Tweede Blad. J Bi) 0e JAARGANG No. 1810 3)e ^eid^ohfiQou/tcmt Woensdag 22 Sept. I9I5. Uit de Pers. DE TROONREDE. Wat het gedeelte der Troonrede aan gaat, hetwelk handelt over dm oogen- Kikkeilijke® toesitand, merken, de bladen Algemeen op, dat er ©en getemperde tevre denheid uitspreekt. De (v.l.Nieuwe Courant maakit ibij dit gedeelte de volgende o. L tamelijk gezcch'te bemerking: „Het trok onze aandacht dat de Troon rede van de zeer buitengewone regee- ringszorg die in het verschaffen van goedkoop voedsel bestaat, geen gewag jnaakt. Een teeken van beginnend berouw wtdillicht, dat men zich ooit op dim weg heeft 'begeven?" Hier is, dunkt ons, bij dit oud-liberale orgaan, die wensch de vader der gedachte. Over het gedeelte,' dat heit politieke werk program aankondigt, loopt er een schei dingslijn tusschen de rechtsche en limk- ische pers. Is de laatste over heit algemeen 'daarover tevreden en zelfs enthousiast, de 'eerste is critiiseher in haar oordeel. Zoo merkt de Maasbode heel ischerp op: „.De regeering zegt den „godsvrede" y aarwei. Al 'heeft dan ook de politieke wapen stilstand onder haar hooge auspiciën gegolden als een landsbelang van de eerste orde, de „godsvrede" is plotseling _lancis.bef.amg af en de politieke arena gaat Veer geopend worden. Ons is hot wei, zonden we willen zeg gen. Maar zjoo staat de waag niest. Niet moet onderzocht of het dien poiitieken partijen, maar wed of het voor 's lands belang"nut tig wezen kan, dat het partijleven weer dn vollen omvang gaat beginnen." En het (blad besluit: „Onis land kam niet anders dan schade lijden, wanneer de regeerinig de bakens yerzet, terwijl het getij miiet is veranderd... De T ij ,d oordeelt: „Wat de thans niet zonder berekening op eeniiig décor aangekondigde voorstellen Hot Grondwetsherziening en tot herziening van .sooiale verzekeringswetten betreft» schijnt eenigie zekerheid van slagen al Iheel problematisch. Ook indien „de bui- fcengewone omstandigheden zich niet ite oneen nadeel© wijzigen," heeft diit eakeai- Kabinet nog zooveel iloopende poisten af fce doen en zal het door de fout van twee jaar geleden, /die het nog steeds mede- sleept, iziioh zóó machteloos gevoelen, dat de gnootsche.epschje ondernemingen van bet Staatspensioen en 'Algemeen Kies- necht de desiderata der vereenigde Lin kerzijde wel als een schip van beloften en als nieuwe inzet aan een volgende po- ilitiieke periode zulfen worden overgele verd." Het Centrum constateert: „Een zekere geruststelling geeft het voorts, dat de Regeertng het o ogenblik ïfëkomen acht, om de aandacht te vragen •voor onderwerpen van binnen! anidsche politiek, die in geemerlei verband staan met den oorlog. De reeds voorheen aan gekondigde grondwetsherziening komt eerlang aan de orde en dsilt' wijst op een terugkeer tot normale verhoudingen in ons politiek ïaven met zijn wrijving van gedachten, strijd en tegentefliingeai. Aan den zoogenaamden „godsvrede" werd trouwens in het afgeloopen ja au- niet ai- tijd even streng de hand gdhoudeni' Het blad zegt verder, met leedwezen de mededeeling 'te misse-n^ dat de mobilisa- die reeds binnen enger grenzen en tot be perkter afmetingen kan worden terugge bracht. Het Anti-revolutionaire hoofdorgaan de Standaard zegt over de plannen der regeering: „Voorop gaat daarbij de Grondwets herziening, die men in 1913 reeds in 1914 wilde afhameren, maar die dank zij de kalme .bedaardheid van het Kabinet, eerst nu, doch dan ook als voldragen vrucht, aan de Staten-Generaal zal wor den aangeboden. Laat ons hopen, dat ze niet tot te scherp gespannen principieelen strijd aanleiding zal geven, en hierdoor er zich toe leenen zal, om, zelfs al toefde het v ré desherstel, nog in deze electorale periode te worden afgehandeld." Een donkere plek in het stuk noemt de Standaard de Invalitieitswet. Hierin zal, vreest het blad, overmoed blijken te schuilen. De C.-H. Nederlander merkt op: „Met leedwezen zullen duizenden, zoo in als buiten ons land, hebben gezien, dat in dit woord onzer Koningin elke, ook maar de flauwste aanwijzing ontbreekt met be trekking tot eehige vredesactie in de naaste toekomst. Zelfs het feit dat wij een specialen gezant voor dit doel naar het Vaticaan zonden, bleef onvermeld. Hoe smartelijk ons dit welsprekend zwijgen ook wezen moge, wij begrijpen, dat de tijd' voor een vredespoging nog niet gekomen is, omdat wij overtuigd zijn, dat zoowel ■onze geërbiedigde Vorstin als de mannen, die Haar ter zijde staan, met ons den dag zegenen,, waarop de vredesklokken aanvan gen te luiden." De N ii eu we Rott. C r t. is als buiten zichzelf van verrukking. Lees maar eens: „De Troonrede geeft voor de naaste ja ren een in woorden kort program: grond- weteihemeniinigfinancieele hervorming, sociale verzekering. Maar zij opent een perspectief, gelijk wellicht nooit nog een kabinet aan de volks vertegen wo o r ai ging heeft laten zien. Indien de regeering erin slagen mocht, haar plannen te verwezen lijken, zullen in politiek, oeconomisch en so ai aal opzicht de grondslagen gelegd wor den, waarop het Nederlandsche volk een nieuw leven zal kunnen beginnen." Ook het Handelsblad constateert, dat de Troonrede veel belooft en dat het- gene, wat beloofd wordt, uiterst belang rijk lis. doch het blad voegt er deze be merking bij (die wij gaarne onder de aan dacht brengen onzer lezers en die wij, na ze ite hebben onderstreept, tot de onze zou den willen maken): „Van de verbetering van het onderwijs, die minister Tireub mondig oordeelde „de verbetering van het onderwijs, de pa cificatie, het volks- en vakonderwijs en de verbetering den salarissen van onder wijzers" waarvan de toosten op f 10 mi'llioen .of veel meer („veel te weinig, zegt men, volkomen juist, ito overdrijf dus wiet" lezen wij in de Handelingen van 10 De cember) werden geschat, wordt in de Troonrede echter niets gezegd." Waarlijk, dat de regeering van de p a- ctificatie op onderwijsgebied met geen woord gewag maakt is op z>'n zachtst uitgedrukt zeer bevreemdend! De Nieuwe C rt. blijkt lang niet hieel erg enthousiast te zijn. Het blad zegt o. m.: „Het is mauweT.ijks aan twijfel onderhe vig of het voltooien van de hier geschetste taak van- sociale en financieel© wetgeving binnen .twee parlementaire zittingjaren, is, stel dat het parlement haar aankon, voor óón man, zelfs van de werkkracht van minister Treub, te zwaar. Er zal dan ook maar een klein deel van voltooid worden wie zal zeggen welk?" In verband met de zinsnede, dat de ge wone wetgevende arbeid weer ter hand kan worden genomen, vraagt het Vader land of het nu nog moodig is, dat onze weermacht volledig gemobiliseerd bldjft. „We vermennen uit de Troonrede, dat zee- en landmacht gereed blijven ter be scherming onzer nationale belangen; wij hooren met genoegen, dat een woord "Yam waardeeririg wordt gewijd aan de veile mannen, cioor de vervuiling van hun •plicht, nu reeds zoo geruimen tijd versto ken zijn van de uitoefening van hun be- ioep, de behartiging hunner zalken en de samenleving met hun gezinnen, maar dat alles brengt ons dan ook te eerder de vraag op de lippen: Moet dat nu maar zoo blijven zoo/lang deze oortog duurt? Een oorlog, waarvan de Troonrede zoo terecht zegt, dat deze nog steeds geen einde, neemt, en waarvan zeker het einde nog niet is te overzien." De Telegraaf meent, dat het sterkste treft in het Koninklijk woord, het ontbreken van elke toespeling op pogingen door onze regeeriiig in het weito te 6tellen ten einde heit .tot stand komen van den vreide te verzekeren. „Voor de onM-oorlogsraders moet diit een teleurstelling zijn en het koele, korte „van den oorlog» die nog 9teeds geen einde neemt", stemt tot nadenken. En in dit licht bezien doet de haastige spoed, waarmede het wetg'e op het gezantschap bij den Paus as aangenomen, nog won derlijker aan dan reeds bij de indiening en de behandeling het geval was; de re geering schijnt thans in te zien, dat tot de plichten der- neutraliteit ook behoort het zich niet bemoeien met de zaken diie alleen den oorlogvoerenden partijen aangaan en het niet op den weg van de regeer.ing van een neutraal land ligt de totstandkoming van een vrede te bevorderen, die door een der twee partijen niet gewild wordt." Het Nieuws van den Dag noemt de Troonrede een „mat stuk", en hoopt dat de Regeering het moeilijke vraagstuk onder de oogen zal zien, op welke manier verlichting van den zwaren militairen dienst kan worden aangebracht, met be houd der beveiliging van het rijk. Ofschoon het Volk toegeeft, dat de Troonrede uitmunt door soberheid, kan het blad ziclï nie.t vereenngen met den „ongemotiveerden optimistischen toon, die ook in de jongste oeconomische riota van den minister van Landbouw zoo on aangenaam aandeed' en in de meest ver schillende hoelken der pers scherper of zachter geformuleerde protesten heeft uit gelokt." „Zonder dat men kan zeggen, dat een der uitspraken daarover in de Troonrede beslist onjuist is, geldt toch dn het alge meen, dat door de woordenkeus «enerzijds, door liet verzwijgen van belangrijke fei ten anderzijds, op kunstmatige wijze een gunstiger beeld gegeven wordt, dan met de werkelijkheid overeenstemt." Staten-Generaal. TWEEDE KAMER. Vergadering van gasteren. De Voorzitter, de heer L i e f- !t m c k. De Voorzitter zegt dat het hem ©en groot voorrecht .is wederom deze ver gadering te leiden. De soberheid van de jeeft spr. aanleiding ook sober te zijn. Vroeger was eu- gi-oote vreugde in het opsommen van de ontwer pen die afgedaan werden. Thans lag er groote ernst in de isoberheid. Het betee- •kende: wij hadden geen tijd veel te doen, omdat de tijden er niet naar waren. Laat ons hopen dat een voilgend jaar in gun stiger tijdsomstandigheden zal aanvan gen, aldus zegt spr. en hij sluit zich aan bij de woorden, die H. M. de Koningin zooeven' sprak, toen zij den wensch uit sprak dat Zij mocht vertrouwen op de geestkracht van het volto en de volksver te g en woor-di giiing. De nestor der Kamer, dile haar voor deze gelegenheid uit hoofde van zijn leef tijd presideerde, vergat (1) dat II. M. de Koningin oolk een. bede richtte tot God, waaraan hij ook wel had moge herinne ren. Dit verzuim is echter te begrijpen bij een vooraanstaand loge-man ails de heer Ldeftinck! Daarna was aan de orde de nominatie van een Voorzitter. Eerste candidaat. Uitgebracht worden 84 stemmen, waar van op de heeren mr. H. Goeman Borge- sdus 64 stemmen, Bos 1, Rink 1, Ruys do Beerembrouck 1 stem en 17 stemmen blanco, zoodat bij eerste stemming geko zen is als eerste candidaat mr. H. God man Borgesiius. Tweede candidaat. Uitgebracht worden 83 stemmen, waar van op de heeren Schaper 45, Duys 1, Ruys de .Beerembrouck 1, v. Niilspen tot Sevenaer (Nijmegen) 11, v, Doorn 1, Bos 7 stemmen en 17 blanco, zoodat tweede candidaat is J. H. A. Schaper. Derde candidaat. Uitgebracht werden 83 stemmen, waar van op de heeren v. Nispen tot Sevenaer (Nijmegen) 35, Ruys de Beerembrouck 32, Duymaer van, Twist 2, Nolens 1, Kleeae- kooper 1, Beckers 1, Loeff 1 stem en 10 in blanco, zoodat een tweede vrije stemming nood'ig as. Uitgebracht worden 82-stemmen, waar van op de heeren Ruys de Beerembrouck '38, Loeff 1, v. Nispen tot Sevenaer (Nij megen) 28, Nolens 1, Duymaer van Twist 2 stemmen en 12 in blanco, zoodat derde candidaat is jhr. mr. Oh. Ruys de Bee rembrouck. De voordracht zal .H M. de Koningin worden aangeboden door een commissie bestaande uit den voorzitter en de leden van het stembureau, uit de heeren Rood- huyzen, Knobel, Boogaert en Duymaer van Twist. De vergadering werd verdaagd tot he denmiddag 3 uur. KERKNIEUWS. Z. D. II. de Aartsbisschop van Utrecht heeft aan den weleerw. beer C. de Graaft, kapelaan te Doomemburg, wegens ge zondheidsredenen tijdelijk eervol ontslag verleend uit de geestelijke bediening en heeft benoemd tot kapellaan te Doornen- burg den weleerw. heer S. R. M. Walters, tot kapelaan te Gr o essen den we'leeyw. heer J. J. M. Adan; tot kapelaan te Uit huizen den weleerw. heer A. F. J. M. de Wit; tot kapelaan te Maarssen den wel eerw. heer H. G. Bijlard; tot kapeilaan te Achteveld den wetleerw. heer J. G. Biete naar; tet kapelaan te Westervoort den weleerw. heer H. J. Kemp er s; tot assis tent te Nijkerlk den weleerw. heer W. Th. Smulders. Rechtzaken. Een paarlen collier van f 75000 gestolen. Een Amersfoortsche dame stond voor de Utrechtsche rechtbank terecht, beklaagd te haren huize van een logé een paarlen collier ter waarde van f 75.U00 zich te heb ben toegeëigend. De logée, mevrouw L. uii Amsterdam, had des avonds het collier uit het etui gehaald om het aan te doen, doch was van gedachten veranderd en had het étui en collier weer in haar koffer gelegd* Den volgenden morgen was zij naar Am sterdam vertrokken zonder verder in liet etui te kijken. Te Amsterdam eerst be merkte haar kamenier, dat het collier uit het etui verdwenen was. De Amersfoort sche vriendin werd opgebeld en de40 zeide wel eens te zullen zoeken. De Am- sterdamsche dame is daarop den volgen den avond nog naar Amersfoort gegaan, maar de Amersfoortsche verzekerde niets gevonden Ae hebben. Toen is een Amster- damsche politie-inspecteur eens te Amers foort gaan praten, en aan hem heeft de Amersfoortsche dame bekend het collier te hebben weggenomen uit den koffer van haar logée. Er werden bij dit verhoor eenige ge neeskundigen gehoord. Eerstens de arts P. H. Lamberts, die niet tot een positieve uitkomst is kunnen komen, doch die meent, dat hetgeen is voorgevallen, kan gezet worden op rekening van een afwij king in den toestand van beklaagde. Dr. W. P. Wolffensperger was van oor deel, dat de mogelijkheid bestaat van on toerekenbaarheid gedurende het plegen van de daad. Prof. dr. C. Winkler achtte het even eens mogelijk, dat de daad gepleegd ia in een droomtoestand. Dr. C. T. van Val kenburg verklaarde positief de meening t© zijn toegedaan,dat beklaagde ontoereken baar was gedurende het plegen van de daad. De ambtenaar van het O. M. begon er op te wijzen, dat bewezen is dat beklaag de zich het collier van hare logée heeft toegeëigend. Den rechercheur, die haar tot bekentenis had gebracht, heeft zij het collier in den tuin verstopt aangewezen. Van den door de deskundigen genoemden droomoestancl gelooft spr. in casu niet veel, In 1912 n.i. maakte beklaagde met dezelfde mevrouw L. een autotocht en plotselingwas mevr. L. een taschje met een beurs er in kwijt. Beklaagde vond de tasch met de beurs in haar auto mantel- te rug, maar gaf die niet weer aan mevr. L., doch verkocht ze te Amsterdam en Den Haag. Soms ook in een droomtoestand? Spr. wilde dan ook geen ontoerekenbaar heid aannemen in dit geval en eischte drlo maanden gevangenisstraf. Mr. van Raalte van Amsterdam trad als verdediger op. Hij meende dat hier in. allen geval geen sprake kan zijn van dief stal, doch slechts van verduistering, waar bij alle bewijs van opzet ontbreekt. Hij wees er voorts op, dat de door prof. Wink ler genocnVfe droomtoestanden bij beklaag de zijn ontstaan na een val van een paard. Voor^hem staat vast, dat beklaagde ontoe rekenbaar is en pleitte, op grond daarvan, vrijspraak. Uitspraak 4 October. Gemengde berichten. Inbreker gepakt. Door het kordaat op treden van den zoon dea huizes is Maandag avond in een perceel aan den Zuidwal te 's-Gravenhage een inbreker aangehouden on aan de politie overgeleverd. Bedoeld jongmensch, een student, die mot zjjn moeder daar woont, was Maandagavond eon boodschap gaan doen, terwijl zijn moeder ook even later het huis had verlaten. In zijn woning terugkeerende en zich dadelijk naar zijn op de bovenverdieping gelegen studeerkamer begevende, bemerkte hij twee hem onbekende personen, die wilden weg- Ioopen. Hij greep de twee personen aan, doch een hunuer wist zich bij de straatdeur los te rukken en te ontkomen. Don andoren, een man van omstreeks 30 jaren, hield hjj echter stevig vast, totdat by hem aan de politie kon overleveren. FEUILLETON. De noodlottige erfenis. Te zamen zouden zij in de wetenschap Séts groots kunnen bereiken en dan zou den zij, (beihailve geluk, ook roem meih el kaar te deelien hebben. Op Bekeren dag, na reeds e'elni paar maafiden schier dagelijks met Roste te hebben omgegaan», besloott Gilbert den band te verbreken die, n/aar hij meende, zijn geluk omsloten hield. 1 Weeit gij, vroeg hij zonder eenige in~ leidirnig, waar ik al sedert geruimen tijd aan gedacht belb? Iets waaraan gij dentot,, toan ndet an- Öers dan goed en edel zijn, antwoordde «ij: En toch staat die gpdachite misschien minder hoog, dan gij wel denkt, althans zij wiet onbaatzuchtig te noemen. Een gebiechte zonde ia reeds half ver- i geven. Vooruit dan maar met uw mea SUilpa. Wij sip reken zoo dikwijls over het menschelijk Jtohiaam, tin de geheimen van welks organisme wij, door onze weten schap trachten door te dringen, maar wij - hebben n-og nooit gesproken over de ziel, wie ook haar geheimen heeft, welke nog ■belangrijker zij® dan die van heit lichaam. De geheimen van de Hiel zijn vaak °g moeielijker te ontsluieren dan die van ét lichaam, zeide Roste peinzend. Maar daarom zijn de u3/ts!age®, die n er mee kan bereiken, pok nog echoo- Met de studie van het .lidhaam is veel roem te behalen. Is die u niet voldoende? Boven den roem verkies ik het geluk. Zijit gij dan niet gelukkig? -Niet volkomen. Volkomen geluk? Waar is dat hier op aard te vinden? Dat ais te vinden in hét verband tuis- 'Schen twee menscheni. die één zijn in den toen en voelen en streven, die elkander hoogachten 'en vereoren en die door een zelfde eerzucht worden gadreven. Mat andere woorden, gij wenscht een medewerkster te hebben. En nog meer... Wilt gij mij dan niet begrijpen? Het meisje bloosde diep en halfluid ant woordde zij: Zeker, maar het smart mij, dat ik u niet kan volgen op den weg,, diien gij nu wifit inslaan. Wij gaan zoo heerlijk, onge dwongen met elkaar om: wat dan niet ■langer mogelijk zou zijn. Als vriend kan ik u te allen tijde ontvangen, a.ts verlief de zou ik verplicht zijn mijn deur voor u te sluiten. En ate.... verloofde? Luister, Gilbert, wanneer Rosde WaN ton ooit huwen wilde, dan zou het moeten ziin met een man aooals gij, maar.... Welnu? Ik heb u vroeger al eens gezegd, dat ito' het celibaat verities. Dat is toch geen onherroepelijk be sluit? Gij hebt immers ge'en belofte afge legd? Zoo goed als, omdat ito een plicht op mij héb gehomen, die geheel beslag óp mij legt en mij vehbtedlij aaii 1ét&' andere te denken. En kunnen wij ons niet te zamen van dien plicht kwijten? Neen, want wanneer ik uw aanzoek aannam, dan zou ik doaiurfee een anderen plicht op mij nemen en ik wil mij uit- sluitend wijden aan dlien eemen plicht, welken ito m ij gesteld heb. Moet ik. daaruit opmatoen, dat uw vertrouwen in mij niet zoo groot is, dat gil miin steun in da vervulling van dien éénen plicht kunt aanvaarden? Neen, want ik héb u reeds gezegd, dat wanneer lik ooit mijn zei fó bondigheid: zou wiïilem opofferen, ik het aan niemand liever dan aan. u zou willen doen. Zeg dan j.a. Ik kan niet. Waarom niet? Een toestand waaraan óto onophou delijk denken moet, de plicht, waarvan ito zooeven sprak, belet mij een ander besluit te nemen. Gij zijt toch van ieder onafhankelijk? Óp 't o ogenblik, ja, maar ik weet niet, of dat alftijd zoo blijven zal. In de laatste weken heb ik véél nagedacht over het gedrag van Lizzie en, na daarover ver ontwaardigd te zijn geweest, ben ik mij gaan /afvragen of er niet veel meer grond is, om mij ongerust te maken. Zeker, de schijn is tegen haa4 doch mag men een oordeel velten op den schijn? Er is twij fel .in mij opgekomen of zij niet veel meer te beklagen dan, te laken zal zijn, al zou ik geen redelijke!1! grond voor dien twij fel kunnen noemen. Daarom heb ik beslo ten te wachten, alvorens eentig besluit te nemen. Er kunnen zich omstandigheden voordoen, dde mij vergunnen den toestand dteper te doorzien. Zij kan mij noodJg hebben en dan moet ik voor haar gereed zijn. wat ik niét kan, wanneer ik aan een ander aanspraken op mij gegeven heb. Zullen wij beiden haar dan niét van nog meer nut kunnen zijn? Gij zult tocb niet veronderstellen, dat ik zou weigeren haar ter hulp te komen? Neen. maar wanneer gij rechten op mij vertoreegt, dan zou het kunnen gebeu ren, dat gij u .in die rechten bekort voel- det, doordat ik mij geheel aan haar gaf. Het zou u zwaar kunnen vallen, uw rech ten met haar ite dealen. Kortom, gij weet niet waartoe gij u verbindt, en hoe meer ik er over denk hoe minder ik gerust ben. Het is mij alsof ik ieder o ogenblik iets zou kunnen vernemen, iets tragisch, iets on waarschijnlijks. Gedachten bestormen mil. dtie tik vruchteloos tracht van mij af te zetten. Misschien is het een ideet-ftoce», dat ik vervolg, maar zoolang ik dat voor mij heb, kan ik mij niiet aan u verbinden. En voor een ddee-fix^ brengt ge mij tot wiawhoop! Mag ik dan niets voor u zijn? Blijf voor mij wat .gij tot nu toe ge weest zijt, een vtriend, een broeder. Gij schijnt mij als aangewezen om mij te heü- Den in de taak, dtie ik mij zelf héb gesteld. Wiït srii dat? Van gamscher harte, maar alleen én afwachting van eenmaal iets meer, tets beters voor u te tzijn dan een vriend, een broeder. Wat zijt gij veeletiSchéndl Luister, Rosie, Wie bewijst mij, dat gij stagen zult, diat gij ons bedder jeugd niet opoffert aan een hersenschim en dat wij onze beste jaren niet zullen verbiezen door een geluk tuit te 'stelten, dat thans voor oha Wgtt De toekomst zal daarover beslissen. Ik toan voor de gebeurtenissen niet in staan. Laat mij dan voor het minst denken, dat ge mij een weinig bemint. Ik heb voor u ©en groote vriend schap, een innige genegenheid. Dat is althans iets, ofsohoon het mijl ntet genoeg ia. Voor het 0ogenblik moet gij er u mee tevreden stellen. Oo voorwaarde, dat gij de wreedheid niet verder zult drijven en cnij niet den toegang tot uw woning ©nltz/eggeni, waar mee gij mij gedreigd hebt. Daarmee zou ik u beleed igen en dat hebt gij niet aan mij verdiend. Thans, miu wij tot een openhartige verklaring eijn gekomen, wil. ik vertrouwen, dat gij onze overeenkomst eruit eerbiedigen. Wij zullen zelfs nu en dan over de toekomst spreken, maar onder vóórheluoud. Mij van den om gang met u te onthouden, ik zou het niét kurmen. De moed zou mij ontbreken om uit miin leven de eenige vreugd te ver wijderen die dk nu nog met een gerust ge- vetten sm aken toan. III. HET GESTICHT VAN DR. CAZELLES. Dorre blad oren bedekten de lanen en melancholieke herfsttinten kleurden heb landschap, toen ©ene jonge vrouw werdJ opgenomen in ©en dier paviljoens, waar Dr. Cazellès bij voorkeur die zijner ver pleegden plaatste, wier krankzllnnligheid! hij onschadelijk oordeelde en dl© op zijn (Peg iter wenden Angesch reven rxnder he4 hoofd „zwakzinnigen". (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1915 | | pagina 1