20
BUITENLAND.
De Oorlog.
6e JAARGANG
No. 1755
BUREAU: STEENSCHUUR 15, LEIDEN.
Interc. Telefoon 935. - Postbus 6.
DIT BLAD VERSCHIJNT ELKEN DAG, UITGEZONDERD ZON- EN FEESTDAGEN
Do ABONNEMENTSPRIJS bedraagt, bij vooruitbetaling, met GRATIS POLIS Ongevallen-verzekering
liet GEÏLLUSTREERD ZONDAGSBLAD voor Leiden 10 cent per week f 1.25 per kwartaal; bjjonze
agonten II cent per week, f 1.45 per kwartaal. Franco per post f 1.65 per kwartaal.
Afzonderlijke nummers 2Vs cent, met Geïllustreerd Zondagsblad 5 cent
DINSDAG
JULI.
1915.
Do ADVERTENTIEPRIJS bedraagt van t-5 regels f0.75, elke regel meer 15 cent
Ingezonden mededeelingen van 1-5 regels fl.50, elke regel meer 30 cent, met gratis
bewijsnummer. BIJ contract aanzienlijke korting. Groote letters naar plaatsruimte.
Aanvragen om Dienstpersoneel van 1-5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent.
Aanbiedingen van Dienstpersoneel, Huur- en Verhuur, Koop- en Verkoop (geen
Handels-Advertentiën) van 1-5 regels 25 cent, iedero regel meer 5 cent
Geen ouderen door oude
ren.
Terecht is in eenige bladen de bemer
king gemaakt, dat het geen aanbeveling
erdient de manschappen der landstorm
lichtingen te vervangen door ouderen.
Dat de jongere mannen, waarvan het
meerendeel nog geen gezinszorgen te dra
gen heeft, worden opgeroepen om de on
der de wapenen zijnde landweermannen
te vervangen, die op hun beurt een blijk
baar gewenschte reserve zullen vormen
dat vindt overal toejuiching. Maar men
ukke nog, niet meer het oeconomisch le
ven uit zijn voegen, men brenge nog niet
neer armoede, door vrijgestelden en vrijge-
ioten uit de oudere landweerlichtingen
nu als behoorende tot den gewapenden
landstorm op te roepen, tenzij 't noodza
kelijk zou zijn. Zeker, dat de landweer
mannen, ook die der jongere lichtingen,
worden gedemobiliseerd niemand, die
laarvan de wenschelijkheid, ja, de billijk
heid zal ontkennen. Doch is het nu noodig
hen allen te doen vervangen, voor hen op
te roepen niet slechts de vrijgestelden en
ijgeloten der jongere lichtingen, maar
>ok die der oudste, de mannen, die tegen
Ie. dertig loopen.
We schreven boven „tenzij 't noodzake-
ijk zou zijn." Ja, voor de noodzakelijkheid
wicht alles; als onze landsverdediging
t e i s c h t, dan zwijgen alle andere motie
ven. Maar dit in verband met wat wij
fisteren schreven dat de minister die
loodzakelijkheid, dien eisch dan aan de Ka-
r, zooveel mogelijk duidelijk trachte te
nakenl
Bergmann erkent rondweg dezen terug
keer tot het geloof en noemt dat geloof
,,iets heiligends en geweldigs".
Deze erkenning, den ongeloovigen schrij
ver door het weloverwogen denken afge
dwongen, is veelzeggender nog dan „de
veldpo9tbrieven van onze studenten" en
onderlijnt dezer beteekenis.
Geloofsherleving.
,Uit de veldpostbrie ven van onze stu-
ienteii is te ontwaren, hoe de wil om prac-
ische zekerheid te krijgen omtrent de laat-
te wereldbedoeling tegenover den dood
usteloos vraagt om oplossin?
Y>it is een zinnetje uit het boek van den
Duitsche r E. Bergmann, getiteld: „Der
ïampf des deutschen Geistes in Weltkrieg".
't Is oen veelzeggend zinnetje.
Wat heeft men al niet beproefd om bui
len den godsdienst om den zoekenden
snenschelijken geest te bevredigen. Allerlei
fcluosofl- ehe stolsels zijn daarvoor uitge
dacht en speciaal Duitschland bracht ge
leerden voort Fichte, Kant, Haeckel,
Nietsche, Hegel, we noemen er maar een
paar die eens precies vertellen zouden,
hoe de menschheid denken moest om voor
3e groote levensvragen bevrediging te vin
den.
Reeds de veelheid der stelsels van die
geleerden doet vermoeden, dat het met hun
bevrediging niet bijster secuur gesteld is,
terwijl thans ook blijkt, dat de resumptie
uit hun aller arbeid, welke de studenten
ch kunnen kennen de moderne philo-
sofie brengt hen daarmede immers op de
hoogte geen rust schenkt. Nu de jonge
lui in de vuurlinie tegenover „de laatste
wereldbedoeling" komen te staan, nu vra
gen zij een andere oplossing, dan welke de
boeken hen trachtten in te prenteri. In het
rustige, vroolijke leven was de uitvinding
an een of anderen philosoof hun vordoen>-
de, maar „tegenover den dood" vragen zij
oen andere en in hun brieven getuigen zij
hiervan.
De Duitsclie troepen nemen Toekkoen
en Siuxt. Windau werd bezet. In de
munitiefabrieken in de Ver. Staten dreigt
een staking uit te breken. Het spoor
wegverkeer tueschen Turkije en Bulgarije
is stopgezet.
Van hel Westelijk en Zuide
lijk oorlogsterrein.
Plaatselijke gevechten.
In vergelijking met de grootsch opgezatte
bewegingen van het Duitsch-Oostenrijk-
sche leger in Polen en Galicië, zinkt de
strijd op het Westelijk oorlogsterrein bijna
in het niet. Wellicht worden ook hier wel
grootsche plannen ontworpen, maar zij
verfoopen nog steeds in kleine gevechten,
zonder dat een beslissing mogelijk blijkt.
Het groote offensief, dat daar wordt on
dernomen, verbrokkelt steeds weer in tel
kens herhaalde stooten, maar zonder
kans om door het vijandelijke front te bre
ken.
En dan luiden de berichten weer een
stemmig; dat artillerievuur wordt gewis
seld en de mijnenstrijd wordt voortgezet.
Of dat op verschillende punten kleine ge
vechten worden geleverd, waarbij loop-
do"linTes door kleine succeSsen wetueif
verbeterd. Daarbij worden steeds vele aan
vallers en verdedigers gedood, doch een
stategisch doel wordt niet bereikt.
Ook aan de Oostenrijksch-Italiaansche
grens wordt in het zeer moeilijk bergland
met groote dapperheid en volharding ge
vochten, zonder dat de posities reeds ge
wijzigd worden.
Van hel Oostelijk oorlogs
terrein.
Het Duitsche offensief.
Hoewel de berichten omtrent den strijd
in Poüem mg lang geen. samenhangend
geheel vormen en zich vrijwel tot vage
algemeenheden bepalen, is rou toch wel
reeds te conistaiteeren, dat het gerucht
makende bericht van de „Mdnuimg Post"
omtrent een* gezamenlijke actie van het
Duitsche leger aan de Naref en van de
Duitsch-Oostenrijksche legers aan de
Boeg. in de laatste dagen grooter waar
schijnlijkheid heeft gekregen.
De troepen, die van Kolno, Myschinez,
M'larva, en van daar in de lijn Razionsj
Pionsik tot aan den WeichseC waren opge-
ste'd, hebben dn fiun centrum een voor-
waartsche beweging gemaakt, die na de
verovering van Prasnysz geleid heeft tot
den. terugtocht der Russische troepen, ach
ter de -Jinie ZechanofKrasnozelz. Het
leger van generaal votn Gallwiitz, dat de
Russen op deze linie achtervolgde, brak
ten Z. van Zielona over een front van
7 K.M. door deze Russische stelling en
noodzaakte hen terug te trekken naar de
Naref linie. Het leger van von Gaülwirtz
rukte daar verder vooruit en staat thans,
volgens het Duitsche communiqué, met
ar le afdealingen aan de Nareflinie, ten
Z. W. van Ostnolenika en Nowogeorgief;
waar de Ruasen geen bescherming von
den dn hun vestingen en bruggehoofdstel-
1 in gen trokken zij den Naref reeds over.
Bij deze beweging verloren de Russen,
volgens de Duitsche berichten,-, vedl ge
vangenen, zoodat het aantal daar thans
bedraagt 101 officieren, 28,760 man.
Terwijl dus ten N. van Warschau een
algemeen© beweging in Z.O. richting
plaats had, om de Russen, achter den Na
ref terug te dringen, werd dn het Z. van
Warschau, in de richting LublinCholm,
tegelijkertijd een krachtige voorwaartsdhe
beweging ondernomen.
Tusschen den Boven-'Weióhsel en den
Boeg oprukkend wisten de legers onder
het opperbevel van generaal-veldmaar-
sc-halk von Mackensen op verschillende
plaatsen de Russen tot den terugtocht to
noodzaken; op de plaats waar do Duit
sche troepen door de Russische .linie bra
ken, bij Pi 1-askowitsj Krasnostafdeden,
zegt hot Duitsche bericht, de Russen wan
hopige pogingen om de nederlaag te ont
komen. Nieuwe, .fin den strijd geworpen
vijandelijke afdeelingen, werden door onze
troepen geslagen. Meer Oostelijk, in de
omstreken van Grabowitsj drongen de
Oosten-rijksch-Duiitsclie troepen over de
rivier de Wolice. Ten Noorden van Sokal
drongen de Oostenrijksch-Hongaarsche
troepen over den Boeg. Gedwongen door
deze verve»'ging trokken de Russen in den
nacht over het gehéeLo front tusschen
Weichsel_ea terug. SLedhts op de
plaats waar de doorbraak geslaagd was,
leger sluit zich de opmarsch aan van Von
Woyrsch, die ten W. van den Roven-
Weichsel optreedt, en daar tot het offen
sief overging. Ten Z. van RacLom opruk
kende, kwam Von Woyrsch, nadat hij
de Russen uit de posities tusschen Kjelcl
en Radom had verdreven, in boter ng nift
de Rassen bij Swolen en noodzaakte hij
hen, zich terug te trekken achter de ri
vier de ILsjanka, een zijriviertje van den
Weichseb
Oostelijk van Von Mackensen's leger
opereert Von Böhm—Ermolli, die voor
waarts rukt in de richting van Grabowetej
en Groebesjof, tevens verband houdend
langs den Boeg met Von Linsinigen, die
nog steeds de ltaile SokalBoesk en de
Zlota-Lipa bezet houdt.
Wij zien, dat wij hier te doen hebben
met een omtrekkende beweging tegen
Warschau gricht, in het Noorden aan
de Naref, in het Zuiden aan den Weich-
eel en de lijn LublinCholm.
In indirect verband hiermede staat de
voorwaartsche beweging der Duitsche le
gers bij Schawli en ten Noorden van die
plaats.
Het leger van generaal Von Below
slaagde er in Toekkoem en Siuxt te ne
men en Wind au -te bezetten. Het Duitsche
leger, dat dus in Koerland opereerde,
heeft om Schawli als spil een beweging
van den linkervleugel uitgevoerd, waar
door deze in de lijn Toekkoem—Ait-A ufcz-
Popeljang—Schawli is gekomen; ten Z.
van Schawli wordt over Kowno de verbin
ding bewaard met de legers, die in de lijn
Mar lam polSoewatki Lomsj a optreden.
Deze beweging in het Noorden heeft al
leen ten doet de Russen te dwingen hun
troepenmacht te verdeelen over een front-
breedte van vele honderden kilometers,
.tusschen de Oostzee en de Bessarabische
grens.
Op Zee.
De duikbootenoortlog.
De „Lokai Anzeiger" verneemt uit
Kopenhagen: De bemanning der gisteren
uit Liverpool teruggekeerde bark „Supe
rior deed interessante mededeelingen over
te Liverpool genomen verdedigingsmaat
regelen. Bij het binnenloopen in de haven
van Liverpool stiet de „Superior" op een
reusachtig stalen net, dat onder water
uitgespannen is. Ten gevolge der aanra
king ontbrandden een reeks lichtboeien,
die met het net in verbinding stonden.
Daarop snelden de wachtschepen toe en
het kostte groote moeite de „Superior" te
bevrijden uit het net. Deze netten dienen
blijkbaar om Duitsche duikbooten te van
gen.
In de lucht.
Gedood.
Uit München wordt bericht, dat kapitein
Jaegerhuizen, commandant der Beiersche
vliegeniersafdeeling nr. G, en luitenant
Schinnerer, vliegtuigleider, dier afdeeling
beiden ridders van het IJzeren kruis, eer
ste en 2de klasse, begiftigd met de Beier
sche militaire orde van verdienste, in den
n cht van Zaterdag op Zondag bij een
dienstreis per automobiel gedood zijn.
Aanvallen op Duinkerken
vliegtuigen in de vorige week tweemaal
hebben getracht Duinkerken te bereiken.
Zoo hebben er Dinsdag vijf vliegers pogin
gen gedaan om boven de stad te vliegen,
maar ze zijn door de Fransche batterijen
naar zee gedreven. Den volgenden ochtend
is er opnieuw een afdeeling vliegtuigen
gesignaleerd, koers zettende naar Duinker
ken, waarvan er slechts één in de buurt
van de buitenwijken der stad wist te ko
men. Het moest echter spoedig de wijk
nemen. Er wordt beweerd, zoo meldt de
correspondent der „Times" nog, dat er
bommen op de duinen gevallen zijn, zon
der schade te veroorzaken.
In België.
Geen kaarten meer.
Het bezette gedeelte is voortaan afge
sloten voor alle levering van atlassen of
landkaarten. De laatste exemplaren zijn
sedert lang uit den handel verdwenen en
ook antiquarisch is er zoo goed als niets
meer voorhanden. Een welkome bron van
inkomsten ontsnapt door dezen maatregel
den boekhandelaar. De firma Justus Per
thes te Gotha kondigde aan, dat de bij
naar het buitenland gaande exemplaren
van boeken en tijdschriften behoorende
kaartbijlagen eerst „nach Beündigung der
Krieg9wirren" zullen nageleverd worden*
Zoogenaamde oorlogskaarten mogen nog
worden verkocht.
Verschillende berichten.
Voor de meeste groote winkels in
A/n/i.werj>en staat, aangeplakt, dat zij
Woensdag 21 Juli a.s. gesloten zullen zijn..
Dit geschiedt ter herdenking van den
Nationalen Feestdag.
Buiten de veirsteritimigen van. Antwer
pen mag niemand meer van een fiets ge
bruik maken, zelfs .de geneesheerm krij
gen daarvoor gean pas. Binnen de vesting
mag iedereen fietsen.
In het Brilsche Rijk.
De staking in Zuid WalC3.
In oen part. telegram uit Londen aan
de „N. R. Ct." wordt de stakingstoestand
in Zuid-Wates ernstig genoemd. De onder
handelingen schijnen op het doode punt to
zijn gekomen. De vakbondleiders, die voe
len dat zij, zonder op den steun van de
arbeiders te kunnen rekenen, onmachtig
zijn tot handelen, willen niet nogmaals
met minister Runciman confereeren. De
vordering, dat de eischen der mijnwerkers
in hun oorspronkelijken vorm ten volle
moeten worden ingewilligd, wordt dus ge
handhaafd.
De toestand in Zuid-W'a'os, in den ko-
lenstrijd, heeft heden een belangrijke
wijziging onde-rgaan. De onderhandelaar
gen zijn hervat, met kans op succes,.
In Italië.
De Pruisische en de Beiersche gezant
bij den H. Stoel.
De C-correspondent van de ,,Msb."
meldt: Tegenover de geruchten in de pers,
als zou de Pruisische gezant bij den H.
Stoel, Von Mühlberg, van plan zijn zich
uit het diplomatieke leven terug te trek
ken, kunnen wij uit de best ingelichte
bron mededeelen, dat hij slechts met volle
badplaats za4 vertrekken, dtteizti.iue gc-.o.
ook voor den Beierschen gezant bij den
H. Stoel, baron Von Ritter. De officioele
zetel van beide gezantschappen blijft ook
gedurende de afwezigheid der beide chefs
te Lugano.
De gezanten verheugen zich in een uit
stekende gezondheid en denken er in deze
voor den H. Stoel buitengewoon moeilijke
tijdsomstandigheden niet aan, om hun
ambt neer te leggen.
Op den Balkan.
Dreigend munitiegebrek in Turkije.
De Atheensche correspondent van de
„Chron." bevestigt het bericht van de
„Roesskoje Slowo", dat de regeeringen der
centrale mogendheden een nota voorberei
den aan Roemenië betreffende munitie
zendingen voor Turkije. De correspondent
verneemt uit diplomatieke kringen, dat
de nota het karakter zal dragen van een
ultimatum; Duitsch-Oostenrijksehe troepen
worden geconcentreerd aan de Roemeen-
sche grens ter uitoefening van druk op de
regeering. De geheele positie van het 1 urk-
sche leger op Gallipoli hangt af van de
onmiddellijke ontvangst van aanzienlijke
hoeveelheden munitie; anders zal de hard
nekkige tegenstand spoedig moeten wor-
FEUILLETON.
De noodlottige erfenis.
8)
ik zal hem er wel
O, dat is
•even uitzoeken.
Ik mag ipijn brieven aan mtemanid
•laten zien.
Komaan, gij zu.lt er mij een dienst
mee bewijzen en niemand behoeft er van
weien.
Tegelijk duwde hij den knaap een geld
stuk in de hand en nu liet deze tóe dait hij
de brieven uit de tasch nam en nasnuf
felde.
Mijn brief is voor Rus'and bestemd.
Ha, h'ier heb ik hem al. Dank u wel, mijn
iongen. Ge kunt op mijn stilzwijgendheid
aekenen.
De knaap spoedde zich voort om den
verzuimden tijd weer an te halen en Ber
thenay keerde naa.r het hotel terug met
den brief in zijn binnenzak.
Brt gevaar was afgewend.
Alles wat d'AIeret betrof, boezemde
Berthenay een begrijpelijke belangstelling
iJ.n, zoodat hij besloot ten spoedigste van
den inhoud van den onderschepten brief
I kern-is te nemen.
E Op zijn kamer geikomen haalde hij den
I brief te voorschijn en las het adres:
Don heer IWAN OBLOWSKY,
I adjunct-bestuurder der mijn-exploitatie te
Tuia (Rusland).
Daarna scheurde hij heit couvert open
?'n. 'as ^en brief, die van den volgenden
inhoud was;
Mijn waarde Oblowsky!
„Er is mij een onga'-uk overkomen. 01
stél u gerust, nieit van ernstigen aard,
maar dat mij toch e enigszins 'i|i moeilijk
heden brengt en mij zal dwóngen mijn af
wezigheid wat langer te doen zijn dan
oorspronkelijk mijn plan was.
„Ste-l u voor dat ik op dit oogerob'Ik
niet in staat ben, mijn identiteit te bewij
zen, wat heel erg kon zijn, wanneer ik
nog In Rusland was, maar wat men mij
hier in het vrije Zwitserland, niet zoo
kwalijk zou nemen. Alleen zijn mijn
id ent Reit shew ijzen dringend noodig voor
het doel, waarmee ifk mij op reis begaf.
Ik had ze bijeengepakt in mijn portefeuil
le en n-u heb ik het ongeluk gehad of
üaatt ik het maar ronduit bekennen: de
achteloosheid mijn portefeuille te ver
hezen. Ik heb nog moeite gedaan om baar
terug te krijgen, maar ofschoon de in
houd voor den vinder van geen waarde
i6, heb ik er weinig hoop meer op. Ik
zal dus duplicaten moeten hebben. Mijn
geboorte-akte en de overlijdensakte van-
mijn moeder had ik te Tula gelicht en nu
zult ge mij zeer verplichten, met ten
uwerot daar duplicaten van te vragen en
mij die dian te willen opzenden naar Pa
rijs. Ik weet nog niet waar ik daar mijn
intrek zal nemen, d-och adresseer uw
brief poste-restarut© aan Iheti hoofdkan
toor. Wait de overlijdensakte van mijn
vader beitreft, die in Tonkin gestorven is,
deze kan ik beter te Parijs aanvragen
door bemiiddeMiig van het koloniale de
partement.
„Op het oogenblik logeer ik, zooals gij
ziet te Luzem. in het hotel „De Eenhoorn"
een uitmuntend hotel en het land hier is
wonderschoon, zoodat ik van het opont
houd, dat het verlies van mijn porte
feuille mij veroorzaakt, wil gebruik ma
ken om iets meer vain dit prachtige land
te genieten. Ik ben daartoe des te beter
in de gelegenheid, doordat ik hier heb
kenrois gemaakt melt een landgenoot, een
zekeren heer Berthenay, die voor zijn ple-
®ier op reis i-s en, naar hij beweert, dit
land goed kent. Hij wil mij tot gids
strekken en dat vriendelijk aanbod heb
ik aanvaard.
„Morgen, gaan wij op tocht naar het
hoog-gebergite. Wij zullen een toer van
eenige dagen ondernemen, met den Finr
isteraarhorn als eindpunt, om dan iper
spoor naar Bern te reuzen en van daar
per spoor naar Bern te reizen en van
daar naar Parijs. Waarschijnlijk zal ik
den heer Berthenay tot daar als reisge
noot hebben, wait altijd aangenamer is
dan wanneer mem alleen moet reizen, of
schoon zij-n gezelschap mij op den duur
toch niet bevallen zou. Hij is wat parve-
nu-achtig, maar anders wed een eerlijke
kerel, denkelijk een rijk-geworden krui
denier of zoo iets...."
Berthenay moest hier even glimlachen,
toen hij aldus een oordeel over zichzelf las
en spottend mompelde hij:
Wat een rnenschecnkenner!
Daarna zette hij de -lezing vooit:
Intusschen, mijn waarde Oblowsky,
laat ik de leiding van de zaken geheel aan
u over, doch ik zal mijn best doen om de
zaken te Parijs zoo spbedrig mogelijk af
te handelen en dan keer ik met de sne'ste
gelegenheid naar Rusland terug, omdat ik
weet, dat de taak te zwaar is om lang te
rusten op de schouders van één man
zelfs al is het iemand van uw ijver en be
kwaamheid. Wel zal ik, na het fortuin,
dat mij ten deel valit, niet lang mijn ambt
blijven bekleeden, maar in elk geval wiil
ik op mijn post blijven tot mijn opvolger
is benoemd en, zoo-als ik u be'ioofd heb,
zal ik alles doen wat van mij afhangt om
te bewerken, dat gij daartoe benoemd zu'Jt
worden.
„Tot weerziens dus, mijn beste Oblows
ky en geloof mij steeds
Uw toegenegen,
„HECTOR D'ALLERET."
De hotel rat borg den brief zorgvuldig
weg
Het was maar goed, dat ik dit epis
tel heb opgevangen, mompelde hij, want
wanneer het aan zijn adres was terecht
gekomen had hot mij neg in groote moei
lijkheden kunnen brengen. Tevens kan
het mij van dien-st zijn om, wanneer dat
noodig is, liet handschrift van den man
te bastudeerem. Wij mogen niets vervvaar-
loozen, dus zal ik den brief zuinig bewa
ren.
De dag ging voorbij zonder dat zich,
zooals wol begrijpelijk is een vinder
opdeed op de aankondiging, die d'Alle reit
geplaaitst had, zoodat deze zijn papieren
als definitief verioren beschouwde en
geen verdere pogingen wilde doen.
's Morgens vsun den volgenden dag be
taalden hij en Berthenay hun nota in het
hotel „De Eenhoorn" elk nu voorzien
van een licht hand reisgoed, begaven zij
zich welgemoed op weg naar het hoog
gebergte.
ONGELUK OF MISDAAD?
Paul Siilvère had, na 't vree se! ijk
schouwspel, dat hij, van den bergtop, had
gadegeslagen, zijn uiterste best gedaan
om zoo snel mogelijk af te dalen, maar
toch viel de avond reeds, toen hij het
dichtsbijge'.egen Alpendorp bereikte.
Het dorp, illicit veel meer dan een ge
hucht, had slechts één. straat, uie uit
kwam op een pleintje, waar eon niiniia-
tuur kerkje stond en verder nog wat hui
zero, die lier en der verspreid lagen.
Zonder o enige moeite vond Silver© do
herberg, de eenige, die liet dorp had en
die rin bet seizoen tegelijk logement was..
„De Blioemenmand" heette die herberg
en het uithangbord, waarop deze naam
in woord en beeVI prijkte, meldde tevens,
dait de weduwe Liebermann er eigenares
van was.
Silvère trad binnen en kwam in een
gelagkamer, die slechts spaarzaam door
eenige petroleumlampen was verlicht.
In het buffet zat een zwaarlijvige
vrouw, bejaard, maar nog flink en kloek
aan wier zwarte kleeren men de weduwe
herkennen kon.
Zij hield het toezicht op de bediening
eter gasten door frissche boerenmeisjes,
die schotels eten uit de keuken brachten
en kannen landwijn van het buffet haal
den.
De gasten zaten namelijk aan liet
avondeten. i
(Wordt vervolgd.).