Tweede Blad.
De Oorlog.
No. 1893
7e JAAROANO
Woensdag 29 December 1915
Van het Oostelijk oorlogsterreln.
Op de Poolsche slagvelden.
Een geestelijke vertelt in de „TaglicLe
Rundschau" Van zijn ervaringen op de
Poolsche slagvelden.
Als ik, naar mijn kwartier gaande,
den commandant der artillerie goeden
(nacht wonscht, antwoordt hij: Ik denk
niet, dat .ge vannacht bijzonder goed zult
slapen. Om kwart over vier wordt ik dan
ook wakker. Mijn Poolsche hut schijnt
met de aarde te beven. Kalk springt van
de muren. Het wordt ernst. Ik klim op
mijn schimmel en draaf naar voren. Welk
een onbeschrijfelijk beeld! De lucht siddert
van onafgebroken geschutvuur. Witte
shrapnellwoikjes stijgen omhoog, en vor
men eigenaardige wolken. Duitsche vlie
gers ,,Tauben" en tweedekkers, brommen
boven de Russische stellingen en schijnen
zich niet te bekommeren om de in hun na
bijheid ontploffende projectielen. Voor het
bosch dondert batterij naast batterij haar
vreeselijke salvo's en langs alle wegen
gaan langzaam als lange slangen, maar
voortdurend vooruit, onze troepen, afdee-
ling na afdeeling. Niet te overzien. Vroo-
lijk fladderen de vaantjes van de konings
jagers etn menig schertsend woord valt in.
hun gelederen. Ik kom aan de schaarver-
rekijker in de artilleriestelling. Die zand
heuvel ginds is het doel van de beschie
ting. Granaat op granaat slaat in. Vele
meters hooge stofwolken jagen omhoog.
Dikke boomstammen van de dekkingen
ziet men in de lucht vliegen en men gelooft
liet gekraak en splinteren t© hooren. De
Rus is echter nog niet bedwongen, en het
eene rollende salvo klinkt na het andere.
Links van ons brullen de 21 centimeter
mortieren. Rechts van ons slaan shrap-
aells in on onaangenaam is het afschuwe
lijk aangroeiend gesis van de niet-sprin-
gende projectieicm. vlieger
waagt zich ondanks het Jua&ter "battenj.
vuur - v^-v-v,IlS- ontdekt? -z- Plotseling
zwijgt de batterij.
Neen, de vlieger heeft een ander doel.
Drie kilometers achter ons zweeft een bal
lon captif ender bevel van een dapperen,
meer dan 60 jaren ouden sportman. De
vlieger zweeft om hem heen. Plotseling
hoort men drie slagen, de hommen hebben
echter niet getroffen. De vlieger gaat te
rug en onze 21 c. M. mortieren beginnen
opnieuw. Aan den horizqn pakken donkere
wolken te zamen. De eerste donderslag
mengt zich in het geraas der kanonnen.
Een bliksemstraal slaat loodrecht, naar
beneden. Even later meldt, de waarnemer:
een Russisch ballon captif is door den
bliksem vernield.
Nu is het tijd voor stormschielen.
Hechts'en links van ons het eene rollende
salvo na het andere. De aarde schijnt op
en neer te gaan als de loopen der kanon
nen. Plotseling eindigt, als op een heime-
lijken. wenk van boven, het schieten. Onze
ooren, die aan het verdoovend geknal
reeds gewend zijn, rèageeren op de stilte
met een. eigenaardig suizend gevoel. Het is
do stilte van den storm. Nu snel tenig
naar den schaar-verrekijker. In de ont
plooide tirailleurslinies staan onze dap
peren, de bajonet in den arm, en vaak
de rookende sigaar in den mond. Storm.
FEUILLETON.
MARGUERITE.
K)
„Het is waai*," mompGlde hij, .,ik heb
ongelijk. Maar tegenover .dezen wolf wordt
men zelf een wolf. it- Hart komt. ön opstand
tegen, dc rede... Welnu, dat hij heenga!...
Ja, ga weig!... je bezoedelt mijn huis, je
hen! nooit waard geweest, hier binnen, te
treden... Pak je weg, cn gauw!..."
Met een hefltuïg gebaar, hem volgend met
groote slappen, joeg Ouradou den ellen
deling voort tot aan de vestibule, tot in
den tuin. Als een afgeranselde hond liep
Cazals grommend voort. Eerst toen hij
heni aan de andere zijde-van het tuinhek
had zien verdwijnen, keerde Ouradou in
huis terug. Zijn gelaat was hoogrood ge
kleurd en meit zweet bedekt, en rillingen
deden zijn forsch lichaam schokken. Zijn
plaats uan tafel niet weder innemend,
zotte hij zich in een leuningstoel, bij het
venster, in de lentezon. Marguerite ver
ontrustte zich over die koortsachtige ver
schijnselen cn die doffe zucht naar wraak
hij haar vader, hij, aie gewoonlijk zijn le
ven zoo kalm sleet. Bij hem neerknielend',
Zl*i ze zacht:
..Bedaar, vader, bedaar, vader, gij
toihdt u ziek maken... O mijn God, zullen.
frij dan nooit van dien duivel bevrijd
Worden!"
..Het zou al te laat wezen... Hij zal me
•Jooden.!.... hij zal me dooden!"
..Maak u niet ongerust," zei Jacques,
••hie Cazals is hert, niiet waard. Hij ziet
floh op den rand van den afgrond, en hij
duizelt
Razend snel vliegen ze 300 meter voor
waarts. Waarom schiet de Rus niet? Wil
hij de onzen zooveel mogelijk laten nade
ren., opdat zijn machinegeweren zooveel te
vreeselijker kunnen maaien? Maar neen,
wat is dat? De onzen hebben den zandheu
vel nog niet bereikt, als de Russen met
witte, of laten we liever zeggen veldgrijze
hemden beginnen te zwaaien. Nu wordt
het levendig op den heuvel.
In scharen verlaten de Russen hun loop
graven. Als katten klauteren ze te voor
schijn. Menigeen rolt naar beneden en
staat nie.t meer op.~De kogel van de ach
ter hem liggende officieren heeft hem ge
troffen. De anderen hollen de onzen tege
moet met de handen in de lucht, zonder
wapens. Deze maken lachend plaats en
laten hen door. De zandheuvel is in ons
bezit. Onze artillerie heeft haar vuur ver
plaatst, maar ook de Rus heeft zijn kanon
nen op de zooeven veroverde loopgraaf ge
richt. en shrapnell na shrapnell valt in
de bezette stelling. Als bijen zoo vlijtig
werken de onzen met de spade. Het wordt
stil, maar reeds trekken nieuwe regimen
ten in snellen marsch in de flank van den
vijand. Onze kanonnen donderen weer.
Het helsche concert begint van voren af
aan. Alleen is de afstand nu duizend tot
vijftien honderd meter grooter. Op de ge
zichten van cle gevangen Russen ligt de
schrik van het doorleefde en een Russisch
officier, die Duitsch spreekt, zegt trouw
hartig: Proessjii, artillerie serr 'unange-
nehm.
Verder beschrijft deze geestelijke een
bezoek aan een veldlazareth. Ik ben op de
hoofdverbandplaats. Twee groote tenten
zijn als operatiezaal ingericht. De zieken
wagens komen aangereden en op baren
worden de zwaargewonden afgeladen. Ik
ga de tent binnen, waar operaties en am
putaties plaats vinden. En onwillekeurig
loop ik op de teenen, ofschoon de heele
lucht siddert en heeft van liet afschieten en
inslaan van de zware granaten. De kalm
te, waarmee de dokters hier hun werk
doen, dwingt iemand zacht te fluisteren.
Hert is mij of ik een kliniek binnen kom.
zoo stil wordt het om mij. Hier is niets
van opgewondenheid of onrust te merken.
Twee dokters zijn aan liet opereeren. De
hospitaalsoldaten reiken de instrumenten
aan en het mes snijdt zoo zeker, alsof men
thuis in het ziekenhuis was. Men hoort
geen luid woord. Alles gaat geluidloos.
Ieder weet zijn plaats en als de aan -
drang van gewonUc«. J taiich ko-
iiieh aan-uo'D^urt,'zwaargewonden het
eerst. Ik geloof, mijn buurman heeft het
meer noodig dan ik, zegt er een.
Nu liggen ze daar in de ziekentent.
Hoofd- en buikwonden geven steeds de
meeste zorgen. Ik ga van den een naar
den ander en kniel neder of leg me bij hen
in het stroo. De vrees voor ongedierte heb
ik-reeds lang verloren.. Ik buig me heel
dicht over hen heen, streel hun de hand
en wacht tot ze wat zeggen. Men kan de
menschen toch niet met de kinderachtige
vraag lastig vallen, hoe het' hun gaat.
Neen, ze beginnen wel zelf te praten. Ze
hebben allen nog oen hartewenscli en alle
gedachten gaan eerst, na-ar huis. De een
kan ter nauwernood zeggen wat hem
drukt, hij is verloofd en nu zijn hem juist
beide beenen afgeschoten. Zal mijn meisje
mij trouw blijven Dat is de groote vraag,
die hem in onrust houdt. Ik schrijf in zijn
tegenwoordigheid aan zijn meisje. Ik
schrijf haar nog niet alles, maar ik laat
doorschemeren, welk een ontzaglijke liefde
en trouw er nu van haar geëischt zal wor
den. De gewonde onderteekend gelukkig.
Als gij zoo schrijft, meent hij, zal zij het
ook wel doen. Na tien dagen kreeg ik een
brief van het meisje, waarin ze mij heilig
beloofde, dat ze haar verloofde trouw zou
blijven, als ze hem maar weer terugkreeg.
Daar in den hoek ligt er een te sterven.
.,lk kan er niets aan doen<, mijn zoon:
ai-leen bet zien. van dien bande et doet me
in opstand komen... Het iis miert om aan te
'hooren, deirgelijkem laster.... Hij zal dien
in Caitalomië gaan verspreiden, en daar
zullen er zijn, die hem galooven!... O, mijn
kinderen! O,, grootmoeder!... \Veük een
kracht is er noodig om aan diie beproevin
gen weerstand te bieden!"
Grootmoeder naderde haar schoonzoons
dien zij liefhad a's haar eigen kind. Zij
wist niet, wat te zeggen in haar trooste
loosheid. Ouradou drukte allen de hand
in een gevoeP. van teederheid' en vertrou
wen. Vervolgens den Wik l ichtend op -het
portret van zijn overleden echtgenoote,
die, hoe bescheiden hun bestaan vroeger
ook was, nooit dergelijke ellende had ge
kend, schreide hij.
..O, vader,... vader!" smeekte Margue
rite.
,.Laat hem uitschreien, mijn kind,"
voegde grootmoeder haar loe, „tranen
de en goed."
Ouradou kon zich mi et naar de fabriek
begeven, hetzij omdat zijn hart te veel
leed, hetzij wijl hij den werklieden geen
ontsteld en bcschreid' gelaat wilde toonen.
Jacques ging dus aMeen, even kloek cn
wakker a!s altijd, 's Avonds' vond hij zijn
vaderlijken vriend te bed, Ouradou sliep
een diepen slaap, zichtbaar door benauw
de droo-men verontrust. In liet hólle van
den nacht, moest, nog van Cerert een ge
neesheer gehaald worden. Deze, de werke
lijke oorzaak van het kwaad niet kennend,
verklaarde zich machteloos, en beloofde,
na eenige onschadelijke middeltjes te heb
ben voorgeschreven, des middags te zullen
terugkomen. Helaas, in den morgen liep
Een zwaar buikschot. Hofloos. Nauwe
lijks achttien jaar is hij oud. En in zijn
koorts roept hij om zijn moeder. Ik lig
lang naast hem en ten slotte wordt hij
rustig. Hij gelooft beslist zijn moeder daar
boven te zien. Naast hem sterft een Rus.
In de lange loods liggen zij. zoo, vijftig,
wat op liet hart, voor ieder moet ik een
zestig, honderd naast elkaar. Ieder heeft
briefkaart schrijven.
Van het Zuidoostelijk oorlogsterrein.
Een oorlogswinter in Servië.
De correspondent van de „United
Presse" in den Balkan geeft een trooste
loos uitzicht op den komenden winter in
Servië. Hij schrijft hierover het volgender
Ten spijt van alle beweringen over de
verlossing van Servië van de typhus, en
cholera-plaag heeft de koude reeds aan
getoond, dat deze vreeselijke ziekten nog
niet zijn verdreven en dat de komende
winter in Servië even verschrikkelijk zal
wezen als de vorige. De meeste dotkoren
van het Amerikaanschè Roode Kruis zijn
teruggeroepen; de omstreeks-vijftig dok
toren door de Servische i-egeering in Ame
rika geworven om naar Servië te' komen
en den Servischen gezondheidsdienst hulp
te verleenen, konde^ niet in de steden blij
ven, door de Bulgaren vermeester^, maar
moesten met de Servische soldaten terug
trekken. Aldus zal Servië onder de Bul
gaarsche bezetting zonder eenige medi
sche hulp zijn en wat met de Serviërs zal
gebeuren, die niet konden wegkomen, en
me.t de Bulgaren, die de Duitscliers en
Oostenrijkers hebben bevrijd van de taak
om Servië onder den voet to loopen, kan
een der zwarste bladzijden uit dezen oor
log worden. Wat or voor de Servische be
woners kan worden gedaan, moet door de
Duitschers gebeuren, en hier staat Duitsch-
land voor een taak, die iedere natie be
zwaarlijk zou vallen. Een jaar geleden
kregen de Oostenrijkers eenige ondervin
ding van de Servische plagen. Ik ontmoet
hier vele Oostenrijksche Slaven, die oen
Oostenrijkschen aanval op Servië mee
maakten in November 1914, welke met oen
terugtocht eindigde; uit sympathie voor de
Slaven deserteerden zij uit het Oosten
rijksche leger en gingen over naar het
Servische. De geschiedenis van hun lijden
gedurende den winter, die volgde, is bijna
ongelooflijk. De Serviërs ontvingen hen
blijde,maai-, kon dop. Juin geen behoorlij-
vllegen. Van de omstreeks 60,000 Oosten
rijksche Slaven, die aldus naar Servië
kwamen, moeten er op zijn minst 40,000
zijn gestorven. De correspondent vertelt
dan, hoe verschrikkelijk het koudvuur
heeft huisgehouden onder de Servische
gewonden door liet gebrek aan de gering
ste medische hulp en hoevelen daardoor
het leven verloren, die gemakkelijk K
eenigszlns behoorlijke verpleging hadden
kunnen worden gered. Indien het Ameri
kaanschè Roode Kruis personeel te hulp
zendt naar Servië, zal dit over Weenen
moeten gaan en het is te verwachten, dat
ook daar typhus ,en cholera zullen heer-
schen, evenals den vorigen winter. De
gezondheidsdienst van de Centrale mo
gendheden is reeds overkropt met werk.
Servië zal zonder dat iemand er wellicht
aandacht aan sctïenkt, weer een ontzet-
tenden winer door moeten maken.
De honger in NisJ.
Dr. Leo Lederer schrijft in het „Berl.
Tagebl.":
In het huis van een ouden pope is de
prefectuur ondergebracht. Gedurende den
oorlog heeft prins Alexander menigmaal in
het huis gewoond. Op de taf51 ligt nog het
geïllustreerde werk: ,,De groote mannen
van Servië in de negentiende eeuw", dat
hij den ouden pope als een aandenken ge
schonken heeft. Met eenigszins bevende
het gerucht door het dorp, dat mijnheer
de maóre miert meer van zijn ziekbed zou
opstaan. Na een drietal dagen gaf hij den
liaatiSten snik. Overal heerschte d-e grootste
omitsrteC'tems. Wie zou hem vervangen <e
Maureii.ilas. Thans, niu hij was heenge
gaan, verlconfd'iigde ieder luide zijn arbeid
zaamheid, zijn liefdadigheid, zijn ede/o
gevoeüens, deugden, welke hij zijn doch
ter en. Jacques had ingeprent.
Schier geheel Maureiillas dan ook, nam
deel aan de begrafenis. De gemeenteraad
wilde dat .in den vroegen ochtend, min
stens twee uren, hert lijk zou te praal lég
gen in de vestibule van het Raadhuis. En
nadat de plechtige uitvaart in de kerk
had plaats gehad, begaf de lange stoot
zich niet rechtstreeks naar het kerkhof,
maar langs een groot-en omweg, passeerde
het hek van den tuin en ook de fabriek
van Caza'st
Men zou gezegd lieibben dat het in kwa
den reuk staande gebouw, als protest te
gen den algemeenen rouw, zich eenigszins
had opgesierd. De muren waren opnieuw
gewit, de blinden geschilderd, en de ven
sterglazen waren gewasschen en gewre
ven, zoodat men gemakkelijk in de werk
plaats Cazals' werklieden aan hun tafels
kon zien zitten. Door een onweerstaanbaar
gevoel van ontzag, van zelfverwijt mis
schien weil, tegenover de nog machtige
schoonheid van heit karakter van den
overledene», staakten de .wedklieden, toen
de stodt voorbijtrok,' den arbeid, en zelfs
de machine achteraan in de zaal hield op
met snorren.
En in de diepe stilte, tussdhen hot gerit
sel door van de lentebladeren, hoorde men
slechts het geschuifel der ingetogen zich
honcl is er een kleine herinnering in ge
schreven, gedateerd 26 October.
De chef van het burgerlijk bestuux, de
prefect Dr. Dimitrow, oefent thans zijn
beheer in deze vertrekken uit.
„Over het algemeen", vertelde de prefect,
Js de stemming en de geest opder de be
volking niet slecht. De langdurige oorlog,
he,t groote leed, de wreede ontberingen
hebben den trots en haat gebroken.
Tot franc-tireursgevechten is het hier
gelukkig nergens gekomen. De arme volks
klassen zijn goedhartig; de bacil van den
grootheidswaanzin schijnt slechts-den mid
denstand, de Servische middelmatig-intel-
lectueelen aangetast te hebben.
Het volk voelt zich verlicht, dat het
voorloopig ten einde is, hoe ver het ook
komen moge. Een enkele oproep was vol
doende om de menschen te bewegen, hun
geweren in te leveren. Ook bij de nauw
keurigste huiszoekingen zijn tot heden
geën geweren gevonden. Men heeft de oude
Russische gewoonte, om de geweren to
begraven, algemeen opgegeven. Elke ge
dachte aan tegenstand schijnt verdwenen
te zijn.
Op liet oogenblik lijdt de stad nog vree-
se-lijk onder de naweeën van de laatste
Servische dagen. Brood en vleesch zijn
slechts met moeite te verkrijgen. Eieren,
boter en melk ontbreken geheel.
Alle voorraden zijn opgemaakt of door
de Senders weggesleept. Wij hebben
moeite voor het noodwendige te zorgen.
Zoo lang de lijn BelgradoNisjSofia geen
dienst doet, kan de toevoer van levensmid
delen slechts gering zijn.
De Bulgaarsche genie en de Duitsche
spoorwegwerkers arbeiden dag en nacht
om de lijn in tien tot vijftien dagen
weder te herstellen. Maar wij houden ons
met alle inspanning bezig, de omschuldi-
gen over den zwaren tijd heen te helpen.
In weerwil van alle ellende zijn de stra
ten der stad overdag overvol. Werklooze
menschen slenteren om de gesloten zaken-
huizen heen en weer. Zoo gaat hert ge
dwongen leven troostloos en doelloos
voort. Goedgekleede personen venten met
chocolade, nougat, tabak, lucifers en
sigaretten.
Schuw sluipen de Serviërs door de stra
ten met neergeslagen oogen, en toch
dringt hun blik in de ziel van iederen
vreemde, argwanend, voor nieuw leed sid
derend, vorschend en vragend: „Wie ben
je, wat breng je, wat_wil je?"
en meisjes dringen zich door tie menigte.
Een nieuwe troep gevangenen trekt
voorbij. Vol angst kijken de Serviërs naar
bloedvervvanten in die jammerlijke rijen.
Niet zelden doet zich een roerend tooneel
voor bij het herkennen. Alle overwinnirigs-
hoogmoed verdwijnt voor het menschen-
leed. „Doorloopen", bevelen de gebaarde
Bulgaarsche landstormmannen, die de ge
vangenen begeleiden.
Langzaam trekt de troep over de Koning
Peterbrug, om in de poort, van de oude
Turksclie vesting, hoog over de bruine
Nischawa, te verdwijnen.
Overal op alle hoeken kan men nu te
Nisj Servische gevangenen zien. Tusschen
rustende kolonnes en uitgespannen rus
tende ossen, die op de pleinen van Nisj als
op een zonderlinge weekmarkt staan,
staan Servische gevangenen, slechts met
deze ééne gedachte, met gevulde maag
eens weer na lange, lange weken uit te
slapen, wat dan ook komen mag.
Overal ziet men deze hongerigen, met
vreeselijk gekwelde, duidelijke menschen-
oogen in dit land, dat zijn geheelen onder
gang tegemoet gaat, zonder een oogenblik
rust. En onder die hongerende Serviër?
mengen zich honderden Hongaren en Oos
tenrijkers, die sedert tientallen van jaren
in het naburige Servië leefden.
In dichte drommen dringen zij om het
Oostenrijk-IIongaarsche consulaat, waar
voortbewegen/Ie menigte, die in het gevolg
van Rodière, Jacques en Marguerite, door
Jeanne vergezeld, met den 'priester de ge
beden der overleden en bad.
Eensklaps zweeg- de menigte, cm ieder
richtte met afschuw hert hoofd op. In de
werkplaats, vóór die glazen geposteerd,
stemden Carrère en Cazals, onbeweeglijk,
koud, rne,t den hoed op helt hoofd, naar
den stoet te kijken. Maar achter dóe twee
afgunstigen, zag men tegelijkertijd de
werklieden, die, ondanks alles, zich hun
ouden eerlijken e«n edelmoedigon patroon
herinnerden, zwijgend het hoofd ontbloo-
ten en eerbiedig buigen. De drageis zet
ten». als maar gewoonte, de haar een
oogenblik op hel plein neder. Terwijl de
menigte daar opnieuw biddend neer
knielde, trad Madeleine, in rouwgewaad,
buiten hare woning, naderde de baar,
knielde neer op dern grond, en bad met
gevouwen handen.
HOOFDSTUK XIII.
Cazals' onwaardig gedrag wa3 nu dui
delijk voor een ieder. Carrère had hij nog
meer dan do andoren bedrogen De for
tuin lachte hun jongo fabriek niet meer
toe. Sommige kleinere burgers, die de
„opkomende zon" hadden aangebeden,
trokken zich aJI'lengs terug. Cazals' werk
lieden vei-namen, dat Cazals op zijn rei
zen schuhlen had aangegaan, en, om aan
Ouradou zijn clientèle te ontnemen, tot
dol-lage prijzen had verkocht. Zijn snor-
kerijem bleken zoo tastbaar apenkooi te
wezen, dat hij zich tegen de verwijten van
Carrère mi-et eens meer verdedigde. Na
don dood van Ouradou, sedert een maand,
ook de Oosten rijk-Hongaarse be ordonnans-
officier bij het leger Bojadjcw. piins Wtn-
dischgratz, verblijft, evenals zijn Duitsche
collega, majoor v. Lauffert, de-gewezen
militaire attaché te Konstantinopel.
Weeklagend dringt de weenende massa
om het comsulaatsgebouw, en telkens kUnkt
het: „BroodI Brood!"
Er zullen ook wel echte Serviërs in dezen
liongeroptocht in dit bonte mozaïek van
nationaliteiten zijn, die nu allen voor
Oostenrijkers en Hongaren willen gelden.
De honger heeft allen vereenigd.
Dan dompelt de avond de stad in diebtè,
zware duisternis. Slechts een gedeelte der
lantaarns mogen in de straten branden.
Olie, petroleum en kaarsen, en voor oen
gedeelte ook kolen, ontbreken. Eén uur na
zonsondergang is het de bevolking verbo
den, de woningen te verlaten."
Verschillende oorlogsberichten.
Weer een nieuw voedingsmiddel. De
„Vossische Zeitung" deelt mede, dat de
directeur van het abattoir te Grasz, de
veearts Alois Walz, erin geslaagd is, het
eiwit uit runderbloed af te scheiden op zoo
danige wrijze, dat noch de reuk, noch de
smaak meer aan bloed doen denken.
Hot is een grof geelachtig poeder, dat
onder den naam van „Haematalb" in het
ziekenhuis te Grasz, in volkskeukens enz.
geprobeerd is en een zeer geschikt mate
riaal ter vervanging van kip penei wit is
gebleken.
Het „Haematalb" is in water oplosbaar
en kan voor de bereiding van vermicelli
en macaroni, alsook in de banketbakkerij
gebruikt worden.
Vrouwelijke trambestuurders. Sedert
Woensdag zijn op de Berlijnsche trams
bestuursters in dienst gesteld. Bij de heer-
schende koude zijn zij zoo warm en dik
ingestopt, dat hert publiek.het verschil
haast niet kan opmerken. Zooveel tc meer
is het echter reeds gewend aan de vrou
welijke conducteurs. Een medewerker
van het „Berliner Tageblatt" vertelt van
een treffend rtopne eitje, dat hij op een der
Berlijnsche trams heeft waargenomen.
Dinsdagavond stapte een bejaarde dokter
me.t zijn dochter in het Noorden van de
stad op een tram. De arts merkte onmid
dellijk on, dat er met de conductrice iets
niet in orde was. De vrouw was dan ook
een bezwijming nabij en er was bijna
geen pols meer te voelen. Terwijl de dok-
n-i -ivli ini iuCT uu nrnro M Utrvv T,CTl g Hield,
die nog steeds haren post niet in den steek
wilde laten, ontdeed zijn dochter zich kort
besloten van haar parapluie en handtasch,
nam het pakket kaartjes in beheer en inde
het geld bij de vele binnenkomende pas
sagiers. Met groote correctheid riep zij de
stopplaatsen af en liet zij de tram stilhou
den. Zonder de minste onregelmatigheid
volbracht zij haar dienst, tot de werkelijke
conductrice een kwartier later weer in
staat was dezen over te nemen.
Staten-Generaal.
TWEEDE KAMER.
Maatregelen ter bestrijding van mond
en klauwzeer.
Een wertsonlavenp rte jïniged'iond, eltrek-
kende -om de begroeting van, Landbouw
voor 1916 rte veilhoogen mot 2 mii'doen
gulden, we-gema de kosten van de maat-
roigelen ter bestrijding van mond- en
klauwzeer.
De minister van Landbouw, Nijverheid
en Handed schrijft in de toelichting:
„Na de aanneming vam cle motie Teen-
ffcraDe WykersCofcïQi heedit de minister
zich afgevraagd wat, hem cbij de besftrij-
dfing van (bet mond- cn klauwzeer nu te
doen Staart, en daaifbij nogmaals ernstig
overwogen op welke wijze doeltreffende
werkten zij nog sOechte mert verlies en had
der. zij moeite, om op tijd dc vervallen
wissete te betalen. De haastig uitgevoerde
bestellingen ontstemden de klanten, dóe
ze menigmaal om de slordige afwerking)
te r ugstuurden.
Alsdan, alsof dc terugkeer vam het ge
luk, hoe zwak ook, de oude fabriek vooi;
hel heengaan van Ouradou wnide troos
ten, kwamen de oude afnemers van lieven-
lede tot Jacques en Marguerite terug.
Beiden, als ware compagnons, brachten
bezieling in de inxlurtrie, de eene dooc
zijn ervaring, de andere door haar opge
wektheid. Trouwens, zij voelden, steeds de
onzichtbare tegenwoordigheid van den
meester. En daarenboven wellicht, op dicj
voor de kwaden em kwalen der aarde on
genaakbare plaarts, dn den, Hemel, beziel
de de geiiefde meester hen, door zijn ener
gie en behoedzaamheid.
Ook de werklieden, groot belang heb
bende bij het weder opbloeien van do oude
fabriek, wijdden each met hart en ziel aaai
hun werk, de orde en arbeidzaamheid"van
hun jonge meesters bewonderend. MiiÉhau
gaf aan het algemeene werk al wat hij
aan wakkerheid en vernuft, bezat, em nam
eon air van gewicht aan, dart,, ander zij al
schors van eenvoudi.»en boer, zijn kame
raden vermaakte. Steeds zag men heea
druk-bedrijvüg, van de boascheirv naar het
dorp, en van het dorp naar de bosschoo
•loopen, bij helt veilen van de boomem, op
dien heuvel toeziende, lettend op den ar-
teid van zijn verschillende ploegen, en in
ne werkplaats wakend zelfs over de onaf
gebroken werking der machines.
[Wordt vorvalgd-l