weed© Blad De Oorlog. No. 2001 Zaterdag 6 Mei 1916 Si BUITËNIAND. Duitschland. DMitscftraniPs antwoord aan de VereesiJgde Stalen. ider dagavond is de nota der Duiit- regeerimg, inzake d©m duikbootem- aam démi gezant dier Vereemigd© te Berlijn overhandigd. arin wordt o. m. gezegd: Duitsche regeering heeft het haar de regeering van. de Vereen'igde Sta- zake van de „Sussex" medege»- materiaal aan de betrokken mariniei feiten voor een onderzoek afgestaan, «ad van de tot dusver verkregen uit- van dit onderzoek ontveinst zij zich gelijkheid niet, dat het dn de nota, to lftn der vorige maand Vermelde door een Duitsche toot getorpedeerd: is, daad met de „Sussex" e k ia De Duitsche regeer ing zich verdere mededeeting hi erom- voorbehouden tot er nog eemige, een mitst© beoordeeling onmisbare zijn vastgesteld. Ingeval mocht d:at de raeendng van den gezag- dat hij een oorlogsschip voor zich ojuist was, dan zal de Duitsche re- n<; s de daaruit voortvloeiende gevolg- ^i^en maken. De regeering van de 'pie Staten heeft aan het gebeurde ..Sussex" een reeks beweringen ïoopt, waarvan wei de voornaam- is. dat het geval van de „Sus- voorbeeld is van de weloverwogen fe der Duitsche duiicboutem om zon- u üdersoheid schepen van elke soort e nationaliteit te vernietigen,. -De be regeering moet deze bewering kgensprekein. Echter meent zij van 'in bijzonderheden afdalende weer- bij het tegenwoordige stadium der te moeten afzien, daar de Ameri- ia|iie .regeering nagelaten heeft haar met concrete feiten te staven itsche regeering hieeft—zAchcrl-teircct-- consaderatie voor de belangen ijdigen, in het gebruik van het wa- duiikboot, vergaande beperkingen die noodzakelijkerwijze ook vHlands vijanden, ten goede komen. iusideratie hebben de onzïj dagen van nd en de bondgenoot en niet onder inder da.ad hebben de c h e z e e s t r ij djk r a c h t e n gekregen den^duik- orlog te voeren vol de algemeen© begin- van het volkenrecht pzichte van het aan- e.den, doorzoeken en ver- ige-n van handelssche et u i t z o n d e r i n g s'lechts den handelflourtog1 te- vijand e l ij k e vracht- n, in Engel sch oor- gebied aangetroffen, toirent de regee>ring van de Ver- Ie Staten nimmer, ook niet in de ring van1 8 Februari j.L een verze- gegevem heeft, as Duitsche regeerimg kan aan niemand ij: m er aan te twijfelen, dat d'iebe- loyaal gegeven zijn en evenzo© uit woeden. Vergissingen zooal® er 8 daad zijn voorgekomen zijn bij geen n van oorlogvoeren geheel te vermij- bfim oo p De Duitsche regeering heeft aan de re geering van de Vereenigde Staten herhaal delijk voorstellen gedaan met het doel om de onvermijdelijke gevaren van de zee oorlog voor Amerikaantsoh© reizigers en goederen tot een minimum terug te bren gen. Helaas heieflt tieregeering der Ver- cendg.d'e Staten niet genieend in deze voor ste/Hen te moeten, treden. De Duitsche re geering handhaaft ook nu nog het aanbod om vaste afspraken dn deze richting te treffen. In overeenstemming met d e b ij herhaling door haar gegeven verklaringen, kan de Duitsche regeering niet afzien van het gebruik van het duikbootwapen, ook in den handelsoori o g. De Duitsche regeering kent het hooge gebod van menschej'.ijkh eid geen geringere beteekenis» toe dan de regeering' van de Vereenigde Staten. Zij houdt ook ten volle rekening met den Langen gemeen- schapp©lijken arbeid' met die Amerikaan- sch© regeering aan do door dit gebod ge leide ontwikkeling van het volkenrecht, welks doel steeds is gericht op de beper king van den oorlog te land en ter zee tot de gewapende macht» van de oorlogvoeren den en de grootst mogelijke beveiliging van. do non-combattanten tegen de ver schrikkingen van denoorlog. Op zichzelf echter konden deze gezichts punten. hoe belangrijk zij ook zijn, bij den. tegenwoordig en staat van zaken niet don. doorslag geven. Want tegenover het beroep van de regeering vam de Ver eenigde Staten op de heilige grondbegin selen van de menschslijkheid, moet de Duitsche regeering opnieuw met allen na druk vaststellen, dat hot niet do Duitsche regeering, maar de Engelsche regeering ia geweest. die dezen vree sel ijk en oorlog met. de verachting van affl© tusschem de volken overeengekomen rechtsregelen op levenden eigendom van non-combattanten heeft uitgebreid, en wed zonder de minste notitie te nemen van de door deze soort oorlogvoerimjof zwaar lijdende belangen en rechten der neutralen en non-combattan ten- In bitteren noodweer tegen den tegen het recht indruischende manier van oor logvoeren van Engeland, in den strijd om het bestaan van het Duitsche vodk heeft de Duitsche oorlogsleiding tot het harde maar werkzame' middel van den duikboot- oorlog haar toevlucht moeten nemen, Bii dezen staat van zaken kan de Duit sche regeering niet anders humane gewetens dar Ameri'kaanscihe re geering, die met zoo groote warmte uit gaan naar die betreurenswaardige slacht offers van den d uikb ootoorlog, zich niet met evengroote warmte uitstrekken tot d'e veile millioenien wouwen en kinderen, die naar het uitgesproken voornemen van de Engelsche regeering in den honger wor den gejaagd, teneinde door hun honger lijden de overwinnende legers van die centrale mogendheden tot een emadeSijke capitulatie te dwingen- De Duitsche re- re erin l°; en het Duitsche volk met haar be grijpt. dit verschil an gevoeligheid te min der, waar zij zich herh aaldel ijk uitdruk kelijk hebben bereid verklaard gestrenge- lijk te houden aan de vóór den oorlcg er- kond© volkenrechtelijke normen, indien het ook Engelland bereid vindt diezelfde normen tot grondslag te nemen, voor zijn (Engelands) oorlogsvoering, Hot Duitsche voilk weet, dat de Am-e.ri- Jcaamsche .regeering het an zijn macht heeft, om den oorl»og iin dien zin van men schelijkheid' etn volkenrecht te beperken tot do strijdkrachten der strijdvoerende na ties. De Amerikaaneche regeering zou dat 'zeker hebben tet stand gebracht, indien zi] haar onbetwistbare rechten' op de vrije vaart ter zee tegenover Engeland mot kii-acht had laten golden; zooais de 'zaak thans staat, verkeert echter het- Duitsche volk onder den indruk, dat de Ver. Sta ten van Duiitschlamd', dat om zijn bestaan strijdt, een beperking wemsohen in zijn (Duitschland's) gebruik van zijn doeltref fende wapenen en dot zij (V. St.) daarvan liet voortbestaan1 van de goede betrekkin gen met .Duitschland afhankelijk stelt, terwijl zij (V. St.) rich tegenover met het volkenrecht strijdige optreden van Duitschlands vijanden tevreden stellen met protesten. Het te aan het Duitsche volk bekend dn hoe» grooten omvang onze vijanden uit de V. St. worden voorzien van oorlogstuig van allerlei aard. Onder deze omstandigheden zial men be. grijpen, .dat een beroep op het. volkenrecht en het gevoel' van menschelijkheid bij het Duitsche volk niet dien weerMaink aal vinden, waarvan zoo-'ni beroep dn ander omstandigheden zeker zou kunnen rijn. Als de Duitsche regeering desniettemin tot een uiterste concessie besluit, is voor haaT daarbij bes'issend: in de eerste plaat© de moer dan honderdjarige vriend schap tusschen de twee groote volken, in de tweede plaats echter cte gedachte aan het zware noodlot, waarmee uitbreiding en verlenging van dezen weasel ijken en bloedrgen oorlog de gansche beschaafde men se bh eid bedreigt. In het bewustzijn van haar kracht heeft de Duitsche regeering zich veroorloofd tweemaal in de ilaartste maanden haar be reidwilligheid tot een roede, waarbij Dui-t/schlands levensbelangen worden ge waarborgd, openlijk voor de heel© wereld kond te dioen. Zij heeft daarmee willen te kennen geven, dat het aan' haar niet ligt. dat den volkeren van Europa de vre de nog lanraer wordt voorbehouden. Met zooveel te meer recht mag d© Duit sche .regeering verklaren, dat zij het voor de menschheid en de geschiedenis niet verantwoorden kan, .dat na 21 maanden oorlog de kwestie over de duikbootoorlog oen wending neemt, die den wede tus schen het AmeTikaansche toi bet Duitsche volk ernstig zou bedreigen. Zulk een ont wikkeling wenscht de Duitsche regeering, voor zoover het aan haar ligt, te voorko men. Tegelijkertijd wit zij het uiterste doen, om, zoolang d© oorlog mog voort duurt, de .beperking van den om-log tot de strijdmachten van, de oorlogvoerenden mogelijk te maken. De vrijheid van de zee. dat is e©n doel, waarin de Duitsche regeering zich met die van de Vemeeuuigd© Staten één gelooft. Geleid door deze opvattbi&heaLt tteDnii- velen heeft ontvangen nopens de macht- neming van de ai'gemeeme beginselen van het volkenrecht betreffende het aanhou den, dom zoeken en vernielen van handels vaartuigen. Ook binnen het zee-oorlogs gebied zullen kocpvaardijsch©p/eini miert, zonder waarschuwing en. redding van de mensc-heulevens in den grond mogen wor den. .geboord, tenzij zij mochten vluchten of ter en weer bieden. In den» Strijd .dien Duitschl»and om zijn voortbestaan voert, kunnen echter do neu tralen niet van dat land vergen, dat het zich om do 'belangen van do neutralen te ontzien een onthouding van 'it bezigen van een doebreffend wapen zal tlaten opleggen, indien hot den tegenstanders vergund blijft- van hun kant maar wilükour mi-dde den te blijven bezigen d'ie meit hot volken recht in Strijd zijn. Eem. zoodanig verlan gen zou in strijd zijn met hot wezen der neutraliteit. De Duitsche regeering is er van over- tukrd. dat de Amerik aan&che regoering een diergelijk oogmerk niot koestert. Dat leidt zij af uit d© horhaal.d© verzekering van de Amerikaansche regeering, dat zij besloten is, tegenover allo oorlogvoerenden de geschonden vrije zeevaart weer te doen eerbiedigen. D© Duitsche regeering koe®- tent dus de verwachting, dat de nieuwe instructie aan de Duitsche strijdkrachten ter zee ook itni cteoogen van d© Amerikaan», sch© regeorinjg.'alle-beCoteelen voor de ver- "wezenlijMng van de op 23 Juli 1915 aan geboden samenweakimg tot de nog gedu rende den 'loo»p van dezen oorlog te her stellen vrije vaart ter zee zal hebben uiit den weg geruimd. Ook 4 twijfelt de Duitsche regeering er niet meer aan, dat d© Amierikaansche re geering thans van d© BrLtsche regeering onverwijld en met allen nadruk de inacht neming zal eischen, en ook zal weten af te dwingen van de vóór den oorlog meen erkend'e volkenrechtelijke bepalin gen, en, moer in het bijzonder, van die wélke zijn vervat Sn de nota's der Ameri kaansche regeering aan de Britsch© re geering d.d. 28 Dec. 1914 en 5 Nov. 1915. Mochten de stappen van de regeering van de Ver- eemigde Staten niet tot het gewenscht© succes leiden, om aan d1 watten der men schelijkheid bij alle oorlo voerende naties gezag t~e verschaffen, dan zou d Duitsche regeering zich t ge n over ©em nieuwen toe stand geplaatst zien, voor we il ken zij zich volledige vrijheid van besluiten moet voorbehouden. De ondeigeteekende neemt deze aanilea- ding te baat, om aan deii gezant de ver zekering van zijn uitneniiendste hoogach ting te herni'euwen. v. Jagow. BINNENLAND. Nederland en de Oorlog. Uitvoer verboden. Bij Koninklijk besluit van 4 Med. is ver boden d© uitvoer van gras, klaver en ander groemvoeder. Engeland en Nederland. Reuter seint tuit Londen d© volgend© officie©]e mededeeLing: „De Nederlandsche •pers bevatte onlangs eenige zeer scherpe opmerkingen naar aanleiding van het optreden der Engedsche regeering, die door de huidige omstandigheden zich ge noodzaakt heefl gezien de voorziening van neutrale schepen met bunkerkolen te be perken. —De deelte van da Lading naar het' Vareenigd Koninkrijk of de geallieerden, vinden hunnen grond' alleen in de noodzakelijk heid om wegens de sdhaarschte van kolen en itonnenmaat de kdlenvoorrad-en. zooveel mogelijk te sparen, speciaal in afgelegen havens, waar gebunkerd wordt. Daar zui nigheid bij de verdeeling van Engelsche koten hoogst noodig is, lean het niet an ders dan redelijk genoemd worden, dat die industrieën in. neutrale landen, die het meest ten bat© van de geallieerden strek ken, het eerst in aanmerking komen en dat zuinigheid wordt betracht tegenover dezulke, welke van.' minder nut zijn voor d© geallieerden en dus minder aanspraak kunnen maken op Engelsche kolen. Er is alleen aan aakere Nederiandsche stoomvaartlijnen» te kennen gegeven, dat hun. in ruil voor het afstaan van een ze kere Laadruimte, levering van kolen ver zekerd kon worden. Groot-Britanmië wil ze ar gaarne, voor zoover het mogelijk is, rekening houden met de speciale omstandigheden van elk© scheebvaartmaatechappij, tenednd© tot een oplossing te komen, die bevredigend is zoowel voor de Nederlandsche maatschap pijen als voor Groot-Britannië. Er wor den onderhandelingen gevoerd met ver schillende stoomvaartlijnen en wij ver trouwen.. dat Nederland zal begrijpen, dat Engeland er geenszins o.p uit is onrede lijke voorwaarden te stellen. Iedereen zal natuurlijk inzien, dak Groot-Britannaë het onbetwistbaar recht heeft deh verkoop van Engelsche kolen zoodanig t© regelen als noodig geacht wordt. Zoolang er geen bepaald tekort was, werden geeneried voorwaarden ter zake van d© voorziening met kolen gesteld eo dit moest op zichzelf reads em voldoend bewijs zijn, dat d© Engelsche regearing ickerung houdt mét de belangen1 der neu tralen. Er is naar het schijnt volkomen ten on rechte verondersteld, dat Duitsche kolen, die als bunkerkolen aan boord waren, be slist als contrabande in beslag zouden worden genomen, maar hoewel zulk een inbeslagneming voor Hr. Ms. regeering volgaas d© wet mogelijk zou zijn in. ver band met de orders in council van Maart 1915. wordt erkend, dat een dergelijke ham. delwijze tot op zekere hoogte een nieuwig heid zou riin en de Nederlandsche scheep vaart en andere belanghebbenden kunnen verzekerd zijn, dat d© Engelsche regeering gaarne bereid zal rijn om all© gevallen, waarin d© uitoefening harer rechten ten opzicht© van D«itsche bunkerkolen onbil lijkheden zou veroorzaken» te overwegen. Anderzijds is de uitvoer van producties* uit Nederland1 naar de geallieerd cm her haaldelijk verboden. Onlangs bijv. wend vergunning geweigerd tot uitvoer uit Ne derland van 35 ton beetwoPtelzaad, dl» 'dooi^ een Engelsche firma reeds lang be taald waren en in Nederland opgeslagen waren. Nederland heeft ook hot verrewee grootst© gedeelte van de landbuwproduc- ten, di© gewoonlijk naar GroobBritannië werden uitgevoerd, naar ©en ander ba naal geleid. En juist .degenen, die deao wiize van doen het krachtigst gesteund hebben, zijn de eersten om te pnotestearem, wanneer Groot-Britannië aan d© levering van kolen» aan Nederlandsche schepen eentee vow waarde verbindt." Schaakrubriek. Correspond e-Q tie. Bij probleem 280 moet nog een zw. pion op c6 komen te ataam. Oplossing van probleem no. 278 Dhl. Correcte .oplossingen, omtvangeai van»; CL J. do Q» wL. den; E. d© Ruiter, Oegstgeest; jv u. te S.: Sdhaak'lust, te Z. Probleem 281 van C. HEATHCOTE. ZWART. WIT. Stand der Stukken: Wit: Kb4; Da2; Td3; Thl; Lgl; Ph4; ©ion c3. Zwart: Kfl; Td7; Te6; La8; Lf8; pionmeoi d6. e2. Mat dm 2 zetten. Oplossingen worden ingewacht tot Za terdag 20 Mei onder motto „Schaak" aan het Bureau van dö „Leidsche Courant", Leiden. FEUILLETON. Beproevingen. ©el beproevingen had haar daarvoor gebracht: haar karakter en ver waren daardoor boven haar leeftijd ïle!d. nu had zij moeten leea-em zelf ji «khtige Lev-ensvi^agen een besluit te moeder was liaar wel, nadat zij vader verloren had, overgebleven, mevrouw Steinnltb al had verzorging ia, plaats vain ze 'anderen t© kun- 9) ^Mekken. Buitendien wiist Roberta, te moed.er iedere geestesinspanning lichamelijke smart moest boeten, mhad Roberta d© verklanngen van irf en Anniie verzwegen, en daarom lij ook verdeir blijven zwijgen', toni© er haar op gewezen had, he- Roberba eveneens, dot Behrimg in ötsieni tijd overal haar gezelschap fioht had. maar rij was geheel van tocht tegenover hem vrij gebleven, 'is. voor haar eenvoudig ©en kennis a ook nooit meier voor haar worden, heóftu zou Hütedorf mot Theresin Zij rnoéri» hem wederzien zij kon will© van haar broeder en van ïlft alieit. uit d-en weg gaan. Als hij ^scb nog eens uitsprak ©n zijn aan- whaoMe1? Als haar broeder en haoir Mens vernamen? Hoe hoog zij 'Ook schatte, zij kon hem geen _3fflt.woiord dan vroeger geven,, voor teruggezien had. Dan zou baar 'ik worden, of dat, ^vatt. zij voor hem slechts een vriendelijke heriinine- oiiig was. Uil» d© gesprekken van Wöllorn's •kameraden wist Roberta, öiat hij spoedig in zijn regiment it© Mainz zou terugkeeren.. Toen Roberta zoo ver met hare gedach ten gekomen was. vernam zij étappen op h©1, grimt; zij kwamen dichter bij, een heer trad van achter de dennen te voorschijn. Het was ingenieur Behrimg, juist de man, dien zij had willen ontwijken. Roberta verschrok. „Hiieir, waarde juffrouw!" riep Behrimg levendig uit. „Hoe kam öik het gelukkige toeval genoeg prijzen, dat mij hierheen voerde ©n u deed \dnden. Js li-et geoor loofd?" Hii ffing naadt haar zitten. Roberta kmdikte. Zij vermoeddé mieit, dab Behrimg bijna iéderen voormiddag hier heen kwam, óm dat „gelukkige toeval" in de hand te werken, sedert zij teri©op6 in een gesprek had laten hoeren, dat rij een voorliefde voor dit stille plekje had en. het dikwijls bezocht. Beiden zwegen. R oberta. om clat zij md-et wilde spreken, ©n Behrimg, omdat hij niet wist, 'hoe hij zou beginnen,. Eindelijk vroeg hij: ..Mejuffrouw, wilt .gij zoo goed zijn mij een vraag tie beantwoorden?" „Waarom niét, als .ik er den tijd nog voor over heb?" Roberta keek op- haar horloge. „0, het as nog vroeg, en Uk zal- het zoo kort mogelijk maken. Zeg mij eens, heb ik o»n dien» 'laatsbeai tijd iets gedaan, om de goed© meemitng, di© gij, zooals fiik rnoemde, vroeger van mij hadt, te verbeuren?" „Zeker niet.., Hoe "kbmpt gij op die ge dachte?" ,,Omd<at sedert een'iig© diagen uw houding tegenover mij geheel veranderd Éa." „Gij gelooft toch niet, dat jlk mij een© om beleefdheid tei.tenover u te verwijt em héb? Ik licb nooit lomhoffelijk wiHem zijn, en liet. zou mij zeer spijten, als gij dit dacht." ..Dat is het niet. Gij zijt tegenover iedecr- e»en baleofd. maar d.aar is nog verschil tusschen. Gij gedraagt u z»oo koet, zoo vreemd, afwijzend tpgenovor mijv.. man gevoelt dat m>eer, dan men zeggen kam. Gij verwacht hoden uw© vriendin uit Berlijn, nieuw© personen» komen in» onzen kring, misschien treden zij tusschen u em mii....!" „Mijnheer Bdhriingl" „Juffrouw Stennthiai, Roberta, hoor mij aan tot hot einde. Ik bemnm» u sedcri d© eeröté dagen, dat ik u kénde. Zoudt gij mi ine liefde kunnen beantwoord em? Zoudt gi; kunnen besluiten, do mijne te worden,? Ik kan u eean .riikrlom bieden, maar eem zékere toekomst em een trouw em eeriijk h-art, dat tot zijm lcvemstaak zou hebbem, u gelukkig te makem!" Nooit zou lik van liét leven.' meer ver langen. daai» gij mij biedt snaar...." Bon dk l»o vooaharig geweest, gelooft gij mij mog niet genoeg te kennen? Uwe vriendin bremgt eem broader me©, di© mis schien,..." „Mijaiheer Hülsdorf, de compagnon van miim .broeder, .is eem mam, dien 2k hóog- „ach't.. mie te meer Maar ook'op uwe wem» scheen kam Ik niet ingaan, hoe bevredigend z© ook. voor mij zijm. Wat gij zegt, komt zoo onverwachts; ik geloof inliet, u ooit eendg© aamleddang gegeven, te hebben,... Ook scheen hert, mij, dat uwei oplesötend lie den een» andere dam© golden,." ..Juffrouw voai Rominei-sdiorf?" vroeg Behripg verwonderd. „Ik h©b er nooit aam gedacht. Onze levensopvattingen liggen; hemelsbreed uit ©lkaar." ..lis bedoelde Heleai© niet.,.." „Toch zéker mtet juffrouw Erkateim? Dat arme kind, dart möt den centen voet am hert graf stoort. Miim verhouding tegenover de Erkstems werd bepaald door medelijden met haar em worm© deertnemaing mot hor© moedor, kornuit gij zóó mis riem?" ,,Lk was miiot d© eemige, di©...." „O zoo; mem hteld' mij voor iemand, die aast op ©em bruidschat, voor eem soort modem roofridder? Mevrouw Erksteim Se rijk, naar mem zegt Nooit zou fik. zoo ver achtelijk demkeoii of hamdelem, em ik beril genoeg om mi ine vrouw te kummen on derhouden, zander maar harem bruidschat te vragen. Zeg mij nu, wat 4k mag hopen, Verliangt gij bedenktijd? Ik zal u ndett dringen, zoo go/uw ik weert, dat uw hart eemige inelging voor mij heeft." ..Mijnheer Behrimg, ik acht u hoog,' maaT iets anders dam achfiiing kam ik met ^'oor u omdervimdem. Eem huwelijk zonder liefde zal ik mooit aangaan, dol is mijns inziens eem misdaad." „Waarom kunt gij mi jee liefde niet be antwoorden?" vroeg Bélhring treurig. „Misschien door den tijd...." Roberta schudde het hoofd. Genoeg dat .ik uwe liefdé niet kan be an twoorden, gij hebt geen. recht mij naar d© oorzaak daarvan Ie. vragen. Laat ons dit onderhoud', dat vobr ons belden pijn lijk m. 3t.ak.an, en Laat cais veigerten, dat het óóit heeft .plaats gehad." Zij stomd op en maakt© een !ichte bud ging. „Vaarwel, nooiit, mooait zal ik u verge ten" mumiöldö Behring nauwelijks ver staanbaar. Roberta ging weer o-p d© bank zitten», nadat Behring vertrokken was; zij moeöt eerst oen. weinig tot zich zelve komesn», voor zij haar moeder onder de oogen trad. Waarom, o waarom moesten Bchring'S weimschem zich op baar richiten., bp haar, di© hem nooilt do»or een woord of c.em blik had aangemoedigd? Waaroim Liet hij zijaa oog niet vallen on Holen©, als zijm oplet tendheid voor Anmi© hechts uit medelij den omtsnroot? Ai was ook Anmao's too-, stand volgens d© meaning van» Roberta nog niét zoo bedenkelijk, als Bdhirimg meende, hii liet toch veel te womschea over. Helen© daarentegen zou mLsscheimi gaarne Beh ring's aanzoek toegestemd hebben, zooala Roberta opgemaakt had uilt vel© uitingen, di© haar ontvallen wa ren. En Helen© zou ©em heefl goede vrouw voor Behring gewordem zijn. Met haar vroüliikheid etn» haar praktisch© O.eivems- opvattimg giinig zij misscliiem gemakkelij ker door het leven dan d© ©matige Ro berta, In Hellene zat eem gezonde, gave kern! har© gebreken waren rieobts door omstandigheden van buiten, omtetaon em zoudeffL, als zij een zekere bookomét had en op rijperen leeftijd gekom-em was, wel verlopen gaan. Waarom gbig in d© wereLdi toch zoo veefl verkeerd? Roberta ontving Theresia uilerst har telijk; zwijgend legde zij dn» IlüLsdiOirfs uÊfc- geste'kem hand d© hare. „Mag dk hopen, u welkom te rijm?" vraqgj hij, haar vjngcre vastihoudenéL (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1916 | | pagina 1