestantisme. Klinkt dat niet vreemd? Het protestan- Vi tisme haten, d'e aanhangen9 liefhebhen? Volstrekt niet; wij haten het protestantis ms me en beminnen de protestanten, zooals ij personen kunnen beminnen, maar het b met de zaak, die Rij voorstaan, niet eens zijn. Want alhoewel het protestantisme kt slecht is van nature, zijn zeer vele protes tanten brave menschen, die dikwerf uit- Jmunten door een nobel karakter, op waar- - lijk stichtende wijze een christelijk leven leiden en de voorschriften van het heili< Evangelie nakomen. Het zijn goede chris tenen, niet omdat, maar ondanks dat zij protestant zijn. Zij zijn protestant krachtens hun opvoeding en omgeving; van een persoonlijk en schuldig gevoelen is bij zeer velen geen sprake. En gesteld eens, dat er wprkefijk per soonlijke schuld aanwezig is, ook dan nog moeten wij hen heminnen en mogen wij ze liiet haten, omdat eij onze naasten, on ze broeders zijn, voor wie Christus, even als voor alle andere menschen, geloovigen en ongeloovigen, geleden heeft en den kruis, dood gestorven is. En evenals er nu goede en slechte katho lieken zijn: katholieken van de daad, niet alleen katholiek in hun privaat maar ook in het openbare leven, die beginselvast zijn en geen duimbreed afwijken van de leer cl.er Katholieke Kerk, en katholieken, die slechts katholiek zijn in naam, er niet naar leven, in het openbare leven hun ge loof in, hun zak steken, het. wegmoffelen, zoo ook moeten wij de protestanten prij zen, die eveneens voor hunne beginselen uitkomen, mits zij niet persoonlijk worden (zooals sommigen zich tegenover mij ge dragen hebben inzake de actie) of bij hun strijd tegen de Katholieke Kerlc van onge oorloofde nrdcLelen gebruik maken om ons katholieken in een verkeerd daglicht te stellen. Nu wordt van protestantsche zijde mij geschreven; „Waarom omzetting dier neu trale vereenigingen; is het soms uit vrees, dat wij de katholieken bederven; stelt u gerust, want wij protestanten .zijn veel be ter clan de katholieken, omdat er meer slechte katholieken dan protestanten zijn". Gesteld eens, dat er meer slechte katho lieken dan slechte protestanten zijn, wab is hiervan de oorzaak? Ziét eens, waarde lezer. Het katholicisme is een w e z e n 1 ij. k e godsdienst, die ons krachtens God dui delijk zegt en voorschrijft, wab men moet doen en wat men moet laten om goed ka tholiek te zijn; het laat den mensch inza ke. godsdienst niet vrij; hetl zegt hem niet: alles is geoorloofd, als gij maar gelooft, neen, het legt hem bevelen op, die Rijn hartstochten en neigingen volstrekt niet streelen, dikwerf op zeer gevoelige wijze tegen zijn neigingen ingaan. Uit den aard van het katholicisme valt het dus werke lijk niet mee goed katholiek te zijn. Niet moeilijk is het echter een goed protestant te zijn. Daartoe is slechts noodig dit ééne (wat echter door vele modernen ook al niet meer vereischt wordt) „Gelooft", en doe voor de rest wat ge vilt;- neem het Woord Gods op tafel en lees er in of laat den Bijbel gesloten; ga naar de kerk of doe het niet: het staat u vrij; gelooft slechts, meer is niet noodig omgoed protestant tp zijn. Uit hoofdeTïïervan aan men van den slechtsten katholiek een voortreffelijk pro testant maken, terwijl het heel wab moeite kost van een goeden protestant een mid- delmatigen katholiek te vormen. Hieruit volgt vanzelf, dat het volstrekt niet waar is, zooals men mij schreef: Waarom omzetting? Katholiek of protes tant is bijna hetzelfde Waarom moet men zich principieel organiseeren?" Het kan niemand onbekend zijn, zelfs niet den protestant, dat in de Katholieke Kerk een bewonderenswaardige eenheid heerscht, waaruit zij dan ook», ondanks al le bestrijding, haar onoverwinbare kracht put: eenheid van geloof, van onderricht in de geloofsleer, van eeredienst. In het Pro testantisme echter kan iedereen gelooven wat -hij wil, en naar dat geloof ook leven; daar is geen eenheid, doch een godsdien stige regeeringloosheid. De katholiek heeft tot geloofsregel het onfeilbaar leergezag der Kerk en erkent in den Paus van Rome, den plaatsbekleeder van Christus, in zake geloof en zeden den onfeilbaren leeraar der Wet. De protestant erkent als geloofs regel slechts den Bijbel, voor een iederen protestant naar eigen zienswijze en gevoe len uit te leggen en ziet in den Paus den Antichrist, den Satan. Voor den katholiek bestaat niet het be ginsel van vrij onderzoek; hij neemt aan, moet aannemen, wat de Kerk leert, naar het woord van Christus: Gaat en onder wijst alle volkeren „Wie U hoort, hoort Mij". De protestant erkent het beginsel van vrij onderzoek, doch breekt, omdat dit beginsel noodzakelijke verwarring veroor zaakt, Rijn eigen systeem af, als nog van systeem sprake kan zijn. Wijl nu het katholicisme beweert, wat door het protestantisme wordt ontkend en geloochend, kunnen beide niet tegelijk waar zijn, want ja en neen is niet het zelfde. Men kan dus niet beweren, dat hei de waar zijn, want, vooreerst leert het ka tholicisme geen halve waarheden, en ver volgons zijn de 'verschilpunten vah heli pro testantisme van dien aard, dat zij het we zenlijk karakter van den godsdienst tref fen. „Gij wilt een principieele organisatie, gij wilt ons verstooten, omdat gij on® toch als verdoem elingen beschouwt. Dit toch leert uw kerkl" Waarde vriend, zulks leert mijn Kerk niet; als zoodanig beschouw ik u evenmin. Stel u eerst op de hoogte wat de katholie ke Kerk aangaande het eeuwig lot der an. dersdenkonden leert, om U niet aan een enorme domheid bloot te stellen. Het kost u niet veel moeite zulks te achterhalen; gij behoeft geen groote folianten door te snuf felen; een Katechismusboekje (maar van ons), van 7£ cent, kan U, behalve aangaan de deze bewering, over nog Reer vele pun ten, die ons geloof raken, en van uwe zijde verkeerd en scheef worden voorgesteld, een helder inzicht geven. Maar afgezien hiervan, met welk recht verwijt gij ons, dat wij alle niet-katholie- ken als verdoemelingen beschouwen? Moet gij de stelling: „Buiten de Kerk geen za ligheid" zelf niet aannemen; wordt deze stelling niet uitdrukkelijk geleerd in de ge loofsbelijdenissen, die in de eerste tijden der Hervorming gemaakt zijn? Lezen wij niet in de Helvetische belijdenis van 1565: „Er is geen zaligheid buiten de Kerk, even min als er behoud was buiten de ark; in dien met het leven wil hebben, moet men zi h niet afscheiden van de ware Kerk van Christus"? Luiden de Saksische, de Neder- landsche en de Schotsche belijdenissen in minder stellige bewoordingen? Leert de Calvinistische catechismus van de 17de eeuw niet: „Bulten de Kerk is er slechts verdoemenis; al degenen, die zich van de gemeenschap der geloovigen afscheiden; om een afzonderlijke sekte uit te maken, eooiang_73jT~a»£y_ niet op zaligheid hopen"? Verklaart üal- vijn zelf n'et in zijn „Institutio" dat men buiten de Kerk noch de vergiffenis der zonden, noch de zaligheid kan hopen? Ik heb u aangeraden ons catechismus boekje te raadplegen, maar moet ik niet veronderstellen, op grond dat gij ons ver wijt, dat wij de protestanten als verdoeme lingen beschouwen, dat gij zelf nog niet eens op de hoogte zijt, van wat de proties- tantsche belijdenissen aangaande dit punt leeren? Foei, waarde vriend, wat een enor me domheid! Ik vrees, dat gij U de weelde van een Roomsch katechismusboekje niet zult veroorloven, en daarom volgt hier de leer der Katholieke Kerk aangaande het lot der andersdenkenden. Kan de protestant za'ig worden? Zeker; maar men moet on derscheid maken. In de dwaling ver- keeren is geheel iefe anders dan in de k e 11 e r ij voortleven. -'Men kan dwalen zonder schuld, ter goeder trouw. Zu'k een onvrijwillige dwaling is geen Ronde. Hier uit volgt, dat men in de dwaling zal:g kan worden. K e 11 e r ij echter veronderstelt steed® schuld; is een formeele opstand te gen Go4, een ter kwader trouw zijn. In dit geval gaat men verloren. In deze stel ling „buiten de Kerk geen zaligheid", zegt Mgr. Dechamps, „moet echter, evenals in elke strafwet, een woord worden ingevuld, FEUILLETON. Op een warmen, bladstillen zomerdag stapte in ons eenvoudig dorp een slanke keurig gekleede dame uit den trein en liet zich een pension aanwijzen. Ze vond dit- bij den postbode, die met zijn vrouw, zoon en dochter een eenvoudig huis bewoonde. De dochter, die al zes jaar verloofd was met den onderwijzer, hoopte eindelijk eens kunnen trouwen, en om er voor het hu welijk nog iets bij te verdienen, had men besloten de groote voorkamer, die 's zo mers best gemist kon worden, te verhuren. Ze vormden met hun vieren 'een gelukkig gezin, ieder had een sommetje voor zich bespaard en ze Raten dikwijls heel genoeg lijk met hun allen bijeen. De vreemde dame voegde zich n<u ook bij hen en vertelde over haar reizen en haar voorname kennissen. Marie bekeek stilzwijgend de mooie gestalte en dacht dat haar verloofde haar niet meer zou kunnen liefhebben, als hij deze dame had gezien De vader vond het prettig, haar over vreemde landen te hooren spreken, waar van hij de postzegels kende. Willem keek maar naar de blanke handen met de glan zende nagel9. De moeder luisterde toe en verwonderde zich over wat de jonge meis jes van tegenwoordig te zien krijgen. •Tuffrouw Cairola, de nieuwe huisgenoot©, sprak zuchtend: „Er eijn hier in 't dorp heelemaal geen jongelui gelogeerd. Men aet hier niets dan geheele gezinnen. Ik Soel mij wel heel eenzaam.-' De anderen zwegen verlegen, want ze wisten niets te antwoorden. De gast zuchtte na een poosje nog een?. „Zoo mooi en daarbij zoo treurig", sprak Marie's verloofde hoffelijk. Marie kromp ineen, juffrouw Carola lachte vriendelijk en zuchtte voor de derde maal. „Wat- scheelt er toch aan?" vroeg de goedhartige huismoeder. Juffrouw Garola leunde achterover in haar stoel en bewoog zich met over elkaar geslagen voeten alsof ze in een schommel stoel zat. „Och, ik mis een bankje van honderd", zei ze onverschillig met haar fijne wellui dende stem. „Een bankje van honderd? Waar kan u dat verloren hebben?" vroeg de huismoe der hevig verschrikt. De vreemdeling ladhte hartelijk en zat opeens stil. „Ik heb het niet verloren, al mis ik het ook heel erg." Vrouw Siebert haalde ruimer adem. „Ik wacht op een aangeteekenden brief, die maa»- niet komt", zei juffrouw Carola. „Maar laten we er niet verder over spre ken." En ze praatte over koetjes en kalfjes; alle treurigheid scheen verdwenen. Daarna zat ze geregeld iederen avond in den kring der familie Siebert. Ze was vroolijk, maar van tijd tot tijd verried een zucht, dat haar iets drukte. De aangetee- kende brief kwam niet, hóe gaarne de oude postbode hem aan het mooie meisje ge bracht zou hebben. Het moest heel onaan genaam Rijn, voor een voorname dame zich Ln geldverlegenheid te bevinden. „Als ik maar iemand wist, die mij hon derd gulden wou leenen, ik zou ze met interest terug betalen", zei- juffro iw Ca rola op zekeren avond en ze keek in ga- dachten naar den schitterenden sterrenhe mel. Kort daarna stond ze op, wensjhte allen goeden avond en liep zachtjes naar binnen. Toen ze weg was, bleven allen een poosje bijeen zitten. „Het is toch afschuwelijk", zei vader na een poosje, terwijl hij de pet afnam en zicb op het hoofd krabde, „en je kunt toch niet". „Ja, dat is een waar woord", sprak moe der, je kunt het niet doen. Er rs zooveel slechtheid Ln de wereld, we moeten oplas sen, dat we ei niet inloop&n»" „Juffrouw Carola is niet slecht". Rei Willem op oen toon alsof hij een gelicht opzei. „Dat geloof ik onk niot". merkte Marie's verloofde op. „Dat bedoel ik ook niet", begm de moe der weer. „Maar we hebben toch ook ring geen cent huur gekregen. Ik wou 7co graag een stuk linnen voor Marie koopen, maar ik heb daar het geld van de huur voor noodig. We moeten maar geduld nebben, 't zou echter dwaas zijn, haar nog boven dien honderd gulden te. leenen „Heel dwaas", beaamde vader. „Het is geen kleinigheid," vond Mile. Na dien avond had de kalme o.*:-rijk heid van het gezin plaats gemaakt voor een verterende onrijst. Allen wachtten op den aangeteekenden brief voor juffrouw Carola. Eindelijk kwam er een brief voor haar. Hij was geschreven op lila papier en .was n.l. het woord „vrijwillig", omdat elke strafwet eischt, dat) er schuld zij en schuld op haar beurt twee voorwaarden heeft „het feit" en „den wil". Op deze vraag dus: „Gelooft de katholieke Kerk, dat die genen zullen verloren gaan, welke, gebo ren en opgevoed zijn daar, waar zij de wet van Jezus Christus niet konden leeren ken- nen en dus in een onoverwinlijke onwe tendheid dienaangaande verkeerden, maar die overigens al het goede, wat hun be- kendi was, getrouw hebben volbracht? moet men antwoorden: Neen. Ziedaar de leer der kathoLieke Kerk; onze actie gaat dus niet uit, geleid door het beginsel, róo- als U voorgeeft: ,,gij verstoot door de om zetting der neutrale vereeniging, ons pro testante^ omdat gij ons als verdoemelin gen beschouwt en, al9 zoodanig wil behan delen". Neen, waarde vriend, zoo hardvoch tig zijn wij- niet. (Wordt vervolgd). J. H. E. VAN BRERO, LISSE, 2 Februari 1917. kapelaan. STADSNIEUWS. De Levensmiddelen- en de Brand8to<Fenvoorzienincj. Wij geven hieronder meer uitvoerig weer, wat eer-gisteren in den Gemeenteraad in verband met de levensmiddelen- en brand- stoffenvoorziening, door den Burgemees ter is medegedeeld: Het adres der Duurtecommissie aan den Raad der Gemeente Leiden geeft mij een welkome gelegenheid om enkele op merkingen te maken over de levensmidde lenvoorziening in onze stad, die mogelijk kunnen strekken om misverstand te dien aanzien weg te nemen. Op dit oogenblik, het dient ruiterlijk te worden erkend heerscht hier ter ste de gebrek aan verschillende voedingsmid delen. Aardappelen, vet, gort en havermout zijn, voor zoover hieronder de regeerings- goederen van deze soorten worden ver staan, niet in voldoen-de mate aanweRig, terwijl ook peulvruchten slechts in gerin ge hoeveelheden worden aangevoerd. Ik acht dit feit te ernstig, dan dat ik niet een oogenblik langer zou stilstaan bij de oor zaken, die tob deze schaarschte hebben ge voerd. Allereerst dan de aardappelen. In een schrijven door het gerneentebe- middelencornmissie, de behoefte der ge meente Leiden aan aardappelen geraarryl op rond 1500 mud per week. Nadat echter sedert medio October regeeringsaardappe- len waren geleverd en het verbruik daar van aanmerkelijk beneden de raming bleef, werd op een hernieuwde aanvrage der re geering bij schrijven van 2 December de totale behoefte van Leiden voor de période 2 December tot medio Februari geraamd op 11000 mud of ongeveer 70 wagons. Deze nieuwe raming geschiedde in overleg met de deskundige leden der Voedingsmidde lencommissie. Gelijktijdig werd gevraagd deze 70 wagons zoo spoedig mogelijk te doen leveren met het oog op vorstgevaar en liefst per scheepsgelegenheid, waarbij de gemeente .zich bereid verklaarde even tueel sleeploon voor hare rekening te ne men. Niettemin geschiedde de aflevering in een zoodanig tempo, dat van voonraad- vorming geen sprake kon zijn. Alleen kort voor Kerstmis ging het wat vlugger, waar echter tegenover staat, dat tusschen Kerst mis en Nieuwjaar niets werd ontvangen. Intusschen werden vanaf 2 December tot heden 60 wagons ontvangen. Tevens ech ter kwam aan het licht, dat de raming van 11000 mud te laag was geweest, omdat intusöchen door hierbnder te vermelden redenen er gebrek aan peulvruchten LntracL Vandaar dat opnieuw 30 wagons werden besteld; op lp Januari werd op directe le vering aangedrongen, zoowel in Den Haag als bij de leveranciers, terwijl een week later nogmaals 30 wagons werden aange vraagd. Van deze wagons Is door de in vallende vorst niets ontvangen. Moet ik dus de ooi-zaak van het heerschend gebrek aan aardappelen Roeken, dan schrijf ik dit, behalve aap de stagnatie in het ver voer door de vorst, in hoofdzaak toe aan het sterk vermeerderd verbruik van aard appelen, als gevolg van het ontbreken van peulvruchten. De oorzaak daarvan is gemakkelijk aan te toonen. Bij de meervermelde eerste opgave van de win terbehoefte werd voor Leiden aan gevraagd 400.000 K.G. bruine boonen en 300.000 K.G. groene erwten, dus in totaal 7000 balen. Als eerste portie werd daarvan op 27 No vember besteld 600 'balen boonen en 400 balen erwten, totaal 1000 balen, waarvan op 8 December ontvangen werden 150 ba len bruine boonen en 150 balen groene erwten, zonder eenige verdere mede- deeling. In de verwachting dat de rest van het bestelde spoedig zou volgen, werd eeni ge dagen gewacht en de bestelling her haald. Hierop volgde de mededeeling, dat de voorraad peulvruchten, zeer beperkt was en voorloopig niet meer kon worden afgeleverd. Toen echter de voorraad totaal uitgeput was en nogmaals op levering werd aangedrongen, kwam bericht, dat niet meer dan K.G. peulvruchten per maand en per inwoner kon worden afge geven. Zonder dat dit was medegedeeld, was de gemeente Leiden dus van den be ginne af gerantsoeneerd op 300 balen per maand, d. i. tot op het i ongeveer van de oorspronkelijke aanvrage. Dat onder dazc omstandigheden, rantsoeneering tot op K.G. per maand en per hoofd, de behoefte aan peulvruchten in de verste verte niet wordt gedekt, spreekt vanzelf. Eeit logisch gevolg daarvan was weer een sterk toene mend verbruik van regeeringsaardappelen, waarop ik zooeven doelde. Het gebrek aan vet heeft een andere oor zaak. In de meergenoemde oorspronkelijke aan vrage werd verzocht om 320.000 K.G. vet. Hiervan werd slechts ontvangen een en kele zending van 12.500 K.G. Na dien tijtf kwam niets meer aan, ook niet na her haalde aanvrage. Zelfs i3 sedert de ver« strekking..van rnndy^Mr^fe^v^rst^ktrDp een bestelling van 30.000 K.G. per maand is tot dusverre geen toezending gevolgd; voor zoover mij bekend is, heeft geen en kele gemeente dit vet nog ontvangen'. Zoo even echter ontving ik bericht, dat 1 Fe bruari, dat is dus vandaag, met; de distri butie van Rijkswege zal worden begonnec.^. Daar allerlei regelingen nog noodig zij? zal de distributie is deze gemeente ncf wel een poosje aanhouden. Iets dergelijks heeft plaats gehad havermout. Ook daarvan i3 nimmer eet baal van de bestelde hoeveelheid cmtivan- gen. Volgens mededeeling van den Minis ter zelf wordt de havermout vastgehouden. De Stedelijke Gasfabriek heeft verder bij de Rijk'S-Kolendistrilbuti'e eene hoeveel heid van 20,000 H.L. eierkolen aange vraagd- Er zal aT het mogelijke worden gedaan om vóór 10 Februari hiervan ca. 7000 H.L. aangevoerd te krijgen. De de tailprijs bedraagt f 1.60 per H.L. Bij ver strekking dezer brandstof op rabat bond zal 2/3 H.L. tegen f 1.05 worden verkocht, waarop het normale rabat van f 0.25 zal worderv toegestaan. Voorts beschikt de gemeente nog over ruim 500,000 stuks lange turven, die in het uiterste geval eveneens gedistribueerd zullen worden, zoo mogelijk tegen 7,5 cL per 10 stuks. doortrokken van bloemengeur. Het was geen aangeteekenden brief, maar juffrouw Carola lachte vroolijk, toen ze hem geli- zein had en zei opgewekt: „Morgen komt dan toch eindelijk de ver langde brief. Maar overmorgen moet «k helaas afscheid van u.nemen." Het lees wel of die gedachte haar pijn deed. „Ik zai mijn, koffer maar als vrachtgoed vooruit zenden, dat zal het goedkoopste zijn, en ik wil nu Ruinig worden." Ze lachte ieder op zijn beurt toe. Willem hielp met een droevig gezriht den koffer sluiten, de oude man, die hem gebracht had, droeg hem naarhet station. Juffrouw Carola was moe van het pak ken en wilde zich wat ontspannen op een lange wandeling. Maar verder zou ze dien dag en den volgenden morgen nog eens gezellig met haar huisgenooten doorbren gen. De maan scheen'dwars over het veld en de Sieberts zaten genoeglijk voor het huis. „De juffrouw blijft lang uit", zuchtte Willem. „Ze zal kennissen ontmoet hebben", meende moeder. De maan steeg hooger, zonder dat juf frouw Carola kwam. „Ze maakt een wandeling in den mane schijn. Laten wij dat ook doen, Marie", zei de onderwijzer en het paartje ging het smalle pad af langs het korenveld Toen ze na ©enigen tijd terugkeerden, kwam Willam juist van den anderen kant aanrennen. „Ze is weg", riep hij en hij zonk adem loos op een stoel neer. „Wie?" Vi;oeg de onderwijzer met schril le stem. «O, o", en hij haalde kreunend de vingers door zijn haar. Marie begon te huilen en kon geen woord uitbrengen. „Marietje", zei de onderwijzer, terwijl hij haar de handen streelde. „Jij hebt er geen reden toe." „Dat weet je niet", snikte Marie, „Ik heb haar de honderd gulden gegeven." „Jij ook?" riep haar verloofde. „Ik deed het ook, daarom ben ik .zoo wanhopig." „Wel verduiveld", bromde vader. „Ik heb ze haar ook gegeven". „En jij, Willem?" vroeg de moeder met heesche stom. „O, ik ook. Natuurlijk", zei Wilüem, ter wijl hij droomerig naai- de sterren keek. „En jij, moeder, je bent de verstandig ste geweest", sprak de vader haar hoop vol aanziende. „Ik heb ze haar ook gegeven", zei de moeder met vaste stem. Allen schrikten. „Vijfhonderd gulden", zei de onderwin Rer na een poosje, zijn bekwaamheid too- nende om rekenonderwijs te geven. „En de onbetaalde huur", voogde de moeder er droevig bij. 't Is een drommelsche geschiedenis, ea we weten niet eens waar ze vandaan ie. Zai heeft over velerlei landen verteld". „Het zou beter wezen, als we wistea waar ze heen is", antwoordde de moede? barsch, terwijl ze opstond om het tuinhek dicht te doen, Het was er tijd voor, het dorp log in- diepe rust. (N. K

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1917 | | pagina 1