00RL0GS-VARSA. 25 September. Kweekschool oer ilerw. Zusters, Den Haag. (Voltallig.) 6—9 September. Tertiarissen der Paters Capucijnen, deftigen stand. (Verg. i 10. Door een Pater Capucijn. 1316 September. Congregatie uit Am sterdam gewonen stand. (Verg. f 4. Door een Pater Dominicaan. 2023 September. Congregatie uit Am. sterdam Middenstand. (Verg. f 6.Door een Pater Dominicaan. 28 September1 October. Congregatie uit Amsterdam deftigen stand. (Verg. f 10.Door een Pater Dominicaan. 5—8 October. Tertiarissen der Pators Capucijnen gewonen stand. (Verg. f 4. Door een Pater Dominicaan. N.B. Men wordt verzocht de toegangs kaarten voor deze Retraiten aan te vragen bij de Eerw. Geestelijkheid. De Retrajtanten worden des avonds tegen half 6 ure in het Retraitenhuis verwacht. De sluiting is omstreeks 4 uur. Het Retraitenhuis is inge richt voor 40 Retraitanten. Wanneer eene Retraite voltallig is, wordt zulks in de Dagbladen aangegeven. Tsaar Nicolaas II. De persoonlijkheid van den Tsaar van Rusland is aan de buitenwereld zeer wei nig bekend. De sluier, waarin het wezen der meeste koningen en keizers is gehuld, is om het Russische staatshoofd al bijzon der dicht, geweven. Wij kennen het „vader tje" slechts uit enkele daden, waardoor hij de aandacht op zich vestigen deed. Da den echter, die maar al te dikwijls een sterk conservatieven geest deden vermoe den. Lijnrecht hier tegenover stond wel de groote vredésactie in 1900, .waarvan de Tsaar van Rusland toch inderdaad de „vader" is geweest. Nu de oorlog is uitgebroken en de ban den van vriendschap onder de bondgenoo- ten dubbel sterk zijn aangehaald, beijveren de Fransche letterkundigen zich in hun geschriften van de voortreffelijkheid van den Tsaar te getuigen. Uit deze geschriften leeren wij, dat Ni colaas II een zeer gunstigen invloed heeft uitgeoefend op de ontwikkeling van zijn uitgestrekt land. De vele administratieve, financieele en politieke hervormingen zijn in waarheid zijn werk. De keizer is' zeer bemind; hij lijdt een saber leven, werkt, hard en besteedt weinig tijd aan zijn ge noegens. Hij staat te midden v-an het groote staatsleven en is van alles op de hoogte. In de militaire aangelegenheden, stelt de Tsaar een groot belang. Doch meer nog houdt hij zich bezig met de diploma tieke zaken; steeds heeft hij er naar ge streefd de internationale verhoudingen te verbeteren. Het Intern. Hof van Arbitrage is hiervan een schoon bewijs. De Duitsche Keizer en de corlcg. In het vijandige buitenland gaat men voort, uitsluitend den Duitschen keizei-- verantwoordelijk te stellen voor den oorlog en op zijn zoogenaamde heerschzuelit af te geven, schrijft de Keulsche_ correspon dent van de „Tijd". Wie echter den per soon des keizers wel kent3 weet, dat hij den vrede lief heeft, en dat hij den drang der gebeurtenissen op zeker oogenblik niet voldoende meer kon voorkomen. Dat zijn temperamentvolle natuur daarbij een woordje meesprak en vooral de vrees, dat de ongeëvenaard*snelle mobilisatie van het Duitscho leger door lang talmen haai* voorsprong zou verliezen, is even zeker als hét geloof van den Duitschen generalen staf in de volstrekte superioriteit van het zooveel jaren met zorg gekweekte leger. Wie zal bij zulke gesteltenissen de juiste mate van verantwoordelijkheid bepalen in het oogenblik, toen de Russische beer het Germaansche volk naar de keel wilde springen? Een officier, die gelegenheid had, her haaldelijk den keizer te velde waar te ne men, vertelde mij meer dan eene uiting, waaruit blijkt hoe gaarne Wilhelm II den vrede had bewaard en hoezeer hij lijdt onder de verschrikkingen van den krijg., welke men op zijn verantwoordelijkheid tracht te laden. Meer dan eens zijn hem de tranen in de oogen gesprongen bij het bezoeken van slagvelden vlak na hevige gevechten. Nog de vorige maand kwam hij op het westelijk oorlogsterrein bij het dorp Rwaai- de Duitsche troepen juist een versterkte stelling der Franschen met de bajonet hadden genomen, doch niet dan ten koste van bloedige offers. Terwijl de avond viel, knielde de keizer tusschen zijn gevallen soldaten neer, liet het hoofd op de borst zinken en sprak in stilte met God. Toen hij opstond weende hij, en de officieren van zijn gevolg, die het tooneel hadden bijgewoond, hoorden met ontroe ring hoe hij zeide: „Het is vreeselijk, het is vreeselijk. Maar ik heb deze verschrik kelijke dingen niet gewild, God weet het en Hij zal het getuigen." Hce een Duitsch bericht gemetamorfoseerd werd. De „Nordd. Allg. Zeit. geeft een sterk staaltje van de wijze waarop vooral als er nog oorlogs-animositeit bijkomt een bericht gemetamorfoseerd kan worden. De ,,K,üln. Ztg. schreef: Toen het bericht van de inneming van Antweipen bekend werd, luidden de klokken. De Matin": Volgens de „Koln. Ztg." zijn bij de inneming van Antwerpen de pastoors aldaar gedwongen geworden, de klokken te luiden. De „Times": Volgens een bex-ieht van de „Matin" uit Keulen, zijn de Belgische pas toors, die weigerden bij de inneming van Antwei-pen de klokken te luiden, uit hun ambt gezet. De „Corriere della Sera": Volgens een bericht van de „Times" uit Keulen over Parijs zijn de ongelukkige Belgische pas toors, die weigerden bij de inneming van Antwexpen de klokken te luiden, in de ge vangenis gebracht. ue „Matin": Blijkens een bericht van ae „Corriere della Sera" uit Keulen over Londen wordt bevestigd, dat de barbaai- sche veroveraars van Antwerpen, de rampzalige Belgische pastoors tot straf voor hun heldhaftige weigering, de klok ken te luiden, als levende klepels in de klokken ophingen, met het hoofd naar, be neden. Germanen. Over het woord „Germanen" schreef prof. dr. Th. Birt in de „Preusische Jahr- bücher" een studie, waaraan het volgende is ontleend: Sedeit Tacitus' beroemd Latijnsch werk „Germania" werd dit woord voor den Duitschen volkstak gebruikt. Veel later maakte het plaats voor „Duitschers", doch in dezen oorlog >vordt het weer druk ge bruikt. Het woord Germanen beteekent volgens de afleiding van Birt hetzelfde als „de echten", het is geen Duilsch woord. In „Germaan" heeft men allereerst te herkennen het „gennain" der Franschen en het „german" der Engelschen, wanneer deze volkeren een graad van bloéd-ver wantschap aanduiden, als „cousin ger- main", of „german cousin" (volle neef). Doch deze beteekenis heeft blijkbaar niets te maken met den volksstam als zoodanig. De x^eeds aangehaalde Tacitus schreef, dat de naam van „Germaan" aan de ovei*- wonnenen door de overwinnaars uit vrees geschonken werd. De bijvoeging uit vrees laat zich aldus verklaren, dat in oude tijden Zuid-Europa de weinig bekende noordelijke volkeren onder den algemee- nen naam Galliërs (Galli) samenvatte; zij waren zeer gevreesd, vooral na hun aan val op Rome onder den legendarischen Brennus. De Romeinen slaagden er in deze stammen in Frankrijk te vei'slaan, doch de noordelijke volkeren konden ze niet onderwerpen. Deze krijgen dan den naam van „germani Galli", d.z. „de echte Galliërs". Zoo werd ook de wreede keizer Claudius, die in Lyon, midden in het gevaarlijke Calliër-gebied, geboren was, aangeduid als een „Galliër van de echte soort" is „Gallius gex-manus". De elementen hielpen mee. Aan een bx-ief van een Belgisch soldqat, Camille J., die aanvankelijk als vluchte ling een poosje hier te lande heeft ver toefd, maar over Engeland is vertrokken om zijn land te gaan verdedigen en tot voor korten tijd meevocht aan het front bij den Yser, is het volgende ontleend. De biief is, met eenige op het slagveld ge plukte vergeet-mij-nietjes, gericht aan ae in ons land vertoevende vei-loofde van den schrijver. Ik toef thans voor enkele cagen achter 't front om uit te rusten van, de laatste ge vechten. Van een der verschrikkelijkste aanvallen, die ik meemaakte, en waai*van ik niet meer gedacht had levend terug te keexen, wil ik je nog even vei-tellen. Het liep tegen den avond. Heel den na middag had de vijand ons bestookt met allerlei projectielen. Geen vijf meter van mij vandaan werd een onzer kameraden door een vijandelijke shrapnell letterlijk in stukken gestagen, terwijl een ander een vrij ernstige wonde kreeg aan zijn linker heup, waardoor hij ongeschikt werd om verder aan den sti*ijd deel te nemen. On danks het pas zeven uur ongeveer was, was het reeds vrij donker doordat een zwaar onweer met dichte zwarte wolken massa's den hemel verduistei'de. Tusschen het gedi*eun van het geschut rommelde uit de verte de donder van daarboven, terwijl de regen begon te dnxppelen. De vijand scheen de omstandigheden gunstig te achten voor een aanval, want plots stormde hij uit de loopgraaf. Tien tallen vielen door ons moordend lood tot ook wij uit dc loopgraaf gingen en ons op den vijand wierpen. Het kwam tot een bloedig handgemeen, een gevecht van man tegen man. Afschuwelijk was de strijd. Honderden en honderden vielen gewond of dood rondom. Het gebrul der gewonden vermengde zich met het gekrijscli der. vech tenden en het gekraak van het geschut. Die verschrikking werd nog ontzettender door het onweer dat thans in al zijn razernij boven 't strijdnimoer woedde. Knetterende donderslagen raasden achter de felle blik semschichten aan, die flikkerend over 't slagveld flitsten. Ik zag niets meer dan vuur en bloed en over de lijken en ster venden heen vochten wij als krankzinni gen. Hoe ik den doodendans ontsprongen ben, is mij een onbegrijpelijk raadsel. Het einde echter was, dat wij de vijandelijke loopgi'aaf namen. En of het onweer tijdens het gevecht dichtbij was geweest? Toen na den strijd de gewonden werden weggehaald, werden onder hen als in een kluwen verward drie doode krijgers gevonden, die niet gewond waren. Hoe dat mogelijk is, zult ge vra gen?Hun lijken waren halfblauw. De arme kerels waren door een bliksemstraal doodgeslagen De Kathcieken in Elzas Lotharingen. De correspondent van de „Tijd" te Metz schrijft: De positie der Kaitlholieiken in Ekzas-Lo- thaxingen is sinds de annexatie altijd eene eigenaardige geweest. Het Concordaat bleef er gehandhaafd door den, Duitschen Staat, die ook de zoogenaamde organieke artikelen in stand hield. Over het alge meen vexmeed de regeerixxg elke aanlei ding tot conflicten, doch de geestelijke overheid moest steeds op de wacht, staan tot verdediging der geestelijke vrijheden. Slechts^ zeilden werden benoèmangen der lagere geestelijken bemoeilijkt* doch het bezetten van hoogere posten ging vaak toiet moeilijkheden van de zijd» der regee ring gepaard. Zoo werd de tegenwoordige bisschop van Metz, Mgr. Bemzler, slechts benoemd na een strijd van twee jaren., toen de keizer zijne oppositie tegen den II. Stoel eindelijk opgaf. Meermalen moest de bosschop leden, van zijn geestelijkheid verdedigen tegen het keizerlijk bestuur, da.t menigmaal schorsing en uitzetting van dezen of genen pastoor vroeg, wat steeds werd geweigerd. Nimmer ging even»- wel de regeering over tot inhouding van traotemenit, zooais dat in Frankrijk eenige malen gebeurde. Efoas-Lortlharimgen is de eenige Duitsche provincie, waar scaninai'iën geduld wor den. In het overige Duitschland moeten de toekomstige priesters de staatsscholen bezoeken, terwijl zij verder in zoogenaam de convicten kunnen samenleven.. De dio cesen Straatsburg en Metz konden hun kledn-seminaries redden, dodh alleen ten koete van veed irfoeiUjtkhedein en tegemoet komingen. In de eerst© jaren na de an nexatie hadden deze seminariën veel last van de militaire vei-pilichtiingem, die des tijds in Duitschland alle geestelijken druk. ten. Eerst in 1890 werd de dienstplicht van de Duitsche geestelijkheid afgeschaft terzelfdertijd ongeveer ging het Fran sche gouvernement dien dienstplicht in voeren! Tegenwoordig zijn de seminaris ten, in vredestijd vrij van wenke ijken dienst: de priesters worden ingedeeld bij de landweer en den landstorm, doch zijn vrijgesteld van oefeningen, maar moeten op gezette tijden inspectie maken. Bij een dergelijke gelegenheid werden eenige ja ren ge'.eden vier Elzassoh© kapelaans, die zich collectief beklaagd hadden bij de mi litaire overheid over het optneden van eetn kapitein, veroordeeld tot zes maanden ves tingstraf! In oorlogstijd genieten de miet- gewijde seminaristen geen enkel voor recht; zij moeten dienen aan het front of in de ambulances. Zij, d3e een wijding ontvingen, warden ingedeeld bij den ge zondheidsdienst. Bij den huidigen oorlog werden een aantal jeugdige priesters on der de wapenen geroepen* doch weldra werden allen, of nagenoeg allen, vrijge steld van wapendienst en ingedeeld bij de aimbui'ances. Daar de wet evenwel toe staat, dat priesters, dde voor den paro- ckialen dienst noodfg zijn. kunnen terug- keeren, zijn na de eex-ste wekc/rx van den oon"og eenige priesters raar hun paro chies teruggekeerd. Over het algemeen .schijnt ongeveer de helft der kapelaans in krijgsdienst te staan. De oprichting van bijzondere scholen, ziekenhuizen, enz. word't door de Duitsche regeering zeer bemoeilijkt. In de eerste twint'ij jaren na de annexatie deed de regeei-ing alle moeite om zooveel mogelijk de religieuzen, op de scholen te vervangen door leeken. Op de bewaarscholen moch ten de Zusters aan, de kfeinom niet het „Wees Gegroet" leeren. Hol leeken-perso- neol der school is over het algemeen neg Roomsch, de verdrijving dei' Broeders en Zusters heeft niet zoo eig veel kwaad ge daan; doch de toekomst lijkt donkerder door de actrèe van het anti-c!ex*icale Deut- scher Lehrerverhand, dat ook in don Elzas vete leden begint te tellen onder de mach tige bescherming van den Staat.. In de latere jai-en is het aantal order geestelijken sterk toegenomen. De regee ring is de vestiging van. deze orden goed gezind, met het oog op de kolonisatie der Duitsche wingewesten: doe,lx hun wette lijke situatie blijft raag altijd précair. Dë algemeene indruk is, diat :n fiém E1- zas heit Concordaat' door DxniitschiLand is toegepast, eerlijker dan in Frankrijk ge- durenc!e de laatste jaren vóór de Schei ding savet. De Kerk heeft daarvan geprofi teerd om zilch te ontwikkelen en haar in vloed te verboogen. Doch de volle vrijheid bezit de Keik neg vote'rekt ri^ct gezwe gen nog van den steun, die van Rijkswege openlijk geschonken, wordt aan de propa- gande voor Protestantisme en zelfs socia lisme en er is voor bissclironen en clergé veel voorzichtigheid en dooi*zicht noodig om het hoofd te bieden aan alle moeilijkheden. Doch deze strijd van veer tig jaren heeft voi.k en geestelijkheid ver- eemig,d in een krachtig geloof, dat zich zal handhaven, wat ook de toekomst brenge! Oorlcgskrabbels uit de Panne. De Belgische oorlogscorrespondent van de „Tijd" schrijft: Hoevele maten heb ik reeds van De Panne La Panne gewaagd. Het dorpske aan ze,e. De toevlucht van veile uitwijkelingen. Ook in de laats,te maan eter meer dan eens gebombardeerd. De Panne heeft na Veurne wel de meeste vei- maardheid gekregen der stedeken® en dorpskens van het plekje grond, dat door den Duts nog niet veroverd is en ook niet ■uioverd zal worden. Burgemeester d'Ar- ripe is het hoofd dezer gemeente, een zeer gezien, beleidvol en bekwaam persoon, be vriend met koning Albert, die in De Panne reeds meermalen kwam. Burge meester d'Arripe behoort tot een der aan zienlijkste families, evenals zijn echtge noot© mevrouw d'Arx-ipe, geboren San chez d'Aguilar. Onwillekeurig tx©k ik een vergelijk met ons vorstenpaai*', als ik de edeCe burgemeestersfamilie gadesla. Mevrouw d'Arripe volgt het voetspoor van koningin Eliisabeth. Zij is directrice van het Roode Kruks, tot welk® person,eel o.a. cok béhooral dr. Vereeokem, doktoies Co lon (een Rusisische), mevrouw Van Doo ien en mej. Migotte; voorts vete Belgi sche en ook Portugeesche kloostei-zusters, namelijk Zusters Augustimessen, Zusters de la Sainte Obéissanc© en de Portugee sche Zusters Dominicanessen. Het hospi taal is ingericht in een huis van de Zus ters de la Sagesse. De hei-stellende ge wonden gaan naar Frankrijk of Engefand. De meeste gewonden hier lijden aan koud vuur en spierkramp (tetanus en gamgrè- ne). De ah rapnet!-wonden zijn de meest voorkomende; slechts betrekkelijk weinig kogel-wonden treft men aan. En de shrap nell-wonden zijn juist zoo gevaarlijk door de infectie. Een gelukkig feit is, dat geen enkel katholiek soldaat nog gestorven is alhier zonder de 'laatste H.H. Sacramenten te hebben ontvangen. Een treffende bij zonderheid is de bekeering van een Rus sisch Israëliet, een vrijwilliger, vroeger student te Luik. Gewond werd hij naar De Panne, gebracht. Daar is hij, overeen kom stag zijn verlangen, gedoopt en als Katholiek gestorven. Een, schitterende be grafenis gewerd dezen held te Adiinkerke. Er is meermaals geklaagd over het ge bruik van dum-dmn-kogels door deai vij and. Ik heb er staaltjes vol bewijskracht v an vernomen, die ik, naar ik ineen, wel vroeger heb meegedeeld. Laat ik eerlijk heidshalve de meening echter van ambu lanciers hier weergeven, IJselijke wreed heden van dum-dum-kogels, afgehouwen banden, uitgestoken oogen zijn hier riet voorgekomen. En ook heeft men de waar heid hier nimmer kunnen bcsitadigein, dat de vijand op het Roode Kruis zou sclne- Um. Bij vexgtesfimg wexxl door de Duit schers eens op het Belgische Roode Kruis geschoten, maar zoodia de vergissing werd ingezien, snelden t.wee Duitschers zélf hun kolonne tegemoet (waarbij één nog gewond werd en door onze ambulan ce werd opgenomen), ten einde het vuren te doen staken. Het volk in stad en lande is uitex*st ver- bitteid op den vijand. De aanslagen op in De Panne ais elders, heeft daax-toe niet weerlooze burgers door vliegers, zoowel weinig bijgedragen. Maar "bij de soldaten vindt mem, eigenaardig die sehei-pe ver- bi,ttei'ing niet. Die maken meer de gruwel van den oorlog onmiddellijk mee, zijn er ook ad meer mee vertrouwd en kunnen •eerder in den vijand diens goede sa'da- tenlhoedan'gheden eeren. Wamt wa't de Belgische gazeittem 9oms opdienen over de krijgsbedrijven, is .voor de soldaten aan het front vaak om te lachen en herinnert aan de rotsvaste beweringen der Anitwerp- sche gazetten over de oninn/eembaarbeid van Antwerpen...enkele dagen vóór den val. De gemoedsstemming dér soldaten is dan anders als bij de burgers, maar te lieiciliaftigei'. Het voorbeeld van den ko ming doet daaraan veel, zoo niet alles. In koning Albeit, leeft 't lot van België. Al leen om dem droeven trek van zijn zorge lijk gelaat .te doen verdwijnen, wi-'ten on ze jongens zich doodvechten. Albert is oud geworden. Zijn gestarte is gebogener, zijn gelaatsuitdrukking zorgelijker. Maar zijn persoon em zijn wilskracht bleven toch ongebogen feitelijk. Hij is een vooi-beeld van eenvoud Vaak ziet men hem in de kerk der Oblaten van Maria Onbevlekt Ontvangen in De Panne de II. Mis bijwo nen en communie e er enD.Ht voorbeeld heeft varna elf sp reikend een heilzame uit werking op onze Belgische katholieke sol daten en misschien ligt hier wel een dei- redenen ter veik'aring van het onloochen baar fei't, dat de Belgische sot'daten zich gelukkig onderscheiden maast de Fransche strijdmakkers. De Belgische volbrengen hun godsdienstplichten,, eeren de pi-ies- tiere en gaan zich, dn het algemeen, niet te buiten aan ergerlijke taal. Van de Franschen kam dit, helaas, niet gezegd worden. Die braken soms de godslaster lijks te dingen uit, beschimpen de aamoe- zemiers en er is maar een klein percen tage, dat zich als waardige Katholieken gedraagt. Onze Belgische soldaten maken het goed. Gebrek is er niet, er is mee.r gebrek aan tabak dan aan brood. Doch wa ami ede liet treurig geschapen staat, dat zijn de scrip eiivexv! De overige uitrusting voldoet wel, maar de schoenen -leveren veel oliën de b-p. Ziedaar in het kort enkele grepen ud-t het leven in De Panne. Het vi-eeselijkste is niet het aankomen of v,inden van ker mende, bloedende gewond-en. Het ver schrikkelijkste is hot vinden van lijken, zooals mij vaak overkomen .is. Ge loopt 'n veld af en onverwacht tegen een muur, achter een boom; tusschen de struiken ziet ge ©en schoen, een kepi... en nader tre dend, vindt ge een lijk., vaak in de af grijselijkste houdingen, soms in ontbin ding overgegaan, ineengeseh rompeld doen de stuiptrekkingen van den benauwenden dood. Dikwijls is zoo eene niet op de plek zelf gewond, heeft zich klaai-b"ipkelijk nog een heel eind voortgesleept... De aanblik van enkele afzichtelijke lijken vex-volgem mij in den geest overal,,, de oogen prie mend uit de zwart.-opgezwollen gelaten, de handen kramp end naar de wonde of naar de keel om lucht te krijgen.... God moge hen allen hebben bijgestaan in zulk een doodstrijd! In Turkije. Emi-1 Ludwig geeft im het „Beriimer Ta- geblatt" de voegende reisbeschrijving uit Turkije: Kan ik een pas krijgen?" „Jock;, Eflen-di." „Gaat morgen een treiim?" „Jock, Ef- fendi." „Wecit ge of er paarden te kiijgen zul len zijn?" „Jock, Effendi." Want Jock beteekent: „neen, heelernaal nriet." En liet wordt met een zacht klappen met de tong begeleid en gedeeltelijk ver vangen. In ieder geval door een opheffen van de kin en een» sluiten van de oogleden nog waardiger gemaakt. Hoe fijner de subalterne ambtenaar, de bediende, de kawas, hoe hooger zijn meerdere of mees ter, des te zachter wordt het klapppm met de tong, de® te opmerkbaai'der wordt het opheffen van de kin, tot deze inspannende beweging ten «flotte geheel uitsterft en nog slechte de oogleden met wex-eldveracJiiting raar beneden gaan. Men moet daaxxioor niet dan moed ver liezen. Want den, and eren rkxg gaat er toch een train, zijn er misschien paarden en krijgt men mogelijkerwijze nog den pas. De Turk wil het reizen niet gemakke lijk maken en daarin heeft hij ten slotte gelijk. Ondanks mijn Duitsche en Turk- ..sclie passen, waarvan ik op het oogenblik harte kwaliteit bezit, kan ik geenszins naar goedvinden verti-e-kken. Daarvoor heb ik ie de ren dog. opnieuw verlof noodig. Ook staan op de pas zekere wooi-dem, dte ik niet Jezelf kan, die echter, al® ik in botsing kom met de militaire overheid, een viei-rassende uitwerking hebben. Ik mag niet alleen naar Damascus reizen, maar ik mo*et onmiddellijk en zonder •oponthoud. Wijk ik bijvoorbeeld van de route af, dan moet ik aangehouden em naar Staniboul gebracht worden, ondanks den witten band om mijn Linkei-arm met de geheimzinnige letters. Houd ik mij in Aleppo op, omdat geen. paesmgierstreia naar het zuiden gaat, dan laat de oom- iixamdant mij bij zich x-oepen om mij be leefd te vragen, waarom ik den goederen»- trein van di-ie uur niiet gebruikt heb. Allé' spoorwegen worden uitgebreid, aangevuld, de aanleg versneed. Tiendui zend handen, vooral in Kleén-Aaië, leggen, raids, bouwen viaducten, boren in het ge steente van de beo-gen om tunnel® te gi*a- vem. De stations staan vol fantastische gedaanten., die in hun bonte jassen, en wambuizen, broeken en doeken van hun weak gehaald zijn en bij troelen, op de ireiiuein wachten, die zij naar de centx-a zullen brengen voor de uitmonstering eai oefening. Het is als bij ons, aiieeai dra gen zij in plaats van de klassiek Worden de boa-dpapieren, doos eenMnoen, zak op den rug. Zoo vaak ik met een militairen trein meeging of eir zag vertrekken, trof bet jannnei-gehuii'l van de vrouwen mijn oor, die in zwarte sluiers in ontelbare me nigte op de rails staan om precies op het oogenblik van liet derde af luiden met schreeuwen te beginnen, nauwkeurig in de maat met het langzaar/i aanzetten van dem ti-ein, als een nauwgezet kooi*. Haar gehuil klinkt dubbel schrikwekkend, om dat liet uit de zwarte; ondoorzichhbaro sluiers driimgt em men neigens een be droefd memscherngericht kan zien, dat het gejammer verklaart, Metkwuardlg i® het hoe de Mohamxne- daam aan zijn oude gewoonten hangt, hoo uieuw ein modem de omgeving ook is v-aarin hij leeft. Houdt de trein tegen dem avond stil im de buurt van een water, dain klimmen de vrouwen uit hun. coupé's, zoo vel uit de eerste als uit de de .-dg klasse, ioopan naar het water em wasschen ge heel naar vor-sdhrift hun voeter*. steeds cinkijkend of de conducteur geen aanstal ten maakt verder te gaan. Ook bij het reizen per wagen of to paard, zelfs in het binnenste- van het laaid, merkt mem overal do bewegingen, vam dein oorlog. Langzaam rijdt een reek® Zaila's den paswog vam Klein-Azië noordwaarts cp. Het zijn ladderwagens met koepelvor mige kappen, misschien met matrassen tot liggen im,gericht, maar zeker ruieit tot zitten. De lange rij wordt onderbrak ein, door ruiters, dio moede in lmn zadel hangen, wainit heit is middag. Plotseling verschijnen im do lomde gaten vam do kappen gedaanten, die ons tegemoet rij zen. Het is een karavaan. Nu komen kameelen aangewiegciUl. Aan beide zijden dragein zij kisteui waarop mooie Arabische letters staan. Uit huil kleinheid kom i.k opmaken, dat zij zwaar zijn. Het is schietvoorraad. Niet vennoe- dend wat zij dragen, trcuiig en plechtig, doem zij pas naar pa®, de grootste van alle tamine dieren, alle geleid door een kleinen, sluwen ezel. Het is als lokte deze grijze verve,'ooze kameraad de edelc.goud- gele wachter der vrije woestijn met list en zonder krachtsinspanning onverwachts in jde vex-warring van de nuensohem. Nu zijn ze bij cm®, hun adr-.ni. raakt om® aan, een kort geroep gaat over en weer. Dam verdwijnrm zij langzaam maar jhet dal, terwijl bin zo harde wagen bétrgo-nwa arts kliriit. Velcm kommen op den wagen, koken wrv zelfs op het paard, als het .in stap gaaf. Maai- liet smaakt, niet. In Khun-Azrii smaakt alleen Yoghurt. Dat drinken hier de herders, de boeren, de col-daten en het hjerimmert slechts uit de verte aan, dal- gene wat we te Berlijn kommen. Eieren zijn het hoofdvoedsel op deze reizen. Men krijgt weinig anders te eten im de woe«tijm Te midden van deze karigheid heeft men gToote voorraden blikjes, zilveren sardi nes vam Amiuex, rijke ananassen e.n door zichtige gelees. A's mem die acht dagen gegeten heeft, smaken ze alle gelijk en keert men terug tot d© Yoghurt. Gisteravond werden alle koetsiers van alle Turksoh© karavanen geik. Ze organi seerden een wedren,, wilder dort de Sici- litanen, vloekende en lachende trachtten zij elkaar im te ha'en. Bij drie tegelijk raasden zij op den small en weg ri vieren, en kloven. Tot srpaken en naven zich im elkaar verwarden. Dan sprongen zij af, trakken, de wagens ui.t elkaar em joegen weer venter, lachend em vloekend. Ten slofte wa® ieder er von overtuigd, dat hij gewonnen had em wanen allen te vreden. Dam legt mem zich im den slaap, zak om im dem wagen te slapen. De Hindoes in 't klooster. Een EmgeLsche courant vex*telt volgende geschdedenis: liet tooneel heeft plaats bij het Belgi sch© front, in een Trappisten-klooster, waarvan een gedeelte werd veranderd iin een hospitaal. De naoht is gevalten. Een groep lichtgewonde Hindoes wordt bin nengebracht Men verbindt hen. En d© majoor zegt: „Kom, jongens, ga nu wat slapen." Op dat oogenblik worden de motten ge luid. De monniken zijn naai- hot koor ge gaan em hebben humme cel,den ven op en gel atenDe H-imdoets treden, or binnen, on derzoeken de ijzeren bedden en im de mee. ning, dat ze voor hem bestemd zijn, leggen ze er zich gekleed op te slapen. Bij heit einde dei- Metten keeren de mom»- rnken terug naar hunne cellen nun pji maakt bij de ha'f-eohemei'Lng een bleeke schaduw :m de deur, die op een kier staat, en de Hindoes, ontwaakt op hot gei-ucfot] meenende bij de plotselinge verschijning der witte pijen en der geheimzinnige ge zichten. sjKken te aiem, stooteri kroten van schrik uit. Maar de monniken zijn niet minder verschrikt. Niet wetend, wel ke indringers hunne cellen bewonen, vluchten zij vol ontzetting door de gangen naar het koor. Een uur later, voegt de soldaat, van maarscha'k French er mag aan toe, wnak- t© aam 't hoofdein.de van el'kem Hindoe i-m sgbok. Wamt het misverstand was opge lost, en do Trappisten haastten, zich do christelijke naastenliefde als ziekenver plegers te beoefenen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1915 | | pagina 3