20 BUITENLAND. De Oorlog. 6e JAARGANG No. 1755 BUREAU: STEENSCHUUR 15, LEIDEN. Interc. Telefoon 935. - Postbus 6. DIT BLAD VERSCHIJNT ELKEN DAG, UITGEZONDERD ZON- EN FEESTDAGEN Do ABONNEMENTSPRIJS bedraagt, bij vooruitbetaling, met GRATIS POLIS Ongevallen-verzekering liet GEÏLLUSTREERD ZONDAGSBLAD voor Leiden 10 cent per week f 1.25 per kwartaal; bjjonze agonten II cent per week, f 1.45 per kwartaal. Franco per post f 1.65 per kwartaal. Afzonderlijke nummers 2Vs cent, met Geïllustreerd Zondagsblad 5 cent DINSDAG JULI. 1915. Do ADVERTENTIEPRIJS bedraagt van t-5 regels f0.75, elke regel meer 15 cent Ingezonden mededeelingen van 1-5 regels fl.50, elke regel meer 30 cent, met gratis bewijsnummer. BIJ contract aanzienlijke korting. Groote letters naar plaatsruimte. Aanvragen om Dienstpersoneel van 1-5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. Aanbiedingen van Dienstpersoneel, Huur- en Verhuur, Koop- en Verkoop (geen Handels-Advertentiën) van 1-5 regels 25 cent, iedero regel meer 5 cent Geen ouderen door oude ren. Terecht is in eenige bladen de bemer king gemaakt, dat het geen aanbeveling erdient de manschappen der landstorm lichtingen te vervangen door ouderen. Dat de jongere mannen, waarvan het meerendeel nog geen gezinszorgen te dra gen heeft, worden opgeroepen om de on der de wapenen zijnde landweermannen te vervangen, die op hun beurt een blijk baar gewenschte reserve zullen vormen dat vindt overal toejuiching. Maar men ukke nog, niet meer het oeconomisch le ven uit zijn voegen, men brenge nog niet neer armoede, door vrijgestelden en vrijge- ioten uit de oudere landweerlichtingen nu als behoorende tot den gewapenden landstorm op te roepen, tenzij 't noodza kelijk zou zijn. Zeker, dat de landweer mannen, ook die der jongere lichtingen, worden gedemobiliseerd niemand, die laarvan de wenschelijkheid, ja, de billijk heid zal ontkennen. Doch is het nu noodig hen allen te doen vervangen, voor hen op te roepen niet slechts de vrijgestelden en ijgeloten der jongere lichtingen, maar >ok die der oudste, de mannen, die tegen Ie. dertig loopen. We schreven boven „tenzij 't noodzake- ijk zou zijn." Ja, voor de noodzakelijkheid wicht alles; als onze landsverdediging t e i s c h t, dan zwijgen alle andere motie ven. Maar dit in verband met wat wij fisteren schreven dat de minister die loodzakelijkheid, dien eisch dan aan de Ka- r, zooveel mogelijk duidelijk trachte te nakenl Bergmann erkent rondweg dezen terug keer tot het geloof en noemt dat geloof ,,iets heiligends en geweldigs". Deze erkenning, den ongeloovigen schrij ver door het weloverwogen denken afge dwongen, is veelzeggender nog dan „de veldpo9tbrieven van onze studenten" en onderlijnt dezer beteekenis. Geloofsherleving. ,Uit de veldpostbrie ven van onze stu- ienteii is te ontwaren, hoe de wil om prac- ische zekerheid te krijgen omtrent de laat- te wereldbedoeling tegenover den dood usteloos vraagt om oplossin? Y>it is een zinnetje uit het boek van den Duitsche r E. Bergmann, getiteld: „Der ïampf des deutschen Geistes in Weltkrieg". 't Is oen veelzeggend zinnetje. Wat heeft men al niet beproefd om bui len den godsdienst om den zoekenden snenschelijken geest te bevredigen. Allerlei fcluosofl- ehe stolsels zijn daarvoor uitge dacht en speciaal Duitschland bracht ge leerden voort Fichte, Kant, Haeckel, Nietsche, Hegel, we noemen er maar een paar die eens precies vertellen zouden, hoe de menschheid denken moest om voor 3e groote levensvragen bevrediging te vin den. Reeds de veelheid der stelsels van die geleerden doet vermoeden, dat het met hun bevrediging niet bijster secuur gesteld is, terwijl thans ook blijkt, dat de resumptie uit hun aller arbeid, welke de studenten ch kunnen kennen de moderne philo- sofie brengt hen daarmede immers op de hoogte geen rust schenkt. Nu de jonge lui in de vuurlinie tegenover „de laatste wereldbedoeling" komen te staan, nu vra gen zij een andere oplossing, dan welke de boeken hen trachtten in te prenteri. In het rustige, vroolijke leven was de uitvinding an een of anderen philosoof hun vordoen>- de, maar „tegenover den dood" vragen zij oen andere en in hun brieven getuigen zij hiervan. De Duitsclie troepen nemen Toekkoen en Siuxt. Windau werd bezet. In de munitiefabrieken in de Ver. Staten dreigt een staking uit te breken. Het spoor wegverkeer tueschen Turkije en Bulgarije is stopgezet. Van hel Westelijk en Zuide lijk oorlogsterrein. Plaatselijke gevechten. In vergelijking met de grootsch opgezatte bewegingen van het Duitsch-Oostenrijk- sche leger in Polen en Galicië, zinkt de strijd op het Westelijk oorlogsterrein bijna in het niet. Wellicht worden ook hier wel grootsche plannen ontworpen, maar zij verfoopen nog steeds in kleine gevechten, zonder dat een beslissing mogelijk blijkt. Het groote offensief, dat daar wordt on dernomen, verbrokkelt steeds weer in tel kens herhaalde stooten, maar zonder kans om door het vijandelijke front te bre ken. En dan luiden de berichten weer een stemmig; dat artillerievuur wordt gewis seld en de mijnenstrijd wordt voortgezet. Of dat op verschillende punten kleine ge vechten worden geleverd, waarbij loop- do"linTes door kleine succeSsen wetueif verbeterd. Daarbij worden steeds vele aan vallers en verdedigers gedood, doch een stategisch doel wordt niet bereikt. Ook aan de Oostenrijksch-Italiaansche grens wordt in het zeer moeilijk bergland met groote dapperheid en volharding ge vochten, zonder dat de posities reeds ge wijzigd worden. Van hel Oostelijk oorlogs terrein. Het Duitsche offensief. Hoewel de berichten omtrent den strijd in Poüem mg lang geen. samenhangend geheel vormen en zich vrijwel tot vage algemeenheden bepalen, is rou toch wel reeds te conistaiteeren, dat het gerucht makende bericht van de „Mdnuimg Post" omtrent een* gezamenlijke actie van het Duitsche leger aan de Naref en van de Duitsch-Oostenrijksche legers aan de Boeg. in de laatste dagen grooter waar schijnlijkheid heeft gekregen. De troepen, die van Kolno, Myschinez, M'larva, en van daar in de lijn Razionsj Pionsik tot aan den WeichseC waren opge- ste'd, hebben dn fiun centrum een voor- waartsche beweging gemaakt, die na de verovering van Prasnysz geleid heeft tot den. terugtocht der Russische troepen, ach ter de -Jinie ZechanofKrasnozelz. Het leger van generaal votn Gallwiitz, dat de Russen op deze linie achtervolgde, brak ten Z. van Zielona over een front van 7 K.M. door deze Russische stelling en noodzaakte hen terug te trekken naar de Naref linie. Het leger van von Gaülwirtz rukte daar verder vooruit en staat thans, volgens het Duitsche communiqué, met ar le afdealingen aan de Nareflinie, ten Z. W. van Ostnolenika en Nowogeorgief; waar de Ruasen geen bescherming von den dn hun vestingen en bruggehoofdstel- 1 in gen trokken zij den Naref reeds over. Bij deze beweging verloren de Russen, volgens de Duitsche berichten,-, vedl ge vangenen, zoodat het aantal daar thans bedraagt 101 officieren, 28,760 man. Terwijl dus ten N. van Warschau een algemeen© beweging in Z.O. richting plaats had, om de Russen, achter den Na ref terug te dringen, werd dn het Z. van Warschau, in de richting LublinCholm, tegelijkertijd een krachtige voorwaartsdhe beweging ondernomen. Tusschen den Boven-'Weióhsel en den Boeg oprukkend wisten de legers onder het opperbevel van generaal-veldmaar- sc-halk von Mackensen op verschillende plaatsen de Russen tot den terugtocht to noodzaken; op de plaats waar do Duit sche troepen door de Russische .linie bra ken, bij Pi 1-askowitsj Krasnostafdeden, zegt hot Duitsche bericht, de Russen wan hopige pogingen om de nederlaag te ont komen. Nieuwe, .fin den strijd geworpen vijandelijke afdeelingen, werden door onze troepen geslagen. Meer Oostelijk, in de omstreken van Grabowitsj drongen de Oosten-rijksch-Duiitsclie troepen over de rivier de Wolice. Ten Noorden van Sokal drongen de Oostenrijksch-Hongaarsche troepen over den Boeg. Gedwongen door deze verve»'ging trokken de Russen in den nacht over het gehéeLo front tusschen Weichsel_ea terug. SLedhts op de plaats waar de doorbraak geslaagd was, leger sluit zich de opmarsch aan van Von Woyrsch, die ten W. van den Roven- Weichsel optreedt, en daar tot het offen sief overging. Ten Z. van RacLom opruk kende, kwam Von Woyrsch, nadat hij de Russen uit de posities tusschen Kjelcl en Radom had verdreven, in boter ng nift de Rassen bij Swolen en noodzaakte hij hen, zich terug te trekken achter de ri vier de ILsjanka, een zijriviertje van den Weichseb Oostelijk van Von Mackensen's leger opereert Von Böhm—Ermolli, die voor waarts rukt in de richting van Grabowetej en Groebesjof, tevens verband houdend langs den Boeg met Von Linsinigen, die nog steeds de ltaile SokalBoesk en de Zlota-Lipa bezet houdt. Wij zien, dat wij hier te doen hebben met een omtrekkende beweging tegen Warschau gricht, in het Noorden aan de Naref, in het Zuiden aan den Weich- eel en de lijn LublinCholm. In indirect verband hiermede staat de voorwaartsche beweging der Duitsche le gers bij Schawli en ten Noorden van die plaats. Het leger van generaal Von Below slaagde er in Toekkoem en Siuxt te ne men en Wind au -te bezetten. Het Duitsche leger, dat dus in Koerland opereerde, heeft om Schawli als spil een beweging van den linkervleugel uitgevoerd, waar door deze in de lijn Toekkoem—Ait-A ufcz- Popeljang—Schawli is gekomen; ten Z. van Schawli wordt over Kowno de verbin ding bewaard met de legers, die in de lijn Mar lam polSoewatki Lomsj a optreden. Deze beweging in het Noorden heeft al leen ten doet de Russen te dwingen hun troepenmacht te verdeelen over een front- breedte van vele honderden kilometers, .tusschen de Oostzee en de Bessarabische grens. Op Zee. De duikbootenoortlog. De „Lokai Anzeiger" verneemt uit Kopenhagen: De bemanning der gisteren uit Liverpool teruggekeerde bark „Supe rior deed interessante mededeelingen over te Liverpool genomen verdedigingsmaat regelen. Bij het binnenloopen in de haven van Liverpool stiet de „Superior" op een reusachtig stalen net, dat onder water uitgespannen is. Ten gevolge der aanra king ontbrandden een reeks lichtboeien, die met het net in verbinding stonden. Daarop snelden de wachtschepen toe en het kostte groote moeite de „Superior" te bevrijden uit het net. Deze netten dienen blijkbaar om Duitsche duikbooten te van gen. In de lucht. Gedood. Uit München wordt bericht, dat kapitein Jaegerhuizen, commandant der Beiersche vliegeniersafdeeling nr. G, en luitenant Schinnerer, vliegtuigleider, dier afdeeling beiden ridders van het IJzeren kruis, eer ste en 2de klasse, begiftigd met de Beier sche militaire orde van verdienste, in den n cht van Zaterdag op Zondag bij een dienstreis per automobiel gedood zijn. Aanvallen op Duinkerken vliegtuigen in de vorige week tweemaal hebben getracht Duinkerken te bereiken. Zoo hebben er Dinsdag vijf vliegers pogin gen gedaan om boven de stad te vliegen, maar ze zijn door de Fransche batterijen naar zee gedreven. Den volgenden ochtend is er opnieuw een afdeeling vliegtuigen gesignaleerd, koers zettende naar Duinker ken, waarvan er slechts één in de buurt van de buitenwijken der stad wist te ko men. Het moest echter spoedig de wijk nemen. Er wordt beweerd, zoo meldt de correspondent der „Times" nog, dat er bommen op de duinen gevallen zijn, zon der schade te veroorzaken. In België. Geen kaarten meer. Het bezette gedeelte is voortaan afge sloten voor alle levering van atlassen of landkaarten. De laatste exemplaren zijn sedert lang uit den handel verdwenen en ook antiquarisch is er zoo goed als niets meer voorhanden. Een welkome bron van inkomsten ontsnapt door dezen maatregel den boekhandelaar. De firma Justus Per thes te Gotha kondigde aan, dat de bij naar het buitenland gaande exemplaren van boeken en tijdschriften behoorende kaartbijlagen eerst „nach Beündigung der Krieg9wirren" zullen nageleverd worden* Zoogenaamde oorlogskaarten mogen nog worden verkocht. Verschillende berichten. Voor de meeste groote winkels in A/n/i.werj>en staat, aangeplakt, dat zij Woensdag 21 Juli a.s. gesloten zullen zijn.. Dit geschiedt ter herdenking van den Nationalen Feestdag. Buiten de veirsteritimigen van. Antwer pen mag niemand meer van een fiets ge bruik maken, zelfs .de geneesheerm krij gen daarvoor gean pas. Binnen de vesting mag iedereen fietsen. In het Brilsche Rijk. De staking in Zuid WalC3. In oen part. telegram uit Londen aan de „N. R. Ct." wordt de stakingstoestand in Zuid-Wates ernstig genoemd. De onder handelingen schijnen op het doode punt to zijn gekomen. De vakbondleiders, die voe len dat zij, zonder op den steun van de arbeiders te kunnen rekenen, onmachtig zijn tot handelen, willen niet nogmaals met minister Runciman confereeren. De vordering, dat de eischen der mijnwerkers in hun oorspronkelijken vorm ten volle moeten worden ingewilligd, wordt dus ge handhaafd. De toestand in Zuid-W'a'os, in den ko- lenstrijd, heeft heden een belangrijke wijziging onde-rgaan. De onderhandelaar gen zijn hervat, met kans op succes,. In Italië. De Pruisische en de Beiersche gezant bij den H. Stoel. De C-correspondent van de ,,Msb." meldt: Tegenover de geruchten in de pers, als zou de Pruisische gezant bij den H. Stoel, Von Mühlberg, van plan zijn zich uit het diplomatieke leven terug te trek ken, kunnen wij uit de best ingelichte bron mededeelen, dat hij slechts met volle badplaats za4 vertrekken, dtteizti.iue gc-.o. ook voor den Beierschen gezant bij den H. Stoel, baron Von Ritter. De officioele zetel van beide gezantschappen blijft ook gedurende de afwezigheid der beide chefs te Lugano. De gezanten verheugen zich in een uit stekende gezondheid en denken er in deze voor den H. Stoel buitengewoon moeilijke tijdsomstandigheden niet aan, om hun ambt neer te leggen. Op den Balkan. Dreigend munitiegebrek in Turkije. De Atheensche correspondent van de „Chron." bevestigt het bericht van de „Roesskoje Slowo", dat de regeeringen der centrale mogendheden een nota voorberei den aan Roemenië betreffende munitie zendingen voor Turkije. De correspondent verneemt uit diplomatieke kringen, dat de nota het karakter zal dragen van een ultimatum; Duitsch-Oostenrijksehe troepen worden geconcentreerd aan de Roemeen- sche grens ter uitoefening van druk op de regeering. De geheele positie van het 1 urk- sche leger op Gallipoli hangt af van de onmiddellijke ontvangst van aanzienlijke hoeveelheden munitie; anders zal de hard nekkige tegenstand spoedig moeten wor- FEUILLETON. De noodlottige erfenis. 8) ik zal hem er wel O, dat is •even uitzoeken. Ik mag ipijn brieven aan mtemanid •laten zien. Komaan, gij zu.lt er mij een dienst mee bewijzen en niemand behoeft er van weien. Tegelijk duwde hij den knaap een geld stuk in de hand en nu liet deze tóe dait hij de brieven uit de tasch nam en nasnuf felde. Mijn brief is voor Rus'and bestemd. Ha, h'ier heb ik hem al. Dank u wel, mijn iongen. Ge kunt op mijn stilzwijgendheid aekenen. De knaap spoedde zich voort om den verzuimden tijd weer an te halen en Ber thenay keerde naa.r het hotel terug met den brief in zijn binnenzak. Brt gevaar was afgewend. Alles wat d'AIeret betrof, boezemde Berthenay een begrijpelijke belangstelling iJ.n, zoodat hij besloot ten spoedigste van den inhoud van den onderschepten brief I kern-is te nemen. E Op zijn kamer geikomen haalde hij den I brief te voorschijn en las het adres: Don heer IWAN OBLOWSKY, I adjunct-bestuurder der mijn-exploitatie te Tuia (Rusland). Daarna scheurde hij heit couvert open ?'n. 'as ^en brief, die van den volgenden inhoud was; Mijn waarde Oblowsky! „Er is mij een onga'-uk overkomen. 01 stél u gerust, nieit van ernstigen aard, maar dat mij toch e enigszins 'i|i moeilijk heden brengt en mij zal dwóngen mijn af wezigheid wat langer te doen zijn dan oorspronkelijk mijn plan was. „Ste-l u voor dat ik op dit oogerob'Ik niet in staat ben, mijn identiteit te bewij zen, wat heel erg kon zijn, wanneer ik nog In Rusland was, maar wat men mij hier in het vrije Zwitserland, niet zoo kwalijk zou nemen. Alleen zijn mijn id ent Reit shew ijzen dringend noodig voor het doel, waarmee ifk mij op reis begaf. Ik had ze bijeengepakt in mijn portefeuil le en n-u heb ik het ongeluk gehad of üaatt ik het maar ronduit bekennen: de achteloosheid mijn portefeuille te ver hezen. Ik heb nog moeite gedaan om baar terug te krijgen, maar ofschoon de in houd voor den vinder van geen waarde i6, heb ik er weinig hoop meer op. Ik zal dus duplicaten moeten hebben. Mijn geboorte-akte en de overlijdensakte van- mijn moeder had ik te Tula gelicht en nu zult ge mij zeer verplichten, met ten uwerot daar duplicaten van te vragen en mij die dian te willen opzenden naar Pa rijs. Ik weet nog niet waar ik daar mijn intrek zal nemen, d-och adresseer uw brief poste-restarut© aan Iheti hoofdkan toor. Wait de overlijdensakte van mijn vader beitreft, die in Tonkin gestorven is, deze kan ik beter te Parijs aanvragen door bemiiddeMiig van het koloniale de partement. „Op het oogenblik logeer ik, zooals gij ziet te Luzem. in het hotel „De Eenhoorn" een uitmuntend hotel en het land hier is wonderschoon, zoodat ik van het opont houd, dat het verlies van mijn porte feuille mij veroorzaakt, wil gebruik ma ken om iets meer vain dit prachtige land te genieten. Ik ben daartoe des te beter in de gelegenheid, doordat ik hier heb kenrois gemaakt melt een landgenoot, een zekeren heer Berthenay, die voor zijn ple- ®ier op reis i-s en, naar hij beweert, dit land goed kent. Hij wil mij tot gids strekken en dat vriendelijk aanbod heb ik aanvaard. „Morgen, gaan wij op tocht naar het hoog-gebergite. Wij zullen een toer van eenige dagen ondernemen, met den Finr isteraarhorn als eindpunt, om dan iper spoor naar Bern te reuzen en van daar per spoor naar Bern te reizen en van daar naar Parijs. Waarschijnlijk zal ik den heer Berthenay tot daar als reisge noot hebben, wait altijd aangenamer is dan wanneer mem alleen moet reizen, of schoon zij-n gezelschap mij op den duur toch niet bevallen zou. Hij is wat parve- nu-achtig, maar anders wed een eerlijke kerel, denkelijk een rijk-geworden krui denier of zoo iets...." Berthenay moest hier even glimlachen, toen hij aldus een oordeel over zichzelf las en spottend mompelde hij: Wat een rnenschecnkenner! Daarna zette hij de -lezing vooit: Intusschen, mijn waarde Oblowsky, laat ik de leiding van de zaken geheel aan u over, doch ik zal mijn best doen om de zaken te Parijs zoo spbedrig mogelijk af te handelen en dan keer ik met de sne'ste gelegenheid naar Rusland terug, omdat ik weet, dat de taak te zwaar is om lang te rusten op de schouders van één man zelfs al is het iemand van uw ijver en be kwaamheid. Wel zal ik, na het fortuin, dat mij ten deel valit, niet lang mijn ambt blijven bekleeden, maar in elk geval wiil ik op mijn post blijven tot mijn opvolger is benoemd en, zoo-als ik u be'ioofd heb, zal ik alles doen wat van mij afhangt om te bewerken, dat gij daartoe benoemd zu'Jt worden. „Tot weerziens dus, mijn beste Oblows ky en geloof mij steeds Uw toegenegen, „HECTOR D'ALLERET." De hotel rat borg den brief zorgvuldig weg Het was maar goed, dat ik dit epis tel heb opgevangen, mompelde hij, want wanneer het aan zijn adres was terecht gekomen had hot mij neg in groote moei lijkheden kunnen brengen. Tevens kan het mij van dien-st zijn om, wanneer dat noodig is, liet handschrift van den man te bastudeerem. Wij mogen niets vervvaar- loozen, dus zal ik den brief zuinig bewa ren. De dag ging voorbij zonder dat zich, zooals wol begrijpelijk is een vinder opdeed op de aankondiging, die d'Alle reit geplaaitst had, zoodat deze zijn papieren als definitief verioren beschouwde en geen verdere pogingen wilde doen. 's Morgens vsun den volgenden dag be taalden hij en Berthenay hun nota in het hotel „De Eenhoorn" elk nu voorzien van een licht hand reisgoed, begaven zij zich welgemoed op weg naar het hoog gebergte. ONGELUK OF MISDAAD? Paul Siilvère had, na 't vree se! ijk schouwspel, dat hij, van den bergtop, had gadegeslagen, zijn uiterste best gedaan om zoo snel mogelijk af te dalen, maar toch viel de avond reeds, toen hij het dichtsbijge'.egen Alpendorp bereikte. Het dorp, illicit veel meer dan een ge hucht, had slechts één. straat, uie uit kwam op een pleintje, waar eon niiniia- tuur kerkje stond en verder nog wat hui zero, die lier en der verspreid lagen. Zonder o enige moeite vond Silver© do herberg, de eenige, die liet dorp had en die rin bet seizoen tegelijk logement was.. „De Blioemenmand" heette die herberg en het uithangbord, waarop deze naam in woord en beeVI prijkte, meldde tevens, dait de weduwe Liebermann er eigenares van was. Silvère trad binnen en kwam in een gelagkamer, die slechts spaarzaam door eenige petroleumlampen was verlicht. In het buffet zat een zwaarlijvige vrouw, bejaard, maar nog flink en kloek aan wier zwarte kleeren men de weduwe herkennen kon. Zij hield het toezicht op de bediening eter gasten door frissche boerenmeisjes, die schotels eten uit de keuken brachten en kannen landwijn van het buffet haal den. De gasten zaten namelijk aan liet avondeten. i (Wordt vervolgd.).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1915 | | pagina 1