Derde Blad. BINNENLAND. 8e JAARGANG. No. 2204 Vrijdag 5 Januari 1917 Nederland en de Oorlog. De „Ofd'amb". De heeireai N. Haas en Co. te Rotterdam, readers van bet opgebrachte stoomschip „Oldiaimtot", eijn nog steeds zonder ttér- nitief bericht omtrent de bemianmiinig van dit schip. Zij hebben trouwens ook n:et officieel bericht ontvangen van het op brengen zelve, dat zij uit eem Wol ff-tele gram en uit de bladen hebben verwonnen. Wel verluidt, dat de erste stuurman van het stoomschip overleden zou zijn. V1 i ssi n g a nE ngeland. De mailboot ,,Pins Hendrik" kwam gis teren te 5 uu,r in Vlassinigien bannen m t 40 pa&sagiieais, onder welke 21 voor Dmtech- damrl, 300 zakken mail en 500 zakken pak- keitpost. Voor vea-trek op morgen -liggen 250 zak ken maillj, 1300 zakken pakketpost gereed. M ij n e n. Langs de kust van Texel zijn weer acht mijnen aangespoeld. Twee zijn in 't Eier- landsche zeegat naar binnen gedreven. Gisternacht is op het z.g. stille strand te Scheveningen even voorbij don eerstea golfbreker een mijn aangespoeld. B r o to d. Naar ,,Het Vo'k" verneemt-, zal het bnoodrantsoen worden vastgesteld1 op 4 ons per dag en per persoon iboven één jaar. Voor personen, die zwaren arbeid verrichten, zullllen bij slagkaan! en worden gegeven. 6 Gi Srt Reuter seint uit Londen d.d, gisteren: Het Ministerie van BuateuOandscihe Za ken deelt mede, dat de beperkingen, welke •in de kennisgeving van 11 September 1916 zijn aangekondigd, met betrekking tot den uivoer van gist naar Nederland', op geheven zijn. Maï s-R o g g e. De Minister van Landbouw maakt be kend, dat van 8 Januari tot en met 13 Januari d.a.v. de prijs van maïs, uitslui tend bestemd om aan de gemeentebesturen te worden verstrekt voor ruiling tegen rogge van den oogst 1916, bedraagt voor ailCe soorten f235 per last van 2000 K.G. oif f 8.2244 per 70 K. G.zoowel té Rotter dam als te Amsterdam te ontvangieoK Zouten voorde regeering. Naar ,,De Vee- en VIeeschhandlel'ver neemt, wordt bij de verlenging van d'3 uitvoerperiode voor va.dkenevleegdh alleen uitgevoerd, door wonsttubrikamten en zou ters. Dit houdt verband met bet zouten van vamkeiMavlieegch voor de regeering.. De regeling is dusdanig, dat tegen 100 K.G. uit te voeren versche waar naar Du'ïtedhiland, 80 K.G. bacon naar Engeland moet worden geleverd, ten-wijf een hoe veelheid vau 65 pCt. va.n de na-ar beide zijden uit te voeren hoeveelheden voor binnenlandlsdh gebruik moet worden ge zouten (-schouders en hammen). De expor teurs moeten dit gezouten vark-ensvleesoh tot Aprill ter beschikking van de regeering houden. Reeds wordt overeenkomstig deze regeling geslacht. S t e e n L >0 il .e n n o o d. Uit Zevena-ar wordt aan de ,,Tei." ge- med dat de invoer van steenkodien nu ge/Ir stil staat. Er komen nog etechts een paar goede ren treinen daags hiep a aim Slechts sporadisch bevindt er zMi een wagon met cokes tuusschen. De tabaksindustrie bedreigd. Men seint uit Batavia aan dJe ,,N. R. Cirt.": Vanwege de tabaksnijverheid i-n Besoeki is tea- kennis van dan gouverneur-genemaail van Neder 1-andisdh -Imlte gebracht, dat zij met zware verliezen bedreigd wendt we gens de opvordering op groote schaal van -de laadruimte dor Ned-sniandsdhe vracht- schepten doioa- d-e Nederliaaidsche regieeri-ng. De Jawa-Rodie" bepleit een samenwer king van die verachte, ende takken van, landbouw met de raeders ten opzichte van liet vervoer van aan spoedig b-ed-arf onder hevige vooa-tbrengseleai, daar anders get Ihieiale districten. waar tabak verbouwd1 woirdlt, m-at ondierg-ang wonden bedreig/d, waardoor de rust onder de dan brood looze bevolking in gevaar zou worden ge bracht. - Kunstmest. De aanvoer van kunstmest uit Duitsch- 1-and is Woensdag via Nieuweschans be gonnen. Arb eidsbelemmering. De directie der „Gabelle Rijwielfabriek", voorheen Arentzen Kötting, te Dieren, heeft in een adres aan de Tweede Kamer haar beklag gedaan over de belemmering, die haar fabrieksarbeid ondervindt tenge volge van een maatregel der Regeering. Tengevolge van het gebrek aan geschikte werklieden, had d-e directie haar toevlucht moeten nemen tot Belgische geïnterneer den en had zij, na wat tobbens, een bank werker, een gereedschapmaker en twee me taalslijpers uit Harderwijk bekomen. In April was voor alle vier verlof tot arbeid in de fabriek bekomen van het Ministerie van Oorlog. Op het oogenblik echter dat de beide metaalslijpers aan het werk togen, 11J. op 9 October, had juist de Alg. Ned. Metaalbewerkersbond een staking voor de slijpers geproclameerd. En ofschoon nu de Minister in de Twee de Kamer verklaarde, dat vreemde werk lieden, die verlof tot arbeid hebben gekre gen, op voet van gelijkheid met Nederland- sche arbeiders behoorden behandeld te wor den, werden bij het proclameeren der sta king niet enkel de twee metaalslijpers, maar ook de beide andere Belgen, zeer te gen hun zin,, van de fabriek weggeteiegra- feerd door het hoofd der interneer! ngsgroe- pen, naar de directie der „Gazelle fabriek" meent te weten, op aandrang van den heer Folmer, directeur der werkliedenverzeke- rinig en arbeidsbemiddeling. Adressante beklaagt .zich nu bij de Twee de Kamer over het machtsmisbruik van den Bond en van den directeur, wijl haar inrichting van het wegnemen" der bekwame werklieden groot nadeel ondervindt en wijst er ten slotte de nijverheid op, wat haar bij verdere toepassing van soortge lijk beginsel nog te wachten kan staan. Haar verzoek aan de Tweede Kamer is nu: opheffing van het onrecht, dat haar wordt aangedaan. A n t. i-0 o ir 1' o g-R a a d'. In .Den Haag is gisteren een bijeen komst gehouden van het bestuur van den N-edieritartdsdh en A nfo-0 or'log-Riaiad' met eenige leden van de Eerste en d-e Tweede Kamer en andere bekende persoonlijkhe den, onder wie de minister van staat jhr. mr. Van Ka/melbeék, hat lid van den Raad van State mr. Th. Heemskerk, de oud-commandant van het veld'eger de gep. luit-generaal De Meester en mr. L. P. Plemp van Duivetand, voorzitter van den NedeiHiandisdhon Journalistenkring. De bijeenkomst had een streng vertrou welijk karakter. Het sluitingsuur voor de koffiehuizen. De directeuren van Parkzêdht, AmerP can-Hotefl en Tidanon te Amsterdam heb ben een onderhoud gehad, met den minis ter van Landbouw, Nijverheid en Ham- de?!, naar aanleiding van die afwijzende beschikking van. dan burgemeester op hun request-ter veo krijging van een later slui tingsuur, weüike beschikking, slechts was gegromd op de bekende oircui/adre van den minister. In den loop van het gesprok moet de minister aan de heeren te kennen gege ven hebben, dat zijn rondschrijven uitbui tende ko'ienbesparmg beoogde, en dat hij ahe maatregelen, die daartoe riden, ten zeerste toejuicht, maar dat hij zijnerzijds de crisis nimmer zou gebrui'ken <\m 'ech ten te verkorten, welke hij in vredestijd niet verkorten zou. In de onderhavige quaestie kon de mi nister evemwel bezwaarlijk tussdhenbeide komen, hij heeft den hoeren intueschen den raad gegeven, den burgemeester te wijzem op de te dezer zake genomen maat regelen in Den Haag en Rotterdam. In veriband hiermede hebben de genoem de heeren nu andermaal een request tot den burgemeester gericht, waarin zij hun voorsten om tot een grootere liéhfbespa- ring te komen, zooails dat in hun vorige adreis was neergelegd, heiflialen, en waar bij zij zich bereid verklaren, de venptich- tingen na te komen om tot eem vermin derd l'iöhtvenbruik van 50 pGt. te genaken. Voorts wijzen zij dien burgemeester er op, diat te Rotterdam het sluitingsuur slechts één uur vervroegd is, em dat te 'S-Gravenlhage het sluitingsuur geen ver andering heeft ondergaan.. Staten-Generaal. TWEEDE KAMER. De brand in het Haagsche Postkantoor. In cake den brand? in het post- en tele graafkantoor te 's-Gravenhage op 16 De cember j.l. heeft de heer Schaper dd. 18 December 1916 de volgende vragen tot den Minister van Waterstaat gericht: 1. Is het juist, dait de brand in het tele graafkantoor in Den Haag, op Zaterdag 16 December j.l, is veroorzaakt door het vlamvatten van jute, aan het plafond of de muren aangebracht? 2. Zoo ja, was dan deze licht brandbare stof niet onbrandbaar gemaakt met de be kende en doorgaans aangewende middelen; en zoo neen, waarom niet? 3. Indien de veronderstelling van vraag 1 juist is, wordt dan nu met spoed een onderzoek ingesteld, of in andere Rijksge bouwen soortgelijke gevaren aanwezig zijn? De Minister van Waterstaat, de heer Lely, heeft daarop dd. 4 Januari 1917 het volfende geantwoord: Ad. 1. Bij het onderzoek naar de oor zaak van den brand in het post- en tele graafkantoor te 's-Gravenhage op 16 De cember j.l. is vastgesteld kunnen worden, dat de oorzaak gezocht moet vrden in de handeling van een werkman van een in stallatiebureau, waaraan werkzaamheden waren opgedragen aan de electrische licht- geleidingen, welke deze verricht heeft staande op een trapladder met een spiri- tuslamp. Als voorzorgsmaatregel was tus- schen den zolder, welke ter vermindering van het resoneeren met doek bespannen was, en de soldee-rlamp een metalen plaat aangebracht. Vermoedelijk is deze plaat zoo warm geworden, dat bet daarop rustende doek is gaan schroeien en daarna «in brand geraakte. Althans de vlam is eerst gezien, ■nadat de werkman reeds weer van de lad der was afgedaald. Door het doek, waar mede ook de wanden bedekt waren, en de aanwezigheid van verschillende dradenko- kers met geïsoleerde geleiders, alsmede van betrekkelijk veel droog hout van de toestellen, heeft de brand zich snel ont wikkeld, zoodat pogingen om dece met be hulp van een minimax bluschapparaat te stuiten, hebben gefaald. Ad. 2. De wand- en zolderbekleeding was niet op eenige wijze tegen vlamvatten ge vrijwaard, omdat geen middel bekend was, dat, met behoud van de soepelheid der be kleeding, noodig om het hinderlijk reso neeren waardoor de richtige uitoofening van den telefoondienst niet wel mogelijk was, een voldoende zekerheid tegen vlam vatten waarborgt.. Ad. 3. Wandbekleedingen zijn voor liet aangeduide doel een tiental jaren geleden voor het eerst toegepast in de interlocale telefoonzaal te Amsterdam. Daarna beeft dit middel aanwending gevondekn in een der telefoonzalen te Rotterdam en verder in die te 's-Gravenhage, te Zwolle, Arn hem en Utrecht, gedeeltelijk met uitbrei ding van de bekleeding tot het plafond. Intusschen isenaar aanleiding van het gebeurde opdracht verstrekt een onderzoek in te stellen naar de mogelijkheid derge lijke bekleedingen, welke in menig geval moeilijk ontbeerd kunnen worden, brand vrij te maken. Land en Tuinbouw. Uit het werk van ecn> Zuivelconoulent. Vóór ons ligt het Verslag van de werk zaamheden van den Rijkiszuive'-consulent voor Noord-HoHa.nd, dr. L. T. C. Scihey, over 1915. Wij willen u iete van zijn we.'k vertedien. Niet, hoeveell vergaderingen door hem werden bijgewoond, hoeveel voordrachten gehouden, hoeveel lessen gegeven aan verschalende inrichtingen en cursussen; wellke zijn werkzaamheden wanen ate (Hid dier Bouwcommissie en van de Arbitragecommissie. Wij willen een en ander mededeelten over die hudip, door hem verleend, bij bedrijfsstoringen, en ter verbetering van het zuivelbedrijf. Ongetwijfeld zal menige leizer er ook zijn voordeel mee kunnen doen. Aan een groote stedelijke melkinrich ting bad in de maand Juni de gezouten boter een te groot vocfhtgelballite: 18.8 pCt.; het boterocmtvótestation dreigde met intrekking' der Rijkamedken. De oorzaak van het euvel bledk te zijn, dat de boter niet met voldoende zorg werd gewosschen gekneed en verder afgeweatkt. De boter- maker basdhSkt niet over de noodage ge reedschappen en hudpmiddieten, b.v. doeL- matige boterwwschkuipen, koeliboter- wasohwater en de voldoende bergruimte voor de af te kneden boter. Een oordeelkundige toepassing van de gisbihigspnoef leddt meermaten. tot onvoH-' doend gegronde gevolgtrefkkingen om trent de hoedanigheid der meftk. Zoo wendl aam een kaasfafbriek afftean op grond der gistipgsproef .gecondludeerd, diat er 5 koeien waren, diie verkeerde melk gaven. iBij onderzoek dloor den Zuivelcomsu'I ent volgens de gebruikelijke methode, bevond deze de melk geheel nor maal. De kaas, op een boerderij gemaakt was zeer kort, droogde dliedhf op, en de korst had op het gewöl/fde deel een plekrje, dat gerimpeld was. Eenige aanwijzingen werden aangegeven: betere bereiding van dien wrongel, doeómatigien* zouten, vroeger water, andere befoandiell'ing; na het zouten; het resultaat was gunstig.. Ook werd de wei, voor het nawanmen bestemd!, met water, gekookt water verdund, hetgeen best beviel. Zeer leerzaam was een gevail dat zülch op eem kaasfahriek voordeed1. Men had daar het verschijnsel, dat om de 7 h 8 dagen d'e kazen uit dien grooten bak toa waren. Men kwam tot de concfluede dooi de me'ik van sommige leveranciers afzon- deiriijk te verwerken, dat de meflk van eem bepaalde boerderij de oorzaak kon zijn. Daar werd e?n onderzoek ingesteld; het boenwater bleek er zeer ongeschikt. Toen dit water niet meer gebruikt werd en er met kokend water werd na gespoeld1, kon de melk van de boerderij weer zonder sfledhte gevo'gen met «Te overige vedkaasd worden. De fabriek levert de transportbussen goreAn'Jgd en uitgestoomd aan de veehou ders, doch nu en dian worden ze op de boerderij nog eens extra gereinigdi Het is mogehjk, dat er dam juist een* sterke besmetting pflaats had. Hierbij blijkt weer dat toezicht op het bedrijfswater der boer derij, en medieweiiking der leverancitera het maken van een minderwaardig pro duct kunnen voorkomen. Ecni'ge malen vroeg men raad, omdat het karnen met wilde gelukken. Een doel matiger verzuring van dèn room brengt dikwijls de gewenschte verbetering. Op eem hoepdleirij dieed men den meikroom in het gaarvat, dait steeds in stro-omernd nor- tonwater stond, zonder dat de verzuring met zuursel of karnemelk was ingeleid- De volgende diagen werd er een nieuwe portie room aan toegevoegd, doch voor een goede varmemgiing wend' niet gezorgd Het aanzuren van den room met wat zuiunseH en het vermengen vam- den nieu wen room met den verzuurden had een gunstig gevolg. Op een boerderij, waar men voor het eerst kaasde, riep men de hulp van dien consulent, in. Men had tot onderzoek 2 kleine Edammers opgezonden. Het zuivel van dien kaas wais bros. riekend naai oude karnemelk. Op de doorsnede bleek de kaas los- te zijn, en een groot omregerti- matrlg gat in het hart te hebben, liet zuivel der andere kaas was zeer kort en nat; ze was een echte weïooper", waar men haar neerzette, vormde zich jen plasje. O.p de doorsnede vertoonden z'oh gistingsgatem en scheuren. Opmerkelijk was het, dat het laagje zui vel (1 c.M. dik), even -onder de korat, zoo week als boter was, on cich samentrok, wanneer er een boorsel genomen werd. Het kwam later aan het licht, dat deze Laas in te heet water gewaterd was. Deze kaas had een zeer scherpe reuk naar bo- terzuur. Bij het bezoek aan de boerderij werd moer systeam in de bereidingswijze ge bracht Het afmeten van het kleursel en stremsel g|!mg heeil gebrekkig met oor» glaasje om medicijnen in te nomen. Met een gewoon glaasje met grammenverdea* ling kan toch heell wat beier aan den edsch van regelmaat worden vo'Jdaan. Oo'k werd gewezen op een rege matiger en rijper bewerking der wronged, en wend' verwarmd met een mengsel, van iiiotc wel: en heet gekookt regenwater. Dese gewijzigde bewerking der wrongel gaf een goed product; het bleef verder goed gaan. Het gebrek „blauw in de kaas" komt bijna niet meer voor; zulk gebrek is ook de eigen schuld van den kaasmaker. De consulent trof het aan bij -boerderijkaas, die tevens kort en bont was. Er werd in een van binnen geverfde tobbe gekaasd; na verwijdering der verf, verdween het ge brek. Bij het gebrek kort pleegt men ten on rechte het geneesmiddel te zoeken in het toevoegen van veel kleursel. Op genoemde boerderij werd de bewerking verbeterd. In de holle diepe kim der tobbe bleef een ge deelte der wrongel onbewerkt, wat mede de oorzaak van het gebcek bont geweest kan zijn. FEUILLETON. CECILE. Vrij naar het Fransch. 13) Cecile vroeg niiiets meer, brad langzaam naar buiten, zette zdic'li op het terras bij de SoIiseLle neder, en verzonk in diep ge peins, terwijl zij in het water staarde.... XIII. Er Was then avond licht op in d'e ou'e pachthoeve aan den anderen oever der Soóselle. De reeds lang onbewoonde ka mers, wel'lke d-3 eigenaars vootr zich gere serveerd haididten, wareii zoüTgvuüidiig in orde gebracht en thans stond eir die boerin der hoeve die beveilen aan te Ixooren van een jonge dame. Mijn oom kan onverwacht aanko men, Francaise, en aMes moat dus 200 -geriefelijk mogelijk worden gemaakt. Ik zal morgen naar Tours gaan, om er all- i!-eis te (halen-, wat hij noodig kan hebben. Is het anders nogal naar uw zin hier, mejuffrouw? "Wij gevoelen oins hier zeer op ons gemak. De kinderen zullen 't u of mijnheer som/s lastig maken. Volstrekt n'.'iet. Ik houid veel van kin deren en d'e uwe zulten welidlra mijn kleine vrienden zijn. Zal mejuffrouw nu zelf thee voor mijnheer gaan zat/ten? Natuurlijk. Maalk je maar nergens bekommerd over. Ik heb allies wat ók noodiiig heb, als ge mij ten minste nog water en meSk brengt.... Maar wacht eens, ilk ga met u naar beneden, om voor mijn broeder d© boterhammen te snijden, zooals hij die gaarne lust. Zij liiet de deur half open, om licht te hebben op die e enigszins gevaarlijke wen teltrap. In de keuken koos zij uit den voorraad' porcedein een bordje uit met roede bloemen en '3en eveneens met bloe men beschilderd aarden potje. Ik mag dat wel zoodang van u te leen hebben, niet waar?... Welnu, geef mij dan wat room in dat potje. En geef mij verder ook een voorschoot het brood en de boter en dan zu'llt gij eens zien, hoe ük boterhammen maak. De boerin was zeer ingenomen met. den eenvoud dier „Parijische diame", tegen wier komst zij zoo had opgezien en ook de klindeiren, in 't eerst schuchter iln een hoek gebleven, naderden gaandeweg de tafeff, waar zij met verwondering zagen, hoe dun de vreemdte dame het brood sneed. Toen. de boterhammen gereed wa ren, bracht de boerin ze naair boven, en begaf het jonge meiisje zidli naar buiten. Was (toet in d'e boerderij reeds donker, buiten was het nog schemering. De eenzame wamdtefiaai-ster ademde met wel/behagen de friss-olie boschllucht in en bewonderde de schoonheid van hef oord, dat zij voor het eerst betrad* Zij nam den weg naar de riVner, en sloeg er met wel behagen het sdhi'Iidhrachtig gezicht gade, dat de oude brug, afstc-ekend tegen het j'3ugdig groen eoi weerkaatsend in »hct heldere water, opleverde. Plotselling werd Ihiaar aandodlit getrokken dooi- en slanke 3, welke op die overzijde in pein zende houding op het terras stond. Zij was het niet alleen, die deze ver schijning gadesloeg. Een jonge man trad haar ter zijde, die met bewogen stem fluisterde: Christina, zij te het, 't is freule de Montpernon. Broeder en zuster bleven nog eenigen tijd staan en zagen hoe Cecile), onbewust, diat zij het voorwerp van zooveeil belang stelling was, langzaam het terras ver- kat en haar woning binnentrad. Christina, zag na een oogeinlbLik haar broeder aan en bemerkte op zijn gelaat een uitdrukking van vreugde. Wij hebben haar teruggevonden, nog voor wij mat onze onderzoekingen zijn aangevangen, zeilde hij vncolijik. Morgen zulllein wij weten waarom zij niet geschre ven heeft; ik ben er zeker \an, dat er wel een, zoek geraakte brief of zoo iets in het epel zall zijn. Misschien herinnert zij zJüdh onzer niet, Joham,. klonk het antwoord op spij- ti/gen toon Op haar leeftijd knoopt men vricndischaipsbandon spoecMg en met en thousiasme aan, doch eenige dagen zijn' voldoende om ze weder te ontknoop en. Jcihari zag haar eerst ongerust aan, daarna begon hij te lachen Neon, neen, ge gelooft ze'f niiet, wat ge daar zegt. Wij liebben dagenlang met haar verkeerd, haar tot ean onderwerp van onze besprekingen gemaakt en zijn aJlleshehallve tot die conclusie gekomen, d-at zij vergeaachtig of luchUiartig is. En dan Ohristina, hoe zou de herinnering aan u zoo spoedig uitgewischt kunnen zijn. Christina zuchtte onwillekeurig. Maar.... vroeg ze' aarzelend, herln- neud gij je wal, in welke zeer eigenaar dige nabuurschap wij ons thans bevin den? Johan verschrok; 't wae w>r het eerst, dat hij er aan dacht. O, jia, 't is waar....- De graaf de Mar ine nm ets is dus de biloedivesrwante van mijn oom, die met hem naar de erf ante stond... Nu ik 't bedenk, vind ik het toch vreemd, dat wij .in de badplaats niet tot d/ie ont dekking zijn gekomen... Maar 't is waar, ik was die naam van dien bloedverwant geheel vergeten en de Maimennes hebben den naaim van hun kasteel niet genoemd... Die vernielde brug iis anders varvelend; morgen gaan wij er echter heen, niet waar. Kan dit wel, v.noeg zij met- bewogen stem, terwijl zij haar broeder niet durfde aanzien. Wij vervVachten oom. Wat, Christina, dieai/lct ge hui, fat ik ooms twisten en vijandschap overneem? Ik heb zijn ideeën nooit omhelst en wij zijn er niet minder goede vrienden om! 't Zou mij inderdaad spijten a's gij de twisten van oom to.t de uwe maakte; maar denkt go dat do graaf de Marmon- nes de - neef van zijn bloedverwant ziou vallen ontvangen? Een ustdru'k/king van smart vertoonde zich op Johons gelaat. Gij moet. voorzichtig- zijm, hernam zij. Memand verlangt meer dan ik, fireuie de Mar mennes terug te zienze zou mij een lieve vriendin zijn, met wie ik uit muntend zou sympath iseerenMaar gij bevindt je hier op een grond, döen gij van oom hebt, en dien die graaf zich weder rechtelijk ontroofd octet, en ik weet dan ook niet, of gij op de Riive wel vriend schap pel ijk zo'udt ontvangen worden, Daargelkiten nog, hoe oom over die ken nismaking denken zou. Dus. zeilde Johan verwijtend! gij wensdht, dat ik een lafheid zal begaan! Een lafheid zall ik je nooit aanraden, zeilfs geen zwakheid, dat weet ge heel goed'; maar wel voorzichtigheid én ba- teld, benevens eenige attentie jegens den man, wien gij zoo erkentelijk moet- wezen. Een donker rood overt oog de trekken van den jongen man, doch de dutetenviB gelette, het op te me.iken. Dus, heauam 'hij, toegevende aan aan gevoel van wrevel, de clanlkbaaihieid zou op een gegeven oogenblik mijn plannen vogor de toekomst kunnen dwarsJboomoni, j-a zelfs mijn geluk, dot gij toch zoo vurig wensdht, in den weg kunnen staan. Christina greep zijn hand. Neen, zeide zij met hartelijkheid, zoo iets ovenvtreveite zou ik nooit zoggen. Maar zouden rnv plannen zich nu niet kunnen verwezenlijken, zonder sen Lxlae>cb- verwant te bin deren-, die u zoozeeir bemint em u dot herhaaldelijk getoond hieeift. Jo han, Jodiau, ja verstand komt nriet met dd jaren. Ge bezit nog al de onbesuisdheid! va.n een kleümem jongen. Johan, die ka'mer geworden was, schoot in den lach. Ik ben dwaas, zeide hij. Dit alle® doet echter een vreeimtd licht im mij op gaan, Ohnilstina... Is het Inderdaad.1 niet onbezonnen, dat ik mij in weinige welken zoozeer gevóél aan-getroikkeh dooi- een tot dusverre onbekende? (Wordt vervolgd. 1

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1917 | | pagina 1