OFFICIEELS KERKLIJST
S)e£dki^cjve (Bomant
Vierde Blad.
VAN
Vrijdag 31 December 1915
ZONDAG ONDER DE OCTAAF VAN
KERSTMIS.
Les uit den brief van den heiligen
Paulus aan de Galaten. IV 1—7.
Lieve broeders! zoo lang de erfgenaam-
minderjarig is, verschilt hij niet van een
dienstknecht alhoewel hij heer van alles
is; maar hij staat onder voogden en bezor
gers, tot den tijd toe, die van den vader
gesteld i&- Alzoo waren wij ook, toen wij
„nog minderjarig waren, onderworpen aan
de ingevingen dezer wereld. Maar toen
de tijd vervuld was, heeft God zijnen Zoon
gezonden, geboren uit eene vrouw, onder
worpen aan de wet, opdat bij diegenen,
die onder do wet waren, zoude, verlossen,
en wij tot kindoren zouden aangenomen
worden. En aangezien gij kinderen zijt,
beeft God den geest van zijnen Zoon in
uw harten gezonden welke roept: Abba,
Vader! Daarom zijt gij geen dienstknecht
meer, maar een zoon. Doch indien gij een
zoon zijt, zoo zijt gij ook erfgenaam door
God.
Evangelie uit den heiligen Lucas II 33—41.
In dien tijd waren de vader en de moe
der van Jezus verwonderd over hetgeen
van hem gezegd werd. En Simeon zegende
hun, en zeide tot Maria, zijn moeder: zie,
deze is gesteld tot den val en tot de verrij
zenis van velen, in Israël, en tot een tee-
ken, dat zal tegengesproken worden; zelfs
zal or een zwaard door uwe ziel gaan, op
dat de gedachten van vele harten zouden
ontdekt worden. Daar was ook een profe-
tesse, Anna, de dochter van Phanuël, uit
bet geslacht Asser: deze was verre op hare
dagen gekomen, en zij had zeven jaren na
haar maagdelijken staat met haar man
geleefd. En z'ij was nu een weduwe van
81 jaren: en zij ging niet uit den tem
pel, maar diende God nacht en dag met
vasten en bidden. Deze-kwam er juist bij,
loofde den Heer, en sprak van Hem tegen
allen, die de verlossing van Israël ver
wachtten. Als zij nu alles naar de wet des
Heeren volbracht hadden, keerden zij we
der naar Galilea, naar hunn© stad Naza
reth. En het kind groeide bp, en werd
steak, vervuld zijnde met wijsheid; en de
genade van God was in hem.
Verklaring van het Epistel.
De heerlijke redevoering van den H.
Petrus, die ons in de Epistelle-s wordt
voorgelezen, is door hem uitgesproken voor
den Hoogen Raad der Joden. Het feit,
waarom hij gevangen genomen werd en
met hem ook de overige Apostelen, was de
genezing van den lamme, die aan de tem
pelpoort zat te bedelen en de prediking,
welke Sint Petrus voor het verzamelde
volk had gehouden. Want met vrijmoedig
heid verklaarde de Prins der Apostelen,
hoe een euveldaad het van hen geweest
was, den Heer Jesus her dood te doen
veroordeelen. De God hunner vaderen toch
had nu dienzelfden Jezus voor aller oogen
verheerlijkt, want in Zijnen Nqam en met
Zijn kracht hadden zij aan den ongeluk
kige de gezondheid weergegeven.
Dat- was to veel gezegd geweest. Zij, de
vijanden van Jezus, waren zoo schoon ge
slaagd in hun opzet, om Dezen uit den
weg te ruimen. En nu zouden deze man
nen .en volgelingen van hunnen doods
vijand het-volk willen bewegen om Hem
te vereeren! DaVmocht en zou niet ge
schieden. In allerijl werden gerechts
dienaars ontboden, die de Apostelen zou
den gevangen nemen en hen bewaken tot
den volgenden morgen de I-Iooge Raad
zoude vergaderen. In die ochtendzitting
nu werden zij voorgebracht en onder
vraagd, in wiens naam zij het wonder
hadden gedaan. Doch met evenveel vrij
moedigheid, als den vorigen dag voor het
samengestroomde volk, trad de H. Petrus
hier op voor den Hoogen Raad der Joden.
Hij drukt er eerst zijn verwondering over
.uit, dat zij niet om een gepleegde misdaad
maar om een bewezen weldaad in verioor
werden genomen. Maar dan geeft hij ook
onomwonden antwoord op hunne vraag:
In den naam van Jezua, den gekruisigde
hadden zij het wonder gewrocht. Petrus
gaat zelfs verder en geeft hun duidelijk
te verstaan, dat diezelfde Jezus de lang
verwachte Messias was, dat op Hem de
woorden doelen, door den Psalmist een
maal neergeschreven: Jezus is door de
bouwlieden, de oversten van het volk Gods
verworpen, uit de kerk Gods gebannen,
maar God heeft Hem, hoeksteen gemaakt
va-n de nieuwe Kerk Gods, tot fundament,
waarop de geheele bouw moet rusten. Of
zonder beeldspraak. De eenige voorwaar
de, waarop zij de .zaligheid konden berei
ken was het geloof in Jezus en''vertrou
wen in do kracht van Zijn H. Naam: ,,Er
is onder den hemel aan de menschen geen
ander6 Naam gegeven, waarin wij kunnen
zalig worden."
Juist daarom ook, wijl wij slechts door
Jezus' genade het Rijk der hemelen een
maal zullen binnengaan, moeten wij be
zield zijn met een diepen eerbied voor Zij
nen gezegenden Naam, dien Naam nooit
dan nederig en met buiging van het
hoofd uitspreken. Doch van den anderen
kant moeten wij ook met een vast ver
trouwen vervuld zijn op de kracht van dien
II. Naam, in allen nood en lijden, zoo
naar de ziel als naar het lichaam, Dezen
aanroepen. Want niet tevergeefs betee-
kent de naam Jezus Redder of Zaligma
ker. Jezus zal zekër toonen op ons ver-
trouwvol gebed, dat Hij onze Verlosser,
onze eenige Redder is.
H. N. P. J. BERKHOUT,
Leimuiden. Kapelaan.
Verklaring van het Evangelie.
De vóórgeschiedenis van bet evangelie
van dezen Zondag is bekend aan de lezers.
Wij weten immers, dat de Wijzen uit het
Oosten, na het goddelijk Kind Jezus aan
beden te hebben, in den nacht dcror een
Erigel des Hemels gewaarschuwd werden,
om niet naar Herodes terug te keeren,
doch langs een anderen weg naar hun
land terug te gaan. Toen nu Herodes, na
ongeduldig wachten, bemerkte dat de drie
koningen geen gevolg gaven aan zijn ver
zoek om hem mede te deelen, waar de
nieuwe Koning der Joden was geboren,
gaf de wreede dwingeland het gruwzame
bevel, alle knaapjes beneden den leeftijd
van twee jaren in Bethlehem en omstreken
te vermoorden. Aldus dacht hij ook den
pas geboren Koning der Joden wel te. zul
len treffen, en zich aldus te ontdoen van
een naar hij meende gevaarlijken mede
dinger naar den koningstroon. Maar God
waakte over Zijn eaniggeboran Zoon.
Want in den nacht was aan den H. Jozef
een Engel verschenen, die hem gelastte
onmiddellijk met het goddelijk Kind en
Zijne Moeder Maria te vluchten naar
Egypte., alwaar hij moest blijven totdat
hij opnieuw zou worden gewaarschuwd.
Die terugkeer nu wordt verhaald in het
evangelie van dezen Zondag.
Hoelang het verblijf der Heilige Familie
in Egypte heeft geduurd, is niei rn
juistheid bekend. Doch wel weten wij, dat
de terugkeer uit dit land evenals de vlucht
daarheen geschiedde op goddelijk bevel.
Andermaal verscheen in den nacht aan
den H. Jozef een Engel misschien wel
zijn bewaarengel die hem de heuge
lijke tijding kwam brengen, dat hij nu
ongehinderd kon terugkeeren naar zijn
geboorteland Israël: „Want zij, die het
Kind naar het leven s-tpnden, zijn gestor
ven". Uit de geschiedenis is ons bekend,
welk een afgrijselijken dood de eerste
vervolger van Christus, de kindermoorde
naar Herodes is gestorven. Zijn dood was
tevens het sein tot een algemeenen op
stand in het land, waarbij velen van
Herodes' aanhangers het leven verloren.
Toen was het gevaar voor het kostbare
Leven van het Kind Jezus geweken, en kon
de H. Jozef de hem ter bewaking en ver
zorging toevertrouwde panden veilig terug
leiden naar hun geboortegrond. Wat een
dankbaarheid en vreugde zal hen vervuld
hebben bij het vernemen van deze blijde
tijding! Dankbaarheid jegens God, die
door Zijn voorzienigheid op zoo bijzon
dere wijze hen beschermde. Vreugde bij
de gedachte, dat zij weldra weer mochten
betreden het land hunnèr vaderen, hetwelk
zij met zooveel droefheid in het hart had
don moeten verlaten, dat zij spoedig weer
zouden terugkeeren te midden van hun
familieleden en vrienden.
Waarschijnlijk was de H. Jozef van plan
geweest, om zich met zijn dierbaren te
vestigen in Bethlehem, althans zeker in
een of andere plaats van de landstreek
Judea. Hij vernam echter, ófwel vóór zijn
vertrek, ófwel tijdens den terugkeer, dat
Archelaüs, de zoon van den wreeden He-
rodeS, zijn vader op den troon van Judea
was opgevolgd. En wijl deze in vele op
zichten het evenbeeld was van zijn tyran-
nieken vader, was de H. Jozef niet ten
onrechte bevreesd, om te gaan wonen in
diens rijksgebied. In zijn wijfeling, waar
hij zich dan het veiligst zou kunnen ves
tigen, ondervond de bezorgde voedsterva
der wederom de bijzondere leiding van
God's voorzienigheid, Die hem blijkbaar
opnieuw door een Engel beval, om naar de
landstreek Galilea uit te wijken. Iloewel
hat in het evangelie niet duidelijk staat
uitgedrukt, meenen wij toch uit den sa
menhang en het zinsverband te mogen
opmaken, dat hem door God zelf ook de
plaats werd aangewezen, waar hij moest
gaan wonen, n.l. te Nazareth.
En daarmede ging volgens den evange
list tevens in vervulling een voorspelling
der profeten, volgens welke de Messias
zou genoemd worden een Nazareër. In de
geschriften van het Oud Verhond vinden
wij echter bij geen enkelen profeet een
dergelijke voorzegging. Volgens sommige
schriftuurverklaarders is de bedoeling
van den evangelist deze. De inwoners van
Nazareth stonden over het algemeen in
minachting bij de Joden (Vgl. Jo. I, 46:
„Kan er van Nazareth wel iets goeds ko
men?") Welnu, de profeten hadden om
trent den Messias voorspeld, dat Hij door
Zijn volk zou worden geminacht; deze
voorspelling nu ging ook hierdoor in ver
vulling, dat Jezus een inwoner werd van
Nazareth. Anderen verklaren, dat de evan
gelist hier zinspeelt op de profetie van
Isaïas over den Messias: „Een rijsje zal
ontspruiten uit den wortel van Jesse (dein
vader van David) en een bloem zal oprij
zen uit zijnen-wortel". Het woord „Nezer",
waarvan N^areth is afgeleid, beteekent
„loot" of „bloem". Vandaar dat het niet
zonder beschikking van God's voorzienig
heid is geschied, dat Hij, Die als een loot
en als een bloem was voorspeld, is opge
groeid in het stadje, dat nagenoeg den
zelfden naam droeg.
CHR. S. DESSING,
Heilo, Kapelaan.
Liturgische beschouwingen.
LITURGISCHE GEWADEN.
XXI.
C. PONTIFICALE EERETEEKENEN.
2. Borstkruis (Pectorale).
Het borstkruis is een rijk bewerkt en
scjms met edelgesteenten versierd kruis,
waarin altijd reliquieën besloten zijn. Bui
ten de pontificale plechtigheden, wordt
het gedragen aan een gouden keten, tij
dens die plechtigheden aan een groen
koord, over de albe.
De oorsprong van dit onderscheidings-
teeken schijnt gezocht te moeten worden in
de "gewoonte der Romeinen die om den hals
focfn soort medaillon (,,\bul!a 1; droe
gen. Het was een onderscheidingsteeken
van den lioogen adel. Men zag in deze
„bulla" een voorbehoedmiddel tegen aller
lei toovernijen en booze invloeden. Ook
bij de eerste christenen treffen we een
dergelijke gewoonte, aan 1). Maar zij
droegen in zulke medaillons kostbare re
liquieën van heilige Martelaren of van
Christus' kruis. Zelfs droegen zij bij hun
reizen of gevaarlijke ondernemingen op die
wijze de H. Eucharistie bij zich. Later
droegen zij daarin een tekst uit het H.
Evangelie (zooals we weten uit het leven
van de H. Cecilia) of de afbeelding van
een visch 2).
Langzamerhand werd de medaillon-
vorm vervangen door een kruis. Men
droeg daarin overblijfselen der Heiligen,
om hun voorbeeld na te volgïn cp hun be
scherming te verwerven.
In later eeuwen werd dit borstkruis het
onderscheidingsteeken, eerst van den
Paus, daarna van de Bisschoppen en an
dere hoogwaardigheidbekleeders.
De beteekenis van dit borstkruis wordt
ons duidelijk uit het gebed, dat de Bis
schop uitspreekt, als hij zich bij de pon
tificale plechtigheden met -dit kruis om-
omhangt; „Wil mij sterk maken, o Heer
Jezus Christus, legen alle aanvallen aller
vijanden, door het teeken van Uw aller
heiligst kruis; en wil mij, uw onwaardjgen
dienstknecht, toestaan, dat ik, evenals ik
op mijn horst draag dit kruis met de re
liquieën uwer Heiligen, ook altijd zelf in
mijn liart moge bewaren de herinnering
aan uw lijden en de zegepralen uwer hei
lige martelaren."
J. P. VERHAAR,
Seminarie „Hageveld'".Pr.
1) Zie o. a. liet schoone leven van St.
Pancratius in „Fahllia".
2) Over de symbolische beteekenis daar
van spraken wij reeds vroeger.
Een gelukkige Oudejaars-*
avond.
Het sloeg vijf uur.
Op dit oogenblik werd de stilte in het
groote kantoorver trek opeens verbroken,
vroolijk, opgewekt wenschten de jpngelui
elkander onder het aantrekken der jassen
eein „Zalig uiteinde" en een oogenblik later
waren ze allen weg, dezeoiaar den gezel-
ligen familiekring van het ouderlijk huis,
gene naar een met verlangen wachtende
bruid, allen in het vooruitzicht op
eenige hoogst aangename uren.
En al werd ook de ernst en de dank
baarheid jegens God, die op den Oude
jaarsavond het hart wel vervullen mag,
door meer dan één der jongelieden verge
ten, geen van hen zou bij al de vreugde en
opgewektheid de grenzen vergeten, waar
binnen jeugdige vroolijkheid en uitgelaten
heid toch dienen te blijven.
Niet allen hadden ze het kantoor ver
laten.
Een oude man, meer gebogen nog door
de zorgen en moeilijkheden des leven.s d£Ji
door de jaren, was nog achtergebleven.
„Waarom kan ik niet zoo gelukkig zijn
als die daar", mompelde hij, „heb ik mijn
lang en moeilijk leven niet heter verdiend
■dan qoo'n eenzamen, somberen Oude
jaarsavond als mij wacht- Ach mijn God,
ik wil niet morren, maar ook dit jaar heeft
mij naast weinig vreugde weer een over
maat van leed en zwaar verdriet ge
bracht. Verleden jaar had ik hkór ten
minste nog, die mij zoo opgewekt wLst te
zeggen: „Kom vader, we hebben immers
elkaar nog, en wie weet hoe goed Onze
Lieve Heer het nog met ons maakt! En
nu, mijn vrouw dood, en mijn eenige
dochter laat zich aan haar ouden vader
niets meer gelegen liggen. Ach mijn God,
help mij toch en beproef mij niet boven
mijn krachten!"
Langzaam trok de grijsaard zijn oude
versleten jas aan, nana zijn hoed van den
kapstok en verliet het reeds geheel in
duisternis gehulde vertrek.
Dat de deur van het privé-kantoor op
een kier gestaan had terwijl hij daar die
lange alleenspraak hield, had do oude
man niet bemerkt.
Het Lof was uit. Plechtig hadden de
tonen van het „Te Dcum Laudamus" ge
klonken doör de gewelven van het kerkge
bouw, en minder somber gestemd dan
straks keerde de oude man naar zijn een
zame woning terug. Daar zat hij eenigen
tijd in het donker, waarin alleen de
weerschijn van het lielderop brandende
vuurtje een lichtende plek vormde, voor
zich uit te staren. Eindelijk stond "hij op,
stak de larnp aan en ging aan do tafel
zitten met zijn courant.
Maar wat was dat?
Hoorde hij daar schreden op de trap? Ja,
daar werd ook reeds op de deur geklopt.
Verbaasd keek de goede oude op, ver
strooid klonk het: „Binnen", en daar
zag hij zijn oudsten patrocift voor zich
staan.
„Dacht ik het niet dat ik je hier zoo
alleen zou vinden zitten, Berrands", sprak
hij opgewekt. „Maar dat gaat zoo niet op
Oudejaarsavond, hoor. Ik neem je mee or
een lekker glaasje wijn met ons te drin
ken. Kom, trek je jas maar gauw aan.
Mijn rijtuig wacht beneden."
En eer Bertrands het goed wist, zat hü
hij aL in het gemakkelijke coupétje van
zijn patroon en reed met deze naar d
eenvoudig-deftige woning, die do heer
Dornkamp in een der* buitenwijken be
woonde. Hij vond er niemand dan me
vrouw Dornkamp en den jongsten fir
mant- met diens echtgenoote.
„Zie je, Bertrands," sprak de gastheer
opgewekt, „ook wij vieren den Oudejaars
avond maar heel kalmpjes in een
kleinen kring, maar toch niet zoo drecvig
en eenzaam als gij daar zat. Laten we
eens een glas drinken op je gelukkigen
levensavond, mijn waarde."
Dat werd den ouden man te machtig. In
plaats van te drinken zette hij met groote
moeite zijn glas neer en barstte in tranen
uit.
„Wat is dat nu," sprak zijn patroon
verbaasd. „Zit er je nog wat in den weg?
Kom oude jongen, biecht eens op, mis
schien kunnen we er wat aan doen!"
De hartelijkheid van zijn gastheer bracht
Bertrands vrij spoedig weer op zijn gemak
en nu kwam het verhaal van al zijn
verdriet, hoe diep de dood van zijn trouwe
gade hem geschokt had en hoe zijn eenige
dochter zich heel niet om hem bekommer
de, hem aan zijn lot overliet, zij de
eenig overgeblevene van zes- kinderen.
Alles vertelde hij, en toen hij eLndelijk
uitgesproken was, stonden de dames on
der zijn gehoor de tranen in de oogen.
„Nu"Bertrands, dat is alles zeker heel
hard voor je", sprak de heer Dornkamp,
„maar jou behoef ik toch wel niet te her
inneren aan 't voorbijgaande van aard-
sche smart. Je vrouw zal je stellig hierbo
ven terugzien, en je kind, wel, ze kan
zich immers nog beteren!"
Mismoedig schudde dfc oude man liet
hoofd.
„Veries den moed maar niet; kom, drink
r/§; eens een glas wijn, en dan breng ik
jtvweer thuis," klonk het hartelijk.
En na een afscheid, dat boekdeelen
sprak over de zeldzaam-gocdo verhouding
tusschen Bertrands en zijn superieuren,
gleed het coupétje weer voort door de stillo
straten.
„Ziezoo, Bertrands, we zijn er al."
Do oude man stond op, liet zich door zijn
patroon uit het rijtuig helpen en keek
rond. „Maar... maar", stotterde hij ver
baasd, „ik moet hier niet wezen, u hebt
zich vergist in de straat, meneer..."
Maar tegelijk ging de deur open en een
jongen vrouw snelde naar buiten. „Vader"
sprak ze hijgend, „wilt ge niet binnen
komen? Kunt ge ons vergeven dat we zoo
hard tegen u geweest zijn?"
Een oogenblik later zat de oudo man
als verdoofd onder de groote vreugde van
dien avond tusschen zijn schoonzoon en
zijn dochter, en met een kleinkind aan
iedere knie.
Ook de heer Dornkamp was even bin
nengekomen om te genieten van de vreug
de, die hij zijn ouden Bertrands bereid
had. „Zeg", sprak hij „zie je nu wel dat je
het jaar niet slecht moe1, noemen zoolang
het niet geheel om is!"
Hoe da patroon daar nu ineens aan
kwam, dat begreep Bertrands heele-
rnaal niet, en even verbaasd keek hij het
aan, hoe beschaamd zijn dochter het
hoofd boog, toen de heer Dornkamp haar
[bij het vertrek toewenschte dat zij den
Oudejaarsavond nog dikwijls met haar
man en haar vader zou mogen vieren.
'Maar een heerlijken Oudejaarsavond
had Bertrands!
„K. I." G.
KERKBERICHTEN.
AARLANDERVEEN.
Parochie van de H.H. Apostelen Petrut
en Paulus.
Zondag: do H.H. Missen <om 7.30 eoi 10 uur*
In de week alles volgens gewoonte.
Donderdag: De H.H. Missen als op Zondag*
ALPHEN.
Karocnle van den H. Bonifaoiue.
Zondag: Feest van den Zoeten. Naam.
I>e IL II. Missen 7, 8.80 (Kapel),
10 uur Hoogmis; 1.30 uur. Catechis
mus; 2.30 uur Vespfers met Rozenhoed
je; 4.30 uur Conferentie van het Juve-,
na at.
Geheel de week de H.H. Missen 7 uurt
7 uur (Kapel); 8.15 uur.
Woen9dag: Böi&ch'Khoqrejii van 46 uur.
Donderdag: Driekoningen, 'te vieren aid
Zondag; 2.30 Vespers met Rozenhoedje.,
Vrijdag: lste Vrijclag der maand, to-cige-
wijd aan Q'iet II. Hart; 8.15 uur gazon-
gen II. Mis; 7 uur Lof meit Rozenhoedje.
BODEGRAVEN.
Parochie van den H. Wftlifcrordua.
Zondag: 7 en 10 uur II.H. Missen; 7 uur
Lof.
Maandag; 7.30 uur II. Mis.
Oinsdag: 7.30 en 8.30 uur H. Mis.
Woensdag: 7 30 en 8.30 uur H. Mis.
Donderdag: 7 en 10 uur II. Mis.
7 uur Lof ter eere van het H. Sacrament.
Vrijdag: 7 en 10 uur H.H. Missen; 7 uur
Lof.
Zaterdag; 7.30 en 8.30 uur H. Mis. Van 4
uur gelegenheid om te biechten.
Eiken ochtend 6.15 uur uitreiking der
II. Communie.
Eiken avond 7 uur Rozenhoedje om door
de voorspraak van Maria den vrede van
God af te snieeken.
BOSKOOP.
Parochie van den H. Joannes de Dooper,
Zondag: H. Mis 7.30 en 10 uur Hoogmis*
2.30 Vespers met Rozenihoedje.
Deze weck Catechismus volgens ge
woonte behalve Donderdag
Woensdag: de.s namiddags vanaf 3.30 u,
gelegenheiitl om te biechten.
Donderdag: Driekoningen: H. Mis 7.30 en
10 uur Hoogmis; 2.30 uur Vespers met
biechten zoolang er achtereenvolgens
Rotzenlhoedje. Daarna gelegenheid tot
biechtelingen zijjv
Vrijdag: 8 uur gezongen H. Mils.
Zaterdag: vanaf 3.30 uur gelegenheid om
te biechten en to 7 uur Lof «met Rozenh
(hoedje.
HAZERSWOUDE.
Parochie van de H.H. Engelbewaarders.
Zondag: 7 uur II. Communie; 7.30 uur,
Vroegmis; 10 uur Hoogmis; 1 uur Cate
chismus; 2 uur Vespers.
In de weck dagelijks 7.15 uur II. Com
munie.
Dinsdag: 8 uur gezongen Requiem.
Woensdag: biechtgelegenheid 69 uur.
Donderdag: Driekoningen: te vlieren ai!d
Zondag: 7 uur H. Communie; 7.30 uur
Vroegmis; 10 uur Hoogmis; daarna
biechtgelegenheid; 2 uur Vespers met
Rozenhoedje, daarna biechtgelegenheid
tot 4.30 uur.
Vrijdag; le defr maand, toegewijd aan do
bijzondere verwring van Jesus' H. Hart.
8 uur gezongen H. Mis voor doleden der
broederschap; 's avonds 7 uur Lof ter
eere van het"II. Hart mot acte van eer
herstel.
Zaterdag: biechtgelegenheid 10—12 en
49 .uur.
HAZERSWOUDE.
Parochie van den H. Michaël.
Zondag: 6.30 u. uitreiking der II. Com.
munie; 7.30 uur Vroegmis; 10 uur Hoog
mis; 2 uur Vespers.
Maandag: 7 en 7.30 uur H.H. Missen bij
de Eerw. Zusters.
Dinsdag: H. Mis om 7 uur en 9.30 uur
jaargetijde voor Catharina Helena van
Haaster wed. van Adrianus Goëmans.
Woensdag: 7 en 8.15 uur H.H. Missen.
Na den middag gelegenheid om te biech
ten van 68 uur.
Donderdag: Feestdag van 's Heeren
Openbaring aan do Wijzen, te vieren alf
Zondag. 6.30 uur uitreiking der H. Com
munie; 7.30 en 10 uur H. Missen; 2 uur.
Vespers. Onder de H. Missen collecte
voor do Afrikaansche missie.
Vrijdag: lo Vrijdag der maand, toegewijd
aan de vereering van Jezus II. Hart.,
7 en 8.15 de gezongen II. Mis.
Zaterdag: 7 en 8.15 uur II. Missen, 's Na
middags gelegenheid om te biechten van
48 uur.
HAZERSWOUDE (Groenendijk).
Parochie van den H. Bernardua.
Zondag: om half 8 eerste H. Mis; om 10
uur Hoogmis; om half 3 Vespers en. LoL
Maandag en de overige dagen de eerste
H. Mis om 7 uur; de tw.edc om kwart
over 8.
Donderdag: Fec?t der H.H. Driekoningen.
De diensten als op Zondag.