BINNENLAND. (3 JAARGANG NO. 1813 ©e £eicboke0oti/tarit BUREAU: STEENSCHUUR 15, LEIDEN. Interc. Telefoon 935. Postbus 6. OIT BLAD VERSCHIJNT ELKEN DAG, UITGEZONDERD ZON- EN FEESTDAGEN De ABONNEMENTSPRIJS bedraagt, bij vooruitbetaling, metGRATIS POLIS Ongevallen-verzekering „tet GEÏLLUSTREERD ZONDAGSBLAD voor Leiden 10 cent per week f 1.25 per kwartaal; bij onze jenlen II cent per week, f 1.45 per kwartaal. Franco per post fl.65 per kwartaaL Afzonderlijke nummers 2'/s cent, met Geïllustreerd Zondagsblad 5 cenL ZATERDAG 25 SEPTEMBER. 1915. De ADVERTENTIEPRIJS bedraagt van 1-5 regels fQ.75, elke regel meer 15 cent ingezonden mededeelingen van 1-5 regels f1.50, elke regel meer 30 cent, met gratis bewijsnummer. Bij contract aanzienlijke korting. Groote letters naar plaatsruimte. Aanvragen om Dienstpersoneel van 1-5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent Aanbiedingen van Dienstpersoneel, Huur- en Verhuur, Koop- en Verkoop (geen Handels-Advertentiën) van 1-5 regels 25 cent iedere regel meer 5 cent pil nummer bestaat uit vier bladen en het geïllustreerd Zondagsblad. Puriteinsch. verband met wat wij gisteren op een aivdore plaats in ons blad schreven over feesten cm mobilisatie", verdient aan dacht wat de „Standaard" drie start onder het opschrift ,,'t Serieuse van Roomsche De schrijver van het ant-irev. orgaan Unatateert daarin: ,,Ook van Roomsdbe zijde heeft men mirt melden op an ze purrteinscbe over drijving hoorein schimpen. Daarom mag het te meer gewaardeerd, dat mem thans vam Roomscihe zijde ons in het puritanisme eer voorgaat." Laten we tegenover deze voorstelling an feiten, alsof, de Roomsche tevensopt- .aiting, 'het oord'eel der Katholieken over vermaken, in dezen oorlogstijd gewijzigd D, het volgende opmerken. Wij, Katholieken, hebben altijd en [óveral die vermaken onvoorwaardelijk streng veroordeeld, weüke gevaarlijik moes Ion worden genoemd, welke een aan leiding vormden om, op wefke wijze dan ook, te zondigen, welke, hoe dan ook, in strijd moesten worden geacht met 's men- schen doel op aarde, zooals dit ons in de Katec trismus wordt geleerd. Daartegen- achtben wij het een „puriteinsche. overdrijving" om d i e vermaken af te keuren en te veroordeelen, waarin geen gevaar voor zonde te bespeuren. viel, wel ke in zich of tengevolge der omstandig heden ATi*strekt niet. konden \"eroorzaken, 'dat ons hart werd afgetrokken van God. Haa r altijd hebben wij tevens den s'teïr regel gehuldigd, dat bij a t i e vermaken., al zijn dez/e nog zoo geoorloofd en ge bast, ieder individueel, moet zorgen de maat niét te buoten te gaan, Le de r, wie hij ook zij, zich n o o d z a k 1 ij k e r- w ij z e moet beperken en bedwingen. .Vandaar hebben de Katihol leken ook tij- dc-n in 'het jaar. de -Vasten waarin zij zich zoo goed als elke openbare verma kelijkheid ontzeggen. Zoo is altijd onze opvatting geweest en zoo is zij ook op den huldigen dag. Dat deze droeve tijd, die ons zido ernstig moet stemmen, door onze geestelijkheid bijzonder wordt benut cirn e-en'S' krachtig, [tegen de ongeoorloofde en ongepaste ver maken te waarschmven behoeft to oh geen verwondï&rwmg te wekken. En dat: wij ons nu tot pliiohb reik enen om ons mee r nog dan anders te bezuinigen en te bekrimpen in de geoorloofde en ge paste vermaken beteekent ook geen verandering In levensbeschouwing. Het i'9 toch nu m e e r nog dan anders Ghri s- t e in-p 1 i c h t, niet om het geld te laten rollen, zonder zich er os te bekom meren, waar het terecht komt, doch om let daar te brengen, waar het zoo b i t- ter b a,r d noc.d:*g its! Men heeft dus geen reden om van ons te zeggen, dat wij nu plotseling ,,in het puritanisme" zouden voorgaan. Wij zijn m onze begrippen omtrent het al of niet geoorloofde van iets volstrekt riet meer puriteinsch (well k vreemd Avoord ..rein" of zuiver" Ibeteekemt) dan voor heen. Onze levensbeschouwing ds en blijft dezelfde. V Het praeses-drieman- schap. Bargesius-Schaper-Ruvs de Beeran- brouck. De meeste aandacht trekt natuur lijk in deze trits burger Schaper. Van den heer Borgesius we ben we wat we te wachten hebben. Hij hanteerde den hameir al twee jaar en wist daarbij het vertrouwen zijner medeleden te behouden. Nu zijn dokter de langjarige afgevaar digden wordt al een aardig dagje ouder hem het hei-vatten van" het presidium niet verbood, had ook. de Kamer er niets tegen. Wat de heer Ruys betreft, wel, wie ver wacht iets anderis dan «dat hij zich op den voorzitteirszetel goed thuis zal gevoelen? De Hinkeatzijde heeft weiLiswaar nieb una niem op hem gestemd, maar ongetwijfeld was zulks meer om den heer v. Nispen ten einde toe te betoonen, hoe gaarne men hem behileld, dan wijl men bezwa ren tegen den afgevaardigde van Gulpen zou hebben. Wat echter den heer Schaper aangaat, hoe zal die 't er af brengen, ah-aagt men onwillekeurig. Hij, zoo'tn vurig partijman en zoo'n kittige figuur, zal hij de noodige bedaardheid, tact en zelfbeheersching be zitten om de parlementaire teugels steeds in de juiste spanning te houden? Wij zijn daar nogal gerust op. Zoo iemand tot In hart en nierein partijman kan genoemd worden, dan is dat zeker wei! de heer Goeman Boirgesius. Als deze voorheen. een of andere quaestiie ging be schouwen .los van de politiek", dan zat ze hier juist stevig aan vart. Etl als 't er op aan kwam een tegenstander te treffen, dian moest men bij den heer Borgesius wezen. Ondanks deze alles behalve onpar tijdige eigenschappen heeft deze veteraan toch zoo weten te presideeren, dat nie mand aan een verandering dach't. Zoo zal 't met den heer Schaper ook wei gaan. Hij heeft zélf aan verschillende presidenten te veel Last bezorgd om niet te weten, hoe noodzakelijk het is vurige sprekers aan den band te houden, terwijll hij van wijdloopigheid zélf al gceaa vriend is. Hij is bovendien iemand, die niet schroomt zijn eigen, weg te volgen zijn viice-presidóum van den Anti-Oorlogsraad bewijst het o. a. zoodat hij ook zijn partijgenooben wel aan zal durven. Jammer blijft hét, dat- de aanwas der sociaal-democratie een dezer op het voorzittersgestoelte bracht, maar dit ds een zaak A'an andere arde. Nederland en de Oorlog. Luchtschepen boven Neder- i ,a n d s c h r c h t s ge 'b 3 e d. Van bevoegde zijde deelt men ons me de: Ongeveer twee weken geleden hebben zich luchtschepen van Duitsche nations liteit gedurende eenigen tijd boven Ne- derlandsch grondgebied bewogen. Dit wordt onzerzijds beschouwd als een gebiedsschending, afgescheiden van de vraag, of de verkeerde koersriehting het gevolg is van opzet, dan wel van slechte orienteering als gevolg van de weersge steldheid. Het ligt dus voor de hand, dat genoem de gebiedsschending, evenals elke andere, met de wapenen wordt bestreden, voor zooveel daartoe de gelegenheid bestaat. Nu hebben in de laatste dagen over het bestrijden van de op 8 September j.l. ge constateerde schending verschillende deels geheel onjuiste, meermalen geheel uit de lucht gegrepen mededeelingen en beschou wingen In de pers de ronde gedaan, het geen te meer bedenkelijk is, daar bedoelde beschouwingen blijkbaar worden gehou den door ,ter zake onkundigen. Wat nu de bestrijding van luchtschepen en vliegtuigen die ons gebied schenden, betreft, kan worden medegedeeld, dat aan land- en zeemacht reeds in Augustus 1914 de pertinente order is gegeven om op luchtschepen en vreemde vliegtuigen, die boven Nederlandsch rechtsgebied (hieron der behooren ook de z.g. territoriale wate ren) krjmen, te schieten. Wat vliegtuigen betreft, is hierbij alleen het voorbehoud gemaakt, dat zij met ze kerheid als niet-Nederlandsche vliegtui gen zijn herkend. Bij luchtschepen is uit den aard der zaak dat voorbehoud niet gemaakt. Dat ook werkelijk, wanneer een vreemd vliegtuig of luchtschip zich boven ons i-echtsgebied beweegt, daarop wordt ge schoten, is ook ditmaal weder gebleken, doordien van eenige forten, die een lucht schip waarnamen, alsmede doQr wachten en andere troepenafdeelingen, welke daar voor in de gelegenheid waren, het vuur daarop geopend is. Men schijnt zich echter te hei)ben ver wonderd, dat niet dadelijk daarop eenige Zeppelins neerploften. Het is daarom niet zonder belang nog eens er op te wijzen, dat het vuren met eenige trefkans op met groote snelheid zich door het luchtruim bewegende doelen groote moeilijkheden oplevert. Doordien namelijk het doel zich verplaatst tijdens het projectiel (geweerkogel, afgeschoten door een schutter of uit een machinege weer, dan wel geschutp roj ectiel) zich in de lucht bevindt, moet men er op bedacht zijn, te richten op een ander punt, dan datgene, wat men wil treffen. Dit be zwaar wordt uit den aard der zaak groo- ter, naarmate de afstand tot het doel in de lucht groote r is. Daarbij komt, dat een gffveerdragend pprhoon. desnoods ondr zeer groote verheffing kan schieten, doch dat bij (nachinegeweren en bij geschut niet in het bijzonder daarop ingericht, de helling waaronder kan worden gevuurd, aan grenzen gebonden is. Het gevolg hier van is, dat wanneer het luchtschip of vliegtuig, wat zijn hoogte en afstand be treft, zich niet bevindt binnen de kogel baan, beschreven bij de grootste verhef fing van het machinegeweer of den vuur mond, hetzelve niet getroffen kan worden, terwijl de kans va.n treffen zelfs binnen die baan bij eenigszins belangrijke hoog te van het luchtschip of vliegtuig uiterst gering is. Dit verklaart dus, waarom men op enkele plaatsen, waar men een lucht schip waarnam, niet vuurde, terwijl dit op vele andere plaatsen wel geschiedde. Dat men van uitwerking van het vuur geen tastbare resultaten (behalve veran dering; van hoogte of van koers) waarnam, is zeer verklaarbaar. Een zich snel bewe gend luchtvaartuig is zeer moeilijk naar beneden te schieten: geweer- of granaait- kartetskogels kunnen in het omhulsel van een Zeppelin honderden gaatjes maken, zondqr dat het luchtschip in zijn vaart daarvan eejiigen hinder ondervindt in de eerste uren. Van het neerschieten van een luchtschip door de oorlogvoerenden leest men dan ook geen berichten. Steenkolen, aangehouden. Men meldt uit Bennebroek aan de Msb.: Door den.' militairen post te Bennebroek zijn aangehoudm 85,000 kilo steenkolen, afkomstig Aran een steenkol<enmaatschap- pij te Amsterdam, welke niet gedekt wa ren door oonsent. Tweede Kamer. In parlementaine kringen wordt aange nomen dat na afloop van het Woensdag 29 dezer aanvangende afdee'ingoonder- zoek der Tweede Kamer, waarvan de duur op drie weken wordt geschat, de Kamer behoudens onvoorziene omstandigheden nog tolt het laatst van October zal uiteen gaan. Tijdens den duur van het afdeelinigson- derzoek zullen waarschijnlijk enkele ma ilen zeer korte openbare middagvergade ringen gehouden worden voor samen stel ling van commissies enz. De afdeel'ingen zullen o. m. de volgende wetsontwerpen onderzoeken: Nadere wijziging van de overgangsbe palingen der Auteurswet; wijziging en aanvulling van de wet tot regeling van het lager onderwijs; aanvulling van de wet tot regeling van het militair onderwijs bij'de landmacht, enz.; bestendiging van den staat/ van beleg; lijdelijke nadeie voorziening betreffende het eeds vraag stuk; Staat sb eg rooting voor 1916; bij hoofdstuk VII B: regeDing van de ontvangsten en uitgaven van het Aveduwen- en weezen- fc.nds voor burgerlijke ambtenaren voor 1916, bij hoofdstuk VIII: A'erhoogng en aanvulling A7an de begrooting van i.nkom- isten en uitgaven van liet Staatsbedrijf der artillerie-inrichtingen voor 915; vast stelling van de begrooting van uitgaven ten behoeve van de voltooiing van het vesting stelsel, dienst 1916; en beg roofing van het „Fonds ter. verbetering van de kustveirdedjgmg" voor 1916; bij hoofdstuk X: verhoog ing en wijziging der landbouw begroting voor 1915 (sub&idiën in ver band met het middenst.andiscreidiet; en. verhooging van de Landbouwbegroting voor 1914 (bijdragen aan het Kon. Nat. Steuncomité). Comité voor gemenschappelijke salarisactie. Door het Comité voor „gemeenschap pelijke salarisaotie", bestaande uit verte genwoordigers van verschillende organi saties van openbare en bijzondere onder wijzers, was aan den Minister van Bin- nentandscbe Zaken een audiëntie* ver zocht op een door den Minister te bepa len tijd. Deze audiëntie is toegestaan. Nadat de voorzitter, da heer Th. Lancée, den toestand der onderwijzers had uit eengezet, begon de Minister in zijn ant woord met er op te wijzen, dat door den oorlogstoestand de financieele lasten bui tengewoon waren verzwaard en dat de middelen moesten worden gevonden, om deze uitgaven te bestrijden. De invoering van nieuwe belastingen was onvermijde lijk. Intusschen erkende de Minister de noodzakelijkheid en de urgentie van een salarisverbetering voor de onderwijzere. Maar ook hiervoor is noodig de medewer king der Kamers, die de noodige midde len moeten toestaan. Bij de voorgenomen indiening van bedoelde belastingvoorstel len is er op gerekend ook gelden te ver krijgen voor een belangrijke verhooglng der onderwijzrssalarissen. De Minister herhaalde nadrukkelijk, dat de Regeering in dzen afhankelijk is van de medewer king der Kamers. Bovendien herinnerde de Minister het Comité er aan, dat eerlang verwacht kunnen worden de voorstellen der „Pacit- ficatie-commissie", die ook haar aandacht zal hebben gewijd aan eene afdoende ver betering van de salarieering der onder wijzers. De Minister weet nog ndeit in hoeverre er mogelijk verband zal worden gebracht» tu&scben het voornemen der Rege er ing en evejiitueele voorstellen der Bevrediging»- commissie. Het blijft toch de vraag, of de voorstei!len der commissie onmiddellijk geheel uitvoerbaar zullen zijn. Naar aanleiding hiervan veroorloofd» de voorzitter van het Comité zich de vraag, of hij goed begrepen heeft, diait het niet dé bedoeling van de Regeering as, met do indiening van heit voorstei'. tot verbetering der salarissen te wachten tot de behande ling van de voorstellen der pacificatie- commiö&ie, ijndien deze behandeling b.v. door een mogelijke grondwetsherziening vertraging zou ondervinden. De Minister .antwoordde hierop, dat het, mik' de fin an electie maatregelen lot stand zullen komen, inderdaad niet zijn bedoe ling is hierop te wachten, hoewef. hij eon nodige .indiening van de voorstellen dor commissie eene gelijktijdige behandeling drukbaar blijft. Salariscomité van rijksambtenaren. Naar aanleiding van de ingediend© staatsbegrooting, heeft het comité, dat oorspronkelijk is samengesteld tot het bekomen van een duurtebijslag, te Am sterdam een vergadering gehouden. Het comité, dat volgens zijn opgaaf ongeveer 10,000 rijksambtenaren vertegenwoordigt, meende allereerst zijn diepe teleurstelling te moeten uitspreken over de weinig ver gaande maatregelen der regeering., die naar zijn overtuiging niet in overeenstem ming zijn met den oeconQmischen toe stand in het land. Besloten werd, dat het comité zich zal richten tot de verschillende organisaties van rijksambtenaren, met de- uilnoodl- ging voor een gecombineerde vergade ring, om het voorstel te overwegen, zich tot regeering en de volksvertegenwoordi- ging te wenden met het verzoek, aan die groepen, welke in *1915 niet voor verhoo glng in aanmerking werden genomen, met een tijdelijke verhooging van het sa laris tegemoet te kamen. FEUILLETON. De noodlottige erfenis. Helaas, dacht Lizzie, haar lat heeft tóots gemeen melt het mijne. Zij js wel te tcnijde.ii:, Avant zij heeft nog alles te ho pen, terwijl ik.... En in somber gepeins liet zij het hoofd .*ter op de borsit zinken. Had de verpleegster aanvankelijk ge- ficcad. dat dft-gesprek .de zieke eenige af leiding had gegeven en haar wat Qipge- vroolijkt, zij meest nu voor zichzelf e.rken- ^n, dat zij zich bedrogen had'. Men zou zeggen, dat gij daar boos orn waart! riep Vlcitoiire uiit, 'nadat Lizzie jpruimen tijd weer strak voor zich uit «ad eitten kijken. Waarom zou ik daar boos om zijn^ hernam de zieke toonloos, het ds mij om- Verschil!,ig. - Daar hebt gij groot ongelijk in, me- vrouw. Waarom kwelt gij u toch zoo, it.eir- ;v"l wij ons uiterste best doen om u op beuren en afleiding tie gewenNeem f9r' voorbeeld aan, mevrouw Clara. Zij is ®ok 2j:ek, maar zij draagt haar dot gedul- I Zij is ook niet alleen ap de wereld! Wat dat betreft, neen, zij (heeft een man an zelfs een man, die er heel goed »itziet. Ik stel jn het minst geen belang in <lie Mzonderheden. w u nu eens een raad mag geiven 6s <3an niet zoo eiigenziminig. Wanneer viouw Clara u eens kwam bezoeken en b1] ging haar- dan eqnis een tegenbezoek brengen. Dat zou u veel afleiding geven. O! gij zaudt de eerste niet zijn, op wie de omgang met mevrouw Glara een zegen- rijken invloed had. Ik wil niet dat diie vrouw h.ier komt. En wilt gij ook niét naar haar gaan? Evenmin. Ook néet, wanneer i'k u verzekerde, dat het goed voor u zou ;zijn? Genoeg riep mevrouw d'Alileret drif tig uit, ik wil niets, ik will alteen rust hebben en vergeten worden. De verpleegster haalde haar schouders op, en zeide tegen haar collega: Men verspilt moeite en tijd door met die gekken he praten. Lizzie voelde zich afgemat door dit ge sprek en het was haar een voldoening, dat Victaire het niet vérder voortzette. De gedachte, met/ nog meer menschen in aanraking te moeten komen, schrikte haar af en daarom had zij een instinct- matigen afkeer van mevrouw Clara. Haar .leven was gebroken,, zij gaf den strijd op en hoopte niets meer, dan zoo spoedig mogelijk van haar lijden A'erlost te worden. O! riep zij uit, toen zij een oogeribfi/k alleen was,, er een eind aan maken, ver- dAvij.nen, spoedig en voor altijd! Maar hoe? En zij tastte met heide handen naar haar hoofd, dat haar altijd pijn deed. IV. MEVROUW CLARA Na lang zoeken meende Lizzie einde lijk een middel gevonden te hebben om een eind aan haar ellende te maken. Het middel was wel niet snel, maar zij geloofde toch dat het doeltreffend zou zijn. Zij zou alle voedsel weigeren en, waar zii zich toch al zoo zwak van hchaam voelde, hoopte zij welt, dat -de .dood rich niet al te .lang zou laten wachten. Dendelfden dag dat zij dit noodlottig besluit genomen had, begon zij ook met de uitvoering er van. Haar middagmaal wetigprde zij, onder voorwendsel dat zij geen eetlust had, 'haar avondeten eveneens en den volgen den morgen haar ontbijt. Alweer wat nieuws, bromde Victoire, nu weigert zij te eten. Dat zal zij niet long volhouden, wan neer haar maag begint te jeuken, meende Albertine. Maar den geheelen dag bleef zij weer zonder eten, hoe ook de verpleegsters er op aandrongen, dat zij iets gebruiken zou. Des avonds van den tweeden dag. dilen Lizzie zonder eten had doorgebracht, be gaf Albertine zich naar den bestuurder om verslag uiit te brengen. Het kwam meermalen voor, dat krank zinnigen voedsel weigerden en Dr. Cazelês was er dan ook niet al te zeer verbaasd over. Dat .is het arerlnnp van haar ziekte, zeide hij. Zij houdt vast aan haar denk beeld om zelfmoord te plegen en nu zij door de strenge bewaking geen kans ziet om haar plo.n ten uiit voer te brengen, wil zij dat middel beproeven. Victoire en ik hebben alles gedaan wat wij konden, om haar tot. eten te be~ wégenj .maar vruchteloos. Wij hoopten: nog, dat zij er wel toe over zou gaan als zij honger kreeg, doch ook niet. Zi,i beWt mu in twee .dagen niet gegeten en blijft volhouden. Gij weet wat ge iin dit geval te doen hebt? De kunsten atiige voeding. Juist, maar met zachtheid, denk daar vooral aan. Den volgenden morgen was alles A'oor de kunstmatige voeding jm gereedheid gebracht, maar eerst Avilden de verpleeg sters nog eens beproeven of haar patiënte oriie't van haar plan af te brengen was. Zij zetten een keurig ontbijt gereed: ver9che broodjes, boter, kaas, honig, een kop melkchocolade en een schaal met "mal se he vruchten, maar Liizrie keerde haar naar de tafel en. hield zich koppig o.p een afstand. Wilt gij nu niet eten? vroeg. Alber tine. Ik heb geen honger. Komaan dat is niet waar, gij moet honger hebban.. Het as nu al de derde dag, dat gij niet eet. Ik avH niet. Maar wij Avi'llen niet. dat gij hier zuft doodhongeren, dus a's gij niet goed schiks eet, dan. moeten wij andere maat regelen nemen. Lizzie haalde haar schouders op. Wiilt ge nu eten, ja of neen? vroeg Albertine nog. Neen. Victoire, een forsohe, breed geschou derde atouw, had rich ongemerkt achter Liz/.Le geplaatst en greep haar nu eens klaps aan. De ongelukkige poogde nog weerstand te bieden, maar de vrouw das sterk en hield haar pa'setn zoo stevig vast, dat zij zich niet kon verroeren. Albertine trachtte nni haar mond open te breken en toen dit niiet ging, stalk zij haar een instrument in de neusgaten, waardoor zij haar een dosis vloeibaar vcedsel toediende, voldoende om haar voor den hongerdood te bewaren Laat mij los! riep zij nog. Maar .rij kon geen lucht meer krijgen; de vloeistof drang door haar neus «m haar keel en zij was wel gedwongen te slik ken, terwijl de sterke vuisten van Vic- tcire haar polsen als ijzeren beugels om klemden en de vrouw haar met kracht tegen zich aan drukte. Alles was haar dus ontzegd, zelfs de dood. waarnaar zij haakte. Het aa'as niét genoeg, dat men haar alle levensvreugde had ontnomen, men wildo haar ook met geweld dwingen dat vreug- rlelooze leven nog verder voort te steepen. Zij had geen recht oen over eigen leven te beschikken, evenmin als over hnar vrijheid. Dat Ls te veel! riep zij uit cn zij liet zich voorover op haar bed neervallen waar zij krampachfig bleef snikken. Zoo lag zij nog teen dr. Cazelès bin nenkwam. Hij zag dat het toestel, waarin ziich het vloeibare a'oedsel had bevonden, ledi'g was en zeirle: Welnu, is het gebeurd? Hoe ging liet? Tamelijk, antwoordde AlJberrtAne en wij hopiem dat het de volgende maal... Eensklaps sprong Lizrie op.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1915 | | pagina 1