Tweede Blad. De Oorlog. No. 1893 7e JAAROANO Woensdag 29 December 1915 Van het Oostelijk oorlogsterreln. Op de Poolsche slagvelden. Een geestelijke vertelt in de „TaglicLe Rundschau" Van zijn ervaringen op de Poolsche slagvelden. Als ik, naar mijn kwartier gaande, den commandant der artillerie goeden (nacht wonscht, antwoordt hij: Ik denk niet, dat .ge vannacht bijzonder goed zult slapen. Om kwart over vier wordt ik dan ook wakker. Mijn Poolsche hut schijnt met de aarde te beven. Kalk springt van de muren. Het wordt ernst. Ik klim op mijn schimmel en draaf naar voren. Welk een onbeschrijfelijk beeld! De lucht siddert van onafgebroken geschutvuur. Witte shrapnellwoikjes stijgen omhoog, en vor men eigenaardige wolken. Duitsche vlie gers ,,Tauben" en tweedekkers, brommen boven de Russische stellingen en schijnen zich niet te bekommeren om de in hun na bijheid ontploffende projectielen. Voor het bosch dondert batterij naast batterij haar vreeselijke salvo's en langs alle wegen gaan langzaam als lange slangen, maar voortdurend vooruit, onze troepen, afdee- ling na afdeeling. Niet te overzien. Vroo- lijk fladderen de vaantjes van de konings jagers etn menig schertsend woord valt in. hun gelederen. Ik kom aan de schaarver- rekijker in de artilleriestelling. Die zand heuvel ginds is het doel van de beschie ting. Granaat op granaat slaat in. Vele meters hooge stofwolken jagen omhoog. Dikke boomstammen van de dekkingen ziet men in de lucht vliegen en men gelooft liet gekraak en splinteren t© hooren. De Rus is echter nog niet bedwongen, en het eene rollende salvo klinkt na het andere. Links van ons brullen de 21 centimeter mortieren. Rechts van ons slaan shrap- aells in on onaangenaam is het afschuwe lijk aangroeiend gesis van de niet-sprin- gende projectieicm. vlieger waagt zich ondanks het Jua&ter "battenj. vuur - v^-v-v,IlS- ontdekt? -z- Plotseling zwijgt de batterij. Neen, de vlieger heeft een ander doel. Drie kilometers achter ons zweeft een bal lon captif ender bevel van een dapperen, meer dan 60 jaren ouden sportman. De vlieger zweeft om hem heen. Plotseling hoort men drie slagen, de hommen hebben echter niet getroffen. De vlieger gaat te rug en onze 21 c. M. mortieren beginnen opnieuw. Aan den horizqn pakken donkere wolken te zamen. De eerste donderslag mengt zich in het geraas der kanonnen. Een bliksemstraal slaat loodrecht, naar beneden. Even later meldt, de waarnemer: een Russisch ballon captif is door den bliksem vernield. Nu is het tijd voor stormschielen. Hechts'en links van ons het eene rollende salvo na het andere. De aarde schijnt op en neer te gaan als de loopen der kanon nen. Plotseling eindigt, als op een heime- lijken. wenk van boven, het schieten. Onze ooren, die aan het verdoovend geknal reeds gewend zijn, rèageeren op de stilte met een. eigenaardig suizend gevoel. Het is do stilte van den storm. Nu snel tenig naar den schaar-verrekijker. In de ont plooide tirailleurslinies staan onze dap peren, de bajonet in den arm, en vaak de rookende sigaar in den mond. Storm. FEUILLETON. MARGUERITE. K) „Het is waai*," mompGlde hij, .,ik heb ongelijk. Maar tegenover .dezen wolf wordt men zelf een wolf. it- Hart komt. ön opstand tegen, dc rede... Welnu, dat hij heenga!... Ja, ga weig!... je bezoedelt mijn huis, je hen! nooit waard geweest, hier binnen, te treden... Pak je weg, cn gauw!..." Met een hefltuïg gebaar, hem volgend met groote slappen, joeg Ouradou den ellen deling voort tot aan de vestibule, tot in den tuin. Als een afgeranselde hond liep Cazals grommend voort. Eerst toen hij heni aan de andere zijde-van het tuinhek had zien verdwijnen, keerde Ouradou in huis terug. Zijn gelaat was hoogrood ge kleurd en meit zweet bedekt, en rillingen deden zijn forsch lichaam schokken. Zijn plaats uan tafel niet weder innemend, zotte hij zich in een leuningstoel, bij het venster, in de lentezon. Marguerite ver ontrustte zich over die koortsachtige ver schijnselen cn die doffe zucht naar wraak hij haar vader, hij, aie gewoonlijk zijn le ven zoo kalm sleet. Bij hem neerknielend', Zl*i ze zacht: ..Bedaar, vader, bedaar, vader, gij toihdt u ziek maken... O mijn God, zullen. frij dan nooit van dien duivel bevrijd Worden!" ..Het zou al te laat wezen... Hij zal me •Jooden.!.... hij zal me dooden!" ..Maak u niet ongerust," zei Jacques, ••hie Cazals is hert, niiet waard. Hij ziet floh op den rand van den afgrond, en hij duizelt Razend snel vliegen ze 300 meter voor waarts. Waarom schiet de Rus niet? Wil hij de onzen zooveel mogelijk laten nade ren., opdat zijn machinegeweren zooveel te vreeselijker kunnen maaien? Maar neen, wat is dat? De onzen hebben den zandheu vel nog niet bereikt, als de Russen met witte, of laten we liever zeggen veldgrijze hemden beginnen te zwaaien. Nu wordt het levendig op den heuvel. In scharen verlaten de Russen hun loop graven. Als katten klauteren ze te voor schijn. Menigeen rolt naar beneden en staat nie.t meer op.~De kogel van de ach ter hem liggende officieren heeft hem ge troffen. De anderen hollen de onzen tege moet met de handen in de lucht, zonder wapens. Deze maken lachend plaats en laten hen door. De zandheuvel is in ons bezit. Onze artillerie heeft haar vuur ver plaatst, maar ook de Rus heeft zijn kanon nen op de zooeven veroverde loopgraaf ge richt. en shrapnell na shrapnell valt in de bezette stelling. Als bijen zoo vlijtig werken de onzen met de spade. Het wordt stil, maar reeds trekken nieuwe regimen ten in snellen marsch in de flank van den vijand. Onze kanonnen donderen weer. Het helsche concert begint van voren af aan. Alleen is de afstand nu duizend tot vijftien honderd meter grooter. Op de ge zichten van cle gevangen Russen ligt de schrik van het doorleefde en een Russisch officier, die Duitsch spreekt, zegt trouw hartig: Proessjii, artillerie serr 'unange- nehm. Verder beschrijft deze geestelijke een bezoek aan een veldlazareth. Ik ben op de hoofdverbandplaats. Twee groote tenten zijn als operatiezaal ingericht. De zieken wagens komen aangereden en op baren worden de zwaargewonden afgeladen. Ik ga de tent binnen, waar operaties en am putaties plaats vinden. En onwillekeurig loop ik op de teenen, ofschoon de heele lucht siddert en heeft van liet afschieten en inslaan van de zware granaten. De kalm te, waarmee de dokters hier hun werk doen, dwingt iemand zacht te fluisteren. Hert is mij of ik een kliniek binnen kom. zoo stil wordt het om mij. Hier is niets van opgewondenheid of onrust te merken. Twee dokters zijn aan liet opereeren. De hospitaalsoldaten reiken de instrumenten aan en het mes snijdt zoo zeker, alsof men thuis in het ziekenhuis was. Men hoort geen luid woord. Alles gaat geluidloos. Ieder weet zijn plaats en als de aan - drang van gewonUc«. J taiich ko- iiieh aan-uo'D^urt,'zwaargewonden het eerst. Ik geloof, mijn buurman heeft het meer noodig dan ik, zegt er een. Nu liggen ze daar in de ziekentent. Hoofd- en buikwonden geven steeds de meeste zorgen. Ik ga van den een naar den ander en kniel neder of leg me bij hen in het stroo. De vrees voor ongedierte heb ik-reeds lang verloren.. Ik buig me heel dicht over hen heen, streel hun de hand en wacht tot ze wat zeggen. Men kan de menschen toch niet met de kinderachtige vraag lastig vallen, hoe het' hun gaat. Neen, ze beginnen wel zelf te praten. Ze hebben allen nog oen hartewenscli en alle gedachten gaan eerst, na-ar huis. De een kan ter nauwernood zeggen wat hem drukt, hij is verloofd en nu zijn hem juist beide beenen afgeschoten. Zal mijn meisje mij trouw blijven Dat is de groote vraag, die hem in onrust houdt. Ik schrijf in zijn tegenwoordigheid aan zijn meisje. Ik schrijf haar nog niet alles, maar ik laat doorschemeren, welk een ontzaglijke liefde en trouw er nu van haar geëischt zal wor den. De gewonde onderteekend gelukkig. Als gij zoo schrijft, meent hij, zal zij het ook wel doen. Na tien dagen kreeg ik een brief van het meisje, waarin ze mij heilig beloofde, dat ze haar verloofde trouw zou blijven, als ze hem maar weer terugkreeg. Daar in den hoek ligt er een te sterven. .,lk kan er niets aan doen<, mijn zoon: ai-leen bet zien. van dien bande et doet me in opstand komen... Het iis miert om aan te 'hooren, deirgelijkem laster.... Hij zal dien in Caitalomië gaan verspreiden, en daar zullen er zijn, die hem galooven!... O, mijn kinderen! O,, grootmoeder!... \Veük een kracht is er noodig om aan diie beproevin gen weerstand te bieden!" Grootmoeder naderde haar schoonzoons dien zij liefhad a's haar eigen kind. Zij wist niet, wat te zeggen in haar trooste loosheid. Ouradou drukte allen de hand in een gevoeP. van teederheid' en vertrou wen. Vervolgens den Wik l ichtend op -het portret van zijn overleden echtgenoote, die, hoe bescheiden hun bestaan vroeger ook was, nooit dergelijke ellende had ge kend, schreide hij. ..O, vader,... vader!" smeekte Margue rite. ,.Laat hem uitschreien, mijn kind," voegde grootmoeder haar loe, „tranen de en goed." Ouradou kon zich mi et naar de fabriek begeven, hetzij omdat zijn hart te veel leed, hetzij wijl hij den werklieden geen ontsteld en bcschreid' gelaat wilde toonen. Jacques ging dus aMeen, even kloek cn wakker a!s altijd, 's Avonds' vond hij zijn vaderlijken vriend te bed, Ouradou sliep een diepen slaap, zichtbaar door benauw de droo-men verontrust. In liet hólle van den nacht, moest, nog van Cerert een ge neesheer gehaald worden. Deze, de werke lijke oorzaak van het kwaad niet kennend, verklaarde zich machteloos, en beloofde, na eenige onschadelijke middeltjes te heb ben voorgeschreven, des middags te zullen terugkomen. Helaas, in den morgen liep Een zwaar buikschot. Hofloos. Nauwe lijks achttien jaar is hij oud. En in zijn koorts roept hij om zijn moeder. Ik lig lang naast hem en ten slotte wordt hij rustig. Hij gelooft beslist zijn moeder daar boven te zien. Naast hem sterft een Rus. In de lange loods liggen zij. zoo, vijftig, wat op liet hart, voor ieder moet ik een zestig, honderd naast elkaar. Ieder heeft briefkaart schrijven. Van het Zuidoostelijk oorlogsterrein. Een oorlogswinter in Servië. De correspondent van de „United Presse" in den Balkan geeft een trooste loos uitzicht op den komenden winter in Servië. Hij schrijft hierover het volgender Ten spijt van alle beweringen over de verlossing van Servië van de typhus, en cholera-plaag heeft de koude reeds aan getoond, dat deze vreeselijke ziekten nog niet zijn verdreven en dat de komende winter in Servië even verschrikkelijk zal wezen als de vorige. De meeste dotkoren van het Amerikaanschè Roode Kruis zijn teruggeroepen; de omstreeks-vijftig dok toren door de Servische i-egeering in Ame rika geworven om naar Servië te' komen en den Servischen gezondheidsdienst hulp te verleenen, konde^ niet in de steden blij ven, door de Bulgaren vermeester^, maar moesten met de Servische soldaten terug trekken. Aldus zal Servië onder de Bul gaarsche bezetting zonder eenige medi sche hulp zijn en wat met de Serviërs zal gebeuren, die niet konden wegkomen, en me.t de Bulgaren, die de Duitscliers en Oostenrijkers hebben bevrijd van de taak om Servië onder den voet to loopen, kan een der zwarste bladzijden uit dezen oor log worden. Wat or voor de Servische be woners kan worden gedaan, moet door de Duitschers gebeuren, en hier staat Duitsch- land voor een taak, die iedere natie be zwaarlijk zou vallen. Een jaar geleden kregen de Oostenrijkers eenige ondervin ding van de Servische plagen. Ik ontmoet hier vele Oostenrijksche Slaven, die oen Oostenrijkschen aanval op Servië mee maakten in November 1914, welke met oen terugtocht eindigde; uit sympathie voor de Slaven deserteerden zij uit het Oosten rijksche leger en gingen over naar het Servische. De geschiedenis van hun lijden gedurende den winter, die volgde, is bijna ongelooflijk. De Serviërs ontvingen hen blijde,maai-, kon dop. Juin geen behoorlij- vllegen. Van de omstreeks 60,000 Oosten rijksche Slaven, die aldus naar Servië kwamen, moeten er op zijn minst 40,000 zijn gestorven. De correspondent vertelt dan, hoe verschrikkelijk het koudvuur heeft huisgehouden onder de Servische gewonden door liet gebrek aan de gering ste medische hulp en hoevelen daardoor het leven verloren, die gemakkelijk K eenigszlns behoorlijke verpleging hadden kunnen worden gered. Indien het Ameri kaanschè Roode Kruis personeel te hulp zendt naar Servië, zal dit over Weenen moeten gaan en het is te verwachten, dat ook daar typhus ,en cholera zullen heer- schen, evenals den vorigen winter. De gezondheidsdienst van de Centrale mo gendheden is reeds overkropt met werk. Servië zal zonder dat iemand er wellicht aandacht aan sctïenkt, weer een ontzet- tenden winer door moeten maken. De honger in NisJ. Dr. Leo Lederer schrijft in het „Berl. Tagebl.": In het huis van een ouden pope is de prefectuur ondergebracht. Gedurende den oorlog heeft prins Alexander menigmaal in het huis gewoond. Op de taf51 ligt nog het geïllustreerde werk: ,,De groote mannen van Servië in de negentiende eeuw", dat hij den ouden pope als een aandenken ge schonken heeft. Met eenigszins bevende het gerucht door het dorp, dat mijnheer de maóre miert meer van zijn ziekbed zou opstaan. Na een drietal dagen gaf hij den liaatiSten snik. Overal heerschte d-e grootste omitsrteC'tems. Wie zou hem vervangen <e Maureii.ilas. Thans, niu hij was heenge gaan, verlconfd'iigde ieder luide zijn arbeid zaamheid, zijn liefdadigheid, zijn ede/o gevoeüens, deugden, welke hij zijn doch ter en. Jacques had ingeprent. Schier geheel Maureiillas dan ook, nam deel aan de begrafenis. De gemeenteraad wilde dat .in den vroegen ochtend, min stens twee uren, hert lijk zou te praal lég gen in de vestibule van het Raadhuis. En nadat de plechtige uitvaart in de kerk had plaats gehad, begaf de lange stoot zich niet rechtstreeks naar het kerkhof, maar langs een groot-en omweg, passeerde het hek van den tuin en ook de fabriek van Caza'st Men zou gezegd lieibben dat het in kwa den reuk staande gebouw, als protest te gen den algemeenen rouw, zich eenigszins had opgesierd. De muren waren opnieuw gewit, de blinden geschilderd, en de ven sterglazen waren gewasschen en gewre ven, zoodat men gemakkelijk in de werk plaats Cazals' werklieden aan hun tafels kon zien zitten. Door een onweerstaanbaar gevoel van ontzag, van zelfverwijt mis schien weil, tegenover de nog machtige schoonheid van heit karakter van den overledene», staakten de .wedklieden, toen de stodt voorbijtrok,' den arbeid, en zelfs de machine achteraan in de zaal hield op met snorren. En in de diepe stilte, tussdhen hot gerit sel door van de lentebladeren, hoorde men slechts het geschuifel der ingetogen zich honcl is er een kleine herinnering in ge schreven, gedateerd 26 October. De chef van het burgerlijk bestuux, de prefect Dr. Dimitrow, oefent thans zijn beheer in deze vertrekken uit. „Over het algemeen", vertelde de prefect, Js de stemming en de geest opder de be volking niet slecht. De langdurige oorlog, he,t groote leed, de wreede ontberingen hebben den trots en haat gebroken. Tot franc-tireursgevechten is het hier gelukkig nergens gekomen. De arme volks klassen zijn goedhartig; de bacil van den grootheidswaanzin schijnt slechts-den mid denstand, de Servische middelmatig-intel- lectueelen aangetast te hebben. Het volk voelt zich verlicht, dat het voorloopig ten einde is, hoe ver het ook komen moge. Een enkele oproep was vol doende om de menschen te bewegen, hun geweren in te leveren. Ook bij de nauw keurigste huiszoekingen zijn tot heden geën geweren gevonden. Men heeft de oude Russische gewoonte, om de geweren to begraven, algemeen opgegeven. Elke ge dachte aan tegenstand schijnt verdwenen te zijn. Op liet oogenblik lijdt de stad nog vree- se-lijk onder de naweeën van de laatste Servische dagen. Brood en vleesch zijn slechts met moeite te verkrijgen. Eieren, boter en melk ontbreken geheel. Alle voorraden zijn opgemaakt of door de Senders weggesleept. Wij hebben moeite voor het noodwendige te zorgen. Zoo lang de lijn BelgradoNisjSofia geen dienst doet, kan de toevoer van levensmid delen slechts gering zijn. De Bulgaarsche genie en de Duitsche spoorwegwerkers arbeiden dag en nacht om de lijn in tien tot vijftien dagen weder te herstellen. Maar wij houden ons met alle inspanning bezig, de omschuldi- gen over den zwaren tijd heen te helpen. In weerwil van alle ellende zijn de stra ten der stad overdag overvol. Werklooze menschen slenteren om de gesloten zaken- huizen heen en weer. Zoo gaat hert ge dwongen leven troostloos en doelloos voort. Goedgekleede personen venten met chocolade, nougat, tabak, lucifers en sigaretten. Schuw sluipen de Serviërs door de stra ten met neergeslagen oogen, en toch dringt hun blik in de ziel van iederen vreemde, argwanend, voor nieuw leed sid derend, vorschend en vragend: „Wie ben je, wat breng je, wat_wil je?" en meisjes dringen zich door tie menigte. Een nieuwe troep gevangenen trekt voorbij. Vol angst kijken de Serviërs naar bloedvervvanten in die jammerlijke rijen. Niet zelden doet zich een roerend tooneel voor bij het herkennen. Alle overwinnirigs- hoogmoed verdwijnt voor het menschen- leed. „Doorloopen", bevelen de gebaarde Bulgaarsche landstormmannen, die de ge vangenen begeleiden. Langzaam trekt de troep over de Koning Peterbrug, om in de poort, van de oude Turksclie vesting, hoog over de bruine Nischawa, te verdwijnen. Overal op alle hoeken kan men nu te Nisj Servische gevangenen zien. Tusschen rustende kolonnes en uitgespannen rus tende ossen, die op de pleinen van Nisj als op een zonderlinge weekmarkt staan, staan Servische gevangenen, slechts met deze ééne gedachte, met gevulde maag eens weer na lange, lange weken uit te slapen, wat dan ook komen mag. Overal ziet men deze hongerigen, met vreeselijk gekwelde, duidelijke menschen- oogen in dit land, dat zijn geheelen onder gang tegemoet gaat, zonder een oogenblik rust. En onder die hongerende Serviër? mengen zich honderden Hongaren en Oos tenrijkers, die sedert tientallen van jaren in het naburige Servië leefden. In dichte drommen dringen zij om het Oostenrijk-IIongaarsche consulaat, waar voortbewegen/Ie menigte, die in het gevolg van Rodière, Jacques en Marguerite, door Jeanne vergezeld, met den 'priester de ge beden der overleden en bad. Eensklaps zweeg- de menigte, cm ieder richtte met afschuw hert hoofd op. In de werkplaats, vóór die glazen geposteerd, stemden Carrère en Cazals, onbeweeglijk, koud, rne,t den hoed op helt hoofd, naar den stoet te kijken. Maar achter dóe twee afgunstigen, zag men tegelijkertijd de werklieden, die, ondanks alles, zich hun ouden eerlijken e«n edelmoedigon patroon herinnerden, zwijgend het hoofd ontbloo- ten en eerbiedig buigen. De drageis zet ten». als maar gewoonte, de haar een oogenblik op hel plein neder. Terwijl de menigte daar opnieuw biddend neer knielde, trad Madeleine, in rouwgewaad, buiten hare woning, naderde de baar, knielde neer op dern grond, en bad met gevouwen handen. HOOFDSTUK XIII. Cazals' onwaardig gedrag wa3 nu dui delijk voor een ieder. Carrère had hij nog meer dan do andoren bedrogen De for tuin lachte hun jongo fabriek niet meer toe. Sommige kleinere burgers, die de „opkomende zon" hadden aangebeden, trokken zich aJI'lengs terug. Cazals' werk lieden vei-namen, dat Cazals op zijn rei zen schuhlen had aangegaan, en, om aan Ouradou zijn clientèle te ontnemen, tot dol-lage prijzen had verkocht. Zijn snor- kerijem bleken zoo tastbaar apenkooi te wezen, dat hij zich tegen de verwijten van Carrère mi-et eens meer verdedigde. Na don dood van Ouradou, sedert een maand, ook de Oosten rijk-Hongaarse be ordonnans- officier bij het leger Bojadjcw. piins Wtn- dischgratz, verblijft, evenals zijn Duitsche collega, majoor v. Lauffert, de-gewezen militaire attaché te Konstantinopel. Weeklagend dringt de weenende massa om het comsulaatsgebouw, en telkens kUnkt het: „BroodI Brood!" Er zullen ook wel echte Serviërs in dezen liongeroptocht in dit bonte mozaïek van nationaliteiten zijn, die nu allen voor Oostenrijkers en Hongaren willen gelden. De honger heeft allen vereenigd. Dan dompelt de avond de stad in diebtè, zware duisternis. Slechts een gedeelte der lantaarns mogen in de straten branden. Olie, petroleum en kaarsen, en voor oen gedeelte ook kolen, ontbreken. Eén uur na zonsondergang is het de bevolking verbo den, de woningen te verlaten." Verschillende oorlogsberichten. Weer een nieuw voedingsmiddel. De „Vossische Zeitung" deelt mede, dat de directeur van het abattoir te Grasz, de veearts Alois Walz, erin geslaagd is, het eiwit uit runderbloed af te scheiden op zoo danige wrijze, dat noch de reuk, noch de smaak meer aan bloed doen denken. Hot is een grof geelachtig poeder, dat onder den naam van „Haematalb" in het ziekenhuis te Grasz, in volkskeukens enz. geprobeerd is en een zeer geschikt mate riaal ter vervanging van kip penei wit is gebleken. Het „Haematalb" is in water oplosbaar en kan voor de bereiding van vermicelli en macaroni, alsook in de banketbakkerij gebruikt worden. Vrouwelijke trambestuurders. Sedert Woensdag zijn op de Berlijnsche trams bestuursters in dienst gesteld. Bij de heer- schende koude zijn zij zoo warm en dik ingestopt, dat hert publiek.het verschil haast niet kan opmerken. Zooveel tc meer is het echter reeds gewend aan de vrou welijke conducteurs. Een medewerker van het „Berliner Tageblatt" vertelt van een treffend rtopne eitje, dat hij op een der Berlijnsche trams heeft waargenomen. Dinsdagavond stapte een bejaarde dokter me.t zijn dochter in het Noorden van de stad op een tram. De arts merkte onmid dellijk on, dat er met de conductrice iets niet in orde was. De vrouw was dan ook een bezwijming nabij en er was bijna geen pols meer te voelen. Terwijl de dok- n-i -ivli ini iuCT uu nrnro M Utrvv T,CTl g Hield, die nog steeds haren post niet in den steek wilde laten, ontdeed zijn dochter zich kort besloten van haar parapluie en handtasch, nam het pakket kaartjes in beheer en inde het geld bij de vele binnenkomende pas sagiers. Met groote correctheid riep zij de stopplaatsen af en liet zij de tram stilhou den. Zonder de minste onregelmatigheid volbracht zij haar dienst, tot de werkelijke conductrice een kwartier later weer in staat was dezen over te nemen. Staten-Generaal. TWEEDE KAMER. Maatregelen ter bestrijding van mond en klauwzeer. Een wertsonlavenp rte jïniged'iond, eltrek- kende -om de begroeting van, Landbouw voor 1916 rte veilhoogen mot 2 mii'doen gulden, we-gema de kosten van de maat- roigelen ter bestrijding van mond- en klauwzeer. De minister van Landbouw, Nijverheid en Handed schrijft in de toelichting: „Na de aanneming vam cle motie Teen- ffcraDe WykersCofcïQi heedit de minister zich afgevraagd wat, hem cbij de besftrij- dfing van (bet mond- cn klauwzeer nu te doen Staart, en daaifbij nogmaals ernstig overwogen op welke wijze doeltreffende werkten zij nog sOechte mert verlies en had der. zij moeite, om op tijd dc vervallen wissete te betalen. De haastig uitgevoerde bestellingen ontstemden de klanten, dóe ze menigmaal om de slordige afwerking) te r ugstuurden. Alsdan, alsof dc terugkeer vam het ge luk, hoe zwak ook, de oude fabriek vooi; hel heengaan van Ouradou wnide troos ten, kwamen de oude afnemers van lieven- lede tot Jacques en Marguerite terug. Beiden, als ware compagnons, brachten bezieling in de inxlurtrie, de eene dooc zijn ervaring, de andere door haar opge wektheid. Trouwens, zij voelden, steeds de onzichtbare tegenwoordigheid van den meester. En daarenboven wellicht, op dicj voor de kwaden em kwalen der aarde on genaakbare plaarts, dn den, Hemel, beziel de de geiiefde meester hen, door zijn ener gie en behoedzaamheid. Ook de werklieden, groot belang heb bende bij het weder opbloeien van do oude fabriek, wijdden each met hart en ziel aaai hun werk, de orde en arbeidzaamheid"van hun jonge meesters bewonderend. MiiÉhau gaf aan het algemeene werk al wat hij aan wakkerheid en vernuft, bezat, em nam eon air van gewicht aan, dart,, ander zij al schors van eenvoudi.»en boer, zijn kame raden vermaakte. Steeds zag men heea druk-bedrijvüg, van de boascheirv naar het dorp, en van het dorp naar de bosschoo •loopen, bij helt veilen van de boomem, op dien heuvel toeziende, lettend op den ar- teid van zijn verschillende ploegen, en in ne werkplaats wakend zelfs over de onaf gebroken werking der machines. [Wordt vorvalgd-l

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1915 | | pagina 1