iveede Blad.
BINNENLAND.
JAARGANG
No. 1933
e ftzidódveSou/ïo/nt
isdag 16 Februari 1916
BEB1GHT.
dagen zullen de abonnements-
iën over het loopende kwartaal
uari tot 31 Maart) aangeboden
i abonné's wordt beleefd verzocht
tiÈng mee te houden, dat de loopers
agenten aftten opdraoM hebben
gelden te innen.
DE ADMINISTRATIE.
Uit de Pers.
Dg militie-vergoeding.
ieuwe Courant schrijft:
laats ten'tijd komen bij de toeken-
sr militie-vergoedungen bij herha-
>eilijkhedein voor, die niet, of niet
noeg uit den weg kunnen worden
door de Provinciale bemiddelmgs
en daardoor niet nalaten een slech-
oed uit te oeienen op de opgewekt-
het leger.
6 rillen hier -enkele dezer bezwaren
het licht stellen.
II eermalen komt het voor dat burge-
s of geen of een te lage vergoe-
H ekennen, teneinde zich zelve voor
eie onaangenaamheden te vrijwa-
toch is het geval?
art. 8 van heit „Militie-vergoe-
sluit'" betaalt de minister de door
llijk geachte vergoedingen uit,
hem geld uit de gemeentekas
E voorgeschoten, terwijl later na
b goedkeuring van den betrokken
G r de voorgeschoten bedragen uit
tkist worden terugbetaald. Kan de
zich echter met het uitgekeerde
niet vereenigen en dit gebeurt
delijk dam heeft, volgens art. 9,
verevening-niet plaats,
vi rijst de vraag hoe heit teveel be*
g dat soms reeds maanden-
erd-uitgekeerd moet worden ver-
De burgemeester heeft op last
gemeentegeld beschikt, er op re-
dat terugbetaling zou volgen. Volgt
Qter niet, dan moet of 's burge-
particuliere kas of de gemeente-
ren, Dit laatste geschiedt als regel
lan ook soms na -minder aangena-
oordenwisselingen in den gem een-
wier toestemming voor dit offer'
i. Mocht de goedkeuring om
eden dan ook achterwege blij-
n wordt de burgemeester persoon-
r het te veel betaalde aansprake-
t nu is, men denke eens-aan de
enten welke vele gemeentehoofden
t, een onmogelijke toestand,
tiieraan te ontkomen worden dan
irgoedingan geweigerd of willens en
laag gesteld. Bij reclame wordt
}kkene naar het Provinciaal be-
ngsbureau verwezen, als een ge-
larvan dit laatste met reclames
werstelpt, met reclames niet ont-
door werkelijk meeningsverschil
i den burgemeester en den be-
militaiT, doch opzettelijk in het
eroepen tot het vormen van een
idsklep.
.ierdoor een geregelde, vlugge af-
Jder werkelijke reclames wordt
erd, behoeft geen betoog.
-tering van den toestand door op-
van de persoonlijke geldelijke ver-
na "delijkheid der burgemeesters is
s|d noodig. Thans komen de be
trokken huisgezinnen in het gedrang.,
2o. Volgens art. 4 van het Militie-ver-
goedingsbesluit" mag de vergoeding niet
hooger zijn dan het bedrag der gederfde
inkomsten, verminderd met de koeten van
eigen levensonderhoud.
Voor het bedrag dier inkomsten, wordt
genomen de verdienste op het oogenbHk
waarop de betrokkene voor de laatste
maal onder de wapenen werd geroepen.
Dit schijnt niet onbillijk, doch is zulks
wel voor die miliciens die reeds geruimen
tijd onder de wapenen zijn. Wij denken
hier aan de bereden wapenen. Daar wa
ren op "het tijdstip der mobilisatie lichtin
gen aanwezig, die bijna 2 jaar onafgebro
ken hadden gediend. Deze mannen dienen
dus nu bijna 3V& jaar aan een stuk. Dat
thans de vergoeding voor hun gezinnen
wordt beregend naar het loon, ontvangen
toen zij nog niet volwassen zijnde in
dienst kwamen, is niet billijk en leidt tot
ongewenschte toestanden. Ook hier is ver^
ruiming bepaaldelijk gewenscht.
3o. Aan vel© miliciens, die in den afge-
Ioopen zomer verlof kregen om aan
haringvisscherij deel te nemen, wordt
thans vergoeding geweigerd, op grond
dat zij daarbij zooveel hebben verdiend,
dat thans in hun gezin geen behoefte aan
onderstand bestaat.
Ook deze maatregel lijkt oppervlakkig
beschouwd niet onbillijk, maar nader be
schouwd komt men tot de conclusie oat,
wanneer men deze gezinnen gedurende
langeren tijd vergoeding weigert, de mili
ciens den gevaarvol Ion tijd bij de vis-
scherij hebben doorgebracht ten voordeel©
van de reeders aan den eenen, en van de
schatkist aan den anderen kant, terwijl
zij zelv© even arm blijven, als wanneer zij
zich niet aan de gevaren der visscherij
hadden gewaagd.
Een mildere toepassing der te hunnen
laste gemaakte bepaling mag uit «en bil
lijkheids oogpunt niet achterwege blijven.
Treub, Talma.
Aan een artikel van mr. Aalberse in het
Kath. Soc. Weekblad 'ia het vol
gende ontleend:
Ontzaglijk was Taftma's arbeid geweest.
Eerst de moeizame voorbereiding in eene
commissie, waarvan een -deel het zich lot
itaak .scheen 'te rekenen., hem tegen te
werken, zooveel men vermocht. De debat
ten werden binnenskamers gevoerd, maar
al was er mttets voor het scheMinkje bij,
bet leek soms wel, of men den stoeren
werker met zijn hand karakter en eerlijke
oprechtheid wilde prikkelen, soms bij het
beleedtogen af, ja er overlheen, om hem
zóó itot neerwerpen van zijn zware on
dankbaar schijnende taak te mopeniv
Toen de openbare béh andetong. Was
zwaarder taak ooit op ministerieel© echou
ders gelegd? Geen woord van oprechte
waardeering verzachtte in -den mond zij
ner tegenstanders de bijtende critiek.
Steeds /eller a anv allien, al maar afmatten,
deniigreeren en kleine eren, dat scheen de
■leuze, tot uiting kamende firn het.kort
woord evenzeer als in de negen-uur-
Aange redevoering van /iemand unto Zaan
dam.
En in -die oppositie, hoe fel -trad telkens
weer op de afgevaardigde van Assen.
Zelfs voor tgrootere krachten en sterker
zenuwen, dan aan Talma geschonken.-
kon het te zwaar heeiten.
Talma hield vol, en het gansöhe werk
werd vofbrachlt.
■De verkiezingen kwamen. Welk een
vloedgolf van smaad ging over het Üioofd
van dazen man. Van ail dat zware werk,
niettegenstaande den felst denkbaren te
genstand toit stand gebracht, deugde niets,
neen .letterlijk niets.
Do meerderheid sloeg om.
Treub z-ou hem vervangen.
Hij, die heftiger dan Wie ook 'tegen het
staatspensioen had gestreden, hij,, die
niet buigen. Wilde, (toen all wat vrijaimnig
zich noemde, einder heit Caudijnsche juk
van het sociaal-democratische staatspen
sioen, de een na iden ander bukkend door
ging, hij, die liever zijn pa'dtlLake loop
baan opgaf, dan toe te geven aan. dezen
eisch vol volksbedrog hij werd Talma's
op-vólger, en had twee punten op zijn pro
gram: de (invoering der staatspensiopee-
ïfing, het. overwerken deir sociale verzeke
ring. En niet zonder blijkend zelfgevoel
zei hij openlijk, dat (hij de een-ige man in
hét land was, fin staat deizen arbeid in dii/t
ministerie te verrichten. Hij scheen Wil
liam PidJt -rodivatvus, die ate mind ster op
tredende, zeide: „Ik weet, dat ik heit land
kan redden, en dat niemand' anders het
kan."
Niieimamd, die het begreep, hoe juist" hij
deze 'taak had kunnen aanvaarden.
Links juichte maar te vroeg.
Het ontwerp op de st aats pensioneer iing
was Vliegensvlug gereed, het staatspen
sioen, o, wel bi'titer klein, men had den
dom men kiezer zoo veal méér beloofd!
maar dan toch het staatspensioen, de
ouderdomsrente zander premiebetaling.
De wereldoorlog kwam het weirk onder
breken. Maar al woedde hij voort, ai
bleef, blijkens - de ge weigerde demobilisa
tie, hét oorlogsgevaar voor ons land nog
steeds bestaan, de berekende politiek
eischte een verkiezingsleuze voor Juni
1916. De Staten-Pravinciaal moesten om,
ter verkrijging van de meerdeitheêd óók in
de Eerste Kamer.
Was schooner leuze denkbaar dan: te
gen die Eerste Kamer, dli» het Staatspen
sioen heeft afgestemd."
De Memorie van Antwoord (kwam,
de ontwerpen, die Talma's verzekerings
wetten zouden moeten vervangen, werden
ingediend het bestand hield op.
Maar bij dit alles kwam, evenzeer van
Treub, Minister van Financiën geworden,
een bundel wetsontwerpen tot heffing
van. een zestig müEiioen nieuwe beilasrtiinr
gent En, -ander deze aUe was er een
de pemsioenbelastimg die bleek de sia-
meesche (tweelingzuster van de ouder
domsrente te zijn.
Wie eerlijk Wilde zijn, kan hier het
woord misleiding moeilijk binnen hou
den. Het „premfrevrijö" pensioen bleek
geenszdins alls premiewvrij te zijn bedoefld.
Waarom dilt niet twee jaren te voren
gezegd? Omdat de holle verkiezingsleuzen
nog aLs spottende echo's in het land zou
den hebben nageklonken?
Wat staatspenssoneering had geheeten,
nis zoodanig was geprezen, bleek achter
af niet veel anders te zijn, dan een stuk
van het oude Treubsche plan van sociale
verzekering, reeds in 1906 ontwa'kkeüd!
Hoe had men te goeder trouw kunnen
aankondigen, dat op het Regteéringspcro-
gram, krachtens den wH des vol kg, de
dtaatispensioneering was gestald, waar
men niet anders van pdan was, dan sociale
verzekering te geven, allen met vrijstel
ling van premiebetaling dJoor de laagst
bezoldigden?
Het ontwaken was wreed, en toe begrij
pen 'is he't, -ten v-ollle, dat wie zóó waren
misleid, niet geneigd waren met den man
die dit had bestaan, verder voort te wer
ken.
,,Gij kunt gaanl"
En wonderlijk, evenals het eerste op
treden, doet ook Oiet aftreden van Treub
weer denken aan WttHtiam Paüt, die op den
laatsten dag van zijn ministerieele leven
dn het Parlement sprak:
„Nooit heb ik -om eenig ambt gevraagd,
ik werd dioor mijn Sauveren om door de
stem van het volk geroepen om den Staat
te steunen, toen anderen den dienst wei
gerden. Daarom zal niemand het vreemd
Vinden, wanneer nk niet voort kan gaan,
nu mijn raad niet langer wordt gevolgd.
Ik wil leiden, omdat ik mij verantwoor
delijk gevo-efl, en ik will voor niets verant
woordelijk izijn, waarvan de leiding niet
is bij mij."
In 1913 heeft een dieel van (het kiezers
volk bedrogen door de vailscbe voorstel
lingen, van zijn reuzenwerk gegeven, en
bekoord door het schijnbeeld: premievrij
pensioen, tot TaLma gezegd: gij kunt gaan.
Maar in 1915 heeft een meerderheid in
de Kamer, nadat gebleken was, dat zij
mislead geworden was, tot zijn opvolger
óók gezegd: gij kunt gaan!
Schijnbaar hetaef-fde. En toch, welk een
tegenstelling!
Moge de dag met vecre meer zijn, dat
ook aan het volk de oog en open gaan,
dat het zaecn moge, waar zijn ware vrien
den zijn!
Treub Talma.
Bedden groote figuren, mannen van
buitengewonebekwaamheid, krachtige
workers.
Beiden hadden een reuzentaak op zóch
genomen
Talma bracht het volle werk tot stand.
Treub gaat heen, zijn wenk niet half
voieand.
O, Nemesis der Historie!
Kardinaal Newman, die wtét wat het
was, miskend te worden, schreef eens:
De tijd' nis de groote geneesheer en de
groote wreker van alle onrechtvaardig
heid.
Indien wij slechts geduldig zijn, werkt
God voor ons. Hij werkt voor hen, die
niet werken voor zichzelvem.
Koninklijk bezoek.
H. M. de Koningin arriveerde gisteren
te Amsterdam, vergezéld vam Prinses
Juliana, te 10 u. 50 mm. met den gewonen
trein, uit Den Haag, waaraan het salon-
rijtuig was gehaakt. H. M. werd aan het
station ontvangen door den burgemeester,
den heer A. W. Tellegeh. Per auto werd
naar het Bailees gereden.
Even na aankomst ten paleize ging
H. M. naar de tijdelijke toevlucht voor de
door den watersnood getroffenen aan den
Heiligenwegi Daar het bezoek geen offi
cieel karakter droeg, was alles in zijn
gewonen doen.
De directrice, zuster J. Peck, aan H. M.
voorgesteld door wethouder dr. N. M. Jo
eephus Jatota, ontving de hooge bezoekster.
Daarna werd allereerst de eetzaal be
zocht waar H. M. met eik der aanwezige
■vluchtelingen een vriendelijk woord wis
selde.
De menschen waren beduusd en bijna
niet itn staat toe antiwoorden. Doch het ge
lukte H. M., die informeerde naar den
toestand van de familie en. naar die van
de huisjes toen de bewoners genoodzaakt
waren die te verlaten, de menschen aan
het spreken te krijgen.
't Kostte zuster Peck heel wat moeite de
mannen en vrouwen er toe te krijgen., bij
het met de Koningin gevoerde gesprek op
te staan.
De vluchtelingen wisten niet wie de
vriendelijke dame was die aiich van hun
toestand wilde op de hoogte stellen, en de
vrouwtjes, bezig aan het schoonmaken
van den vloer, waren met moeite er toe
te bewegen even haar werk te onderbre
ken.
Op de baby-afdeeüng, waar een twaalf
tal kinderen zijn ondergebracht, werd,
juist toen de Koningin de zaal betrad, een
meisje gebaad.
Met een verschrikt gebaar deed de Vor
stin haastig d'e deniT dicht, terwijl zo moe
derlijk bezorgd tot de directrice zeide:
,,'t Kind zou door ons nog kou vatten."
Gedurende enkef.e oogenblikken hield de
Koningin zich met het kleingoed bezig.
Eén van de kinderen, maakte zich zelfs on
middellijk van haar mof meester.
Op haair uitdrukkelijk verlangen ge
leidde de directrice Ik M. ook naar de
(keuken en het wascbhok, waar de Vorston
het dienstdoende personeel naar hunne
werkzaamheden vroeg.
Ln 't geheel duurde het bezoek aan de
voonpailiig© Studentensociëteit ongeveer
.twintig minuten. Geen deir -comiiie.ecksn,
behalve wethouder Jotota, was aanwezig.
Het geheel droeg een z-eer huishoudeujk
karakter.
Om l.uur reed de Koningin gistermiddag
in een open auto, vergezeld vlan het prin
sesje, naar Buiksloot. Met een extra-pont
werd de auto overgezet. T© Buiksloot sprak
H. M. op den weg een oud vrouwtje aan,
dat daar met een kind wandelde. De Ko
ningin informeerde belangstellend naar
den toestand.
Over Nieuwendam begaf de vorstin, zich
naar Scheilingwoude, waar de burgemees-
toer van Ransaorp, de heer CaJkoen, H. M.
opwachtte. De Koningin en het Prinsesje
gingen te voet naar het kerkje van Schöl-
lingwoude, waar aan de schoolkinderen
thans ies wordt gegeven, daar de schoot
onbruikbaar i9.
Burgemeester Calkoen gaf hier verschil
lende inlichtingen.
Hierop werd de terugtocht naar het Pa
leis aanvaard, waar tie Vorstin en haar
Dochter om kwart vóór drie aankwamen.
Voor d© bewoners vluchtelingen uit
Zunderdorp, Holy sloot, Landsmeer en an
dere dorpen van het nieuwe huizenblok
tusschen J avaslraat, Balistraat en Benkoe.
lenstraat, was de komst van d© Koningin
een ware verrassing.
Ik dacht, dat die dame van het wo
ningtoezicht was, zeide ons een gezond
uitziende Zunderdorper, die op zijn kousen
liep. Gelukkig, dat onze bedden juist opge»
maakt worden en alles er netjes uitzag.
Toen ze weg was» en ik zooveel menschen
in de straat zag, hoorde ik, dat d© Ko
ningin bij ons geweest was.
En ook de andere Zunderdorpers straal
den van blijdschap toen zij later verna
men, dat de Vorstin met hen gesproken
had.
H. M. had daar een 85-jarig vrouwtjo
toegesproken, dat zich met moeite uit he*
overstroomde dorp had kunnen redden.
Belangstellend bekeek de Vorstin in dit
huis ook een klein kindje, dat eerst acht
dagen oud was, toen de vader en moeder
er mee de vlucht moesten nemen voor het
naderende water. En tot de zusjes van d«ce
zuigeling zeide de Vorstin efikele woorden^
die met een bedeesd »,ja juffrouw" ant
woordden. De andere kinderen, van dezen
bewoner uiit Holysloot waren juist met hun
moeder in de koepok-inrichting, om zich
te laten inenten.
In verschillende dezer nieuwenvetsche
arbeidershuizen ging do Koningin naar
binnen, vergezeld van den heer A. Harm-
sen Jr., die als bestuurder inlichtingen
gaf. In het laatste huis werd ook nog de
gemeentschappelijke tuin bezichtigd, waar
na de Koningin legen vieren naar het Pa
leis terugkeerde.
Inmiddels was de halve Java-buurt uit-
geloopan, èn Amsterdammers en Water-
landers juichten de Vorstin hartelijk toe,
toen de auto weer wegreed.
Naar wij vernemen, zal H. M. de Ko
ningin heden een bezoek brengen aan
Monnikendam.
Uit de textiei-industrie.
Men medd't aan, de ,,N. CrL":
De besturen der textielartoöklers-organi-
saties toe Hengelo (O.), hebben besloten,
zulks dn overleg met -verschillende grie
ven van de wevers, een onderhoud te
vragen met de textielpatroons van d© vier
groote bomt weverijen aldaar: de Kon in»-
ki'ijke Weefgoederenfabriek, do Hengelo-
söhe 'Bon/tweverij, da Twenitsche Bontwe
verij en de Bontoweiverij Insuliinde.
Men wenscht toeslag <*p het Hoon voor
de wevers der bontweverij Imsmlinde voor
het verwerken van slechte garens. Voonta
wenscht men met dié patroons eetnlge pun
ten te bespreken de algemeen© loonrege-
FEUILLETON.
acht op leven en dood.
("Slot.)
ha! de uitgevlogen vogeltjes toch
weer opgevangen," sprak hij
toen hij de vluchtelingen be-
„U hadt ongel.ijk zoo snel uit
e verdwijnen. De ppHtóe verlangde
aar u, mijnheer de directeur!"
Cffou oiiiet weten, wat ik gedaan." moeat
dat mij de politie zoekt," ant-
e RödigeT barsc-h.
kijk, en waarom dan die vlucht
1 en nevel?"
slecht geweten dreef ons geens-
ui f
gezegd, dk ttwijfel ook volstrekt
is een' man van oer! U hebt slechts
e gebrek, datjgij een formeel© ea-
'ring op touw' gezet hdbt tegen
Majesteit den keizer, ons bemind
en tegen zijn© beambten."
?ij gel ooft, zelf niet, wait gij daar
sprak Röddger toornig.
ik 't niet moeten gelboven, nu
tiszoeking mij (zooveel bewijzen er
^'ert, brieven, aidressem, circu-
had gelijk, hij heeft hot mij tevo-
~J. Wat een ilaaghetid," riep Rödi-
mijnheer, en gij hebt ongelijk
)3i nog erger voor u te malkan. Doch
sat ?k ook langer. Directeur Rödi-
kont mij -wel en weet dus ook, dat
'MHöissaris van (politie uit Zabin
ko
»rc
ben. Ik ben u nagereden, om u dn naam
des (keizers gevangen te nemen."
Rödigens vrouw, die zich aan haar man
had vastgeklemd, begon (herig te snokken.
„Ween. niet, vrouw," troostte hij haar,
„God üs rechtvaardig en Hij eail mijne
onschuld aan den dag brengen, en dege
nen, die mij on rechtvaardig vervolgen,
straffen... Dat is mijn vaste overtuiging.
Mijnheer de Commissaris ik ben uw
gevangene."
Op 't oogenblik, dat de ambtenaar de
boeien voor den dag haalde, kan zijne
vrouw het niet meer uirihouden. Zij viel op
de (knieën en smeekt© met opgeheven han
den: „Genade, mijnheer, mijn man is on
schuldig, 'laat ons itoch to 's hemelsnaam
naar ons geboorteland teruggaan."
Een duivelsche lach vloog over het ge
laat van dan Commissaris.
„Blijf (kalm, mevrouw," sprak hij, u be
hoeft niet .naar Siberië, u kunt ton Zabin
blijven, onder mijn bescherming."
Een blak vol diepe verachting wierp zij
hem toe; zij .stond op en keerde zich van
den onbeschaamde tot haar man.
In'tussohen waren een menigte menschen
in de gelagkamer gdkomen, die met ver
wondering zagen, dat Rödiger geboeid
werd. Daarna fiiöt Koetkoff de beide echt-
genooten aan zich zelf over, en terwijl
Rödigers vrouw bitter: weende, gebruikte
de Commissaris meer sterken drank dan
hem goed was. Toen het avond werd,
dacht hij er ten slotte aan te vertrekken.
Daar het eene paard nog steeds kreupel
was, beval hij zijn knecht Stanislaus, het
maar ;te laten staan en zijn eigen rijpaard
voor de slede, te spannen. Hij wiiMe echter
niete weten van den raad van. Stanislaus
om gedurende den nacht den langeren weg,
diie niet door 't woud liep, te nemen; hij
beval den kort eren straatweg te nemen,
.weke wel door 'it bosch liep.
„Mijnheer de Commissaris", spfrak
Stanis'aus, toen hij ongeveer twee uren
gereden had, en dat was het eerste woord;
dat gedurend den rit gesproken was
„wij hadden .toch den anderen weg moeten
nemen, 't ziet er kwaad uit. Het woud is
vol wolven, hoor ze eens huilen. De nacht
is koud, en ais z© ons in den neus krij
gen, zullen wij de handen val hebben."
„Rijd door, lummel!" was het antwoord
van Koe'Jkoff, die door bet overmatig ge
bruik van sterken drank groote neiging
tot slapen govoeTdev Dat zou echter onver
geeflijk zijn, want achter in de .slede eat
zijn gevangene met zijn „gebroed", zooala
hij gezegd had, toen hij hem die plaats
aanwees. Het kwam hem echter nu toch
wei voor, dat Stanislaus gelijk gehad had.
Het schrikaanjagend geluid van het hui
len der wolven kwam steeds nader. Wel
dra werd het kraken der sneeuw, waarop
de beesten voortrenden, duidelijk hoor
baar. De straatweg liep midden door het
woud, en links en rechts er van was 'hij
nog geen honderd pas verwijderd. Een
dunne nevel lag op de sneeuw en de top
pen der hoornen. Plotseling traden uit de
zen nevel de wolven te voorschijn.
„Daar zijn de wolven al!" riep Stanis
laus.
De paarden roken het gevaar en liepen,
wat zij konden. Pijlsnel schoot de slede
over de gladde sneeuw. Maar dat hielp
weinig, rechts en links werden de fonke
lende oogem meer zichtbaar en zij snelden
de slede na. Nu werd ook Koetkoff wak
ker, en toen de eersite wolven uit het
bosch sprongen, greep hij zijn. geweer^
Steeds dichterbij kwamen de beesten, men
kon hen reeds zien, en hoorde (hen snui
ven.
Rodiger was met zijn geboeide handen
opgesp longen, zijne vrouw gilde van
angst, toen zij de eerste wolven zag aan
komen.
„Heb gij geen revolver!" riep Koetkoff
naar achteren.
„Er zijn neig drie patronen in, maak
mijn boeien ,los, om vrouw en kind te kun
nen verdedigen," sprak Rödiger.
„Wat heb :k aan den gevangene, als ona
de wolven toch verstonden," dacht Koetkoff
en maakte hem de boeien los. Snel greep
Rödiger dan ook naar zijn revolver en
zoo stonden beiden tot schieten gereed; de
een stomd op den bok, da ander achter in
de slede, terwijl Stanislaus de paarden
aanzette, zoodat zij als pijlen .langs den
weg vlogen. Röd'igeirs vrouw zat op den
bodem, haar zoon aan de borst geklemd
sidderend van angst.
Daar waagde een wolf een sprong naar
de slede. Rödiger schoot, om 't dier wen
telde zich in zijn bloed, 't Scheen, dat dit»
schot nog meer wolven had1 opgeroepen,
wamt. heel© troepen kwamen rechts en,
links uilt het bosch te voorschijn. Weldra
viel een tweede, een derde schot, en tel
kens rolde er een omver. Weer een paar
scholen».
„Mijne patronen zijn op", zuchtte Rödi
ger. „Hemelsche vader riep Koetkoff,
„waar zijn mijn patronon?" Zijn geweer
was .ook afgeschoten, doch tevergeefs zocht
hij naar zijne patronen. „Die heb ik in de
heiberg 'laten liggen, ik ongelukkige, en
thans verstonden, ons de wolven, geen pa
tronen en zooveel wolven!" schreeuwde
hij.
R'ödliger had zijn revolver weggewor
pen; hij kon hem toch niet meer gebrui
ken. Op den bodem der slede vond hij de
Ijzeren rem. Hij stak zijn hand d'oor een
ring der ketting en zoo zwaaide hij het
stuk ijzer als een knods, en ale een wolf
het waagde diichlt bij de slede te komen;
dan Liet hij het op zijn kop neersuizen.
Koetkoff had zijn geweer 'bij den loop
gevat en sloeg met de kolf er op in. Een
reusachtigen woM had hij den kop ver
pletterd', doch meteen was daarbij de kolf
gebroken. Links en rechts deelde hij sla
gen uit mot het gebroken geweer, zoodot
de splinters her- en derwaarts vlogen, tof
hij ten slotte móts meer dan de loop over-
Ihield. Van woede huilde hij met de wol
ven om '<t hardst
„Hemelsdhe vader, ik kan niet meer, de
wolven verslinden óns," riep hij. Ook
Rödigers krachten raakten ten einde. Zo-
ker twintig beesten 'lagen reeds dood in
de sneeuw, maar steeds kwamen er meer.
Benige wolven trachtten dé paanden te
bespringen, doch zij werden op zij gewor
pen. De paarden, ofschoon zichtbaar be
angstigd, hielden nog steedis goed vol.
Door het gehuil der wolven en het
schreeuwen der mannen was de kleine
Herman wakker geworden en hij edhre»idB
zoo hard hij kon. Daar schoot Koetkoff
iets ite binnen.
„Rödisrer". sprak hii, ..'f helnt allemaai
niets, wij hebben niets meer om er op in
te slaan. De wolven zullen ons verslinde®».