)@rde Blad.
erdag 27 November 1915
EERSTE ZONOAG VAN DEN
ADVENT.
ult den brief van den H. Paulus aan
do Romeinen XIII. tl—14.
ve Broeders! wij weten dat het uur
men is, om uit den slaap te ontwa-
want nu is de zaligheid ons nader,
toen wij geloovig werden. De nacht
l ten einde, en de dag komt aan. Laat
dan de werken der duisternissen af-
sn, en de wapenen des lichts aangor-
Laat ons, als bij dag, eerlijk wande-
niet in b rasseri jen en dronkenscliap-
niet in ontucht en onzuiverheden,
ln twist en afgunst, maar trekt den
Jezus Christus aan.
ugelle uit den H. Lucas XXI. 2533.
dien tijde zei de Jezus aan Zijne Dia-
len: daar zullen teekenen zijn in de
«n in de maan en in de sterren; en op
Ie benauwdheid van het gedruis der
o van de zee: zoodat de menschen be
ken zullen door de vrees en de ver
kling van de dingen die de geheele
ld zullen overkomen; want de krach
der hemelen zullen beroerd worden:
»lsdan zullen zij den Zoon des men-
ziesn, komende op eene wolk, met
te macht en glorie. AI9 deze dinged
Mien te gebeuren, ziet dan opwaarts
teêkt. uwe hoofden op, want uwe ver
ing is nabij. Hij zeide hun ook eene
lenis. Aanschouwt den vijgenboom, en
boomen: als gij deze vruchten ziet
i, weet gij, dat de zomer aanstaande
io ook, als gij al deze dingen ziet ge-
in, weet gij dat het Rijk Gods nabij
k zegu voorwaar, dat dit geslacht
zal voorbijgaan, totdat al deze dingen
lieden. Hemel en aarde zullen voorbij-
4 maar Mijne woorden zullen, niet
tijgaan.
rklaring van het Epistel.
at is slechts een kort Epistel, dat de
Serk ons bij het begin van het kerke-
jaar doet voorlezen, maar gij zult zien,
hoe e'en diepe zin in die weinige
[den verborgen ligt. De Apostel had in
loorafgaande verzen de Romeinen aan-
oord tot een werkcfadige naastenlief-
in te moer moeten wij ons toeleggen op
deugd zoo vervolgt hij in de Epis-
s van heden omdat wij weten, dat
nu tijd is om uit den slaap te ontwa-
Uit den slaap detr zonde moesten zijn
irs opstaan en waarom? Nu is ons heil,
zaligheid meer nabij, dan toen wij het
xif aannamen. Inderdaad, ofschoon het
hen een geheim was, wanneer hunne
ige zaligheid zoude beginnen, met het
ito recht mocht de Apostel de zijnen
epen, dal de ure der zaligheid steeds
l?rbii kwam. Wat slaapt gij dus en
gij een leven, gelijk aan het vroege-
En met dat al gaat de tijd uws le-
voorbij en nader komt de dag, waar-
Jiristus ten oordeel komt en over uw
«■ig lot zal beslissen! De nacht dezes
ms gaat voorbij en de dag der eeuwig-
1 zal weldra voor u aanbreken. Wat
'sten de Romeinen dus doen ingevolge
fermaning des Apostels? Eerbaar wan-
'ri, zich zedig en rein gedragen. Gelijk
u, als Christen, bij dag betamelijk
«dt, zoo móet gij ook thans, nu de dag
eeuwigheid nadert, in handel en wan-
zijn, (De lezeres dezer Verkla-
g heeft reeds begrepen, dat de H. Apos-
vaiii de Christenen niet durfde veron-
■stellen, dat hunne kleeding oneerbaar
onbetamelijk zoude zijn.) Zij moeiden
halve afleggen de werken der duLster-
afstand doen van die slemppartijen en
TOgaande goddeloosheid, waaraan zij
in hunnen heidensche-n tijd hadden
Tgegeven, en aandoen moesten zij de
penen des lichts, neen, Jezus zelf aan
een. d. i. als ware volgelingen van
- alles op den Goddelijken Meester
Bjken.
ie woorden voor ons beteekenen?
staan aan het begin van het kerkelijk
lr De balans van het vorige dient te
'tien opgemaakt: en aan de creditzijde
i ons levensboek vinden wij dan
halden, die niet hadden moeten ge-
tokt zijn, die der zaak onzer ziel scha-
hebben berokkend, haar misschien op
i rand van den ondergang hebben ge-
jkht. Het is dus plicht, de gemaakte
hulden aan te zuiveren en ons er voor te
tohten, ze wederom te maken. Of de
^spraak des Apostels te gebruiken: op-
ton moeten wij uit den slaap, hetzij dien
r zonde, hetzij dien der .lauwheid en on-
•hnaaktheiji. Met nieuwen ijver zullen
Hus dit nieuwe jaar aanvangen en in
^kven steeds duidelijker beekl trachten
J^ven van onzen Goddelijken Leer
ster Jezus Christus.
11. N. P. J. BERKHOUT,
künuiden. Kapel a au.
Liturgische beschouwingen.
LITURGISCHE GEWADEN.
XVII.
B. Andere llturigache kleedingstukken.
Na de bespreking der Misgewaden, die
verreweg het voornaamste is, volge hier
nog om volledig te zijn een korte be
schouwing van de overige liturgische klee-
dnmgstukken, welke ófwel bij andere gods
dienstoefeningen ófwel door die geestelij
ken, die nog geen priester zijn, gedragen
worden. Wij noemen er vier: superplie on
rochet, pluviale of koorkap, dalmaliek en
tuniek.
1. Superplie en rochet.
De superplie is een verkorte albe
van wit Linnen, met of zonder w ij d e
mouwen en reikend tot aan de knieën.
Oorspronkelijk had de superplie geheel
den vorm van de albe en werd, zonder
©enige liturgische beteekenis, als overkleed
gedragen over de toenmaals in zwang
zijnde peLskleederen 1), ter bejschutlfijng
van de koude. Eerst in de 13de eeuw kreeg
dit gewaad een specifiek liturgisch ka
rakter on werd het bij verschillende litur
gische handelingen gedragen.
In den loop der jaren werd dit gewaad
meer en meer vervormd. Men begon het in
te korten (zelfs ver boven de knieën) en de
mouwen werden wijder gemaakt (om het
gemakkelijker over de andere kleeren te
kunnen aantrekken), verkort, ja zelfs
soms gclieele weggenomen om plaats te
maken voor niets-zeggiende, geplooide
vleugels, welke aan de armgaten bevestigd
weiden.
Met de superplie worden bekleed dege
nen, die de kruinschering (tonsuur) ont-
vamgen, en langzamerhand is zij 't ge
waad geworden van allen, die maar
©enigszins werkdadig optreden bij de li
turgische plechtigheden (ook b.v. de mis
dienaars). De priester draagt dit gewaad
bij die liturgische handelingen, waarbij
hij zich niet kleed met do albe.
De liturgische beteekenis der superplie is
dezelfde ongeveer, als der .albe, waarheen
wij dus kunnen verwijzen 2)* Zij ook wijst
ons op de smettelooza reinheid, onzer ziel,
waardoor wij als 't ware tot een nieuwe
mensch gemaakt worden.
Zoo spreekt de Bisschop tot degenen, die
de kruinschering ontvangen, bij het be-
kleeden met do superplie: „De Heer be-
kleede u met den nieuwen
mensch, die naar God geschapen is,
in rechtvaardigheid en ware heiligheid."
Zoo bidden wij ook, telkens als wij ons
kleaden met dit gewaad: „Bekleed mij, o
Heer, met don nieuwen
mensch, die naar God geschapen is, in
lichtvaardigheid en war© heiligheid.
Amen." 3)
De rochet is eveneens uit de albe
ontstaan en werd zelfs in plaats daarvan
gedragen. Later verloor zij geheel haar
liturgisch karakter, behoort dus eigenlijk
ook niet tot de liturgische, gewaden. 4)
Zij is thans niets meer dan een eerekleed,
dat bij de liturgische handelingen gedra
gen wordt door Bisschoppen en Prelaten,
die echter bij het toedienen der H. Sacra
menten bovendien een superplie moeten
dragen.
Het onderscheid tusschen de superplie en
de rochet is hierin gelegen, dat de rochet,
in tegenstelling met do superplie, n a u-
w e mouwen heeft.
J. P. VERHAAR,
Seminarie „Hageveld". Pr.
1) Vandaar d$, naam „superplie", van
„super pelliceum over het. pelskleed".
2) „Leödsche Courant" 28 Aug. 1915.
3) Paus Pius X verbond aan dit gebed
een aflaat van 300 dagen (1 Dec. 1907).
-4) Daarom spraken wij in het begin van
vier liturgische gewaden. Om de uiter
lijke overeenkomst met de superplie wordt
de rochet tegelijkertijd daarmee bespro
ken.
HET TESTAMENT.
Zij is dus overleden?
Ja, mevrouw, antwoordde een heer
in 't zwart.
En haar testament?
Zal aanstonds door den notaris wor
den geopend.
Maar wat wil dat armoedig gekleede
schepsel toch, dat zich hier durft te vcr-
toonen?
OL die zal niet veel krijgen, 't Is de
zuster der overledene.
Wat zegt u! Is dat Anna, die eenige
paren geleden een vreemden officier heeft
gehuwd?
JuistI
Zij drijft de onbeschaamdheid toch
wel wat ver om hier, voor zulk een ach
tenswaardige familie, te verschijnen.
Op dat oogenblik schreed Anna door de
zaal, waar de bloedverwanten der over
ledene bijeen waren. Zij was bleek, haar
oogen waren gevuld met tranen; kommer
en verdriet hadden haar voorhoofd vroeg
tijdig gerimpeld.
Wat komt gij hier doen? vroeg me
vrouw De ViLlebois haar op trotschen toon
Mevrouw De Villebois was de dame, die
zooeven den heer in 't zwart, evenals zij,
een der erfgenamen, had ondervraagd.
Mevrouw, antwoordde, de arme
vrouw nederig, ik kom niet hier om iets
op te eischen, wat mij niet toekomt; ik
kom alleen om den heer Dubaal, den no
taris mijner arme zuster te spreken, om
hem te vragen, of zij in haar laatste
oogenblikken over mij gesproken heeft
of zij mij heeft vergeven
Hoel wilt gij dat men u vergeeft? zei
pnevrouw De Villebois aanmatigend",) u,
de schande van ©en geachte familie, die
een man van geringe afkomst, een sol
daat, hebt gehuwd; u, die een zoo on
waardig huwelijk heeft aangegaan?
Mevrouw, ik ben schuldig geweest, ik
weet het; maar ik heb zoo zeer geleden, ik
heb zooveel geweend, dat ik hoopte, dat
God medelijden met mij zou hebben
Als u mevrouw, zooveel ellende en droef
heid hadt doorstaan als ik, zou u gevoelen
hoe zwaar ik heb geboet
Niets kan den misslag van een hu
welijk beneden uw stand weer goedmaken.
Hier kwam de notaris tusschen beiden.
Houd op met Anna een dwaling te
verwijten. Hij had niets dan zijn armoede
en de weinig bekendheid van zijn naam.
Nochtans, indien hij nog leefde, indien
de familieleden hem hadden gekend, zou
Anna thans gelukkig en geacht zijn.
Maar waarom is deze vrouw hier?
Omdat zij hier moet zijn, antwoord
de de notaris ernstig; ik heb haar verzocht
hier te komen.
Op dit oogenblik had de opening van
liet testament plaats.
De notaris verhief zijn stem en las de
laatste wilsbeschikking der overledene
voor:
„Ik, Julia van Dam, verklaar, dat de
volgende bepaling de uitdrukking is van
mijn laatsten wil:
„Na mijn dood zal men. 200.000 guldon
aan baar geld vinden, die ik bij mijn no
taris heb gedeponeerd; daarenboven ju-
woelen, kleedercn en meubelen, verder
©en villa, eveneens Aer waarde van 200.000
gulden.
„In mijn linnenkast zal men mijn gebe
denboek vinden, dat zich nog in denzelf
den toestand bevindt, als toen ik mij in
ballingschap begaf.
„Ik wensch, dat men dat alles in drie
deelen verdeele:
„Het eerste deel: de 200.000 gulden baar
geld;
„Het tweede deel: de viLla, de meubelen
en de juweelen;
„Het derde deel: mijn gebedenboek.
„Mijn zuster Anna heb ik al het ver
driet, dat zij ons heeft aangedaan, verge
ven, ik zou haar in haar droefheid ge
troost hebben, indien ik eerder met haar
terugkeer in Nederland bekend ware ge
weest. Ik heb haar in mijn testament be
dacht. Mevrouw De Villebois, mijn welbe
minde nicht, zal de eerste keuze, mijn
heer Vatel, niijn schoonbroeder de tweede,
Anna zal de laatste keuze hebben".
O, o! zei de heer Vatel. Julia was toch
wel goed. En wat een geestige trek.
Anna zal alleen het gebedenboek
krijgen, zei mevrouw De Villebois, in
lachen uitbarstend.
De notaris onderbrak de spotster.
Mevrouw, zeide hij, welk deel kiest u?"
De 200,000 gulden in geld.
Heeft u daartoe besloten?
Zonder ©enigen twijfel.
De notasls, op do gevoeligheid dezer
vrouw werkende, zeide tot haar.
Mevrouw, u is rijk, en Anna bezit
niets. Wilt u haar dit deel niet afstaan en
het gebedenboek nemen, dat een gril van
de overledene tegenover de andere deelen
heeft gesteld?
Schertst u, mijnheer Dubaal? riep
mevrouw De Villebois uit; u moet al heel
kortzichtig zijn, oin in dit alles niet de be
doeling van onze vereerde nicht te zien. Zij
wist, dat aan Anna, die het laatste moest
kiezen, haar gebedenboek ten deel zou val
len.
En wat leidt u daaruit af? vroeg de
notaris.
Ik leid ©r uit- af, ik leid er uit af, dat
zij te kennen lic«h willen geven, dat hei
gebed het eenige hulpmiddel is, waarop
zij in deze wereld inoet rekenen.
Na deze woorden koos mevrouw Dc Vil
lebois beslist het fortuin in geld. Zooals
meri kan denken, viel de keus van den
heer Vatel op de villa en wat er bij be
hoorde.
Mijnheer Vatel, zei de heer Dubaal.
thans bij dezen ten gunste van Anna een
poging wagende, zelfs wanneer het de be
doeling der overledene ware geweest, haar
zuster te straffen, zou het van u, millicj
nair zijnde, toch edelmoedig zijn, van een
gedeelte van uw aandeel afstand te doen
ten gunste van Atina, die er zoozeer be
hoefte aan heeft.
Dank voor uw goeden raad, mijn
waarde heer Dubaal. de villa is aan -den
zoom mijner bosschen gelegen en komt mij
uitermate gelogen, des te meer, daar ze
geheel gemeubileerd is. Wat de ju woelen
van mejuffrouw Julia betreffen, dit zijn
tedachtjenissen, waarvan men nooit af
stand moet doen.
Wijl het niet anders kon, arm© Anna
blijft voor u het gebedenboek over, zei de
notaris, haar dit deel der erfenis over
reikend.
Anna, die vergezeld was van haar zoon
tje, nam het oude gebedenboek barer zus
ter aan.
Hector, zeide zij tot het kind, dus dit
boek uwer overleden tantedie j© zeker
zou hebben liefgehadals zij je had ge
kend En wanneer je zult kunnen lezen,
zal je God bidden, dat Hij je even verstan
dig en goed moge doen worden als je va
der, engelukkiger dan je rampzalige
moeder
Het kind drukte de kersrood© lippen op
het oude boek en, de sluiting oplichtend,
opende hij het.
O mama, riep hij uit, wat een mooie
plaatjes!
Waarlijk? zei de moeder, gelukkig
door de blijdschap van haar teerbemind
zoontje.
Ja, mama; maar waarom heeft men
er van die dunne papiertjes ingelegd en,
mama, waarom ziju er dan tien papieitjes
op elk blaadje?
De moeder bekeek ze naderbij, en eeu
verschrikkelijken gil gevend, viel zij in de
armen van den notaris, die tot de aanwe
zigen zeide:
Maak u niet ongerust, 't is niets;
men sterft er niet van.
En Hector het boek uit de handen ne
mende, voegde hij er aan toe:
Geef mij dat maar, ventje, je zoudt
de plaatjes scheuren.
Allerlei uitleggingen gevend aan de be
zwijming van Anna en de belangstelling,
difc de notaris haar bewees, trokken de
erfgenamen zich terug.
Een maand later ontmoetten zij Anna
en haar zoontje, beiden eenvoudig en toch
rijk gekleed, terwijl zij een toertje maak
ten in een mooi open rijtuig, met twee
paarden bespannen.
Zij wonnen inlichtingen in en vernamen,
dat Anna jtfist een groot huis van" 30",'000
gulden had gekocht en dat zij aan haar
zoontje leermeesters had gegeven óm hem
in alle wetenschap te onderwijzen.
Dat was voor hen een donderslag.
Mevrouw De Villebois en de heer Vatel
begaven zich naar den notaris; deze was
op zijn kantoor aan den arbeid.
Storen wij u misschien? vroeg me
vrouw De Villebois.
Volstrekt niet; ik was juist bezig ïoor
mevrouw'Anna een aankoop sdaatae'fec-
ten te regelen.
Wat zegt u, riep de heer Vatel uit,
heeft zij, na paarden en rijtuigen en een
geheel gemeubileerd huis te hebben ge
kocht, nog geld ter beschikking?
Ongetwijfeld.
Ën waar komt dat vandaan?
Hebt u dan niets opgemerkt?
Wanneer?
Toen zij dien gil gaf, terwijl zij het
boek bekeek, dat zij geërfd had.
Wij hebben niets gezien.
O, ik meende, dat u het wist, ant
woordde de slimme notaris. Het gebeden
boek bevatte zestig gravures en elke gra
vure was bedekt met tien biljetten van
1000 gulden.
Lieve hemel! zei Vatel, als door den
bliksem getroffen.
Had ik dat gewetenl riep mevrouw
De Villebois uit.
U kondt kiezen, voegde de notaris er
aan toe, ik zelf heb u uitgenoodigd het
gebedenboek te nemen, maar u hebt het
geweigerd.
Bovendien, wie kon verwachten in
een oud, waardeloos boek ebn fortuin te
zullen vinden.
Dat laat zich verklaren: mejuffrouw
van Dam, de overledene, heeft als uitge
wekene alle ellende der ballingschap door
staan en voor het geval zij verplicht ge
weest zou zijn, voor de tweede maal te
vluchten, had zij in dat boek, het eenigo
eigendom dat men haar vroeger had gela
ten, een onafhankelijk fortuin verborgen.
(Centr.)
KERKBERICHTEN.
AARLANOERVEEN.
Parochie van de H.H. Apostelen Petrus
en Paulu8.
Zondag: de H.H. Missen om 7.30 en 10 uur.
's Middags 2 uur Lof.
In de week de H. Mis om 8 uur.
ALPHEN.
Parochie van den H Bonifacius.
Zondag,: de H.II. Missen. 7, 8.30 (Kap
10 uur Iloogmb*; 1.30 uur. Catechis
mus; 2.30 uur Vespers met Rozenhoed
je; 4.30 uur Conferentie van bet Juve
naat.
Geheel de week <Je H.H. Missen 7 uur,
7 uur (Kapel); 8.15 uur.
Woensdag: Gebedrrt Vneten.lag.
Donderdag:, Bieclithooren au 45 uur.
Vriidas: Geboden Vas'endag Is-te Vrijdag
der maand, toegewijd aan het H. Hart.
8.15 uur gezangen H. Mis; 7 uur Lof met
Rozenhoedje.
BOSKOOP.
Parochie van den H. Joannes de Dooper,
Zondag: H. Mis 7.30 en 10 uuir Hoogmis*
2.30 Vespers met Rozenhoedje.
Donderdag: des avonds van 68 uur gele
genheid om te biechten en te 7 uur Lof.
Vrijdag: 8 uur gezongen H. Mis.
Zaterdag: gelegenheid om te biechten vam
af 3.30 uur en des avunda te 7 uur Lot
met Rozenhoedje.
Gedurende de week de H. Missen te T
en* 8.15 uur.
Deze week Catechismus volgens gê-
woonte.
BODEGRAVEN.
Parochie van den H. WDIibrortfue.
Zondag: 7 en 10 uur H.H. Missen; 7 uur
Lof.
Maandag: 7,30 uur H. Mis.
Dinsdag: 7.30 en 8.30 uur II. MLs.
Woensdag: 7.30 en 8.30 uur H. Mis.
Donderdag: 7.30 uur H. Mis.
7 uur Lof ter eere van het H. Sacrament.
Vrijdag: 7 u. H. Mis en 8.30 u. gezongen.
7 uur Lof ter eere van het H. Hart.
Zaterdag: 7.30 en 8.30 uur H. Mis. Van
4 uur gelegenheid om te biechten.
Eiken ochtend 6.15 uur uitreiking der
H. Communie.
ELken avond 7 uur Rozenhoedje om door
de voorspraak van Maria den vrede van
God af te smeeken.
HAZERSWOUDE.
Parochie van de H.H. Engelbewaarders.
Zondag: 7.30 u. H. Mis; 10 uur Hoogmis.
1 uur Catechismus; 2 uur Kruisweg voor
dc geloovige ziieLen met kort Lof.
Dagelijks wordt om 7.15 uur de H. Com
munie uitgereikt.
Dinsdag: feestdag van den H. Andreas,
Apostel, dag van devotie.
Woensdag: Vastendag.
Donderdag: Van 5—7 uur biechtgelegen
heid.
Vrijdag: Vastendag 8 uur goz. H. Mis
voor de Leden dor Broederschap van het
II. Hart. 's avonds 7 uur Lof ter eere
van het H. Hart mot acte van core- -
boete.
Zaterdag: Biechbhooren van 1012 en
na den middag van 49 uur.
HAZERSWOUDE.
Parochie van den H. Michaët.
Zondag: 6.30 u. uitreiking der H. Com,
munie; 7.30 uur Vroegmis; 10 uur Hoog
mis; 2 uur Vespers met Rozenkrans voor
de geloovige zielen. 7 uur plechtig Lof
bij de sluiting van het Aonbiddingsfeest.
Maandag: 7 en 7-30 u. H.H. Missen bij de
Eorw. Zusters.
Dinsdag: 7 en 8.15 uur H.H. Missen.
Woensdag: 7 en 8.15 uur 11.11. Missen.
11.30 uur Catechismus. Geboden Vasten
dag.
Donderdag: 7 en 8.15 uur H.H. Missen;
9 ©n 11.30 uur Catechismus.
Vrijdag: lo Vrijdag der mnand. 7 uur II.
Mis en de gezongen II. Mis om 8.15 uur
ter eere van het II. Hart van Jezus.
Geboden Vastendag.
Zaterdag: Ie der maand, t© vordionen.
vollen Aflaat. De H.H. Missen om 7 en
8.15 uur. 's Namiddags gelegenheid ora
tè biechten van 48 uur.
HAZERSWOUDE (Groenendijk).
Parochie van den H. BernardU9.
Zondag: om half 8 eerste II. Mis; om 10
uur Hoogmis; om half 3 Vespor.s en Lof.
Maandag en de overige dogen de eerste
H. Mis om 7 uur, de tvsr.Oiie om kwart
over 8.
HOOCMADE.
Parochie van de H. Maria Geboorte,
ïondag: II. Mis te 7.30 uur. 10 uur Hoog
mis; 2.30 uur Vespers.
I.30 uur Catechismus.
Maandag: en volgende dagen de II.H. Ml#
sen 8 uur en 8.30.
KATWIJK.
Parochie van den H. Joannes Geboorte.
Zondag: Vandaag Aanbiddingsfeest. Den
gcheelen dag is het II. Sacrament ter
aanbidding uitgesteld. De H.H. Missen
to 7 en 10 uur. 'a Avonds te 7 uur plech
tig Lof met Feestpreek en l'rocessie
Door de week de H. Mis te 8 uur.
Dinsdag en Vrijdag de Catechismus te
half 10; Maandag, Dinsdag, Woensdag
en Vrijdag ook te 12 uur Catechismus
voor de kinderen der Woensdagsche
Catechismus. En dit tot nader orde.
Dinsdag en Woensdag: 's Avonds te half
8 uur Lof ter ©ere van den II. Antoinu#
en van den II. Jozef.
Woensdag: Vastendag.
Vrijdag: Vastendag
Zaterdag: Middags van 5 9 u. gelegen
heid om te biechten.
LANGERAAR.
Parochie van den H. Adrianus.
Zondag: H. Mis 7. 8.30 en 10 uur; uur,
Vespers; 7 uur I»f en preek.
Door de week Catechismus naar ge
woonte behalve Maandag c-n Dinsdag.
Maandag: de II.H. M»-.-#Tn om T. 8 wi 9 vl;
7 uur Lof met preek.