Tweede Blad.
J Bi)
0e JAARGANG
No. 1810
3)e ^eid^ohfiQou/tcmt
Woensdag 22 Sept. I9I5.
Uit de Pers.
DE TROONREDE.
Wat het gedeelte der Troonrede aan
gaat, hetwelk handelt over dm oogen-
Kikkeilijke® toesitand, merken, de bladen
Algemeen op, dat er ©en getemperde tevre
denheid uitspreekt.
De (v.l.Nieuwe Courant maakit
ibij dit gedeelte de volgende o. L tamelijk
gezcch'te bemerking:
„Het trok onze aandacht dat de Troon
rede van de zeer buitengewone regee-
ringszorg die in het verschaffen van
goedkoop voedsel bestaat, geen gewag
jnaakt. Een teeken van beginnend berouw
wtdillicht, dat men zich ooit op dim weg
heeft 'begeven?"
Hier is, dunkt ons, bij dit oud-liberale
orgaan, die wensch de vader der gedachte.
Over het gedeelte,' dat heit politieke werk
program aankondigt, loopt er een schei
dingslijn tusschen de rechtsche en limk-
ische pers. Is de laatste over heit algemeen
'daarover tevreden en zelfs enthousiast,
de 'eerste is critiiseher in haar oordeel.
Zoo merkt de Maasbode heel
ischerp op:
„.De regeering zegt den „godsvrede"
y aarwei.
Al 'heeft dan ook de politieke wapen
stilstand onder haar hooge auspiciën
gegolden als een landsbelang van de
eerste orde, de „godsvrede" is plotseling
_lancis.bef.amg af en de politieke arena gaat
Veer geopend worden.
Ons is hot wei, zonden we willen zeg
gen.
Maar zjoo staat de waag niest. Niet moet
onderzocht of het dien poiitieken partijen,
maar wed of het voor 's lands belang"nut
tig wezen kan, dat het partijleven weer
dn vollen omvang gaat beginnen."
En het (blad besluit:
„Onis land kam niet anders dan schade
lijden, wanneer de regeerinig de bakens
yerzet, terwijl het getij miiet is veranderd...
De T ij ,d oordeelt:
„Wat de thans niet zonder berekening
op eeniiig décor aangekondigde voorstellen
Hot Grondwetsherziening en tot herziening
van .sooiale verzekeringswetten betreft»
schijnt eenigie zekerheid van slagen al
Iheel problematisch. Ook indien „de bui-
fcengewone omstandigheden zich niet ite
oneen nadeel© wijzigen," heeft diit eakeai-
Kabinet nog zooveel iloopende poisten af
fce doen en zal het door de fout van twee
jaar geleden, /die het nog steeds mede-
sleept, iziioh zóó machteloos gevoelen, dat
de gnootsche.epschje ondernemingen van
bet Staatspensioen en 'Algemeen Kies-
necht de desiderata der vereenigde Lin
kerzijde wel als een schip van beloften
en als nieuwe inzet aan een volgende po-
ilitiieke periode zulfen worden overgele
verd."
Het Centrum constateert:
„Een zekere geruststelling geeft het
voorts, dat de Regeertng het o ogenblik
ïfëkomen acht, om de aandacht te vragen
•voor onderwerpen van binnen! anidsche
politiek, die in geemerlei verband staan
met den oorlog. De reeds voorheen aan
gekondigde grondwetsherziening komt
eerlang aan de orde en dsilt' wijst op een
terugkeer tot normale verhoudingen in
ons politiek ïaven met zijn wrijving van
gedachten, strijd en tegentefliingeai. Aan
den zoogenaamden „godsvrede" werd
trouwens in het afgeloopen ja au- niet ai-
tijd even streng de hand gdhoudeni'
Het blad zegt verder, met leedwezen de
mededeeling 'te misse-n^ dat de mobilisa-
die reeds binnen enger grenzen en tot be
perkter afmetingen kan worden terugge
bracht.
Het Anti-revolutionaire hoofdorgaan de
Standaard zegt over de plannen der
regeering:
„Voorop gaat daarbij de Grondwets
herziening, die men in 1913 reeds in 1914
wilde afhameren, maar die dank zij de
kalme .bedaardheid van het Kabinet,
eerst nu, doch dan ook als voldragen
vrucht, aan de Staten-Generaal zal wor
den aangeboden.
Laat ons hopen, dat ze niet tot te scherp
gespannen principieelen strijd aanleiding
zal geven, en hierdoor er zich toe leenen
zal, om, zelfs al toefde het v ré desherstel,
nog in deze electorale periode te worden
afgehandeld."
Een donkere plek in het stuk noemt de
Standaard de Invalitieitswet. Hierin
zal, vreest het blad, overmoed blijken te
schuilen.
De C.-H. Nederlander merkt op:
„Met leedwezen zullen duizenden, zoo in
als buiten ons land, hebben gezien, dat in
dit woord onzer Koningin elke, ook maar
de flauwste aanwijzing ontbreekt met be
trekking tot eehige vredesactie in de
naaste toekomst. Zelfs het feit dat wij een
specialen gezant voor dit doel naar het
Vaticaan zonden, bleef onvermeld. Hoe
smartelijk ons dit welsprekend zwijgen
ook wezen moge, wij begrijpen, dat de tijd'
voor een vredespoging nog niet gekomen
is, omdat wij overtuigd zijn, dat zoowel
■onze geërbiedigde Vorstin als de mannen,
die Haar ter zijde staan, met ons den dag
zegenen,, waarop de vredesklokken aanvan
gen te luiden."
De N ii eu we Rott. C r t. is als buiten
zichzelf van verrukking. Lees maar eens:
„De Troonrede geeft voor de naaste ja
ren een in woorden kort program: grond-
weteihemeniinigfinancieele hervorming,
sociale verzekering. Maar zij opent een
perspectief, gelijk wellicht nooit nog een
kabinet aan de volks vertegen wo o r ai ging
heeft laten zien. Indien de regeering erin
slagen mocht, haar plannen te verwezen
lijken, zullen in politiek, oeconomisch en
so ai aal opzicht de grondslagen gelegd wor
den, waarop het Nederlandsche volk een
nieuw leven zal kunnen beginnen."
Ook het Handelsblad constateert,
dat de Troonrede veel belooft en dat het-
gene, wat beloofd wordt, uiterst belang
rijk lis. doch het blad voegt er deze be
merking bij (die wij gaarne onder de aan
dacht brengen onzer lezers en die wij, na
ze ite hebben onderstreept, tot de onze zou
den willen maken):
„Van de verbetering van het onderwijs,
die minister Tireub mondig oordeelde
„de verbetering van het onderwijs, de pa
cificatie, het volks- en vakonderwijs en
de verbetering den salarissen van onder
wijzers" waarvan de toosten op f 10
mi'llioen .of veel meer („veel te weinig, zegt
men, volkomen juist, ito overdrijf dus wiet"
lezen wij in de Handelingen van 10 De
cember) werden geschat, wordt in de
Troonrede echter niets gezegd."
Waarlijk, dat de regeering van de p a-
ctificatie op onderwijsgebied met
geen woord gewag maakt is op z>'n
zachtst uitgedrukt zeer bevreemdend!
De Nieuwe C rt. blijkt lang niet
hieel erg enthousiast te zijn. Het blad
zegt o. m.:
„Het is mauweT.ijks aan twijfel onderhe
vig of het voltooien van de hier geschetste
taak van- sociale en financieel© wetgeving
binnen .twee parlementaire zittingjaren,
is, stel dat het parlement haar aankon,
voor óón man, zelfs van de werkkracht
van minister Treub, te zwaar. Er zal dan
ook maar een klein deel van voltooid
worden wie zal zeggen welk?"
In verband met de zinsnede, dat de ge
wone wetgevende arbeid weer ter hand
kan worden genomen, vraagt het Vader
land of het nu nog moodig is, dat onze
weermacht volledig gemobiliseerd bldjft.
„We vermennen uit de Troonrede, dat
zee- en landmacht gereed blijven ter be
scherming onzer nationale belangen; wij
hooren met genoegen, dat een woord "Yam
waardeeririg wordt gewijd aan de veile
mannen, cioor de vervuiling van hun
•plicht, nu reeds zoo geruimen tijd versto
ken zijn van de uitoefening van hun be-
ioep, de behartiging hunner zalken en de
samenleving met hun gezinnen, maar dat
alles brengt ons dan ook te eerder de
vraag op de lippen: Moet dat nu maar
zoo blijven zoo/lang deze oortog duurt?
Een oorlog, waarvan de Troonrede zoo
terecht zegt, dat deze nog steeds geen
einde, neemt, en waarvan zeker het einde
nog niet is te overzien."
De Telegraaf meent, dat het
sterkste treft in het Koninklijk woord, het
ontbreken van elke toespeling op pogingen
door onze regeeriiig in het weito te 6tellen
ten einde heit .tot stand komen van den
vreide te verzekeren.
„Voor de onM-oorlogsraders moet diit
een teleurstelling zijn en het koele, korte
„van den oorlog» die nog 9teeds geen
einde neemt", stemt tot nadenken. En in
dit licht bezien doet de haastige spoed,
waarmede het wetg'e op het gezantschap
bij den Paus as aangenomen, nog won
derlijker aan dan reeds bij de indiening
en de behandeling het geval was; de re
geering schijnt thans in te zien, dat tot de
plichten der- neutraliteit ook behoort het
zich niet bemoeien met de zaken diie alleen
den oorlogvoerenden partijen aangaan en
het niet op den weg van de regeer.ing van
een neutraal land ligt de totstandkoming
van een vrede te bevorderen, die door
een der twee partijen niet gewild wordt."
Het Nieuws van den Dag noemt
de Troonrede een „mat stuk", en hoopt
dat de Regeering het moeilijke vraagstuk
onder de oogen zal zien, op welke manier
verlichting van den zwaren militairen
dienst kan worden aangebracht, met be
houd der beveiliging van het rijk.
Ofschoon het Volk toegeeft, dat de
Troonrede uitmunt door soberheid, kan
het blad ziclï nie.t vereenngen met den
„ongemotiveerden optimistischen toon,
die ook in de jongste oeconomische riota
van den minister van Landbouw zoo on
aangenaam aandeed' en in de meest ver
schillende hoelken der pers scherper of
zachter geformuleerde protesten heeft uit
gelokt."
„Zonder dat men kan zeggen, dat een
der uitspraken daarover in de Troonrede
beslist onjuist is, geldt toch dn het alge
meen, dat door de woordenkeus «enerzijds,
door liet verzwijgen van belangrijke fei
ten anderzijds, op kunstmatige wijze een
gunstiger beeld gegeven wordt, dan met de
werkelijkheid overeenstemt."
Staten-Generaal.
TWEEDE KAMER.
Vergadering van gasteren.
De Voorzitter, de heer L i e f-
!t m c k.
De Voorzitter zegt dat het hem
©en groot voorrecht .is wederom deze ver
gadering te leiden. De soberheid van de
jeeft spr. aanleiding ook
sober te zijn. Vroeger was eu- gi-oote
vreugde in het opsommen van de ontwer
pen die afgedaan werden. Thans lag er
groote ernst in de isoberheid. Het betee-
•kende: wij hadden geen tijd veel te doen,
omdat de tijden er niet naar waren. Laat
ons hopen dat een voilgend jaar in gun
stiger tijdsomstandigheden zal aanvan
gen, aldus zegt spr. en hij sluit zich aan
bij de woorden, die H. M. de Koningin
zooeven' sprak, toen zij den wensch uit
sprak dat Zij mocht vertrouwen op de
geestkracht van het volto en de volksver
te g en woor-di giiing.
De nestor der Kamer, dile haar voor
deze gelegenheid uit hoofde van zijn leef
tijd presideerde, vergat (1) dat II. M. de
Koningin oolk een. bede richtte tot God,
waaraan hij ook wel had moge herinne
ren. Dit verzuim is echter te begrijpen
bij een vooraanstaand loge-man ails de
heer Ldeftinck!
Daarna was aan de orde de nominatie
van een Voorzitter.
Eerste candidaat.
Uitgebracht worden 84 stemmen, waar
van op de heeren mr. H. Goeman Borge-
sdus 64 stemmen, Bos 1, Rink 1, Ruys do
Beerembrouck 1 stem en 17 stemmen
blanco, zoodat bij eerste stemming geko
zen is als eerste candidaat mr. H. God
man Borgesiius.
Tweede candidaat.
Uitgebracht worden 83 stemmen, waar
van op de heeren Schaper 45, Duys 1,
Ruys de .Beerembrouck 1, v. Niilspen tot
Sevenaer (Nijmegen) 11, v, Doorn 1, Bos
7 stemmen en 17 blanco, zoodat tweede
candidaat is J. H. A. Schaper.
Derde candidaat.
Uitgebracht werden 83 stemmen, waar
van op de heeren v. Nispen tot Sevenaer
(Nijmegen) 35, Ruys de Beerembrouck 32,
Duymaer van, Twist 2, Nolens 1, Kleeae-
kooper 1, Beckers 1, Loeff 1 stem en 10 in
blanco, zoodat een tweede vrije stemming
nood'ig as.
Uitgebracht worden 82-stemmen, waar
van op de heeren Ruys de Beerembrouck
'38, Loeff 1, v. Nispen tot Sevenaer (Nij
megen) 28, Nolens 1, Duymaer van Twist
2 stemmen en 12 in blanco, zoodat derde
candidaat is jhr. mr. Oh. Ruys de Bee
rembrouck.
De voordracht zal .H M. de Koningin
worden aangeboden door een commissie
bestaande uit den voorzitter en de leden
van het stembureau, uit de heeren Rood-
huyzen, Knobel, Boogaert en Duymaer
van Twist.
De vergadering werd verdaagd tot he
denmiddag 3 uur.
KERKNIEUWS.
Z. D. II. de Aartsbisschop van Utrecht
heeft aan den weleerw. beer C. de Graaft,
kapelaan te Doomemburg, wegens ge
zondheidsredenen tijdelijk eervol ontslag
verleend uit de geestelijke bediening en
heeft benoemd tot kapellaan te Doornen-
burg den weleerw. heer S. R. M. Walters,
tot kapelaan te Gr o essen den we'leeyw.
heer J. J. M. Adan; tot kapelaan te Uit
huizen den weleerw. heer A. F. J. M. de
Wit; tot kapelaan te Maarssen den wel
eerw. heer H. G. Bijlard; tot kapeilaan te
Achteveld den wetleerw. heer J. G. Biete
naar; tet kapelaan te Westervoort den
weleerw. heer H. J. Kemp er s; tot assis
tent te Nijkerlk den weleerw. heer W. Th.
Smulders.
Rechtzaken.
Een paarlen collier van f 75000 gestolen.
Een Amersfoortsche dame stond voor de
Utrechtsche rechtbank terecht, beklaagd
te haren huize van een logé een paarlen
collier ter waarde van f 75.U00 zich te heb
ben toegeëigend. De logée, mevrouw L. uii
Amsterdam, had des avonds het collier uit
het etui gehaald om het aan te doen, doch
was van gedachten veranderd en had het
étui en collier weer in haar koffer gelegd*
Den volgenden morgen was zij naar Am
sterdam vertrokken zonder verder in liet
etui te kijken. Te Amsterdam eerst be
merkte haar kamenier, dat het collier uit
het etui verdwenen was. De Amersfoort
sche vriendin werd opgebeld en de40
zeide wel eens te zullen zoeken. De Am-
sterdamsche dame is daarop den volgen
den avond nog naar Amersfoort gegaan,
maar de Amersfoortsche verzekerde niets
gevonden Ae hebben. Toen is een Amster-
damsche politie-inspecteur eens te Amers
foort gaan praten, en aan hem heeft de
Amersfoortsche dame bekend het collier
te hebben weggenomen uit den koffer
van haar logée.
Er werden bij dit verhoor eenige ge
neeskundigen gehoord. Eerstens de arts P.
H. Lamberts, die niet tot een positieve
uitkomst is kunnen komen, doch die
meent, dat hetgeen is voorgevallen, kan
gezet worden op rekening van een afwij
king in den toestand van beklaagde.
Dr. W. P. Wolffensperger was van oor
deel, dat de mogelijkheid bestaat van on
toerekenbaarheid gedurende het plegen
van de daad.
Prof. dr. C. Winkler achtte het even
eens mogelijk, dat de daad gepleegd ia
in een droomtoestand. Dr. C. T. van Val
kenburg verklaarde positief de meening t©
zijn toegedaan,dat beklaagde ontoereken
baar was gedurende het plegen van de
daad.
De ambtenaar van het O. M. begon er
op te wijzen, dat bewezen is dat beklaag
de zich het collier van hare logée heeft
toegeëigend. Den rechercheur, die haar
tot bekentenis had gebracht, heeft zij het
collier in den tuin verstopt aangewezen.
Van den door de deskundigen genoemden
droomoestancl gelooft spr. in casu niet
veel, In 1912 n.i. maakte beklaagde met
dezelfde mevrouw L. een autotocht en
plotselingwas mevr. L. een taschje met
een beurs er in kwijt. Beklaagde vond de
tasch met de beurs in haar auto mantel-
te rug, maar gaf die niet weer aan mevr.
L., doch verkocht ze te Amsterdam en Den
Haag. Soms ook in een droomtoestand?
Spr. wilde dan ook geen ontoerekenbaar
heid aannemen in dit geval en eischte drlo
maanden gevangenisstraf.
Mr. van Raalte van Amsterdam trad
als verdediger op. Hij meende dat hier in.
allen geval geen sprake kan zijn van dief
stal, doch slechts van verduistering, waar
bij alle bewijs van opzet ontbreekt. Hij
wees er voorts op, dat de door prof. Wink
ler genocnVfe droomtoestanden bij beklaag
de zijn ontstaan na een val van een paard.
Voor^hem staat vast, dat beklaagde ontoe
rekenbaar is en pleitte, op grond daarvan,
vrijspraak.
Uitspraak 4 October.
Gemengde berichten.
Inbreker gepakt. Door het kordaat op
treden van den zoon dea huizes is Maandag
avond in een perceel aan den Zuidwal te
's-Gravenhage een inbreker aangehouden on
aan de politie overgeleverd.
Bedoeld jongmensch, een student, die mot
zjjn moeder daar woont, was Maandagavond
eon boodschap gaan doen, terwijl zijn moeder
ook even later het huis had verlaten. In
zijn woning terugkeerende en zich dadelijk
naar zijn op de bovenverdieping gelegen
studeerkamer begevende, bemerkte hij twee
hem onbekende personen, die wilden weg-
Ioopen. Hij greep de twee personen aan,
doch een hunuer wist zich bij de straatdeur
los te rukken en te ontkomen. Don andoren,
een man van omstreeks 30 jaren, hield hjj
echter stevig vast, totdat by hem aan de
politie kon overleveren.
FEUILLETON.
De noodlottige erfenis.
Te zamen zouden zij in de wetenschap
Séts groots kunnen bereiken en dan zou
den zij, (beihailve geluk, ook roem meih el
kaar te deelien hebben.
Op Bekeren dag, na reeds e'elni paar
maafiden schier dagelijks met Roste te
hebben omgegaan», besloott Gilbert den
band te verbreken die, n/aar hij meende,
zijn geluk omsloten hield.
1 Weeit gij, vroeg hij zonder eenige in~
leidirnig, waar ik al sedert geruimen tijd
aan gedacht belb?
Iets waaraan gij dentot,, toan ndet an-
Öers dan goed en edel zijn, antwoordde
«ij:
En toch staat die gpdachite misschien
minder hoog, dan gij wel denkt, althans
zij wiet onbaatzuchtig te noemen.
Een gebiechte zonde ia reeds half ver-
i geven. Vooruit dan maar met uw mea
SUilpa.
Wij sip reken zoo dikwijls over het
menschelijk Jtohiaam, tin de geheimen van
welks organisme wij, door onze weten
schap trachten door te dringen, maar wij
- hebben n-og nooit gesproken over de ziel,
wie ook haar geheimen heeft, welke nog
■belangrijker zij® dan die van heit lichaam.
De geheimen van de Hiel zijn vaak
°g moeielijker te ontsluieren dan die van
ét lichaam, zeide Roste peinzend.
Maar daarom zijn de u3/ts!age®, die
n er mee kan bereiken, pok nog echoo-
Met de studie van het .lidhaam is veel
roem te behalen. Is die u niet voldoende?
Boven den roem verkies ik het geluk.
Zijit gij dan niet gelukkig?
-Niet volkomen.
Volkomen geluk? Waar is dat hier op
aard te vinden?
Dat ais te vinden in hét verband tuis-
'Schen twee menscheni. die één zijn in den
toen en voelen en streven, die elkander
hoogachten 'en vereoren en die door een
zelfde eerzucht worden gadreven.
Mat andere woorden, gij wenscht een
medewerkster te hebben.
En nog meer... Wilt gij mij dan niet
begrijpen?
Het meisje bloosde diep en halfluid ant
woordde zij:
Zeker, maar het smart mij, dat ik u
niet kan volgen op den weg,, diien gij nu
wifit inslaan. Wij gaan zoo heerlijk, onge
dwongen met elkaar om: wat dan niet
■langer mogelijk zou zijn. Als vriend kan
ik u te allen tijde ontvangen, a.ts verlief
de zou ik verplicht zijn mijn deur voor u
te sluiten.
En ate.... verloofde?
Luister, Gilbert, wanneer Rosde WaN
ton ooit huwen wilde, dan zou het moeten
ziin met een man aooals gij, maar....
Welnu?
Ik heb u vroeger al eens gezegd, dat
ito' het celibaat verities.
Dat is toch geen onherroepelijk be
sluit? Gij hebt immers ge'en belofte afge
legd?
Zoo goed als, omdat ito een plicht op
mij héb gehomen, die geheel beslag óp
mij legt en mij vehbtedlij aaii 1ét&' andere
te denken.
En kunnen wij ons niet te zamen van
dien plicht kwijten?
Neen, want wanneer ik uw aanzoek
aannam, dan zou ik doaiurfee een anderen
plicht op mij nemen en ik wil mij uit-
sluitend wijden aan dlien eemen plicht,
welken ito m ij gesteld heb.
Moet ik. daaruit opmatoen, dat uw
vertrouwen in mij niet zoo groot is, dat
gil miin steun in da vervulling van dien
éénen plicht kunt aanvaarden?
Neen, want ik héb u reeds gezegd,
dat wanneer lik ooit mijn zei fó bondigheid:
zou wiïilem opofferen, ik het aan niemand
liever dan aan. u zou willen doen.
Zeg dan j.a.
Ik kan niet.
Waarom niet?
Een toestand waaraan óto onophou
delijk denken moet, de plicht, waarvan ito
zooeven sprak, belet mij een ander besluit
te nemen.
Gij zijt toch van ieder onafhankelijk?
Óp 't o ogenblik, ja, maar ik weet
niet, of dat alftijd zoo blijven zal. In de
laatste weken heb ik véél nagedacht over
het gedrag van Lizzie en, na daarover ver
ontwaardigd te zijn geweest, ben ik mij
gaan /afvragen of er niet veel meer grond
is, om mij ongerust te maken. Zeker, de
schijn is tegen haa4 doch mag men een
oordeel velten op den schijn? Er is twij
fel .in mij opgekomen of zij niet veel meer
te beklagen dan, te laken zal zijn, al zou
ik geen redelijke!1! grond voor dien twij
fel kunnen noemen. Daarom heb ik beslo
ten te wachten, alvorens eentig besluit te
nemen. Er kunnen zich omstandigheden
voordoen, dde mij vergunnen den toestand
dteper te doorzien. Zij kan mij noodJg
hebben en dan moet ik voor haar gereed
zijn. wat ik niét kan, wanneer ik aan een
ander aanspraken op mij gegeven heb.
Zullen wij beiden haar dan niét van
nog meer nut kunnen zijn? Gij zult tocb
niet veronderstellen, dat ik zou weigeren
haar ter hulp te komen?
Neen. maar wanneer gij rechten op
mij vertoreegt, dan zou het kunnen gebeu
ren, dat gij u .in die rechten bekort voel-
det, doordat ik mij geheel aan haar gaf.
Het zou u zwaar kunnen vallen, uw rech
ten met haar ite dealen. Kortom, gij weet
niet waartoe gij u verbindt, en hoe meer
ik er over denk hoe minder ik gerust ben.
Het is mij alsof ik ieder o ogenblik iets zou
kunnen vernemen, iets tragisch, iets on
waarschijnlijks. Gedachten bestormen
mil. dtie tik vruchteloos tracht van mij af
te zetten. Misschien is het een ideet-ftoce»,
dat ik vervolg, maar zoolang ik dat voor
mij heb, kan ik mij niiet aan u verbinden.
En voor een ddee-fix^ brengt ge mij
tot wiawhoop! Mag ik dan niets voor u zijn?
Blijf voor mij wat .gij tot nu toe ge
weest zijt, een vtriend, een broeder. Gij
schijnt mij als aangewezen om mij te heü-
Den in de taak, dtie ik mij zelf héb gesteld.
Wiït srii dat?
Van gamscher harte, maar alleen én
afwachting van eenmaal iets meer, tets
beters voor u te tzijn dan een vriend, een
broeder.
Wat zijt gij veeletiSchéndl
Luister, Rosie, Wie bewijst mij, dat
gij stagen zult, diat gij ons bedder jeugd
niet opoffert aan een hersenschim en dat
wij onze beste jaren niet zullen verbiezen
door een geluk tuit te 'stelten, dat thans
voor oha Wgtt
De toekomst zal daarover beslissen.
Ik toan voor de gebeurtenissen niet in
staan.
Laat mij dan voor het minst denken,
dat ge mij een weinig bemint.
Ik heb voor u ©en groote vriend
schap, een innige genegenheid.
Dat is althans iets, ofsohoon het mijl
ntet genoeg ia.
Voor het 0ogenblik moet gij er u mee
tevreden stellen.
Oo voorwaarde, dat gij de wreedheid
niet verder zult drijven en cnij niet den
toegang tot uw woning ©nltz/eggeni, waar
mee gij mij gedreigd hebt.
Daarmee zou ik u beleed igen en dat
hebt gij niet aan mij verdiend. Thans, miu
wij tot een openhartige verklaring eijn
gekomen, wil. ik vertrouwen, dat gij onze
overeenkomst eruit eerbiedigen. Wij zullen
zelfs nu en dan over de toekomst spreken,
maar onder vóórheluoud. Mij van den om
gang met u te onthouden, ik zou het niét
kurmen. De moed zou mij ontbreken om
uit miin leven de eenige vreugd te ver
wijderen die dk nu nog met een gerust ge-
vetten sm aken toan.
III.
HET GESTICHT VAN DR. CAZELLES.
Dorre blad oren bedekten de lanen en
melancholieke herfsttinten kleurden heb
landschap, toen ©ene jonge vrouw werdJ
opgenomen in ©en dier paviljoens, waar
Dr. Cazellès bij voorkeur die zijner ver
pleegden plaatste, wier krankzllnnligheid!
hij onschadelijk oordeelde en dl© op zijn
(Peg iter wenden Angesch reven rxnder he4
hoofd „zwakzinnigen".
(Wordt vervolgd.)