Tweede Blad.
Be JAARGANG.
No. 2161
S)e &2id^clieSoii/t<Kit
Dinsdag 31 October 1916
STADSNIEUWS.
GEMEENTERAAD,
Begrooting
(Vervolg.)
De heeir Vergouwen heeft 't getrof
fen dat in het Sectie-verslag verschillende
leden hulde brengen aan aimlbtenaren. Spr.
meent, dat men bij dat hulde-brengen zui
niger moet zijn.
Wij (kunnen nog niet vaststelden, wat de
gemeente vootr de distrbutie aal moeten
uitgeven. In hoeverre lieeft de gemeente
rcedis pogingen gedaan om oijkidbijdragen
te verkrijen. Van de 12,000 gezinnen in
Leiden genieten 6000 van de brandstoffen-
voorziening, hebben (minder dian 800 gl/ö'.
inkomen. Leid'en heeft belangrijk, veel bij
gedragen om den nood van anderen te le
nigen, getuige de opbrengst voor het
Steuncomité. Ook heeft Leiden steeds
loyaal meegewerkt met de regeeringsmaat-
lege-len.
Leiden 'heeft behoefte aan meerdere in-,
dustrieën. Daarom heeft de K. v. K. gead
viseerd tot een industrieschool, teneinde ge
schoolde werklieden te yommen. Zoo n on-
dervvijssobodl kan zijn een provinciaal en
zelfs een rijksbelang.
In Leiden is veel latente energie. Deze
moet door de «oveitoeid worden opgewekt.
Zou „Mathesis" niet een industrie-school
kunnen oprichten?
Ook moet bij het Rijk worden aangedron
gen op de verbetering van de verkeers
wegen.
Spr. is geen voorstander van ambulan-
tisine. Doch groote scholen (boven de 300
leerlingen) hebben een hoofd noodig, die
ztfif geen kdias heeft. Maar voor kleine scho
len is het gewenecht, dat het hoofd de
oógste klas heeft.
De heer P e r a heeft in de begrooting
gemist een verhooging van de politie-sala-
risseh. Spr. wijdt uit over de belangrijke
van de politie. In het belang van het
onderwijs acht spr. het noodzakelijk, dat
aan de groote scholen te Leiden ambulante
hoofden zijn.
Met de critiek op de werkwijze van B. en
VV. is spr. het niet eehs" Is een bedrag van
f1500 een bedrag, dat recht geeft om van
een wethouder die werkzaamheden te
eischen, welke zij zouden hebben als het
getaJ 4 zou worden ingekrompen tot 3?
De heer Huurman merkt op, dat het
onmogHjlijk is, om woningen te stichten
voor f 2.25 huur. Uit het afdeelingsverslag
blijkt, dat B. en W. den bouw van zulke
woningen noodig achten. Ook spr. acht dit
noodig. Zou de gemeente aan bouwonder
nemers niet een toeslag kunnen geven op
den straataa.nleg? Zou de gemeente aan
bouwondernemers niet een hypotheek kun
nen geven Van 95
Verscheidene getrouwde menschen wo
nen (bi i Lun oudems in, tengevolge van den
Iwoningnood.
De heer v. d. Eist vraagt, of het rap
port van de door de gezondheidscommissie
ingestelde commissie «Veen betreft de op
richting van een ontsmettingisorven. Ooik
zou deze spr. wenschen, fliat de gemeente
het Raaimland, dat niet wordt bebouwd,
wor andere doeleinden ging gebruiken.
De heer v. T o 1 maakt eenige bemerkin
gen over de volkshuisvesting; spr. beves
tigt, dat de particuliere nijverheid geen
woningen van f 2 of f 2.25 kan bouwen.
Wethouder Fischer zegt, dat
de vraag: „Hoe denken B. en W. zich de
toekomst van Leiden" zeer vaag is. De ver
betering van verkeerswegen heeft steeds
de aandacht van B. en W. Telkens als or
voorstellen komen'voor aankoop van land,
wordt ook aangegeven, welk doel er be
oogd wordt.
Spr. pluit zich oian bij den heser Briët,
Kvaar deze zich verwondert over het feit,
dat particulieren geen nijverheidsschool
hebben opgericht. In Leiden is een school
tot opleiding voor instrumentmaker, eeh
zeer bekende school. Electriciens uit Den
Haag komen hier les nemen. De heer Briët
whijnt te bedoelen een school voor de tex
tielnijverheid. Do oprichting van deze ligt
°Pi den weg van particulieren.
Dat tde wethouders niet in commissies
zitting hebben, heeft een goede zijde, om
dat B. en W. dan vrij staan tegenover de
conclusies dier Commissies.
't Aantal gemeente-amten aren en werk
lieden acht spbr. niet te groot- in andere
plaatsen is dat aantal grooter.
De heer Fischer komt er tegen op, dat
eem toeslag wordt gegeven aan de bouw-
Vereeniging aan den Heerensingel, zooals
de (heer Huurman heeft gezegd. AAleen is
door de gemeente medebekostigd het oprui
den der oude huizen en het aanleggen van
straten.
De heer Huurman vraagt, of aan
particulieren ook toeslag wordt gegeven
toj het aanleggen van straten.
Wethouder Fischer antwoordt,
dat ook aan vereenigingen geen subsidie
wordt verleend, als zij op vrij terrein bou
ten.
Spr. antwoordt den /heer v. <L Eist, liat
het ra.ppoi-t vian de commissie ad hoc., die
js Ingesteld Hoor de Gezondlheidiscommis-
Bie, alleen betreft het oprichten van een
entsmettingsofven. Het in gebruik nemen
^n het Raamband Boor (de gebeente acht
spr. nog niet noodig; üiij verwacht, dat
particullieiren er nog wel aulben gaan bou
wen.
Wethoude r%v. d. L i p wijst op twee
bezwaren, die zijn ingebracht tegen het
college van B. en W. Het eerste bezwaar
is, dat alleen de burgemeester de voorstel
len van het college van B. en W. verdedigt.
Dit is een gevolg van het collegiaal wier
ken. De burgemeester is geheel op de hoog
te van alle zaken. De burgemeester wil
ook op de hoogte zijn van. alle zaken; hij
wil ook weinig overlaten «an anderen.
Welk beswaar is er tegen, diat de voorzatter
op deskundige wijze de voorstellen verde
digt?
Het tweede bezwaar geldt de verdeeling
van de werkzaamheden in het college van
B. en W. Het college is in dezen tijd over
laden met bijzonder werk; daarom is er
geen verandering gekomen in de werkwijze
van het college.
Het wethouderschap in deze stad kan
niet worden vergeleken met dat in andere
plaatsen. Al is het alleen maar met het
cog op de sta.f ambtenaren, die een wet
houder in andere plaatsen ter beschikking
heeft.
De voorzitter acht het moeielijk de
vraag te beantwoorden, hoe B. en W. zich
de toekomst van Leiden denken, 't Valt spr.
dikwijls op, dat de Raad ontevreden is over
voorstellen van B. en W. ten behoeve van
de bevolking en de kosten dezer maatrege
len wil opdrijven. Daardoor wordt de fi-
oiancieele toestand zeer slecht. Alle uitga
ven wil men hooger hebben, en verschil
lende inkomsten weigert men.
Met verkeerswegen, onderwijsinrichtin
gen. grondaankoop zien B. en W. vooruit.
Dat er te veel ambtenaren en werklie
den zijn, gelooft spr. niet. Doch spr. is het
er v/el mee eens. Hat de arbeidstijd dikwijls
te kort is. Dit tengevolge van de verschil
lende adressen om arbeidsverkorting, waar
aan juist de heer Sytsma altijd zijn sym
pathie betuigt.
De belasting op publieke vermakelijkhe
den-vormt een zeer ingewikkeld stelstel;
er wordt door B. en W. aan gewerkt.
Spr. zou in het college van wethouders
de werkwijze van het college willen bespre
ken.
Door B. en W. wordt bij de regeering
een poging gedaan om een bijdrage uit
den oorlogswinst.
Een post van f 30.000 voor de distributie
maatregelen zal ook volgens spr. wel te
laag zijn. Misschien ls dit bedrag slechts
voldoende voor de eerste drie maanden;
men kan dan zien, wat de regeering doet.
Spr. heeft optimisme noch pessimisme
voor de toekomst. De bevolking zou zelf
ook eens het initiatief moeten nemen voor
zaken als een industrieschool; vele onder
wijsinrichtingen drijven op gemeentelijken
steun. De besturen der omliggende gemeen
ten hebben den voorzitten verklaard, dat
inrichtingen als „Mathesis" e. d. nog nooit
bij hen om subsidie hebben aangeklopt. In
dezen crisistoestand is de bevolking snel
ler gestegen dan voor dien tijd. Spr. ziet
hierin een bewijs, dat Leiden, wat het
nemen van crisismaatregelen betreft, voor
aan staat.
WethoudervanHamel leest een
schrijven voor van de schoolcommissie,
waarin deze adviseert Tiet ambulantisme
niet af te schaffen.
De heer Fokker herinnert er aan, dat
mr. Aalberse wethouder van sociale aan
gelegenheden is geweest. Deze was daa£
de rechte man op de rechte plaats. Over de
taak der wethouders zegt spr., dat deze te
voren wisten, wat zij aanvaardden. Zij
kenden ook de betrekkelijk geringe salart-
eering van f 1500.
De heer Sytsma interrumpeert: de
heer Fokker moet wethouder worden. (Ge*
lach).
De heer Fokker wijst met verontwaar
diging deze intermwnptie, die een persoon
lijke strekking heeft, van zich af.
Spr. zou-desnoods een hooger salaris
voor de wethouders wenschen, opdat van
deze meer arbeid kon worden gieëisdht.
De heer Vergouwen spreekt nog
over de industrieschool, van welker oprich
ting hij groot nut verwacht.
De heer Briët zou een antwoord ge
wenscht hebben op de vraag, of B. en W.
zich een toekomst voor Leiden voorstellen.
Spr. handhaaft zijn bezwaren tegen het
collegiaal werken van B. en W.
Spr. is niet van meening, dat B. en W.
minder vrij tegenover verschillende com
missies zouden staan, als een hunner in
iedere commissie zitting zou hebben.
D heeren P e r a, v. d. Pot, Vergou
wen en Sytsma repliceeren nog in het
kort.
De voorzitter merkt nog op, dat
Leiden haar kracht moet zoeken als cen
trum van omliggende plaatsen en als on-
derwijsstad. Doch wij moeten de stad ook
maken tot een woonstad een stad, waar
men niet meer belasting moet betalen dan
elders.
De algemeen© beschouwingen worden g-e
sloten.
Uitgaven.
Bij volgn. 82 (kosten van aanplakken en
omroepen) stelt de heer T e p e de vraag:
wat is de bedoeling van het puhliceeren
van gemeentelijke aankondigingen? Deze
moeten ter kennis worden gebracht van het
gelieele publiek. Toen Leiden slechts een
dagblad had, lag het in den aard der zaak,
dat de gemeentelijke aankondigingen slechts
in dat éénie blad werden geplaatst. Nu zijn
er echtgr twee dagbladen. Degenen, met
.wie spr. heeft saamgewerkt in steuncomité
en watersaioodcomité, zuilen constateeren,
dat „De Leidsche Courant" steeds zeer cou
lant is met het gratis opnemen van mede-
dealingen, die zij in het belang van het pu
bliek acht. Dit in tegenstelling met het
Leidsch Dagblad, dat altijd vergoeding
vraagt.
Er zijn echter publicaties, die in het be
lang van het lezend publiek zijn, en an
dere, die in het belang van de gemeente
zijn. De eerste publiceert De Leidsche
Courant gratis, de tweede legt de redactie
dikwijls ter zijde. Zoo is spr. als lezer van
De Leidsche Courant altijd onkundig ge
bleven van het verzoek van B. en W. om
de plaatselijke belasting zoo spoedig moge
lijk te betalen. Spr. zou wemschen, dat de
aankondigingen der gemeente in beide bla
den worden geplaatst.
De heer P e r a herinnert er aanj, dat
vroeger alleen „De Leidsche Courant" die
aankondigingen publiceerde. Deze is toen
verdwenen en „Het Leidsch Dagblad" heeft
dat recht verkregen.
De voorzitter antwoordt, d£t het
Rijk alleen in het Staatsblad publiceert; de
bladen kunnen die publicaties overnemen.
Waar zou het heen moeten, als de gemeen
te in meer dan één blad publiceerde. Er
zou geen grens te trekken zijn.
Advertenties plaatst de gemeente in bei
de dagbladen. Zij acht het evenzeer noodig
deze aan „De Leidsche Courant" aan te
bieden als aan „Het Leidsch Dagblad".
De heer T e p e zegt het oog te hebben
op het feit, dat, wanneer „De Leidsche
Courant" niet meer gratis de publicaties
opneemt, een groot gedeelte van de bevol
king daar niet in kennis van wordt gesteld.
De heer v. d. Pot merkt op, dat waar
het feit bestaat, dat er twee dagbladen zijn,
't een voorkeur is voor „Het Leidsch Dag
blad", dat deze voor de gemeentelijke aan
kondigingen wordt betaald. Spr. meent
daarom, dat dit blad voor deze welwillend
heid ook van zijrT"~kant welwillend moet
zijn en geen hoogeren prijs mag gaan be
dingen. De voorzitter zegt met deze
bemerking rekening te zullen houden.
Enkele leden voeren nog bij een tweetal
volgnummers het woord, waarna de ver
gadering wordt gesloten.
Avondvergadering.
Bij volgnumm. 103 (commissaris van po
litie) wijst de heer v. d. Eist er op, dat
de commissaris een_ zwakke gezondheid.
heeft, een zwak zenuwgestel, wat tengevol
ge heeft een, zwakke leiding van de zaken.
Wij hebben hier een krachtig en commissa-
ris noodig. Spr. zou wenschen, dat de voor
zitter er bij den commissaris op zal aan
dringen, dat deze zijn pensioen aanvraagt.
De voorzitter antwoordt dat de
commissaris van politie wordt benoemd
en aangesteld door H. M. de Koningin.. De
heer v. d. Eist kan met den commissaris
zelf of bij de regeering deze aangelegen
heid bespreken.
De heer v. d. Eist wil juist gaarne, dat
de voorzitter dit doet. De voorzitter
acht zich daartoe niet aangewezen, geheel
afgescheiden van de vraag, of de bemer
king van den heer v. d. Eist al dan niet
juist is.
Bij 104 (openbare veiligheid) dringt de
heer P. J. Mulder erop aan, dat op ge
vaarlijke punten, bij het Noordeinde b.v.,
beter voor de veiligheid worde gezorgd.
De heer Sytsma wil niet, zooals B. en
W., alles afkeuren, wat in „De Politiebode"
staat. Het optreden van superieuren geeft
daartoe dikwijls aanleiding. Den heer Mul
der antwoordt de voorzitter, dat hij
het verkeer bij het Noordeinde nog niet zoo
druk vindt. Spr. noemt een artikel in de
laatste Politiebode, een meesterstuk van
onbetamelijkheid en onwaarheid. Spr. ver
eenzelvigt de politie lang niet met de schrij
vers in „De Politiebode".
Bij 112 (kosten van brandweer) stelt de
heer Sytsma voor om de post subsidie,
f 25 aan de Brandweervereniging te
schrappen. Het voorstel wordt bestreden
door wethouder Fischer en den
voorzitter. Het wordt niet onder
steund.
Bij 115 (verlichting) uit de heer v. R o m-
b u r g h den wensch, dan na deze tijds
omstandigheden de Haarlemmerstraat elec-
trisch verlicht zal worden.
Bij 129 (onderhoud van straten en plei
nen) vestigt de heer Hoogenboom er
de aandacht op, dat de Boommarkt gedeel
telijk niet met klinkers is bestraat.
Bij 128 (onderhoud van huizen enz.)
vraagt de heer Fokk er, op welke grond
B. en W. hebben gemeend,dat alle openbare
scholen aan het telefoonnet moeten wor
den aangesLoten. De heer Sytsma merkt
hierbij op, dat de aansluiting ook lastig
is voor den rustigen gang van het onder
wijs. Wethouder v. d. Lip verdedigt
deze post, vanwege het groote gemak, dat
ér aan verbonden is. Ook de heer Ver
gouwen verdedigt de telefoonaanslui
ting. De heeren Fokker en Pera be
strijden deze. De voorzitter zegt, dat
de aansluiting voorloopig alleen betreft de
jongensscholen le en 2e klasse. Ook de ka
tholieke scholen zijn bij de telefoon aange
sloten; ook deze voelen dus daaraan be
hoefte. Men schijnt hier te verwarren het
ambulantisme met het telefonisme (gelach).
Bij 129 wijst de heer Huurman op
de wenschelijkheid om de "boomen in de So-
phiastraat te plaatsen in één lijn, en niet
zooals in dé 3 Octoberstraat. De heer v. d.
Pot zou de trottoir op den Witten Singel
in dé rooilijn willen houden. Verder wij^t
spr. op de verschillende wijze van bena
ming der straten op de naambordjes. On
der hilariteit wijst spr. o. m. op den naam
Fokkerstraat in plaats van Fokkestraat.
Wethouder Fischer en de voor
zitter antwoorden, dat de inrichting van
een straat behoort tot de leiding van het
dagelijksch bestuur.
Bij 130 (onderhoud van wegen en voet
paden) dringt de heer Vergouwen op
spoed aan bij de verbetering van den Hoo-
gen Rijndijk. Wethouder Fischer
zegt zoo groot mogelijken spoed toe. Met
Rijnland wordt nog onderhandeld.
Bij 134 (onderhoud van kolken en riolen)
bespreken de heeren v. d, Pot eaBoter-
rnams het dempen en rioleeren van een
stuk singelsloot. De eerste spr. vindt de
kosten (f 5625) te hoog, de tweede niet.
Bij volgnummer 143 deelt de heer v. d.
Eist mede, dat hij op een volgende verga
dering het voorstel zal doen, om de com
missie der lichtfabrieken uit te breiden met
2 leden.
Bij de afdeeling onderwijs merkt de heer
Z w i e r s op, dat de opleiding aan de
Kweekschool sinds 1914 geweldig aan het
tanen is, hetgeen blijkt uit de resultaten
der examens. In 1916 zijn er van de 22
candidaten 8 afgewezen. Hij hoopt dat de
wethouder van onderwijs de resultaten
over de afgeLoopen jaren eens door zijn
eigen bril en niet door dien van een an
der zal bezien. Hij wijst alvast een weg,
tot verbetering aan. Meisjes, die voor het
examen opgaan, moeten 10 uren per week
de Lessen voor gymnastiek volgen Dit
noemt hij overladen met werk.
Wethouder van Hamel zegl
toe den toestand aan de school nader te
onderzoeken.
Bij volgnummer 152 maakt de heer Fok
ker bezwaar tegen het uittrekken v&n
f 850. voor een badkamer met toebehooren
in de woning van den heer Steijns. Hij wil
"deze post met f600 verminderen, met de
bedoeling, dat de badkamer vervalt.
Wethouder Fischer bestrijdt deze
meening. Een desbetreffend amendement
van den heer Fokker wordt aangenomen
met 14 tegen 13 stemmen.
Bij 185 (belooning van doctoren enz.)
vraagt de heer P. J. Mulder, of B. en
W. spoedig een reorganisatie vaa den ge
neeskundigen dienst willen voorstellen. De
heer Briët wijst er op, dat niet altijd roet
lof wordt gesproten over de practijk van
de stadsgeneesheeren- Spr. ma den. ge
neeskundigen dienst willen een trail see ven.
We hebben aparte schoolartsen acarle
artsen voor vacanatie, enz. \V e b o u -
d e r v. d. L i p antwoordt o. m., dat B. en
W. zich aanbevolen houden voor btuaelde
grieven, voor bepaalde feit-m van verkeerd
optreden der stadsgeneesheren De heer
Briët vult zijn betoog aan en zegt, dat
hij stadsgeneesheeren zou wenïrtien, die
in de armen-practijk hun hcofdbestaan
zouden zoeken. De Voor H'er meert,
dat wij hier den geneeskundigen öieirt
De heer Vergouwen merkt op, dat de
Raad in den vervolge niet zoo gemakke
lijk de aanstelling"" tot stadsgeneesheer
moet continueeren.
I n k o in s i f
Bij art. 33 (eigen plaa-.*«Oike beladin
gen) wordt door den heer Fokker voor
gesteld een memorie-post in te lasschen
voor een belasting op publieke vermake
lijkheden. De heer Vergouwen zegt,
dat men moeilijk zijn stem kan geven aan
een belasting op pubieke vermakelijkhe
den, als men niet weet, in welken vorm
die belasting zal worden voorgesteld. De
Voorzitter merkt op, dat, wanneer
de Raad een belasting op publieke verma
kelijkheden wil hebben, van de leden een
voorstel daartoe kan komen.
Bij art .50 (volkshuisvesting) vraagt de
heer Vergouwen hoe het staat met
de Tuinstadswijk. Wethouder Fi
scher antwoordt, dat de plannen nog in
uitwerking zijn.
De begrooting wordt thans goedgekeurd
in ontvangsten en uitgaven op een bedrag
van 3405.325 gld.
De vergadering word tte kwartvoor elf
gesloten.
Letteren en Kunst.
„Ysbrand."
Voor een op alle rangen uitgezonderd
loge goed bezette zaal gaf Zondagavond
de Tooneelvereemdging in den Schouwburg
Fred, van Eeden's bekende tragi-komedie
„Ysbrand."
Ysbrahd, een zonderling wiens geestver
mogen gestoord zijn door een ongelukkige
liefde, wordt uit medelijden gehuisvest
door zijn tante, de weduwe Hardendorp.
De man is steeds diep melancholisch,
spreekt zeer weinig en heeft zich
een kleeding gekozen, welke hem
den bijnaam van „den zijden pater"
bezorgt. Slechts met één we
zen, het ziekelijke veertienjarig dochtertje
van de weduwe, de kleine Lize, kan hij
van gedachten wisselen. In eenzaamheid
hoort hij steeds de stem vam zijn gestorven
geliefde en onder de invloed daarvan uit
lujj allerlei vreemde droomgedachten.
Op zekeren dag komt de notaris mede-
deolan, dat Ysbrand's vader in Amerika
i9 gestorven" en aan zijn zoon een vermo
gen van twee ton heeft achter gelaten. Na
tuurlijk meeneaa de familieleden, waar Ys
brand geheel ontoerekenbaar is, dat hem
het beheer van het vermogen nie<t kan
worden overgelegd en dat zij dit in handen
moeten krijgen.
Men stuit edhter op wettelijke bezwaren,
tiaar YsJbrand nooit "ontoerekenbaar is ver
klaard en bijgevolg reoht heeft op zijn ka
pitaal. Hij zeLf blijft volkomen koud vood
het buitenkansje, maar wil toch niet zijn
vermogen uit handen geven. Groote woe
de natuurlijk onder lie familieleden, di®
Zfóh nu dl echts ten doel stellen den man
onverwijld' krankzinnig te doen verklarend
In het liaatste bedrijf zien we YsJbrand fn
de spreekkamer van den professor, die hem
de illlussie weet te geven van met hem
mede te voelen en hem zoodoende er toe te
brengen, zich geheel uit te Opreken. Wan
neer d'e ongelukkige zijn d>waangedachten
heeft ontwikkeld, breekt de weinig takt-
volle proffeasor plotseling het onderhoud
af; Ysbrand ziende, dat hij in de val is ge-
loopan, werpt zich in een vlaag van waan
zin op den prof., maar wordt spoedig on
schadelijk gemaakt. De arme waanzinnige
smeekt hem de vrijheid, de zo.n en de na
tuur weder te geven, maar niets baat en
in doffe wanhoop ziet hij zich uit do sa
menleving gebannen en wordt naar zijn
cel teruggekeerd.
Hiermede eindigt dit, dikwijle aangrij
pend toonoelspel.
Lobo was in den titelrol voortreffelijk
van het begin tot het einde. Kop, kleeding,
gang, beweging, gebaar, oogopslag, alles
wat dezen man, schier ontvlucht aan d®
wereld, eigen is, verpersoonlijkte Lobo tref
fend en waar. Zijn spel in het vierde be
drijf, wanneer hij zijn ziel voor den psy
chiater uitstort, was subliem in zijn over
gang als geboeide krankzinnige, van ver
woede tot smeekeling en van smeekeling
tot berustend lijden „Heer, in Uwe handen
Hardendorp en in deze rol zeer goed even
als Greta Gijswijk als Lize. De heer Cor
Smits doorvoelde zijn rol als professor zeer
goed. J. Jurgcns onderscheidde zich als een
echte „snorder" met een gezicht, waar men
de jenever uit tappen kan. C. Hageman was
de burgemeester, wiens opkomst en wiens
woorden: „Ik ben de burgemeesterl" ko-
mischen indruk maakten.
Het spel van al de anderen was verdien
stelijk.
De bovenaardische muziek van Diotima
klonk nu niet bepaald bijzonder fraai.
Lobo werd zeer hartelijk toegejuicht. Hij
heeft bier een persoonlijk en zeer groot,
doch ook alleszins vefdiend succes bel'
Op het stuk valt, als is de naam van den
auteur nu juist geen aanbeveling, geen ern
stige aanmerking te maken. Voor jeugdige
personen is het echter ongeschikt.
Leger en Vloot.
Inlijving lichting 1916.
In het tijdvak van 16 December 1916
zullen worden ingelijfd de dienstplichtigen
der lichting 1916, toegewezen aan het regi
ment genietroepen, met bestemming voor
opleiding tot milicientelegrafist of telepho.
nist en werkzaam hetzij j>ij de posterijen
en telegrafie, hetzij bij de spoorwegmaat
schappijen.
Alleen om zeer gewichtige redenen
waaronder in dit geval ook studiebelangen
kunnen worden gerekend kan aan deze
in te lijven dienstplichtigen uitstel van
eerste-oefening worden verleend, indien zij
daartoe alsnog ten. spoedigste zelf hun ver
langen bij (ongezegeld) verzoekschrift aan
den minister van oorlog te kennen geven,
met overlegging van een deugdelijk be
wijsstuk omtrent het werkelijk bestaan
van de reden der aanvrage.
In het verzoekschift zal de dienstplich
tige behooren te vermelden de gemeente,
voor welke hij is ingeschreven, alsmede
het korps en het korpsonderdeel, waaraan
hij is toegewezen.
De dienstplichtigen zullen echter reke
ning moeten houden met de mogelijkheid,
dat het uitstel wordt ingetrokken, zoodra
de omstandigheden daartoe aanleiding
mochten geven.
RECHTSZAKEN.
Mishandeling van zijn vader.
Te Winschoten stond terecht Jan Kru-
ger, 18 jaren, voerman te Winschoten, die
op 31 Aug. j.l. zijn wettigen vader, Arend
Kruger zoodanig met een schop op het
hoofd had geslagen, dat deze levensgevaar
lijk werd verwond.
De eerste getuige Simon Jurgens zegt,
dat de vader spektakel maakte tegen zijn
zoon en op dezen schold. Ze vochten en de
zoon kwam onder. De moeder was er bij-
Toen de zoon los kwam, liep hij naar d®
keet en haalde een schop en ging daar
mee in de richting van zijn vader. Get,
heeft den slag niet gezien.
Get. Arond Kruger wil-liever niet den eed
afleggen ei> wordt daarvan vrijgesteld. Hij
beweert eerst zijn zoon te hebben omge
worpen. Get. had een borrel gebruikt, zijn
zoon niet: die gebruikt het nooit.
Get. J. E. Schulte, arts te Groningen, ver.
klaart als getuige-deskundige, dat de ver
wonding eerst zeer ernstig leek, maar in
14 dagen zooveel beter was, dat Arend Kru
ger weer naar huis kon gaan.
Bekl. bekent het feit. Hij weet niet pre
cies, waarmee hij Ifceft geslagen. Als hem
zijn .verklaring voor den rechler-commii*-