weede Blad. itiekeVragenbus. IAARÖANÖ. Mo. 2022 oensdag 31 Mei 1916 irom heeft links het politiek be- verbroken en de Ouderdomswet landeling willen nemen? en om er bij de verkiezingen voor ovindale Staten een politiek wapen kunnen smeden tegen de rechter- wordt er bereikt met de Ouder iet? edeeld worden met een aal moes van twee gulden tentigjarigen die behoeftig blijken ets vordt gedaan voor de ar- beiders, die voor het zeven jaar ziek of gebrekkig zijn ge- lUCÜlteloos wordt gemaakt de arbeid van minister die een geheel stel sociale ver- •gswetten ontwierp, en van wlen b „Nieuwe Rott. Crt." getuigde jek een tweeden Staatsman, die in lijn leven zooveel wetten ontwor- heeft, als de heer Talma in vijf Gij zult er geen vinden", linksche Tweede Kamer is be- met de vernieling van den reuzen- i, dien minister Talma heeft tob gebracht. door een linksche Eerste Kamer irnielingswerk zal worden voltooid, de kiezers weten te verhinderen i zorgen, dat in de Eerste Kamer schterzijde da meerderheid It. ir zal het geld voorde Ouderdoms- iing worden vandaan gehaald? antwoord op de2e vraag is tot nog niet gevonden taat ook slechts om een som van ■kelijk ruim 18 millioen 'sjaars, »end tot ruim 26. millioen eeningen over de Vredeskansen. wage den Nederï. Antit-Oorlog Raad thet volgende medegedeeld: bestuur vam den Ne>derBamdsrihen OwCqg Raad heeft zich gewend tot hidlende vooraanstaand© personen ie lande, om hun oordeel uat te epre- retr de mogelïjklhiefld van toenadering hen de oorlogvoerenden in venmand: ie-laiatste uitlatingen detr venantwoor- staa/ts£ii)eden iin DuLtecihlamd en En- 'i Het bestuur maakt thans wersch.il- uitsprakem, bekend, laten er höer een-ige van woC(gen: heer H. C >o 1 ij n, oud-mCinostea- van $en l'iid der Eerste Kamer, uitte eidh Igt: kan instemmen met de meemfrng, al moge een onmiddellijke vréde nog mcigeCijk zijm, de uiting-en van Sir wd Grey en van den Rijtoakanaakrar weï.idht in verschillende opzichten weg geëffend hebben tot een toenade ring tusschen beide oartcguoerende zij den. Immers aan beide zijdien te de fommulee- ring van het oforilogsdoel veel minder af- stootend dan in die voorafgegane maanden het geval was. Aan Duitsche eijide heeft men zich eigenlijk than-s voor het eersit m eenigsains berijmden vorm over het oor logsdoel uitgesproken en wei! op een wijze, diie onderhandelingen ndled buit en sluit. Men zal natuurlijk nader hebben to be palen, wat mi en ver-staat onder de waar borgen, die men in het Westen en in het Oc-sten hebben will, om zich gevrij waard té achten, tegen wat van Duitsche zijde genoemd wordt „kiinftige Angriffe dur-dh «ine Koalition". Maar jurist om-dat men die waarborgen niet nader aangeiduid heeft, lis van Duttsdhe zijde de weg voor nadere bespreking opengelaten. Van En-gelsche zijde valt wxvrail te wij zen iop de miii'dere bewoordingen, waaa-iiin men hét oioiiiloigsdoel thans aangeeft in vengelijikiing met die eerste periode van den oorlog. Wel schijnt het, alsof men van "Sn- gelec.be zijde d'en militairen toestand, zoo- aJs die iin Europa .is, niet als uitgangs punt voor de omleifoamdejingen wenscht te erkennen, maiair men moet dit miert te absoluut nemen, omdat men aan Engeb soh-en kant daartegenover gewezen heeft op de Engélsche overmacht ter zee en de verovering dier Duitsche koloniën. Het komt mij voor, dat men daarmede heeft willen zeggen: gij moet niiet alleen den mi litairen toestaand .in Euro,pa dottenmaar ook de overige ooiitogsterrainen mederekia- nen. En .zóó gezien ,].jgt er in de EngeTsche uitlatingen geen absolute afwijiaing van het Duïtsdhe standpunt, maar eernd-er een mogelijkheid van uiitwiisselmg der weder zijds bdhaalde voordeölen."- Mr. H. C. Dresse 1 buys, voorzitter van .den Nederlandschen Anti-Oorlotg Raad", vvalte in het onderstaande korte lings zijn meeuing 6amen: ,,De uiitlabingeai van de verantwoorde lijk© Staatslieden in Duiischland en En geland Ikiunnen wiet audens stirakikeu d.an tot hot uit .den weg ruimen van misver- standen tuasc/hen balie partijon. Uit hetgeen van beade zijden a^s etecheri voor den toekomstigen wade wondt gosteflid, blijkt, dat er een zekere overeenstemmiinig bestaat over de grondbeginselen van de toekomstüg ovgiaraLsalLe dar mcdkieren-gew meenscbap en dat de bos taande «menings verschillen tussdhen baLUa. ^scrtipurL meer betrekking hebben .op de uitwerking dier beginselen. Deze uótweitkling zall alleen door gemeenischappa'.ijk overleg van beide partijen tot stamd k-unnem komen." 3hr. mr, dir. W. J. M. van E y s i n g a, tuoagleeraar in het AAOlken recht aan de uriiiversiteit te Leiden, toegevoegd verte genwoordiger van Nederland ter Tweede Vredesc onferen tie, verklaarde luet vol gende: ,,De meemng, dat, al moge «"en oogen- bldkkelijike vrede nageniet mogelijk zijn. de uitingen van Sar Eclvva.rd Grey en van den Rijkskanselier toch wellicht in verschillen de opzichten den. weg geëffend hebben tot «en toenadering tusschem béide zijden, bomt mij juist ivoor." Jhr. mr. A. F. de Savornin L o h- m a n, oud-ministeir van «Ban-nenlamldfechè Zaken, M der Tweede Kamer .der Sbatem- Generaal, lid van het Hof van Arbitrage, verklaarde ,,De .Vrudruk, dien ik van de redelvoeuifoi- gen van den Dwltschen, Rijkskanselier en van Sir Eld-ward Grey heb bekennen is, dat geen van béide partijen aich overwonnen vertel/aart, wat dam. ook raoelijk kon wor den verwacht; dat echter ook geen van beide partijen meer van de andere dliie» verklaring eiseht; dat daarentegen beide partijen. waarsefhijnfijk' bevreesd voor het doodbloeden van Europa. gdvoelen, dat het, bij den tegemwoorcbigien stólstand der krijgsoperaties, noodSg is geworden wederzijds blijk te geven van geneigdheid Om stappen be doen bot dem vrede." Mr. J. A. Loeft, oud-rninietar van Jus titie, lid der Tweede Kamer, vertegen woordiger van Nederland ter Tweede Vre- desoonfereraöite, gaf als zijn itndiruk te kennen: ,,Het komt mij vooir, dat die uitspraken in den laatsten tijd dioor verantwoorde lijke staatsliiediein in de >verscjhiini>6nide oor logvoerende landen gegeven, meer zijn dan persoonlijke ge daoh ten uitingen. Zij zijn te beschouwen als proefballons en die nen om cle geneigdheid van den tegenstan der te peilen. Ontegenzeggelijk treedt aan beide zijden een verlangen aian «don diag om een einde te malken aam dezen ooafwg. De moeiliijkhedd c<m eem aanknoopênigspunt vioior onderhandelingen te vimidien, is wor eem gnoiot deed daarin gellegen, dat mifö- t»ir gesproken de strijd onbeisiiisit i's. Te land mogen al de Centrale Mogendheden aan de winnende hand zijn, ter zee en wat de koloniën aangaat, heeift de Entente ziidh de sterkere, getoond. Van een voorschrijven van vrédeavtooir- waarden diocnr één partij kan dus geem sprake zijn. Concrete voorstellen zijn in dezen stand der zaak, die gemeen overleg eisdht, uiteraard dus moeilijk te formulee ren, Beüde partijen zuilen moeten geven en nemen. De machthebbers in de oorlog voerende landen, diie zich in geimtoede moe ten afvragen, of zij verantwoord zijn, het bloedvergieten te doem. voortduren, schij nen d'it dagelijks meer in te zien. Daarbij komt, dat voor zooveel Dultschlamd betreft, dit Rijk doc«r niiët al te zeer op zijn stuk te staan allMcfht een groot deel van de thans ook im .de neutrale wereld ingeboete sympathie kan hei-winnen. Aan dien on deren kant zal ook de Entente tegemoet komendheid moeten betoonen en het is im dilt opzicht een gelukkig verschijnsel, dat èn Asquith en Grey ,!n hun jongste uii.tla^ tóngen den nadruk er op hebben geiegd, dat de toeleg der Entente geenszins gerécht is op DuitsdM<airéd*s vernietiging. Het zal nu zaak zijn, datgene op te spo ren, waarop de tegenstanders zich kun nen ver eenogen; ibij het ontleden der ver- ecMLlendie uii'tlatringen moet miem vooraf! waar voren brengen wat op vrede gericht is en tot den tegenstander is gesprokem; minder den nadruk leggen op hetgeen van de bdm- nenJandisdhe o.penbaa-e Daaahïj kan dé pers krachtdadnjg helpen. In etede van zooals tof aiu boe dioor scmmii'gen harer organen niet steeds met zul/ver nabiomaleocgmeiken its geschied, bij voorkeur te accentueséen, wat verdeeld houdt; behoort zij veeleer de behulpzame hand te bieden bij het opvangen van de opgelaten pnoeflbaTilonis. Slaagt men een maal daarén dan schijnt mij het einde vain den ooréiog nabij. En dan geloof .ik niet, dat als de gewel&oorlog A-oodbij £s, men den ecoiuomiiischen oorlog aal voortzetten. Ei- zaïl na den vrede niet zijn. een biijivendo wrok vam volk tot vOlïk. Weliswaar moet men thans een paroxysme vam systema tisch opgewekten hurbstodht oonstateeren, maar daaraan kan en zal bij ver standige leiding ma den vrede spoedig eem einde komen Ook hiiea* is een dank bare taak voor de organen der pens, en andere beiinvjoeders dér openbare meeming weggelegd. Meer dan vroeger verwacht ik na den oorlog toeuaidermg tussdhen de •volkeren. Gegeven den hoogem, ontwükke- lingstrap van vo'keren, rassen en indivi duen in onzen tijd is 'n voortduren van den onzinnijgen haat ondenkbaar. Eir zal ge zocht worden naa.r een herstelt van het terneergeslagen vrékerenrecht en wel een herstel op een hoogerr nih-eau dan waarop het voor den oorlog stond. Op deze wijze kan en zal m.i. uit de tijdelijke verbijste ring eem engere toenadering en een vrede met ven-hoogde duurzaamheid te voorschijn treden." Mr. M. W. F. T r e u b, oud-Minister van Financiën, gaf als zijn gevoelen te kennen: ,,0p het oogenblik zijn de kansen om met goed succes door bemiddeling te pogen tot vrede te komen nog niet zeer groot. Wel zijn er verschillende teekenen, die er op wijzen, dat alle oorlogvoerende partijen, zooal niet bij haar zich een verlangen naar vrede openbaart toch beginnen te beseffen, dat zoowel de persoonlijke als de economische en inzonderheid .fimancieele offers, die de oorlog vraagt, de grens na deren van. wat gedragen kan wouden, zoo dat te verwachten te, dut binnen ntet te langen tijd en naar dk hoop voor bet begiim van den herfet ernstige bemMdaltmigspo^ gingen c*m bot vrede te komen, aon de ver schillende oorlogvoerende mogendheden wiet onweliikicxm zouden zijn. Tij;dli|ge voorbe reiding van zulk eem .poging is dus ge- wenscht. Wat nu betreft de rediewoerdngem van Grey en van. von Bethmiann Hot'.weg, zoo geeft m.i. de redJe vam Grey meet- oan- aamknoopingS)punten om bot bemiidkieTlng be komen dan d'ie van dien Duntachen Rijkskanselier. Von Belhmann IIoHwdg stelt zicih njog uKfialuitend op het stand punt, dat de vrede waaibotngem moot bile-, den aan D u ii t s c Öi land. Zoolang diat standpunt iin DuiiitsohOandi niiet verlaten wondt vcior hef breedene amaicht, dat de vrade gestoten mioiet wonden op zcodianêge basis, dat niief alleen DuLtsahland en zijn bondgenooten, maar o«oöc de gea.ltieordan em wiiet .minider de neutraal geibi^vene groo- tere en kleinere 9baten gewaakboingd zijn begem bij .elk oomfliot van beTangen te \Tee- zem intern atiicairafte ruslv.enstloiriingerii door öo rlqgsbad.r ai.gii nge nhef zij A-.an Duittscfh- iawd, hetzij van welke mogendheid ook, ea.1 m. i. vam. eeh duuraamen vrede geien sprake kunnen zijn. De Airede moet naar (mijne o-Verbuiging, zM hij duurzaam zijn, aan den eenen kamt waarborgen bieden te gen eenzijdige bdhaenscMng van de zee ■door Engel"/.id, dos a"öot de belangen vam andere groobere en klecmere navhgeea-ende voiken, ook Avamneer die belangen ndet 6troioken miet de BTitschio opva/ttóngen. Doch aam den antdenem kant moet hij af doende AvaanboTgem tegen de zucOit van de niiXiibaire partij én Duitschdiand, met wame in Druissen tot ovehheersdhrinig van amda- ren, speciaal kleinere staten vam het vaste land van Europa, ook al neemt zulk een gedrongen vriiemdlsdhappelijk bondgenoot schap. Vieor een du/urz-amen vredie lis woo- d.ig, dat zoowel .kleine a's groote staten im Europa vrij zullen kunnen ademen." Mr. Th. Heemskerk, oud-minister van Binnenlandsche Zaken, lid van den Raad van State sprak zich wit als volgt: „Het doet mij leed, maar teekenen dat de vrede spoedig komen zal kan-ik nog niet zien. Wel toonen de uitlabingen van den Rijkskanselier en vam Sir Edward Grey, dat ©r in htjn hart een verlangen naar A'rede is, maar dat is niet gemoeg: zij ver staan elkander nog niet in voldoende mate en het verlangen naar vrede Avordt nog niet voldoende door de oorlogvoerende vol keren gedragen. Het «is voor de neutralen niet gemakke lijk ,ora er over te spreken. De neutralen zijn gerechtigd en verplicht, onpartijdig te oordeeleit. Een neutrale kan de -schending van België/S neutraliteit afkeuren (mis schien doen dit alle neutralen), zonder op alle punten aan Duitschland ongelijk te geven. Maar verlangt Sir EdAvaird Grey niet eigenlijk nog meer. wanneer hij zegt, When persons come to me with pacific counsels, I think they should tell me what sort of peace they have in mind. They should let me know on which side they stand. (Wanneer iemand mij OA'er den vrede komt spreken, wil ik, dat hij mij FEUILLETON. ET PLEEGKIND. ludht. wias zoel; de lente was in het gekomen, de baoawen en struiken wa- uet jong groen gertoojd. zelfs de deal dennen, tussdhen Aveflke de breédie zich kronkelde, vertoonden hunne raene spitsen. Maar niet zoo fel als ?rs straalde de aon aan den hernial, nevelen omhulden haar. Wilde sfarrenhebr die gruwelen ndet aanziiem, op aaide gobeur&em? dag geiraakbe ten 'edrndie; eenzaam en fctotrven wa.s <ie anders zoo druk be- hairweg dem gelhealen d-ag geweest, its het geschreeuw \ran een over de icn "vlüegeniden roof1 vlegel of het een- getik Ala.n eem specht begon'bet hout de onaangename sbilte verbroken. 'link .heal ui de verte het gediui-sdh «en naderend reisgezelschap. Vier "ten sleepten langzaam een zwaren, tijden gebruiikei'.ijken reiswagen Adhter den wagen volgde een kleine ruiters, een aanA"oonder met vier allen met han-diroeren bewapend, wagen zaten een heer <en een cbame, in de bloei hunner jaren, blijüdbaiar, humaie eenvoudtge ressgiewaden^ hocgsten sband belhoorende. Te- het paiar ziat eiene dllensbbode, die skpend', warm ingebakerd künd op •noot toiefld. ^ar» .aerns had de dnme het lederen - van den wagen opgeheven em fluiten getuurd; baar echtgenoot liet begaan. ien v ..Zou d.it frroote woud dan ro'ót een einde nemen?" zuchtte zij eindelijk. „Waarom aoo ongeduldig, Gerd'a?" ant woordde haar gaide lachend; ,,ïlc zag u nog n-oioiif zioo. We naderen todh het dioel van onze lange aietls." „Dat ils het ni'iiéschiiien, ik gevoel tnij zoo bedrukt, .ail as het oó<k zonder eemgen ga-on-d. De duliisternte vam het woud beang stigt mij; Avell'idhf hadden we beber gedaan iin ons kwarbler te wachten, totdat het ona beloofde escorte w.ara aangekomen." „Om dan nog eem dag te verliejzen, Ger- da! Nu de tijd ons zoo kostbaar is? Ik her ken je Avaarlijk niotmeer, gij, .anders zoo dapper en moedtkr én nu zoo. versaagd! Hebben we ndet menig gevaar' gelukkig doorstaan en nu, wat kan ons nu nog ge- beuren, nu we bijna ons dioel bererikt heb ben? Zijn we niet met zeven bewapende mannen?" „Zéker, maar d/ïe Ader daar zijm ons allen vreemd, al iö Rutger ook eien man A-an beproefde trouw. Ek hioop maar, dat de moed A-iam de overigen op geen all te zAvare proef warde gesfeld." Beiden zwegen. Langzaam ging het ge- A'aarte verder, plotseling stond het sifól. „Wat «Ls er?" vroeg de reiziger, het le deren voorhangsel optillend. De aanvoerder der bedeklkjUng reed eenige schreden waaruit, keerde dian weder teaug en hiiield naast diem wagen halt. „Een den, venmtoedej'ijk gebndken door dem sten, verspert dien weg, heer graaf. Ik zal becaoevm oan met Joch ems hulp den boom zoover te verwijderen, dat de wagen voorbij kan rijden." „Neem nog twee van de andere man nen, Rutger, dan gaat het snéller." Rutg-er schudde het hoofd. „Onmogelijk, mijnheer, zij zouden zeg gen, dat zij wol gehuurd zijn om te vech ten, maar niét om handllangersdiensteai te doen." „Hondentulag!" zeilde zachtikens dé heer- voor zich uit. Rutger steeg vam het paSmd, dje Avagen- menmer Aran dem bok, en beiden gingen naar den boom toe.. Deze was grooter en zwaarder dan zij A'ermoedden, en lang zaam süechüs wordende de arbeid Aan de beide mannen. Plotseling werd het léA'endtg aan de ■rechterzijde A-an den weg. Scherp gerfjiufit, gillend geschreeuw klonk door de lucht, een troep gewapend en kAwam uit het ge boomte te voorschijn. Het was een wan die ontslagen o.f gedeserteerde bonden, waar bij zilch o:ok land loosens üiadd en gevoegd, die toenmaals moordend en brandend Duitschtamd doortrokken tot schrik en ansfst Aran den j-andman en dorpelömg. Rutger,, die zijn handnoer aan den za- delknop had laten hangen, vuurde de bei de pistolen, welke hij in den gondel droeg, op de bende af. Hij sprong dam met het rapier in de A-uast op zijne heilagers toe en hieuw en stak vertwijfelend om zich he nen. Wanneer de overige gewapende begelei ders hun plicht .gedaan hadden, dan ware er misscliiien nag .eemiig uitzicht op reddlimg geweest; de huurlngem editor A-uurden een voudig hunne roeren in de mentgte af en vluchtten dam schandelijk Een kogel door- ba orde Rutgers rediteraum, een hellebaard stalk hem in de zijde, wat vermocht ook de kojane dapperheid van één tegen ander half dozijn tot aan de tanden gewapende atruiilcnoaveiis! Degr.aaf had reeds dadelijk twöe groote rulteapisboöcm te voorschijngehaald en daarmede twee .aanvaller im het zand coen bijten. Toen laadde hij zijne wapens Ave- der zoo snel mogelijk. „Ons leven zal ik zoo duur mogelijk verkoopen". riep hij tarudenknarsend. Bij het eerste schot had de gravin de (handen voor het gelaat geslagen en mur melde: „O, mijn A*ermoö'ien!" Dam deed zij dé deur aap de .linkerzijde open, aam wel ken kant nog geen bespringer zichtbaar w.as. „KaUharina!" riep zij de dienstbode toe, „red mijn kind. Voort, het kreupelhout in, breng Truusje .v'éilig in het Beiersche kamp. Neem dat!" Zij drukte de half bewustelooze vrouw een tasdhje in de hand en schoof haar met het kind uit den wagen. Werktuigelijk liep de vrouw naar het redding aanbrengende kreupelhout toé „Gerda", smeekte .de -graaf, „vdiied Jheen met KaUharina, nog als het tijd." Neen, ik deel uw lot." „Zorg voor oms kind, ak smeek het u." „Bk kan het rtiet, al wilde ik ook, zie daar!" Nu waren ook aan deze zijdie van dien wagem eenige wilde gestalten zichtbaar. Ben schot werd nog de Aiudhtelirgie ach terna gestuurd, eer zij im het loc*ver ver dween. Een tweede w.ïide op haar vuren, maar werd door den eerste verhinderd1. „Laat dat wijf loop en", morde hij, „waarom d)at goede kruit te vermoi*sen? D^sar in het woud vindt zij hedennacht Onder het Vergroot-glas. LVIII. PretbelasSing. Belasbingbetalen beschouwen de moeste menschen als iets, wat buitengewoon ver velend is, als een heelen zuren plicht. Men kan er over gaan redeneeren, dat die te genzin eigenlijk zeer onredelijk iis Staat en gemeente kunnen toch ook onmo gelijk iets uitvoeren zonder geld er ia nu eenmaal niets aan to doen: het iueerendcel der menschen ziet met Aveorznn op tegen de belastingen, ook tegen de meest recht- vaardigé Er is echter één belasting, die er, dunkt ons zoo gemakkelijk als zoete koek moei ingaan, en dat is de pret-belasting. de be lasting op de publieke vermakelijkheden. Wie uitgaat och kom, die geeft zoo gemakkelijk eem paar centen meer voOr het pleizéei', dat hij gaat genieten. En als hij het niet gemakkelijk zou doen dan moet hij er maar toe gedAvongen worden... We zijn geen zwartkijkex-s en gunnen een ieder graag zijn (gepaste, natuurlijk) ontspanning op zijn tijd. Als de zon bij m'n buurman in 't water schijnt, vang ik zelf licht ook 'n p.aar straaltjes op. Maar Avie uitgaat, moet ook wat willen missen voor de algemeene kas; wie geld heeft om zich een genot te verschaffen, moet ook maar iets af willen zondei-en voor de algemeene behoeften. En daarom juichen we een belasting op de publieke vei-makelijkheden zoo zoor toe. En met ge noegen hebben we laatst uit den mond van Leidens' burgemeester veimornen, dat B. en W. in het najaar met een dergelijke be lasting zullen komen. Dat de hou-dex-.s van publieke vei-makelijkheden er schade van zullen onderwinden, gelooven we niet ze zullen deze beTasfing Avei op de gasten Aveten te verhalen. Wij fA'Otillg-en op dezte stoort Ik j'as ting nog eens de aandacht, naar aanleiding van een ontwerp-verarden.ing Aroor oen be lasting "op publieke vei-makelijkheden, welko B. en W. van Haarlem hebben ont- woipen. zegt, wat voor soort vrede hij bedoelt. Hij moet mij verklaren, aan wiens zijde hij staat). Voorts hebben de neutralen hierop recht, dat men inzie, dat zij lijden onder den oorlog. Zij hebben dus wel eenig recht ^«^AnJcraehiicreja wfimscli tot staking der vijandelijkheden kenbaar wTmaKen. Ik geloof intusschen nog altijd, dat Sir, Edward Grey voor een ernstige gedachten- wisseling niet geheel ontoegankelijk is, al acht hij blijkbaar den tijd nog niet rijp. Ik kan met hem deze vrees niet onderdruk ken: de volkeren verlangen nog niet ge noeg naar den vrede misschien in Duitsch land en Oostenrijk onder den diruk van de stretnmi-ng van het verkeer het meest, maar daarom nog niet naar eiken vrede. De toonaangeA'ende pers in de landen der Geallieerden is oorlogzuchtig. En de vraag 16 gerechtvaardigd: mikt men van beide zijden niet te hoog en gaat men niet uit van veronderstellingen, die voor den tegenstander te ongunstig zijn? ZiJk&r Duitechf-and as gec.nsz.ins geslagen, maar is ook niet iln, een pesiitie om vrödes- ■VJoiorwaianden voor -Ie schrijven. Dit iis het juist wa.t de wereld met angst vertvuit: mio-et de macht beslissen? Dam ris het eóndie niet te ovenzóen. Van hun kant heb ben de goajlitóeenden dem Airede ttecidts ver- scli-oven tot hun violkomen overwinning. En mi'Dflken niet beide .partijen nog te hoog door te apreficen van duuraamen vrede? Ik stem natuurlijk gaarne am. met iioder* wensdh naar oan zoo duurzaam moge- lijken Anede, maar ük wreee, dat men voor een duurzamen vrede nooit ge noeg Avaairborgem erlangt. wel wolven, tot gezelschap, dat moet gij haan- maiair switnmen." Nog eenmaal vuurde de graaf zijn pis tolen af;_hij had getroffen, een angstge- sc'lüöi, was bet antwoord. Maar nu 'ielen nog meerdere schoten an dan wagen, en 2JiieÜ'joa3 stortte de gmaaf ter neder. De aanvoerder der roovea-s riep zijn bende biiepsru „Viier ó-oodien en vijf gewond. een slechte aaaik", mopperde hij, „AT5ri>:iindt nu eerst ide Awrwondien, dan zullen we a-jen, öf de built die mioeibe loont." Het plunderen der dooden had nog g«een aanvang genomen, toen oan der roOtvems, dlie als wacht opgesteld avos, aan kwtam lnoHlen. „Hoofldiman!" riep hij., „er. kernen sol daten. Ruiterij. Zij jagen zoo gezwind, aTJa iaat de booze hm op die ltealen: binnen en kele manuten, kunnen zij hier zijn." Eenige van de mannen knie ld en neder, bogen en legden het oor op den grond. ,,'t Is zoo, hoofdman, nu is liet, redde aich wie kan." Ilaltl" aiiep de&e, „laat den buliit in dien steek en redit uwe gewonde kam etna idem! Anders bencreilen diile na een kwai-tóertje (hfier aan de boomem. Wee hen, die zijn makkers verlaat; den eerste, die ongo hooraaam ils, schiet ik neder." Na emikele niiilnuten was de bende in het kreupelhout verdwenen; slechts de doo den bleven als stomme getuigen van het gébeui-die achter. Ras, als öen AViindhiooa, kwam het Aan den heir wag naderbij.... Eeme afdeahimg- i-uliiterij met het biauw-wVtte vaMtefékm vam de Beieren. {Wordt vervolgd-1

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1916 | | pagina 1