Tweede Blad. Be JAARGANG. No. 2161 S)e &2id^clieSoii/t<Kit Dinsdag 31 October 1916 STADSNIEUWS. GEMEENTERAAD, Begrooting (Vervolg.) De heeir Vergouwen heeft 't getrof fen dat in het Sectie-verslag verschillende leden hulde brengen aan aimlbtenaren. Spr. meent, dat men bij dat hulde-brengen zui niger moet zijn. Wij (kunnen nog niet vaststelden, wat de gemeente vootr de distrbutie aal moeten uitgeven. In hoeverre lieeft de gemeente rcedis pogingen gedaan om oijkidbijdragen te verkrijen. Van de 12,000 gezinnen in Leiden genieten 6000 van de brandstoffen- voorziening, hebben (minder dian 800 gl/ö'. inkomen. Leid'en heeft belangrijk, veel bij gedragen om den nood van anderen te le nigen, getuige de opbrengst voor het Steuncomité. Ook heeft Leiden steeds loyaal meegewerkt met de regeeringsmaat- lege-len. Leiden 'heeft behoefte aan meerdere in-, dustrieën. Daarom heeft de K. v. K. gead viseerd tot een industrieschool, teneinde ge schoolde werklieden te yommen. Zoo n on- dervvijssobodl kan zijn een provinciaal en zelfs een rijksbelang. In Leiden is veel latente energie. Deze moet door de «oveitoeid worden opgewekt. Zou „Mathesis" niet een industrie-school kunnen oprichten? Ook moet bij het Rijk worden aangedron gen op de verbetering van de verkeers wegen. Spr. is geen voorstander van ambulan- tisine. Doch groote scholen (boven de 300 leerlingen) hebben een hoofd noodig, die ztfif geen kdias heeft. Maar voor kleine scho len is het gewenecht, dat het hoofd de oógste klas heeft. De heer P e r a heeft in de begrooting gemist een verhooging van de politie-sala- risseh. Spr. wijdt uit over de belangrijke van de politie. In het belang van het onderwijs acht spr. het noodzakelijk, dat aan de groote scholen te Leiden ambulante hoofden zijn. Met de critiek op de werkwijze van B. en VV. is spr. het niet eehs" Is een bedrag van f1500 een bedrag, dat recht geeft om van een wethouder die werkzaamheden te eischen, welke zij zouden hebben als het getaJ 4 zou worden ingekrompen tot 3? De heer Huurman merkt op, dat het onmogHjlijk is, om woningen te stichten voor f 2.25 huur. Uit het afdeelingsverslag blijkt, dat B. en W. den bouw van zulke woningen noodig achten. Ook spr. acht dit noodig. Zou de gemeente aan bouwonder nemers niet een toeslag kunnen geven op den straataa.nleg? Zou de gemeente aan bouwondernemers niet een hypotheek kun nen geven Van 95 Verscheidene getrouwde menschen wo nen (bi i Lun oudems in, tengevolge van den Iwoningnood. De heer v. d. Eist vraagt, of het rap port van de door de gezondheidscommissie ingestelde commissie «Veen betreft de op richting van een ontsmettingisorven. Ooik zou deze spr. wenschen, fliat de gemeente het Raaimland, dat niet wordt bebouwd, wor andere doeleinden ging gebruiken. De heer v. T o 1 maakt eenige bemerkin gen over de volkshuisvesting; spr. beves tigt, dat de particuliere nijverheid geen woningen van f 2 of f 2.25 kan bouwen. Wethouder Fischer zegt, dat de vraag: „Hoe denken B. en W. zich de toekomst van Leiden" zeer vaag is. De ver betering van verkeerswegen heeft steeds de aandacht van B. en W. Telkens als or voorstellen komen'voor aankoop van land, wordt ook aangegeven, welk doel er be oogd wordt. Spr. pluit zich oian bij den heser Briët, Kvaar deze zich verwondert over het feit, dat particulieren geen nijverheidsschool hebben opgericht. In Leiden is een school tot opleiding voor instrumentmaker, eeh zeer bekende school. Electriciens uit Den Haag komen hier les nemen. De heer Briët whijnt te bedoelen een school voor de tex tielnijverheid. Do oprichting van deze ligt °Pi den weg van particulieren. Dat tde wethouders niet in commissies zitting hebben, heeft een goede zijde, om dat B. en W. dan vrij staan tegenover de conclusies dier Commissies. 't Aantal gemeente-amten aren en werk lieden acht spbr. niet te groot- in andere plaatsen is dat aantal grooter. De heer Fischer komt er tegen op, dat eem toeslag wordt gegeven aan de bouw- Vereeniging aan den Heerensingel, zooals de (heer Huurman heeft gezegd. AAleen is door de gemeente medebekostigd het oprui den der oude huizen en het aanleggen van straten. De heer Huurman vraagt, of aan particulieren ook toeslag wordt gegeven toj het aanleggen van straten. Wethouder Fischer antwoordt, dat ook aan vereenigingen geen subsidie wordt verleend, als zij op vrij terrein bou ten. Spr. antwoordt den /heer v. <L Eist, liat het ra.ppoi-t vian de commissie ad hoc., die js Ingesteld Hoor de Gezondlheidiscommis- Bie, alleen betreft het oprichten van een entsmettingsofven. Het in gebruik nemen ^n het Raamband Boor (de gebeente acht spr. nog niet noodig; üiij verwacht, dat particullieiren er nog wel aulben gaan bou wen. Wethoude r%v. d. L i p wijst op twee bezwaren, die zijn ingebracht tegen het college van B. en W. Het eerste bezwaar is, dat alleen de burgemeester de voorstel len van het college van B. en W. verdedigt. Dit is een gevolg van het collegiaal wier ken. De burgemeester is geheel op de hoog te van alle zaken. De burgemeester wil ook op de hoogte zijn van. alle zaken; hij wil ook weinig overlaten «an anderen. Welk beswaar is er tegen, diat de voorzatter op deskundige wijze de voorstellen verde digt? Het tweede bezwaar geldt de verdeeling van de werkzaamheden in het college van B. en W. Het college is in dezen tijd over laden met bijzonder werk; daarom is er geen verandering gekomen in de werkwijze van het college. Het wethouderschap in deze stad kan niet worden vergeleken met dat in andere plaatsen. Al is het alleen maar met het cog op de sta.f ambtenaren, die een wet houder in andere plaatsen ter beschikking heeft. De voorzitter acht het moeielijk de vraag te beantwoorden, hoe B. en W. zich de toekomst van Leiden denken, 't Valt spr. dikwijls op, dat de Raad ontevreden is over voorstellen van B. en W. ten behoeve van de bevolking en de kosten dezer maatrege len wil opdrijven. Daardoor wordt de fi- oiancieele toestand zeer slecht. Alle uitga ven wil men hooger hebben, en verschil lende inkomsten weigert men. Met verkeerswegen, onderwijsinrichtin gen. grondaankoop zien B. en W. vooruit. Dat er te veel ambtenaren en werklie den zijn, gelooft spr. niet. Doch spr. is het er v/el mee eens. Hat de arbeidstijd dikwijls te kort is. Dit tengevolge van de verschil lende adressen om arbeidsverkorting, waar aan juist de heer Sytsma altijd zijn sym pathie betuigt. De belasting op publieke vermakelijkhe den-vormt een zeer ingewikkeld stelstel; er wordt door B. en W. aan gewerkt. Spr. zou in het college van wethouders de werkwijze van het college willen bespre ken. Door B. en W. wordt bij de regeering een poging gedaan om een bijdrage uit den oorlogswinst. Een post van f 30.000 voor de distributie maatregelen zal ook volgens spr. wel te laag zijn. Misschien ls dit bedrag slechts voldoende voor de eerste drie maanden; men kan dan zien, wat de regeering doet. Spr. heeft optimisme noch pessimisme voor de toekomst. De bevolking zou zelf ook eens het initiatief moeten nemen voor zaken als een industrieschool; vele onder wijsinrichtingen drijven op gemeentelijken steun. De besturen der omliggende gemeen ten hebben den voorzitten verklaard, dat inrichtingen als „Mathesis" e. d. nog nooit bij hen om subsidie hebben aangeklopt. In dezen crisistoestand is de bevolking snel ler gestegen dan voor dien tijd. Spr. ziet hierin een bewijs, dat Leiden, wat het nemen van crisismaatregelen betreft, voor aan staat. WethoudervanHamel leest een schrijven voor van de schoolcommissie, waarin deze adviseert Tiet ambulantisme niet af te schaffen. De heer Fokker herinnert er aan, dat mr. Aalberse wethouder van sociale aan gelegenheden is geweest. Deze was daa£ de rechte man op de rechte plaats. Over de taak der wethouders zegt spr., dat deze te voren wisten, wat zij aanvaardden. Zij kenden ook de betrekkelijk geringe salart- eering van f 1500. De heer Sytsma interrumpeert: de heer Fokker moet wethouder worden. (Ge* lach). De heer Fokker wijst met verontwaar diging deze intermwnptie, die een persoon lijke strekking heeft, van zich af. Spr. zou-desnoods een hooger salaris voor de wethouders wenschen, opdat van deze meer arbeid kon worden gieëisdht. De heer Vergouwen spreekt nog over de industrieschool, van welker oprich ting hij groot nut verwacht. De heer Briët zou een antwoord ge wenscht hebben op de vraag, of B. en W. zich een toekomst voor Leiden voorstellen. Spr. handhaaft zijn bezwaren tegen het collegiaal werken van B. en W. Spr. is niet van meening, dat B. en W. minder vrij tegenover verschillende com missies zouden staan, als een hunner in iedere commissie zitting zou hebben. D heeren P e r a, v. d. Pot, Vergou wen en Sytsma repliceeren nog in het kort. De voorzitter merkt nog op, dat Leiden haar kracht moet zoeken als cen trum van omliggende plaatsen en als on- derwijsstad. Doch wij moeten de stad ook maken tot een woonstad een stad, waar men niet meer belasting moet betalen dan elders. De algemeen© beschouwingen worden g-e sloten. Uitgaven. Bij volgn. 82 (kosten van aanplakken en omroepen) stelt de heer T e p e de vraag: wat is de bedoeling van het puhliceeren van gemeentelijke aankondigingen? Deze moeten ter kennis worden gebracht van het gelieele publiek. Toen Leiden slechts een dagblad had, lag het in den aard der zaak, dat de gemeentelijke aankondigingen slechts in dat éénie blad werden geplaatst. Nu zijn er echtgr twee dagbladen. Degenen, met .wie spr. heeft saamgewerkt in steuncomité en watersaioodcomité, zuilen constateeren, dat „De Leidsche Courant" steeds zeer cou lant is met het gratis opnemen van mede- dealingen, die zij in het belang van het pu bliek acht. Dit in tegenstelling met het Leidsch Dagblad, dat altijd vergoeding vraagt. Er zijn echter publicaties, die in het be lang van het lezend publiek zijn, en an dere, die in het belang van de gemeente zijn. De eerste publiceert De Leidsche Courant gratis, de tweede legt de redactie dikwijls ter zijde. Zoo is spr. als lezer van De Leidsche Courant altijd onkundig ge bleven van het verzoek van B. en W. om de plaatselijke belasting zoo spoedig moge lijk te betalen. Spr. zou wemschen, dat de aankondigingen der gemeente in beide bla den worden geplaatst. De heer P e r a herinnert er aanj, dat vroeger alleen „De Leidsche Courant" die aankondigingen publiceerde. Deze is toen verdwenen en „Het Leidsch Dagblad" heeft dat recht verkregen. De voorzitter antwoordt, d£t het Rijk alleen in het Staatsblad publiceert; de bladen kunnen die publicaties overnemen. Waar zou het heen moeten, als de gemeen te in meer dan één blad publiceerde. Er zou geen grens te trekken zijn. Advertenties plaatst de gemeente in bei de dagbladen. Zij acht het evenzeer noodig deze aan „De Leidsche Courant" aan te bieden als aan „Het Leidsch Dagblad". De heer T e p e zegt het oog te hebben op het feit, dat, wanneer „De Leidsche Courant" niet meer gratis de publicaties opneemt, een groot gedeelte van de bevol king daar niet in kennis van wordt gesteld. De heer v. d. Pot merkt op, dat waar het feit bestaat, dat er twee dagbladen zijn, 't een voorkeur is voor „Het Leidsch Dag blad", dat deze voor de gemeentelijke aan kondigingen wordt betaald. Spr. meent daarom, dat dit blad voor deze welwillend heid ook van zijrT"~kant welwillend moet zijn en geen hoogeren prijs mag gaan be dingen. De voorzitter zegt met deze bemerking rekening te zullen houden. Enkele leden voeren nog bij een tweetal volgnummers het woord, waarna de ver gadering wordt gesloten. Avondvergadering. Bij volgnumm. 103 (commissaris van po litie) wijst de heer v. d. Eist er op, dat de commissaris een_ zwakke gezondheid. heeft, een zwak zenuwgestel, wat tengevol ge heeft een, zwakke leiding van de zaken. Wij hebben hier een krachtig en commissa- ris noodig. Spr. zou wenschen, dat de voor zitter er bij den commissaris op zal aan dringen, dat deze zijn pensioen aanvraagt. De voorzitter antwoordt dat de commissaris van politie wordt benoemd en aangesteld door H. M. de Koningin.. De heer v. d. Eist kan met den commissaris zelf of bij de regeering deze aangelegen heid bespreken. De heer v. d. Eist wil juist gaarne, dat de voorzitter dit doet. De voorzitter acht zich daartoe niet aangewezen, geheel afgescheiden van de vraag, of de bemer king van den heer v. d. Eist al dan niet juist is. Bij 104 (openbare veiligheid) dringt de heer P. J. Mulder erop aan, dat op ge vaarlijke punten, bij het Noordeinde b.v., beter voor de veiligheid worde gezorgd. De heer Sytsma wil niet, zooals B. en W., alles afkeuren, wat in „De Politiebode" staat. Het optreden van superieuren geeft daartoe dikwijls aanleiding. Den heer Mul der antwoordt de voorzitter, dat hij het verkeer bij het Noordeinde nog niet zoo druk vindt. Spr. noemt een artikel in de laatste Politiebode, een meesterstuk van onbetamelijkheid en onwaarheid. Spr. ver eenzelvigt de politie lang niet met de schrij vers in „De Politiebode". Bij 112 (kosten van brandweer) stelt de heer Sytsma voor om de post subsidie, f 25 aan de Brandweervereniging te schrappen. Het voorstel wordt bestreden door wethouder Fischer en den voorzitter. Het wordt niet onder steund. Bij 115 (verlichting) uit de heer v. R o m- b u r g h den wensch, dan na deze tijds omstandigheden de Haarlemmerstraat elec- trisch verlicht zal worden. Bij 129 (onderhoud van straten en plei nen) vestigt de heer Hoogenboom er de aandacht op, dat de Boommarkt gedeel telijk niet met klinkers is bestraat. Bij 128 (onderhoud van huizen enz.) vraagt de heer Fokk er, op welke grond B. en W. hebben gemeend,dat alle openbare scholen aan het telefoonnet moeten wor den aangesLoten. De heer Sytsma merkt hierbij op, dat de aansluiting ook lastig is voor den rustigen gang van het onder wijs. Wethouder v. d. Lip verdedigt deze post, vanwege het groote gemak, dat ér aan verbonden is. Ook de heer Ver gouwen verdedigt de telefoonaanslui ting. De heeren Fokker en Pera be strijden deze. De voorzitter zegt, dat de aansluiting voorloopig alleen betreft de jongensscholen le en 2e klasse. Ook de ka tholieke scholen zijn bij de telefoon aange sloten; ook deze voelen dus daaraan be hoefte. Men schijnt hier te verwarren het ambulantisme met het telefonisme (gelach). Bij 129 wijst de heer Huurman op de wenschelijkheid om de "boomen in de So- phiastraat te plaatsen in één lijn, en niet zooals in dé 3 Octoberstraat. De heer v. d. Pot zou de trottoir op den Witten Singel in dé rooilijn willen houden. Verder wij^t spr. op de verschillende wijze van bena ming der straten op de naambordjes. On der hilariteit wijst spr. o. m. op den naam Fokkerstraat in plaats van Fokkestraat. Wethouder Fischer en de voor zitter antwoorden, dat de inrichting van een straat behoort tot de leiding van het dagelijksch bestuur. Bij 130 (onderhoud van wegen en voet paden) dringt de heer Vergouwen op spoed aan bij de verbetering van den Hoo- gen Rijndijk. Wethouder Fischer zegt zoo groot mogelijken spoed toe. Met Rijnland wordt nog onderhandeld. Bij 134 (onderhoud van kolken en riolen) bespreken de heeren v. d, Pot eaBoter- rnams het dempen en rioleeren van een stuk singelsloot. De eerste spr. vindt de kosten (f 5625) te hoog, de tweede niet. Bij volgnummer 143 deelt de heer v. d. Eist mede, dat hij op een volgende verga dering het voorstel zal doen, om de com missie der lichtfabrieken uit te breiden met 2 leden. Bij de afdeeling onderwijs merkt de heer Z w i e r s op, dat de opleiding aan de Kweekschool sinds 1914 geweldig aan het tanen is, hetgeen blijkt uit de resultaten der examens. In 1916 zijn er van de 22 candidaten 8 afgewezen. Hij hoopt dat de wethouder van onderwijs de resultaten over de afgeLoopen jaren eens door zijn eigen bril en niet door dien van een an der zal bezien. Hij wijst alvast een weg, tot verbetering aan. Meisjes, die voor het examen opgaan, moeten 10 uren per week de Lessen voor gymnastiek volgen Dit noemt hij overladen met werk. Wethouder van Hamel zegl toe den toestand aan de school nader te onderzoeken. Bij volgnummer 152 maakt de heer Fok ker bezwaar tegen het uittrekken v&n f 850. voor een badkamer met toebehooren in de woning van den heer Steijns. Hij wil "deze post met f600 verminderen, met de bedoeling, dat de badkamer vervalt. Wethouder Fischer bestrijdt deze meening. Een desbetreffend amendement van den heer Fokker wordt aangenomen met 14 tegen 13 stemmen. Bij 185 (belooning van doctoren enz.) vraagt de heer P. J. Mulder, of B. en W. spoedig een reorganisatie vaa den ge neeskundigen dienst willen voorstellen. De heer Briët wijst er op, dat niet altijd roet lof wordt gesproten over de practijk van de stadsgeneesheeren- Spr. ma den. ge neeskundigen dienst willen een trail see ven. We hebben aparte schoolartsen acarle artsen voor vacanatie, enz. \V e b o u - d e r v. d. L i p antwoordt o. m., dat B. en W. zich aanbevolen houden voor btuaelde grieven, voor bepaalde feit-m van verkeerd optreden der stadsgeneesheren De heer Briët vult zijn betoog aan en zegt, dat hij stadsgeneesheeren zou wenïrtien, die in de armen-practijk hun hcofdbestaan zouden zoeken. De Voor H'er meert, dat wij hier den geneeskundigen öieirt De heer Vergouwen merkt op, dat de Raad in den vervolge niet zoo gemakke lijk de aanstelling"" tot stadsgeneesheer moet continueeren. I n k o in s i f Bij art. 33 (eigen plaa-.*«Oike beladin gen) wordt door den heer Fokker voor gesteld een memorie-post in te lasschen voor een belasting op publieke vermake lijkheden. De heer Vergouwen zegt, dat men moeilijk zijn stem kan geven aan een belasting op pubieke vermakelijkhe den, als men niet weet, in welken vorm die belasting zal worden voorgesteld. De Voorzitter merkt op, dat, wanneer de Raad een belasting op publieke verma kelijkheden wil hebben, van de leden een voorstel daartoe kan komen. Bij art .50 (volkshuisvesting) vraagt de heer Vergouwen hoe het staat met de Tuinstadswijk. Wethouder Fi scher antwoordt, dat de plannen nog in uitwerking zijn. De begrooting wordt thans goedgekeurd in ontvangsten en uitgaven op een bedrag van 3405.325 gld. De vergadering word tte kwartvoor elf gesloten. Letteren en Kunst. „Ysbrand." Voor een op alle rangen uitgezonderd loge goed bezette zaal gaf Zondagavond de Tooneelvereemdging in den Schouwburg Fred, van Eeden's bekende tragi-komedie „Ysbrand." Ysbrahd, een zonderling wiens geestver mogen gestoord zijn door een ongelukkige liefde, wordt uit medelijden gehuisvest door zijn tante, de weduwe Hardendorp. De man is steeds diep melancholisch, spreekt zeer weinig en heeft zich een kleeding gekozen, welke hem den bijnaam van „den zijden pater" bezorgt. Slechts met één we zen, het ziekelijke veertienjarig dochtertje van de weduwe, de kleine Lize, kan hij van gedachten wisselen. In eenzaamheid hoort hij steeds de stem vam zijn gestorven geliefde en onder de invloed daarvan uit lujj allerlei vreemde droomgedachten. Op zekeren dag komt de notaris mede- deolan, dat Ysbrand's vader in Amerika i9 gestorven" en aan zijn zoon een vermo gen van twee ton heeft achter gelaten. Na tuurlijk meeneaa de familieleden, waar Ys brand geheel ontoerekenbaar is, dat hem het beheer van het vermogen nie<t kan worden overgelegd en dat zij dit in handen moeten krijgen. Men stuit edhter op wettelijke bezwaren, tiaar YsJbrand nooit "ontoerekenbaar is ver klaard en bijgevolg reoht heeft op zijn ka pitaal. Hij zeLf blijft volkomen koud vood het buitenkansje, maar wil toch niet zijn vermogen uit handen geven. Groote woe de natuurlijk onder lie familieleden, di® Zfóh nu dl echts ten doel stellen den man onverwijld' krankzinnig te doen verklarend In het liaatste bedrijf zien we YsJbrand fn de spreekkamer van den professor, die hem de illlussie weet te geven van met hem mede te voelen en hem zoodoende er toe te brengen, zich geheel uit te Opreken. Wan neer d'e ongelukkige zijn d>waangedachten heeft ontwikkeld, breekt de weinig takt- volle proffeasor plotseling het onderhoud af; Ysbrand ziende, dat hij in de val is ge- loopan, werpt zich in een vlaag van waan zin op den prof., maar wordt spoedig on schadelijk gemaakt. De arme waanzinnige smeekt hem de vrijheid, de zo.n en de na tuur weder te geven, maar niets baat en in doffe wanhoop ziet hij zich uit do sa menleving gebannen en wordt naar zijn cel teruggekeerd. Hiermede eindigt dit, dikwijle aangrij pend toonoelspel. Lobo was in den titelrol voortreffelijk van het begin tot het einde. Kop, kleeding, gang, beweging, gebaar, oogopslag, alles wat dezen man, schier ontvlucht aan d® wereld, eigen is, verpersoonlijkte Lobo tref fend en waar. Zijn spel in het vierde be drijf, wanneer hij zijn ziel voor den psy chiater uitstort, was subliem in zijn over gang als geboeide krankzinnige, van ver woede tot smeekeling en van smeekeling tot berustend lijden „Heer, in Uwe handen Hardendorp en in deze rol zeer goed even als Greta Gijswijk als Lize. De heer Cor Smits doorvoelde zijn rol als professor zeer goed. J. Jurgcns onderscheidde zich als een echte „snorder" met een gezicht, waar men de jenever uit tappen kan. C. Hageman was de burgemeester, wiens opkomst en wiens woorden: „Ik ben de burgemeesterl" ko- mischen indruk maakten. Het spel van al de anderen was verdien stelijk. De bovenaardische muziek van Diotima klonk nu niet bepaald bijzonder fraai. Lobo werd zeer hartelijk toegejuicht. Hij heeft bier een persoonlijk en zeer groot, doch ook alleszins vefdiend succes bel' Op het stuk valt, als is de naam van den auteur nu juist geen aanbeveling, geen ern stige aanmerking te maken. Voor jeugdige personen is het echter ongeschikt. Leger en Vloot. Inlijving lichting 1916. In het tijdvak van 16 December 1916 zullen worden ingelijfd de dienstplichtigen der lichting 1916, toegewezen aan het regi ment genietroepen, met bestemming voor opleiding tot milicientelegrafist of telepho. nist en werkzaam hetzij j>ij de posterijen en telegrafie, hetzij bij de spoorwegmaat schappijen. Alleen om zeer gewichtige redenen waaronder in dit geval ook studiebelangen kunnen worden gerekend kan aan deze in te lijven dienstplichtigen uitstel van eerste-oefening worden verleend, indien zij daartoe alsnog ten. spoedigste zelf hun ver langen bij (ongezegeld) verzoekschrift aan den minister van oorlog te kennen geven, met overlegging van een deugdelijk be wijsstuk omtrent het werkelijk bestaan van de reden der aanvrage. In het verzoekschift zal de dienstplich tige behooren te vermelden de gemeente, voor welke hij is ingeschreven, alsmede het korps en het korpsonderdeel, waaraan hij is toegewezen. De dienstplichtigen zullen echter reke ning moeten houden met de mogelijkheid, dat het uitstel wordt ingetrokken, zoodra de omstandigheden daartoe aanleiding mochten geven. RECHTSZAKEN. Mishandeling van zijn vader. Te Winschoten stond terecht Jan Kru- ger, 18 jaren, voerman te Winschoten, die op 31 Aug. j.l. zijn wettigen vader, Arend Kruger zoodanig met een schop op het hoofd had geslagen, dat deze levensgevaar lijk werd verwond. De eerste getuige Simon Jurgens zegt, dat de vader spektakel maakte tegen zijn zoon en op dezen schold. Ze vochten en de zoon kwam onder. De moeder was er bij- Toen de zoon los kwam, liep hij naar d® keet en haalde een schop en ging daar mee in de richting van zijn vader. Get, heeft den slag niet gezien. Get. Arond Kruger wil-liever niet den eed afleggen ei> wordt daarvan vrijgesteld. Hij beweert eerst zijn zoon te hebben omge worpen. Get. had een borrel gebruikt, zijn zoon niet: die gebruikt het nooit. Get. J. E. Schulte, arts te Groningen, ver. klaart als getuige-deskundige, dat de ver wonding eerst zeer ernstig leek, maar in 14 dagen zooveel beter was, dat Arend Kru ger weer naar huis kon gaan. Bekl. bekent het feit. Hij weet niet pre cies, waarmee hij Ifceft geslagen. Als hem zijn .verklaring voor den rechler-commii*-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1916 | | pagina 1