OFFICIEELE KERKLIJST 3)e Sjzldóohz Gomant Tweede Blad. MA «PKC^C/PIIC/PIF^^ /pMTsism^tsmMgzgs VAN Zaterdag 20 November 1915 laatste zondag na pinksteren Les uit den brief van den H. Paulu3 aan de Colossensen I 9—14. Broeders! wij houden niet op voor u te bidden en te smeeken, dat gij vervuld moogt worden met kennis van Gods wil in alle wijsheid en geestelijk verstand; op dat gij wandelt, Gode waardig, Hem in alles behagend, vrucht dragend in alle goede werken en opgroeiend in de kennis van God, versterkt zijnde naar de macht Zijner heerlijkheid, met alle kracht tot alle lijdzaamheid en lankmoedigheid, met blijdschap God den Vader dankend, die waardig heeft gemaakt om deel te hebben aan de erfenis dei- heiligen in het licht; die ons onttrokken heeft aan de macht der duisternis en overgebracht heeft in het Rijk van den Zoon zijner liefde, in wien wij hebben de verlossing door Zijn bloed, de vergiffenis der zonden. Evangelie uit den H. Mattheus. XXIV 15—35. In dien tijd sprak Jezus tot Zijne Disci pelen: wanneer gij den gruwel der ver woesting, waarvan door den profeet Da niel gesproken is, zult zien staan in de heilige plaats, die het leest, dat hij het begrijpe; dat dan zij, die in Judea zijn, vluchten naar het gebergte! En die op het dak is, dale niet af om iets uit zijn huis*" te nemen; en die op het veld is, keere niet terug om zijn kleed te halen! Wee echter die zwanger zijn en die zogen iri die dagen! Bidt ook, dat uwe vlucht niet plaats lebbe in den winter of op den sabbath. Want er zal alsdan groote verdrukking jjn, gelijk er niet geweest is van het be- jin.der wereld af tot nu toe, noch wezen En waren die dagen niet verkort, n vleesch zou behouden worden; maar der uitverkoren wil zullen die dagen verkort wordenv Alsdan, zoo iemand a~ zeggen zal: zie, hier is de Christus, of ginds is Hij,: gelooft het niet. Want val- sche Christussen en valsche profeten zul len opstaan, en zii zullen groote teekenen en wonderen doen, .zoodat (indien het mogelijk ware) zelfs de uitverkorenen in dwaling zouden gebracht worden. Ziet, Ik lab het u voorspeld. Zoo men u dus zeg gen zal: zie, Hij is in de woestijn! gaat er niet heen; zie, Hij 'is in de binnenkamers! gelooft het niet. Want gelijk de bliksem bitgaat. van het Oosten en schittert, tot in het Westen, zóó zal ook de komst, van den Zoon des menschen zijn. Overal waar een lichaam is, daar zullen ook de arenden zich irerzbmelen. En terstond na de ver drukking dier dogen zal de zon verduisterd worden, en de maan haar licht niet geven, en zullen de sterren van den hemel vallen, en de krachten der hemelen geschokt wor den. En dan zal het teeken van den Zoon de? menschen in den hemel verschijnen; en dan zullen alle geslachten der aarde weeklagen, en zij zullen den Zoon des menschen op de wolken des hemels zien komen met groote kracht en majesteit. En Zijne engelen zal Hij zenden met een ba zuin en groot, geschal; en zij zullen Zijne uitverkorenen vergaderen van de vier vinden, van de uiteinden der hemelen lot-aan hunne uiteinden. Leert, ook eene gelijkenis van den vijge- boóm. Als zijn tak reeds teeder is en zijne bladeren uitspruiten, dan weet gij dat de zomer nabij is. Zoo ook. gij. als gij al deze dingen ziet, weet dan, dat hét na voor de deur is. Voorwaar, Ik zeg u: dit geslacht zal niet voorbijgaan, totdat al deze din gen geschieden. Hemel en aarde zullen voorbijgaan, maar Mijne woorden zullen niet voorbijgaan.. Verklaring van het Epistel. Hot Epistel van lieden is ontleend aan den Brief van den Apostel Paulus aan die van Colosse. Daar was nl. een bloeiende thri?tengemeente gesticht. Door wie? Noch de II. Schrift;' noch de profane geschiede nis deelen ons daarvan iets mede, maar toet de meeste Schriftuurverklaarders mo gen wij veilig aannemen, dat zij een stich ting was van Epapliras, een van Sint Pau lus' leerlingen. Over de aanleiding "tot het schrijven van dezen brief liet volgende. Terwijl de Apostel te Rome in gevangen schap was, ging Epaphras tot hem, om bem in te lichten over den toestand zijner |èrk te Colosse. Daar dreigde gevaar van den kant der Joodsche dwaalleeraars. die, gelijk op zoovele andere plaatsen, ook hier dp geloovigcn wilden dwingen tot het on derhouden van de wet van Mozes. Daarbij verbreidden zij een leer over God en de schepping, welke volkomen in strijd was de door God geopenbaarde waarheid. Alvorens de Colossensen te onderhouden 0ver de> dwalingen, waarin zij dreigden te vervallen, prijst de Apostel hen om den 'her, waarmede zij het geloof hadden ^"genomen. Hij bidt dag ban dag voor tyi geloovigen. zegt Sint Paulus. en w#.t laagt hij voor hen? Dat zij vervuld moch ten worden met de kermis van Gods wil door wijsheid en- verstand van clen H. Geest. En wat zou de vrucht zijn van die kennis van Gods wet? Zij zouden daardoor Gode waardig wandelen en hun geloof zou vruchten dragen van allerlei goede wer ken en wederkeerig zou hun deugdzaam léven hen doen vooruitgaan in de kennis van God. Inderdaad, liet geloof uit zich niet alleen door goede werken, maar wordt daardoor ook versterkt. Een met zonden besmeurde ziel is geen geschikte bodem, waarop de tee re bloern des geloofs welig kun tieren. Twee deugden zijn het, die de Apostel verder zijnen lezers ter beoefening aanbeveelt: geduld en dankbaarheid. Hij bidt om do gave van geduld, opdat zij de beproevingen des levens zelfs met vreugde zouden kunnen verdragen. Hij bidt voor hen, dat zij dankbaar zouden zijn voor de reeds ontvangen genaden. Redenen van dankbaarheid hadden die van Colosse, hebben wij zeiven ook in overvloed. God toch heeft ons in onverdiende goedheid, buiten zoovele anderen, geroepen tot het erfdeel der heiligen, tot het licht des ge loofs. God heeft ons ontrukt aan de slaver nij des duivels en ons aangenomen tot zijn kinderen, een voorrecht, eerst verlóren, door Adams zonde, doch ons terugge schonken om liet zoenbloed van Zijn eenig geboren Zoon, den Verlosser. Als de priester in de H. Mis ons opwekt om God te bedanken voor zoovele reeds ontvangen weldaden: „Gratias agamus Domino Deo nostro", antwoordde wij hem dan van gans ener harte: ,,Dignum et justum est" Ja, dat is billijk en rechtvaardigheid. Niels toch, wat den Gever van alle goed meer afstoot, dan de ondankbaarheid. Niets, daarentegen, wat ons meer geschikt maakt om nieuwe genaden te erlangen, dan het dankbaar hei-denken van het vele goede, uit Gods hand reeds genoten. H. N. P. J. BERKHOUT, Leimuiden. Kapelaan. Verklaring van het Evangelie. verwonderen, dat de H. Kerk vandaag door hei evangelie ons herinnert aan het einde, de verwoesting van Jerusalem en het einde der -wereld. Beiden zijn door den goddelijken Zaligmaker voorspeld in een der laatste dagen vóór Zijn lijden. De aan leiding tot deze aangrijpende voorzegging vond Jezus in een opmerking van een Zij ner leerlingen over de pracht en grootsch- Jieid der tempelgebouwen. ,,Er zal geen steen op den anderen blijven, die niet wordt afgebroken" (Marc. XIII 2) aldus luidde het verpletterend antwoord van Je zus. Toen ging Hij met Zijn leerlingen de stad uit naar den Olijfberg en zette zich daar neder. Zijn leerlingen vroegen Hem toen: ,,Zeg ons, wanneer zal dit geschie den? En wat zal het teeken zijn van uw komst en van het- einde der wereld?" Als antwoord op hun vraag gaf Jezus hen nu een nadere uiteenzetting van Zijn voorzeg ging. Doch om den inhoud van het evange lie goed te begrijpen, moeten wij ons her inneren, dat do verwoesting van Jerusa lem en het einde der wereld voor Jezus, voor Wien als God duizend jaren zijn gelijk één dag", niet zooals voor ons ver uit elkander liggen. Met één goddelijken oogopslag zag Hij beide.gebeurtenissen, en vandaar dot Jezus ze zóó schildert, alsof, beiden tegelijkertijd zouden geschieden. De goddelijke Zaligmaker begint met Zijn apostelen te herinneren aan de voorzeg ging van Daniël (IX 27) omtrent de ver woesting van Jerusalem en den tempel. Hij geeft hun dan enkele raadgevingen, wat zij en de geloovig.en later moeten doen, wanneer dóe' gruwelijke voorzegging in vervulling gaat. Zij moeten dan onmid dellijk vluchten in het gebergte, om zoo aan den algemeenen ondergang van Jeru salem te ontkomen; en dit hebben de Chris, tenen dan ook inderdaad gedaan toen de Romeinen de stad gingen belegeren. Zoo spoedig mogelijk moesten degenen, die dan nog ön de stad waren, de Vlucht ne men. En om dit te verduidelijken, geeft Jezus eenige voorbeelden. Wanneer het bericht van de nadering der vijanden hun bereikte, terwijl zij op het dak-terras wa ren (in tiet Oosten hadden de huizen platte daken, van waar af men buiten langs beneden kon komen), dan moesten zij niet eerst van daar afdalen, om nog iets uit hun huis mede t? nemen. Wie dan op het veld was moest niet. eerst naar huis gaan, om nog watidijfgoed, geld of sieraden me de te nemen. Neen; overhaastig, zonder een oogenblik té verliezen, met achterla ting van alles moesten zij vluchten, om zoo huTf^ieven te redden. Zielsbedroefd wordt Jezus een oogenblik, wanneer lui don denkt aan die arme moedérs, welke in die dagen kleine kinderen hebben, omdat het voor hen. zoo bezwaarlijk, ja zelfs on mogelijk is gauw te vluchten. En Hij maant zijn leerlingen om te bidden, dat hun vlucht niet zal moeten plaats hebben iri den winter .in het barre, gure jaarge tijde, wanneer door den regen de wegen bijna onbegaanbaar zijn en daardoor de vlucht zoozeer bemoeilijkt wordt. ,,Of op <len Sabbath' want op den Sabbath moch ten de Joden slechts duizend schreden vér gaan; en ook de christenen zouden dan nog, terwille van de onbekeerde Joden, zich aan de Joodsche voorschriften houden. Nu gaat Jezus over tot een beschrijving, der ellende welke er zal zijn bij het einde der wereld, een ellende zóó groot, als er nog nimmer geweest is. Die ellende, waar onder de goddelijke Zaligmaker vooral ook rekent de zedelijke gevaren, de verleiding tot het kwaad, zal zóó groot zijn, dat geen mensch daaraan ontkomen zou, wanneer niet ter wille der uitverkorenen, n.l. ter wille van hen, die bij het algemeen bederf npg godsdienstig en braaf leven, die ver schrikkelijke tijd zou worden verkort. En met liet oog op die groote zedelijke ellende geeft Jezus nu reeds aan Zijn apostelen en daardoor aan de geloovigen^ welke dien ramp vollen tijd beleven zullen, de ernstige waarschuwing zich te wachten voor val sche profeten. Want dan zullen er zijn, die zich uitgeven zullen, voor den Christus, den Messias, en dezen zullen, ongetwijfeld door de inwerking des duivels, wonderbare teekenen en werken doen, waardoor zelfs de braven, indien zulks mogelijk was, in dwaling zouden worden gebracht. Doch daardoor moesten de geloovigen zich-niet laten misleiden, niet 'duisteren naar de. verleidelijke woorden en de bédrieeglijke werken van de valsche profeten. Want er is maar één ware Christus en Messias; en Diens wederkomst op de wereld aan liet einde der tijden zal zoo duidelijk mogelijk zichtbaar zijn, zooals een bliksemstraal, die bij nacht-donkeren hemel het luchtruim doorklieft. Dit gedeelte besluit Jezus mei deze geheimzinnige woorden, mis- schien wel een destijds gebruikelijk spreek woord: ..Overal waar een (dood). Lichaam is, daar zullen ook de arenden zich ver zamelen." Jeruzalem en het Joodsche volk is als een rottend aas, Waarop de Romein- sche legerscharen zich zuilen werpen om het te verslinden, te verdelgen. Zoo zal ook aan het eind der tijden de Zoon Gods het oordeel der verwerping uitspreken over het verdorven menschdom. Thans worden door den_;goddelijken Za ligmaker nog nader aangegeven de schrik- ■ivall-.-i aan en vergezellen. Een geweldige beroering zal er dan ont staan in het luchtruim, in zon, maan en sterren, wier geregelde loop zal worden verstoord bij de nadering van God's gewel dige en ontzaglijke majesteit. Dan zal eerst zichtbaar in de lucht verschijnen 1 teeken van den Zoon des Menschen: het kruis, eens het teeken van Christus' verne dering, maar dan groot en schitterend, als het teeken Zijner verheerlijking, als de voorbode van Zijn naderend oordeel over het zondige menschdom. En reeds hij het zien van dat glorievol lichtend zegeteeken zullen ,,alle geslachten der aarde", n.l. de goddeloo'zen, sidderen en beven van angst en ontzetting over hun naderende verwer ping. Want dan verschijnt de Zoon des Menschen op de wolken, waarmede Hij als roef een stralen/* getfaad is omkleed, om ringd door de zalige hemelgeesten, om het eindoordeel over de wereld uit te spreken. Door de engelen des hemels zal met luid bazuingeschal, waarbij alle dood en ten le ven zullen verrijzen, dit oordeel worden aangekondigd, waarna de verrezenen zul len worden geleid voor den rechterstoel van den Christus, Die dan over hen het eindvonnis volgens recht zal uitspreken. Dit indrukwekkende en ontstellende toe komstbeeld wordt ten slótte door Jezus voltooid en scherp omlijnd in een mooie gelijkenis en een plechtige verklaring. Door de gelijkenis geeft de goddellijke Za ligmaker te kennen, dat na de door Hem aangegeven voorteekenen de voleinding zal komen even zeker, als op het uitbotten dei- bladeren van den vijgeboom de zomer volgt. Daaraan voegt Jezus toe deze plech tige verklaring: „Voorwaar, Ik zeg u: dit geslacht zal niet vergaan, totdat al deze dingen zullen, geschied zijn." In betrekking itot de verwoesting van Jeruzalem bedoelt Jezus met ,,dit geslacht":- vele van de Jo den, die thans nog leven. In verband ge bracht met het einde der wereld, moeten wij onder „dit geslacht" verstaan: het menschelijk geslacht in het algemeen, de geschiedenis van het menschdom. Met klem en nadruk verzekert Jezus nogmaals, dat Zijn woord als het woord van God ver vuld zal worden. ..Hemel en aarde", n.l. het uitspansel en de stoffelijke wereld, zullen vergaan en verwoest worden, maar Godswoord blijft eeuwig en onverander lijk. Christus' voorzegging over het einde der wereld zal even zeker in vervulling gaan als die betreffende de verwoesting van Jeruzalem, welke reeds lang schrik wekkende doch tevens leerzame waarheid is geworden. CLIR. S. DESSïNG, Heilo, Kapelaan. Liturgische beschouwingen. LITURGISCHE GEWADEN. XVI. A. Misgewaden. Kleuren. (Vervolg.) 5 Zwarte kleur. Recht tegenover de blijde, .witte kleur staat de zwarte. Geen scherper tegenstel ling is denkbaar. De zwarte kleur is dan ook het symbool niet alleen vi>n den dood en van het graf, maar ook van de diepste en smartelijkste d r o e f lie i d, we.'ike namelijk (Mor den dood wordt voortgebracht. Ih het zwarte gewaad treurt de H. Kerk op den grooten boete-dag, den Goeden Vrijdag, over den dood van haar godde lijken Zaligmaker; zwart is haar ge waad als zij staat aan het graf en het altaar, om te bidden en te treuren bij het scheiden barer (volwasseffl 1) kinderen uit dit .leven 2). Toch is die droefheid, hoe diep eu smar telijk ook, geenzins zonder iroost: want wij worden opgebeurd door de hoop op de verrijzenis ten eeuwigen leven, gelijk ook Christus eenmaal uit het graf is opge staan: ,.Ik zal hem opwekken ten jong- sten dage". Hieraan worden wij herinnerd door de witte of zilveren versierselen op de rouwgewaden aangebracht 3). De Goede Vrijdag ós de groote treur- en boete-dag der II. Kerk. Dan is het Gods huis een treurbuis. Ledig is 'bet priester koor, van zijn sieraden bc-roofd het altaar: men hoort slechts klaagliederen en treifr- nsalmen. Overal weemoed on diep tref feil de smart. Dit toch is de dag, waarop het goddelijk Lam te bloeien hangt aan den knoesügen. kruisbalk op Calvarië voor de zondige wereld en waarop geheel de aarde in zwarte duisternis is. Bij het laatste Avondmaal omgordde de Heiland zich met een witte, linnen doek om zijn Apostelen de voeten ie wasschen; 'V was liet teeken van reinheid en vrede. Vóór Pilatus hing bet r o o d e spotgewaad om Jezus' doorwonde schouders: zijn bloed wilde Hij uit liefde voor ons vergieten tot verzoening der wereld. Maar op Calvarië was Hij gebed! in zwarte duisternis gehuld: het was 'het teeken van de hoog ste droefenis en den naderenden dood. Toen werd vervuld het woord van den profeet: ..Ik zal den hemel "omhullen en ziin sterren zwart doen worden. Al'e lich ten des hemels doe ik trein en over .U en -'prgrtr iR over Ih-i land." Daar- zichdnrSe %erdeniuug' .van dezen srna.it- vcllen dood 'van haren Bruidegom Jezus Christus tooit in de kleur des doods en der smart, en aanbiddend medervalt vóór het kruis, „waaraan het h£il der wereld gehangen heeft". Zwart is de kleur der doodon-1itiurgie. Ook bij het heengaan uit dit leven vergeet de H. Kerk haar kinderen niet, maar be geleidt hen tot aan de laatste rustplaats. Biddend en treurend staat Zij dan in het zwarte treurgewaad, de nog levenden op wekkend om t<e blijven bidden voor die arme zielen, die misschien nog lijden moe ten en schreien om erbarnnng. Diep-treffend is deze dooden-Üóurgie bij uitvaart,.-begrafenis, enz., maar vooral op Allerzielen. Wij hopen later (no.g eens in de gelegenheid te zijn daaropl terug «te ko men. Nu .durven wij onze verhandeling over de liturgische kleuren, besluiten met de woorden die wij bij den aanvang neer schreven- „de .liturgische kleuren spreken een eieren, hemelsche tale!" Moge dit door allen begrepen zijn! J. P. VERHAAR Pr. 1) Kinderen, beneden de 7 jaar worden in witte gewaden begraven, OBidat zij de onschuld des Doopsels bewaarden en be- h om-en tot de rijen dei- Engeven. 2) Aan de geestelijken is ook het .dra gen van zwarte kleei-en voorgesclue- ven. Daardoor worden zij herinnerd aan hun plicht om een van de wereld afge storven leven te leiden- ..De zwarte, klee deren. schreef St. Hieif nymus aan den monnik Rusticiis, .zullen een uiterlijk tee ken zijn eener glan/.end-witt>e ziel." 3) Niet mogen -ter versiering doodskop pen worden aangebracht. Een belangrijk document. Gelijk reeds bekend, heeft Z. Em. Kardi naal Van Rossum in den St. Pieter als Kardinaal-Groot-Poenitencier bezit geno men van zijn nieuwe waardigheid. Aan deze waardigheid is weer nieuwen luister toegebracht door zijn verheffing van Kardinaal-Diaken tot Kardinaal-Priester. Bij gelegenheid en toekenning van eerst genoemde waardigheid heeft Z. II. Paus lïenedictus XV aan den Nederlandschen Kardinaal een schrijven gericht, dat, niet 't oog .op den voor den Kardinaal zoo ver eer en de inhoud, door „De Tijd" (waai'aan wij het ontleenen) een belangrijk docu ment wordt genoemd. liet luidt als volgt: Beminde Zoon, heil en apostolischen ze gen! Volgens de gewoonte en liet gebruik der Róonische l'ausen, Onze Voorgangers, wénschen Wij het zeer gewichtige en zepr eervolle ambt van hoogsten Meester tot hot uiboeten van do door de poenitenten be dreven zonden toe te vertrouwen aan dien gurperdragenden Kerkvoi>t,die u/iet minder door godsvrucht dan door geleerdheid en voorzichtigheid eii lilt de re uitnemende ver diensten boven de overigen uitblinkt Daar nu wegens- het overlijden van Onzen Eer waardiger! Broeder smafino S inmilHIi. Kardinaal der H. Róomscho Kerk, Bisschop van Porto en Santa Kufina on deken van het 11. College, het voornoemde ambt tel vrij gekomen, richten Wij de uogèn van Onzen geest" dot U, beminde Zoon, de zeker© hoop koesterende, dat gij, die U hetzij van uw voornaamsten arbeid, die der uitleg ging van de II. Schrift, hetzij van de ove rige U toevertouwde ambtsbezigheden niet allen ijver en alle zorg kwijt, ook dit ambt met wijsheid en toewijding zult vervul len, en aldus ten volle aan Onze verwach ting zult beantwoorden. Daarom verheffen Wij U, stellen Wij U aan en benoemen Wij U hiermede, krachtens Ons apostolisch go- zag, tot hoogsten Meester voor het uitboe ten van zonden, dat wil zeggen: tot Groot- Poenitencler, en schenken U diensvolgens, beminde Zoon, alle rechten, bevoegdheden, aanspraken, onderscheidingen eri voordee- !en. we ke aan d.i't zeer verheven" ambt eigen zijn. Wij gelasten derhalve aan al len, wien het aangaat, dat zij U in deze waardigheid van Groot- Póenltencier ont vangen en toelaten, U behulpzaam zijii, gehoorzamen en ten dienste slaap. Ter wijl niets, wat het ook zij, hiertegen kan. worden aangevoerd. Gegeven te Rome bij Sint. Pieter onder den visschersring den i October 1915 in het tweede jaar van" Ons Pausschap. P. Kardinaal CASPARRI. Staatssecretaris. Aan onzen beminden Zóoh Wilhelmus van Rossuni. Kardinaal-diaken der II. Roomsche Kerk, Voorzitter der Pauselijke Bijbelcommissie. Z. Em. Kardinaal Van Rossum Kardinaal-priester. Z. Em. Kaadinaal Van Rossum, Kar dinaal-groot póenltencier, die lot dusver tot de groep dér Kardinaal-diakens behoorde, zul iu het aanstaand® Constistorie tot den rang van Kardiuual- priestcr worden verheven. Naar mén weet, bestaan <u- volgens de constitutie „Rcligiósu .sanctorum" van Pu lis Si.xtus V ze» Ivardiuaul-bissclioppen, v?j(tig K ard p ...Ldui a p waf aw gewoonlijk tot bisschoppen zijn gewijd) en veertien Kardinaal-diakens. Bij zijn be noeming tot Kardinaal nam Z. II. Paus Pius X Kardinaal Van Rossum op in do groep der Kardinaal-diakens, thans zal hij toetreden <ot de groep der Kardinaal- priesters. en als zoodanig eèn priester- lijke titelkerk bezitten. Voortaan zal Z. Em. Kardinaal Van Rossum dus de gelijke in ran^ zijn mot Hunne Eniinentiën «Ie Kardinalen Gib bons, Aartsbisschop van Baltimore, Mer- cier, Aartsbisschop van Mechelen, Buur- ue, Aartsbisschop van Westminster, Amette, Aartsbisschop van Parijs, Vort Hartmaan, Aartsbisschop van Keulen, Piffl, Aartsbisschop van Weenen, e. o. Kardinalen van bisschoppelijk gezag. In aansluiting bij het bovenstaande over de nieuwe a.s. verheffing van Z. Em. Kardinaal Van Rossum, Uiten wij bier het artikel volgen, aan de Kurdinualsran- gen. gewijd, door den zeereerw. huoggel. heer professor J. 1». .U Aengenenv .n het door De Tijd.' uitgegeven feestnummer ter cere van Z. Em'. Kardinaal Van Ros sum bij gelegenheid van het luisterrijk bezoek in 1913: „Het heilig College der Kardinalen", aldus schreef Prof. Acngcnent dat sedert de dagen van Paus Sixtus V zeven tig leden telt ter gedachtenis aan de zo-; veutig ouderlingen, die door God aau Mo zes als helpers en raadgevers werden ge geven, en dat den Opperpriester in liet al gemeen bestuur der Kerk ter zijde staat, is gesplitst in drie groepen, die ons her inneren aan de redenen, welke tul bet onstann van het Kardinalaat hebben me degewerkt. „De eene groep, bestaande uit f» leden, is die der Kardinaal-bisschoppen. Deze groep vindt zijn oorsprong iu het feit, dat de Kerkvorsten der zes (vroeger zeven) bisdommen in de onmiddellijke nabijheid van Rome en daarom suburbicaire bis dommen genoemd. belast waren met het verrichten der liturgische plechtighe den in de p auselijke basiliek van St. Jan van Lateranen. Van ouds werden zij genoemd Kardinale bisschoppen, omdat zij, wat het heilig dienstwerk betreft, ver bonden waren aan de hoofd- of Kardinnto Kerk der geheele wereld. Een tweed© groep, bestaande uit 50 lo den, is die der Kardinaal-priesters. Deze vindt zijn oorsprong in het feit, dot de priesters, die aan hft hoofd stonden van de zoogenaamde titelkerken in Rorne. d. w. z. van die kerken in de Eeuwige Stad, waar de geloovigen konden gedoopt wor den en het II. Sacrament der Biecht on.fr vangen, van ouds beschouwd werden als de voornaamste priesters van Rome en daarom kardinale priesters werden ge noemd. Een derde groep, bestaande uit 11 leden, is die der Kardinaal-diakens. Tol deze (troep behoort ook onze tegenwoordige liollandsche Kardinaal. Zij wordt alduë genoemd, niet omdat de leden diaknnrf ijn, evenmin als ff<l groep der Kardl^ naai-priesters louter uit eenvoudige pricS*

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1915 | | pagina 5