Iierde Blad.
BUITENLAND.
De Oorlog.
jaargang
NO: iser
®e ^eidóch^&ou/tmd
terdag 27 November 1915
Uit de Pers.
Belasting op de doode hand.
T ij d wijdt een, beschouwing aam
ji's voorstel itot het heffen eewer i>e>-
Bg van, goederen in de doode hand,
üde f3 per duizend van het ver-
ai der axmeninsteJUmgen en van f6
duizend der vermogenswaarde van de
ge instellingen
bestaan i-n Nederiand verschillende
ieuze Congregaties (men denke aan
Wigregatie der Broeders van Maas-
i, van de Fraters en. Zusters van TiJ-
van Den Bosch, Schijrtdel en VegeJ
die een vermogen bezitten van een
ien, enkele misschien van mill-
en, alleen aan onroerend goed, als
zijn reusachtige Moederhuizen met
nodige tocaliteiten aan kweekscholen,
[laten enz., diikwij'is in het centrum
stad gelegen; de talrijk© daarvan af-,
teliik© succursaalhuizen in 'it binnen-
aitenLand. die 'haai- ais eigendom toe-
wem. enz. Die instellingen hebben bo-
ien aanzienlijke inkomsten, gedeelte
tan Rijks- en andere subsidie, gedeel-
van eigen roerend vermogen (effec-
enz.). Doch alle genoemde Congrega-
lebben de inkomsten broodnoodig, om
haar doe4 it© kunnen beantwoorden,
om het onderwijs en de opvoeding
pued naar behooren te kunnen behar
de gebouwen te ondei-houden, en, zoo
.i. verder uit te breiden, haar liefde-
hier of elders, o. a. in de missie-
te vestigen en verder te planten
r, is ons bekend', dat thans reeds alle
ons genoemde inste'dingen over te
kapitaal beschikken, om naar
ich ten algemeen© nutte werkzaam te
bh zijn. Vandaar dat sommige voor
re ondernemingen, groot© schulden
makeni
verbeeld© zich nu, dat de ontwer-
reub wet mochten worden. Wat een
igliike sommen zouden bedoeld© Con-
sties dan jaarlijks boeten opbrengen!
rekene 'het maar pit, en zal terstond
dat zulk© last d© exp ansie-kracht
A» TïUiat vPTlammpn em v&Le tot OJb-
wie zal voeren.
denken hier ook aan instellingen
liefdadigheid als ten bat© van doof-
men, blinden enz. Ons is bekend een
milt. dat aan onroerend goed (gebou-
em omliggend© terreinenj^een vermo-
tan ten mimstè een half milldoen be-
daarbii komt een betrekkelijk aan-
ijk kapitaal aan roerend goed. De
instem echter van dit goed zijn in
t met voldoende, om de jaarlijksche
wen (pl,m. f 60,000) te dekken, want
weg de meeste pupillen van bedoeld
tnut zijn hulpbehoevend en moeien
bijna gratis worden opgenomen; ook
noodig een personeel voor 't onder
en de verpleging van ten minste 50
P' ')ne.n.
'I ndai- .de subsidie van Rijk en Provin-
s' zonder schenkingen en legaten (die
Ster Treub bovendien aan 't aller-
ste successierecht wil onderwerpen)
het onmogelijk in stand blijven. Wat
dat u moeben worden, als het eens
liiks en belasting moest opbrengen
vele duizenden?
Politiek verval.
•dei dit opschrift gaf De Maasbo-
?en artikel, waarin herinnerd wordt
de houding, door het- extra-parlemen-
Ministerie aangenomen bij liet uitbre
ken van den oorlog, een houding, die alge
meen waardeering vond en waarin de Re
geering door de rechterzijde trouw werd
gesteund
„Waar de linkerzijde meer dan eens ha
re medewerking onthield, en de Regeering
ten val zoude hebben gebracht, hadden al
len gehandeld* als zij, daar was het de
rechterzijde, die, al zal het haar vaak
moeite hebben gekost, zonder dat de gron
den voor verschillende voorstellen of ge
dragingen konden worden aangegeven,
de Regeering te volgen zonder meer, toch
immer het Kabinet trouw haar steun ver
leende. En daarvoor vraagt zij ongetwij
feld geen lof, veel minder belooning, wijl
zij niets meer deed dan haar plicht. Wel
zal zij tot dankbaarheid gestemd zijn, nu
haar daardoor de zoo welkome gelegen
heid werd geboden in zoo buitengemeen
scherp sprekend beeld daadwerkelijk te
toonen, waartoe de Christelijke beginse
len leiden, en van hoe onberekenbaar groo-
ten invloed deze zijn op het publiek Staats
beleid.
Heeft ook de Regeering op economisch
binnenlandsch terrein zich ten volle ge
kweten van haar taak? Die taak was uiter
mate moeilijk en bij het uitoefenen van
kritiek is het plichtmatig daarmede re
kening ito houden. Onverantwoordelijk
blijft bet echter toen minister Bertling
naar het oordeel van het Kabinet blijk
baar zijn taak niet meer naar behooren
kon vervullen een wisseling van Minis
ters in het leven te roepen juist aan het
gewichtige departement van LandbcHiw, t©
meer onverantwoordelijk, nu dan toch ach
teraf gebleken is, dat d© liberale partijen
geen man beschikbaar hadden ten volle
opgewassen tegen de moeilijke taak, die
juist als hoofd aan dat departement op
hem zou worden gelegd.
De gevolgen daarvan konden niet uit
blijven, zijn niet uitgebleven, en doen
zich met den dag meer en meer gevoelen."
Tq.en kwam -in de openingszitting van
dit jaar de mededeelingf dat de Regeering
van oordeel was dat de omstandigheden
een hervatting van den gewonen wetgeven-
den arbeid niet langer verhinderden, en
toen volgde de door zoovelen begeerde de
mobilisatie wel niet, maar we ontvingen1
een stroom wetsontwerpen, benevens de
voorstelle^i tot Grondwetsherziening, te
gen welke laatste vooral het Rotterdam-
sche blad bezwaar heeft.
,,En al is ook op het stel belastingont-
werpen zeker heel wat af t© dingen
zoo denken wij hier toch meer aan de zoo
radicale Grondwetsvoorstellen, radicaal in
inhoud, nog radicaler in toelichting, voor
stellen, welker indiening onder de pressie
van links blijkbaar op de resultaten der
Bevredigingscommissie niet wachten
mocht. En bovenal denken wij aan de dooi
den Minister Treub ondernomen ondermij
ning van Talma's meesterwerk, welke niet
alleen rechtstreeks ingaat tegen de wen-
schen der rechterzijde, maar bovendien
mocht de toeleg gelukken, -de arbeiders
wellicht tal van jaren van de allereerst
noodige invaliditeits-verzekering versto
ken zou doen blijven.
En voor wien dit alles nog niet duidelijk
genoeg mocht wezen, kunnen dan de Re-
geeringsdaden het afdoend bewijs leveren
van de mentaliteit der Regeering, speciaal
de benoemingen, al trekken verscheidene
andere niet in die mate de aandacht als
zulks met het zoo in het oog loopende en
diep grievende passeeren van Mr. Aalber-
se het geval is geweest.
Overdrijven we, wanneer we zeggen, dat
het Kabinet de laatste paar maanden irri
teerend, pro voce erend optreedt? Wij mee-
nen van niet."
Zoo de Regeering denkt ondanks dit al
les toch wel op den steun der rechtsche
groepen te kupnen rekenen, maakt zij mis
bruik van de positie.
„Gelijk wij boven schreven, de rechter
zijde vraagt geen beloonlng; zij deed haar
plicht, zal haar plicht blijven doen. Maar
ook anderen hebben een plicht (te vervullen
©en plicht, wier nakoming niet kan ge-
eischt, maar wier verzuim daardoor des
te érger is. Ook in de politiek zijn om
van al het andere nu eens te zwijgen ze
kere vormen in acht te nemen; is zeker do-
corum te bewaren; zijn er zaken waarvan
men gevoelen moet, dat ze er niet door
kunnen, dat ze niet behoorlijk zijn. En nu
komt het ons voor, dat de Regeering door
haar optreden in de laatste maanden be
wijst, dat zij zulks ten ecnenmale niet
Is het gevoel voor zulke zaken ver
stompt, dan, zoo besluit De Maasbo
de, valt er niet moer te redetwisten. Wel
echter duidt het teloor gaan van dit ge
voel op sterk politiek verval.
De frontverandering van Minister Treub.
De Ilaagsche hoefijzer-correspondent van
Het Handelsblad, die niet veel
gevoelt voor de voorstellen inzake Grond
wetsherziening, wraakt de frontverande
ring van minister Treub ten aanzien van
de behandeling der belastingplannen.
Hij zet uiteen, dat zelfs niets kan ko
men van afhandeling van dat gedeelte der
financieel© voorstellen, die de Regeering
wel aan de orde wil gesteld zien, en zoekt
de reden der frontverandering in de be
geerte om vooral de Grondwetsherziening
er door te krijgen, waaraan dan een spoe
dig voorzien in den financieelen nood
wordt opgeofferd.
In krasse bewoordingen laakt hij dat.
Hij zegt:
,,De Regeering is zoo zeer gebiologeerd
door het A. K., dat zij de verwezenlijking
daarvan urgenter acht dan wat tot nu toe
toch zeker de allereerste plicht van elke
Regeering werd geacht te zorgen voor goe
de financiën. In plaats van het bekende
„Faites moi de bonnes finances et je vous
ferai de la bonne politique", schijnt het
Kabinet te lezen: ,,Donnez-moi le suffrage
universelet tout le rest© se trouvera'V
En verder:
,,Het is onaangenaam en hard om te
zeggen, maar wij meenen toch waarlijk dat
de zorg voor 's lands financiën hier is op
geofferd aan een politieke leuze."
Schrijver wil dan een middenweg be
wandelen, als een middel om dit conflict
van voorrang op te lossen zonder dat het
financieele tekort lang ongedekt blijft en
dat middel is: het voorstellen van een tij
delijke voorzienlnog (in den vorm van op
centen of iets dergelijks). Hij verklaart:
„Het heeft ons steeds toegeschenen, dat
een voorziening ad hoe, uitsluitend inge
diend met het oog op het bestaande tekort,
van meet af beter ware geweest dan een
samenkoppelen der dekking van het tekort
een zaak van urgentie met het om
werken van heel ons belastingstelsel
dat tot een gansch andere orde van zaken
behoort. Wanneer men zich thans bepaal
de tot een voorziening in den onmiddellijk
ken nood, dan zou men dus o. i. eigenlijk
ook principieel logischer handelen dan door
dit te beschouwen als een onderdeel van
het groote financieele plan. In dat plan
ka,n zulk een voorloopige voorziening dan
later worden geconverteerd.
Dat groote plan wijkt nu, doordien het
achter de Grondwetsherziening wordt ge
schoven, al héél ver weg. t Gaat bedenke
lijk lijken op een fata morgana.
Maar in geen geval mag een tekort van
22 millioen op den gewonen dienst onge
dekt blijven tot Mei 1917dat wil zeg;
gen tot nog véél later.
„Dekking van het reeds aanwezige te
kort mag niet worden uitgesteld."
Het zijn de eigen woorden der Regee
ring die nochtans op dezelfde bladzijde
waarop die woorden gedrukt staan, zegt
t© willen berusten in uitstel van véél meer
dan eerl jaar.
Wij hopen, dat, indien de Regeering
mocht volharden bij dist bedenkelijke of
fer aan d© afgoden der politiek, de Sta-
ten-Generaal daarmede geen genoegen
zullen nemen.
Goede financiën zijn nog altijd noodig
voor goede politiek."
Van het Zuidelijk oorlogsterrein.
Görz.
De Weensche correspondent van de ,,N.
R. Crt." schrijft:
Het staat te vreezen dat de lieve stad
Görz, evenals Yperen en Atrecht zal wor
den platgeschoten. Hier zegt men dat dit
niet noodig is, maar alleen uit wraak ge
schiedt, omdat het nog altijd den Italia
nen niet gelukt is de stellingen der Oos
tenrijkers aan d© Isonzo te veroveren.
Sinds 18 October wordt Görz stelselmatig
gebombardeerd; dikwijls vallen 1000 bom
men per dag in de stad. Vel© huizen zijn
reeds tot puin geschoten, vele burgers, o.
,w. talrijke kinderen, gedood, eenmaal
vier tegelijk.
Het klooster op den Mpnte Santo is ver
nield, evenzoo een deel van den Dom, de
kerk van San Antonio en oen nonnen
klooster. De voorsteden van Görz, zooals
Podgora, Grafenberg, St. Andra en Osla-
via zijn met haar kerken grootendeels ver
nield. Verder hebben de spoorwegstations
groote schade geleden en zijn in Görz met
zijn 12,000 inwoners 300 huizen zwaar be
schadigd. Het heeft hier veel verontwaar
diging gewekt, dat de Italianen op Aller
heiligen, toen veel menschen op het kerk
hof waren, dat onder vuur hebben geno
men.
Dien dag is ook het klooster van Caa-
tagnavissa, waar de laatste rustplaats
der Bourbons is, door granaten en kartet
sen getroffen. Ik bon er tweemaal geweest,
bon beide keeren sterk onder den indruk
gekomen van het contrast tusschen dezen
grafkelder, waar de laatste koningen van
Frankrijk ver van hun land rusten, verlo
ten, vergeten, in kisten die in nauwe nis
sen staan met wat verbleekte linten, tot
stof geworden kransen en geroeste op
schriften, en het prachtige uitzicht vóór
dat klooster over de vlakte van Görz met
zijn vele tuinen, zijn zuidelijke planten
groei, zijn Italiaansch aspect, zijn bloemen
en groen tonvelden, waarboven de torens
van de kerken en kloosters van het door
een vromen deftigen landadel bewoonde
Görz uitsteken. Dit alles verlicht door een
stralende zon en omringd door groene
heuvels, waar thans de dood zijn zeis
zwaait en die langzaam overgaan in kale
deels met sneeuw bedekte Alpen.
Van het Zuidoostelijk oorlogsterrein.
Duitsche meening over Servië.
Aan een artikel in de ^Vossische Ztg."
over Servië, ontleenen wij het volgende:
Naar men in het algemeen gelooft, vangt
het laatste hoofdstuk der Servische ge
schiedenis aan in 1903 toen Peter Karageor-
gewitsch den Servischen troon beklom.
Inderdaad echter is dit hoofdstuk even
oud als het bondgenootschap tusschen
Frankrijk en Rusland, waarvoor men ge
woonlijk het jaar 1891 opgeeft maar het-
welk twee jaren ouder is. Het preliminair
verdrag tusschen Rusland en Frankrijk
werd in Juli 1889 gesloten, waarbij eerst
genoemde zich verplichtte, het -verdrag
met Bismarck, wanneer dit was afgeloo-
pen, niet te vernieuwen. In datzelfde jaar
werd ook het lot van Servië beslist.
Nadat de Bulgaren in 1882 Ferdinand
van Koburg tot vorst hadden gekozen, wij
zigde Rusland zijne Balkanpolitiek, dia
tegen Oostenrijk gericht werd. Uit wraak
over het mislukken der pogingen in Bul-
agrije invloed te verkrijgen begon Rusland
Servië te begunstigen. Den 6en Maart J88§
deed Milan aldaar afstand van de reg«©-
ring ten behoeve van zijn zoon, waarna
de Russisch gezinde Ristitsch aan h<4
hoofd van het regentschap kwam te staan.
In October 1889 werden in de Skupschtina
102 radicalen en 15 liberalen gekozen, dl»
allen ©veneens Russisch gezind waren.
Van af dien tijd bleef Servië aan Rusland
verbonden, dat zijne staatkunde niet mea*
veranderde.
Deze had enkel h» gevaar gebracht kui>
non worden door de oeconomi9che betrek
kingen tusschen Servië en Oostenrijk-
Hongarije. Deze mogendheid kwam op dit
gebied Servië tegemoet, onder den naam
van grondbegunstigingen werd aan Servii
den invoer van levend vee toegestaan.
Deze vergunning werd 10 jaren lal©*
ingetrokken op verlangen der Hon-
gaarsche agrariërs maar omdat het ook
zonder de agraHërsbewcging niet ver
nieuwd had kunnen worden. Rusland «n
Frankrijk hadden namelijk tegen de ver-
niouwing van het verdrag tusschen Oo^
tenrijlc en Servië geprotesteerd en ver
klaard dat zij bij handelsverdragen met de
Donaumonarchie hetzelfde zouden verlan
gen als aan Servië werd toegestaan. Daar
dit onmogelijk was mislukte Oostenrijk*®
doel, Servië handelsvoord eelen toe ta
staan.
Nog ©en tweede maal viel ©en veranda-
ring in Servië samen met een wereldhis
torische gebeurtenis. In 1903 werd Perfar
Karageorgewitsch koning van Servië eo
kwam de Entente cordiale tot stand tus
schen Engeland en Frankrijk hetwelk voor
Servië verstrekkende gevolgen had.
denkbeeld een groot Servisch rijk te stich
ten werd van toen af bevorderd door de
Triple Entente, die Servië gebruikt heeft
om zijn vijanden aan te vallen, zooda* dft
land thans te gronde gaat doordat het aan
©gnoemde landen het oor geleend heeft.
De bult der Duitschere In Kragoejewats.
De oorlogscorrespondent van da „Deut
sche Tageszeitung" meldt uit Kragoejo-
wats:
L»e Serviërs hebben de stad Krago'ejo-
wats opgegeven, toea zij de daarvoor ge
legen aardwerken niet meer konden hour
den, om de plaats voor een bombarde-
nnuit to sparen. Kragoejewats is dan ook
volkomen ongerept duur den oorlog u»
onze handen gevallen. Het was levendig in
de stad, ofschoon alle winkels gesloten
waren.
Kragoejewats, zoo schrijft de corres
pondent, heeft niets bijzonders. Het ia
een klein, vuil landstadje, dat er intus-
schen niot zoo slecht uitziet, als de andera
plaatsen, die ik hier heb bezocht. De kern
van de geheele stad is de wapenfabriek,
di© iets ter zijde aangelegd, uit een klein
begin zich ontwikkeld heeft tot een voor
Servië verbazingwekkender •omvang.
Door de Serviërs ontruimd, zoover- het mo
gelijk was, bij het snelle opdringen van
de Duitschers, ligt het arsenaal en de py-
rotechnische afdeeling van de wapenfa
briek toch nog vol kostbaar materiaal.
Voorloopige schattingen doen vermoeden,
dat we alleen aan metaal, olie en rubber
voor millioenen hebben buit gemaakt. Do
groot© fabriekszalen staan vol machines
van Franschen, Amerikaanschen en voor
namelijk van Duitschen oorsprong. Aan
alle machines ontbreekt op het oogenblik
liet een of andere stuk, zoodat ze wel on
bruikbaar gemaakt, maar nog niet ge
heel waardeloos zijn. In alle werkplaat
sen en magazijnen liggen stapels mes
sing. lood, hout en ook wat antimonium.
Hulzen voor geweerpatronen, granaat
cartouches, oude en nieuwe, liggen in
FEUILLETON.
MARGUERITE.
arme, zoo opirechte kinderen, zij be-
kji niet. dat het gevaar, hetwelk haar
ide zoo nabij was.
zals keerde terug van Céret, van A_r-
dieD dn de vallei van Tech, waar hij
rgeefs had gepoogd, leeningen te slui-
Naar gelang hij zijn geboortegrond
rde. vatte hij we©r moed. Hij vleide er
ruee. Ouradou eens te meer te kunnen
exen, met de hulp van Marguerite,
hii daarvoor een ondoordacht, wiling
ituig achtte, al moeet hij zich zelfs
*deven tegenover Jacques. Zijn wan-
bk tusschen zijn vingers ronddraaiend
le hij m©t veerkracht! gen tred voort.
sklaps zag hij in het bosch de werk-
ïn der fabriek, en hoorde hij, te mid-
der stiLte, d© kristalfijnen 6temmen
twee jonge meisjes trillen. Haar ge-
tel willend© afluisteren, naderde hij
raichtig. Wie weeft, misschien 6praken
wel over hem. Hij zette zich neer ach-
^ru-ikgewas. Aan de and^re zijd© lach
te meisjes weer, als ware alle zorg van
k harten afgewenteld.
Oho," ei Marguerite. „Als ze den Pa
gaar een bankje van duizend laten
dan marcheert hij wel weer af. Om
vader ben ik bang voor hem,"
'at és juist het ongelukkige; gij zijt al-
'al bang voor hem. Gij. zijt zijn prooi.
hij is een wolf. die voor goed moet
verwijderd Anders zal hij spoedig
vraatzuch tiger terug koeren."
„Och wat. dezen keer voor het laatst kan
men nog toegeven."
Cazafs had gebeefd van verbazing, van
haat. Jeanne, dat aimeliui's kind, beweer
de dus in d© diepte der duisternissen, die
haar omgaven, de menschen te kunnen
beoordeelen en poogde door haai- ruw in
stinct van gierigheid tegen hem op te zet
ten liet kind. dat ongetwijfeld geleerd had
„oom Cazals" lief t© 'hebben.
Met -door angst verwijden oogen woelde
liij woedend met zijn wandelstok in den
grond. Eenige oogenblikken hoorde hij
niets dan dc-n znng der vogelen in de
struiken trM>Pnd ondér hun vleugelslagen.
Jeanne durfde haar vriendin niet meer te
genspreken, maar Cazals, in haar een ver
klaarde vijandin vermoedend, besloot haar
lan de Ohradou's te verwijderen.
Zonder gedruiscli te maken stond hij op,
daalde den heuvel af en liep naar het dorp
waar hij de steeg aan zijn rechterhand in
sloeg. Naar gelang hij de fabriek dichter
naderde, bekroop hem meer en meer d©
vrees, dat hij door zijn onhandig optreden
de svmnathiie van het votk verbeurde.
Rood ©n bezweet liep hij <1© fabriek binnen
en rechtstreeks naar de ijzeren trap, lei
dende naar de directie-lokalen. Ouradou,
hem ODmerkend. verzocht aanstonds Jac
ques, zich naar zijn eigen cabinet te be
geven. ten eind© eenige onnoodige scène
te vermijden En bereid om allqen den
schok weerstand te bieden, stak hij den
binnenstuivenden Cazals do hand toe.
..Ik wod," voegde hij hem toe, „dat j©
platzak terugkomt... Ik beklaag j© van
harte."
„Beklaag mij niet. Daar ik niemand bob
dan jou. moet jij m© uit de verlegenheid
redden/'
„Onmogelijk. Dat geld daar in die brand
kast js niet voor mij. Het is voor allen
die arbeiden."
..Al'was het maar een bankje van dui
zend... Kiik. ik bezitniet meer dan vijftien
stuiver... Zul ie toelaten, dat ik de hand
om een aa'moes uitsteek..."
„O neen., dat zou me allerminst genoe
gen doen. Maar in elk geval' is dat Jouw
zaak. Ik kan je nieb altijd uit de nesten
halen... Een hypotheek nemen op j© goed?
Neen. nooit! Om je vader, wien. ik hoog
bliif vereeren voel ik een moreelen weer
zin om zelf het liui9, de bosscheo, die hij
door zijn arbeid gewonnen heeft, geldelijk
te bezwaren."
..De bankiers zullen me plukken."
„Dat is wel waarschijnlijk."
„Dus je wilt mij in den steek laten?"
„Ik wil je een les geven, die zeker niet
onverdiend is."
In besliste houding leunde Ouradou op
zijn schrijfbureau. Op den fauteuil geze
ten. keek Cazals met vooruitgestoken
hoofd hem strak aan.
„Jacques heeft je zeker geraden, om te
weigeren?" bromde hij nijdig.
„Integendeel, hij heeft me willen stem
men tot toegeven."
„Dan begrijp ik er niets vanJ"
Cazals stond op en wilde zwaaiend met
zijn stak heengaan, toen Ouradou op een
toen van gezag hem «taande hield met d©
woorden:
„Ik verzoek je, geen onbeschoftheden te
beeaa.nl. Ik wil vooral niet, dat j© iets tot
miin werklieden zegt!"
Opnieuw overdekt met zweet, maar nu
door de schaamt© uitgeperst, kwam Ca
zals weder tot bedaren. Daar hij door ni©-
mand aezien werd kon hij zich wel ver
nederen.
„Dat is goed," zei hij. ?,Ik verwacht dat
ie ie bedenken zult..."
Nauwelijks was zijn breed© rug uit het
gezicht verdwenen, of Jacques Jrad bij den
patroon binnen en vroeg:
„Wel, hebt u niet toegegeven?"
„Neen, het doét in© pijn,., maar ik moest
wel. We zullen nu afwachten, of hij een
bescheiden en zekere poeifie zal zoeken.
Laten we inmiddels onzen arbeid niet ver
zuimen."
Begrijpende, dat Ouradou'6 besluit vast.
stond, drong Jacques niet verder aan. Te
gen den middag, bij het. uitgaan van d©
fabriek, spraken zij slechts van Cazals.
In het helder© licht dat uit den tuin de
woning van den heer Ouradou binnen
drong. noodde daar .ten disch een gezel
lige. met bloemen versierde tafel. Rodière
ddende de geurig© soep op. D© twee man
nen poogden a> naar gewoflfrit© een schert
send gesprek -te voeren, maar Marguerite
voelde, dat daarin iets gedwongens lag.
„I-Iebt u niets van Cazals gehoord, va
der?" vroeg zij op ©enigszins bezorgden
toon.
„Ja. zeker. Een uur geleden heeft hij
me opnieuw gesmeekt, maar ik heb me
niet laten vermurven."
„Dan hebt u. naar mijn meening, niet
goed gedaan. Om zich t© wreken zal hij
ons schade toebrengen."
„Men moet niet bang zijn voor den dui
vel."
Tot haar niet geringe ontsteltenis lier-
haalde haar vader juist de woorden van
Jeanne. Deelde dan niemand haar liefda
dige gedachten? Gekwetst in haar eigen,
liefde, bloosde zij en mompelde:
..Grootmoeder en Jacqqes zeggen nietd,
hebben dezen geen meening daa^omt/ren/t?^
Om haar te plagen, antwoordde de twee*
de licht-spottend:
„Marguerite zou de volkereji «'.echts ro
geeren met haar hart."
„Ja!" riep zij uiU.. „En het past jou niet,
zonder medelijden een ongelukkige te ver
drijven!"
„iMij!... Verwijt je mij te vergeten, dat
men hier medelijden met mij heeft gehad?'1
Met fonkelenden blik en smartelijkeo
trek zag Jacaues haar aan* Marguerite
bloosde nu nog heviger en hare oogledao
trilden, alsof zij in tranen zou gaan los
barsten Met bevende lippen sprak alana
Rodière ernstig bezorgd:
„Wordt niet boos, Jacques. Ik weet 74*
ker. dat Marguerite niet de bedoeling
heeft gehad, je t© beleedigen."
„Zeker niet, Jacques!... Ik was ontevra-
den over je, omdat j© te uitsluitend1 aaa
ons denkt, omdat je bulten onzen kring
geen ongelukkigen ziet."
Terwijl Jacques,, weer geheel ontwa».
pend. met warmte d© band van Marguerite
drukte, hernam Ouradou:
„Ziet kinderen... Cazals heeft d© rusl
onder ons verstoord*.. Voor het overige M
mij ook door Jacques geraden, om toe te
geven. Het spijt me, maar ik kan uw© re
denen van voorzichtigheid en liefdadige
beid niet aannemen. Ik voel, dat, als ifl
toegeef, deze duivel mijn ondergang, wak-
Ucht miin dood zal veroorzaken."
(Wordt vervolgd.)