$&£MdbGho,(Sou/i<M\k weede Blad. Ingezonden stukkei. jAAttGANTJ. No. 2160 lerdag II November 1916 Uit de Pers. Em nieuw koninkrijk Polen. lifedhiand en Oostenrijk hébben Rus- polen tot een zélfstandig koninkrijk soepen. ar a-artleiding hiervan schrijft Het ez i n: is"de eenste definitieve beslissing jtief voor zoover iets tihans in de in- Jjonafe .politiek definitief kan hieoten jor de centradie mogendheden ten op- itvan bezet gebied genomen, panden van Be'gië, Servië en Mon- staiat een baaHstaing nog opien; palen hébben Duitschland en Ooaten- ^cogiatast en, voor zoover het van a/hangt, het besluit onherroepelijk I koninkrijk Polen is dlus herfleefd. ar niet het noide koninkrijk zooals de verdeel in g tuasdhen Rusfand, airijk en Pruisen bestond, men fcen oogenblik mogelijk bad -dat Pruisen en Oostenrijk hun PooTlsrcihe provinciën met Russfsclh- zoorden vereenigen tot één groot b niet geschied. gdjk aaJl dit He vice d'orïgine, de rongsfout, der nieuwe schepping en ïveer een zelfstandig koninkrijk, eigen nationaliteit, zal niet zonder nMnngskrajcht blijven op de Pollen, teder Oostenrijkseh en Pruisisch be leren en bhjiven leven. jraH op de Polen in Pruisen, die in nationaliteit, hun taial, hun godsdienst i zijn onderdrukt. ben zaJl zijn Po! en-politiek grondig te herzien, wil het zich met de pchemping geen groote moeilijkhe den bate halen. een Beiersche prins koning van Po st worden, ie een handige zet vah n Oostenrijiksdhe aartshertog had het kunnen worden, even goed en met recht alllicht, maar Pruisen had iln, de Oostenrijitosohe dynastie te rken. prins uit het huis van Beieren is kden, wint Pruisen een dynastie en \ok, die in het Duitsche -rijk hun sland-punt, ook tegen Pruisen, krach- te handhaven, it MnnentandSch-poilitiek oogpunt is van een Witte'tsbacher tot Polen voor Duitsch'.and een iige vondst, mits wij herihaiem - Pruisen geneigd is in zijn^Polen- Hk een anderen koers in te élaan. internationaal politiek oogpunt Pruisen in een koninkrijk Polen bufferstaat en verliest het Rusfand roman. kdat |s goed gezien, indien nu maar ifthltkomst van den oorlog die nieu- tepping bevestigt. zooi voor Polön het ontwaken boirtstondigen tfrooim van fcé!f- Eg feeninkrijk meer dian droevig kiun- tijn, want de Rus is hard van zin en Iran hand. hU. 53 en de „Blommersdilk". i wordt nu tijd, dat wij tpoedig iets vernemen aangaande de henuding k Duitsohe Regeering Sn pake do mersdijk", schrijft Het Vader- iwas op 8 Octob©r, diat de Duitsdie loot KJ. 133 de „Blnmemnsdijk" nabij van Massachusets tot zinken FEUILLETON. bracht. Het versf.ög van den kapitein ën hel ambtelijke bericht van on zien gezant te Washington stemden daarin overeen, dat de gezagvoerder der duikboot na het onderzoek van de edheepspapieren van de „Biommersdijk" gezegd had. dat hij ieder schip zou tor.pedeeren, dat voornemens was e©n Britsche haven aan te Ixopen. Hoewel het vaartuig geladen was met graan voor onze Regeering en geen lading in had die voor Engeland bestemd was, werd het op bovenstaandlen grond toch tot zinken gebracht. Toen onze gezant te Berlijn op last van onze Rege.ering, te Berlijn om opheldering verrzodht, luidde het antwoord, dat de commandanten der Duitsche duikbooten gestrenge orders hebben, om fclechts over eenkomstig de bepalingen van het Duit sdhe Prijsregilement te handelen. Daar Hit g©6n bepaling bevat, dat alile schepen die Engeland aandoen, getorpedeerd fcnoaten worden, achtte de Regeering te Berlijn het „volstrekt onwaarschijnlijk" dat de gezagvoerder der U. 53 dit gezegd zou hebben. ïn e'k geval zou zulk een verkla ring volkomen in strijd zijn met de hem verstrekte bevelen. „Mocht, bij het Onderzoek, dat na ont vangst van het rapport van den comman dant der duikboot zou worden ingesteld, blijken diat het tot zinken brengen van het stoomschip „Blommersdijk" in strijd met do bepalingen van het Duitsdhe Prijsrejgie- rnent w>as geschied, dan zou de Duitacbe Regeering ponder de zaak voor ben Prijs- gereéht te brengen voor het schip en de lading schadevergoeding geven." Sinds deze verklaring van de DuitsoTTe Regeering in de St.-Ct. werd gepubliceerd (13 October) zijn ruim drie weken voorbij gegaan. De U. 53 is sedert in Duitschüand aangekomen. De Duitsdhe bi-aden pubü- ceeren het reisverhaal van den kapitein waaruit blijkt, dat ihij en niemand anders de „B'.otmmarsdijk" heeft getorpedeerd. Zijn rapport aan zijne chefis kan d'us gele zen en herlezen zijn. Maar nog a'tijd Ver nemen wij niets naders omtrent de beslis sing der Duitsdhe Regeering in deze voor onze nationale eer zoo belangrijke kaak. Wij hopen, dat nader bericht nu niet lang tmeer jzal uitblijven. Roemenië. De Standaard wijst er op, dat Roe menië er niet mooi voorstaat. Op zich zelf lag er in het zich stel'en aan de zijde der Entente moot Roemenië niets onverstaanbaars zpp^ hp.t. ki Roemenië is geen Germaansdh, maar .een Romaansoh liandi Roemenië staat krachtens de (historie vanzelf tegenover Turkije. Het heeft er geen gering bellang bij. om. zoo mogelijk, lie drie mililioen Roemenen, die nog aftoos in Hongarije huizen, te annexeeren. En goede vrienden met He Russen te blijven, is voor de Roe menen altoos raadzaam. Toch had Koning Carol niet onjuist in gezien, dat te nauwe vriendschap met Rusland op den duur voor Roemenië hoogst gevaarlijk kon worden. De Romaan- sche .landen, luoiezeer ook stamverwant, •lagen te ver af, om op; een oogenbLik van dreigend gevaar te hulp te komen. En hierin lag voor hem oorzaak, om een Staatkunde te volgen, die van goedfe ver houding met Oostenrijk en Duitschland uitging. Zelf was hij Duitsdher, een Duit sohe was or Ik Carmen Sylva. En al was het niet bonder strijd gelgaan, het was hem dan toch gelukt,' al'engs zulk een interna tionale verstandhouding in liet levetn te roepen, dat de toekomst allengs met min der gevaar begon te dreigen. Dit nu had er voor Roemenië toe ge leid,, om fin den beginne van den oorlog eien Vrij dragelijke verstandhouding met de Midden-Európeescbe Staten in 't leven te roepen. Carol's denkbeelden triomfeer den aanvankelijk, en men ontving Hen in druk, dat zijn opvolger, die fevenzoo een D uitscher was, in zijn voetstappen zou blijven wandelen. Toch weifelde fen wankelde He tegen woordige Koning steedis in zijn wilskeuz©, en Carp en Jonescu oefenden beiden, öu eens de één, dan weer de ander, sf&riken invloed in hét Parlement. En zoo kwam het er toe, dat onder die sterke pressie en den geduchten aanval dien de Entente nu voor een jaar tegen de Midd'en-Staten on dernam, oiok Roemenië omsloeg. Dit nu maakte een weerzinwekkende im pressie. Dit zou niet zoo gekveöst zijn, wan neer Roemenië van meet af zich aan de zijde van Engeland en Rusland' geschaard had. Doch wel nu,, omdat 't nu eerst den schijn had gekregen, alsof, men 't op de zij van Oostenrijk hield, en voor nü twee maanden onder trouwbreuk pmsCoeg. Dit gaf aan de Somme lucht, omdat Duitschland nu duizenden na duizenden naar de Donau mioeet zenden om in Roemenië de positie te forceeren. Dit is dan ook gefukt, en men rekent, dat Yoor Kerstmis Roemenië 't Bot van Ser vië en Montenegro deelen kan. En dan natuurlijk gaat 't surplus weer van de Donau naar de Sotmme, en zal op nieuw gevaarlijke kentering ophanden zijn. (Ruiten verantwoordelijkheid' der RedactïeJ Aan de kiezers in het District Haarlemmermeer. In 't district Haarlemmermeer is de Ka merzetel vacant. Overal zijn reeds de lo cale ki esvereenigingen bijeengekomen, om. candidaten te stef'len voor de groslijst. Bin nenkort volgt dus de officieele caiudid&at- stetling. Van dezen uitsj'.ag zall zeer waar- schij blijk afhangen, wie de rechtsche par tijen van dit district ,op hét Binnenhof zal vertegenwoordigen. Reeds hierom fcs de huidige verkiezing ernstig en .belangrijk. Daarbij komt échter, dat Haarlemmer meer een heel belangrijk district is: om zijn uitgestrektheid, om zijn groote wel varendheid, om zijn steeds groeiende be volking; bovendien worden hier allerlei bedrijven en standsbeiangen aangetroffen (land- en tuinbouw, bloemencultuur, mid denstands1- en arbeiders-belangen, enz.); (en feffotte is dit district 't eenige boven den Moerdijk, waar een Katholiek 't Is dus wel van het allergrootste be lang. dat zak een district vertegenwoor digd wondtdoor een man, wiens naam klinkt a1^ Sen klok en die aanspraak kan maken op groote kennis en praetischen kijk. Zoo iemand1 moet op de eerste plaats een man zijn van ontwikkeling en kennis; want van hem zal géöipcht word'en, dat hij de belangen van alle kiezers vertegen woordigt; hij moet dus op de hoogte zijn van de noodige sociale, en Hus ook ethische wetenschappen, terwijl ook technische ken nis hem dikwijls van groot nut zal zijn. Gp de tweed© plaats wordt van hem gevraagd liefde voor aller be1 angen. lieer patroons zoowel als voor arbeiders, voor landbouwende zoowel ans voor In dustrieel© en handeldrijvende middenstan ders, enz. Op de derde pflaats moet zoo iemand be zitten een praetischen kijk en groote so ciale en politiek© levenservaring; iemand', dde reedis getoond heeft, dat hij volkomen op de hoogte is van de middelen, om ver beteringen aan te brengen; die in gedu rige waakzaamheid toeziet, waar zijn hulp noodig is; die voor iedereen, voor arm en rijk, klaar btaat om hen met raad en daod te helpen, en dus aller vertrouwen beeft. Op de vierde plaats wordt geëlscht, dat zulk ©en afgevaardigde vóór alles een pui ke Katholiek is, die zijn geloof niet onder stoelen of banken steekt en ook iimig-gods- dienstig ia Alleen door zulk een man wordt Haar lemmermeer waardig vertegenwoordigd. Laten de kiezers dit wel bedenken! Daarom moeten zijzich degelijk laten voor lichten over de bekwaamheid hunner can didaten, opdat zij later geen berouw heb ben over hun keuze! Moge Haarlemmermeer binnenkort op nieuw vertegenwoordigd worden door een eminent Kamerlid! Mijnheer de Redacteur, mijn dank voor de verleende plaatsruimte. J. P. VERHAAR, BT. Seminarie „Hageveld". Staten-Generaal. TWEEDE KAMER. Vergadering van gisteren. Grondwetsherziening. De besprekingen loapjen over adt 80. Dit artikel luidt Op het oogenblik: „De leden der Tweede Kamer worden ragtstreeks gekozen door de mannelijke in- gezetenen, tevens Nederfandena, die de door de kieswet te bepalen kenteekenen van geschiktheid esn miaiatedbap.pelijk'en welstand bezitten en Hen door de wet te bepalen leeftijd, welke niet beneden drie- en-twintig jaren mag zdjn, hebben bereikt. De Wet bepaalt, in hoeverre de uitoefe ning van het kiesregt wordt geschorst voor de militairen beneden den rang van offi cier bij d© zee- en de 1/andniogt voor den tijd', gedurende welken zij zich onder de wapenen bevinden. Van de uitoefening van het kiesregt zijn uitgesloten fcij, wien dat regt bij regter- ïijike uitspraak is ontzegd,; zij, die in ge vangenschap of hechtenis zijn, zij, die bij regterlijke uitspraak de beschikking of het beheer over hunne goederen hebben verlo ren; zij die in het burgerlijk jaar, vooraf gaande aan de vaststelling (Ier kiezere lijsten," van een instelling van weldadig heid af van een gemeentebestuur tvnder- stand hebben genoten en, voor zoover d© kieswet hetzij zeker bedrag van den aan slag in eene of meer Rijks directe ba'ias- tingen, hetzij het bezit van een of meer grondslagen van zoodanigen aanslag alö vereischte van kiesbevoegdheid stelt, zij die hun aanslag in die belasting of belas tingen niet hebben vo'daian." Hot vioorg-esteW© TurLUsol vwJi liet rogpeie*- -ringsontwerp luidt aidus: „Het recht om de leden der Tweede Ka mer te kiezen, wondt toegekend aan tic mannelijke ingezetenen tevens Nederlan ders of door de wet als Nederlandsdhe on derdanen erkend!, die den door d© wet te bepalen fteeftijidl, welke niet beneden drie en twintig jaren mag zijn, hébben bereikt en aan d© vrouwelijke ingezetenen, die aan geflijke voorwaarden voldoen, indien en voor zoover de wet haar daartoe uit hoofde van niet aan het bezit van maot- schappelijkan welstand ontleende redenen, bevoegd verklaart. De wet bepaaJlt, in hoevedre de uitoefe ning van het kiesrecht wordt geschorst voor de militairen beneden den rang van officier bij de zee- en de landmacht voor d'en tijd gedurende welken zij zich ondletr de wapenen bevinden. Van de uitoefening van het kiesrecht zijn uitgesloten zij, wien Idat recht bij on herroepelijke rechterlijke uitspraak is ont zegd; zij die rechtens van^ hunne vrijheid zijn beroofd en zij, die 'krachtens rechter lijke uitspraak wegens krankzinnigheid of zwakheid van vermogens, de beschikking of het beheer over hunne goederen hebben verloren of van de ouderlijke macht of de voogdij over een of meer hunner kinderen ontzet, fcijn. Aan onherroepelijke Veroordeeiing tot een vrijheidstraf van meer Aan één jaar of wegens (bedelarij of landlooperij, zoo- Se juffrouw op reis. maar voor het personenvervoer bet niet naar gewicht." meende de „Maar haal denkster maar hier." was een bangerd1; hij B'oeg de s boven het hoofd te zamen. God, heer pastoor, _ik zou naar reizen naar Keulen, aan den "lat gaat nooit goed. Naar Munster fcfrej geweest, maar verder niet." gaat allemaal Van zedf," zei de l,„Ük zal je op direaf heUpen." Öe juffrouw staat aan den Dom. *aar vind ik den Dom. Toe pastoor, Mina fer niet naar toe gaan?" sdhaam je wat, koster! De Dam aan het station ©n is zoo groot wn hem niet voorbij te zién." de juffirauw heeft heel niet ge- wélken kant zij zou staan." er dan rond ornheap, dan ead vel vindein en haast je nu wat, |e moet terstond1 naar den trein, j» ik je meegeven, maar o<f je |uan- no@ kunt terugkomen, weet ik niet: eens elven nakijken." moet ik vannacht in een vreemde p"®? Alles goed en wel, maar daar Jnoor." I ouda stoethaspell De huishoudster a ook; die zal er zich wel doorheen Ge gaat eenvoudig naar een loge- voor geld kom j© altijd goed I 01 goed, hoé hielp niets: de koster er°p uit. Hij nam afscheid van zijn vrouw alsof het op leven en dood ging, „Katrien, als ik niet weer mocht komen, vergeet mij dan niet al te gauw." Maar geéh nood*, hij kwam weer, maar niet eerder dan des anderen daags. Mina had de aardappelkoekjes alleen naar bin nen mogen spelen, 's Anderen daags mid dags, daar kwamen ze aan. Vooruit de koster met de bagage en de juffrouw volg de mét „Maar heb ik van mijn leven, wat nu?" riep de pastoor, zijn huishoudster door het raam tegemoet ziende, en hij wreef «zich de oogen eens uit. Wat voor een pakket heeft zij nu op haar arm. Het .ziet er warempel uit alsofDaar 9nap ik niets van!" En jawel, toch was het 'zoo; de juffrouw droeg een klein kind op den arm. En niet weinig parmantig kwam zij er de pastorie mee binnen en ging eerst naar de keuken, van waaruit de pastoor duidelijk den hel len lach van Mina hoorde. „Is ze niet bij haar zinnen?" bromde de pastoor gemelijk. ,,ïk meende dat haar fa milie geen kinderen had; dat schreef ze toch." De koster klopte aan de deur. „Binnen. Nu hoe is het gegaan?" „Och, met liet reizen ben ik goed klaar gekomendaar zie ik geen bezwaar in,, als je maar wat courage hebt. Als u het be taalt, ga ik morgen naar Parijs." „Dank je wel, daar kom ik niet van in. Maar wat anders, wat heeft de juffrouw meegebracht?" „Och, heer pastoer, wendere dingen heb ik u te verteTen." „Niets heb jij te vertellen", onderbrak in hoogst derzelfde persoonlijkheid, toen ze.de deur had geopend. „Wat er te ver tellen is, zal ik zelf wel doen." Zij gaf don pastoor de hand met één: „goeden dag, heer pastoor, daar ben ik weerl" „Dat zie ik," klonk het heel droogjes. „En nu zal ik het alLes eens uit den knoop do©n; maar ik ben zoo vrij er bij te gaan zitten want ik kan op mijoi beenen bijpa niet meer staan." „Goed," zei de pastoor en draaide zich in zijn leunstoel. „Koster ga zitten!" „Mina zet d© koffie en iutusschen zal ik verslag geven. Maai" eerst een vraag: Heeft de kleine meid ook te eout gekookt? Ik heb het haar goed op het hart gedrukt." „Zout hier zout daar. Komaan, Laat eens hooren, wat ge met dat kind hier wilt?" „Dat kind wil ik aannemen, er voor zor gen en 'grootbrengen voor God, Kerk en vaderland." „Zoo! En wien hoort het toe?" „Dat weel ik niet, heer pastoor. Met dsn besten wil van de wereld kan, ik het u niet zeggen," „Wat?" „Ja pastoor, dat moet ik u eens haarfijn vertellen." „Dat is een echte vondelingt" kwam de koster tusschenbeiden; „de juffrouw is er mooi mee opgeschept." „Koster, hou je toch stil. Dat het een vondeling is, dat kan de pastoor zelf wel zien, maar de vraag is, waar komt het vandaan.? Alzoo ik was gister bijtijds weer vertrokken, want waar er voor twee niet genoeg is, is een derde overbodig; ik heb hem 12 gulden gelaten." „Dat hebt ge me al geschreven," haastte zich de pastoor» „Nu ja, ook goed, dan zal ik er ook niets meer van eeggen. Och eer, wat ©en behel pen "Van generaal was niets te bespeuren; in de gansche plaats liep geen een sol daat. En wat mijn zusters dochter is, die heeft ook alle pronk afgelegd, en ik ge loof, dat ze op mijn bezoek heel niet gere kend hadden" „Ja maar... dat kind", onderbrak de pastoor ongeduldig. „Dat hebben ze haar op het dak gescho ven," zei de koster, die moeilijk zijn mond kon houden. „Koster zwijg toch wat", zei de juffrouw ietwat korzelig, „Jij bent er toch niet bij geweest. Alzoo heer pastoor, ik zat in den coupé en stoomde op Keulen aan ove rigens hadt ge gelijk in Köningswinter of heet het Kaizerswinters? yik ben het al weer kwijt, was het niet kouder dan hier. Onderweg, de naam van het station ben ik vergeten, hield de trein stil en ik eat juist voor de open deur. Daar kwam een vrouw- aangehold en wierp mij tzoo'n vrachtje op de knieën en zei: hou u het even vast", en weg was zij. Ik meende dat zij een kaartje wou koop en en dat zij dadelijk terug zou komen; maar zij moot nog komen en het vrachtje begon te grienen en toen .bemerk te ik eerst dat het een kind was." „En toen hebt ge het maai- gehouden?" vroeg de pastoor. „Moest ik het dan het raam uitgooien?" vroeg de juffrouw op haar beurt. „Maar waarom hebt ge u dan niet tot den conducteur gewend?" „Daar heb ik het geheel niet aan gedacht, maar toen ik omzag, was de 'trein al aan den gang. De lui die bij mij zaten begon- mede aan meer dan twee, binnen een dxxpf de wet te bepalen tijdperik (vallende, on herroepelijke rechterlijke uitspraken open bare dmonikensdhap, vaststellende, verbind! de wet tijdelijk ot blijvend (verlies van kiesrecht. De uitoefening van het kiesrecht is ver plicht volgens regeflfe door d© wet te btell- Jen." Hierop zijn ingediend d© navolgend© 'amendementen: 1. Van den heen Troeletra (S.D.) om dién minimum-l-eerftijd /van 23 op 21 jaar té brengen. 2. Van de C omm i ssi e van Rap porteurs om het eedste lid) aldtas té dioen luiden: „De leden der Tweede Kamer warden redhtstreeks gekozen door de mannelijk© ingezetenen, tevens Nederlanders of tfcxw de wet ate Nederland scire onderdanen er kend, die den dtooa- de wet te (bepalen Heef- tijd', wélk© nipt beneden drie en twintig jaren mag feijn, (hébben bereikt en door die vrouwelijke ingezetenen, die aan gelijkd voorwaarden voüdJoen, indien en voor ©oor ver de wet haar, niet uit hoofde van aan het bezit van maatscbappelij'ken welstand ontleende redenen, kies/bevoegd verklaart. 3. Van den reetr Schaper (S.-D.) om den istemplidht fiacuflatief te fetellen. 4. Van den heer Beumer (A.-R.) sulb- sidair op het voorgaand© om wanne err dei van den heer Schaper is verworpen dien stemplicht iuit het ontwerp te dloen ver vallen. 5. Van den heer Snoeck Henké- mans l(C.-H.) twee amendementen: a. oon in het derde lid van wrtikel 60 na het woord' „uitgegoten" de havcOgendB woorden tusschen te voegen: ,iZij, die den door hen versdhuMLgdleri aanslag in een of meer der rijks directe belastingen niet hebben voldaan"; b. Om in het derde lid van artikel 80, na de woorden van het vorig amende ment of, bij niet-aanneming daarvan, tea het woord „uitgesloten" de navolgend© woorden tusschen te voegen: „Zij, aan wie of aan wier gezin in he! burgerlijk jaar, voorafgaande aan de vast stelling der kiezerslijsten, ten gevolge van arbeidsschuwheid of wangedrag, onder stand werd verleend door een gemeente bestuur of door een instelling van wel dadigheid. 6 Van den heer H e e r e s (U.-L.) en uit de 'eerate d'inea te bchrappen de woorden „indien en". 7. Van den" heer H ugenh o 11 z (S.-D.J om de tweede alinea te pchrapp.cn (uit- sluiting lagere militairen). 8. Van den heer Van Nispen tot Sevenaer (R.K.) om uit de eerste alinea te schrappen de woorden van ai „en aan de vrouwelijke ingezeteren". Nadat nog eenige leden (het woord had den gevoerd, is He Minister van Binnen- landsche Zaiken, de heer Cortvan der Linden, aan het woord Het amendemen t-T roelstra Daartegen moet hij bezwaar maken. Da heer Troetetra heeft de Memorie van Toe lichting klaaribf.ijkelij'k misverstaan. Er wordt uitgegaan van de veronderstelling, dat men e oker en tijd d© burgerrechten meet hebben gehad om pol it lék-rijp te kun nen heeten. Omdat reed© velen vóór 21 ja ren het actieve maatschappelijke levetn meemaken, koos de Minister niet f5, maar 23 jaar. Twee jaar scheelt op dien leeftijd veel. Het amendement-Schaper.— De stemplicht zal een einde maken aan de veokiezingEmethoden, die door n1!© par tijen worden aflgrek-eurd, maar gevolgd. Dat fis ook. een stetmdwang, maar een im- moreelc, ©en ongeregelde. Daarvoor in de plaats wiil d© Minister een wattolijken dwang, die de Zuiverheid' van de verkiezin gen zal bevorderen, en die het besef zaf verflevenidigen, dat de kiezer zijn kiesrecht uitoefent al© een lands beang. De s/tem» nen allen te lachen en een loopje met mij te nemen. Maar ik heb ze te woord gestaan^ Maar daar zat ik met dat wurm!" „Ge hadt u in Keulen bij den commissa ris van politie moeten vervoegen," zei de pastoor. „Juist hetzelfde zei zao'n man, die vlak tegenover mij zat en hij maakt© zulk een goeden indruk op mij, zoo solied en. dege lijk en wat meent ge nu mijnheer pas toor, de kerel was een echte spitsboef, die mij mijn geld afhandig maakte." „Ja, maar hoe kwam dat dan?" „Dat kwam zóó. Toen wij in Keulen; aankwamen, begon me dat arme worm toch zoo uit alle macht te schreeuwen, dat het zeer deed aan mijn hart. Toen zeide de man, dat hij op een drafje de stad wilde ingaan om een zuigflesch te halen met wat warme melk. Ik zou zoo lang maai' op een bank gaan zitten en wachten. En toen gaf ik hem mijn portemoniiaie mee, want hij had geen klein geld bij zich, eeide hij." „En toen bleef hij met..." „Ja, ik schaam mij, dat ik zoo dom ge* weest ben; maar wie kon nu ook denken* dat de wereld zoo slecht is. Och, ik zat ae toch zoo mee in, dat ik ben de Dom bin nen gegaan en héb hardop zitten huilen en voor het eerst van mijn leven heb ik gebé deld, want ik had geen cent om een tele gram te betalen; en het overige weet go al,, heer pastoorl" „Ja, ja," kwam de koster, blij, ook een» een woordje te kunnen meespreken, ver klaren. „Zij stond, daar voor den hooge» Dom in al haar nood. Maar ik stelde haa* gerust met de woorden; nu laat mij maajfc I verder zorgen."

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1916 | | pagina 1