weede Blad.
itiekeVragenbus.
IAARÖANÖ.
Mo. 2022
oensdag 31 Mei 1916
irom heeft links het politiek be-
verbroken en de Ouderdomswet
landeling willen nemen?
en om er bij de verkiezingen voor
ovindale Staten een politiek wapen
kunnen smeden tegen de rechter-
wordt er bereikt met de Ouder
iet?
edeeld worden met een aal
moes van twee gulden
tentigjarigen die behoeftig blijken
ets vordt gedaan voor de ar-
beiders, die voor het zeven
jaar ziek of gebrekkig zijn ge-
lUCÜlteloos wordt gemaakt de
arbeid van minister
die een geheel stel sociale ver-
•gswetten ontwierp, en van wlen
b „Nieuwe Rott. Crt." getuigde
jek een tweeden Staatsman, die in
lijn leven zooveel wetten ontwor-
heeft, als de heer Talma in vijf
Gij zult er geen vinden",
linksche Tweede Kamer is be-
met de vernieling van den reuzen-
i, dien minister Talma heeft tob
gebracht.
door een linksche Eerste Kamer
irnielingswerk zal worden voltooid,
de kiezers weten te verhinderen
i zorgen, dat in de Eerste Kamer
schterzijde da meerderheid
It.
ir zal het geld voorde Ouderdoms-
iing worden vandaan gehaald?
antwoord op de2e vraag is tot
nog niet gevonden
taat ook slechts om een som van
■kelijk ruim 18 millioen 'sjaars,
»end tot ruim 26. millioen
eeningen over de
Vredeskansen.
wage den Nederï. Antit-Oorlog Raad
thet volgende medegedeeld:
bestuur vam den Ne>derBamdsrihen
OwCqg Raad heeft zich gewend tot
hidlende vooraanstaand© personen
ie lande, om hun oordeel uat te epre-
retr de mogelïjklhiefld van toenadering
hen de oorlogvoerenden in venmand:
ie-laiatste uitlatingen detr venantwoor-
staa/ts£ii)eden iin DuLtecihlamd en En-
'i Het bestuur maakt thans wersch.il-
uitsprakem, bekend,
laten er höer een-ige van woC(gen:
heer H. C >o 1 ij n, oud-mCinostea- van
$en l'iid der Eerste Kamer, uitte eidh
Igt:
kan instemmen met de meemfrng,
al moge een onmiddellijke vréde nog
mcigeCijk zijm, de uiting-en van Sir
wd Grey en van den Rijtoakanaakrar
weï.idht in verschillende opzichten
weg geëffend hebben tot een toenade
ring tusschen beide oartcguoerende zij
den.
Immers aan beide zijdien te de fommulee-
ring van het oforilogsdoel veel minder af-
stootend dan in die voorafgegane maanden
het geval was. Aan Duitsche eijide heeft
men zich eigenlijk than-s voor het eersit m
eenigsains berijmden vorm over het oor
logsdoel uitgesproken en wei! op een wijze,
diie onderhandelingen ndled buit en sluit.
Men zal natuurlijk nader hebben to be
palen, wat mi en ver-staat onder de waar
borgen, die men in het Westen en in het
Oc-sten hebben will, om zich gevrij waard
té achten, tegen wat van Duitsche zijde
genoemd wordt „kiinftige Angriffe dur-dh
«ine Koalition". Maar jurist om-dat men die
waarborgen niet nader aangeiduid heeft,
lis van Duttsdhe zijde de weg voor nadere
bespreking opengelaten.
Van En-gelsche zijde valt wxvrail te wij
zen iop de miii'dere bewoordingen, waaa-iiin
men hét oioiiiloigsdoel thans aangeeft in
vengelijikiing met die eerste periode van den
oorlog. Wel schijnt het, alsof men van "Sn-
gelec.be zijde d'en militairen toestand, zoo-
aJs die iin Europa .is, niet als uitgangs
punt voor de omleifoamdejingen wenscht
te erkennen, maiair men moet dit miert te
absoluut nemen, omdat men aan Engeb
soh-en kant daartegenover gewezen heeft
op de Engélsche overmacht ter zee en de
verovering dier Duitsche koloniën. Het
komt mij voor, dat men daarmede heeft
willen zeggen: gij moet niiet alleen den mi
litairen toestaand .in Euro,pa dottenmaar
ook de overige ooiitogsterrainen mederekia-
nen. En .zóó gezien ,].jgt er in de EngeTsche
uitlatingen geen absolute afwijiaing van
het Duïtsdhe standpunt, maar eernd-er een
mogelijkheid van uiitwiisselmg der weder
zijds bdhaalde voordeölen."-
Mr. H. C. Dresse 1 buys, voorzitter
van .den Nederlandschen Anti-Oorlotg
Raad", vvalte in het onderstaande korte
lings zijn meeuing 6amen:
,,De uiitlabingeai van de verantwoorde
lijk© Staatslieden in Duiischland en En
geland Ikiunnen wiet audens stirakikeu d.an
tot hot uit .den weg ruimen van misver-
standen tuasc/hen balie partijon.
Uit hetgeen van beade zijden a^s etecheri
voor den toekomstigen wade wondt gosteflid,
blijkt, dat er een zekere overeenstemmiinig
bestaat over de grondbeginselen van de
toekomstüg ovgiaraLsalLe dar mcdkieren-gew
meenscbap en dat de bos taande «menings
verschillen tussdhen baLUa. ^scrtipurL meer
betrekking hebben .op de uitwerking dier
beginselen. Deze uótweitkling zall alleen
door gemeenischappa'.ijk overleg van beide
partijen tot stamd k-unnem komen."
3hr. mr, dir. W. J. M. van E y s i n g a,
tuoagleeraar in het AAOlken recht aan de
uriiiversiteit te Leiden, toegevoegd verte
genwoordiger van Nederland ter Tweede
Vredesc onferen tie, verklaarde luet vol
gende:
,,De meemng, dat, al moge «"en oogen-
bldkkelijike vrede nageniet mogelijk zijn. de
uitingen van Sar Eclvva.rd Grey en van den
Rijkskanselier toch wellicht in verschillen
de opzichten den. weg geëffend hebben tot
«en toenadering tusschem béide zijden,
bomt mij juist ivoor."
Jhr. mr. A. F. de Savornin L o h-
m a n, oud-ministeir van «Ban-nenlamldfechè
Zaken, M der Tweede Kamer .der Sbatem-
Generaal, lid van het Hof van Arbitrage,
verklaarde
,,De .Vrudruk, dien ik van de redelvoeuifoi-
gen van den Dwltschen, Rijkskanselier en
van Sir Eld-ward Grey heb bekennen is, dat
geen van béide partijen aich overwonnen
vertel/aart, wat dam. ook raoelijk kon wor
den verwacht; dat echter ook geen van
beide partijen meer van de andere dliie»
verklaring eiseht; dat daarentegen beide
partijen. waarsefhijnfijk' bevreesd voor
het doodbloeden van Europa. gdvoelen,
dat het, bij den tegemwoorcbigien stólstand
der krijgsoperaties, noodSg is geworden
wederzijds blijk te geven van geneigdheid
Om stappen be doen bot dem vrede."
Mr. J. A. Loeft, oud-rninietar van Jus
titie, lid der Tweede Kamer, vertegen
woordiger van Nederland ter Tweede Vre-
desoonfereraöite, gaf als zijn itndiruk te
kennen:
,,Het komt mij vooir, dat die uitspraken
in den laatsten tijd dioor verantwoorde
lijke staatsliiediein in de >verscjhiini>6nide oor
logvoerende landen gegeven, meer zijn
dan persoonlijke ge daoh ten uitingen. Zij
zijn te beschouwen als proefballons en die
nen om cle geneigdheid van den tegenstan
der te peilen. Ontegenzeggelijk treedt aan
beide zijden een verlangen aian «don diag
om een einde te malken aam dezen ooafwg.
De moeiliijkhedd c<m eem aanknoopênigspunt
vioior onderhandelingen te vimidien, is wor
eem gnoiot deed daarin gellegen, dat mifö-
t»ir gesproken de strijd onbeisiiisit i's. Te
land mogen al de Centrale Mogendheden
aan de winnende hand zijn, ter zee en wat
de koloniën aangaat, heeift de Entente ziidh
de sterkere, getoond.
Van een voorschrijven van vrédeavtooir-
waarden diocnr één partij kan dus geem
sprake zijn. Concrete voorstellen zijn in
dezen stand der zaak, die gemeen overleg
eisdht, uiteraard dus moeilijk te formulee
ren, Beüde partijen zuilen moeten geven
en nemen. De machthebbers in de oorlog
voerende landen, diie zich in geimtoede moe
ten afvragen, of zij verantwoord zijn, het
bloedvergieten te doem. voortduren, schij
nen d'it dagelijks meer in te zien. Daarbij
komt, dat voor zooveel Dultschlamd betreft,
dit Rijk doc«r niiët al te zeer op zijn stuk
te staan allMcfht een groot deel van de
thans ook im .de neutrale wereld ingeboete
sympathie kan hei-winnen. Aan dien on
deren kant zal ook de Entente tegemoet
komendheid moeten betoonen en het is im
dilt opzicht een gelukkig verschijnsel, dat
èn Asquith en Grey ,!n hun jongste uii.tla^
tóngen den nadruk er op hebben geiegd,
dat de toeleg der Entente geenszins gerécht
is op DuitsdM<airéd*s vernietiging.
Het zal nu zaak zijn, datgene op te spo
ren, waarop de tegenstanders zich kun
nen ver eenogen; ibij het ontleden der ver-
ecMLlendie uii'tlatringen moet miem vooraf!
waar voren brengen wat op vrede gericht
is en tot den tegenstander is gesprokem;
minder den nadruk leggen op hetgeen
van de bdm-
nenJandisdhe o.penbaa-e Daaahïj
kan dé pers krachtdadnjg helpen. In etede
van zooals tof aiu boe dioor scmmii'gen
harer organen niet steeds met zul/ver
nabiomaleocgmeiken its geschied, bij
voorkeur te accentueséen, wat verdeeld
houdt; behoort zij veeleer de behulpzame
hand te bieden bij het opvangen van de
opgelaten pnoeflbaTilonis. Slaagt men een
maal daarén dan schijnt mij het einde vain
den ooréiog nabij. En dan geloof .ik niet,
dat als de gewel&oorlog A-oodbij £s, men
den ecoiuomiiischen oorlog aal voortzetten.
Ei- zaïl na den vrede niet zijn. een biijivendo
wrok vam volk tot vOlïk. Weliswaar moet
men thans een paroxysme vam systema
tisch opgewekten hurbstodht oonstateeren,
maar daaraan kan en zal bij ver
standige leiding ma den vrede spoedig
eem einde komen Ook hiiea* is een dank
bare taak voor de organen der pens, en
andere beiinvjoeders dér openbare meeming
weggelegd. Meer dan vroeger verwacht ik
na den oorlog toeuaidermg tussdhen de
•volkeren. Gegeven den hoogem, ontwükke-
lingstrap van vo'keren, rassen en indivi
duen in onzen tijd is 'n voortduren van den
onzinnijgen haat ondenkbaar. Eir zal ge
zocht worden naa.r een herstelt van het
terneergeslagen vrékerenrecht en wel een
herstel op een hoogerr nih-eau dan waarop
het voor den oorlog stond. Op deze wijze
kan en zal m.i. uit de tijdelijke verbijste
ring eem engere toenadering en een vrede
met ven-hoogde duurzaamheid te voorschijn
treden."
Mr. M. W. F. T r e u b, oud-Minister
van Financiën, gaf als zijn gevoelen te
kennen:
,,0p het oogenblik zijn de kansen om met
goed succes door bemiddeling te pogen tot
vrede te komen nog niet zeer groot. Wel
zijn er verschillende teekenen, die er op
wijzen, dat alle oorlogvoerende partijen,
zooal niet bij haar zich een verlangen
naar vrede openbaart toch beginnen te
beseffen, dat zoowel de persoonlijke als de
economische en inzonderheid .fimancieele
offers, die de oorlog vraagt, de grens na
deren van. wat gedragen kan wouden, zoo
dat te verwachten te, dut binnen ntet te
langen tijd en naar dk hoop voor bet begiim
van den herfet ernstige bemMdaltmigspo^
gingen c*m bot vrede te komen, aon de ver
schillende oorlogvoerende mogendheden
wiet onweliikicxm zouden zijn. Tij;dli|ge voorbe
reiding van zulk eem .poging is dus ge-
wenscht. Wat nu betreft de rediewoerdngem
van Grey en van. von Bethmiann Hot'.weg,
zoo geeft m.i. de redJe vam Grey meet- oan-
aamknoopingS)punten om bot bemiidkieTlng
be komen dan d'ie van dien Duntachen
Rijkskanselier. Von Belhmann IIoHwdg
stelt zicih njog uKfialuitend op het stand
punt, dat de vrede waaibotngem moot bile-,
den aan D u ii t s c Öi land. Zoolang diat
standpunt iin DuiiitsohOandi niiet verlaten
wondt vcior hef breedene amaicht, dat de
vrade gestoten mioiet wonden op zcodianêge
basis, dat niief alleen DuLtsahland en zijn
bondgenooten, maar o«oöc de gea.ltieordan
em wiiet .minider de neutraal geibi^vene groo-
tere en kleinere 9baten gewaakboingd zijn
begem bij .elk oomfliot van beTangen te \Tee-
zem intern atiicairafte ruslv.enstloiriingerii door
öo rlqgsbad.r ai.gii nge nhef zij A-.an Duittscfh-
iawd, hetzij van welke mogendheid ook,
ea.1 m. i. vam. eeh duuraamen vrede geien
sprake kunnen zijn. De Airede moet naar
(mijne o-Verbuiging, zM hij duurzaam zijn,
aan den eenen kamt waarborgen bieden te
gen eenzijdige bdhaenscMng van de zee
■door Engel"/.id, dos a"öot de belangen vam
andere groobere en klecmere navhgeea-ende
voiken, ook Avamneer die belangen ndet
6troioken miet de BTitschio opva/ttóngen.
Doch aam den antdenem kant moet hij af
doende AvaanboTgem tegen de zucOit van de
niiXiibaire partij én Duitschdiand, met wame
in Druissen tot ovehheersdhrinig van amda-
ren, speciaal kleinere staten vam het vaste
land van Europa, ook al neemt zulk een
gedrongen vriiemdlsdhappelijk bondgenoot
schap. Vieor een du/urz-amen vredie lis woo-
d.ig, dat zoowel .kleine a's groote staten im
Europa vrij zullen kunnen ademen."
Mr. Th. Heemskerk, oud-minister
van Binnenlandsche Zaken, lid van den
Raad van State sprak zich wit als volgt:
„Het doet mij leed, maar teekenen dat
de vrede spoedig komen zal kan-ik nog niet
zien. Wel toonen de uitlabingen van den
Rijkskanselier en vam Sir Edward Grey,
dat ©r in htjn hart een verlangen naar
A'rede is, maar dat is niet gemoeg: zij ver
staan elkander nog niet in voldoende mate
en het verlangen naar vrede Avordt nog
niet voldoende door de oorlogvoerende vol
keren gedragen.
Het «is voor de neutralen niet gemakke
lijk ,ora er over te spreken. De neutralen
zijn gerechtigd en verplicht, onpartijdig te
oordeeleit. Een neutrale kan de -schending
van België/S neutraliteit afkeuren (mis
schien doen dit alle neutralen), zonder op
alle punten aan Duitschland ongelijk te
geven. Maar verlangt Sir EdAvaird Grey
niet eigenlijk nog meer. wanneer hij zegt,
When persons come to me with pacific
counsels, I think they should tell me what
sort of peace they have in mind. They
should let me know on which side they
stand. (Wanneer iemand mij OA'er den
vrede komt spreken, wil ik, dat hij mij
FEUILLETON.
ET PLEEGKIND.
ludht. wias zoel; de lente was in het
gekomen, de baoawen en struiken wa-
uet jong groen gertoojd. zelfs de deal
dennen, tussdhen Aveflke de breédie
zich kronkelde, vertoonden hunne
raene spitsen. Maar niet zoo fel als
?rs straalde de aon aan den hernial,
nevelen omhulden haar. Wilde
sfarrenhebr die gruwelen ndet aanziiem,
op aaide gobeur&em?
dag geiraakbe ten 'edrndie; eenzaam en
fctotrven wa.s <ie anders zoo druk be-
hairweg dem gelhealen d-ag geweest,
its het geschreeuw \ran een over de
icn "vlüegeniden roof1 vlegel of het een-
getik Ala.n eem specht begon'bet hout
de onaangename sbilte verbroken.
'link .heal ui de verte het gediui-sdh
«en naderend reisgezelschap. Vier
"ten sleepten langzaam een zwaren,
tijden gebruiikei'.ijken reiswagen
Adhter den wagen volgde een kleine
ruiters, een aanA"oonder met vier
allen met han-diroeren bewapend,
wagen zaten een heer <en een cbame,
in de bloei hunner jaren, blijüdbaiar,
humaie eenvoudtge ressgiewaden^
hocgsten sband belhoorende. Te-
het paiar ziat eiene dllensbbode, die
skpend', warm ingebakerd künd op
•noot toiefld.
^ar» .aerns had de dnme het lederen
- van den wagen opgeheven em
fluiten getuurd; baar echtgenoot liet
begaan.
ien v
..Zou d.it frroote woud dan ro'ót een
einde nemen?" zuchtte zij eindelijk.
„Waarom aoo ongeduldig, Gerd'a?" ant
woordde haar gaide lachend; ,,ïlc zag u nog
n-oioiif zioo. We naderen todh het dioel van
onze lange aietls."
„Dat ils het ni'iiéschiiien, ik gevoel tnij zoo
bedrukt, .ail as het oó<k zonder eemgen
ga-on-d. De duliisternte vam het woud beang
stigt mij; Avell'idhf hadden we beber gedaan
iin ons kwarbler te wachten, totdat het ona
beloofde escorte w.ara aangekomen."
„Om dan nog eem dag te verliejzen, Ger-
da! Nu de tijd ons zoo kostbaar is? Ik her
ken je Avaarlijk niotmeer, gij, .anders zoo
dapper en moedtkr én nu zoo. versaagd!
Hebben we ndet menig gevaar' gelukkig
doorstaan en nu, wat kan ons nu nog ge-
beuren, nu we bijna ons dioel bererikt heb
ben? Zijn we niet met zeven bewapende
mannen?"
„Zéker, maar d/ïe Ader daar zijm ons allen
vreemd, al iö Rutger ook eien man A-an
beproefde trouw. Ek hioop maar, dat de
moed A-iam de overigen op geen all te zAvare
proef warde gesfeld."
Beiden zwegen. Langzaam ging het ge-
A'aarte verder, plotseling stond het sifól.
„Wat «Ls er?" vroeg de reiziger, het le
deren voorhangsel optillend.
De aanvoerder der bedeklkjUng reed eenige
schreden waaruit, keerde dian weder teaug
en hiiield naast diem wagen halt.
„Een den, venmtoedej'ijk gebndken door
dem sten, verspert dien weg, heer graaf.
Ik zal becaoevm oan met Joch ems hulp den
boom zoover te verwijderen, dat de wagen
voorbij kan rijden."
„Neem nog twee van de andere man
nen, Rutger, dan gaat het snéller."
Rutg-er schudde het hoofd.
„Onmogelijk, mijnheer, zij zouden zeg
gen, dat zij wol gehuurd zijn om te vech
ten, maar niét om handllangersdiensteai te
doen."
„Hondentulag!" zeilde zachtikens dé heer-
voor zich uit.
Rutger steeg vam het paSmd, dje Avagen-
menmer Aran dem bok, en beiden gingen
naar den boom toe.. Deze was grooter en
zwaarder dan zij A'ermoedden, en lang
zaam süechüs wordende de arbeid Aan de
beide mannen.
Plotseling werd het léA'endtg aan de
■rechterzijde A-an den weg. Scherp gerfjiufit,
gillend geschreeuw klonk door de lucht,
een troep gewapend en kAwam uit het ge
boomte te voorschijn. Het was een wan die
ontslagen o.f gedeserteerde bonden, waar
bij zilch o:ok land loosens üiadd en gevoegd,
die toenmaals moordend en brandend
Duitschtamd doortrokken tot schrik en
ansfst Aran den j-andman en dorpelömg.
Rutger,, die zijn handnoer aan den za-
delknop had laten hangen, vuurde de bei
de pistolen, welke hij in den gondel droeg,
op de bende af. Hij sprong dam met het
rapier in de A-uast op zijne heilagers toe en
hieuw en stak vertwijfelend om zich he
nen.
Wanneer de overige gewapende begelei
ders hun plicht .gedaan hadden, dan ware
er misscliiien nag .eemiig uitzicht op reddlimg
geweest; de huurlngem editor A-uurden een
voudig hunne roeren in de mentgte af en
vluchtten dam schandelijk Een kogel door-
ba orde Rutgers rediteraum, een hellebaard
stalk hem in de zijde, wat vermocht ook
de kojane dapperheid van één tegen ander
half dozijn tot aan de tanden gewapende
atruiilcnoaveiis!
Degr.aaf had reeds dadelijk twöe groote
rulteapisboöcm te voorschijngehaald en
daarmede twee .aanvaller im het zand coen
bijten. Toen laadde hij zijne wapens Ave-
der zoo snel mogelijk.
„Ons leven zal ik zoo duur mogelijk
verkoopen". riep hij tarudenknarsend.
Bij het eerste schot had de gravin de
(handen voor het gelaat geslagen en mur
melde: „O, mijn A*ermoö'ien!" Dam deed zij
dé deur aap de .linkerzijde open, aam wel
ken kant nog geen bespringer zichtbaar
w.as.
„KaUharina!" riep zij de dienstbode toe,
„red mijn kind. Voort, het kreupelhout in,
breng Truusje .v'éilig in het Beiersche
kamp. Neem dat!"
Zij drukte de half bewustelooze vrouw
een tasdhje in de hand en schoof haar met
het kind uit den wagen.
Werktuigelijk liep de vrouw naar het
redding aanbrengende kreupelhout toé
„Gerda", smeekte .de -graaf, „vdiied Jheen
met KaUharina, nog als het tijd."
Neen, ik deel uw lot."
„Zorg voor oms kind, ak smeek het u."
„Bk kan het rtiet, al wilde ik ook, zie
daar!"
Nu waren ook aan deze zijdie van dien
wagem eenige wilde gestalten zichtbaar.
Ben schot werd nog de Aiudhtelirgie ach
terna gestuurd, eer zij im het loc*ver ver
dween. Een tweede w.ïide op haar vuren,
maar werd door den eerste verhinderd1.
„Laat dat wijf loop en", morde hij,
„waarom d)at goede kruit te vermoi*sen?
D^sar in het woud vindt zij hedennacht
Onder het Vergroot-glas.
LVIII.
PretbelasSing.
Belasbingbetalen beschouwen de moeste
menschen als iets, wat buitengewoon ver
velend is, als een heelen zuren plicht. Men
kan er over gaan redeneeren, dat die te
genzin eigenlijk zeer onredelijk iis
Staat en gemeente kunnen toch ook onmo
gelijk iets uitvoeren zonder geld er ia nu
eenmaal niets aan to doen: het iueerendcel
der menschen ziet met Aveorznn op tegen
de belastingen, ook tegen de meest recht-
vaardigé
Er is echter één belasting, die er, dunkt
ons zoo gemakkelijk als zoete koek moei
ingaan, en dat is de pret-belasting. de be
lasting op de publieke vermakelijkheden.
Wie uitgaat och kom, die geeft zoo
gemakkelijk eem paar centen meer voOr het
pleizéei', dat hij gaat genieten. En als hij
het niet gemakkelijk zou doen dan
moet hij er maar toe gedAvongen worden...
We zijn geen zwartkijkex-s en gunnen
een ieder graag zijn (gepaste, natuurlijk)
ontspanning op zijn tijd. Als de zon
bij m'n buurman in 't water schijnt, vang
ik zelf licht ook 'n p.aar straaltjes op.
Maar Avie uitgaat, moet ook wat willen
missen voor de algemeene kas; wie geld
heeft om zich een genot te verschaffen,
moet ook maar iets af willen zondei-en
voor de algemeene behoeften. En daarom
juichen we een belasting op de publieke
vei-makelijkheden zoo zoor toe. En met ge
noegen hebben we laatst uit den mond van
Leidens' burgemeester veimornen, dat B.
en W. in het najaar met een dergelijke be
lasting zullen komen. Dat de hou-dex-.s van
publieke vei-makelijkheden er schade van
zullen onderwinden, gelooven we niet
ze zullen deze beTasfing Avei op de gasten
Aveten te verhalen.
Wij fA'Otillg-en op dezte stoort Ik j'as ting
nog eens de aandacht, naar aanleiding
van een ontwerp-verarden.ing Aroor oen be
lasting "op publieke vei-makelijkheden,
welko B. en W. van Haarlem hebben ont-
woipen.
zegt, wat voor soort vrede hij bedoelt. Hij
moet mij verklaren, aan wiens zijde hij
staat).
Voorts hebben de neutralen hierop
recht, dat men inzie, dat zij lijden onder
den oorlog. Zij hebben dus wel eenig recht
^«^AnJcraehiicreja wfimscli tot staking der
vijandelijkheden kenbaar wTmaKen.
Ik geloof intusschen nog altijd, dat Sir,
Edward Grey voor een ernstige gedachten-
wisseling niet geheel ontoegankelijk is, al
acht hij blijkbaar den tijd nog niet rijp.
Ik kan met hem deze vrees niet onderdruk
ken: de volkeren verlangen nog niet ge
noeg naar den vrede misschien in Duitsch
land en Oostenrijk onder den diruk van de
stretnmi-ng van het verkeer het meest,
maar daarom nog niet naar eiken vrede.
De toonaangeA'ende pers in de landen der
Geallieerden is oorlogzuchtig.
En de vraag 16 gerechtvaardigd: mikt
men van beide zijden niet te hoog en gaat
men niet uit van veronderstellingen, die
voor den tegenstander te ongunstig zijn?
ZiJk&r Duitechf-and as gec.nsz.ins geslagen,
maar is ook niet iln, een pesiitie om vrödes-
■VJoiorwaianden voor -Ie schrijven. Dit iis het
juist wa.t de wereld met angst vertvuit:
mio-et de macht beslissen? Dam ris het
eóndie niet te ovenzóen. Van hun kant heb
ben de goajlitóeenden dem Airede ttecidts ver-
scli-oven tot hun violkomen overwinning.
En mi'Dflken niet beide .partijen nog te
hoog door te apreficen van duuraamen
vrede?
Ik stem natuurlijk gaarne am. met iioder*
wensdh naar oan zoo duurzaam moge-
lijken Anede, maar ük wreee, dat men
voor een duurzamen vrede nooit ge
noeg Avaairborgem erlangt.
wel wolven, tot gezelschap, dat moet gij
haan- maiair switnmen."
Nog eenmaal vuurde de graaf zijn pis
tolen af;_hij had getroffen, een angstge-
sc'lüöi, was bet antwoord. Maar nu 'ielen
nog meerdere schoten an dan wagen, en
2JiieÜ'joa3 stortte de gmaaf ter neder.
De aanvoerder der roovea-s riep zijn
bende biiepsru
„Viier ó-oodien en vijf gewond. een
slechte aaaik", mopperde hij, „AT5ri>:iindt nu
eerst ide Awrwondien, dan zullen we a-jen,
öf de built die mioeibe loont."
Het plunderen der dooden had nog g«een
aanvang genomen, toen oan der roOtvems,
dlie als wacht opgesteld avos, aan kwtam
lnoHlen.
„Hoofldiman!" riep hij., „er. kernen sol
daten. Ruiterij. Zij jagen zoo gezwind, aTJa
iaat de booze hm op die ltealen: binnen en
kele manuten, kunnen zij hier zijn."
Eenige van de mannen knie ld en neder,
bogen en legden het oor op den grond.
,,'t Is zoo, hoofdman, nu is liet, redde
aich wie kan."
Ilaltl" aiiep de&e, „laat den buliit in dien
steek en redit uwe gewonde kam etna idem!
Anders bencreilen diile na een kwai-tóertje
(hfier aan de boomem. Wee hen, die zijn
makkers verlaat; den eerste, die ongo
hooraaam ils, schiet ik neder."
Na emikele niiilnuten was de bende in het
kreupelhout verdwenen; slechts de doo
den bleven als stomme getuigen van het
gébeui-die achter.
Ras, als öen AViindhiooa, kwam het Aan
den heir wag naderbij.... Eeme afdeahimg-
i-uliiterij met het biauw-wVtte vaMtefékm
vam de Beieren.
{Wordt vervolgd-1