00RL0GS-VARSA.
25 September. Kweekschool oer ilerw.
Zusters, Den Haag. (Voltallig.)
6—9 September. Tertiarissen der Paters
Capucijnen, deftigen stand. (Verg. i 10.
Door een Pater Capucijn.
1316 September. Congregatie uit Am
sterdam gewonen stand. (Verg. f 4.
Door een Pater Dominicaan.
2023 September. Congregatie uit Am.
sterdam Middenstand. (Verg. f 6.Door
een Pater Dominicaan.
28 September1 October. Congregatie
uit Amsterdam deftigen stand. (Verg.
f 10.Door een Pater Dominicaan.
5—8 October. Tertiarissen der Pators
Capucijnen gewonen stand. (Verg. f 4.
Door een Pater Dominicaan.
N.B. Men wordt verzocht de toegangs
kaarten voor deze Retraiten aan te vragen
bij de Eerw. Geestelijkheid. De Retrajtanten
worden des avonds tegen half 6 ure in
het Retraitenhuis verwacht. De sluiting is
omstreeks 4 uur. Het Retraitenhuis is inge
richt voor 40 Retraitanten. Wanneer eene
Retraite voltallig is, wordt zulks in de
Dagbladen aangegeven.
Tsaar Nicolaas II.
De persoonlijkheid van den Tsaar van
Rusland is aan de buitenwereld zeer wei
nig bekend. De sluier, waarin het wezen
der meeste koningen en keizers is gehuld,
is om het Russische staatshoofd al bijzon
der dicht, geweven. Wij kennen het „vader
tje" slechts uit enkele daden, waardoor
hij de aandacht op zich vestigen deed. Da
den echter, die maar al te dikwijls een
sterk conservatieven geest deden vermoe
den. Lijnrecht hier tegenover stond wel de
groote vredésactie in 1900, .waarvan de
Tsaar van Rusland toch inderdaad de
„vader" is geweest.
Nu de oorlog is uitgebroken en de ban
den van vriendschap onder de bondgenoo-
ten dubbel sterk zijn aangehaald, beijveren
de Fransche letterkundigen zich in hun
geschriften van de voortreffelijkheid van
den Tsaar te getuigen.
Uit deze geschriften leeren wij, dat Ni
colaas II een zeer gunstigen invloed heeft
uitgeoefend op de ontwikkeling van zijn
uitgestrekt land. De vele administratieve,
financieele en politieke hervormingen zijn
in waarheid zijn werk. De keizer is' zeer
bemind; hij lijdt een saber leven, werkt,
hard en besteedt weinig tijd aan zijn ge
noegens. Hij staat te midden v-an het
groote staatsleven en is van alles op de
hoogte.
In de militaire aangelegenheden, stelt
de Tsaar een groot belang. Doch meer
nog houdt hij zich bezig met de diploma
tieke zaken; steeds heeft hij er naar ge
streefd de internationale verhoudingen te
verbeteren. Het Intern. Hof van Arbitrage
is hiervan een schoon bewijs.
De Duitsche Keizer en de corlcg.
In het vijandige buitenland gaat men
voort, uitsluitend den Duitschen keizei--
verantwoordelijk te stellen voor den oorlog
en op zijn zoogenaamde heerschzuelit af
te geven, schrijft de Keulsche_ correspon
dent van de „Tijd". Wie echter den per
soon des keizers wel kent3 weet, dat hij
den vrede lief heeft, en dat hij den drang
der gebeurtenissen op zeker oogenblik niet
voldoende meer kon voorkomen. Dat zijn
temperamentvolle natuur daarbij een
woordje meesprak en vooral de vrees, dat
de ongeëvenaard*snelle mobilisatie van het
Duitscho leger door lang talmen haai*
voorsprong zou verliezen, is even zeker als
hét geloof van den Duitschen generalen
staf in de volstrekte superioriteit van het
zooveel jaren met zorg gekweekte leger.
Wie zal bij zulke gesteltenissen de juiste
mate van verantwoordelijkheid bepalen in
het oogenblik, toen de Russische beer het
Germaansche volk naar de keel wilde
springen?
Een officier, die gelegenheid had, her
haaldelijk den keizer te velde waar te ne
men, vertelde mij meer dan eene uiting,
waaruit blijkt hoe gaarne Wilhelm II den
vrede had bewaard en hoezeer hij lijdt
onder de verschrikkingen van den krijg.,
welke men op zijn verantwoordelijkheid
tracht te laden. Meer dan eens zijn hem
de tranen in de oogen gesprongen bij het
bezoeken van slagvelden vlak na hevige
gevechten. Nog de vorige maand kwam
hij op het westelijk oorlogsterrein bij het
dorp Rwaai- de Duitsche troepen juist
een versterkte stelling der Franschen met
de bajonet hadden genomen, doch niet
dan ten koste van bloedige offers. Terwijl
de avond viel, knielde de keizer tusschen
zijn gevallen soldaten neer, liet het hoofd
op de borst zinken en sprak in stilte met
God. Toen hij opstond weende hij, en de
officieren van zijn gevolg, die het tooneel
hadden bijgewoond, hoorden met ontroe
ring hoe hij zeide: „Het is vreeselijk, het
is vreeselijk. Maar ik heb deze verschrik
kelijke dingen niet gewild, God weet het
en Hij zal het getuigen."
Hce een Duitsch bericht gemetamorfoseerd
werd.
De „Nordd. Allg. Zeit. geeft een sterk
staaltje van de wijze waarop vooral als
er nog oorlogs-animositeit bijkomt een
bericht gemetamorfoseerd kan worden.
De ,,K,üln. Ztg. schreef: Toen het bericht
van de inneming van Antweipen bekend
werd, luidden de klokken.
De Matin": Volgens de „Koln. Ztg." zijn
bij de inneming van Antwerpen de pastoors
aldaar gedwongen geworden, de klokken
te luiden.
De „Times": Volgens een bex-ieht van de
„Matin" uit Keulen, zijn de Belgische pas
toors, die weigerden bij de inneming van
Antwei-pen de klokken te luiden, uit hun
ambt gezet.
De „Corriere della Sera": Volgens een
bericht van de „Times" uit Keulen over
Parijs zijn de ongelukkige Belgische pas
toors, die weigerden bij de inneming van
Antwexpen de klokken te luiden, in de ge
vangenis gebracht.
ue „Matin": Blijkens een bericht van ae
„Corriere della Sera" uit Keulen over
Londen wordt bevestigd, dat de barbaai-
sche veroveraars van Antwerpen, de
rampzalige Belgische pastoors tot straf
voor hun heldhaftige weigering, de klok
ken te luiden, als levende klepels in de
klokken ophingen, met het hoofd naar, be
neden.
Germanen.
Over het woord „Germanen" schreef
prof. dr. Th. Birt in de „Preusische Jahr-
bücher" een studie, waaraan het volgende
is ontleend:
Sedeit Tacitus' beroemd Latijnsch werk
„Germania" werd dit woord voor den
Duitschen volkstak gebruikt. Veel later
maakte het plaats voor „Duitschers", doch
in dezen oorlog >vordt het weer druk ge
bruikt.
Het woord Germanen beteekent volgens
de afleiding van Birt hetzelfde als „de
echten", het is geen Duilsch woord.
In „Germaan" heeft men allereerst te
herkennen het „gennain" der Franschen
en het „german" der Engelschen, wanneer
deze volkeren een graad van bloéd-ver
wantschap aanduiden, als „cousin ger-
main", of „german cousin" (volle neef).
Doch deze beteekenis heeft blijkbaar niets
te maken met den volksstam als zoodanig.
De x^eeds aangehaalde Tacitus schreef,
dat de naam van „Germaan" aan de ovei*-
wonnenen door de overwinnaars uit vrees
geschonken werd. De bijvoeging uit vrees
laat zich aldus verklaren, dat in oude
tijden Zuid-Europa de weinig bekende
noordelijke volkeren onder den algemee-
nen naam Galliërs (Galli) samenvatte; zij
waren zeer gevreesd, vooral na hun aan
val op Rome onder den legendarischen
Brennus. De Romeinen slaagden er in
deze stammen in Frankrijk te vei'slaan,
doch de noordelijke volkeren konden ze
niet onderwerpen. Deze krijgen dan den
naam van „germani Galli", d.z. „de
echte Galliërs". Zoo werd ook de wreede
keizer Claudius, die in Lyon, midden in
het gevaarlijke Calliër-gebied, geboren
was, aangeduid als een „Galliër van de
echte soort" is „Gallius gex-manus".
De elementen hielpen mee.
Aan een bx-ief van een Belgisch soldqat,
Camille J., die aanvankelijk als vluchte
ling een poosje hier te lande heeft ver
toefd, maar over Engeland is vertrokken
om zijn land te gaan verdedigen en tot
voor korten tijd meevocht aan het front bij
den Yser, is het volgende ontleend. De
biief is, met eenige op het slagveld ge
plukte vergeet-mij-nietjes, gericht aan ae
in ons land vertoevende vei-loofde van
den schrijver.
Ik toef thans voor enkele cagen achter
't front om uit te rusten van, de laatste ge
vechten. Van een der verschrikkelijkste
aanvallen, die ik meemaakte, en waai*van
ik niet meer gedacht had levend terug te
keexen, wil ik je nog even vei-tellen.
Het liep tegen den avond. Heel den na
middag had de vijand ons bestookt met
allerlei projectielen. Geen vijf meter van
mij vandaan werd een onzer kameraden
door een vijandelijke shrapnell letterlijk
in stukken gestagen, terwijl een ander een
vrij ernstige wonde kreeg aan zijn linker
heup, waardoor hij ongeschikt werd om
verder aan den sti*ijd deel te nemen. On
danks het pas zeven uur ongeveer was,
was het reeds vrij donker doordat een
zwaar onweer met dichte zwarte wolken
massa's den hemel verduistei'de. Tusschen
het gedi*eun van het geschut rommelde uit
de verte de donder van daarboven, terwijl
de regen begon te dnxppelen.
De vijand scheen de omstandigheden
gunstig te achten voor een aanval, want
plots stormde hij uit de loopgraaf. Tien
tallen vielen door ons moordend lood tot
ook wij uit dc loopgraaf gingen en ons
op den vijand wierpen. Het kwam tot een
bloedig handgemeen, een gevecht van man
tegen man. Afschuwelijk was de strijd.
Honderden en honderden vielen gewond of
dood rondom. Het gebrul der gewonden
vermengde zich met het gekrijscli der. vech
tenden en het gekraak van het geschut. Die
verschrikking werd nog ontzettender door
het onweer dat thans in al zijn razernij
boven 't strijdnimoer woedde. Knetterende
donderslagen raasden achter de felle blik
semschichten aan, die flikkerend over 't
slagveld flitsten. Ik zag niets meer dan
vuur en bloed en over de lijken en ster
venden heen vochten wij als krankzinni
gen. Hoe ik den doodendans ontsprongen
ben, is mij een onbegrijpelijk raadsel. Het
einde echter was, dat wij de vijandelijke
loopgi'aaf namen.
En of het onweer tijdens het gevecht
dichtbij was geweest? Toen na den strijd
de gewonden werden weggehaald, werden
onder hen als in een kluwen verward drie
doode krijgers gevonden, die niet gewond
waren. Hoe dat mogelijk is, zult ge vra
gen?Hun lijken waren halfblauw. De
arme kerels waren door een bliksemstraal
doodgeslagen
De Kathcieken in Elzas Lotharingen.
De correspondent van de „Tijd" te Metz
schrijft:
De positie der Kaitlholieiken in Ekzas-Lo-
thaxingen is sinds de annexatie altijd eene
eigenaardige geweest. Het Concordaat
bleef er gehandhaafd door den, Duitschen
Staat, die ook de zoogenaamde organieke
artikelen in stand hield. Over het alge
meen vexmeed de regeerixxg elke aanlei
ding tot conflicten, doch de geestelijke
overheid moest steeds op de wacht, staan
tot verdediging der geestelijke vrijheden.
Slechts^ zeilden werden benoèmangen der
lagere geestelijken bemoeilijkt* doch het
bezetten van hoogere posten ging vaak
toiet moeilijkheden van de zijd» der regee
ring gepaard. Zoo werd de tegenwoordige
bisschop van Metz, Mgr. Bemzler, slechts
benoemd na een strijd van twee jaren.,
toen de keizer zijne oppositie tegen den
II. Stoel eindelijk opgaf. Meermalen moest
de bosschop leden, van zijn geestelijkheid
verdedigen tegen het keizerlijk bestuur,
da.t menigmaal schorsing en uitzetting
van dezen of genen pastoor vroeg, wat
steeds werd geweigerd. Nimmer ging even»-
wel de regeering over tot inhouding van
traotemenit, zooais dat in Frankrijk eenige
malen gebeurde.
Efoas-Lortlharimgen is de eenige Duitsche
provincie, waar scaninai'iën geduld wor
den. In het overige Duitschland moeten
de toekomstige priesters de staatsscholen
bezoeken, terwijl zij verder in zoogenaam
de convicten kunnen samenleven.. De dio
cesen Straatsburg en Metz konden hun
kledn-seminaries redden, dodh alleen ten
koete van veed irfoeiUjtkhedein en tegemoet
komingen. In de eerst© jaren na de an
nexatie hadden deze seminariën veel last
van de militaire vei-pilichtiingem, die des
tijds in Duitschland alle geestelijken druk.
ten. Eerst in 1890 werd de dienstplicht
van de Duitsche geestelijkheid afgeschaft
terzelfdertijd ongeveer ging het Fran
sche gouvernement dien dienstplicht in
voeren! Tegenwoordig zijn de seminaris
ten, in vredestijd vrij van wenke ijken
dienst: de priesters worden ingedeeld bij
de landweer en den landstorm, doch zijn
vrijgesteld van oefeningen, maar moeten
op gezette tijden inspectie maken. Bij een
dergelijke gelegenheid werden eenige ja
ren ge'.eden vier Elzassoh© kapelaans, die
zich collectief beklaagd hadden bij de mi
litaire overheid over het optneden van eetn
kapitein, veroordeeld tot zes maanden ves
tingstraf! In oorlogstijd genieten de miet-
gewijde seminaristen geen enkel voor
recht; zij moeten dienen aan het front of
in de ambulances. Zij, d3e een wijding
ontvingen, warden ingedeeld bij den ge
zondheidsdienst. Bij den huidigen oorlog
werden een aantal jeugdige priesters on
der de wapenen geroepen* doch weldra
werden allen, of nagenoeg allen, vrijge
steld van wapendienst en ingedeeld bij de
aimbui'ances. Daar de wet evenwel toe
staat, dat priesters, dde voor den paro-
ckialen dienst noodfg zijn. kunnen terug-
keeren, zijn na de eex-ste wekc/rx van den
oon"og eenige priesters raar hun paro
chies teruggekeerd. Over het algemeen
.schijnt ongeveer de helft der kapelaans in
krijgsdienst te staan.
De oprichting van bijzondere scholen,
ziekenhuizen, enz. word't door de Duitsche
regeering zeer bemoeilijkt. In de eerste
twint'ij jaren na de annexatie deed de
regeei-ing alle moeite om zooveel mogelijk
de religieuzen, op de scholen te vervangen
door leeken. Op de bewaarscholen moch
ten de Zusters aan, de kfeinom niet het
„Wees Gegroet" leeren. Hol leeken-perso-
neol der school is over het algemeen neg
Roomsch, de verdrijving dei' Broeders en
Zusters heeft niet zoo eig veel kwaad ge
daan; doch de toekomst lijkt donkerder
door de actrèe van het anti-c!ex*icale Deut-
scher Lehrerverhand, dat ook in don Elzas
vete leden begint te tellen onder de mach
tige bescherming van den Staat..
In de latere jai-en is het aantal order
geestelijken sterk toegenomen. De regee
ring is de vestiging van. deze orden goed
gezind, met het oog op de kolonisatie der
Duitsche wingewesten: doe,lx hun wette
lijke situatie blijft raag altijd précair.
Dë algemeene indruk is, diat :n fiém E1-
zas heit Concordaat' door DxniitschiLand is
toegepast, eerlijker dan in Frankrijk ge-
durenc!e de laatste jaren vóór de Schei
ding savet. De Kerk heeft daarvan geprofi
teerd om zilch te ontwikkelen en haar in
vloed te verboogen. Doch de volle vrijheid
bezit de Keik neg vote'rekt ri^ct gezwe
gen nog van den steun, die van Rijkswege
openlijk geschonken, wordt aan de propa-
gande voor Protestantisme en zelfs socia
lisme en er is voor bissclironen en
clergé veel voorzichtigheid en dooi*zicht
noodig om het hoofd te bieden aan alle
moeilijkheden. Doch deze strijd van veer
tig jaren heeft voi.k en geestelijkheid ver-
eemig,d in een krachtig geloof, dat zich
zal handhaven, wat ook de toekomst
brenge!
Oorlcgskrabbels uit de Panne.
De Belgische oorlogscorrespondent van
de „Tijd" schrijft:
Hoevele maten heb ik reeds van De
Panne La Panne gewaagd. Het
dorpske aan ze,e. De toevlucht van veile
uitwijkelingen. Ook in de laats,te maan
eter meer dan eens gebombardeerd. De
Panne heeft na Veurne wel de meeste vei-
maardheid gekregen der stedeken® en
dorpskens van het plekje grond, dat door
den Duts nog niet veroverd is en ook niet
■uioverd zal worden. Burgemeester d'Ar-
ripe is het hoofd dezer gemeente, een zeer
gezien, beleidvol en bekwaam persoon, be
vriend met koning Albert, die in De
Panne reeds meermalen kwam. Burge
meester d'Arripe behoort tot een der aan
zienlijkste families, evenals zijn echtge
noot© mevrouw d'Arx-ipe, geboren San
chez d'Aguilar. Onwillekeurig tx©k ik
een vergelijk met ons vorstenpaai*', als ik
de edeCe burgemeestersfamilie gadesla.
Mevrouw d'Arripe volgt het voetspoor van
koningin Eliisabeth. Zij is directrice van
het Roode Kruks, tot welk® person,eel o.a.
cok béhooral dr. Vereeokem, doktoies Co
lon (een Rusisische), mevrouw Van Doo
ien en mej. Migotte; voorts vete Belgi
sche en ook Portugeesche kloostei-zusters,
namelijk Zusters Augustimessen, Zusters
de la Sainte Obéissanc© en de Portugee
sche Zusters Dominicanessen. Het hospi
taal is ingericht in een huis van de Zus
ters de la Sagesse. De hei-stellende ge
wonden gaan naar Frankrijk of Engefand.
De meeste gewonden hier lijden aan koud
vuur en spierkramp (tetanus en gamgrè-
ne). De ah rapnet!-wonden zijn de meest
voorkomende; slechts betrekkelijk weinig
kogel-wonden treft men aan. En de shrap
nell-wonden zijn juist zoo gevaarlijk door
de infectie. Een gelukkig feit is, dat geen
enkel katholiek soldaat nog gestorven is
alhier zonder de 'laatste H.H. Sacramenten
te hebben ontvangen. Een treffende bij
zonderheid is de bekeering van een Rus
sisch Israëliet, een vrijwilliger, vroeger
student te Luik. Gewond werd hij naar
De Panne, gebracht. Daar is hij, overeen
kom stag zijn verlangen, gedoopt en als
Katholiek gestorven. Een, schitterende be
grafenis gewerd dezen held te Adiinkerke.
Er is meermaals geklaagd over het ge
bruik van dum-dmn-kogels door deai vij
and. Ik heb er staaltjes vol bewijskracht
v an vernomen, die ik, naar ik ineen, wel
vroeger heb meegedeeld. Laat ik eerlijk
heidshalve de meening echter van ambu
lanciers hier weergeven, IJselijke wreed
heden van dum-dum-kogels, afgehouwen
banden, uitgestoken oogen zijn hier riet
voorgekomen. En ook heeft men de waar
heid hier nimmer kunnen bcsitadigein, dat
de vijand op het Roode Kruis zou sclne-
Um. Bij vexgtesfimg wexxl door de Duit
schers eens op het Belgische Roode Kruis
geschoten, maar zoodia de vergissing
werd ingezien, snelden t.wee Duitschers
zélf hun kolonne tegemoet (waarbij één
nog gewond werd en door onze ambulan
ce werd opgenomen), ten einde het vuren
te doen staken.
Het volk in stad en lande is uitex*st ver-
bitteid op den vijand. De aanslagen op
in De Panne ais elders, heeft daax-toe niet
weerlooze burgers door vliegers, zoowel
weinig bijgedragen. Maar "bij de soldaten
vindt mem, eigenaardig die sehei-pe ver-
bi,ttei'ing niet. Die maken meer de gruwel
van den oorlog onmiddellijk mee, zijn
er ook ad meer mee vertrouwd en kunnen
•eerder in den vijand diens goede sa'da-
tenlhoedan'gheden eeren. Wamt wa't de
Belgische gazeittem 9oms opdienen over de
krijgsbedrijven, is .voor de soldaten aan
het front vaak om te lachen en herinnert
aan de rotsvaste beweringen der Anitwerp-
sche gazetten over de oninn/eembaarbeid
van Antwerpen...enkele dagen vóór den
val.
De gemoedsstemming dér soldaten is
dan anders als bij de burgers, maar te
lieiciliaftigei'. Het voorbeeld van den ko
ming doet daaraan veel, zoo niet alles. In
koning Albeit, leeft 't lot van België. Al
leen om dem droeven trek van zijn zorge
lijk gelaat .te doen verdwijnen, wi-'ten on
ze jongens zich doodvechten. Albert is oud
geworden. Zijn gestarte is gebogener, zijn
gelaatsuitdrukking zorgelijker. Maar zijn
persoon em zijn wilskracht bleven toch
ongebogen feitelijk. Hij is een vooi-beeld
van eenvoud Vaak ziet men hem in de
kerk der Oblaten van Maria Onbevlekt
Ontvangen in De Panne de II. Mis bijwo
nen en communie e er enD.Ht voorbeeld
heeft varna elf sp reikend een heilzame uit
werking op onze Belgische katholieke sol
daten en misschien ligt hier wel een dei-
redenen ter veik'aring van het onloochen
baar fei't, dat de Belgische sot'daten zich
gelukkig onderscheiden maast de Fransche
strijdmakkers. De Belgische volbrengen
hun godsdienstplichten,, eeren de pi-ies-
tiere en gaan zich, dn het algemeen, niet
te buiten aan ergerlijke taal. Van de
Franschen kam dit, helaas, niet gezegd
worden. Die braken soms de godslaster
lijks te dingen uit, beschimpen de aamoe-
zemiers en er is maar een klein percen
tage, dat zich als waardige Katholieken
gedraagt.
Onze Belgische soldaten maken het
goed. Gebrek is er niet, er is mee.r gebrek
aan tabak dan aan brood. Doch wa ami ede
liet treurig geschapen staat, dat zijn de
scrip eiivexv! De overige uitrusting voldoet
wel, maar de schoenen -leveren veel oliën
de b-p.
Ziedaar in het kort enkele grepen ud-t
het leven in De Panne. Het vi-eeselijkste
is niet het aankomen of v,inden van ker
mende, bloedende gewond-en. Het ver
schrikkelijkste is hot vinden van lijken,
zooals mij vaak overkomen .is. Ge loopt 'n
veld af en onverwacht tegen een muur,
achter een boom; tusschen de struiken ziet
ge ©en schoen, een kepi... en nader tre
dend, vindt ge een lijk., vaak in de af
grijselijkste houdingen, soms in ontbin
ding overgegaan, ineengeseh rompeld doen
de stuiptrekkingen van den benauwenden
dood. Dikwijls is zoo eene niet op de plek
zelf gewond, heeft zich klaai-b"ipkelijk nog
een heel eind voortgesleept... De aanblik
van enkele afzichtelijke lijken vex-volgem
mij in den geest overal,,, de oogen prie
mend uit de zwart.-opgezwollen gelaten,
de handen kramp end naar de wonde of
naar de keel om lucht te krijgen.... God
moge hen allen hebben bijgestaan in zulk
een doodstrijd!
In Turkije.
Emi-1 Ludwig geeft im het „Beriimer Ta-
geblatt" de voegende reisbeschrijving uit
Turkije:
Kan ik een pas krijgen?" „Jock;,
Eflen-di."
„Gaat morgen een treiim?" „Jock, Ef-
fendi."
„Wecit ge of er paarden te kiijgen zul
len zijn?" „Jock, Effendi."
Want Jock beteekent: „neen, heelernaal
nriet."
En liet wordt met een zacht klappen
met de tong begeleid en gedeeltelijk ver
vangen. In ieder geval door een opheffen
van de kin en een» sluiten van de oogleden
nog waardiger gemaakt. Hoe fijner de
subalterne ambtenaar, de bediende, de
kawas, hoe hooger zijn meerdere of mees
ter, des te zachter wordt het klapppm met
de tong, de® te opmerkbaai'der wordt het
opheffen van de kin, tot deze inspannende
beweging ten «flotte geheel uitsterft en nog
slechte de oogleden met wex-eldveracJiiting
raar beneden gaan.
Men moet daaxxioor niet dan moed ver
liezen. Want den, and eren rkxg gaat er
toch een train, zijn er misschien paarden
en krijgt men mogelijkerwijze nog den
pas. De Turk wil het reizen niet gemakke
lijk maken en daarin heeft hij ten slotte
gelijk. Ondanks mijn Duitsche en Turk-
..sclie passen, waarvan ik op het oogenblik
harte kwaliteit bezit, kan ik geenszins
naar goedvinden verti-e-kken. Daarvoor
heb ik ie de ren dog. opnieuw verlof noodig.
Ook staan op de pas zekere wooi-dem, dte
ik niet Jezelf kan, die echter, al® ik in
botsing kom met de militaire overheid,
een viei-rassende uitwerking hebben. Ik
mag niet alleen naar Damascus reizen,
maar ik mo*et onmiddellijk en zonder
•oponthoud. Wijk ik bijvoorbeeld van de
route af, dan moet ik aangehouden em
naar Staniboul gebracht worden, ondanks
den witten band om mijn Linkei-arm met
de geheimzinnige letters. Houd ik mij in
Aleppo op, omdat geen. paesmgierstreia
naar het zuiden gaat, dan laat de oom-
iixamdant mij bij zich x-oepen om mij be
leefd te vragen, waarom ik den goederen»-
trein van di-ie uur niiet gebruikt heb.
Allé' spoorwegen worden uitgebreid,
aangevuld, de aanleg versneed. Tiendui
zend handen, vooral in Kleén-Aaië, leggen,
raids, bouwen viaducten, boren in het ge
steente van de beo-gen om tunnel® te gi*a-
vem. De stations staan vol fantastische
gedaanten., die in hun bonte jassen, en
wambuizen, broeken en doeken van hun
weak gehaald zijn en bij troelen, op de
ireiiuein wachten, die zij naar de centx-a
zullen brengen voor de uitmonstering eai
oefening. Het is als bij ons, aiieeai dra
gen zij in plaats van de klassiek Worden
de boa-dpapieren, doos eenMnoen, zak op
den rug. Zoo vaak ik met een militairen
trein meeging of eir zag vertrekken, trof
bet jannnei-gehuii'l van de vrouwen mijn
oor, die in zwarte sluiers in ontelbare me
nigte op de rails staan om precies op het
oogenblik van liet derde af luiden met
schreeuwen te beginnen, nauwkeurig in
de maat met het langzaar/i aanzetten van
dem ti-ein, als een nauwgezet kooi*. Haar
gehuil klinkt dubbel schrikwekkend, om
dat liet uit de zwarte; ondoorzichhbaro
sluiers driimgt em men neigens een be
droefd memscherngericht kan zien, dat het
gejammer verklaart,
Metkwuardlg i® het hoe de Mohamxne-
daam aan zijn oude gewoonten hangt, hoo
uieuw ein modem de omgeving ook is
v-aarin hij leeft. Houdt de trein tegen dem
avond stil im de buurt van een water, dain
klimmen de vrouwen uit hun. coupé's, zoo
vel uit de eerste als uit de de .-dg klasse,
ioopan naar het water em wasschen ge
heel naar vor-sdhrift hun voeter*. steeds
cinkijkend of de conducteur geen aanstal
ten maakt verder te gaan.
Ook bij het reizen per wagen of to
paard, zelfs in het binnenste- van het laaid,
merkt mem overal do bewegingen, vam dein
oorlog. Langzaam rijdt een reek® Zaila's
den paswog vam Klein-Azië noordwaarts
cp. Het zijn ladderwagens met koepelvor
mige kappen, misschien met matrassen
tot liggen im,gericht, maar zeker ruieit tot
zitten. De lange rij wordt onderbrak ein,
door ruiters, dio moede in lmn zadel
hangen, wainit heit is middag. Plotseling
verschijnen im do lomde gaten vam do
kappen gedaanten, die ons tegemoet rij
zen. Het is een karavaan.
Nu komen kameelen aangewiegciUl. Aan
beide zijden dragein zij kisteui waarop
mooie Arabische letters staan. Uit huil
kleinheid kom i.k opmaken, dat zij zwaar
zijn. Het is schietvoorraad. Niet vennoe-
dend wat zij dragen, trcuiig en plechtig,
doem zij pas naar pa®, de grootste van
alle tamine dieren, alle geleid door een
kleinen, sluwen ezel. Het is als lokte deze
grijze verve,'ooze kameraad de edelc.goud-
gele wachter der vrije woestijn met list
en zonder krachtsinspanning onverwachts
in jde vex-warring van de nuensohem. Nu
zijn ze bij cm®, hun adr-.ni. raakt om® aan,
een kort geroep gaat over en weer. Dam
verdwijnrm zij langzaam maar jhet dal,
terwijl bin zo harde wagen bétrgo-nwa arts
kliriit.
Velcm kommen op den wagen, koken wrv
zelfs op het paard, als het .in stap gaaf.
Maai- liet smaakt, niet. In Khun-Azrii
smaakt alleen Yoghurt. Dat drinken hier
de herders, de boeren, de col-daten en het
hjerimmert slechts uit de verte aan, dal-
gene wat we te Berlijn kommen. Eieren
zijn het hoofdvoedsel op deze reizen. Men
krijgt weinig anders te eten im de woe«tijm
Te midden van deze karigheid heeft men
gToote voorraden blikjes, zilveren sardi
nes vam Amiuex, rijke ananassen e.n door
zichtige gelees. A's mem die acht dagen
gegeten heeft, smaken ze alle gelijk en
keert men terug tot d© Yoghurt.
Gisteravond werden alle koetsiers van
alle Turksoh© karavanen geik. Ze organi
seerden een wedren,, wilder dort de Sici-
litanen, vloekende en lachende trachtten
zij elkaar im te ha'en. Bij drie tegelijk
raasden zij op den small en weg ri
vieren, en kloven. Tot srpaken en naven
zich im elkaar verwarden. Dan sprongen
zij af, trakken, de wagens ui.t elkaar em
joegen weer venter, lachend em vloekend.
Ten slofte wa® ieder er von overtuigd,
dat hij gewonnen had em wanen allen te
vreden. Dam legt mem zich im den slaap,
zak om im dem wagen te slapen.
De Hindoes in 't klooster.
Een EmgeLsche courant vex*telt volgende
geschdedenis:
liet tooneel heeft plaats bij het Belgi
sch© front, in een Trappisten-klooster,
waarvan een gedeelte werd veranderd iin
een hospitaal. De naoht is gevalten. Een
groep lichtgewonde Hindoes wordt bin
nengebracht Men verbindt hen. En d©
majoor zegt:
„Kom, jongens, ga nu wat slapen."
Op dat oogenblik worden de motten ge
luid. De monniken zijn naai- hot koor ge
gaan em hebben humme cel,den ven op en
gel atenDe H-imdoets treden, or binnen, on
derzoeken de ijzeren bedden en im de mee.
ning, dat ze voor hem bestemd zijn, leggen
ze er zich gekleed op te slapen.
Bij heit einde dei- Metten keeren de mom»-
rnken terug naar hunne cellen nun pji
maakt bij de ha'f-eohemei'Lng een bleeke
schaduw :m de deur, die op een kier staat,
en de Hindoes, ontwaakt op hot gei-ucfot]
meenende bij de plotselinge verschijning
der witte pijen en der geheimzinnige ge
zichten. sjKken te aiem, stooteri kroten
van schrik uit. Maar de monniken zijn
niet minder verschrikt. Niet wetend, wel
ke indringers hunne cellen bewonen,
vluchten zij vol ontzetting door de gangen
naar het koor.
Een uur later, voegt de soldaat, van
maarscha'k French er mag aan toe, wnak-
t© aam 't hoofdein.de van el'kem Hindoe i-m
sgbok. Wamt het misverstand was opge
lost, en do Trappisten haastten, zich do
christelijke naastenliefde als ziekenver
plegers te beoefenen.