OFFICIEELE KERKLIJST S)e £cicbche (Sou/tont gra ra ra ra ra ra ra ra ra ra ra weede Blad, -ré~ - - tl- jebi ed« £0 VAN QM3l(arflt<«r/3isww/3iaY/3i<aYmv/3i^ t Ar. WOt 695,5 Zaterdag 31 Juli 1915. adsl >ud< ende zomdag na pinksteren uit den I. Brief van den heiligen Paulus aan de Corinthiërs. XII 2—11. roeders! Gij we-eit dat gij, teen gij hei- in waart, tot destomme afgoden ;t, naar dat gij geleid werd. Daarom tak u bekena. dat niemand, die door u Geo.'l Gods spreekt, Jezus Vloekt; en •njand, tenzij door den H. Geest, kan rgen; Jezus is de Heer! Er is niu vcr- .ecdenhei'd van genade-gaven, maa.r de- fde Geest; ook is er verscheidenheid a bedieningen, maar dezelfde Heer;'en is verscheidenheid van werkingen, lar dezelfde God, die artes in alten ■kt En aan een ieder wordt de o-pen- Z< ring des Geest.es geschonken ten nu/tte. eele a eenie wordt door den Geest geschon- het woord der wijsheid; den andere, ar lienzelfden Geest, het woord der we ischap; eenen andere, in denzelfden est het geloof; eenen andere, in éénen Geest, de genadegave genezingen; eenen andere, de rking van de wonderkrachten; eenen ere de profetie; eenen andere de onder- ïeiüing der geesten; eenen andere wr- jj. ie:dene talen; eenen andere de uitleg- eg der reden. Dit alles nu werkt één en a zelfde Geest, die aan een ieder toedeelt, ijk Hij wil. ren ..er 191 nd v di Evangelie uit den her ïgen Lucas, vangelie uit den H. Lucas XVIII 9—14. n dien tijd sprak Jezus deze gelijkenis sommigen, die cp zich zeiven vertrwrw- als zijnde rechtvaardigen, en die de eren verachtten: Twee menschen, giiv op naar den tempel om te bidden; de i een Pihariseër, de andere een tolle- ar. De Pharteeër stond en bad aldus zichzeilven: Gocl! ik dank U, dat ik niet deJa gelijk de overige menschen: movers, rechtvaardigen, overspaters; noch ook Lijk deze tollenaar. Ik vast tweemaal de week, Lk geef tienden van al wat ik :il En de tollenaar, van verre staande, 1de zelfs zijne oogen niet opheffen, maar sloeg op zijne bdrst, zeggonde: Go-d! os mij, zondaar, genadiig! Ik zeg u: e gerechtvaardigd naar zijn huis gene niet; want al wie zich verheft zal T.ederd, en wie ziich vernedert zal ver ven worden. erklaring van het Epistel. a. Er waren iin de Kerkgemeente ,te Co- 10 nlhe misbruiken ingeslopen en twisten afstaan, waartegen de Apostel P au lus •- a'le kracht diende op te treden, wil- hij niet, dat de jeugdige kerk aldaar „I or inwendige verdeeldheid schade zoude a den. Het is n.l. een overbekend feit, dat de allereerste tijden van het Christen fin de H. Geest Zich dikwijls op buiten* wijze openbaarde. Plet geschiedde 1 het Pinksterfeest, toen de Apostelen rschillende talen spraken, zonder deze hebben aangeleerd; het geschiedde ook. «enigznaal bij de gewone Christenen, als I het Doopsel ontvingen of c.p den dag m hun H. Vormsel of in hunne gewone leenkomsten. Maar niet sledhts in de ave van talen uitte zich de II. Geest, lar worden in dit Epistel verschillende hadegaven opgesomd, waarmode de □ristenen dikwerf werden verrijkt ten gemeenen nutte. Ten a'gemeenen nutte, tot wie die gaven of charismata (zoo >rden ze genoemd) ontving, werd daar- for zelf niieit heiliger in het oog van >o. neen, hij verkreeg ze om daarmede ].e^gdige Kerk van dienst te zijn, om levend bewijs te vormen voor hare ™d en waarheid. Over den aard nu oot gebruik d'ier charismata wilde ulus de zijnen onderrichten. Toen ze g heidenen waren, werden zij blinde- g*> geheel willoos gevoerd n.aar de mme afgoden. Wanneer zij echter al-. I bleve" voortgaan met misbruik te ma- YatY h,m ver'0?ride gaven, zouden LpnJ r 'teru-keeren den geest des ïden TS' u Ze in Zich zelven moesten Iml!' f e waren dde misbruiken? h If ffei>eiJrde het dat sommigen ft s«*ocg™, alsof ze door den Geest Ms waren bezield, het woord voerden vergadea-Lng der Christenen en de riatich,len door hunn« taal. tend5®1 Shtt Pau'us- k enteek en, lest 7^ i waarhik 5P"*kt 'I""' den H. Ft flno l.'J: "Gevto£lrt «ij Jezus!", tuis- B hfrlr-f ff" hem' Want hii is «f I eohtel Spreekt Ut? $2 'geT' Uit in Iezus a's den Édeden Heer heniel m te 'wënli dan- acht °TI kt™ til™' w,ant "iemand kan zoo e charismlft^ 8 door dei1 H- Geest n T een ooreaak AieJ Leh ïï,der da Corinflhiërs; do een n de W°Vei1 ander uit hoofde knStejTjr1^6 ««"«ning» en hii ri'rv 311 was afgunstig, J door God minder, bevoorrecht scheen te zijn. De Apostel geeft toe, dat er verschil bestaat in ambten en genade gaven. De eene heeft bet woord dier wijs heid en kan de verhevens te leerstukken des geloofs doorgronden; een ander heeft het woord der wetenschap, zoodat hij d:ie verheven leerpunten op bevattelijke wijze aa.n anderen kan verkondigen. Wederom een ander heeft de gave des geloofs, waar mede niet bedoeld wordt de goddelijke deugd des geloofs, die iedere Christen moet bezitten, maar zu'ik een hooge g.raad van geloof, dat men daarmede wonderen kan verrichten. Een ander had de macht om genezingen te bewerken of kon in vreemde talen spreken of heit gesprokene op duidelijke wijze uitleggen en verklaren. Daar waren er, die de gaven bezaten der prophetic, waardoor zij niet plieohts de toekomst konden voorspellen, maar ook geheime en verborgen zaken uit liet ver ledens konden duidelijk maken. Anderen weer bezaten de gave van de onderschei ding der geesten, waardoor zij konden uitmaken of hetgeen in de vergadering der Christenen gesproken was, van den Geest Gods, dan wel van den vader der leugentaal afkomstig was. Alzoo was er verscheidenheid in de genadegaven, maar daarom nog reden .tot verhoovaardiging! Want ze kwamen allen voort van denzelf den H. Geest en wie meer ontvangen had, moest met des te grooter bezorgdheid er op bedacht zijn om het verkregene goed te besteden, wijl van denzulke des te stren ger verantwoording zou worden gevraagd. Eene les ook voor ons! Immers ook wij, zelfs de minsten onder ons, hebben de eein of andere gave ontvangen, waarmede wij anderen kunnen helpen, of die wij kun nen gebruiken tot stichting der geloovi- gen. Wie meer ontvangen heeft, worde daarover niet hoovaardig, maar denke aan den dag, waarop daarvan rekenschap zal worden geëischt. Wie minder verkre gen heeft, zij tevreden met zijn !oit, ge dachtig dat wie in bat weinige .getrouw is geweest, over veel zal gesteld worden in het rijk der hemelen. H. N. P. J. BERKHOUT, Leimuiden. Kapelaan. Verklaring van het Evangelie. De gelijkenis van het evangelie van de zen Zondag is in haar eenvoud en waar heid zoo treffend duidelijk, dat een verkla ring bijna overbodig lijkt en slechts die nen kan, om den indruk er van te ver zwakken. Jezus was in het voorhof van den tempel te Jerusalem en zeker was Hij daarheen weer gevolgd door eenige Fari zeeën, die Hem wilden bespieden, om Hem in Zijn woorden te vangen. Want op hen slaan ongetwijfeld de woorden, welke de Evangelist geeft als inleiding dei ^ei-. lijkenis, dat Jezus ze n.l. uitsprak „met het oog op sommigen, die op zich zeiven vertrouwen, dat ze rechtvaardig zijn en de anderen gering schatten." Met die woorden zijn de Farizeën heelemaal en zoo juist geteekend: op anderen, vooral de tollenaars, zagen zij gering neèr, maar zich zeiven schatten zij hoog, als heiligen bijna. Dat was de echte Farizeesche hoog moed en schijnheiligheid. Deze wilde Je zus hier eens openlijk en naar waarde bestraffen en aan de kaak stellen. Het beeld is weer ontleend aan het da- ^elijksch leven: twee menschen in den tempel, om te bidden. Zij „gingen op" naar den tempel, zegt Jezus; want een langzaam opklimmende weg voerde van uit een dal naar den op den berg Moria gelegen tempel. Die twee menschen wa ren een Farizeeër en een tollenaar. Uit een vorige evangelie-verklaring weten wij al, wie Farizeërs, wie tollenaars waren: verbitterde tegenstanders in het burgerlijk en godsdienstig leven. Wat moet dat al aanstonds een machtigen indruk hebben gemaakt op de toehoorders, die twee klas sen van personen; door Jezus naast elkan der geplaatst, en dat nog wel in hun gods vrucht! Maar nog dieper is de indruk op het volk, als Jezus nu verder die twee menschen voorstelt in hun gebed. Eerst laat Jezus zien hoe de Farizeër bidt'. Hij staat daar heelemaal vooraan in den tem- pel, dicht bij het heilige, met opgeheven hoofd en trotschen oogopslag; want ieder een moet zien, d&t en hoe hij bidt. Geheel zijn gedrag en houding spreekt van hoog moed en huichelarij. En hoort nu eens zijn gebed: „O God, ik dank U, dat ik niet ben gelijk andere menschengelijk deze tollenaar." Hij dankte God, ja, maar al leen om zich zeiven te verheffen; want dat hij geen boosdoener is schrijft hij niet toe aan de genade Gods, maar aan zijn efgen vermeende voortreffelijkheid. Hoort maar eens, wat voor goede werken hij allemaal doet! ,,Ik vast tweemaal in de week," en volgens de Joodsche Wet behoefde hij maar eens in het jaar een strengen vas tendag te. houden. ,,Ik geef tienden van al wat ik bezit"; en toch behoefde hij vol gens de Wet slechts af te staan een tiende gedeelte van zijn veldvruchten, maar hij gaf tienden van al zijn bezittingen. Neen, dat waren geen goede, geen verdienstelijke werken; want hij deed ze niet met een goede meening, niet ter eere Gods, maar om door de menschen geacht, voor vroom en braaf gehouden te worden. Bah! wat een verfoeilijke hoogmoed, om daarop zich te verheffen vóór het aanschijn van den alvvetenden God! Dan wist de tollenaar beter wat'bidden is en hoe de mensch bidden moet, hij die door een ieder voor een zondaar werd ge houden, maar toch blijkbaar lang niet zoo slecht was als menig Farizeër. Ja, hij weet het maar al te goed, dat hij een nie tig schepsel, een zondaar is. En daarom blijft hij, vervuld van heilig ontzag, staan achter in den tempel; hij durft niet 'eens de oogen opslaan naar de plaats, waar God tegenwoordig is, maar vol oot- moet buigt hij het hoofd, getroffen door innig leedwezen slaat hij de handen op de borst en roept als een nederig boeteling luide: „God, wees mij zondaar genadig!" Hoort, dat is bidden! Een kort, maar krachtig, een berouwvol en nederig ge bed. Geen spoor van hoogmoed of eigen dunk noch zelfverheffing, maar echte ne derigheid. Hij erkent openlijk, dat hij een zondaar is, die niet anders verdient dan Gods straffen, maar die tevens al zijn vertrouwen stelt op de barmhartigheid en liefde Gods. Geen wonder dan ook, dat het eindoor deel van Jezus over beider gebed aldus luidt: „Ik zeg u: deze ging gerechtvaar digd naar huis en gene niet." Door zijn ootmoedig gebed verkreeg de tollenaar vergiffenis van zijn zonden; om zijn hoog moed werd de Farizeër. door God verstoo- ten en bleef in zijn zonden. Zoo zal het ook ons vergaan, al bidden wij dan nog zoo veel, als wij niet nederig zijn: „Want al wie zich verheft zal vernederd, en wie zich vernedert zal verheven worden." CHR. S. DESSING, Heilo. Kapelaan. Liturgische beschouwingen. PREEKSTOEL. Na bieohtstoel en communiebank vraagt de preekstoel eenige oogeniblikken onze aandacht. Tot de Apostelen had de Goddelijke Za ligmaker het bevel gericht: „Predikt het Evangelie aan alle schepseé." En sinds dien was het predik-ambt levenstaak der Apostelen. Duidelijk wordt dit ook door de geschiedenis der Kerk bevestigd. En zelfs werd in de eerste eeuwen dït ambt als een speciaal-ApostoIiche zending be schouwd, zoodat alleen, de onmiddellijke opvolgers der Apostelen, namelijk de Bis schoppen predikten. Meestal deed de Bisschop dit vanaf zijn bisschop pel ij ken zetel, welke tegen den achterwand der kerk gebouwd was. 1) Om zich echter beter voor de geloovigen verstaanbaar te maken ontstond .de gewoonte, dat de Bisschop (en later ook de priesters) gingen prediken op een verhevenheid bij het hekwerk (cam- cellii) 2). Vandaar kreeg die vebhevenheild langzamerhand den naam van „cancel- lus", van welk woord onze Hollandsche benaming „kansel"' is afgeleid. De naam „preekstoel" werd er aan gegeven, omdat de Bisschop vroeger het Woord Gods zit tend in eeai stoel predikte. En omdat de waarheden Gods daar verkondigd werden, ontstond de naam „stoel der waarheid". Om het echter den geloofsverkondigers en den geloovigen nog gemakkelijker te ma ken, plaatste men in de 15de en 16de eeuw den preekstoel in liet schip der kerk, meestal overhuifd door een klankbord, om het geluid verder te doen dragen. Ge- woom'ijk ziet men den preekstoel aan de Evangeliezijde staan, dus aan de Noord zijde 3). Dit wijst hierop', dat het Evan gelie aan de heidenen verkondigd werd, toen de Joden hun Goddef.ijken Verlosser hadden verworpen. Ook de preekstoel verkreeg in den loop der' tijden allerlei versieringen en zinne beeldige voorstelling en welke betrekking hebben op het predikambt. Ofschoon voor al om praktische redenen de kansel can hooger gelegen plaats was, opdat de ge loovigen beter den prediker zouden kun nen verstaan, gaf menAoch later aan dat hooger-verheven-zijn van den preekstoel een symbolische beteekenis, als werd hier- doop voorgesteld de berg, waarop Chris tus leeraarde. Vandaar is het te verkla ren, dat de preekstoel dikwijls een voor stelling draagt van den Zaligmaker, pre dikend zijn goddelijk-schoone bergrede. Ook treffen wij dikwijls een afbeelding aan van het uitzenden der Apostelen door Christus (waarover wij boven reeds spra ken); of van de vier Evangelisten; of van de beroemde Kerkvaders; enz. allen voor beelden voor de geloofsvarkooidLgers, ter wijl den geloovigen daardoor een hoogere achting voor do verkondiging van het Woord Gods wordt ingestort. Ook zien we soms een voorstelillng aan 1) Deze bisschopszetel heette „cathedra"; vandaaT komt de naam „kathedraal", nü. de bisschopskerk, waarin zijn „cathedra" stond. 2) Dat hekwerk of „canc'elli" vormde de scheiding tussohen 't priesterkoor en 't schip der kerk. Reeds spraken wij hier over in ons vorig artikeltje. 3) Verondersteld wordt, dat het Altaar in het Oosten ligt. gebracht van de vier voornaamst© (kardi nale) zedelijke deugden of van de drie goddelijke deugden, ons er op wijzend dat hierin de gebeele prediking van Gode Woord ligt opgesloten. Tenslotte ziet men meerdere malen in lte.t klankbord, boven het hoofd van den priester, een duif afgebeeld, als zinne beeld van God den II. Geest, die vanaf dezen plaats spreekt door den mond van den priester tot het christenvolk. Moge door dez<e korte beschouwing in ons aller hart nog verhoogd zijn de' eer bied, welke wij immer jegens het verkon digen. van het Woord Gods moeten tooneo door het ijverig en aandachtig aan te hooren, maar nog meer door het zorgvul dig in beoefening te brengen. J. P. VERHAAR, pr. Rooster der Retraiten. van het St. Clemenshuis. te Noorwijkerhout. 58 Augustus Dames Onderwijzeressen. 1013 Aug. Normalisten (Jongens) uit Amsterdam. 16—19 Aug. H.H. Onderwijzers. 2124 Aug. Jongelingen uit den netten Burgerstand (f 4. 2831 Aug. Normalisten der Eerw. Broe ders, Den Haag. 25 September Jongelingen van de H. B'. S. en Gymn.. (hoogere kl.) (f4. 7—10 Sept. Heeren (f 10.—) 13—?6 Sept. Heeren Vincentianen (f 6. N. B. Men wordt verzocht zich voor deze Retraiten op te geven bij de Eerw. Gees telijkheid. Rooster der Retraiten van het Retraitenhuis „De Thabor", Eendrachtsstraat, Rotterdam. 912 Augustus. Meisjes van den gewo nen stand. (Verg. f 4.Door een Pater Carmeliet. 1619 Augustus. Onderwijzeressen en Jonge Dames Middenstand. (Verg. f 6. Door een Pater Franciscaan. 2326 Augustus. Meisjes van den gewo nen stand. (Verg. £4.Door een Pater Franciscaan. 30 Augustus2 September. Tertiarissen der Paters Capucijnen, Middenstand. (Ver goeding f 6.Door een Pater Capucijn. (Voltallig.) 25 September. Kweekschool der Eerw. Zusters, Den Haag. (Voltallig.) 69 September. Tertiarissen der Paters Capucijnen, deftigen stand. (Verg. f 10. Door een Pater Capucijn. 1316 September. Congregatie uit Am sterdam gewonen stand. (Verg. f 4. Door een Pater Dominicaan. 20—23 September. Congregatie uit Am. sterdam Middenstand. (Verg. f 6.Door een Pater Dominicaan. 28 September1 October. Congregatie uit Amsterdam deftigen stand. (Verg. f 10.Door een Pater Dominicaan. 58 October. Tertiarissen der Paters Capucijnen gewonen stand. (Verg. f 4. Door een Pater Dominicaan. N.B. Men wordt verzocht de toegangs kaarten voor deze Retraiten aan te vragen bij de Eerw. Geestelijkheid. De Retraitanten worden des avonds tegen half 6 ure in het Retraitenhuis verwacht. De sluiting is omstreeks 4 uur. Het Retraitenhuis is inge richt voor 40 Retraitanten. Wanneer eene Retraite voltallig is, wordt zulks in de Dagbladen aangegeven. Mijn eerste Concert. Ik had het conservatorium te Leipzig met goed gevolg afgemaakt en begaf mij op een donkeren, regenachtigen Septem berdag uit de oude, gemoedelijke stad naar een stadje tusschen Posen en Inowrazlaw, waar ik mijn muzikale loopbaan beginnen zou. In mijn nieuwe woonplaats aangekomen, bracht ik aan mijn woning een groot schild aan, waarop ik mij als muziekleeraar aanbeval. Bij de meer gegoede families legde ik ook bezoeken af, doch ik kreeg geen enkelen leerling. Op zekeren dag werd mij het bezoek van een Russischen graaf met zijn drie zonen aangekondigd. Mijn hart klopte hoorbaar. De graaf had een grooten opvallend-rooden neus, die blijk baar niet op de ijsvelden van Siberië be vroren was. Hij droeg mij op, zijn drie zonen piano-onderricht te geven, en be taalde het honorarium voor een maand vooruit. Wie was gelukkiger dan ik. De graaf overhandigde mij een biljet van honderd roebels, waarop ik hem tachtig mark terug moest geven. Gelukkig was mijn geheele vermogen nog juist toerei kend om dat te kunnen. Onder beleefde dankbetuigingen overhandigde ik het be drag aan den graaf en wij spraken af, dat zijn zoons den volgenden Maandag de eerste les zouden krijgen. De graaf was in den namiddag gekomen en toen ik, zoodra hij vertrokken was, naar het eenige kassierskantoor van de stad ging, om het biljet te wisselen, was dit reeds gesloten. Nu ik zoo goed bij kas was, be sloot ik den volgenden dag, een Zondag, gaan eten. Ik bestelde bij den maaltijd een half fleschje en dronk in stilte op het welzijn van den Russischen graaf. Om te betalen, gaf ik den kellner het biljet van honderd roebels, daar ik behalve dat geen rooden penning meer bezat. De kellner bekeek eerst onderzoekend hot biljet, toen begon hij spottend te lachen en ging naar den patroon. Deze gaf den gargon een teeken en kwam be daard naar mij toe. „Hoe durft gij begon hij, „hier met een nagemaakte banknoot betalen? Ik heb al om de politie gestuurd en zal u als be drieger laten aanhouden." Op hetzelfde oogenblik kwam de gargon met een politieagent het lokaal binnen. Verschillende aanwezigen, die mij kenden en aan wie ik vertelde, hoe ik aan het biljet gekomen was, namen mijn partij op, en zoo liep de zaak goed voor mij af. De politieagent verlangde alleen, dat ik 's Maandagsmorgens op het politiebureel zou komen, om de zaak nader toe te lich ten. Een der gasten, een zeer vriendelijk lieer, stelde zich borg voor mij, en ten slotte werd ik zelfs uitgenoodigd een glaasje met mijn nieuwe hulpvaardige vrienden te drinken. Mijn Russische leerlingen waren 's Maandags niet te zien, ik heb nooit meer van hen gehoord. Alleen vernam ik, dat de graaf, een beruchte valschmunter uit Riga, in verschillende Pruisische plaatsen aan de Russische grens dit kunstje had uitgehaald en bij voorkeur tot zijn slacht offers lieden koos, die zich er pas gevestigd hadden. Terwijl wc dan een glaasje zaten te drinken, zei een der heeren: „Maar mijnheer, ik begrijp niet, waar om ge niet eens een concert geeft hier er gens in den omtrek. Een paar stations van hier ligt Scheen stad, die sind3 er een nieuwe „centrale" gebouwd is, zeer is vooruitgegaan. Het getal muziekliefheb bers is er zeer toegenomen, want er zijn over de honderd ambtenaren naar Sch overgeplaatst. De families van den direc teur en de beide hoofdinspecteurs alleen tellen een twintig ongetrouwde muzikaal aangelegde dochters." Meer uit nood dan uit vertrouwen op den tc behalen bijval, besloot ik tegen den volgenden Zondag te Scheen concert te geven. Nadat ik des Zaterdags mijn horloge in den lommerd gebracht had, trok ik des Zondags er deftig tweede klasse op uit. Aan het station zou ik door de muziek vereniging worden afgehaald, welk ge zelschap mij als het fijnste uit den om trek was aanbevolen. Bij mijn aankomst vond ik wel een groot gezelschap aan het station, maar het waren gevangenen, die naar de „cen trale werden overgebracht; van afgevaar digden der muziekvereniging echter geen spoor. Uitkijkend bleef ik in den waggon staan; eerst toen de trein verder zou gaan, stapto ik uit. Juist gingen een paar ietwat verdacht uitziende personan langs mij heen, van wie ik er een hoorde zeggen: „Hij is toch niet meegekomen, de na middagtrein komt eerst een half uur voor het concert hier aan." Dat waren dus de afgezanten van de muziekvereniging. Ik maakte mij aan hen bekend, en de spreker van straks drukte mij zoo krachtig de hand, dat ik begon te vreezen, dat het concert des avonds niet zou kunnen doorgaan wegens opgetoopen letsel. Het waa dc( slap'hte^ Hakkenblokker, en de andere was de tuin man Duftig. De laatste maakte zijn ver ontschuldiging over zijn tpilet, hij had zoo juist den broeibak in orde moeten brengen en geen tijd gehad om zich te verklecden. „Maar, zeg eens," vroeg Duftig „hoe zijt ge uit den trein gekomen, zonder dat wij dit bemerkt hebben? Wij bobben alle derde-klas-wagens afgezocht zonder u te zien. Toen ik zei, dat ik tweede klas gereisd had, steeg ik zeer in de achting der hee ren, en werd met veel eerbied behandeld. We gingen naar het café, waar dc uitvoe ring zou plaats hebben en dronken er een glaasje op de kennismaking en den goe den afloop van het concert. Om zes uur zou het concert beginnen. Toen ik de piano eens probeerde, bemerk te ik tot mijn groote verwondering, dat het een voortreffelijk instrument was. Ik wilde ook eens weten, of ik op een goede opkomst kon rekenen, en ging naar den boekverkooper, die met den verkoop der ingangkaarten belast was. Op mijn vraag hoevceL biljetten verkocht waren, ik had minstens op een honderd gerekend kreeg ik stotterend ten antwoord: „Vo-vo-voorloopig maar één." Toen ik ietwat verwonderd er van op keek, stotterde de boekverkooper verdor: „(Da-a-at is niks nog. Verlcdo-de-id|Gi week wa-was-was 'r ook een concert in P-p-inne, en toen verkocht de broe-broer van mijn chef maar vie-vie-vier biljetten. En toch kwa-kwa-kwa-kwamen er veel menschen". Ik weet niet of ik den bediende gegroet heb, maar toen ik op straat kwam, dan sten de huizen voor mijn oogen. Alles be halve goed gestemd, kwam ik in mijn ho tel aan en begon mij met tegenzin voor.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1915 | | pagina 3