Iierde Blad. BUITENLAND. De Oorlog. jaargang NO: iser ®e ^eidóch^&ou/tmd terdag 27 November 1915 Uit de Pers. Belasting op de doode hand. T ij d wijdt een, beschouwing aam ji's voorstel itot het heffen eewer i>e>- Bg van, goederen in de doode hand, üde f3 per duizend van het ver- ai der axmeninsteJUmgen en van f6 duizend der vermogenswaarde van de ge instellingen bestaan i-n Nederiand verschillende ieuze Congregaties (men denke aan Wigregatie der Broeders van Maas- i, van de Fraters en. Zusters van TiJ- van Den Bosch, Schijrtdel en VegeJ die een vermogen bezitten van een ien, enkele misschien van mill- en, alleen aan onroerend goed, als zijn reusachtige Moederhuizen met nodige tocaliteiten aan kweekscholen, [laten enz., diikwij'is in het centrum stad gelegen; de talrijk© daarvan af-, teliik© succursaalhuizen in 'it binnen- aitenLand. die 'haai- ais eigendom toe- wem. enz. Die instellingen hebben bo- ien aanzienlijke inkomsten, gedeelte tan Rijks- en andere subsidie, gedeel- van eigen roerend vermogen (effec- enz.). Doch alle genoemde Congrega- lebben de inkomsten broodnoodig, om haar doe4 it© kunnen beantwoorden, om het onderwijs en de opvoeding pued naar behooren te kunnen behar de gebouwen te ondei-houden, en, zoo .i. verder uit te breiden, haar liefde- hier of elders, o. a. in de missie- te vestigen en verder te planten r, is ons bekend', dat thans reeds alle ons genoemde inste'dingen over te kapitaal beschikken, om naar ich ten algemeen© nutte werkzaam te bh zijn. Vandaar dat sommige voor re ondernemingen, groot© schulden makeni verbeeld© zich nu, dat de ontwer- reub wet mochten worden. Wat een igliike sommen zouden bedoeld© Con- sties dan jaarlijks boeten opbrengen! rekene 'het maar pit, en zal terstond dat zulk© last d© exp ansie-kracht A» TïUiat vPTlammpn em v&Le tot OJb- wie zal voeren. denken hier ook aan instellingen liefdadigheid als ten bat© van doof- men, blinden enz. Ons is bekend een milt. dat aan onroerend goed (gebou- em omliggend© terreinenj^een vermo- tan ten mimstè een half milldoen be- daarbii komt een betrekkelijk aan- ijk kapitaal aan roerend goed. De instem echter van dit goed zijn in t met voldoende, om de jaarlijksche wen (pl,m. f 60,000) te dekken, want weg de meeste pupillen van bedoeld tnut zijn hulpbehoevend en moeien bijna gratis worden opgenomen; ook noodig een personeel voor 't onder en de verpleging van ten minste 50 P' ')ne.n. 'I ndai- .de subsidie van Rijk en Provin- s' zonder schenkingen en legaten (die Ster Treub bovendien aan 't aller- ste successierecht wil onderwerpen) het onmogelijk in stand blijven. Wat dat u moeben worden, als het eens liiks en belasting moest opbrengen vele duizenden? Politiek verval. •dei dit opschrift gaf De Maasbo- ?en artikel, waarin herinnerd wordt de houding, door het- extra-parlemen- Ministerie aangenomen bij liet uitbre ken van den oorlog, een houding, die alge meen waardeering vond en waarin de Re geering door de rechterzijde trouw werd gesteund „Waar de linkerzijde meer dan eens ha re medewerking onthield, en de Regeering ten val zoude hebben gebracht, hadden al len gehandeld* als zij, daar was het de rechterzijde, die, al zal het haar vaak moeite hebben gekost, zonder dat de gron den voor verschillende voorstellen of ge dragingen konden worden aangegeven, de Regeering te volgen zonder meer, toch immer het Kabinet trouw haar steun ver leende. En daarvoor vraagt zij ongetwij feld geen lof, veel minder belooning, wijl zij niets meer deed dan haar plicht. Wel zal zij tot dankbaarheid gestemd zijn, nu haar daardoor de zoo welkome gelegen heid werd geboden in zoo buitengemeen scherp sprekend beeld daadwerkelijk te toonen, waartoe de Christelijke beginse len leiden, en van hoe onberekenbaar groo- ten invloed deze zijn op het publiek Staats beleid. Heeft ook de Regeering op economisch binnenlandsch terrein zich ten volle ge kweten van haar taak? Die taak was uiter mate moeilijk en bij het uitoefenen van kritiek is het plichtmatig daarmede re kening ito houden. Onverantwoordelijk blijft bet echter toen minister Bertling naar het oordeel van het Kabinet blijk baar zijn taak niet meer naar behooren kon vervullen een wisseling van Minis ters in het leven te roepen juist aan het gewichtige departement van LandbcHiw, t© meer onverantwoordelijk, nu dan toch ach teraf gebleken is, dat d© liberale partijen geen man beschikbaar hadden ten volle opgewassen tegen de moeilijke taak, die juist als hoofd aan dat departement op hem zou worden gelegd. De gevolgen daarvan konden niet uit blijven, zijn niet uitgebleven, en doen zich met den dag meer en meer gevoelen." Tq.en kwam -in de openingszitting van dit jaar de mededeelingf dat de Regeering van oordeel was dat de omstandigheden een hervatting van den gewonen wetgeven- den arbeid niet langer verhinderden, en toen volgde de door zoovelen begeerde de mobilisatie wel niet, maar we ontvingen1 een stroom wetsontwerpen, benevens de voorstelle^i tot Grondwetsherziening, te gen welke laatste vooral het Rotterdam- sche blad bezwaar heeft. ,,En al is ook op het stel belastingont- werpen zeker heel wat af t© dingen zoo denken wij hier toch meer aan de zoo radicale Grondwetsvoorstellen, radicaal in inhoud, nog radicaler in toelichting, voor stellen, welker indiening onder de pressie van links blijkbaar op de resultaten der Bevredigingscommissie niet wachten mocht. En bovenal denken wij aan de dooi den Minister Treub ondernomen ondermij ning van Talma's meesterwerk, welke niet alleen rechtstreeks ingaat tegen de wen- schen der rechterzijde, maar bovendien mocht de toeleg gelukken, -de arbeiders wellicht tal van jaren van de allereerst noodige invaliditeits-verzekering versto ken zou doen blijven. En voor wien dit alles nog niet duidelijk genoeg mocht wezen, kunnen dan de Re- geeringsdaden het afdoend bewijs leveren van de mentaliteit der Regeering, speciaal de benoemingen, al trekken verscheidene andere niet in die mate de aandacht als zulks met het zoo in het oog loopende en diep grievende passeeren van Mr. Aalber- se het geval is geweest. Overdrijven we, wanneer we zeggen, dat het Kabinet de laatste paar maanden irri teerend, pro voce erend optreedt? Wij mee- nen van niet." Zoo de Regeering denkt ondanks dit al les toch wel op den steun der rechtsche groepen te kupnen rekenen, maakt zij mis bruik van de positie. „Gelijk wij boven schreven, de rechter zijde vraagt geen beloonlng; zij deed haar plicht, zal haar plicht blijven doen. Maar ook anderen hebben een plicht (te vervullen ©en plicht, wier nakoming niet kan ge- eischt, maar wier verzuim daardoor des te érger is. Ook in de politiek zijn om van al het andere nu eens te zwijgen ze kere vormen in acht te nemen; is zeker do- corum te bewaren; zijn er zaken waarvan men gevoelen moet, dat ze er niet door kunnen, dat ze niet behoorlijk zijn. En nu komt het ons voor, dat de Regeering door haar optreden in de laatste maanden be wijst, dat zij zulks ten ecnenmale niet Is het gevoel voor zulke zaken ver stompt, dan, zoo besluit De Maasbo de, valt er niet moer te redetwisten. Wel echter duidt het teloor gaan van dit ge voel op sterk politiek verval. De frontverandering van Minister Treub. De Ilaagsche hoefijzer-correspondent van Het Handelsblad, die niet veel gevoelt voor de voorstellen inzake Grond wetsherziening, wraakt de frontverande ring van minister Treub ten aanzien van de behandeling der belastingplannen. Hij zet uiteen, dat zelfs niets kan ko men van afhandeling van dat gedeelte der financieel© voorstellen, die de Regeering wel aan de orde wil gesteld zien, en zoekt de reden der frontverandering in de be geerte om vooral de Grondwetsherziening er door te krijgen, waaraan dan een spoe dig voorzien in den financieelen nood wordt opgeofferd. In krasse bewoordingen laakt hij dat. Hij zegt: ,,De Regeering is zoo zeer gebiologeerd door het A. K., dat zij de verwezenlijking daarvan urgenter acht dan wat tot nu toe toch zeker de allereerste plicht van elke Regeering werd geacht te zorgen voor goe de financiën. In plaats van het bekende „Faites moi de bonnes finances et je vous ferai de la bonne politique", schijnt het Kabinet te lezen: ,,Donnez-moi le suffrage universelet tout le rest© se trouvera'V En verder: ,,Het is onaangenaam en hard om te zeggen, maar wij meenen toch waarlijk dat de zorg voor 's lands financiën hier is op geofferd aan een politieke leuze." Schrijver wil dan een middenweg be wandelen, als een middel om dit conflict van voorrang op te lossen zonder dat het financieele tekort lang ongedekt blijft en dat middel is: het voorstellen van een tij delijke voorzienlnog (in den vorm van op centen of iets dergelijks). Hij verklaart: „Het heeft ons steeds toegeschenen, dat een voorziening ad hoe, uitsluitend inge diend met het oog op het bestaande tekort, van meet af beter ware geweest dan een samenkoppelen der dekking van het tekort een zaak van urgentie met het om werken van heel ons belastingstelsel dat tot een gansch andere orde van zaken behoort. Wanneer men zich thans bepaal de tot een voorziening in den onmiddellijk ken nood, dan zou men dus o. i. eigenlijk ook principieel logischer handelen dan door dit te beschouwen als een onderdeel van het groote financieele plan. In dat plan ka,n zulk een voorloopige voorziening dan later worden geconverteerd. Dat groote plan wijkt nu, doordien het achter de Grondwetsherziening wordt ge schoven, al héél ver weg. t Gaat bedenke lijk lijken op een fata morgana. Maar in geen geval mag een tekort van 22 millioen op den gewonen dienst onge dekt blijven tot Mei 1917dat wil zeg; gen tot nog véél later. „Dekking van het reeds aanwezige te kort mag niet worden uitgesteld." Het zijn de eigen woorden der Regee ring die nochtans op dezelfde bladzijde waarop die woorden gedrukt staan, zegt t© willen berusten in uitstel van véél meer dan eerl jaar. Wij hopen, dat, indien de Regeering mocht volharden bij dist bedenkelijke of fer aan d© afgoden der politiek, de Sta- ten-Generaal daarmede geen genoegen zullen nemen. Goede financiën zijn nog altijd noodig voor goede politiek." Van het Zuidelijk oorlogsterrein. Görz. De Weensche correspondent van de ,,N. R. Crt." schrijft: Het staat te vreezen dat de lieve stad Görz, evenals Yperen en Atrecht zal wor den platgeschoten. Hier zegt men dat dit niet noodig is, maar alleen uit wraak ge schiedt, omdat het nog altijd den Italia nen niet gelukt is de stellingen der Oos tenrijkers aan d© Isonzo te veroveren. Sinds 18 October wordt Görz stelselmatig gebombardeerd; dikwijls vallen 1000 bom men per dag in de stad. Vel© huizen zijn reeds tot puin geschoten, vele burgers, o. ,w. talrijke kinderen, gedood, eenmaal vier tegelijk. Het klooster op den Mpnte Santo is ver nield, evenzoo een deel van den Dom, de kerk van San Antonio en oen nonnen klooster. De voorsteden van Görz, zooals Podgora, Grafenberg, St. Andra en Osla- via zijn met haar kerken grootendeels ver nield. Verder hebben de spoorwegstations groote schade geleden en zijn in Görz met zijn 12,000 inwoners 300 huizen zwaar be schadigd. Het heeft hier veel verontwaar diging gewekt, dat de Italianen op Aller heiligen, toen veel menschen op het kerk hof waren, dat onder vuur hebben geno men. Dien dag is ook het klooster van Caa- tagnavissa, waar de laatste rustplaats der Bourbons is, door granaten en kartet sen getroffen. Ik bon er tweemaal geweest, bon beide keeren sterk onder den indruk gekomen van het contrast tusschen dezen grafkelder, waar de laatste koningen van Frankrijk ver van hun land rusten, verlo ten, vergeten, in kisten die in nauwe nis sen staan met wat verbleekte linten, tot stof geworden kransen en geroeste op schriften, en het prachtige uitzicht vóór dat klooster over de vlakte van Görz met zijn vele tuinen, zijn zuidelijke planten groei, zijn Italiaansch aspect, zijn bloemen en groen tonvelden, waarboven de torens van de kerken en kloosters van het door een vromen deftigen landadel bewoonde Görz uitsteken. Dit alles verlicht door een stralende zon en omringd door groene heuvels, waar thans de dood zijn zeis zwaait en die langzaam overgaan in kale deels met sneeuw bedekte Alpen. Van het Zuidoostelijk oorlogsterrein. Duitsche meening over Servië. Aan een artikel in de ^Vossische Ztg." over Servië, ontleenen wij het volgende: Naar men in het algemeen gelooft, vangt het laatste hoofdstuk der Servische ge schiedenis aan in 1903 toen Peter Karageor- gewitsch den Servischen troon beklom. Inderdaad echter is dit hoofdstuk even oud als het bondgenootschap tusschen Frankrijk en Rusland, waarvoor men ge woonlijk het jaar 1891 opgeeft maar het- welk twee jaren ouder is. Het preliminair verdrag tusschen Rusland en Frankrijk werd in Juli 1889 gesloten, waarbij eerst genoemde zich verplichtte, het -verdrag met Bismarck, wanneer dit was afgeloo- pen, niet te vernieuwen. In datzelfde jaar werd ook het lot van Servië beslist. Nadat de Bulgaren in 1882 Ferdinand van Koburg tot vorst hadden gekozen, wij zigde Rusland zijne Balkanpolitiek, dia tegen Oostenrijk gericht werd. Uit wraak over het mislukken der pogingen in Bul- agrije invloed te verkrijgen begon Rusland Servië te begunstigen. Den 6en Maart J88§ deed Milan aldaar afstand van de reg«©- ring ten behoeve van zijn zoon, waarna de Russisch gezinde Ristitsch aan h<4 hoofd van het regentschap kwam te staan. In October 1889 werden in de Skupschtina 102 radicalen en 15 liberalen gekozen, dl» allen ©veneens Russisch gezind waren. Van af dien tijd bleef Servië aan Rusland verbonden, dat zijne staatkunde niet mea* veranderde. Deze had enkel h» gevaar gebracht kui> non worden door de oeconomi9che betrek kingen tusschen Servië en Oostenrijk- Hongarije. Deze mogendheid kwam op dit gebied Servië tegemoet, onder den naam van grondbegunstigingen werd aan Servii den invoer van levend vee toegestaan. Deze vergunning werd 10 jaren lal©* ingetrokken op verlangen der Hon- gaarsche agrariërs maar omdat het ook zonder de agraHërsbewcging niet ver nieuwd had kunnen worden. Rusland «n Frankrijk hadden namelijk tegen de ver- niouwing van het verdrag tusschen Oo^ tenrijlc en Servië geprotesteerd en ver klaard dat zij bij handelsverdragen met de Donaumonarchie hetzelfde zouden verlan gen als aan Servië werd toegestaan. Daar dit onmogelijk was mislukte Oostenrijk*® doel, Servië handelsvoord eelen toe ta staan. Nog ©en tweede maal viel ©en veranda- ring in Servië samen met een wereldhis torische gebeurtenis. In 1903 werd Perfar Karageorgewitsch koning van Servië eo kwam de Entente cordiale tot stand tus schen Engeland en Frankrijk hetwelk voor Servië verstrekkende gevolgen had. denkbeeld een groot Servisch rijk te stich ten werd van toen af bevorderd door de Triple Entente, die Servië gebruikt heeft om zijn vijanden aan te vallen, zooda* dft land thans te gronde gaat doordat het aan ©gnoemde landen het oor geleend heeft. De bult der Duitschere In Kragoejewats. De oorlogscorrespondent van da „Deut sche Tageszeitung" meldt uit Kragoejo- wats: L»e Serviërs hebben de stad Krago'ejo- wats opgegeven, toea zij de daarvoor ge legen aardwerken niet meer konden hour den, om de plaats voor een bombarde- nnuit to sparen. Kragoejewats is dan ook volkomen ongerept duur den oorlog u» onze handen gevallen. Het was levendig in de stad, ofschoon alle winkels gesloten waren. Kragoejewats, zoo schrijft de corres pondent, heeft niets bijzonders. Het ia een klein, vuil landstadje, dat er intus- schen niot zoo slecht uitziet, als de andera plaatsen, die ik hier heb bezocht. De kern van de geheele stad is de wapenfabriek, di© iets ter zijde aangelegd, uit een klein begin zich ontwikkeld heeft tot een voor Servië verbazingwekkender •omvang. Door de Serviërs ontruimd, zoover- het mo gelijk was, bij het snelle opdringen van de Duitschers, ligt het arsenaal en de py- rotechnische afdeeling van de wapenfa briek toch nog vol kostbaar materiaal. Voorloopige schattingen doen vermoeden, dat we alleen aan metaal, olie en rubber voor millioenen hebben buit gemaakt. Do groot© fabriekszalen staan vol machines van Franschen, Amerikaanschen en voor namelijk van Duitschen oorsprong. Aan alle machines ontbreekt op het oogenblik liet een of andere stuk, zoodat ze wel on bruikbaar gemaakt, maar nog niet ge heel waardeloos zijn. In alle werkplaat sen en magazijnen liggen stapels mes sing. lood, hout en ook wat antimonium. Hulzen voor geweerpatronen, granaat cartouches, oude en nieuwe, liggen in FEUILLETON. MARGUERITE. arme, zoo opirechte kinderen, zij be- kji niet. dat het gevaar, hetwelk haar ide zoo nabij was. zals keerde terug van Céret, van A_r- dieD dn de vallei van Tech, waar hij rgeefs had gepoogd, leeningen te slui- Naar gelang hij zijn geboortegrond rde. vatte hij we©r moed. Hij vleide er ruee. Ouradou eens te meer te kunnen exen, met de hulp van Marguerite, hii daarvoor een ondoordacht, wiling ituig achtte, al moeet hij zich zelfs *deven tegenover Jacques. Zijn wan- bk tusschen zijn vingers ronddraaiend le hij m©t veerkracht! gen tred voort. sklaps zag hij in het bosch de werk- ïn der fabriek, en hoorde hij, te mid- der stiLte, d© kristalfijnen 6temmen twee jonge meisjes trillen. Haar ge- tel willend© afluisteren, naderde hij raichtig. Wie weeft, misschien 6praken wel over hem. Hij zette zich neer ach- ^ru-ikgewas. Aan de and^re zijd© lach te meisjes weer, als ware alle zorg van k harten afgewenteld. Oho," ei Marguerite. „Als ze den Pa gaar een bankje van duizend laten dan marcheert hij wel weer af. Om vader ben ik bang voor hem," 'at és juist het ongelukkige; gij zijt al- 'al bang voor hem. Gij. zijt zijn prooi. hij is een wolf. die voor goed moet verwijderd Anders zal hij spoedig vraatzuch tiger terug koeren." „Och wat. dezen keer voor het laatst kan men nog toegeven." Cazafs had gebeefd van verbazing, van haat. Jeanne, dat aimeliui's kind, beweer de dus in d© diepte der duisternissen, die haar omgaven, de menschen te kunnen beoordeelen en poogde door haai- ruw in stinct van gierigheid tegen hem op te zet ten liet kind. dat ongetwijfeld geleerd had „oom Cazals" lief t© 'hebben. Met -door angst verwijden oogen woelde liij woedend met zijn wandelstok in den grond. Eenige oogenblikken hoorde hij niets dan dc-n znng der vogelen in de struiken trM>Pnd ondér hun vleugelslagen. Jeanne durfde haar vriendin niet meer te genspreken, maar Cazals, in haar een ver klaarde vijandin vermoedend, besloot haar lan de Ohradou's te verwijderen. Zonder gedruiscli te maken stond hij op, daalde den heuvel af en liep naar het dorp waar hij de steeg aan zijn rechterhand in sloeg. Naar gelang hij de fabriek dichter naderde, bekroop hem meer en meer d© vrees, dat hij door zijn onhandig optreden de svmnathiie van het votk verbeurde. Rood ©n bezweet liep hij <1© fabriek binnen en rechtstreeks naar de ijzeren trap, lei dende naar de directie-lokalen. Ouradou, hem ODmerkend. verzocht aanstonds Jac ques, zich naar zijn eigen cabinet te be geven. ten eind© eenige onnoodige scène te vermijden En bereid om allqen den schok weerstand te bieden, stak hij den binnenstuivenden Cazals do hand toe. ..Ik wod," voegde hij hem toe, „dat j© platzak terugkomt... Ik beklaag j© van harte." „Beklaag mij niet. Daar ik niemand bob dan jou. moet jij m© uit de verlegenheid redden/' „Onmogelijk. Dat geld daar in die brand kast js niet voor mij. Het is voor allen die arbeiden." ..Al'was het maar een bankje van dui zend... Kiik. ik bezitniet meer dan vijftien stuiver... Zul ie toelaten, dat ik de hand om een aa'moes uitsteek..." „O neen., dat zou me allerminst genoe gen doen. Maar in elk geval' is dat Jouw zaak. Ik kan je nieb altijd uit de nesten halen... Een hypotheek nemen op j© goed? Neen. nooit! Om je vader, wien. ik hoog bliif vereeren voel ik een moreelen weer zin om zelf het liui9, de bosscheo, die hij door zijn arbeid gewonnen heeft, geldelijk te bezwaren." ..De bankiers zullen me plukken." „Dat is wel waarschijnlijk." „Dus je wilt mij in den steek laten?" „Ik wil je een les geven, die zeker niet onverdiend is." In besliste houding leunde Ouradou op zijn schrijfbureau. Op den fauteuil geze ten. keek Cazals met vooruitgestoken hoofd hem strak aan. „Jacques heeft je zeker geraden, om te weigeren?" bromde hij nijdig. „Integendeel, hij heeft me willen stem men tot toegeven." „Dan begrijp ik er niets vanJ" Cazals stond op en wilde zwaaiend met zijn stak heengaan, toen Ouradou op een toen van gezag hem «taande hield met d© woorden: „Ik verzoek je, geen onbeschoftheden te beeaa.nl. Ik wil vooral niet, dat j© iets tot miin werklieden zegt!" Opnieuw overdekt met zweet, maar nu door de schaamt© uitgeperst, kwam Ca zals weder tot bedaren. Daar hij door ni©- mand aezien werd kon hij zich wel ver nederen. „Dat is goed," zei hij. ?,Ik verwacht dat ie ie bedenken zult..." Nauwelijks was zijn breed© rug uit het gezicht verdwenen, of Jacques Jrad bij den patroon binnen en vroeg: „Wel, hebt u niet toegegeven?" „Neen, het doét in© pijn,., maar ik moest wel. We zullen nu afwachten, of hij een bescheiden en zekere poeifie zal zoeken. Laten we inmiddels onzen arbeid niet ver zuimen." Begrijpende, dat Ouradou'6 besluit vast. stond, drong Jacques niet verder aan. Te gen den middag, bij het. uitgaan van d© fabriek, spraken zij slechts van Cazals. In het helder© licht dat uit den tuin de woning van den heer Ouradou binnen drong. noodde daar .ten disch een gezel lige. met bloemen versierde tafel. Rodière ddende de geurig© soep op. D© twee man nen poogden a> naar gewoflfrit© een schert send gesprek -te voeren, maar Marguerite voelde, dat daarin iets gedwongens lag. „I-Iebt u niets van Cazals gehoord, va der?" vroeg zij op ©enigszins bezorgden toon. „Ja. zeker. Een uur geleden heeft hij me opnieuw gesmeekt, maar ik heb me niet laten vermurven." „Dan hebt u. naar mijn meening, niet goed gedaan. Om zich t© wreken zal hij ons schade toebrengen." „Men moet niet bang zijn voor den dui vel." Tot haar niet geringe ontsteltenis lier- haalde haar vader juist de woorden van Jeanne. Deelde dan niemand haar liefda dige gedachten? Gekwetst in haar eigen, liefde, bloosde zij en mompelde: ..Grootmoeder en Jacqqes zeggen nietd, hebben dezen geen meening daa^omt/ren/t?^ Om haar te plagen, antwoordde de twee* de licht-spottend: „Marguerite zou de volkereji «'.echts ro geeren met haar hart." „Ja!" riep zij uiU.. „En het past jou niet, zonder medelijden een ongelukkige te ver drijven!" „iMij!... Verwijt je mij te vergeten, dat men hier medelijden met mij heeft gehad?'1 Met fonkelenden blik en smartelijkeo trek zag Jacaues haar aan* Marguerite bloosde nu nog heviger en hare oogledao trilden, alsof zij in tranen zou gaan los barsten Met bevende lippen sprak alana Rodière ernstig bezorgd: „Wordt niet boos, Jacques. Ik weet 74* ker. dat Marguerite niet de bedoeling heeft gehad, je t© beleedigen." „Zeker niet, Jacques!... Ik was ontevra- den over je, omdat j© te uitsluitend1 aaa ons denkt, omdat je bulten onzen kring geen ongelukkigen ziet." Terwijl Jacques,, weer geheel ontwa». pend. met warmte d© band van Marguerite drukte, hernam Ouradou: „Ziet kinderen... Cazals heeft d© rusl onder ons verstoord*.. Voor het overige M mij ook door Jacques geraden, om toe te geven. Het spijt me, maar ik kan uw© re denen van voorzichtigheid en liefdadige beid niet aannemen. Ik voel, dat, als ifl toegeef, deze duivel mijn ondergang, wak- Ucht miin dood zal veroorzaken." (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1915 | | pagina 1