OFFICIEELE KERKLIJST
3)e £^icbofte.6ou/taril
Derde Blad.
J3!G\>ITOIG\>r/3|6VY/(>|(^|(W/3|SM
VAN
•3IKV/3IKV/31G5
Zaterdag 15 Januari 1916
2e ZONDAG NA DRIEKONINGEN.
Le? uit den brief var! den H. Paulus, aan
cfe Romeinen XII. B—16.
Lieve Broeders! Weast niet eigamiimig:
(Vöngeild't niemand' kwaad imet Ikwaad:
vveasit bezorgd cmii g'oedfte doeai, nii-et al leen
voor God, ernaar ook voor alle menscheh.
Wreekt u zelveni niet, allerliiefsteai, maar
plaats aan de gramschap: wamt
daar 'Staat geschreven: Mij kooit de wraak
.toe. en Ik izal vergelden, zegt de Heer. Ja,
indien imw vijand honger heelt, spijst hem:
indien (hij dorst heeft: geeft hem te drin
ken: en .dit 'doende, zu'lt gij vurige kolen
©p zijn hoofd1 vergaderen. Laat u niiet
©verwinnen door het kwaad: maar over-
jBVint belt kwiaad door het goed.
Evangelie uit den heiligen Joannes
II. 1-6.
In dien tijid werd eeoe bruiloft geftio uden
te Cana ön Galiilea: en ide Moeder van Je>-"
bus was daar. En Jezus was ook ter brui
loft genoodigd' met Zijne Discipelen. En
daar er wijn ontbrak, zei'de de Moeder van
'Jezus tot Hem: zij hebben geenen wijn.
'Jezus zeide haar: Vrouw, wat bemoeit gij
u met Mijne zaken! Mijn uur de mog niet
gekomen. Zijne Moeder zeide tot de be
dienden: doet al wat Hij u zeggen zal. En
er waren zes steenen kruiken gezet, "vol
gens het gehrudk der Joden, om zich te
waaschen, houdende elk 'twee of drte ma
treten. Jezus zeide 'hun, vult de kruiken
met waiter. En zij vulden ze tot boven toet
Dan. .zeide Hij tot hen: schept nu, en brengt
het aan den hofmeester. En zij brachten
hat. Toen nu de hofmeester het water, dat
•wijn geworden was, proefde, wist hij niet,
vanwaar het kwam; maar de dienaars,
'die het water geput hadden wisten het
wel. Nu riep de hofmeester den bruide
gom, en zeide hem: iedereen zet eerst goe-
voo£.. eaj. als zïidiien gedronken
t«ara. J oK£.,^?c^ccP'^ïj" Qi'-'Ot. aen
'goeden wijn tot nu toe bewaard. Dit eer
ste Zijner mirakelen deed Jezus te Cama
in Galiley. en Hij heeft Zijne glorie geopen
baard, en Zijne Discipelen geloofden in
Hem.
[Verklaring van het Epistel.
Dit Epistel, in den- brief aan de Romei
nen onmiddellijk volgend op dat van den
vorigen Zondag, bevat in korte woorden
een reeks van practische vermaningen en
een opwekking tot heerlijke deugden: een
gevolgtrekking uit de slotwoorden, toen
voorgelezen: ,,Wij velen, zijn één lichaam
in Christus en ieder afzonderlijk elkanders
ledematen." In het menschelijk lichaam
nu vinden wij een harmonische samenwer
king tusschen de verschillende ledematen:
doch het past evenzeer, dat al de leden,
die in Christus zijn ingelijfd, in en met
Herb, één mystiek Lichaam vormen, dat al
de ledematen Zijner H. Kerk één harmo
nisch geheel uitmaken: En wanneer zal
dit geschieden? Als wij luisteren naar Sint
Paulus' vermaningen en ze 'in .beoefening
brengen.
Naar Gods bestel hebben wij verschillen
de gaven: de een heeft de gave der profetie
en kan door Gods Geest, verlicht, Diens ge
heimenissen openbaren. Hij gebruike die
gave, maar in overeenstemming met den
regel des geloofs en hij doe geen uitspraak
welke daarmede in strijd is. Een ander
heeft door Gods genade een kerkelijke be
diening, een wijding ontvangen, doch hij
oefene zijn bediening dan slechts uit, niet
om eigen eer te zoeken, maar om ande
ren ten nutte te zijn. Eerzucht is juist de
ondeugd, die zoo menig goed werk be
derft.,, er de waarde van, zoo al niet ont
neemt, dan toch zeker vermindert. Een
ieder doe derhalve zijn plicht, gelijk zijn
staat hem opgelegd en streve niet ongere
geld naar hoogere bedieningen.
Na deze opwekkingen, tot de overheden
gericht, geeft de Apostel eenige algemeens
vermaningen, en hij doet dit zoo kort en
kernachtig, dat elke uitlegging van zijn
woord, welhaast de kracht er aan zou
'ontnemen. Trouwens, dit gedeelte van het
Epistel is niet het moeilijkst te begrijpen.
.Waartoe spoort ons de H. Paulus dan
aan? Tot een ongeveinsde liefde voor el-
Ikainder, tot eetn liefde, die zich ook in
daden weet te uiten, een liefde, die in
'den evenmensch niet slechts zijn natuur
genoot ziet, maar zijn broeder en zuster
in Christus Jezus, een liefde die er naar
'streeft, een ander te voorkomen in eerbe-
iWijzingen en dienstbetoon. Wij moeten
verder vurig en ijverig zijn in den dienst
'van God, met biijlmoecljfgihaid de ver
rukkingen van anderen en de tegenhe-
den des levens verdragen, het oog gericht
dp het loon, dat ons eenmaal wacht. Daar
mede moe.t gepaard gaan een aanhoudend
dn vurig .gebed voor on9 zeiven voor on
zen evennaaste, ook zelfs naar het verhe
ven voorbeeld, door Jezus ons gegeven,
voor degenen, die ons haten en vervol
gen, Dat is echt christelijke liefdé, dio zich
in wezen onderscheidt van die, welke de
heidenen ©n ongeloovigen elkander toe
dragen. Neemt deel aan de behoeften der
heiligen, zoo vermaant ons de Apostel ver
der, om ons te wijzen op onzen plicht om
zelfs met gold etn goed, waar het kan, on
ze medechristenen bij te staan. Zoekt gast
vrijheid te oefenen en neemt innig deel aan
het wel en wee van uwen naaste. Legt u
toe op bescheidenheid en nederigheid, zoa
dat' gij u niets laat voorstaan op de door u
ontvangen genaden.
Wie zal öfitkénaen., dat hij, die zich op
al die deugden toelegt, iéTf-O-1 zijn schre
den zet op het pad der volmaaktheid?
Maar ook, wie zal loochenen, dat de Chris
ten, die al deze vermaningen in beoefening
brengt een waarlijk gelukkig leven leidt?
Want hetzij voor- of tegenspoed hem treft,
hij zal zijn oog gericht houden op God
en het geluk," dat hij hier geniet, zal een
voorsmaak zijn en een voorteeken van de
allesomvattend© genietingen des hemels.
H. N. P. J. BERKHOUT.
Leimuiden. Kapelaan.
Verklaring van het Evangelie.
Het .evangelie van dezen Zondag ver
plaatst ons naar het begin van Christus'
openbaar leven. Na Zijn doop en Zijn
boetedoening gedurende veertig dagen in
de woestijn, had Jezus Zijn eerste leerlin-
gegn uitgekozen, die Hem nu ten getale
van vijf volgden naar Cana. Daér was Hij
met hen uitgenoodigd op een bruilofts
maal, waar ook Zijne Moeder Maria aan
wezig was. De H. Jozef was blijkbaar
(reeds gestorven, vviji diens aanwezigheid
op de bruiloft door den evangelist niet
wordt vermeld.
Door een omstandigheid, welke de evan
gelist niet nader aangeeft, bleek het tij
dens den maaltijd, dat er niet genoeg wijn
was voor de gasten. Ook Jezus' Moede*
heeft die verlegenheid bemerkt; en vol me
delijden met den gastheer, bereid om hem
uit den nood te redden, wendt zij zich vol
vertrouwen tot haren goddelijken Zoon
met de woorden: Zij hebben geen wijn."
maken niet de verlegenheid van den gast
heer; want zij wist heel goed, dat dit voor
haar goddelijk Kind niet verborgen was
gebleven. Maar het is alleen haar bedoe
ling, om met deze weinige woorden, waar
aan zij verder niets behoeft toe te voegen,
Jezus te vragen, dat Hij door een. won
der den gastheer zal ter hulp" komen.
En op de bede Zijner lieve Moeder
antwoordt Jezus: ,,Wat heb Ik met u,
Vrouwe? Mijn uur is nog niet gekomen."
Op het eerste gehoor klinken deze woor
den ons bijna toe als een verwijt van Jezus
tot Maria, als een afwijzing van haar
verzoek. Doch dat we aan de woorden
van Jezus niet een dergelijk^ beteekenis
en zin moeten geven blijkt wel voldoende
uit d© handelwijze van Maria onmiddel
lijk daarna. De goddelijke Zaligmaker
wilde door deze woorden alleen te kennen
geven, dat de bepaling van het oogeaiblik,
waarop Hij Zijn wondermacht aan de we
reld zou openbaren, niet toekwam aan
Zijn aardsche Moeder, maar aan Zijn
hemelschen Vader. Derhalve spreekt Jezus
hier niet als Zoon van Maria, maar als
Zoon Gods. En vandaar dat. Hij Maria
plechtig toespreekt als „Vrouwe", met
welke eerenaam Hij haar eveneens aan
sprak in liet indrukwekkend oogenblik,
toen Hij stervend aan het kruis Maria
aanstelde tot Moeder van het verloste
menschdom. Ook kunnen wij den zin van
Jezus' laatste woorden zóó verstaan, dat
Hij haar wilde te kennen geven, dat het
juiste oogenblik, om haar verzoek toe te
staan, nog niet was gekomen.
Zóó begreep ook Maria deze woorden
van haar goddelijken Zoon. Want zij be
geeft zich aanstonds naar de bedienden en
drukt hun op het hart, om precies te
doen wat Jezus hun .zal zeggen. En
korten tijd reeds daarna gelast Jezus aan
de tafeldienaren, om de waterkruiken,
welke in het voorportaal stonden, vol te
storten met waiter. Deze kruiken, welke
ieder een inhoud hadden van drie maten
(metreten), d. i. ongeveer 100 liter, ston
den daar, omdat, het bij de Joden ge
woonte was, vóór en na den maaltijd zich
te wasschen en te reinigen. Aanstonds ga
ven de bedienden gehoor aan dit bevel
van Jezus, en vulden de kruiken tot aan
den rand. Toen gelastte Hij hun daarvan
een beker vol te scheppen en dien te
brengen bij den hofmeester. Bij de Joden
werd n.l. bij feestelijke gelegenheden de
zorg en de regeling van den maaltijd toe
vertrouwd aan een hofmeester; deze moest
tevens de spijzen en dranken proeven
vóórdat ze werden opgediend. Wij kunnen
ons voorstellen, dat de hofmeester, die
blijkens de uitdrukkelijke vermelding door
den evangelist van niets afwist, een en al
verbazing was, toen'hij dezen wijn proef
de. Aanstonds wendde hij zich dan ook
tot den bruidegom en uitte zijn verwonde
ring er over, dat deze, ten de steeds ge
volgde gewoonte irt» den besten wijn voor
het. laatist had bewaard.
De H. Joannes, die zölf getuige is ge
weest van dit. eerste wonderwerk des Hee-
ren, voegt er deze verklaring aan toe: „Ep
Zijne leerlingen geloofden in Hem". Dat
was ook inderdaad de groote bedoeling
geweest van Jezus' schitterend wonder,
n.l. niet om alleen maar 'het bruidspaar
uit de verlegenheid te redden, doch veel
meer en op de eerste plaats om „Zijne
Ijedrlijikheid'j, Zijn goddelijke^ natuur te
openbaren en daardoor de aanwezigen,
vooral Zijn pas verkozen leerlingen, te
versterken in hun geloof aan Hem als den
Messias. Dit wonder moest op hen wel
een onvergetelijken indruk make|n, die
hun gansche leven lang hun zou bij
blijven.
Dit evangelie leert ons bizonder de
heÜig'ÏVhci van het huwelijk,, dat door Je
zus' tegenvf^rdigheid op de bruiloft te
Cana als ©en heilige siao-Hs ST^ndSIjge-
Sneiligd. Volgens sommige kerkvaaerS
he-eft Christus toen het huwelijk verheven
tot de waardigheid van een Sacrament,
g Bovendien leeren wij hier zoo treffend,
welk een groote macht en invloed Maria
heeft op het Hart van haren goddelijken
Zoon. Nemen wij dan ook altijd, in al
onzen geestelijken en stoffelijkén nood, vol
vertrouwen onze toevlucht tot haar, die
ié, „de smeekende almacht".
Onze Lieve Vrouw ter Nood, bid voor
ons!
CHR. S. DESSING,
Heil'o, Kapelaan.
Onder vier oogen.
(Naar Piêrre l'Ermite.)
Een keurig gemeubelde, ruime eetzaal
bij een architect. In een hoek eene tafel,
beladen met foto's, plaünen, papierrollen,
potlooden, inktkokers, linialen, enz.
Midden in de kamer een jonge vrouw,
di© de wasch naziet, geholpen door twee
jonge meisjes, 12 en 13 jaar, wier blonde
kopjes beitooverend uitsteken boven den
helder witten stroom van tafellakens en
servetten.
Meneer tikt met veel belangstelling te
gen den thermometer aan het raam.
Hij. „Vrouwtje lief't 19 zeker, zulle...
hij stijgt!"
-75c r uw rust! 't Is een
leugenaar! Weet gij nog w«i vau laansir
toen hebt gij er ook op vertrouwd en ik
zette mijn' nieuwen hoed op. Nog geen
tien minuten later of het regende dat het
goot, en dat lamme ding stond nog maar
altijd op „bestendig."
„Ja maar, liefste, gij hebt toen niet uit
gerekend. Ge moet altijd uitrekenen."
„Uitrekenen, wat uitrekenen? Hebt ge
nog niet genoeg aan den uitleg, die om
den rand staat?"
„Och, dat zegt niets. Er tegen kloppen,
dat ia de hoofdzaak."
„En wat klopt ge vandaag?"
„Dat heb ik immers al gezegd... schoon,
bestendig... de wegén zullen gauw droog
zijn-. Me dunkt, we kunnen van avond*
onze veto's wel smeren, dan gaan we
morgen een schoonen tocht maken."
De jonge vrouw schudt het hoofd.
„Van avond niet veel tijd. Wij drietjes
gaan van avond te biechten, en er zal wel
veel biechtvolk zijn."
„Nu, wat zou dat? ik ga ook."
Een oogenblik stïLte: „Gaat gij ook? ik
had het u niet durven vragen."
Vader keer.t terug naar zijn werktafel,
neemt een teekening op, die ligt te dro
gen en keert zich naar zijn jonge vrouw:
„Waarom durfde gij het mij niet vra-
gen?"
„Wel, manlief, omdat ik zoo benauwd
ben, dat gij mij overdreven zult vinden.
Ik wil bekennen, dat ik op het stuk van
godsdienst niet eenvoudig tegenover u
ben."
„Daar hebt ge toch ongelijk in. Zie
eens: grootmoeder is pas twee maanden
maanden dood... Morgen Allerheiligen...
Me dunkt, het ligt voor de hand, dat ik
nu voor haar doe, wat zij zeker voor mij
zou gedaan hebben."
„Nu zijt gij nog eens aardig. Zoo hoor
ik u graag redeneeren." En met een
sprekend gebaar vlug tot een ander on
derwerp overgaande: „Goed, laten we dan
het program voor morgen opmaken. Om 6
uur op, 7 uur naar de H. Mis... we gaan
allen te communie..."
Jantje ook?5*
„Zeker, die gaat voorop. Om 8 uur ont
bijt, dus om half negen opstijgen."
„Als 't schoon weer is."
„Natuurlijk. En waar gaan we naar
toe?"
De vader strekt de hand uit naar net
breede venster, waardoor men een heel
stuk vergelegen land ziet, prachtig ver
guld door de herfstzon: „Recht vooruit...
naar de Noordpool."
De meisjes klappen van pret in de
handjes.
Men hoort deuren open en dicht klap
pen. Verschijnt daar een aardige ferme
jongen. Elf jaar, goed opgewassen, schoo-
ne muts met verguld© letters, open blik,
een tasch vol boeken onder den arm.
„Goeden avond, geachte boeren en bui
tenlieden."
Jantje gaat rond en geeft, allen een
flinken, -zoea.
De vader; „Alles goed gegaan op
school?"
„Ja, vader."
„Dat is goed."
De jongen smijt zijn boekentasch op ta
fel.
„Jakkes, wat veel werk voor vaai
avond. Een kaartje teekenen, twee groote
sommen, een werkwoord, en zooveel les
sen leeren."
Mama: „Ge zult niet veel tijd hebben,
j ongelief."
„Waarom niet, moeder?"
„Mo'et ge dan niet gaan biechten-"
Plotseling betrekt het gezicht van het
kind.
„Hè, ik biecht niet."'
Vlijmend scherp^ klonk dat jonge stem
metje. Aller oogen wendden zich naar
Jan, £ie nu toch wel een beetje bloost.
De vader: „En waarom biecht ge niet?
„Omdat..."
„Nu wat, omdat?"
„Wel vooreerst is 't geen verplichting.
En daarenboven../1
De vader, ontdaan: „Goed, schei maar
uit! Wij gaan allemaal te Communie voor
grootma-zaliger; gij alleen niet..."
's Avonds 10 uur. Jan, op zijn slaapka
mer, begint zich uit te kleeden, zachtjes
gaat de deur open en daar treedt zijn
moeder binnen, den hoed nog op, 't kerk
boek in de hand.
„Ik kom u goeden nacht zeggen, Jan,
omdat ik niet thuis was toen ge naar bo
ven gingt."
't Jongentje treedt nader en wil zijn
moeder omhelzen. Maar met opzet houdt
deze hem op een afsand an kijkt hem
strak in de oogen:
„Hebt gij u niets te verwijten, Jantje-
lief?" Zijn kopje buigt voorover. „In alle
geval, ik weet een grootmoedertje, die
morgen erg bedroefd zal wezenl (Stilte.)
Nu, wat is er?"
„Niets moeder."
„Dat kan niet! Kijk eens: ik wil u vol
strekt niet dwingen tot iets, waarin de
-Kerk u vrij laat; maar ik möet u toch eens
wat vragen. Onder de vaeantiehebt gij
zelf gevraagd om op den 15 Augustus tot
an zoo -gaslicht door uwe gods
vruchtNu is grootmama komen te
stervenmorgen gaan we allen voor
haar communiceerenen gij alleen
doet niet mee!"
Langzaam maar ferm heft de moeder
Jan's hoofd op, dat nog maar altijd niet
op wil kijken.
„Houdt gij wat geheim voor mij?"
„Toch niet, moeder."
„En gij hieldt toch zooveel van groot
ma,, is 't niet?"
,,Ja..."
„En daarom, nog eens... ik begrijp niet
Het kind wendt al langer hoe meer den
blik af van zijn moeder. „Me dunkt toch
met mij kunt gij... ja, moet gij openhartig,
Plots, als een dijk die bezwijkt onder te
sterke drukking, springen de tranen uit de
oogen van het kind, dat zich al snikkende
op liet bed werpt. De moeder neemt hem
in haar armen:
„Maar ventjelief... mijn beste Jantje... is
het dan zoo erg? Wilt ge niets zeggen?
Zelfs geen enkel woord? Ik zal immers de
rest wel raden! Toe! ik bid je er oml...
Och, als gij eens wist, wat een verdriet
gij mij aandoet."
Dan grijpt het kind met beide armen
naar zijn hoofd en niet een uitdrukking
van angst, waaruit duidelijk blijkt, dat de
kleine hersens bezwijken onder den vree-
selijken inwendigen strijd.
„Nu dan! de meester... die 't laatst ge
komen is, die heel jonge"...
Wat? de meester.,.?"
„Ja; na de vaeantie zegt hij voortdu
rend..." 't kind aarzelt.
„.Tan... ik bezweer het! Wat zegt hij toch,
de nieuwe onderwijzer?"
„Hij zegt zoo:., de communie, zegt hij,
dat is niet waar! - dat ze me bedriegen...
dat er niets dan... God nee!... ik durf het
niet over te vertellen! Neen, ik kan
niet meer
En weer valt het kind op bed, zijn
hoofd in de kussens... één arm als instinct
matig uitgestrekt naar het ivoren Chris
tusbeeldje, gedachtenis van zijn eerste
H. Communie.
En recht op'staat de moeder, het zorg
vol oog gericht op dat wrak van een kind.
„Mag mijn kind op die school blijven?
Voor geen geld van de wereld!"
„Hsgz."
KERKBERICHTEN.
AARLANDERVEEN.
Parochie van de H.H. Apostelen Petrus
en Paulus.
Zondag: de H.H. Missen om 7.30 en 10 uur.
In de week alles volgens gewoonte.
ALPHBN.
varoohie van den H, Bonifaclus.
Zondag; Feest van Aanbidding: de H.H.
Missen 7, 8.30 (KapeJ), 10 uur Hoogmis;
2.30 uur Vespers mot Rozenhoedje; 4.30
uur Conferentie van het Juvenaat; 7 uur
Lof met processie! ©n „Te Deum".
Geheel d© week de H.H. Missen 7 uur,
7 uur (Kapel); 8.15 uur.
Donderdag: gezongen ïtouwmisj, ale jaar
getijde voor .de overl. deden van de pro
cessie naar Kevelaar.
BODEGRAVEN.
Parochie van den H. Wiillibrordus.
Zondag: 7 en 10 uur H.H. Missen; 7 uur
Lof.
Maandag: 7.30 uur H. Mis.
Dinsdag: 7.30 en 8.30 uur H. Mis.
Woensdag: 7.30 en 8.30 uur II. Mis.
Donderdag: 7.30 en 8.30 uur H. Mis.
7 uur Lof ter eere van het II. Sacrament.
Vrijdag; 7 en 10 uur H.H. Mis.
Zaterdag: 7.30 en 8.30 uur H. Mis. Van 4
uur gelegenheid om te biechten.
Eiken ochtend 6.15 uur uitreiking der
H. Communie.
Eiken avond 7 uur Rozenhoedje om' door
de voorspraak van Maria den vrtdé v&ö
God af te smeek en,
BOSKOOP.
Parochie van den H. Joannes ds Dooper,
Zondag: II, Mis 7.30 en 10 uuir Hoogmö.
2.30 Vespers met Rozenhoedje,
Deze week Catechismus volgens ge
woon/te behalve Donderdags
Vrijdag: te 8.15 uur göaongen H. Mis en
des avonds van 68 uur gelegenheid om
t© biechten.
Zaterdag: vanaf 3.30 uur gelegenheid om
te biechten en te 7 uur Lof met Rozen
hoedje.
HAZERSWOUDE.
Parochie van de H.H. Engelbewaarders.
Zondag: 7.30 u. H. Mis; 10 uur Hoogmis.
1 uur Catechismus; 2 uur Vespers.
Dagelijks wordt om 7.15 unr de H. Com
munie uitgereikt.
Pondsrdag: 8 uur geiz. II. Mis voor de
■leden der Broederschap der Eeuwigdu
rende Aanbidding.
Zaterdag: Bieohthooren van 10—12 en
na den middag van 49 uur.
■cnaei.
Zondag: 6.30 u. uitreiking der H. Com»
muni©; 7.30 uur Vroegmis; 10 uur Hoog»-
mis; 2 uur Vespers.
Maandag: bij de Z.Ew. Zusters 7.30 uur
H. Mis. 11.30 uur Catechismus.
Dinsdag: 8.15 uur ge®. H. Mis voor hein
die op ons Kerkhof zijm begraven.
11.30 uur Catechismus.
Woensdag: 8.15 uur H. Mi®. 11.30 uur Gait.
Donderdag: 8.15 uur gezongen Jaargetijde
voor de aieleruslt van den heer Hermia-
nius Gornelus Kroflt.
9 en 11.30 uur Catechismus.
Vrijdag: 8.15 uur H. Mis.
's Nam. 3.30—4.30 u. Catechii«musk
Zaterdag: 8.15 uur H. Mis.
's Namiddags gelegenheid om te biech
ten van 48 uur.
HAZERSWOUDE (Groenendijk).
Parochie van den H. Bernardus.
Zondag: om half 8 eerst© II. Mis; om 10
uur Hoogmis; om half 3 Vespers en Lof.
Maandag en de overige dagen de eerste
H. Mis om 7 uur; de tw?.ed© om kwart
over 8.
HOOGMADE.
Parochie van de H< Maria Geboorte.
Zondag; H. Mis te 7.30 uur. 10 uur Hoog
mis; 2.30 uur Vespers.
I.30 uur Catechismus.
Maandag: en volgende dagen de H.H. Mi»
sen 8 uur en 8.30.
KATWIJK
Parochie van den H. Joannes Geboorte.
Zondag: H. Missen te 7 en 10 uur; te
half 1 Calbechiismus; 6 uur Lof.
Maandag: te 12 uur Catechismus.
Dinsdag en Vrijdag te half 10 Catechis
mus; Dinsdag en Woensdag ook te 12 u„
Catechismus voor de kinderen dear;
Woensdagsdhe Gaiteohiamus.
Dinsdag en Woensdag: 's Avonds te half
8 uur Lof ter eere van den H. Antoniu»
en van den H. Jozef.
Zaterdag: 's Middags van 5—9 uur gele
genheid om te biechten.
LANGERAAR.
Parochie van den H. Adrlanut.
Zondag: H. Mas 7 en 10 uur; 2 uur Veepertk
Door de week Catechismus naar ge
woonte.
Door de week H.H. Missen om 8 en 9 u.
Donderdag: van 3.30 tot 4.30 uur gelegen».
held' om te biechten.
Zaterdag: 6 uur Lof; van 34 en van 6—6
uur gelegenheid om te biechten.
LEID80HENDAM.
Parochie van den H. Petrue en Pauluè.
Zondag: 3 uur Vespers; 7 uur Lof.
Donderdag: 6.30 uur Lof.
Zaterdag: 6.30 uur Lof. Van 5—8 uur
biechthooren.
LEIMUIDEN.
Parochie van den H. Joannee de Oóopar.
Zondag: 7 uur Vroegmis; 9.30 uur Hoog
mis. Onder de H.H. Missen Collecte v, d»