MAANDAG
8
NOVEMBER.
1915.
BUITENLAND.
De Oorlog.
De noodlottige erfenis.
BUREAU: STEENSCHUUR 15, LEIDEN.
Jntero. Telefoon 935. - Postbus 6.
DIT BLAD VERSCHIJNT ELKEN DA6, UITGEZONDERD ZON- EN FEESTDAGEN
De ABONNEMENTSPRIJS bedraagt, bij vooruitbetaling, met GRATIS POLIS Ongevalien-verzekering
«het GEÏLLUSTREERD ZONDAGSBLAD voor Leiden 10 cent per week f 1.25 per kwartaal; bjjonze
agenten II cent per week, f 1.45 per kwartaal. Franco per post f 1.65 per kwartaal.
Afzonderlijke nummers 2!/j cent, met Geïllustreerd Zondagsblad 5 cent
De ADVERTENTIEPRIJS bedraagt van 1-5 regels f0.75, elke regel meer 15 cenl
ingezonden mededeelingen van 1-5 regels f 1.50, elke regol meer 30 cent, met gratis
bewijsnummer. Bij contract aanzienlijke korting. Groote letters naar plaatsruimte.
Aanvragen om Dienstpersoneel van 1-5 regels 50 cent, iedere regel moer 10 cent
Aanbiedingen van Dienstpersoneel, Huur- en Verhuur, Koop- on Verkoop (geen
Handels-Advertentiën) van 1-5 regels 25 cent iedere regel moer 5 cent
7e JAARGANG
er op dit oorlogsterrein niets meldens
waardig voorgevallen.
Benoemingen.
In Ihet Voorioopig Verslag van, de Twee
de Kamer inzake ,de StaatsbegTaotimg 1916
(Hoofdstuk Justitie) lezen we deze eigeinr
jardige passage:
„Enkele leden betoogden, dat bij de be-
j^eraingen in. rechterlijke ambten, afwij-
jüng van de aanbeveling te dikwijls voor
bant, hetwelk vaak niet zelden het gevolg
(ijervan zooi zijn, dat de minister te een
zijdig zijn aandacht schenkt aan de intel-
fcctueeJte eigenschappen der candidates"
Tusschen twee haakjes willen we even
opmerken, dat de regeering ook wel eens
afwijkt van een aanbeveling om een reden,
die niet is gelegen in de intellectueel©
genschappen der candidates...
Doch ter zake. Ons schijnt 'het zeer goed
ggiien cm er eens op te wijzen, dat bij in
vloedrijke ambten, zooals vooral is het
ambt van rechter, niet alleen aandacht
mag worden geschonken aan de verstande
lijke eigenschappen der candidatien. De
beschaving toch, welke in deze personen
wordt geëischt), het sociaa.1 meeleven, de
practische z:!n, het k a «r a k .t e r, dat dn
ben dient uit te schitteren, kan heusch
niet worden afgemeten naar hun „knap
heid", hun „geleerdheid".
De ouden maakten een zoo scherp onder
scheid tusschen „wijdheid" en „kennis".
Een man van groote kennis is nog lang
niet altijd een „wijs" man, terwijl juist
voor de hoogere functiën in het maatschap
pelijk leven „wijze" mann:n noodig zijn.
Wij leven in .een tijd van vergodmg van
het intellect, het verstand, de kennis, ter
wijl de wijsheid, de ontwikkeling van het
vcite mensch-zijn. nieit die waardeering
vindt, welke men aJls va/n-zelf-sprekend zou
achten
Daarom schijnt 'het ons zeer göed gezien
ow daar eens op te wijzen.
De Amerikaansche nota over de rechton
der onzijdige landen ter zee, is aan En
geland overhandigd. Amerika noemt zich
hierin de kampioen voor de rechten der
onzijdigen. Skoeloedis is benoemd tot
kabinetsformeerder .in Griekenland; en
neemt de portefeuille van Buitenlandsche
Zaken. - Volgens hot Fransche ministerie
tan Marine zijn Duitsche duikbooten
tusschen 2 en 3 November door de straat
van Gibraltar gekomen en hebben op
4 November de Fransche s.s. „Dakra"
en „Calvados" en het Italiaansche s.s.
„Jonio" tot zinken gebracht. In België
zijn opnieuw 3 Belgen ter dood gebracht
wegens spionnage op spoorwegvakken.
Van het Westelijk oorlogsterrein.
Overzicht.
De strijd over het geheels uitgestrekte
oc.rlogsterre.in, ;m Frankrijk blijft nog sleed»
zeer onbelangrijk. Behalve dan eenige ge
vechten om loopgraven in Champagne is
Van het Oostelijk oorlogsterrein.
Overzicht.
In Rusland wordt de strijd aan de Duna
etn .ten zuiden van de Pripjet voortgezet,
zonder tot maar êen/igszims belangrijke
wijzigingen te komen.
Van het Zuidelijk oorlogsterrein.
Overzicht.
Evenals van de oorlogsterreinen. in het
Westen en Oosten is er ook van dit oor-
logsterrein niets te melden. De Italianen
deden wederom pogingen om de Oosten-
rijksche stellingen in ,daa sector van San
Martino lie doorbreken, welke pogingen
volgens de Oostenrijksohe legerberichlen
misluk ten.
t t
Van het Zuidoostelijk oorlogsterrein.
Overzicht,
De bezetting van Nisj, waarheen de Ser
vische regeering na het uitbreken van den
oorlog met Oostenrijk-Hongarije haar zetel
verplaatst had, is een belangrijk succes
voor de Bulgaarsche troepen.
Nisj toch, een sterke vesting in het Ser
vische rijk, is een knooppunt van de spoop-
wegen naar Belgrado, Konstantinopel, Sa-
loniki en Radoejewatsj en heeft dus voor
de Duitioch-Oostenrijksche legers die be-
'teekenis, dat het de gelegenheid opent, om
de verbinding tot stand te brengen tus
schen Belgrado en Tsjaribrod, het Bul
gaarsche grensstation, waardoor de di
recte verbinding tusschen Berlijn en Kon-
stantinopel wordt verkregen, en de gele
genheid wordt geopend voor de Duitschers
om Konstantinopel te bereiken en den Tur
ken hulp te brengen, en tevens om uit den
Balkan, uit Turkije, uit Klein-Azië, de le
vensmiddelen en voorraden aan te voeren,
die in Duitschland en Oostenrijk beginnen
te ontbreken,
Nisj, de tweede stad van Servië, heeft
een 30,000 inwoners en bezat in vredestijd
een levendigen handel. In 1877 werd het
door de Serviërs veroverd en bij den vrede
van Berlijn aan Servië toegewezen.
De bezetting der vesting komt niet
als een verrassing.
Reeds eenige dagen geleden waren de
Bulgaarsche troepen, die van Kniasjevat
aan de Timok waren opgerukt, de stad in
het Noord-Oosten tot op 15 K.M. genaderd,
terwijl de colonnes, die na de verovering
van Pirot den opmarsch langs de Nisava,
de rivier, die bij Nisj in' de Morawa uit
mondt, hadden voortgezet, de streek n
Zuiden van de tijdelijke Servische hoofd
stad hadden bereikt, zoodat zij in het
Noorden, Oosten en Zuiden omsingeld i
Lang kon het dus niet meer duren of de
vesting moest vallen.
De Duitsch-Oostemrijksche legers krekt
ken thans naar Krusjevatz, dat ten westen
van de Morawa, tusschen Paracin en Nisj
is gelegen.
Het gedeelte van den spoorweg tusschen
deze beide laatste plaatsen is nog niet ge
heel aan de Serviërs ontrukt. Indien ech
ter de aanvallers verder opdringen, zullen
de Serviërs weldra worden gedwongen hun
land geheel prijs te geven. Het staat ech
ter nog te beziein of het Servische leger in
derdaad naar Montenegro of Albanië zal
wijken. Een terugtocht naar deze beide
landen gaat met ontzaggelijke moeilijkhe
den gepaard. Niet alleen dat de wegen
uiterst gebrekkig zijn, doch de Oostenrijk-
sche strijdmacht oefent "een voortdurenden
druk uit op de linie VisegradOesjits,
terwijl ook Montenegro wordt bedreigd.
Het feit echter dat het Servische léger ten
slotte niet ernstig werd aangetast en dus
in staat is met de hulptroepen der Entente
eventueel tot de herovering van het land
over te gaan, kan den Central en nog
ernstig benadeelen en een permanente
verdediging V*n het veroverde gebied nood
zakelijk doen zijn.
0p den Balkan.
De kabinetscrisis in Griekenland.
Reuter meldt uit Athene: De koning heeft
Skoeloedis belast met de vorming van een
nieuw kabinet. De ministers uit het kabi
net Zaimis zullen hierin verschillende
plaatsen innemen. Skoeloedis neemt de
portefeuille van Buitenlandsche Zaken.
Skoeloedis, een schatrijk bankier, heeft
nooit een belangrijke politieke rol ge
speeld. Hij is een man op leeftijd, wiens
gevoelens ten opzichte van liet huidige
conflict nog zullen moeten blijken. Hij is
vroeger Grieksch gezant geweest te Madrid.
Het nieuwe Grieksche kabinet.
De Londensche bladen bevatten een te
legram uit Athene, meldend, dat het Griek
sche kabinet als volgt is samengesteld:
Skoeloedis, minister-president en Buiten
landsche Zaken.
Micheilidakis, Onderwijs.
Rallis, Justitie en Verkeer.
Gounaris, Binnenlandsche Zaken.
Theatokis, Handel en Nijverheid.
YanakLtsa, Oorlog.
Coundouriotis, Marine.
Dragoumis, Financiën.
0p Zee.
Fransche en Italiaansche schepen in óen
grond geboord.
Het Fransche ministerie van Marine
deelt mede, dat vijandelijke onderzeeërs,
die uit dein Atlantischen Oceaan kwamen,
waarschijnlijk in den nacht van 2 op 3
November de Straat van Gibraltar zijn
doorgevaren en op 4 November ter hoogte
van Arzen het Fransche stoomschip „Dah-
ra" eoa bij Kaap Ivi het Fransche stoom
schip „Calvados" en het Italiaansche
„Ionio" in den grond hebben geboord.
De bemanningen van de „Dahra" en de
„Ilonio" zijn gered. Omtrent de bemanning
van de „Calvados" is geen bericht ontvan
gen.
De duikboot- en mijnoorlog.
Volgens een Lloyds-bericht ia het
Engelsche stoomschip „Woodfield" gezon
ken. Een boot met dertien leden der be
manning is geland. Geloofd wordt, dat
ook de andere leden der bemanning ge
red zijn.
(D,e „Woodfield" was het eigendom van
de Woodfield Steam Shipping Co., te
Londen en had een inhoud van 3584 tooi.)
Reuter meldt, dat een Duitsche duik
boot Vrijdag, zonder waarschuwing, de
Fransche stoomboot „Sidiferrugh'' tot
zinken heeft gebracht. De 'bemanning is
gered.
België.
Drie Belgen tere oh I geste Itl.
Woitff meldt uil Brussel: Door een von
nis van den krijgsraad te velde, zijn. drie
Belgen ter dood veroordeeld en één tot 12
jaar tuchthuis, allen wegens spionnage op
spoorwegen.
De veroordeeldemj hebben siln-cLs begin
Februari 1915 op twee spoorwegüjnen alle
naar het front gaande en van het fronti
terugkeerende trelnen-transporten voor
den informatiedienst der bondgenooten op
geschreven en hun die notities in handen
gespeeld.
Het vonnis werd bekrachtigd en is reeds
voltrokken.
Engeland.
Kitchener.
Het Engelsche Regeermgs Persbureau
maakt bekend dat Kitchener op verzoek
van zijn colega's uit Engeland is vertrok
ken1 tot het brengen van een kort bezoek
aan het Oostelijk oorlogstooneel.
Router's bureau is gemachtigd tot de
meest besliste tegenspraak aangaande
nieuwe geruchten omtrent Kitchener. Niet
alleen is het onwaar dat Kitchener is af
getreden, maar eveneens is het onwaar
dat hij ooit een ontslagaanvrage bij dem
koning zou hebben ingediend.
Maatregelen van do censuur tegen de
„Globe".
Het Engelsche Regeerings Persbureau
meldt, dat de politie, m opdracht van den
militairen gouverneur van Londen, Ln de
gebouwen van de „Globe", op alle aanwe
zige bladen, de machines en het zetmate
riaal beslag heeft gelegd.
Deze beslaglegging, zegt Reuter, is de
meest ernstige maatregel, die sedert het
uitbreken van den oorlog tegen een dag-
"blad is genomen.—mwordt reui-*"
opgegeven, maar men. veronderstelt, dat
het een gevolg is van het bericht van de
„Globe" van Vrijdag, dat Kitchener was
afgetreden, terwijl het blad Zaterdag bul
letins liet verspreiden met de woorden:
„Kitchener en de politici. Bevestiging van
het bericht van de „Globe"."
De politie ging heel nauwgezet te werk.
Ze legde beslag op alle nummers van Vrij
dag en Zaterdag, sneed de electrische ge
leiding voor de drukmachine door en nam
de stereotypeplaten mee. Er werd niemand
gearresteerd.
De Cunard-lijn weigert jonge Enge<9che
mannen te vervoeren.
Volgens 'n Reuter-bericbt uit Londen heeft
de Cunard-lijn Zaterdag bekend gemaakt,
dat zij Engelschen, die in de termen voor
den militairen dienst vallen, niet kan
vervoeren. Dit had oproerige tooneelen
ten gevolge. Toen het schip „Saxonia"
van de Cunarddijn van Liverpool naar
New-York zou vertrekken, kwam er een
aantal Iersche emigranten, die den wer
vers druk werk gaven. De menigte jouw
de de Ieren uit. Daarop gingen de stokers
aam land en deelden den ambtenaren me
de, dat zij niet van plan waren, uit te va
ren, indien de Ieren aan boord werden
gelaten. De directeur van de Cunard-lijn
stelde do stokers in 't gelijk en weigerde
de Ieren als passagiers op te nemen.. Zes
van do Ieren hebben zich onmiddellijk bij
het leger gevoegd.
Amerika en Engeland.
Een Amerikaansche nota.
De Amerikaansche nota aan Engeland
over de beperkingen van den Amerikaan-
schen handel, tengevolge van de Britsche
blokkade, betwist het recht van Engeland
om goederen, bestemd voor onzijdige lan
den, in beslag te nemen, en schepen in,
beslag te nemen op grond van het vermoe
den dat zij contrabande voeren.
De nota betwist verder de effectiviteit
van de blokkade en verklaart, dat de Ver-
eenigde Staten de taak van kampioen voor
de rechten der onzijdigen op zich hebban
genomen.
Verschillende oorlogsberichten.
Meikkaarten. Van den 15den Novem
ber af worden in Duitschland de meik
kaarten, in vorm gelijk aan de brood
kaarten, in werking gesteld. Zij dienen
voornamelijk voor kinderen en zieken, die
op de melkvoeding zijn aangewezen.
Berlijn9che advocaten te velde. In
onlangs gehouden vergadering van de
Bea-lijnsche juristenverceniging, deelde do
voorzitter Goldmann mede, dat 500 Ber-
lijnsche advocaten bij heit leger zijm inge
deeld; van dezen zijn er 44 gesneuveld.
Generaal Rekowski. Naar de Duit
sche bladen melden, is luitenant-generaal
Fedor Gynz von Rekowski te Straatsburg
overleden, tengevolge van een ongesteld
heid, aan het front opgedaan.
Genoraai Gouraud aan het Italiaansche
front. Een Fransche militaire missie
onder generaal Gouraud heeft eon bezoek
gebracht aan het italiaansche front en
het Legioen van Eer uitgereikt aan do
generaals Cadorno en Poiio. Generaal
Gouraud heeft verscheidene malen een
nn fl p.riiQiid ge&uL _niek__k.Lmi.ug Victor
Emmanuel.
De zoon van Tontsjef gewond. Hot
.„Berliner Tageblatt" deelt mede, dat de
zoon wan den Bulgaarschen minister van
Financiën, Tontsjef, die in Servië als ca
valerie-© f f ie Ier dienst deed, zwaar ge
wond is.
Proviandeering der Serviërs. De
„Petit Parisian" verneemt uit Saloniki,
dat do Fransche intendance op bevel van
den generalen staf meerdere treinen met
maïs, graan en meel over Monastir naar
Ochrida, Tetowo en de grensplaatsen in
Albanië gezonden heeft, om de Servische
bevolking van levensmiddelen te voor
zien.
Een borstbeeld van Miss Cavell. I)o
„Matin" deelt in een bericht met volte
letters mede, dat het blad aan een der be
kendste beeldhouwers opdracht zal geven
tot het maken van een borstbeeld van Miss
Cavell, om dit ten geschenke te geven
aan de stad Parijs,
De uitwisseling van krijgsgevangenen.
Uit Stockholm wordt aan het „Berl.
Tagebl." bericht: 210 Duitsche en Oosten-
rijk-Hongaarsche invalieden zijn Vrijdag
in Tornea aangekomen. Zij werden in den
voormiddag met sleden over het ijs naar
Haparanda gebracht. Het transport ge
schiedde in 30 sleden, terwijl telkens twee
invaliden in een slede geplaatst werden.
FEUILLETON.
103)
01 riep DamviJfle uit, voor (het oogea>
Mik behoeven wij hier slechts den be-
Kaanden toestand te handhaven. Dat zal
*oo moeil ijk niet zijn. Het komt er aleöhits
op aan,, dat domgraaf d'Alle ret geen ach
terdocht krijgt en wij kunnen ons er toe
bepalen zijm doen en lïaten nauwkeurig te
laten nagaan. Daarvoor zal' lik wei een
geschikt persoon weten te viinden.
Vreest gij niet, dat zij vluchten zufl-
teit? vroeg de altijd vooraidh-tige sir Percy.
Hun vlucht zou een bekentenis zijn,
antwoordde de jonge, dokter. Die fout zuil-
ten zij niet gemakkelijk begaan. Bt»ven-
diep, hun vermogen is in roerend en en-
werend goed in Frankrijk belegd, dus zul
ten wij hen daardoor altijd kunnen vin
den.
Dat is zoo.
Voor het openen der vijandelijkheden!,
vervolgde Gilbert, wachten wij dus op de
terugkomst van Mr. Swift. Ik heb er wel
vertrouwen in, dat zijn reis niet vruchte
loos zal zijn.
Wij hebben anders al een aardig zon-
denregister tegen den graaf en do gravin
d'Alleret bijeen, merkte RosLe op. Kunnen
fr'i daarmee niet volstaan?
Ja en hen onmiddellijk aanvallen,
Voltooide LizZie
De dames verliezen uit het oog, dat
alleen nog maar voor ons zelf de over-
taigiïig van hun schuld hebben, zei de CLe-
v«r James, maar om togen, hen op te tre
den, moeten wij daarvah zijn 'tastbare be
wijzen noodig. Hebt dus nog een weinig
geduld, uitstel zal voor de schurken geen
•afstel zijn en gij, mevrouw d'AllereJt, houd
goeden moed, binnenkort zal, als niet alle
voor teek mem one bedriegen, uw kind aan
u teruggeven worden.
De 'hemeft veihoore u, mompelde Liz
zie en Roste gelijktijdig.
X.
DE SECRETARIS VAN HECTOR
D'ALLERET.
Na twee dagen lang, dog en nacht, in
den trein, gezeten te hebben,, kwam James
Swift (te Toela aan, een interessante plaats
omgeven door uitgestrekte ijzermijnen en
met een co smopoditische bevolking, men-
schen, die van heinde en, verre hier waren
samengestroomd, om aan de ontginning
van den aan delfstoffen rijken bodem hun
werkkracht te besteden.
Hij stapte af in het voornaamste hotel
van de stad en begon daar reeds zijn na
sporingen naar Hector d'Alleret, den Fran-
schen ingenieur, die tot voor cdrca 18
maanden aan het hoofd van een der mijn-
exploitatiee moest gestaan hebben.
Men herinnerde zich hem nog zeer goed
en de hotelhouder noemde hem verschei
dene menschen -in de stad, die destijds met
hem omgegaan hadden.
Tot hen begaf Clever James zich, om in
lichtingen omtrent hem in te winnen.
Deze inlichtingen waren verrassend.
Allen, die Hectord'Alileret van nabij
gekend hadden, beschreven hem als een
aangenaam mensch in den omgang, vrien
delijk, voorkomend en hulpvaardig jegens
tedexeen.
Zonderling, mompelde Clever James,
nadat hij reeds van verschietende zijden
volmaakt eensluidende inlichtingen had
ontvangen, iedereen hier beschrijft mij
dien Hector d'Alleret als een hoogst sym
pathieke persoonlijkheid, heel anders dan
de stuursche, hooghartige sinjeur, dien ik
te Parijs heb toeren kennen. Men heeft
hier den indruk gekregen, dat d'Alleret een
votmaakt man van eer was, terwijl men
van dien te Parijs eer het tegendeel' bewe
ren kan. Zeer zonderling inderdaad.
Hij 'begaf zidh daarop naar de exploits^
tie, waarvan Hector d'Alleret bestuurder
was geweest en liet zidh bij diens opvol
ger aandienen.
Door dezen hoorde hij, voor 't eerst, een
minder gunstig oordeel over d'Alleret uit
spreken, niet omtrent zijn persoon, want
de tegenwoordige bestuurder begon met
te verklaren, dat hij zijn voorgang-er rniidt
persoonlijk gekend en zelfs nooit gezien
had, maar •tegenover de maatschappij had
hij zich allesbehalve correct gedragen.
Mijnheer d'Allieret, zeride de nieuwe
bestuurder, heeft onze maatschappij in
groote ongelegenheid gebracht. Onder zijn
bestuur is de exploitatie begonnen en Jk
moet bekennen daJt hij zich daarbij oen
bekwaam en betrouwbaar man getoond
heeft, maar terwijl! de exploitatie in vollen
gang was, heeft hij zijn post veriaten zon
der zelfs regelmatig ontslag te vragen. Hij
vroeg slechts een verlof wegens familie
aangelegenheden. en ging op reis, maar
sedert heeft men niets meer van hem ver
nomen, zoodat hier alles in de war iicp.
Het bestaan der maatschappij werd daar
door zeflfs ernstig bedreigd, totdat, ten Slotte
de raad van administratie, het wachten
moede, een nieuwen bestuurder benoemde.
Aan mij werd dat ambt opgedragen en ik
verzeker u dait ik heel wati werk gehad heb.
voordat ik de zaken, weer op orde had ge
bracht.
Maar hetgeen ik omtrent mijnheer
d'Alleret wenscht te weten •betreft niet zoo
zeer zijn gedrag ten opzichte van de maat
schappij waaraan hij verbonden was en
de wijze waarop hij zijn. ambt bekleedde,
dan wel zijn persoonlijke levenswijze.
Daaromtrent kan ik u niet.» meedee-
ten. Zooals ilk u zei de heb ik hem zelf nooit
gezien, maar er is hier weil iemand, die
hem zeer van naJbij gekend heeüt en zijn
volte vertrouwen genoot, namelijk zijn ge-
weaen secretaris, d'ie nog steeds vol waar-
deering over hem spreekt.
Hoe hee/t hij?
Oblousky.
Dank u. En hij is nog hier?
Ze kei'. Hij is een zeer geschikt en
bruikbaar ambtenaar en er bestond dus
geen enkele reden hem zijn afscheid te ge
ven. Hij is mij zelfs van veel nut geweest
om de zaken weer op orde te brengen.
Kan ik hem spreken?
Terstond.
De bestuurder drukte op een electrische
bel en beval don bediende, die daarop Lia
nen kwam:
Geleid mijnheer naar de kamer van
mijnheer Oblousky.
Hiermee was het onderhoud geëindigd
en Swift nam, met een dankbetuiging, af
scheid van den bestuurder, om den l>e-
dien.de te volgen naar een andere kamer
in bet bestuursgebouw, waar de secrotaria
zat te wedken.
Deze, een bejaard man, ontving den be
zoeker zeer vriemdeflijk en voorkomend.
Zoodra de detective hem hot doel van
zijn bezoek meedeelde, sprong Oblousky
verheugd op en riep:
Mijnheer d'Alleret! Komt gij namens
hem?
Neen, dat juist niet, antwoordde Swift
en -ik moet u zelfs bekennen dat hij niets
van mijn reis hierheen afweet.
Met van angst bevende stem vroeg de
secretaris:
Er is hem toch niets overkomen?
Neen, stel u gerust, maar men; heeft
mij gezegd, dat gij mot uw voorma'Jigen
bestuurder op zeer vertrou wel ijken voet
sitond en .met al zijn zaken waar.t ingewijd.
Dat is zoo, mijnheer, maar er is iota
onbegrijpelijks gebeerd. Mr. d'Alleret ver
eerde mij met zijn volte vertrouwen en
g-ing zeer gemeenzaam met mij om. Hij
was moer een vriend dan een overste voor
mij.
En gij waart met al zijn zaken lte-
ken d?
Hij had als t ware geen geheimen
voor mij.
Dan weet gij ook zeker, dat hij een
groote erfenis heeft gekregen?
Ja, hij ontving een brief van ean nota
ris te Parijs, waarin hem werd meegedeeld,
dat een oom van hem was overleden, die
hem miö'.ioenen had nagelaten. Daarvooc
moest hij terstond olp reis naar Frankrijk
en had hij eenige papieren moo dig, die Ik
voor hem heb aangevraagd. Tijdens zijn
afwezigheid zou dik hier de zaken voor hem
waarnemen.
(Wordt vervolgd.).