vee. Diender dagai o ngem is het wort: h'ci*-
VBSt.
Gevaar vart geladen geweren. Terwijl
afdeef.in&en militairen» op do markt te Bu-
d-el stond aangetreden, knalde eensklaps
een schot. Bij onderzoek bleek, dat een
geladen geweer bij het doen eener hand
greep was afgegaan. De betrokken soldaat
wiist naek dat ihet wapen nog geladen was.
De kogel doorboorde een ruiit, in den
•drankwinkel van den heer H. Scholten,
en richtte gcf/ukkig slechlts een kleine
Schade aan.
Schuit gezonken. Donderdag is op de
IJsel voor de gemeente Ouderkerk a.-d.
IJsel een schuit van J. Bos, wonende imdie
gemeente, door de Rotterdamsche nacht
boot A. v. d. Schuijt aangevaren en spoe
dig daarna gezonken, De schipper sprong
over op de nachtboot, maar aijn knecht
geraakte in den IJsei. Hij werd gered. De
schuit was niet geladen.
Een eeuwfeest.
1216—1916.
De orde van Sts Dominicus leeft thans
in liet zevenhonderste jaar van haar be
staan.
Voor het hedendaagsche Leiden is de
orde zoo goed als een onbekende. Daarom
willen wij bij gelegenheid Van dit Eeuw
feest, aan de vergetelheid onzer katholie
ken ontrukken, wat de Dominicanen in
de zeven, eeuwen van hun bestaan voor
heft Katholiek Leiden geweest zijn.
Een Dominicanenklooster in den eigen
lijken zin heeft Leiden nooit binnen zijn
muren gekend. Sedert 1232 echter waren
de Predikbroeders dikwijls de door de
Pausen aangewezen mannen om ridders
en vrijen op te wekken tot deelneming aan
do kruistochten. Predikend trekken zij dan
door den lande en zullen zeker het ver
maarde Lugdunum niet vergeten hebben.
Bovendien was er in datzelfde jaar een
klooster gesticht te Utrecht., dat zijn
terrein uitstrekte ovetr Zuid-Holland,, kwa
men du's ook de Paters te Leiden prediken
en, daar hun aalmoezen inzamelen.
In de 15e eeuw echter vestigde zich bin
nen Leiden een vaste stichting.
Een der voornaamste gebouwen op het
Rapenburg is Leiden's vea-m aarde Univer
siteit. Daar stond In de Middeleeuwen het
Dominicanessenklooster, door de burgers
genoemd dat der Jacobinessen (1) of witte
vrouwen.
Het stichtingsjaar is niet met zekerheid
te bepalen. Sommigen nemen het jaar 1100
en noemen dan M air gar et ha van Kleef de
stichteres; dezelfde hertogin, die ook het
klooster te 's-Gravenhage bouwde... Ande
ren plaatsen de stichting een halve eeuw
later.
Het klooster, dat toegewijd was aan dc
II. Maria Magdalena, patrones der Orde,
en aam St, Elisabeth, ontving in den loop
dei* tijden verschillende voorrechten. Ver
maarde personen bezochten het, o. a. de
beroemde kardinaal Nicolaus van Cusa
en ook vorsten als Philips de Goede en
Philips II van Spanje begiftigden het met
hunne privilegies.
De kapel was voor de burgers van Lei
den een geliefd bedeoord, zoodat zij ten
slotte veel te klein bleek en de zusters in
1615 overgingen, tot het bouwen van een
Nieuwe Kerk.
De storm der Hervorming woei echter
Over de Stad Leiden en evenals zoo vele
©lichtingen wei d ook dit klooster met al
zijn ko&tbai'e documenten van Neerlands
bodem weggevaagd, zoodat nagenoeg allo
archieven zijn verloren en er van de ar
beid der Zusters niet veel bekend is.
In 1572 werden de Zusters uit hunne
buizen verjaagd en namen gedeeltelijk de
wijk naar hun klooster En gelend a al bij
Brugge. Zij behielden echter een klein
pensioen ei*nog jaren later zag men zus
ters uit den Bosch naar Leiden komen,
om daar hun klein alimentatie in ont
vangst te nemen.
Het verlaten klooster was een welkome
buiti voor de pas opgerichte akademïe.
Deze besloot daarom in( 1578 om het tot nu
toe gebruikte Franciscainessenklooster van
St. Barbara te verlaten en veranderde
1) Ook de Dominicanen werden in de
middeleeuwen veelal Jacobijnen genoemd
naar het beroemde klooster St. Jacques te
Parijs.
o. a. het vroegere koor in een-anatomische
schuol.
Een brand in 1016 verwoeste de laatste
overblijfselen, zoodat slechts de plaats aan
het. oude klooster herinnert.
Waarschijnlijk hadden de2c Zusters tot
geestelijken leidsman een Dominicaan,
die na de opheffing der kloosters te Lei
den achterbleef om in deze benarde tijden
de burgers in liet. geloof to versterken en
onder lien de zielzorg waar te nemen.
Doch spoedig wilden de „Placaeten" ook
hieraan een einde maken.
Bij de verovering van Groningen in 1594
was het laatste Dominicanenklooster uit
de Noordelijke Provinciën verdwenen. Bij
hooge gunst mochten hier en daar enkele
Paters achterblijven en ontvingen zij zelfs
een klein pensioen, mits zij zich onthiel
den van. elke uitoefening van den Room
sehen Godsdienst. Onder de Priesters aan
wie deze gunst toegestaan was, bevond
zicli te Leiden Pater Wildemans; doch
voor hem was zeker het gebod des Zalig
makers om de geloovigen te ondersteu
nen, ondanks de gevaren, strenger en van
meer kracht, dan de scherpste Plakkaten.
Soms echter werd aan de Paters door den
speurenden schout mot zijn helpers een
langer verblijf onmogelijk: dan vloden zij
tijdelijk naar 's' Bosch, toen nog in
Spaansche handen, om bij de eerste ge
legenheid hun arme kudde weer op te spo
ren en hij te staan met de genademiddelen
van den godsdienst.
Aan allerlei knevelarijen echter stonden
de Paters bloot. Soms werden ze verban
nen, dan weer door den schout overval
len en hi hun priesterlijk gewaad naar de
gevangenis gesleept; elders zoo mishan
deld. dat ze voor dood bleven liggen. Wa
ren het echter priesters uit den vreemde,
gelijk veelal de regulieren waren, zoo werd
op hen Ket plakkaat van 1601 toegepast,
waarbij vreemde papen niet een gevange
nisstraf van zes maanden op water en
brood zouden gestraft worden.
Na de eerste 50 jaren der vervolging, was
de nood der Priesters schrikbarend ge
stegen. Daarom gaf Paus Paulus V in
1620 aan de Orde der Dominicanen in de
VereenAgdë Provinciën toestemming, om
hulp te verleenen, gelijk dit reeds aan de
Jesuiten en Minderbroeders w as toege
staan.
Tegen deze besluiten rezen er vooral
moeilijkheden van den kant der Seculieren.
Daarom kwam er in 1624 met de Jesuiten en
in 1627 met de Franciscanen en Dominica
canen een verdrag tot stand waarbij aan
deze laatsten 8 staties werden toegestaan,
waaronder ook Leiden.
Nog ettelijke jaren hielden de dwang-
wett-cn aan, doch langzamerhand, vooral
na de Fransche inval in 1672 kwam er in
de hollandsche kerk weer een kleine herle
ving. De strenge plakkaten werden niet
meer in alle bijzonderheden uitgevoerd,
zoo nochtans, dat het door de vingers zien
vaai Schouten en Baljuwen niet dan voor
groote sommen kon verkregen worden.
Leiden moest daarvoor jaarlijks f 1500 en
de dorpen van Rijnland f 2000 betalen.
Bij deze betrekkelijke vrijheid, kwam
nog de terugkeer van een menigte Pro
testanten "tot het voorvaderlijk geloof. Men
heiiekende hun getal jaarlijks oneereer
duizend. Ook de Dominicanen van Leiden
lieten den oogsttijd niet in ledigheid voor
bijgaan en Pater van Swieten alleen
bracht meer dan 200 in de Moederkerk
terug.
Doch een zware beproeving wachtte de
Kerk. Het was de droeve scheuring van het
Jansenisme.
Vele seculieren gingen met de dwaling
mede.
In 1755 telde de statie der seculieren te
Leiden 346 communicanten, die der Regu
lieren 3500.
De strijdkreet der Jansenisten was
de uidrijving der Religieuzen en
hiervoor zochten zij hulp bij de Staten.
In 1730 verscheen er dan ook een plak
kaat van algemeene strekking waardoor
de toelating der Regulieren onmogelijk
gemaakt werd. Geen wonder, dat het be
houd der statiën veel zorgen eischte. Ver
schillende gingen er voor de orde verloren.
Het einde der Missie was slechts een kwes
tie van tijd meer.
Doch nu de nood het hoogste was, was
hulp van God het dichtste bij. In 1791
brak de Fransche revolutie uit, die het ge-
heele Europeesche Statenstelsel omkeerde
en ook hier in Nederland een einde maak
te aan do Calvinistische Staatskerk.
In deze rumoerige dagen was Pater
Gijsbertus Gram pastoor der St. Domini-
cuskerk in de Bakkersteeg te Leiden, die
behalve de zorg voor zijn Statie ook nog
den last op zich voelde drukkeai van vi
caris Jprovincia al der Dominicanen in
Nederland. Hij was getuige van den ont-
zettenden ramp van Leiden, doch God
spaarde gelukkig zijne kerk. Op 84-jarigen
leeftijd, 14 April 1816 ging de trouwe her
der liet loon voor zijn arbeid ontvangen.
In 10 jaren volgden om 4 paters elkan
der op,. Dit veelvuldige wisselen had zulk
een nadeélig gevofg voor de' Statie, dat
liet aantal communicanten tot 600 daalde.
Gelukkig kwam nu de in 1804 te Leiden
geboren pater Plus Swaanenburg aan het
hoofd de.r Statie. Deze jeugdige vcelbe-
gaafde priester verdubbelde weer het
aantal. IJverig en innemend, doch vooral
met zijn welsprekend woord, trok hij
velen naar het kleine bedehuis, dat be-
ha've voor de'Katüiolieken zelfs nu en dan
nog plaats moest bieden aan de protes
tanten, soms zelfs aan een der profes
soren van de Universiteit. In zulke goede
tijden kon de pastoor dan ook eens den
ken aan de zoo noodige reparatie Van
kerk en pastorie. Dezo werd in 1832 vol
tooid. doch slechts 8 jaren overleefd? de
jeugdige priester deze verandering en
reeds in 1840 werd onder de grootste deel
neming der burgerij de 3G-jarige priester
ten. grave gedragen.
Pater DominÉicus Goosens was- zijn op
volger, doch wend na twee jaren reeds
vervangen dooi- pater Ludovacus Rob art,
den laatsten Pastoor der St. Donwntcus-
kerk.
Vol ijver en met grooten geestdrift zette
deze Priester het werk zijner voorgangers
voort.
Hij begon met de devotie der 15 Dinsda
gen. van St-, Dominicus, richtte vervolgens
een' broederschap op van den» Zoeten
Naam,, met afdecf.ingcn voor gehuwden
eai ongehuwd en. Odk ijverde hij zeer voor
do processie naar Kevelaer, wier broeder
schap in, zijne kerk gevestigd was.
Het nietige kerkje werd echter te- klein
voor het steeds groeiend' aantal geloovi-
gen en op feestdagen moest, menigeen
•treurig huiswaarts koeren, omdat er geen
plaats meer was tus&chen de opgestapel
de menigte.
De Pastoor had al eens uitgekeken naar
verbouwing, doch do onkosten daarvoor
waren zoo groot, dat.hij maar besloot tot
een geheel nieuwe onderneming. In 18-45
werd een leening gesloten van 15,000 gid.
a 4 Om de rente af te lossen liet Pater
Robart elke week bij zijn gemeente een
stuiver halen, welike collecte, hem jaar
lijks 800 gkl. opbracht. Den 24sten October
kreeg de Pastoor concessie van het mini
sterie van Eeredienst, waarbij het ge
bouw tevens „tot den rang eener eik en de
kerk voor Leiden" veiheven werd.
Plan en teekening kwamen gereed en
eindelijk kon de pasfoor met vreugde
schrijven: „M ij hebben beslaten om keik
,en buis geheel af te bouwen. Dit te sa-
„nten wordt begroot op 18.000 gld. en dan
„voor geen cent te hebben, dat is kunst
„van Louwen."
Een ruime bovenverdieping zou tot kerk
dienen, terwijl! benoden de Pastorie werd
ondergebracht.
Gedurende den bouw werd kerk gehou
den in de voormalige Jesuiten kerk.
Op deai Oden Nov. van he;, volgende
jaar, werd Let ruime bedehuis, dat in den
'gevel het devies der Orde voerde: L a u-
d a r e Benedicere Piaedicare
door den Vice-superieur Mgr. J. Ferrieri
pjjeehtvg ingewijd.
De gelukkige Pastoor, die zijn idealen
zoo spoedig had verwezenlijkt gezien, kooi
reeds in 1847 de. schuldenlast aflossen.
„Ik hein blij zoo schreef hij dat wij
zoover zijn gekomen, want de tijden wor
den zeer min en de inkomsten schraal. Ik
zoude niet gaarne een tweede onderne
ming doen, want Leiden wordt gelijk aan
een winkel die uitverkoopt."
Ondanks die schrale inkomsten, plaat
ste toch de Pastoor in zijn kerk in 1848
een fraai orgel een nieuw doopvont en
een altaarstuk, een sieraad van cle
Haagsehe Tentoonstelling.
Doch in 1854 deden zich binnen Leiden
verschillende geruchten hooren over de
nieuwe parochiale inde eb'ng en den 4den
December kwam er reeds een schrijven
waarbij o.a. drie parochiekerken, voor de
stad Leaden voldoende geacht worden,
maar do H. Dominicuskerkonder diiit
drietal niet kon worden, opgenomen, om
dat zij nabij een nieuwe groote Katholieke
kerk lag, van geringe afmeting was, en
wegens de bovenverdieping' voor de men-
schèn niet geschikt...
Doch voor de Regulieren' was te Rome
bepaald», dat beltrekket'ijk de rechten dei-
religieuzen op staties en residenties geen
enke.e verandering mocht worden ge
maakt zonder de uitdrukkelijke goedkeu
ring van de H. Stoel. Daarom richtte.* de
Provinciaal der Dominicanen een verzoek
tot de vicaris-generaal der Orde, dat zoo
de H. Dommicuskeirk-te Lelden geen pa
rochiekerk kon worden,, zij tenminste als
kloosterkerk voor de orde bewaard mocht
blijven.
De vicaris-generaal echter schoen de
Statie van Leiden te willen opofferen om
elders concessies te krijgen en de laatste
bladzijden uit do geschiedenis van de Do
minicanen in Leiden waren aangebroken.
De geloerde Sup-prior van het Zwolsohe
Dominicanenklooster, pater G. A. Meijer
heeft ze treffend beschreven in zijn „Ge
denkboek"; wij willen ze hier laten volgen.
Uit het gedenkboek van Pater Meyer.
Op de algemeene vergadering der pro
paganda, d-en 25 Juli 1856, wercf na e-en
langdurig en heftig debat», de voorgestelde
parochiale indeeling en -de,oprichting der
parochiale kerkbesturen goedgekeurd. Al
zeide kardinaal Beraabó na den afloop,
dat bedde partijen zich konden gelukwen-
schen, Pater Gondel, Generaal der Domi
nicanen, dacht daar andei-s over. Dtu
13den Oct. 1856 werd heit decreet den bis
schop oveihandigd: zeven dagen later
ontving de Provinciaal uit Haarlem de
kennisgeving: „de Statie van den It. Do
minicus te Leiden zal geheel worden op
geheven".
Intusschen was Legden, of juister de ge
meente van den H. Dominicus dn nood. De
geloovigen konden niet begrijpen, waar
toe zulk een pijnlijke maatregel diende.
Hadden zij dan hunne penningen bijeen
gebracht. cm een kerk te bouwen, die bin
nen 10 jaar moest gesloten worden? Ande
ren treurden dat zij moesten scheiden van
religieuzen, met wie hunne familie sinds
onbeug!ijken tijd door banden van innige
vriendschap waren verbonden geweest. Dib
droefheid uitte zich op hartroerende wijze
ito brieven aan den bisschop1 en den pro
vinciaal: men wilde zelfs den Paus schrij
ven. Een suppliek, voorzien van vele hand-
teékeningen werd den bisschop ter hand
gesteld. „Ik verzoek U Eerw. schreef
mgr. van Vree aan Pastoor Robart
namens mij te verklaren, dat ik wel verre
hunne gehechtheid aan voornoemde Kerk,
aan de Orde van den H. Dominicus en
aan uwen persoon zoo maar onbedacht
te veroordeelen, daarin veeleer een prijs
baar beginsel zie: dat ik die gehechtheid
in Zooverre zij uit dit beginsel voorkomt,
alleszins 'lofwaardig acht, dat ik evenwel
niet in staat ben om aan den uit ge druk
ten wensch te voldoen."
Pastoor Robart zelf ging diep onder dóe
beproeving gedrukt. Het was een zware
slag: het werk van zoovele jaren vernie
tigd: de Kerk, zijn eer en roem, gesloten:
zijn dierbare gemeente aan zijn liefderijke
zorg Ontrukt.
Den, len Febr. 1857 werd.de kerk ge
sloten. Het was een droeve dag, die daarop
volgde: Onze Lieve Vrouw-Lichtmis, wel
eer een der drukste feesten van het jaar.
Thans bleef de kerkdeur dicht: de trouwe
kerkgangers liepen treurig de kerk voor
bij om elders aan hun kerkpllcht te vol
doen. Nog vijftig jaar later sprak pater
Dom. de Groot, die trouw liet zieleleed der
laatste.dagen met zijn pastoor deelde, met
weemoed van dien somberen dag.
Tot afwikkeling der tijdelijke zaken,
toefde Pater Robart nog een paar maan
den binnen Leiden. Voor zijn oogen moest
hij zien hoe alles uit kerk en pastorie
werd uitgedragen, (volgens verordening
van den bisschop moest het kerkegoed te
gen taxatie overgedaan worden aan de
Franciscanen te Leiden).
Ter herinnering reikte hij bij het af
scheid van zijn getrouwen een plaat uit
van den H. Vader Dominicus. Deze plaat
zal door velen dankbaar als een gedach
tenis zijn opgehangen, doch de jaarlijk-
sche schoonmaak zal ze zeker de een na
de ander van dé muur hebbén wegge
vaagd, zoodat thans niets meer aan den
ingezonden iïiededeeiingert
a .30 cent per regel.
Gij kunt er door zijn aangetast
zonder het te weten.
Nuierkwalen bekruipen u onverwacht. Zij
kunnen jaren bestaan, zonder dat de pa
tiënt zich er van bewust is en plotseling
onder gevaarlijke voimen optreden. Een
voudige rugpijn is soms een waarscliu-
wing.
Daarom zijn rugpijn (zelfs licht en voor
bijgaand), troebele urine, met bezinksel,
voortdurende aandrang tot loozing,hoofd
pijn, duizeligheid, moeite bij bukken,
opzwelling den* voelen en een algemeen
onwelzijn versohijnsolen, die men van het
eerste o ogenblik af dient te behandelen.
Verwaarloozing dezer verschijnselen leidt
tot ernstige kwalen als niersteen, water
zucht, nier- en blaasontsteking enz.
Foster's Rugpijn Nieren PR.en herstel
len de goede werking der nieren en blaas,
reinigen do urinewegen en verdrijven het
urinezuur de groote oorzaak van rheu-
matiek, jicht, ischias, niersteen enz. en
eveneens het overtollige water, dat water
zucht veroorzaakt. Zij kunnen zonder ge
vaar door iedereen, mannen, vrouwen,
grijsaards en kinderen gebruikt worden.
Te Leiden verkrijgb. bij D. M. itrui-
singa, N. Rijn 33, Reijst en Krak, Steen
straat 41 en D. de Waai, Mare 56.
Toezending geschiedt
L- W franco na ontv. v post-
dissel h i 1.75 voor
één, of f 10.Voor 6.
dooien. Eischt de echte
fJjvjjjFoster's Rugpijn Nie-
ren Pillen, weigert
elke doos, die niet
voorzien is van ne-
venst. handelsmerk.
1112
goeden pastoor Robart en zijn devoot
bedehuis herinnert.
Sic transit, wij- zeggen niet: glo
ria mundi, maar; memoria hominuim
£r. M. II.
Het Dussaud-lictit.
Generaal Gallieni heeft gelast, proefne
mingen te doen -met de „koude stralen"
van Dussaud, met het oog op de mogelijk
heid" om ze tegen de Zeppelins te gebrui
ken.
Vier jaren geleden werd van de uitvin
ding van Dussaud in dé Parijsche Acade
mie van Wetenschappen melding gemaakt.
Deze komt in 't kort hierop neer, dat men
in oen electrische lamp bijna den geheelen
stroom gebruikt als licht, terwijl anders
80 tot 90 percent als warmte verloren gaat.
Kort na het uitbreken van den oorlog
bood Dussaud het Fransche ministerie van
Oorlog zijn diensten aan, maar ondanks
de instructies van Millerand, den toenma^
ligen minister, werd hij van het eene bu
reau naar het andere gezonden, tot hij,
na vier maanden lang tevergeefs pogingen-
in 't werk gesteld te hebben om gehoor te
krijgen, eindelijk van de zaak afzag.
Een jaar voor het uitbreken van den
oorlog in 1913 waren de Duitsche
rechten verkregen door een Berlijnsche
firma. Het is een eigenaardig feit, dat den.
17en Juli 1914, veertien dagen voor do
oorlogsverklaring, de Duitsche gezant in
Parijs Dussaud bezocht,om te vragen of
deze eenige vei-bete ringen in zijn. toestel-
aangebracht hadv Vier dagen later volgde
do Oostenrijksche gezant.
De Fransche aviateufs, die den Zeppelin
vervolgden, welke Parijs in het einde der
vorige maand bombardeerde, verklaren
dat zij letterlijk verblind werden door den
stroom van licht uit den Zeppelin. „Op.
sommige oogenblikken, zei een van de
wachters, kwam uit het luchtschip een
buitengewoon interns^ lichtstraal, zoodat
de straat verlicht was als door de zon."
Men veronderstelt, dal de Duitsche mili
taire autoriteiten de ontdekking van Dus
saud reeds voor hun luchtvloot in toepas
sing hebben gébracht. Hoe dit ook zij, ge
neraal Galliéni heeft nu, als gezegd, proe
ven met dit licht bevolen, om te onder
zoeken of het als zoeklicht in staat is de
wolken en nevelbanken te doorboren,
waarachter de Zeppelin zich gaarne ver
schuilt.
FEUILLETON.
in verkeerde omgeving.
6)
„Zeodzaam," dacht Geertruo, „mr.
Graham hoogmoedig?" en als van zelf
toad zijne gastalle voor haar geest en zij
doorleefde weder haar gesprek met hem
«ai elk v.an zijne woorden scheen haar be
langrijk.
Men was met Stanley Graham naai* de
©$era geweest. Patiti's welluidende stem
en de ongewone 'betooverimg van de muziek
hadden Geertrui tranen ontrukt en de ge
blaseerde cavalier, Stanley Graham, had
meer aan haai* dan aan al het overige
zijn opmerkzaamheid geschonken. Bij het
vertrek vroeg Geertrui plotseling een in-
1 trilling aan hare nicht over Stanley
Graham.
..I-s mr. Graham Protestant, of heeft hij
ijn het g-dheel geen godsdienst?"
Ofschoon zij zorgeloos dacht te spreken,
zag 'lady Hunter haar toch verrast aan en
zij vroeg lachend:
„Hoe komt gij daarop, Geertrui?"
„Nu, Julia, ök vermoedde dat, daar het
rnij schijnt, dat hij er niiet vee! aan- denkt,"
m Geertrui kleurde 'licht onder den blik
haa'cr nicht.
„Ja, gij hebt gelijk, Geertrui; hij denkt
'daaraan niet. Of liever, hij i9 slimmer nog
klam ik in dit opzicht; daar waar ik allo
gods*!, nste-n duld, kan hij er geen ulL
Staan. Inderdaad, hij is ais een volslagen
ongeJoovige bekend."
„O, Julia!" ontsnapte het Geertrui half
onwdkkeurig.
„Nu, wellicht zoo ernstig niet, hij ge
looft nog aan den God der Christenen,
dneli meer ook niet. Hij zal zeer verwon
derd -zijn, wanneer hij L'oort^ dat gij
R-oomsch Katholiek zijt, ofschoon hij zeer
aan uw godsdienst gewoon is, daar hij
veel reist. Dat echte»:* een jongen zoo han
delt als uw broeder Rupert, verbittert en
ergert» fliem. wanneer hij het hoort. Gij
moet al-zoo d5e schoone verklaring daarvan,
df/e gij mij eenmaal ga aft, gereed hou
den."
Lady Hunter sprak luchthartig en snel,
zij 'kende het zeldzame gevoel "van trooste
loosheid niet, dat hare woorden in het hart
van hare vriendin uitgegoten hadden, ter
wijl zij daar zoo rustig zat. Geertrui,
sprak niets, zij verbeeldde zich er warm
uit te zien, waarom zij heftig met haar
waaier 'bewoog. Dat Stanley Graham zoo
zijn moest! Dat zijn scherp verstand wel
licht enkel tot haat van den godsdienst
tot verachting van Gods naam aangewend
werd! Het scheen gedurende den gansehen
avond, als kon zij aan niets anders meer
denken. Toch verdreef deze mededeeling
de nieuwe vreugde en het nieuwe leven
van haar hart mie', zij miste nu een bitter
gevoel en diepe smart er dn. Eerst als zij
alleen was, overzag zij haar indrukken.
Zij kon niet slapen, zij zat in bed'de lange
haren over (haar schouders hangende, het
gezicht in de handen verbergend.
„O, wat doe ik? wat beduidt dat alles?"
schieide zij .inwendig. „Wat gaat Graham
mij aan? O wanneer dat zoo voortging, en
ik hem niet meer zien kende. Hij denkt
eehcoil niet aan mij, en omdat ik zoo ver
tegen ben, is hi j zoo goedig, zoo geheel an
ders dan de anderen, dóe ik spreek. Mocht
ik nic-it liever stervern, als dat ik wist, dat
ik zoo aan hem gedacht heb? Wellicht bid
ik niet, genoeg, maar het is nog niet te
laat. Ik zal bet vergeten, ik zal God bid
den, mij van' d'i.f gevoel te bevrijden, voor
dat hét mij te sterk wordt. Maar ach ware
nu de -tijd voorbij en ware ik rustig ver
der bij papa."
Maar bij de gedachte, .dat zij in minder
dan veertien dagen (haar tegenwoordig
leven verlalen moestf, werd het haar onbe
haaglijk. Zij wist maar al te goed, wat
haar zoo boeide, dat IIiet die tgenwoortlig-
held was, die zij niet meer wensehte te
zien!
Nog weinig dagen geleden had Laar de
cedachte aan haar rustig thuis, aan dien
zoeten, als het ware godsdienstigen damp
kring, aan de zachte omaiTning van haar
dierbaren vader verrukt, en nu werd zij'
bedroefd bij^lit uitzicht. Haar last was die
van een sterk hart, h&i kon niet beminnen
dan met al zijn kracüit en macht, cn het
had geleerd te haven eai te kloppen bij den
•aanblik van 'het -gelaar, bij den toon dor
stem van een geheel vreemde, die wel is
waar goed en opmerkzaam geweest was,
die zij maar vergeten zou, wanneer Lij op
hield. haar dagelijks te bezoeken. En nog
daarbij een ongeioovige, een di-.e den gods-
diens: verachtte en boven alles den waren
godsdienst, welks bezit zij. de dochter van
martelaren en glorierijke bekeerlingen,
steeds als haar hoogs;en schal beschouwd
had!....
Geertrui pet tl lederen, nic-rgen. met .sir.
Robert in het pail:, zoo ook op den dag,
die op hei bezoek aan de opera, volgde, en
dien zij nooat zoo opgeruimd of zoo frisch
afgewacht had als voorheen».
„De morgenlucht eal de roze»n weder op
uwe vangen, brengen," meende lady Hun-
tor, toeai zij haar aan» den ingang van dein
tuinkamer zag. Da.t uitstapje bracht zeker
do rozen, want nog* was men geen hon
derd sollieden ver gereden, of Stanley
Graham sloot ziich aan.
Zeker wilst Geertrui niet, wat verklaarde
vijand van het park hij vroeger was, maar
ziin-e vrienden en do begeleidende dames
wisten het, en veel nijdfi<g.e en verstomde
oogen volgden het schoone paar, dat zich
zoo levendig onderhield, terwijl sir Robert
met eenige oude vrienden volgde.
Lang was de gewone tijd verstreken», eer
men aan terugkeer dacht. Sir Robert, met
at de le.vrod'eniheiid van een ouden heer,
v.itefde zijn vrouw van hun. aangename
begeleiding op den wandelrit. Lady Hun-
,ter echter kreeg nevengedachten en zeide
bii zich zelve„Nu zal het kiind hem nog
vasthouden, des te befer: in ernst verzet
zich niet tegen diie partij, uitgezonderd"...
Een pijnlijke gedachte steeg in haar op,
ma'ar zij verjoeg die snel en glimlachte
weder.
Geertrui, echter, als zij na het eten in
haar kamer kwain, vroeg zich af: „Over
wat hebben we heden al niilt gesproken!
Maar Graham vermoedt niet, dat ik Ka
tholiek ben; ik moet het hem zeggen." En
zii beloofde zich, dat dit geschieden zou,
ook wanneer zij de gelegenheid daartoe
bii de haren moest trekken. Ilaar geweten
hield haar voor: ge hebt opz*Gelijk eik
thema vermeden, dat tot déze mede»dee-
'ih)£ voeren kou, vreazeiide, dat Stanley
dan minder vriendelijk zou worden.
Zij noemde nog steedis vriendelijk, w-ait
anderen reeds zonder voorbehoud bewon
dering noemden.
De voor Geertrui gewemschte gelegen
heid kwam zonder haar toedoen reeds den-
zeifdem a.voaid. Het was een „lettoaicundig
soiree" bij laxly Hunter; uitgezonderd hare
persoonlijke vrienden waren alle moge-
iliike beroemdheden u't Londen genoodigd..
Geertrui luisterde met veel genoegen naar
al de boeiende reden, dóe gesproken wer
den; alleen wanneer twijfeilzuchtage" woor
den. en dat was niet zelden, er ziich in
mengden, kromp zij met diepe smart te
zamen e»n had gaarne voor de geheele we
reld Gods vaan en. het geloof hooggehou
den. zij, het onnoozel-e kind, dat hier nog
zwijgen moest.
In heit midden van het gesprek meld do
zich in den kleinen» kring, diiei zich - om
Geertrui verzameld had, en in wef.ken
Sitanley Graham natuurlijk, niet ontbrak,
een vriend van den laatste, een edelman,
•een bekeerling, die weldra in het gezel
schap van Jesus treden zou.
„Is hij dan geheel en al onzinnig gewor
den, da/t hij tot die menschen gaat?" zeide
Stanley mét bitterheid.
„Mijnheer Graham!" rie»p Geertrui zoo
ontzet, zoo bevend uit, dat Stanley tot de
gedachte kwam, da.t zij. een persoonlijk om-
deriroud met den bekeerde gehad had. Een
woord va/n lady Hunter verklaarde den
uitroep, en Stanley kwam te weten, dat
Geertrui Katholiek en haar broeder novice
bii de Jesuïeten was.
(Wordt verW-lgd J