MAANDAG 8 NOVEMBER. 1915. BUITENLAND. De Oorlog. De noodlottige erfenis. BUREAU: STEENSCHUUR 15, LEIDEN. Jntero. Telefoon 935. - Postbus 6. DIT BLAD VERSCHIJNT ELKEN DA6, UITGEZONDERD ZON- EN FEESTDAGEN De ABONNEMENTSPRIJS bedraagt, bij vooruitbetaling, met GRATIS POLIS Ongevalien-verzekering «het GEÏLLUSTREERD ZONDAGSBLAD voor Leiden 10 cent per week f 1.25 per kwartaal; bjjonze agenten II cent per week, f 1.45 per kwartaal. Franco per post f 1.65 per kwartaal. Afzonderlijke nummers 2!/j cent, met Geïllustreerd Zondagsblad 5 cent De ADVERTENTIEPRIJS bedraagt van 1-5 regels f0.75, elke regel meer 15 cenl ingezonden mededeelingen van 1-5 regels f 1.50, elke regol meer 30 cent, met gratis bewijsnummer. Bij contract aanzienlijke korting. Groote letters naar plaatsruimte. Aanvragen om Dienstpersoneel van 1-5 regels 50 cent, iedere regel moer 10 cent Aanbiedingen van Dienstpersoneel, Huur- en Verhuur, Koop- on Verkoop (geen Handels-Advertentiën) van 1-5 regels 25 cent iedere regel moer 5 cent 7e JAARGANG er op dit oorlogsterrein niets meldens waardig voorgevallen. Benoemingen. In Ihet Voorioopig Verslag van, de Twee de Kamer inzake ,de StaatsbegTaotimg 1916 (Hoofdstuk Justitie) lezen we deze eigeinr jardige passage: „Enkele leden betoogden, dat bij de be- j^eraingen in. rechterlijke ambten, afwij- jüng van de aanbeveling te dikwijls voor bant, hetwelk vaak niet zelden het gevolg (ijervan zooi zijn, dat de minister te een zijdig zijn aandacht schenkt aan de intel- fcctueeJte eigenschappen der candidates" Tusschen twee haakjes willen we even opmerken, dat de regeering ook wel eens afwijkt van een aanbeveling om een reden, die niet is gelegen in de intellectueel© genschappen der candidates... Doch ter zake. Ons schijnt 'het zeer goed ggiien cm er eens op te wijzen, dat bij in vloedrijke ambten, zooals vooral is het ambt van rechter, niet alleen aandacht mag worden geschonken aan de verstande lijke eigenschappen der candidatien. De beschaving toch, welke in deze personen wordt geëischt), het sociaa.1 meeleven, de practische z:!n, het k a «r a k .t e r, dat dn ben dient uit te schitteren, kan heusch niet worden afgemeten naar hun „knap heid", hun „geleerdheid". De ouden maakten een zoo scherp onder scheid tusschen „wijdheid" en „kennis". Een man van groote kennis is nog lang niet altijd een „wijs" man, terwijl juist voor de hoogere functiën in het maatschap pelijk leven „wijze" mann:n noodig zijn. Wij leven in .een tijd van vergodmg van het intellect, het verstand, de kennis, ter wijl de wijsheid, de ontwikkeling van het vcite mensch-zijn. nieit die waardeering vindt, welke men aJls va/n-zelf-sprekend zou achten Daarom schijnt 'het ons zeer göed gezien ow daar eens op te wijzen. De Amerikaansche nota over de rechton der onzijdige landen ter zee, is aan En geland overhandigd. Amerika noemt zich hierin de kampioen voor de rechten der onzijdigen. Skoeloedis is benoemd tot kabinetsformeerder .in Griekenland; en neemt de portefeuille van Buitenlandsche Zaken. - Volgens hot Fransche ministerie tan Marine zijn Duitsche duikbooten tusschen 2 en 3 November door de straat van Gibraltar gekomen en hebben op 4 November de Fransche s.s. „Dakra" en „Calvados" en het Italiaansche s.s. „Jonio" tot zinken gebracht. In België zijn opnieuw 3 Belgen ter dood gebracht wegens spionnage op spoorwegvakken. Van het Westelijk oorlogsterrein. Overzicht. De strijd over het geheels uitgestrekte oc.rlogsterre.in, ;m Frankrijk blijft nog sleed» zeer onbelangrijk. Behalve dan eenige ge vechten om loopgraven in Champagne is Van het Oostelijk oorlogsterrein. Overzicht. In Rusland wordt de strijd aan de Duna etn .ten zuiden van de Pripjet voortgezet, zonder tot maar êen/igszims belangrijke wijzigingen te komen. Van het Zuidelijk oorlogsterrein. Overzicht. Evenals van de oorlogsterreinen. in het Westen en Oosten is er ook van dit oor- logsterrein niets te melden. De Italianen deden wederom pogingen om de Oosten- rijksche stellingen in ,daa sector van San Martino lie doorbreken, welke pogingen volgens de Oostenrijksohe legerberichlen misluk ten. t t Van het Zuidoostelijk oorlogsterrein. Overzicht, De bezetting van Nisj, waarheen de Ser vische regeering na het uitbreken van den oorlog met Oostenrijk-Hongarije haar zetel verplaatst had, is een belangrijk succes voor de Bulgaarsche troepen. Nisj toch, een sterke vesting in het Ser vische rijk, is een knooppunt van de spoop- wegen naar Belgrado, Konstantinopel, Sa- loniki en Radoejewatsj en heeft dus voor de Duitioch-Oostenrijksche legers die be- 'teekenis, dat het de gelegenheid opent, om de verbinding tot stand te brengen tus schen Belgrado en Tsjaribrod, het Bul gaarsche grensstation, waardoor de di recte verbinding tusschen Berlijn en Kon- stantinopel wordt verkregen, en de gele genheid wordt geopend voor de Duitschers om Konstantinopel te bereiken en den Tur ken hulp te brengen, en tevens om uit den Balkan, uit Turkije, uit Klein-Azië, de le vensmiddelen en voorraden aan te voeren, die in Duitschland en Oostenrijk beginnen te ontbreken, Nisj, de tweede stad van Servië, heeft een 30,000 inwoners en bezat in vredestijd een levendigen handel. In 1877 werd het door de Serviërs veroverd en bij den vrede van Berlijn aan Servië toegewezen. De bezetting der vesting komt niet als een verrassing. Reeds eenige dagen geleden waren de Bulgaarsche troepen, die van Kniasjevat aan de Timok waren opgerukt, de stad in het Noord-Oosten tot op 15 K.M. genaderd, terwijl de colonnes, die na de verovering van Pirot den opmarsch langs de Nisava, de rivier, die bij Nisj in' de Morawa uit mondt, hadden voortgezet, de streek n Zuiden van de tijdelijke Servische hoofd stad hadden bereikt, zoodat zij in het Noorden, Oosten en Zuiden omsingeld i Lang kon het dus niet meer duren of de vesting moest vallen. De Duitsch-Oostemrijksche legers krekt ken thans naar Krusjevatz, dat ten westen van de Morawa, tusschen Paracin en Nisj is gelegen. Het gedeelte van den spoorweg tusschen deze beide laatste plaatsen is nog niet ge heel aan de Serviërs ontrukt. Indien ech ter de aanvallers verder opdringen, zullen de Serviërs weldra worden gedwongen hun land geheel prijs te geven. Het staat ech ter nog te beziein of het Servische leger in derdaad naar Montenegro of Albanië zal wijken. Een terugtocht naar deze beide landen gaat met ontzaggelijke moeilijkhe den gepaard. Niet alleen dat de wegen uiterst gebrekkig zijn, doch de Oostenrijk- sche strijdmacht oefent "een voortdurenden druk uit op de linie VisegradOesjits, terwijl ook Montenegro wordt bedreigd. Het feit echter dat het Servische léger ten slotte niet ernstig werd aangetast en dus in staat is met de hulptroepen der Entente eventueel tot de herovering van het land over te gaan, kan den Central en nog ernstig benadeelen en een permanente verdediging V*n het veroverde gebied nood zakelijk doen zijn. 0p den Balkan. De kabinetscrisis in Griekenland. Reuter meldt uit Athene: De koning heeft Skoeloedis belast met de vorming van een nieuw kabinet. De ministers uit het kabi net Zaimis zullen hierin verschillende plaatsen innemen. Skoeloedis neemt de portefeuille van Buitenlandsche Zaken. Skoeloedis, een schatrijk bankier, heeft nooit een belangrijke politieke rol ge speeld. Hij is een man op leeftijd, wiens gevoelens ten opzichte van liet huidige conflict nog zullen moeten blijken. Hij is vroeger Grieksch gezant geweest te Madrid. Het nieuwe Grieksche kabinet. De Londensche bladen bevatten een te legram uit Athene, meldend, dat het Griek sche kabinet als volgt is samengesteld: Skoeloedis, minister-president en Buiten landsche Zaken. Micheilidakis, Onderwijs. Rallis, Justitie en Verkeer. Gounaris, Binnenlandsche Zaken. Theatokis, Handel en Nijverheid. YanakLtsa, Oorlog. Coundouriotis, Marine. Dragoumis, Financiën. 0p Zee. Fransche en Italiaansche schepen in óen grond geboord. Het Fransche ministerie van Marine deelt mede, dat vijandelijke onderzeeërs, die uit dein Atlantischen Oceaan kwamen, waarschijnlijk in den nacht van 2 op 3 November de Straat van Gibraltar zijn doorgevaren en op 4 November ter hoogte van Arzen het Fransche stoomschip „Dah- ra" eoa bij Kaap Ivi het Fransche stoom schip „Calvados" en het Italiaansche „Ionio" in den grond hebben geboord. De bemanningen van de „Dahra" en de „Ilonio" zijn gered. Omtrent de bemanning van de „Calvados" is geen bericht ontvan gen. De duikboot- en mijnoorlog. Volgens een Lloyds-bericht ia het Engelsche stoomschip „Woodfield" gezon ken. Een boot met dertien leden der be manning is geland. Geloofd wordt, dat ook de andere leden der bemanning ge red zijn. (D,e „Woodfield" was het eigendom van de Woodfield Steam Shipping Co., te Londen en had een inhoud van 3584 tooi.) Reuter meldt, dat een Duitsche duik boot Vrijdag, zonder waarschuwing, de Fransche stoomboot „Sidiferrugh'' tot zinken heeft gebracht. De 'bemanning is gered. België. Drie Belgen tere oh I geste Itl. Woitff meldt uil Brussel: Door een von nis van den krijgsraad te velde, zijn. drie Belgen ter dood veroordeeld en één tot 12 jaar tuchthuis, allen wegens spionnage op spoorwegen. De veroordeeldemj hebben siln-cLs begin Februari 1915 op twee spoorwegüjnen alle naar het front gaande en van het fronti terugkeerende trelnen-transporten voor den informatiedienst der bondgenooten op geschreven en hun die notities in handen gespeeld. Het vonnis werd bekrachtigd en is reeds voltrokken. Engeland. Kitchener. Het Engelsche Regeermgs Persbureau maakt bekend dat Kitchener op verzoek van zijn colega's uit Engeland is vertrok ken1 tot het brengen van een kort bezoek aan het Oostelijk oorlogstooneel. Router's bureau is gemachtigd tot de meest besliste tegenspraak aangaande nieuwe geruchten omtrent Kitchener. Niet alleen is het onwaar dat Kitchener is af getreden, maar eveneens is het onwaar dat hij ooit een ontslagaanvrage bij dem koning zou hebben ingediend. Maatregelen van do censuur tegen de „Globe". Het Engelsche Regeerings Persbureau meldt, dat de politie, m opdracht van den militairen gouverneur van Londen, Ln de gebouwen van de „Globe", op alle aanwe zige bladen, de machines en het zetmate riaal beslag heeft gelegd. Deze beslaglegging, zegt Reuter, is de meest ernstige maatregel, die sedert het uitbreken van den oorlog tegen een dag- "blad is genomen.—mwordt reui-*" opgegeven, maar men. veronderstelt, dat het een gevolg is van het bericht van de „Globe" van Vrijdag, dat Kitchener was afgetreden, terwijl het blad Zaterdag bul letins liet verspreiden met de woorden: „Kitchener en de politici. Bevestiging van het bericht van de „Globe"." De politie ging heel nauwgezet te werk. Ze legde beslag op alle nummers van Vrij dag en Zaterdag, sneed de electrische ge leiding voor de drukmachine door en nam de stereotypeplaten mee. Er werd niemand gearresteerd. De Cunard-lijn weigert jonge Enge<9che mannen te vervoeren. Volgens 'n Reuter-bericbt uit Londen heeft de Cunard-lijn Zaterdag bekend gemaakt, dat zij Engelschen, die in de termen voor den militairen dienst vallen, niet kan vervoeren. Dit had oproerige tooneelen ten gevolge. Toen het schip „Saxonia" van de Cunarddijn van Liverpool naar New-York zou vertrekken, kwam er een aantal Iersche emigranten, die den wer vers druk werk gaven. De menigte jouw de de Ieren uit. Daarop gingen de stokers aam land en deelden den ambtenaren me de, dat zij niet van plan waren, uit te va ren, indien de Ieren aan boord werden gelaten. De directeur van de Cunard-lijn stelde do stokers in 't gelijk en weigerde de Ieren als passagiers op te nemen.. Zes van do Ieren hebben zich onmiddellijk bij het leger gevoegd. Amerika en Engeland. Een Amerikaansche nota. De Amerikaansche nota aan Engeland over de beperkingen van den Amerikaan- schen handel, tengevolge van de Britsche blokkade, betwist het recht van Engeland om goederen, bestemd voor onzijdige lan den, in beslag te nemen, en schepen in, beslag te nemen op grond van het vermoe den dat zij contrabande voeren. De nota betwist verder de effectiviteit van de blokkade en verklaart, dat de Ver- eenigde Staten de taak van kampioen voor de rechten der onzijdigen op zich hebban genomen. Verschillende oorlogsberichten. Meikkaarten. Van den 15den Novem ber af worden in Duitschland de meik kaarten, in vorm gelijk aan de brood kaarten, in werking gesteld. Zij dienen voornamelijk voor kinderen en zieken, die op de melkvoeding zijn aangewezen. Berlijn9che advocaten te velde. In onlangs gehouden vergadering van de Bea-lijnsche juristenverceniging, deelde do voorzitter Goldmann mede, dat 500 Ber- lijnsche advocaten bij heit leger zijm inge deeld; van dezen zijn er 44 gesneuveld. Generaal Rekowski. Naar de Duit sche bladen melden, is luitenant-generaal Fedor Gynz von Rekowski te Straatsburg overleden, tengevolge van een ongesteld heid, aan het front opgedaan. Genoraai Gouraud aan het Italiaansche front. Een Fransche militaire missie onder generaal Gouraud heeft eon bezoek gebracht aan het italiaansche front en het Legioen van Eer uitgereikt aan do generaals Cadorno en Poiio. Generaal Gouraud heeft verscheidene malen een nn fl p.riiQiid ge&uL _niek__k.Lmi.ug Victor Emmanuel. De zoon van Tontsjef gewond. Hot .„Berliner Tageblatt" deelt mede, dat de zoon wan den Bulgaarschen minister van Financiën, Tontsjef, die in Servië als ca valerie-© f f ie Ier dienst deed, zwaar ge wond is. Proviandeering der Serviërs. De „Petit Parisian" verneemt uit Saloniki, dat do Fransche intendance op bevel van den generalen staf meerdere treinen met maïs, graan en meel over Monastir naar Ochrida, Tetowo en de grensplaatsen in Albanië gezonden heeft, om de Servische bevolking van levensmiddelen te voor zien. Een borstbeeld van Miss Cavell. I)o „Matin" deelt in een bericht met volte letters mede, dat het blad aan een der be kendste beeldhouwers opdracht zal geven tot het maken van een borstbeeld van Miss Cavell, om dit ten geschenke te geven aan de stad Parijs, De uitwisseling van krijgsgevangenen. Uit Stockholm wordt aan het „Berl. Tagebl." bericht: 210 Duitsche en Oosten- rijk-Hongaarsche invalieden zijn Vrijdag in Tornea aangekomen. Zij werden in den voormiddag met sleden over het ijs naar Haparanda gebracht. Het transport ge schiedde in 30 sleden, terwijl telkens twee invaliden in een slede geplaatst werden. FEUILLETON. 103) 01 riep DamviJfle uit, voor (het oogea> Mik behoeven wij hier slechts den be- Kaanden toestand te handhaven. Dat zal *oo moeil ijk niet zijn. Het komt er aleöhits op aan,, dat domgraaf d'Alle ret geen ach terdocht krijgt en wij kunnen ons er toe bepalen zijm doen en lïaten nauwkeurig te laten nagaan. Daarvoor zal' lik wei een geschikt persoon weten te viinden. Vreest gij niet, dat zij vluchten zufl- teit? vroeg de altijd vooraidh-tige sir Percy. Hun vlucht zou een bekentenis zijn, antwoordde de jonge, dokter. Die fout zuil- ten zij niet gemakkelijk begaan. Bt»ven- diep, hun vermogen is in roerend en en- werend goed in Frankrijk belegd, dus zul ten wij hen daardoor altijd kunnen vin den. Dat is zoo. Voor het openen der vijandelijkheden!, vervolgde Gilbert, wachten wij dus op de terugkomst van Mr. Swift. Ik heb er wel vertrouwen in, dat zijn reis niet vruchte loos zal zijn. Wij hebben anders al een aardig zon- denregister tegen den graaf en do gravin d'Alleret bijeen, merkte RosLe op. Kunnen fr'i daarmee niet volstaan? Ja en hen onmiddellijk aanvallen, Voltooide LizZie De dames verliezen uit het oog, dat alleen nog maar voor ons zelf de over- taigiïig van hun schuld hebben, zei de CLe- v«r James, maar om togen, hen op te tre den, moeten wij daarvah zijn 'tastbare be wijzen noodig. Hebt dus nog een weinig geduld, uitstel zal voor de schurken geen •afstel zijn en gij, mevrouw d'AllereJt, houd goeden moed, binnenkort zal, als niet alle voor teek mem one bedriegen, uw kind aan u teruggeven worden. De 'hemeft veihoore u, mompelde Liz zie en Roste gelijktijdig. X. DE SECRETARIS VAN HECTOR D'ALLERET. Na twee dagen lang, dog en nacht, in den trein, gezeten te hebben,, kwam James Swift (te Toela aan, een interessante plaats omgeven door uitgestrekte ijzermijnen en met een co smopoditische bevolking, men- schen, die van heinde en, verre hier waren samengestroomd, om aan de ontginning van den aan delfstoffen rijken bodem hun werkkracht te besteden. Hij stapte af in het voornaamste hotel van de stad en begon daar reeds zijn na sporingen naar Hector d'Alleret, den Fran- schen ingenieur, die tot voor cdrca 18 maanden aan het hoofd van een der mijn- exploitatiee moest gestaan hebben. Men herinnerde zich hem nog zeer goed en de hotelhouder noemde hem verschei dene menschen -in de stad, die destijds met hem omgegaan hadden. Tot hen begaf Clever James zich, om in lichtingen omtrent hem in te winnen. Deze inlichtingen waren verrassend. Allen, die Hectord'Alileret van nabij gekend hadden, beschreven hem als een aangenaam mensch in den omgang, vrien delijk, voorkomend en hulpvaardig jegens tedexeen. Zonderling, mompelde Clever James, nadat hij reeds van verschietende zijden volmaakt eensluidende inlichtingen had ontvangen, iedereen hier beschrijft mij dien Hector d'Alleret als een hoogst sym pathieke persoonlijkheid, heel anders dan de stuursche, hooghartige sinjeur, dien ik te Parijs heb toeren kennen. Men heeft hier den indruk gekregen, dat d'Alleret een votmaakt man van eer was, terwijl men van dien te Parijs eer het tegendeel' bewe ren kan. Zeer zonderling inderdaad. Hij 'begaf zidh daarop naar de exploits^ tie, waarvan Hector d'Alleret bestuurder was geweest en liet zidh bij diens opvol ger aandienen. Door dezen hoorde hij, voor 't eerst, een minder gunstig oordeel over d'Alleret uit spreken, niet omtrent zijn persoon, want de tegenwoordige bestuurder begon met te verklaren, dat hij zijn voorgang-er rniidt persoonlijk gekend en zelfs nooit gezien had, maar •tegenover de maatschappij had hij zich allesbehalve correct gedragen. Mijnheer d'Allieret, zeride de nieuwe bestuurder, heeft onze maatschappij in groote ongelegenheid gebracht. Onder zijn bestuur is de exploitatie begonnen en Jk moet bekennen daJt hij zich daarbij oen bekwaam en betrouwbaar man getoond heeft, maar terwijl! de exploitatie in vollen gang was, heeft hij zijn post veriaten zon der zelfs regelmatig ontslag te vragen. Hij vroeg slechts een verlof wegens familie aangelegenheden. en ging op reis, maar sedert heeft men niets meer van hem ver nomen, zoodat hier alles in de war iicp. Het bestaan der maatschappij werd daar door zeflfs ernstig bedreigd, totdat, ten Slotte de raad van administratie, het wachten moede, een nieuwen bestuurder benoemde. Aan mij werd dat ambt opgedragen en ik verzeker u dait ik heel wati werk gehad heb. voordat ik de zaken, weer op orde had ge bracht. Maar hetgeen ik omtrent mijnheer d'Alleret wenscht te weten •betreft niet zoo zeer zijn gedrag ten opzichte van de maat schappij waaraan hij verbonden was en de wijze waarop hij zijn. ambt bekleedde, dan wel zijn persoonlijke levenswijze. Daaromtrent kan ik u niet.» meedee- ten. Zooals ilk u zei de heb ik hem zelf nooit gezien, maar er is hier weil iemand, die hem zeer van naJbij gekend heeüt en zijn volte vertrouwen genoot, namelijk zijn ge- weaen secretaris, d'ie nog steeds vol waar- deering over hem spreekt. Hoe hee/t hij? Oblousky. Dank u. En hij is nog hier? Ze kei'. Hij is een zeer geschikt en bruikbaar ambtenaar en er bestond dus geen enkele reden hem zijn afscheid te ge ven. Hij is mij zelfs van veel nut geweest om de zaken weer op orde te brengen. Kan ik hem spreken? Terstond. De bestuurder drukte op een electrische bel en beval don bediende, die daarop Lia nen kwam: Geleid mijnheer naar de kamer van mijnheer Oblousky. Hiermee was het onderhoud geëindigd en Swift nam, met een dankbetuiging, af scheid van den bestuurder, om den l>e- dien.de te volgen naar een andere kamer in bet bestuursgebouw, waar de secrotaria zat te wedken. Deze, een bejaard man, ontving den be zoeker zeer vriemdeflijk en voorkomend. Zoodra de detective hem hot doel van zijn bezoek meedeelde, sprong Oblousky verheugd op en riep: Mijnheer d'Alleret! Komt gij namens hem? Neen, dat juist niet, antwoordde Swift en -ik moet u zelfs bekennen dat hij niets van mijn reis hierheen afweet. Met van angst bevende stem vroeg de secretaris: Er is hem toch niets overkomen? Neen, stel u gerust, maar men; heeft mij gezegd, dat gij mot uw voorma'Jigen bestuurder op zeer vertrou wel ijken voet sitond en .met al zijn zaken waar.t ingewijd. Dat is zoo, mijnheer, maar er is iota onbegrijpelijks gebeerd. Mr. d'Alleret ver eerde mij met zijn volte vertrouwen en g-ing zeer gemeenzaam met mij om. Hij was moer een vriend dan een overste voor mij. En gij waart met al zijn zaken lte- ken d? Hij had als t ware geen geheimen voor mij. Dan weet gij ook zeker, dat hij een groote erfenis heeft gekregen? Ja, hij ontving een brief van ean nota ris te Parijs, waarin hem werd meegedeeld, dat een oom van hem was overleden, die hem miö'.ioenen had nagelaten. Daarvooc moest hij terstond olp reis naar Frankrijk en had hij eenige papieren moo dig, die Ik voor hem heb aangevraagd. Tijdens zijn afwezigheid zou dik hier de zaken voor hem waarnemen. (Wordt vervolgd.).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1915 | | pagina 1