)@rde Blad. erdag 27 November 1915 EERSTE ZONOAG VAN DEN ADVENT. ult den brief van den H. Paulus aan do Romeinen XIII. tl—14. ve Broeders! wij weten dat het uur men is, om uit den slaap te ontwa- want nu is de zaligheid ons nader, toen wij geloovig werden. De nacht l ten einde, en de dag komt aan. Laat dan de werken der duisternissen af- sn, en de wapenen des lichts aangor- Laat ons, als bij dag, eerlijk wande- niet in b rasseri jen en dronkenscliap- niet in ontucht en onzuiverheden, ln twist en afgunst, maar trekt den Jezus Christus aan. ugelle uit den H. Lucas XXI. 2533. dien tijde zei de Jezus aan Zijne Dia- len: daar zullen teekenen zijn in de «n in de maan en in de sterren; en op Ie benauwdheid van het gedruis der o van de zee: zoodat de menschen be ken zullen door de vrees en de ver kling van de dingen die de geheele ld zullen overkomen; want de krach der hemelen zullen beroerd worden: »lsdan zullen zij den Zoon des men- ziesn, komende op eene wolk, met te macht en glorie. AI9 deze dinged Mien te gebeuren, ziet dan opwaarts teêkt. uwe hoofden op, want uwe ver ing is nabij. Hij zeide hun ook eene lenis. Aanschouwt den vijgenboom, en boomen: als gij deze vruchten ziet i, weet gij, dat de zomer aanstaande io ook, als gij al deze dingen ziet ge- in, weet gij dat het Rijk Gods nabij k zegu voorwaar, dat dit geslacht zal voorbijgaan, totdat al deze dingen lieden. Hemel en aarde zullen voorbij- 4 maar Mijne woorden zullen, niet tijgaan. rklaring van het Epistel. at is slechts een kort Epistel, dat de Serk ons bij het begin van het kerke- jaar doet voorlezen, maar gij zult zien, hoe e'en diepe zin in die weinige [den verborgen ligt. De Apostel had in loorafgaande verzen de Romeinen aan- oord tot een werkcfadige naastenlief- in te moer moeten wij ons toeleggen op deugd zoo vervolgt hij in de Epis- s van heden omdat wij weten, dat nu tijd is om uit den slaap te ontwa- Uit den slaap detr zonde moesten zijn irs opstaan en waarom? Nu is ons heil, zaligheid meer nabij, dan toen wij het xif aannamen. Inderdaad, ofschoon het hen een geheim was, wanneer hunne ige zaligheid zoude beginnen, met het ito recht mocht de Apostel de zijnen epen, dal de ure der zaligheid steeds l?rbii kwam. Wat slaapt gij dus en gij een leven, gelijk aan het vroege- En met dat al gaat de tijd uws le- voorbij en nader komt de dag, waar- Jiristus ten oordeel komt en over uw «■ig lot zal beslissen! De nacht dezes ms gaat voorbij en de dag der eeuwig- 1 zal weldra voor u aanbreken. Wat 'sten de Romeinen dus doen ingevolge fermaning des Apostels? Eerbaar wan- 'ri, zich zedig en rein gedragen. Gelijk u, als Christen, bij dag betamelijk «dt, zoo móet gij ook thans, nu de dag eeuwigheid nadert, in handel en wan- zijn, (De lezeres dezer Verkla- g heeft reeds begrepen, dat de H. Apos- vaiii de Christenen niet durfde veron- ■stellen, dat hunne kleeding oneerbaar onbetamelijk zoude zijn.) Zij moeiden halve afleggen de werken der duLster- afstand doen van die slemppartijen en TOgaande goddeloosheid, waaraan zij in hunnen heidensche-n tijd hadden Tgegeven, en aandoen moesten zij de penen des lichts, neen, Jezus zelf aan een. d. i. als ware volgelingen van - alles op den Goddelijken Meester Bjken. ie woorden voor ons beteekenen? staan aan het begin van het kerkelijk lr De balans van het vorige dient te 'tien opgemaakt: en aan de creditzijde i ons levensboek vinden wij dan halden, die niet hadden moeten ge- tokt zijn, die der zaak onzer ziel scha- hebben berokkend, haar misschien op i rand van den ondergang hebben ge- jkht. Het is dus plicht, de gemaakte hulden aan te zuiveren en ons er voor te tohten, ze wederom te maken. Of de ^spraak des Apostels te gebruiken: op- ton moeten wij uit den slaap, hetzij dien r zonde, hetzij dien der .lauwheid en on- •hnaaktheiji. Met nieuwen ijver zullen Hus dit nieuwe jaar aanvangen en in ^kven steeds duidelijker beekl trachten J^ven van onzen Goddelijken Leer ster Jezus Christus. 11. N. P. J. BERKHOUT, künuiden. Kapel a au. Liturgische beschouwingen. LITURGISCHE GEWADEN. XVII. B. Andere llturigache kleedingstukken. Na de bespreking der Misgewaden, die verreweg het voornaamste is, volge hier nog om volledig te zijn een korte be schouwing van de overige liturgische klee- dnmgstukken, welke ófwel bij andere gods dienstoefeningen ófwel door die geestelij ken, die nog geen priester zijn, gedragen worden. Wij noemen er vier: superplie on rochet, pluviale of koorkap, dalmaliek en tuniek. 1. Superplie en rochet. De superplie is een verkorte albe van wit Linnen, met of zonder w ij d e mouwen en reikend tot aan de knieën. Oorspronkelijk had de superplie geheel den vorm van de albe en werd, zonder ©enige liturgische beteekenis, als overkleed gedragen over de toenmaals in zwang zijnde peLskleederen 1), ter bejschutlfijng van de koude. Eerst in de 13de eeuw kreeg dit gewaad een specifiek liturgisch ka rakter on werd het bij verschillende litur gische handelingen gedragen. In den loop der jaren werd dit gewaad meer en meer vervormd. Men begon het in te korten (zelfs ver boven de knieën) en de mouwen werden wijder gemaakt (om het gemakkelijker over de andere kleeren te kunnen aantrekken), verkort, ja zelfs soms gclieele weggenomen om plaats te maken voor niets-zeggiende, geplooide vleugels, welke aan de armgaten bevestigd weiden. Met de superplie worden bekleed dege nen, die de kruinschering (tonsuur) ont- vamgen, en langzamerhand is zij 't ge waad geworden van allen, die maar ©enigszins werkdadig optreden bij de li turgische plechtigheden (ook b.v. de mis dienaars). De priester draagt dit gewaad bij die liturgische handelingen, waarbij hij zich niet kleed met do albe. De liturgische beteekenis der superplie is dezelfde ongeveer, als der .albe, waarheen wij dus kunnen verwijzen 2)* Zij ook wijst ons op de smettelooza reinheid, onzer ziel, waardoor wij als 't ware tot een nieuwe mensch gemaakt worden. Zoo spreekt de Bisschop tot degenen, die de kruinschering ontvangen, bij het be- kleeden met do superplie: „De Heer be- kleede u met den nieuwen mensch, die naar God geschapen is, in rechtvaardigheid en ware heiligheid." Zoo bidden wij ook, telkens als wij ons kleaden met dit gewaad: „Bekleed mij, o Heer, met don nieuwen mensch, die naar God geschapen is, in lichtvaardigheid en war© heiligheid. Amen." 3) De rochet is eveneens uit de albe ontstaan en werd zelfs in plaats daarvan gedragen. Later verloor zij geheel haar liturgisch karakter, behoort dus eigenlijk ook niet tot de liturgische, gewaden. 4) Zij is thans niets meer dan een eerekleed, dat bij de liturgische handelingen gedra gen wordt door Bisschoppen en Prelaten, die echter bij het toedienen der H. Sacra menten bovendien een superplie moeten dragen. Het onderscheid tusschen de superplie en de rochet is hierin gelegen, dat de rochet, in tegenstelling met do superplie, n a u- w e mouwen heeft. J. P. VERHAAR, Seminarie „Hageveld". Pr. 1) Vandaar d$, naam „superplie", van „super pelliceum over het. pelskleed". 2) „Leödsche Courant" 28 Aug. 1915. 3) Paus Pius X verbond aan dit gebed een aflaat van 300 dagen (1 Dec. 1907). -4) Daarom spraken wij in het begin van vier liturgische gewaden. Om de uiter lijke overeenkomst met de superplie wordt de rochet tegelijkertijd daarmee bespro ken. HET TESTAMENT. Zij is dus overleden? Ja, mevrouw, antwoordde een heer in 't zwart. En haar testament? Zal aanstonds door den notaris wor den geopend. Maar wat wil dat armoedig gekleede schepsel toch, dat zich hier durft te vcr- toonen? OL die zal niet veel krijgen, 't Is de zuster der overledene. Wat zegt u! Is dat Anna, die eenige paren geleden een vreemden officier heeft gehuwd? JuistI Zij drijft de onbeschaamdheid toch wel wat ver om hier, voor zulk een ach tenswaardige familie, te verschijnen. Op dat oogenblik schreed Anna door de zaal, waar de bloedverwanten der over ledene bijeen waren. Zij was bleek, haar oogen waren gevuld met tranen; kommer en verdriet hadden haar voorhoofd vroeg tijdig gerimpeld. Wat komt gij hier doen? vroeg me vrouw De ViLlebois haar op trotschen toon Mevrouw De Villebois was de dame, die zooeven den heer in 't zwart, evenals zij, een der erfgenamen, had ondervraagd. Mevrouw, antwoordde, de arme vrouw nederig, ik kom niet hier om iets op te eischen, wat mij niet toekomt; ik kom alleen om den heer Dubaal, den no taris mijner arme zuster te spreken, om hem te vragen, of zij in haar laatste oogenblikken over mij gesproken heeft of zij mij heeft vergeven Hoel wilt gij dat men u vergeeft? zei pnevrouw De Villebois aanmatigend",) u, de schande van ©en geachte familie, die een man van geringe afkomst, een sol daat, hebt gehuwd; u, die een zoo on waardig huwelijk heeft aangegaan? Mevrouw, ik ben schuldig geweest, ik weet het; maar ik heb zoo zeer geleden, ik heb zooveel geweend, dat ik hoopte, dat God medelijden met mij zou hebben Als u mevrouw, zooveel ellende en droef heid hadt doorstaan als ik, zou u gevoelen hoe zwaar ik heb geboet Niets kan den misslag van een hu welijk beneden uw stand weer goedmaken. Hier kwam de notaris tusschen beiden. Houd op met Anna een dwaling te verwijten. Hij had niets dan zijn armoede en de weinig bekendheid van zijn naam. Nochtans, indien hij nog leefde, indien de familieleden hem hadden gekend, zou Anna thans gelukkig en geacht zijn. Maar waarom is deze vrouw hier? Omdat zij hier moet zijn, antwoord de de notaris ernstig; ik heb haar verzocht hier te komen. Op dit oogenblik had de opening van liet testament plaats. De notaris verhief zijn stem en las de laatste wilsbeschikking der overledene voor: „Ik, Julia van Dam, verklaar, dat de volgende bepaling de uitdrukking is van mijn laatsten wil: „Na mijn dood zal men. 200.000 guldon aan baar geld vinden, die ik bij mijn no taris heb gedeponeerd; daarenboven ju- woelen, kleedercn en meubelen, verder ©en villa, eveneens Aer waarde van 200.000 gulden. „In mijn linnenkast zal men mijn gebe denboek vinden, dat zich nog in denzelf den toestand bevindt, als toen ik mij in ballingschap begaf. „Ik wensch, dat men dat alles in drie deelen verdeele: „Het eerste deel: de 200.000 gulden baar geld; „Het tweede deel: de viLla, de meubelen en de juweelen; „Het derde deel: mijn gebedenboek. „Mijn zuster Anna heb ik al het ver driet, dat zij ons heeft aangedaan, verge ven, ik zou haar in haar droefheid ge troost hebben, indien ik eerder met haar terugkeer in Nederland bekend ware ge weest. Ik heb haar in mijn testament be dacht. Mevrouw De Villebois, mijn welbe minde nicht, zal de eerste keuze, mijn heer Vatel, niijn schoonbroeder de tweede, Anna zal de laatste keuze hebben". O, o! zei de heer Vatel. Julia was toch wel goed. En wat een geestige trek. Anna zal alleen het gebedenboek krijgen, zei mevrouw De Villebois, in lachen uitbarstend. De notaris onderbrak de spotster. Mevrouw, zeide hij, welk deel kiest u?" De 200,000 gulden in geld. Heeft u daartoe besloten? Zonder ©enigen twijfel. De notasls, op do gevoeligheid dezer vrouw werkende, zeide tot haar. Mevrouw, u is rijk, en Anna bezit niets. Wilt u haar dit deel niet afstaan en het gebedenboek nemen, dat een gril van de overledene tegenover de andere deelen heeft gesteld? Schertst u, mijnheer Dubaal? riep mevrouw De Villebois uit; u moet al heel kortzichtig zijn, oin in dit alles niet de be doeling van onze vereerde nicht te zien. Zij wist, dat aan Anna, die het laatste moest kiezen, haar gebedenboek ten deel zou val len. En wat leidt u daaruit af? vroeg de notaris. Ik leid ©r uit- af, ik leid er uit af, dat zij te kennen lic«h willen geven, dat hei gebed het eenige hulpmiddel is, waarop zij in deze wereld inoet rekenen. Na deze woorden koos mevrouw Dc Vil lebois beslist het fortuin in geld. Zooals meri kan denken, viel de keus van den heer Vatel op de villa en wat er bij be hoorde. Mijnheer Vatel, zei de heer Dubaal. thans bij dezen ten gunste van Anna een poging wagende, zelfs wanneer het de be doeling der overledene ware geweest, haar zuster te straffen, zou het van u, millicj nair zijnde, toch edelmoedig zijn, van een gedeelte van uw aandeel afstand te doen ten gunste van Atina, die er zoozeer be hoefte aan heeft. Dank voor uw goeden raad, mijn waarde heer Dubaal. de villa is aan -den zoom mijner bosschen gelegen en komt mij uitermate gelogen, des te meer, daar ze geheel gemeubileerd is. Wat de ju woelen van mejuffrouw Julia betreffen, dit zijn tedachtjenissen, waarvan men nooit af stand moet doen. Wijl het niet anders kon, arm© Anna blijft voor u het gebedenboek over, zei de notaris, haar dit deel der erfenis over reikend. Anna, die vergezeld was van haar zoon tje, nam het oude gebedenboek barer zus ter aan. Hector, zeide zij tot het kind, dus dit boek uwer overleden tantedie j© zeker zou hebben liefgehadals zij je had ge kend En wanneer je zult kunnen lezen, zal je God bidden, dat Hij je even verstan dig en goed moge doen worden als je va der, engelukkiger dan je rampzalige moeder Het kind drukte de kersrood© lippen op het oude boek en, de sluiting oplichtend, opende hij het. O mama, riep hij uit, wat een mooie plaatjes! Waarlijk? zei de moeder, gelukkig door de blijdschap van haar teerbemind zoontje. Ja, mama; maar waarom heeft men er van die dunne papiertjes ingelegd en, mama, waarom ziju er dan tien papieitjes op elk blaadje? De moeder bekeek ze naderbij, en eeu verschrikkelijken gil gevend, viel zij in de armen van den notaris, die tot de aanwe zigen zeide: Maak u niet ongerust, 't is niets; men sterft er niet van. En Hector het boek uit de handen ne mende, voegde hij er aan toe: Geef mij dat maar, ventje, je zoudt de plaatjes scheuren. Allerlei uitleggingen gevend aan de be zwijming van Anna en de belangstelling, difc de notaris haar bewees, trokken de erfgenamen zich terug. Een maand later ontmoetten zij Anna en haar zoontje, beiden eenvoudig en toch rijk gekleed, terwijl zij een toertje maak ten in een mooi open rijtuig, met twee paarden bespannen. Zij wonnen inlichtingen in en vernamen, dat Anna jtfist een groot huis van" 30",'000 gulden had gekocht en dat zij aan haar zoontje leermeesters had gegeven óm hem in alle wetenschap te onderwijzen. Dat was voor hen een donderslag. Mevrouw De Villebois en de heer Vatel begaven zich naar den notaris; deze was op zijn kantoor aan den arbeid. Storen wij u misschien? vroeg me vrouw De Villebois. Volstrekt niet; ik was juist bezig ïoor mevrouw'Anna een aankoop sdaatae'fec- ten te regelen. Wat zegt u, riep de heer Vatel uit, heeft zij, na paarden en rijtuigen en een geheel gemeubileerd huis te hebben ge kocht, nog geld ter beschikking? Ongetwijfeld. Ën waar komt dat vandaan? Hebt u dan niets opgemerkt? Wanneer? Toen zij dien gil gaf, terwijl zij het boek bekeek, dat zij geërfd had. Wij hebben niets gezien. O, ik meende, dat u het wist, ant woordde de slimme notaris. Het gebeden boek bevatte zestig gravures en elke gra vure was bedekt met tien biljetten van 1000 gulden. Lieve hemel! zei Vatel, als door den bliksem getroffen. Had ik dat gewetenl riep mevrouw De Villebois uit. U kondt kiezen, voegde de notaris er aan toe, ik zelf heb u uitgenoodigd het gebedenboek te nemen, maar u hebt het geweigerd. Bovendien, wie kon verwachten in een oud, waardeloos boek ebn fortuin te zullen vinden. Dat laat zich verklaren: mejuffrouw van Dam, de overledene, heeft als uitge wekene alle ellende der ballingschap door staan en voor het geval zij verplicht ge weest zou zijn, voor de tweede maal te vluchten, had zij in dat boek, het eenigo eigendom dat men haar vroeger had gela ten, een onafhankelijk fortuin verborgen. (Centr.) KERKBERICHTEN. AARLANOERVEEN. Parochie van de H.H. Apostelen Petrus en Paulu8. Zondag: de H.H. Missen om 7.30 en 10 uur. 's Middags 2 uur Lof. In de week de H. Mis om 8 uur. ALPHEN. Parochie van den H Bonifacius. Zondag,: de H.II. Missen. 7, 8.30 (Kap 10 uur Iloogmb*; 1.30 uur. Catechis mus; 2.30 uur Vespers met Rozenhoed je; 4.30 uur Conferentie van bet Juve naat. Geheel de week <Je H.H. Missen 7 uur, 7 uur (Kapel); 8.15 uur. Woensdag: Gebedrrt Vneten.lag. Donderdag:, Bieclithooren au 45 uur. Vriidas: Geboden Vas'endag Is-te Vrijdag der maand, toegewijd aan het H. Hart. 8.15 uur gezangen H. Mis; 7 uur Lof met Rozenhoedje. BOSKOOP. Parochie van den H. Joannes de Dooper, Zondag: H. Mis 7.30 en 10 uuir Hoogmis* 2.30 Vespers met Rozenhoedje. Donderdag: des avonds van 68 uur gele genheid om te biechten en te 7 uur Lof. Vrijdag: 8 uur gezongen H. Mis. Zaterdag: gelegenheid om te biechten vam af 3.30 uur en des avunda te 7 uur Lot met Rozenhoedje. Gedurende de week de H. Missen te T en* 8.15 uur. Deze week Catechismus volgens gê- woonte. BODEGRAVEN. Parochie van den H. WDIibrortfue. Zondag: 7 en 10 uur H.H. Missen; 7 uur Lof. Maandag: 7,30 uur H. Mis. Dinsdag: 7.30 en 8.30 uur II. MLs. Woensdag: 7.30 en 8.30 uur H. Mis. Donderdag: 7.30 uur H. Mis. 7 uur Lof ter eere van het H. Sacrament. Vrijdag: 7 u. H. Mis en 8.30 u. gezongen. 7 uur Lof ter eere van het H. Hart. Zaterdag: 7.30 en 8.30 uur H. Mis. Van 4 uur gelegenheid om te biechten. Eiken ochtend 6.15 uur uitreiking der H. Communie. ELken avond 7 uur Rozenhoedje om door de voorspraak van Maria den vrede van God af te smeeken. HAZERSWOUDE. Parochie van de H.H. Engelbewaarders. Zondag: 7.30 u. H. Mis; 10 uur Hoogmis. 1 uur Catechismus; 2 uur Kruisweg voor dc geloovige ziieLen met kort Lof. Dagelijks wordt om 7.15 uur de H. Com munie uitgereikt. Dinsdag: feestdag van den H. Andreas, Apostel, dag van devotie. Woensdag: Vastendag. Donderdag: Van 5—7 uur biechtgelegen heid. Vrijdag: Vastendag 8 uur goz. H. Mis voor de Leden dor Broederschap van het II. Hart. 's avonds 7 uur Lof ter eere van het H. Hart mot acte van core- - boete. Zaterdag: Biechbhooren van 1012 en na den middag van 49 uur. HAZERSWOUDE. Parochie van den H. Michaët. Zondag: 6.30 u. uitreiking der H. Com, munie; 7.30 uur Vroegmis; 10 uur Hoog mis; 2 uur Vespers met Rozenkrans voor de geloovige zielen. 7 uur plechtig Lof bij de sluiting van het Aonbiddingsfeest. Maandag: 7 en 7-30 u. H.H. Missen bij de Eorw. Zusters. Dinsdag: 7 en 8.15 uur H.H. Missen. Woensdag: 7 en 8.15 uur 11.11. Missen. 11.30 uur Catechismus. Geboden Vasten dag. Donderdag: 7 en 8.15 uur H.H. Missen; 9 ©n 11.30 uur Catechismus. Vrijdag: lo Vrijdag der mnand. 7 uur II. Mis en de gezongen II. Mis om 8.15 uur ter eere van het II. Hart van Jezus. Geboden Vastendag. Zaterdag: Ie der maand, t© vordionen. vollen Aflaat. De H.H. Missen om 7 en 8.15 uur. 's Namiddags gelegenheid ora tè biechten van 48 uur. HAZERSWOUDE (Groenendijk). Parochie van den H. BernardU9. Zondag: om half 8 eerste II. Mis; om 10 uur Hoogmis; om half 3 Vespor.s en Lof. Maandag en de overige dogen de eerste H. Mis om 7 uur, de tvsr.Oiie om kwart over 8. HOOCMADE. Parochie van de H. Maria Geboorte, ïondag: II. Mis te 7.30 uur. 10 uur Hoog mis; 2.30 uur Vespers. I.30 uur Catechismus. Maandag: en volgende dagen de II.H. Ml# sen 8 uur en 8.30. KATWIJK. Parochie van den H. Joannes Geboorte. Zondag: Vandaag Aanbiddingsfeest. Den gcheelen dag is het II. Sacrament ter aanbidding uitgesteld. De H.H. Missen to 7 en 10 uur. 'a Avonds te 7 uur plech tig Lof met Feestpreek en l'rocessie Door de week de H. Mis te 8 uur. Dinsdag en Vrijdag de Catechismus te half 10; Maandag, Dinsdag, Woensdag en Vrijdag ook te 12 uur Catechismus voor de kinderen der Woensdagsche Catechismus. En dit tot nader orde. Dinsdag en Woensdag: 's Avonds te half 8 uur Lof ter ©ere van den II. Antoinu# en van den II. Jozef. Woensdag: Vastendag. Vrijdag: Vastendag Zaterdag: Middags van 5 9 u. gelegen heid om te biechten. LANGERAAR. Parochie van den H. Adrianus. Zondag: H. Mis 7. 8.30 en 10 uur; uur, Vespers; 7 uur I»f en preek. Door de week Catechismus naar ge woonte behalve Maandag c-n Dinsdag. Maandag: de II.H. M»-.-#Tn om T. 8 wi 9 vl; 7 uur Lof met preek.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1915 | | pagina 7