OFFICIEELS KERKLIJST S)e£dki^cjve (Bomant Vierde Blad. VAN Vrijdag 31 December 1915 ZONDAG ONDER DE OCTAAF VAN KERSTMIS. Les uit den brief van den heiligen Paulus aan de Galaten. IV 1—7. Lieve broeders! zoo lang de erfgenaam- minderjarig is, verschilt hij niet van een dienstknecht alhoewel hij heer van alles is; maar hij staat onder voogden en bezor gers, tot den tijd toe, die van den vader gesteld i&- Alzoo waren wij ook, toen wij „nog minderjarig waren, onderworpen aan de ingevingen dezer wereld. Maar toen de tijd vervuld was, heeft God zijnen Zoon gezonden, geboren uit eene vrouw, onder worpen aan de wet, opdat bij diegenen, die onder do wet waren, zoude, verlossen, en wij tot kindoren zouden aangenomen worden. En aangezien gij kinderen zijt, beeft God den geest van zijnen Zoon in uw harten gezonden welke roept: Abba, Vader! Daarom zijt gij geen dienstknecht meer, maar een zoon. Doch indien gij een zoon zijt, zoo zijt gij ook erfgenaam door God. Evangelie uit den heiligen Lucas II 33—41. In dien tijd waren de vader en de moe der van Jezus verwonderd over hetgeen van hem gezegd werd. En Simeon zegende hun, en zeide tot Maria, zijn moeder: zie, deze is gesteld tot den val en tot de verrij zenis van velen, in Israël, en tot een tee- ken, dat zal tegengesproken worden; zelfs zal or een zwaard door uwe ziel gaan, op dat de gedachten van vele harten zouden ontdekt worden. Daar was ook een profe- tesse, Anna, de dochter van Phanuël, uit bet geslacht Asser: deze was verre op hare dagen gekomen, en zij had zeven jaren na haar maagdelijken staat met haar man geleefd. En z'ij was nu een weduwe van 81 jaren: en zij ging niet uit den tem pel, maar diende God nacht en dag met vasten en bidden. Deze-kwam er juist bij, loofde den Heer, en sprak van Hem tegen allen, die de verlossing van Israël ver wachtten. Als zij nu alles naar de wet des Heeren volbracht hadden, keerden zij we der naar Galilea, naar hunn© stad Naza reth. En het kind groeide bp, en werd steak, vervuld zijnde met wijsheid; en de genade van God was in hem. Verklaring van het Epistel. De heerlijke redevoering van den H. Petrus, die ons in de Epistelle-s wordt voorgelezen, is door hem uitgesproken voor den Hoogen Raad der Joden. Het feit, waarom hij gevangen genomen werd en met hem ook de overige Apostelen, was de genezing van den lamme, die aan de tem pelpoort zat te bedelen en de prediking, welke Sint Petrus voor het verzamelde volk had gehouden. Want met vrijmoedig heid verklaarde de Prins der Apostelen, hoe een euveldaad het van hen geweest was, den Heer Jesus her dood te doen veroordeelen. De God hunner vaderen toch had nu dienzelfden Jezus voor aller oogen verheerlijkt, want in Zijnen Nqam en met Zijn kracht hadden zij aan den ongeluk kige de gezondheid weergegeven. Dat- was to veel gezegd geweest. Zij, de vijanden van Jezus, waren zoo schoon ge slaagd in hun opzet, om Dezen uit den weg te ruimen. En nu zouden deze man nen .en volgelingen van hunnen doods vijand het-volk willen bewegen om Hem te vereeren! DaVmocht en zou niet ge schieden. In allerijl werden gerechts dienaars ontboden, die de Apostelen zou den gevangen nemen en hen bewaken tot den volgenden morgen de I-Iooge Raad zoude vergaderen. In die ochtendzitting nu werden zij voorgebracht en onder vraagd, in wiens naam zij het wonder hadden gedaan. Doch met evenveel vrij moedigheid, als den vorigen dag voor het samengestroomde volk, trad de H. Petrus hier op voor den Hoogen Raad der Joden. Hij drukt er eerst zijn verwondering over .uit, dat zij niet om een gepleegde misdaad maar om een bewezen weldaad in verioor werden genomen. Maar dan geeft hij ook onomwonden antwoord op hunne vraag: In den naam van Jezua, den gekruisigde hadden zij het wonder gewrocht. Petrus gaat zelfs verder en geeft hun duidelijk te verstaan, dat diezelfde Jezus de lang verwachte Messias was, dat op Hem de woorden doelen, door den Psalmist een maal neergeschreven: Jezus is door de bouwlieden, de oversten van het volk Gods verworpen, uit de kerk Gods gebannen, maar God heeft Hem, hoeksteen gemaakt va-n de nieuwe Kerk Gods, tot fundament, waarop de geheele bouw moet rusten. Of zonder beeldspraak. De eenige voorwaar de, waarop zij de .zaligheid konden berei ken was het geloof in Jezus en''vertrou wen in do kracht van Zijn H. Naam: ,,Er is onder den hemel aan de menschen geen ander6 Naam gegeven, waarin wij kunnen zalig worden." Juist daarom ook, wijl wij slechts door Jezus' genade het Rijk der hemelen een maal zullen binnengaan, moeten wij be zield zijn met een diepen eerbied voor Zij nen gezegenden Naam, dien Naam nooit dan nederig en met buiging van het hoofd uitspreken. Doch van den anderen kant moeten wij ook met een vast ver trouwen vervuld zijn op de kracht van dien II. Naam, in allen nood en lijden, zoo naar de ziel als naar het lichaam, Dezen aanroepen. Want niet tevergeefs betee- kent de naam Jezus Redder of Zaligma ker. Jezus zal zekër toonen op ons ver- trouwvol gebed, dat Hij onze Verlosser, onze eenige Redder is. H. N. P. J. BERKHOUT, Leimuiden. Kapelaan. Verklaring van het Evangelie. De vóórgeschiedenis van bet evangelie van dezen Zondag is bekend aan de lezers. Wij weten immers, dat de Wijzen uit het Oosten, na het goddelijk Kind Jezus aan beden te hebben, in den nacht dcror een Erigel des Hemels gewaarschuwd werden, om niet naar Herodes terug te keeren, doch langs een anderen weg naar hun land terug te gaan. Toen nu Herodes, na ongeduldig wachten, bemerkte dat de drie koningen geen gevolg gaven aan zijn ver zoek om hem mede te deelen, waar de nieuwe Koning der Joden was geboren, gaf de wreede dwingeland het gruwzame bevel, alle knaapjes beneden den leeftijd van twee jaren in Bethlehem en omstreken te vermoorden. Aldus dacht hij ook den pas geboren Koning der Joden wel te. zul len treffen, en zich aldus te ontdoen van een naar hij meende gevaarlijken mede dinger naar den koningstroon. Maar God waakte over Zijn eaniggeboran Zoon. Want in den nacht was aan den H. Jozef een Engel verschenen, die hem gelastte onmiddellijk met het goddelijk Kind en Zijne Moeder Maria te vluchten naar Egypte., alwaar hij moest blijven totdat hij opnieuw zou worden gewaarschuwd. Die terugkeer nu wordt verhaald in het evangelie van dezen Zondag. Hoelang het verblijf der Heilige Familie in Egypte heeft geduurd, is niei rn juistheid bekend. Doch wel weten wij, dat de terugkeer uit dit land evenals de vlucht daarheen geschiedde op goddelijk bevel. Andermaal verscheen in den nacht aan den H. Jozef een Engel misschien wel zijn bewaarengel die hem de heuge lijke tijding kwam brengen, dat hij nu ongehinderd kon terugkeeren naar zijn geboorteland Israël: „Want zij, die het Kind naar het leven s-tpnden, zijn gestor ven". Uit de geschiedenis is ons bekend, welk een afgrijselijken dood de eerste vervolger van Christus, de kindermoorde naar Herodes is gestorven. Zijn dood was tevens het sein tot een algemeenen op stand in het land, waarbij velen van Herodes' aanhangers het leven verloren. Toen was het gevaar voor het kostbare Leven van het Kind Jezus geweken, en kon de H. Jozef de hem ter bewaking en ver zorging toevertrouwde panden veilig terug leiden naar hun geboortegrond. Wat een dankbaarheid en vreugde zal hen vervuld hebben bij het vernemen van deze blijde tijding! Dankbaarheid jegens God, die door Zijn voorzienigheid op zoo bijzon dere wijze hen beschermde. Vreugde bij de gedachte, dat zij weldra weer mochten betreden het land hunnèr vaderen, hetwelk zij met zooveel droefheid in het hart had don moeten verlaten, dat zij spoedig weer zouden terugkeeren te midden van hun familieleden en vrienden. Waarschijnlijk was de H. Jozef van plan geweest, om zich met zijn dierbaren te vestigen in Bethlehem, althans zeker in een of andere plaats van de landstreek Judea. Hij vernam echter, ófwel vóór zijn vertrek, ófwel tijdens den terugkeer, dat Archelaüs, de zoon van den wreeden He- rodeS, zijn vader op den troon van Judea was opgevolgd. En wijl deze in vele op zichten het evenbeeld was van zijn tyran- nieken vader, was de H. Jozef niet ten onrechte bevreesd, om te gaan wonen in diens rijksgebied. In zijn wijfeling, waar hij zich dan het veiligst zou kunnen ves tigen, ondervond de bezorgde voedsterva der wederom de bijzondere leiding van God's voorzienigheid, Die hem blijkbaar opnieuw door een Engel beval, om naar de landstreek Galilea uit te wijken. Iloewel hat in het evangelie niet duidelijk staat uitgedrukt, meenen wij toch uit den sa menhang en het zinsverband te mogen opmaken, dat hem door God zelf ook de plaats werd aangewezen, waar hij moest gaan wonen, n.l. te Nazareth. En daarmede ging volgens den evange list tevens in vervulling een voorspelling der profeten, volgens welke de Messias zou genoemd worden een Nazareër. In de geschriften van het Oud Verhond vinden wij echter bij geen enkelen profeet een dergelijke voorzegging. Volgens sommige schriftuurverklaarders is de bedoeling van den evangelist deze. De inwoners van Nazareth stonden over het algemeen in minachting bij de Joden (Vgl. Jo. I, 46: „Kan er van Nazareth wel iets goeds ko men?") Welnu, de profeten hadden om trent den Messias voorspeld, dat Hij door Zijn volk zou worden geminacht; deze voorspelling nu ging ook hierdoor in ver vulling, dat Jezus een inwoner werd van Nazareth. Anderen verklaren, dat de evan gelist hier zinspeelt op de profetie van Isaïas over den Messias: „Een rijsje zal ontspruiten uit den wortel van Jesse (dein vader van David) en een bloem zal oprij zen uit zijnen-wortel". Het woord „Nezer", waarvan N^areth is afgeleid, beteekent „loot" of „bloem". Vandaar dat het niet zonder beschikking van God's voorzienig heid is geschied, dat Hij, Die als een loot en als een bloem was voorspeld, is opge groeid in het stadje, dat nagenoeg den zelfden naam droeg. CHR. S. DESSING, Heilo, Kapelaan. Liturgische beschouwingen. LITURGISCHE GEWADEN. XXI. C. PONTIFICALE EERETEEKENEN. 2. Borstkruis (Pectorale). Het borstkruis is een rijk bewerkt en scjms met edelgesteenten versierd kruis, waarin altijd reliquieën besloten zijn. Bui ten de pontificale plechtigheden, wordt het gedragen aan een gouden keten, tij dens die plechtigheden aan een groen koord, over de albe. De oorsprong van dit onderscheidings- teeken schijnt gezocht te moeten worden in de "gewoonte der Romeinen die om den hals focfn soort medaillon (,,\bul!a 1; droe gen. Het was een onderscheidingsteeken van den lioogen adel. Men zag in deze „bulla" een voorbehoedmiddel tegen aller lei toovernijen en booze invloeden. Ook bij de eerste christenen treffen we een dergelijke gewoonte, aan 1). Maar zij droegen in zulke medaillons kostbare re liquieën van heilige Martelaren of van Christus' kruis. Zelfs droegen zij bij hun reizen of gevaarlijke ondernemingen op die wijze de H. Eucharistie bij zich. Later droegen zij daarin een tekst uit het H. Evangelie (zooals we weten uit het leven van de H. Cecilia) of de afbeelding van een visch 2). Langzamerhand werd de medaillon- vorm vervangen door een kruis. Men droeg daarin overblijfselen der Heiligen, om hun voorbeeld na te volgïn cp hun be scherming te verwerven. In later eeuwen werd dit borstkruis het onderscheidingsteeken, eerst van den Paus, daarna van de Bisschoppen en an dere hoogwaardigheidbekleeders. De beteekenis van dit borstkruis wordt ons duidelijk uit het gebed, dat de Bis schop uitspreekt, als hij zich bij de pon tificale plechtigheden met -dit kruis om- omhangt; „Wil mij sterk maken, o Heer Jezus Christus, legen alle aanvallen aller vijanden, door het teeken van Uw aller heiligst kruis; en wil mij, uw onwaardjgen dienstknecht, toestaan, dat ik, evenals ik op mijn horst draag dit kruis met de re liquieën uwer Heiligen, ook altijd zelf in mijn liart moge bewaren de herinnering aan uw lijden en de zegepralen uwer hei lige martelaren." J. P. VERHAAR, Seminarie „Hageveld'".Pr. 1) Zie o. a. liet schoone leven van St. Pancratius in „Fahllia". 2) Over de symbolische beteekenis daar van spraken wij reeds vroeger. Een gelukkige Oudejaars-* avond. Het sloeg vijf uur. Op dit oogenblik werd de stilte in het groote kantoorver trek opeens verbroken, vroolijk, opgewekt wenschten de jpngelui elkander onder het aantrekken der jassen eein „Zalig uiteinde" en een oogenblik later waren ze allen weg, dezeoiaar den gezel- ligen familiekring van het ouderlijk huis, gene naar een met verlangen wachtende bruid, allen in het vooruitzicht op eenige hoogst aangename uren. En al werd ook de ernst en de dank baarheid jegens God, die op den Oude jaarsavond het hart wel vervullen mag, door meer dan één der jongelieden verge ten, geen van hen zou bij al de vreugde en opgewektheid de grenzen vergeten, waar binnen jeugdige vroolijkheid en uitgelaten heid toch dienen te blijven. Niet allen hadden ze het kantoor ver laten. Een oude man, meer gebogen nog door de zorgen en moeilijkheden des leven.s d£Ji door de jaren, was nog achtergebleven. „Waarom kan ik niet zoo gelukkig zijn als die daar", mompelde hij, „heb ik mijn lang en moeilijk leven niet heter verdiend ■dan qoo'n eenzamen, somberen Oude jaarsavond als mij wacht- Ach mijn God, ik wil niet morren, maar ook dit jaar heeft mij naast weinig vreugde weer een over maat van leed en zwaar verdriet ge bracht. Verleden jaar had ik hkór ten minste nog, die mij zoo opgewekt wLst te zeggen: „Kom vader, we hebben immers elkaar nog, en wie weet hoe goed Onze Lieve Heer het nog met ons maakt! En nu, mijn vrouw dood, en mijn eenige dochter laat zich aan haar ouden vader niets meer gelegen liggen. Ach mijn God, help mij toch en beproef mij niet boven mijn krachten!" Langzaam trok de grijsaard zijn oude versleten jas aan, nana zijn hoed van den kapstok en verliet het reeds geheel in duisternis gehulde vertrek. Dat de deur van het privé-kantoor op een kier gestaan had terwijl hij daar die lange alleenspraak hield, had do oude man niet bemerkt. Het Lof was uit. Plechtig hadden de tonen van het „Te Dcum Laudamus" ge klonken doör de gewelven van het kerkge bouw, en minder somber gestemd dan straks keerde de oude man naar zijn een zame woning terug. Daar zat hij eenigen tijd in het donker, waarin alleen de weerschijn van het lielderop brandende vuurtje een lichtende plek vormde, voor zich uit te staren. Eindelijk stond "hij op, stak de larnp aan en ging aan do tafel zitten met zijn courant. Maar wat was dat? Hoorde hij daar schreden op de trap? Ja, daar werd ook reeds op de deur geklopt. Verbaasd keek de goede oude op, ver strooid klonk het: „Binnen", en daar zag hij zijn oudsten patrocift voor zich staan. „Dacht ik het niet dat ik je hier zoo alleen zou vinden zitten, Berrands", sprak hij opgewekt. „Maar dat gaat zoo niet op Oudejaarsavond, hoor. Ik neem je mee or een lekker glaasje wijn met ons te drin ken. Kom, trek je jas maar gauw aan. Mijn rijtuig wacht beneden." En eer Bertrands het goed wist, zat hü hij aL in het gemakkelijke coupétje van zijn patroon en reed met deze naar d eenvoudig-deftige woning, die do heer Dornkamp in een der* buitenwijken be woonde. Hij vond er niemand dan me vrouw Dornkamp en den jongsten fir mant- met diens echtgenoote. „Zie je, Bertrands," sprak de gastheer opgewekt, „ook wij vieren den Oudejaars avond maar heel kalmpjes in een kleinen kring, maar toch niet zoo drecvig en eenzaam als gij daar zat. Laten we eens een glas drinken op je gelukkigen levensavond, mijn waarde." Dat werd den ouden man te machtig. In plaats van te drinken zette hij met groote moeite zijn glas neer en barstte in tranen uit. „Wat is dat nu," sprak zijn patroon verbaasd. „Zit er je nog wat in den weg? Kom oude jongen, biecht eens op, mis schien kunnen we er wat aan doen!" De hartelijkheid van zijn gastheer bracht Bertrands vrij spoedig weer op zijn gemak en nu kwam het verhaal van al zijn verdriet, hoe diep de dood van zijn trouwe gade hem geschokt had en hoe zijn eenige dochter zich heel niet om hem bekommer de, hem aan zijn lot overliet, zij de eenig overgeblevene van zes- kinderen. Alles vertelde hij, en toen hij eLndelijk uitgesproken was, stonden de dames on der zijn gehoor de tranen in de oogen. „Nu"Bertrands, dat is alles zeker heel hard voor je", sprak de heer Dornkamp, „maar jou behoef ik toch wel niet te her inneren aan 't voorbijgaande van aard- sche smart. Je vrouw zal je stellig hierbo ven terugzien, en je kind, wel, ze kan zich immers nog beteren!" Mismoedig schudde dfc oude man liet hoofd. „Veries den moed maar niet; kom, drink r/§; eens een glas wijn, en dan breng ik jtvweer thuis," klonk het hartelijk. En na een afscheid, dat boekdeelen sprak over de zeldzaam-gocdo verhouding tusschen Bertrands en zijn superieuren, gleed het coupétje weer voort door de stillo straten. „Ziezoo, Bertrands, we zijn er al." Do oude man stond op, liet zich door zijn patroon uit het rijtuig helpen en keek rond. „Maar... maar", stotterde hij ver baasd, „ik moet hier niet wezen, u hebt zich vergist in de straat, meneer..." Maar tegelijk ging de deur open en een jongen vrouw snelde naar buiten. „Vader" sprak ze hijgend, „wilt ge niet binnen komen? Kunt ge ons vergeven dat we zoo hard tegen u geweest zijn?" Een oogenblik later zat de oudo man als verdoofd onder de groote vreugde van dien avond tusschen zijn schoonzoon en zijn dochter, en met een kleinkind aan iedere knie. Ook de heer Dornkamp was even bin nengekomen om te genieten van de vreug de, die hij zijn ouden Bertrands bereid had. „Zeg", sprak hij „zie je nu wel dat je het jaar niet slecht moe1, noemen zoolang het niet geheel om is!" Hoe da patroon daar nu ineens aan kwam, dat begreep Bertrands heele- rnaal niet, en even verbaasd keek hij het aan, hoe beschaamd zijn dochter het hoofd boog, toen de heer Dornkamp haar [bij het vertrek toewenschte dat zij den Oudejaarsavond nog dikwijls met haar man en haar vader zou mogen vieren. 'Maar een heerlijken Oudejaarsavond had Bertrands! „K. I." G. KERKBERICHTEN. AARLANDERVEEN. Parochie van de H.H. Apostelen Petrut en Paulus. Zondag: do H.H. Missen <om 7.30 eoi 10 uur* In de week alles volgens gewoonte. Donderdag: De H.H. Missen als op Zondag* ALPHEN. Karocnle van den H. Bonifaoiue. Zondag: Feest van den Zoeten. Naam. I>e IL II. Missen 7, 8.80 (Kapel), 10 uur Hoogmis; 1.30 uur. Catechis mus; 2.30 uur Vespfers met Rozenhoed je; 4.30 uur Conferentie van het Juve-, na at. Geheel de week de H.H. Missen 7 uurt 7 uur (Kapel); 8.15 uur. Woen9dag: Böi&ch'Khoqrejii van 46 uur. Donderdag: Driekoningen, 'te vieren aid Zondag; 2.30 Vespers met Rozenhoedje., Vrijdag: lste Vrijclag der maand, to-cige- wijd aan Q'iet II. Hart; 8.15 uur gazon- gen II. Mis; 7 uur Lof meit Rozenhoedje. BODEGRAVEN. Parochie van den H. Wftlifcrordua. Zondag: 7 en 10 uur II.H. Missen; 7 uur Lof. Maandag; 7.30 uur II. Mis. Oinsdag: 7.30 en 8.30 uur H. Mis. Woensdag: 7 30 en 8.30 uur H. Mis. Donderdag: 7 en 10 uur II. Mis. 7 uur Lof ter eere van het H. Sacrament. Vrijdag: 7 en 10 uur H.H. Missen; 7 uur Lof. Zaterdag; 7.30 en 8.30 uur H. Mis. Van 4 uur gelegenheid om te biechten. Eiken ochtend 6.15 uur uitreiking der II. Communie. Eiken avond 7 uur Rozenhoedje om door de voorspraak van Maria den vrede van God af te snieeken. BOSKOOP. Parochie van den H. Joannes de Dooper, Zondag: H. Mis 7.30 en 10 uur Hoogmis* 2.30 Vespers met Rozenihoedje. Deze weck Catechismus volgens ge woonte behalve Donderdag Woensdag: de.s namiddags vanaf 3.30 u, gelegenheiitl om te biechten. Donderdag: Driekoningen: H. Mis 7.30 en 10 uur Hoogmis; 2.30 uur Vespers met biechten zoolang er achtereenvolgens Rotzenlhoedje. Daarna gelegenheid tot biechtelingen zijjv Vrijdag: 8 uur gezongen H. Mils. Zaterdag: vanaf 3.30 uur gelegenheid om te biechten en to 7 uur Lof «met Rozenh (hoedje. HAZERSWOUDE. Parochie van de H.H. Engelbewaarders. Zondag: 7 uur II. Communie; 7.30 uur, Vroegmis; 10 uur Hoogmis; 1 uur Cate chismus; 2 uur Vespers. In de weck dagelijks 7.15 uur II. Com munie. Dinsdag: 8 uur gezongen Requiem. Woensdag: biechtgelegenheid 69 uur. Donderdag: Driekoningen: te vlieren ai!d Zondag: 7 uur H. Communie; 7.30 uur Vroegmis; 10 uur Hoogmis; daarna biechtgelegenheid; 2 uur Vespers met Rozenhoedje, daarna biechtgelegenheid tot 4.30 uur. Vrijdag; le defr maand, toegewijd aan do bijzondere verwring van Jesus' H. Hart. 8 uur gezongen H. Mis voor doleden der broederschap; 's avonds 7 uur Lof ter eere van het"II. Hart mot acte van eer herstel. Zaterdag: biechtgelegenheid 10—12 en 49 .uur. HAZERSWOUDE. Parochie van den H. Michaël. Zondag: 6.30 u. uitreiking der II. Com. munie; 7.30 uur Vroegmis; 10 uur Hoog mis; 2 uur Vespers. Maandag: 7 en 7.30 uur H.H. Missen bij de Eerw. Zusters. Dinsdag: H. Mis om 7 uur en 9.30 uur jaargetijde voor Catharina Helena van Haaster wed. van Adrianus Goëmans. Woensdag: 7 en 8.15 uur H.H. Missen. Na den middag gelegenheid om te biech ten van 68 uur. Donderdag: Feestdag van 's Heeren Openbaring aan do Wijzen, te vieren alf Zondag. 6.30 uur uitreiking der H. Com munie; 7.30 en 10 uur H. Missen; 2 uur. Vespers. Onder de H. Missen collecte voor do Afrikaansche missie. Vrijdag: lo Vrijdag der maand, toegewijd aan de vereering van Jezus II. Hart., 7 en 8.15 de gezongen II. Mis. Zaterdag: 7 en 8.15 uur II. Missen, 's Na middags gelegenheid om te biechten van 48 uur. HAZERSWOUDE (Groenendijk). Parochie van den H. Bernardua. Zondag: om half 8 eerste H. Mis; om 10 uur Hoogmis; om half 3 Vespers en. LoL Maandag en de overige dagen de eerste H. Mis om 7 uur; de tw.edc om kwart over 8. Donderdag: Fec?t der H.H. Driekoningen. De diensten als op Zondag.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1915 | | pagina 3