iveede Blad. BINNENLAND. JAARGANG No. 1933 e ftzidódveSou/ïo/nt isdag 16 Februari 1916 BEB1GHT. dagen zullen de abonnements- iën over het loopende kwartaal uari tot 31 Maart) aangeboden i abonné's wordt beleefd verzocht tiÈng mee te houden, dat de loopers agenten aftten opdraoM hebben gelden te innen. DE ADMINISTRATIE. Uit de Pers. Dg militie-vergoeding. ieuwe Courant schrijft: laats ten'tijd komen bij de toeken- sr militie-vergoedungen bij herha- >eilijkhedein voor, die niet, of niet noeg uit den weg kunnen worden door de Provinciale bemiddelmgs en daardoor niet nalaten een slech- oed uit te oeienen op de opgewekt- het leger. 6 rillen hier -enkele dezer bezwaren het licht stellen. II eermalen komt het voor dat burge- s of geen of een te lage vergoe- H ekennen, teneinde zich zelve voor eie onaangenaamheden te vrijwa- toch is het geval? art. 8 van heit „Militie-vergoe- sluit'" betaalt de minister de door llijk geachte vergoedingen uit, hem geld uit de gemeentekas E voorgeschoten, terwijl later na b goedkeuring van den betrokken G r de voorgeschoten bedragen uit tkist worden terugbetaald. Kan de zich echter met het uitgekeerde niet vereenigen en dit gebeurt delijk dam heeft, volgens art. 9, verevening-niet plaats, vi rijst de vraag hoe heit teveel be* g dat soms reeds maanden- erd-uitgekeerd moet worden ver- De burgemeester heeft op last gemeentegeld beschikt, er op re- dat terugbetaling zou volgen. Volgt Qter niet, dan moet of 's burge- particuliere kas of de gemeente- ren, Dit laatste geschiedt als regel lan ook soms na -minder aangena- oordenwisselingen in den gem een- wier toestemming voor dit offer' i. Mocht de goedkeuring om eden dan ook achterwege blij- n wordt de burgemeester persoon- r het te veel betaalde aansprake- t nu is, men denke eens-aan de enten welke vele gemeentehoofden t, een onmogelijke toestand, tiieraan te ontkomen worden dan irgoedingan geweigerd of willens en laag gesteld. Bij reclame wordt }kkene naar het Provinciaal be- ngsbureau verwezen, als een ge- larvan dit laatste met reclames werstelpt, met reclames niet ont- door werkelijk meeningsverschil i den burgemeester en den be- militaiT, doch opzettelijk in het eroepen tot het vormen van een idsklep. .ierdoor een geregelde, vlugge af- Jder werkelijke reclames wordt erd, behoeft geen betoog. -tering van den toestand door op- van de persoonlijke geldelijke ver- na "delijkheid der burgemeesters is s|d noodig. Thans komen de be trokken huisgezinnen in het gedrang., 2o. Volgens art. 4 van het Militie-ver- goedingsbesluit" mag de vergoeding niet hooger zijn dan het bedrag der gederfde inkomsten, verminderd met de koeten van eigen levensonderhoud. Voor het bedrag dier inkomsten, wordt genomen de verdienste op het oogenbHk waarop de betrokkene voor de laatste maal onder de wapenen werd geroepen. Dit schijnt niet onbillijk, doch is zulks wel voor die miliciens die reeds geruimen tijd onder de wapenen zijn. Wij denken hier aan de bereden wapenen. Daar wa ren op "het tijdstip der mobilisatie lichtin gen aanwezig, die bijna 2 jaar onafgebro ken hadden gediend. Deze mannen dienen dus nu bijna 3V& jaar aan een stuk. Dat thans de vergoeding voor hun gezinnen wordt beregend naar het loon, ontvangen toen zij nog niet volwassen zijnde in dienst kwamen, is niet billijk en leidt tot ongewenschte toestanden. Ook hier is ver^ ruiming bepaaldelijk gewenscht. 3o. Aan vel© miliciens, die in den afge- Ioopen zomer verlof kregen om aan haringvisscherij deel te nemen, wordt thans vergoeding geweigerd, op grond dat zij daarbij zooveel hebben verdiend, dat thans in hun gezin geen behoefte aan onderstand bestaat. Ook deze maatregel lijkt oppervlakkig beschouwd niet onbillijk, maar nader be schouwd komt men tot de conclusie oat, wanneer men deze gezinnen gedurende langeren tijd vergoeding weigert, de mili ciens den gevaarvol Ion tijd bij de vis- scherij hebben doorgebracht ten voordeel© van de reeders aan den eenen, en van de schatkist aan den anderen kant, terwijl zij zelv© even arm blijven, als wanneer zij zich niet aan de gevaren der visscherij hadden gewaagd. Een mildere toepassing der te hunnen laste gemaakte bepaling mag uit «en bil lijkheids oogpunt niet achterwege blijven. Treub, Talma. Aan een artikel van mr. Aalberse in het Kath. Soc. Weekblad 'ia het vol gende ontleend: Ontzaglijk was Taftma's arbeid geweest. Eerst de moeizame voorbereiding in eene commissie, waarvan een -deel het zich lot itaak .scheen 'te rekenen., hem tegen te werken, zooveel men vermocht. De debat ten werden binnenskamers gevoerd, maar al was er mttets voor het scheMinkje bij, bet leek soms wel, of men den stoeren werker met zijn hand karakter en eerlijke oprechtheid wilde prikkelen, soms bij het beleedtogen af, ja er overlheen, om hem zóó itot neerwerpen van zijn zware on dankbaar schijnende taak te mopeniv Toen de openbare béh andetong. Was zwaarder taak ooit op ministerieel© echou ders gelegd? Geen woord van oprechte waardeering verzachtte in -den mond zij ner tegenstanders de bijtende critiek. Steeds /eller a anv allien, al maar afmatten, deniigreeren en kleine eren, dat scheen de ■leuze, tot uiting kamende firn het.kort woord evenzeer als in de negen-uur- Aange redevoering van /iemand unto Zaan dam. En in -die oppositie, hoe fel -trad telkens weer op de afgevaardigde van Assen. Zelfs voor tgrootere krachten en sterker zenuwen, dan aan Talma geschonken.- kon het te zwaar heeiten. Talma hield vol, en het gansöhe werk werd vofbrachlt. ■De verkiezingen kwamen. Welk een vloedgolf van smaad ging over het Üioofd van dazen man. Van ail dat zware werk, niettegenstaande den felst denkbaren te genstand toit stand gebracht, deugde niets, neen .letterlijk niets. Do meerderheid sloeg om. Treub z-ou hem vervangen. Hij, die heftiger dan Wie ook 'tegen het staatspensioen had gestreden, hij,, die niet buigen. Wilde, (toen all wat vrijaimnig zich noemde, einder heit Caudijnsche juk van het sociaal-democratische staatspen sioen, de een na iden ander bukkend door ging, hij, die liever zijn pa'dtlLake loop baan opgaf, dan toe te geven aan. dezen eisch vol volksbedrog hij werd Talma's op-vólger, en had twee punten op zijn pro gram: de (invoering der staatspensiopee- ïfing, het. overwerken deir sociale verzeke ring. En niet zonder blijkend zelfgevoel zei hij openlijk, dat (hij de een-ige man in hét land was, fin staat deizen arbeid in dii/t ministerie te verrichten. Hij scheen Wil liam PidJt -rodivatvus, die ate mind ster op tredende, zeide: „Ik weet, dat ik heit land kan redden, en dat niemand' anders het kan." Niieimamd, die het begreep, hoe juist" hij deze 'taak had kunnen aanvaarden. Links juichte maar te vroeg. Het ontwerp op de st aats pensioneer iing was Vliegensvlug gereed, het staatspen sioen, o, wel bi'titer klein, men had den dom men kiezer zoo veal méér beloofd! maar dan toch het staatspensioen, de ouderdomsrente zander premiebetaling. De wereldoorlog kwam het weirk onder breken. Maar al woedde hij voort, ai bleef, blijkens - de ge weigerde demobilisa tie, hét oorlogsgevaar voor ons land nog steeds bestaan, de berekende politiek eischte een verkiezingsleuze voor Juni 1916. De Staten-Pravinciaal moesten om, ter verkrijging van de meerdeitheêd óók in de Eerste Kamer. Was schooner leuze denkbaar dan: te gen die Eerste Kamer, dli» het Staatspen sioen heeft afgestemd." De Memorie van Antwoord (kwam, de ontwerpen, die Talma's verzekerings wetten zouden moeten vervangen, werden ingediend het bestand hield op. Maar bij dit alles kwam, evenzeer van Treub, Minister van Financiën geworden, een bundel wetsontwerpen tot heffing van. een zestig müEiioen nieuwe beilasrtiinr gent En, -ander deze aUe was er een de pemsioenbelastimg die bleek de sia- meesche (tweelingzuster van de ouder domsrente te zijn. Wie eerlijk Wilde zijn, kan hier het woord misleiding moeilijk binnen hou den. Het „premfrevrijö" pensioen bleek geenszdins alls premiewvrij te zijn bedoefld. Waarom dilt niet twee jaren te voren gezegd? Omdat de holle verkiezingsleuzen nog aLs spottende echo's in het land zou den hebben nageklonken? Wat staatspenssoneering had geheeten, nis zoodanig was geprezen, bleek achter af niet veel anders te zijn, dan een stuk van het oude Treubsche plan van sociale verzekering, reeds in 1906 ontwa'kkeüd! Hoe had men te goeder trouw kunnen aankondigen, dat op het Regteéringspcro- gram, krachtens den wH des vol kg, de dtaatispensioneering was gestald, waar men niet anders van pdan was, dan sociale verzekering te geven, allen met vrijstel ling van premiebetaling dJoor de laagst bezoldigden? Het ontwaken was wreed, en toe begrij pen 'is he't, -ten v-ollle, dat wie zóó waren misleid, niet geneigd waren met den man die dit had bestaan, verder voort te wer ken. ,,Gij kunt gaanl" En wonderlijk, evenals het eerste op treden, doet ook Oiet aftreden van Treub weer denken aan WttHtiam Paüt, die op den laatsten dag van zijn ministerieele leven dn het Parlement sprak: „Nooit heb ik -om eenig ambt gevraagd, ik werd dioor mijn Sauveren om door de stem van het volk geroepen om den Staat te steunen, toen anderen den dienst wei gerden. Daarom zal niemand het vreemd Vinden, wanneer nk niet voort kan gaan, nu mijn raad niet langer wordt gevolgd. Ik wil leiden, omdat ik mij verantwoor delijk gevo-efl, en ik will voor niets verant woordelijk izijn, waarvan de leiding niet is bij mij." In 1913 heeft een dieel van (het kiezers volk bedrogen door de vailscbe voorstel lingen, van zijn reuzenwerk gegeven, en bekoord door het schijnbeeld: premievrij pensioen, tot TaLma gezegd: gij kunt gaan. Maar in 1915 heeft een meerderheid in de Kamer, nadat gebleken was, dat zij mislead geworden was, tot zijn opvolger óók gezegd: gij kunt gaan! Schijnbaar hetaef-fde. En toch, welk een tegenstelling! Moge de dag met vecre meer zijn, dat ook aan het volk de oog en open gaan, dat het zaecn moge, waar zijn ware vrien den zijn! Treub Talma. Bedden groote figuren, mannen van buitengewonebekwaamheid, krachtige workers. Beiden hadden een reuzentaak op zóch genomen Talma bracht het volle werk tot stand. Treub gaat heen, zijn wenk niet half voieand. O, Nemesis der Historie! Kardinaal Newman, die wtét wat het was, miskend te worden, schreef eens: De tijd' nis de groote geneesheer en de groote wreker van alle onrechtvaardig heid. Indien wij slechts geduldig zijn, werkt God voor ons. Hij werkt voor hen, die niet werken voor zichzelvem. Koninklijk bezoek. H. M. de Koningin arriveerde gisteren te Amsterdam, vergezéld vam Prinses Juliana, te 10 u. 50 mm. met den gewonen trein, uit Den Haag, waaraan het salon- rijtuig was gehaakt. H. M. werd aan het station ontvangen door den burgemeester, den heer A. W. Tellegeh. Per auto werd naar het Bailees gereden. Even na aankomst ten paleize ging H. M. naar de tijdelijke toevlucht voor de door den watersnood getroffenen aan den Heiligenwegi Daar het bezoek geen offi cieel karakter droeg, was alles in zijn gewonen doen. De directrice, zuster J. Peck, aan H. M. voorgesteld door wethouder dr. N. M. Jo eephus Jatota, ontving de hooge bezoekster. Daarna werd allereerst de eetzaal be zocht waar H. M. met eik der aanwezige ■vluchtelingen een vriendelijk woord wis selde. De menschen waren beduusd en bijna niet itn staat toe antiwoorden. Doch het ge lukte H. M., die informeerde naar den toestand van de familie en. naar die van de huisjes toen de bewoners genoodzaakt waren die te verlaten, de menschen aan het spreken te krijgen. 't Kostte zuster Peck heel wat moeite de mannen en vrouwen er toe te krijgen., bij het met de Koningin gevoerde gesprek op te staan. De vluchtelingen wisten niet wie de vriendelijke dame was die aiich van hun toestand wilde op de hoogte stellen, en de vrouwtjes, bezig aan het schoonmaken van den vloer, waren met moeite er toe te bewegen even haar werk te onderbre ken. Op de baby-afdeeüng, waar een twaalf tal kinderen zijn ondergebracht, werd, juist toen de Koningin de zaal betrad, een meisje gebaad. Met een verschrikt gebaar deed de Vor stin haastig d'e deniT dicht, terwijl zo moe derlijk bezorgd tot de directrice zeide: ,,'t Kind zou door ons nog kou vatten." Gedurende enkef.e oogenblikken hield de Koningin zich met het kleingoed bezig. Eén van de kinderen, maakte zich zelfs on middellijk van haar mof meester. Op haair uitdrukkelijk verlangen ge leidde de directrice Ik M. ook naar de (keuken en het wascbhok, waar de Vorston het dienstdoende personeel naar hunne werkzaamheden vroeg. Ln 't geheel duurde het bezoek aan de voonpailiig© Studentensociëteit ongeveer .twintig minuten. Geen deir -comiiie.ecksn, behalve wethouder Jotota, was aanwezig. Het geheel droeg een z-eer huishoudeujk karakter. Om l.uur reed de Koningin gistermiddag in een open auto, vergezeld vlan het prin sesje, naar Buiksloot. Met een extra-pont werd de auto overgezet. T© Buiksloot sprak H. M. op den weg een oud vrouwtje aan, dat daar met een kind wandelde. De Ko ningin informeerde belangstellend naar den toestand. Over Nieuwendam begaf de vorstin, zich naar Scheilingwoude, waar de burgemees- toer van Ransaorp, de heer CaJkoen, H. M. opwachtte. De Koningin en het Prinsesje gingen te voet naar het kerkje van Schöl- lingwoude, waar aan de schoolkinderen thans ies wordt gegeven, daar de schoot onbruikbaar i9. Burgemeester Calkoen gaf hier verschil lende inlichtingen. Hierop werd de terugtocht naar het Pa leis aanvaard, waar tie Vorstin en haar Dochter om kwart vóór drie aankwamen. Voor d© bewoners vluchtelingen uit Zunderdorp, Holy sloot, Landsmeer en an dere dorpen van het nieuwe huizenblok tusschen J avaslraat, Balistraat en Benkoe. lenstraat, was de komst van d© Koningin een ware verrassing. Ik dacht, dat die dame van het wo ningtoezicht was, zeide ons een gezond uitziende Zunderdorper, die op zijn kousen liep. Gelukkig, dat onze bedden juist opge» maakt worden en alles er netjes uitzag. Toen ze weg was» en ik zooveel menschen in de straat zag, hoorde ik, dat d© Ko ningin bij ons geweest was. En ook de andere Zunderdorpers straal den van blijdschap toen zij later verna men, dat de Vorstin met hen gesproken had. H. M. had daar een 85-jarig vrouwtjo toegesproken, dat zich met moeite uit he* overstroomde dorp had kunnen redden. Belangstellend bekeek de Vorstin in dit huis ook een klein kindje, dat eerst acht dagen oud was, toen de vader en moeder er mee de vlucht moesten nemen voor het naderende water. En tot de zusjes van d«ce zuigeling zeide de Vorstin efikele woorden^ die met een bedeesd »,ja juffrouw" ant woordden. De andere kinderen, van dezen bewoner uiit Holysloot waren juist met hun moeder in de koepok-inrichting, om zich te laten inenten. In verschillende dezer nieuwenvetsche arbeidershuizen ging do Koningin naar binnen, vergezeld van den heer A. Harm- sen Jr., die als bestuurder inlichtingen gaf. In het laatste huis werd ook nog de gemeentschappelijke tuin bezichtigd, waar na de Koningin legen vieren naar het Pa leis terugkeerde. Inmiddels was de halve Java-buurt uit- geloopan, èn Amsterdammers en Water- landers juichten de Vorstin hartelijk toe, toen de auto weer wegreed. Naar wij vernemen, zal H. M. de Ko ningin heden een bezoek brengen aan Monnikendam. Uit de textiei-industrie. Men medd't aan, de ,,N. CrL": De besturen der textielartoöklers-organi- saties toe Hengelo (O.), hebben besloten, zulks dn overleg met -verschillende grie ven van de wevers, een onderhoud te vragen met de textielpatroons van d© vier groote bomt weverijen aldaar: de Kon in»- ki'ijke Weefgoederenfabriek, do Hengelo- söhe 'Bon/tweverij, da Twenitsche Bontwe verij en de Bontoweiverij Insuliinde. Men wenscht toeslag <*p het Hoon voor de wevers der bontweverij Imsmlinde voor het verwerken van slechte garens. Voonta wenscht men met dié patroons eetnlge pun ten te bespreken de algemeen© loonrege- FEUILLETON. acht op leven en dood. ("Slot.) ha! de uitgevlogen vogeltjes toch weer opgevangen," sprak hij toen hij de vluchtelingen be- „U hadt ongel.ijk zoo snel uit e verdwijnen. De ppHtóe verlangde aar u, mijnheer de directeur!" Cffou oiiiet weten, wat ik gedaan." moeat dat mij de politie zoekt," ant- e RödigeT barsc-h. kijk, en waarom dan die vlucht 1 en nevel?" slecht geweten dreef ons geens- ui f gezegd, dk ttwijfel ook volstrekt is een' man van oer! U hebt slechts e gebrek, datjgij een formeel© ea- 'ring op touw' gezet hdbt tegen Majesteit den keizer, ons bemind en tegen zijn© beambten." ?ij gel ooft, zelf niet, wait gij daar sprak Röddger toornig. ik 't niet moeten gelboven, nu tiszoeking mij (zooveel bewijzen er ^'ert, brieven, aidressem, circu- had gelijk, hij heeft hot mij tevo- ~J. Wat een ilaaghetid," riep Rödi- mijnheer, en gij hebt ongelijk )3i nog erger voor u te malkan. Doch sat ?k ook langer. Directeur Rödi- kont mij -wel en weet dus ook, dat 'MHöissaris van (politie uit Zabin ko »rc ben. Ik ben u nagereden, om u dn naam des (keizers gevangen te nemen." Rödigens vrouw, die zich aan haar man had vastgeklemd, begon (herig te snokken. „Ween. niet, vrouw," troostte hij haar, „God üs rechtvaardig en Hij eail mijne onschuld aan den dag brengen, en dege nen, die mij on rechtvaardig vervolgen, straffen... Dat is mijn vaste overtuiging. Mijnheer de Commissaris ik ben uw gevangene." Op 't oogenblik, dat de ambtenaar de boeien voor den dag haalde, kan zijne vrouw het niet meer uirihouden. Zij viel op de (knieën en smeekt© met opgeheven han den: „Genade, mijnheer, mijn man is on schuldig, 'laat ons itoch to 's hemelsnaam naar ons geboorteland teruggaan." Een duivelsche lach vloog over het ge laat van dan Commissaris. „Blijf (kalm, mevrouw," sprak hij, u be hoeft niet .naar Siberië, u kunt ton Zabin blijven, onder mijn bescherming." Een blak vol diepe verachting wierp zij hem toe; zij .stond op en keerde zich van den onbeschaamde tot haar man. In'tussohen waren een menigte menschen in de gelagkamer gdkomen, die met ver wondering zagen, dat Rödiger geboeid werd. Daarna fiiöt Koetkoff de beide echt- genooten aan zich zelf over, en terwijl Rödigers vrouw bitter: weende, gebruikte de Commissaris meer sterken drank dan hem goed was. Toen het avond werd, dacht hij er ten slotte aan te vertrekken. Daar het eene paard nog steeds kreupel was, beval hij zijn knecht Stanislaus, het maar ;te laten staan en zijn eigen rijpaard voor de slede, te spannen. Hij wiiMe echter niete weten van den raad van. Stanislaus om gedurende den nacht den langeren weg, diie niet door 't woud liep, te nemen; hij beval den kort eren straatweg te nemen, .weke wel door 'it bosch liep. „Mijnheer de Commissaris", spfrak Stanis'aus, toen hij ongeveer twee uren gereden had, en dat was het eerste woord; dat gedurend den rit gesproken was „wij hadden .toch den anderen weg moeten nemen, 't ziet er kwaad uit. Het woud is vol wolven, hoor ze eens huilen. De nacht is koud, en ais z© ons in den neus krij gen, zullen wij de handen val hebben." „Rijd door, lummel!" was het antwoord van Koe'Jkoff, die door bet overmatig ge bruik van sterken drank groote neiging tot slapen govoeTdev Dat zou echter onver geeflijk zijn, want achter in de .slede eat zijn gevangene met zijn „gebroed", zooala hij gezegd had, toen hij hem die plaats aanwees. Het kwam hem echter nu toch wei voor, dat Stanislaus gelijk gehad had. Het schrikaanjagend geluid van het hui len der wolven kwam steeds nader. Wel dra werd het kraken der sneeuw, waarop de beesten voortrenden, duidelijk hoor baar. De straatweg liep midden door het woud, en links en rechts er van was 'hij nog geen honderd pas verwijderd. Een dunne nevel lag op de sneeuw en de top pen der hoornen. Plotseling traden uit de zen nevel de wolven te voorschijn. „Daar zijn de wolven al!" riep Stanis laus. De paarden roken het gevaar en liepen, wat zij konden. Pijlsnel schoot de slede over de gladde sneeuw. Maar dat hielp weinig, rechts en links werden de fonke lende oogem meer zichtbaar en zij snelden de slede na. Nu werd ook Koetkoff wak ker, en toen de eersite wolven uit het bosch sprongen, greep hij zijn. geweer^ Steeds dichterbij kwamen de beesten, men kon hen reeds zien, en hoorde (hen snui ven. Rodiger was met zijn geboeide handen opgesp longen, zijne vrouw gilde van angst, toen zij de eerste wolven zag aan komen. „Heb gij geen revolver!" riep Koetkoff naar achteren. „Er zijn neig drie patronen in, maak mijn boeien ,los, om vrouw en kind te kun nen verdedigen," sprak Rödiger. „Wat heb :k aan den gevangene, als ona de wolven toch verstonden," dacht Koetkoff en maakte hem de boeien los. Snel greep Rödiger dan ook naar zijn revolver en zoo stonden beiden tot schieten gereed; de een stomd op den bok, da ander achter in de slede, terwijl Stanislaus de paarden aanzette, zoodat zij als pijlen .langs den weg vlogen. Röd'igeirs vrouw zat op den bodem, haar zoon aan de borst geklemd sidderend van angst. Daar waagde een wolf een sprong naar de slede. Rödiger schoot, om 't dier wen telde zich in zijn bloed, 't Scheen, dat dit» schot nog meer wolven had1 opgeroepen, wamt. heel© troepen kwamen rechts en, links uilt het bosch te voorschijn. Weldra viel een tweede, een derde schot, en tel kens rolde er een omver. Weer een paar scholen». „Mijne patronen zijn op", zuchtte Rödi ger. „Hemelsche vader riep Koetkoff, „waar zijn mijn patronon?" Zijn geweer was .ook afgeschoten, doch tevergeefs zocht hij naar zijne patronen. „Die heb ik in de heiberg 'laten liggen, ik ongelukkige, en thans verstonden, ons de wolven, geen pa tronen en zooveel wolven!" schreeuwde hij. R'ödliger had zijn revolver weggewor pen; hij kon hem toch niet meer gebrui ken. Op den bodem der slede vond hij de Ijzeren rem. Hij stak zijn hand d'oor een ring der ketting en zoo zwaaide hij het stuk ijzer als een knods, en ale een wolf het waagde diichlt bij de slede te komen; dan Liet hij het op zijn kop neersuizen. Koetkoff had zijn geweer 'bij den loop gevat en sloeg met de kolf er op in. Een reusachtigen woM had hij den kop ver pletterd', doch meteen was daarbij de kolf gebroken. Links en rechts deelde hij sla gen uit mot het gebroken geweer, zoodot de splinters her- en derwaarts vlogen, tof hij ten slotte móts meer dan de loop over- Ihield. Van woede huilde hij met de wol ven om '<t hardst „Hemelsdhe vader, ik kan niet meer, de wolven verslinden óns," riep hij. Ook Rödigers krachten raakten ten einde. Zo- ker twintig beesten 'lagen reeds dood in de sneeuw, maar steeds kwamen er meer. Benige wolven trachtten dé paanden te bespringen, doch zij werden op zij gewor pen. De paarden, ofschoon zichtbaar be angstigd, hielden nog steedis goed vol. Door het gehuil der wolven en het schreeuwen der mannen was de kleine Herman wakker geworden en hij edhre»idB zoo hard hij kon. Daar schoot Koetkoff iets ite binnen. „Rödisrer". sprak hii, ..'f helnt allemaai niets, wij hebben niets meer om er op in te slaan. De wolven zullen ons verslinde®».

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1916 | | pagina 1