Tweede Blad. TuT^and^ De Oorlog. 6© JAARGANG No. 1724 Se£cicbcW(2oii/tcHit Zaterdag 12 Juni !9I5. Amerika en Duitschland. De Amsrikaansche nota aan Duitschland. De min of meer officieuse „Lokalanz-ei- ger" schrijft het volgende onder den titel: Amerika. De nota der Amerikaansche re geering aan Duitschland is nog niet aan gekomen. Staatssecretaris Bryan is afge treden, omdat hij den voorgestelden tekst der nota niet heeft kunnen veranwoorden. President Wilson heeft zijn -eersten raads man, wien plotseling .zijn pacifistische we reldbeschouwing te binnen schoot, ter elf der ure laten gaan. Het bleek dus niet mogelijk een overeenstemming van mee rling te verkrijgen. Desniettemin dient men van geen enkele zijde voorbarig de pogin gen op te geven om tot vreedzame oplossing te geraken. Daartoe moet niet lafhartig heid den weg wijzen, doch de ernstige wil de politieke betrekkingen niet doelloos nog Verder te verergeren. De aanspraken der menschelijkheid kan men natuurlijk laten gelden, zooverre de oorlogstoestand en re denen van staat zulks toelaten. Men kan zich zeer goed indenken, dat eerlijke en onbevooroordeelde onderhandelingen tus- schen de partijen tot een overeenstemming kunnen leiden. Geen van beiden moet en behoeft daarbij Iets te verliezen. Men dient derhalve af te wachten of de nota van Wilson de mogelijkheid laat tot vrucht bare onderhandelingen. Wij voor ons ge- looven dat een basis daarvoor aanwezig is. Bij goeden wil van de partijen kan hi.gr- op worden voortgebouwd. Ons militair be lang behoeft een eerlijke en succesvolle uiteenzetting niet te beletten. Een later bericht meldt, dat de nota gisternacht te Berlijn is aangekomen en onmiddellijk overgezet van de code in het Engelsch om gisteren te worden aange boden. (Men zie ons 1ste blad.) Een antwoord-nota van Duitschland. In het antwoord van Duitschland op de nota 'der Vereenigde Staten betreffende de „Prinz Eitel Friedrich" en het in den grond boren van de William Frye" wordt betoogd, dat Duitschland het recht heeft neutrale schepen, die contrabande aan boord hebben, te vernielen, maar tevens "verklaard, dat Duitschland bereid is in zulke gevallen schadevergoeding te geven. Op den Balkan. Roemenië en. Bulgarije, Volg eins de „K-orr. N-orden" gewen de Parijsche bladen hun ontstemming te ken nen -over de onwillige houding der Bal- kamstaten. Wel is waar hoopt de Temps" nog dat het voorbeeld van Italië, Roeme nië zal beletten zich te isoleeren. De Echo de Paris" verkeert onder den indruk dait Bratianoe nieit geneigd i's om de Quadruple Enten-te tegemoet, te kome-n. Dit blad schrijft, dat Roemenië mflat mag verwachten, dat het zonder oorlogvoeren van de- Quadruple Entente iets zal ver krijgen; zelfs overwonnen vijanden zou den de o.ppre-cia-tie van de Quadruple En tente waardiger zijn dan. een overwinnaar 'die zonder inspanning veroveringen maakt. De bijzondere correspondent te Sofia ■van d-e „Echo de Pa-ris" zendt ongunstige berichten; hij schrijft n.l. dat Bulgarije FEUILLETON. HEREENIGD. 63) Ja-, inderdaad. Ik beminde u reeds lang voordat ik u had loeren kennen. Ik heb altijd liefde gevoeld voor die man nen, wier daden -anderen het -haai' te ber ge doet rijzen. Herinnert ge u niet, hoe gij de eerste maal, verkleed als vreemd matroos, naar Hurricane Hall kwaamt en hoe ik, ofschoon -ik niet wist, wie gij .waart, toen ik van Mack Donald hoorde, de partij voor hem opnam en zeide: „Ik bemin Mack Donald en wensch niets vu riger dan hem te 1-eeren kennen!" Hoe zou ik dat kunnen vergeten! En waagde ik niet moedig mijn leven, door mij bekend te maken, om uw vermetelen wensch te vervullen? Dat hebt gij gedaan! En wat deedt gij? Terwijl allen daar blonden, radeloos en ontsteld, vervolgdet gij den vluchteling en -trachttet hem te yangen en <over -te leveren aan de politie! En toch gold het zijn leven! En gij geeft [voor, dat gij mij bemint? Een doordringende blik trof het stout moedige jonge meisje, dat dat trotseerde 'dien blik met de grootste onbevangenheid en met een niet te beschrijven uitdruk king in hare oogen. Kunt gij dan werkelijk niet gissen, [waarom ik dit deed? Zeker! Omdat ge mij gevangen wfldet laten nemen. O neen, in 't geheel niet; integegideel, Omdat.... Nu, amd.aU niet den minsten lust gevoelt toit oorlog voeren, en sle-chs denkt aan de voor-de-elen', die zijn handel met Oostenrijk en Duitsch land hem oplevert. Koning Ferdinand bracht Don derdag, een bezoek aan den minister-pre sident Radoslawow in diens woning, al waar de Koning een uur vertoefde. Men ziet in deze handeling de bevestiging van de onveranderde overeenstemming tus- schen den Koning en Radoslo.vow. Verschillende Oorlogs berichten. Kanonnen! Munitie! Qnder dezen titel schrijft de Fransche senator Humbert in het „Journal des Débats" -een artikel waar in hij opkomt tegen d-e meening, dat de voorraden van Duitschland van krijgsma- teriaal en munitie weldra uitgeput zouden zijn. Humbert zegt dat men zulk een licht vaardige verblinding niet scherp genoeg kan veroordeelen, daar zij slechts tot ver schrikkelijke teleurstellingen, zooals nu de nederlagen der Russen kan leiden. Men moet ruiterlijk de kracht van den tegenstander erkennen en zijn voorbeeld volgen om hem te kunnen overwinnen. Humbert verklaart verder dat geen man uit de fabrieken en werkplaatsen mag worden weggenomen. Een Vlaamsche „Wacht am Rhein". Duitschè bladen bevatten den tekst eener Vlaamsche vertaling van de „Wacht am Rhein", welke door de Duitschers in België wordt verspreid „om het Germaansche ge voel bij het Vlaamsche volk op te wekken en gaarne door jonge Vlamingen wordt gezongen", meldt de „Köln. Volksztg." Hoe Duitsch de tekst echter gebleven is bewijst een enkele aanhaling: Rijk als an water uwe vloed Is Duitschland ja aan heldenbloed. Ten Rijn, ten Rijn, ten Duitschen Rijn, Wij allen willen hoeders zijn! Lief Vaderland, mag rustig zijn, Vast staat en trouw de wacht aan Rijn! BINNENLAND. R.-K. Ziekenverpleging en andersdenkenden. In „De Hollandscli-e Lelie" schrijft A. Ebhiai'ge Wabben een hoofdartikel over „Ziekenverpleging". De pati-ent had eein langdurige veip'.eging gevonden in het Roomsch-Katih-olieke ziekenhuis te 's-Gra- venhage. Van deze inrichting getuigt deze blijkbaar met-Katholiek: „Gelijk'velen weten, wordt deze^ inrich ting sinds jaren en wel hoe langer hoe meer. gefrequenteerd door patiënten van all-erlei richting, niet het minst door die uit vrijzinnige Protestantse he kringen. .Dit op zich zeÖf is reeds- een bewijs, dat de verpleegden, zonder onderscheid van geloof en opvatting, dezelfde behan deling genieten." Tegenover d-e vaa-kgehoorde beweringen over sectegeest en dergelijke heeft dit ge tuigenis zijn waarde. De verpleging, zoo vervolgt het artikel, is in dit gesticht dan ook zóó uitstekend, dat dikwijls niet diirect aan de aanvrage voldaan kan worden en men soms dagen moet wachten, voor er plaats is. „De toewijding der R.-K. Zusters be hoeft eigenlijk nieit nader besproken te worden: zoowel in de ziekeninrichtingen a-ls daarbuiten .zijn ook -bij do Protestan ten zeer gezocht en geapprecieerd. Hiervoor bestaan gegronde redenen. In de eerste plaats worden zij nieit ais verpleegsters aangenomen, alvorens zij doorslaande bewijzen hebben gegeven van niet alleen bekwaam te zijn- als zoodanig, doch ook u:it te munten i-n karakiterhoeda nigheden, zoo onmisbaar in den o-mgang mat zieken. Omdat ik wenschte, dat -gij mij zoudt ontvoeren! groote vertrek. Mack Donald, niet weinig verbaasd door de koenheid van het jonge meisje, zat haar scherp aan te kijken, terwijl Kapitola, half wanhopig, over een uitweg dacht. Plotseling begon hij opnieuw: Miss Black, ik kan raden waar gij over denkt!.... Ja? Min.ulenl-ang heerschte er stilte in het Mack Donald nam de koene spreekster van het hoofd tot de voeten op, alvorens op den toon der hoogste verbazing te ant woorden: Miss Black, was dat inderdaad uw verlangen? Ja, ik was die eeuwige eentonigheid in huis moede en verlangde naar avontu ren, zooals iedereen, die Mack Donald en de zijnen bewondert, antwoordde Kapi- tola op den meest luchtig en toon, terwijl lij inderdaad vol angst en schrik was. Ja-. Ik weet het zeker. Waarom doet ge het mi et? Waarom vraagt gij mij niet of gij naar de eetkamer wilt gaan en voor mij het beste wilt 'halen, dat er te vinden is? O, als ge dat wilt, zal .ik dadelijk gaan! Hahaha! Natuurlijk zijtje aanstonds daartoe bereid, om mij uit te' leveren aan de -politie, zooals ge het mijn arme kame raden gedaan hebt! Maar bespaar u die moeite. Ik ken uw listen, en al wat ge tracht uit te voeren, heeft geen ander doel, dan. mijn bewondering te wekken voor uw weergaloozen moed. Daarom geef u gevangen! Ge zijt als de vogel in de Ten tweede bemoeien zij zich nimmer met de particuliere aangelegenheden der patiënten-, weten hare plaats ten opzichte van dezen, en houden, zich in de oogen- blikken, waarop hare hulp ontbeerd kan worden, onledig met de haar voorgeschre ven geestelijke lectuur. Door deze gedragslijn, waarin wij weder het scherpzinnige en practische beleid der R.-K. organisatie ontwaren, kunnen de geestelijke zusters hare volle aandacht concentreeren op de verpleging, en wor den zij niet door de zaken, die daar geheel huiten staan en welke hare nieuwsgierig heid zouden kunnen opwekken-, afgeleid." Meer dan bij wereldlijke verpleegsters, zullen daarom, volgens het artikel, de toe wijding en zelfverloochening der R.-K. Zusters volkomen zijn. „Haar h-eele bedt.a an is er trouwens op ingericht om „onzen lieven Heer" -te die nen. zich zelve zooveel mogelijk weg te cijferen en zlcli te geven aan de lijdende en hulpbehoevende menschbeid." Vervolgens constateert het artikel de opgewektheid en blijmoedigheid der Room- sch-e zusters. „Zelden zagen wij hij zulk een vermoei end en, allesbehalve vroolijkem werkkring, tevredenier gezichten. En dat bij een mini mum orvtspanningsduur, slechts bestaan de uiit een paar halve aartjes daags ver- po o zing ;(n den tuin, -terwijl d-e overige afleiding gevonden, wordt gedurende het gemeenschappelijk maal en door de ver vulling der godsdiemstplichten, als 't bij wonen der Mis enz." „Alvorens van het onderwerp R.-K.Ver pleging af ite stappen, wenschen wij nog te zeggen, dat gerustelijk ieder anders denkende. -dus ieder niet-Roomsch-Katho- liek, zich 'In de R.K. Gestichten kan doen verplegen, -zonder vrees .te koesteren van lastig gevallen te worden over zijn denk wijze of geloof. „D-e R.-K. -geestelijkheid -is in dat op zicht verdraagzamer dan sommige voor standers der leer van Calvijn. „Noch Ree/tor, -noch Zusters maken ooit de minste toespeling op de gezindte, waar toe de verpleegde behoort. „In pro test anit-sche ziekenhuizen op christelijk-en grondslag schijnt dit wel eens heel anders te -zijn." Uit de Pers. Het Landstorm-ontwerp. Wij schreven w«eTismrg~een'Jiörté~ be schouwing over het Landstorm-ontwerp, waaruit duidelijk bleek, dat wij n i e t o n- voo r waardel ij k konden instem men met het door de regeering voorge stelde plannen. Er gaan nu meerdere persstemmen op, die niet van onverdeelde sympathie met het regeeringsvoorstel getuigen. Na er eerst op te hebben gewezen, dat het wetsontwerp een geestdriftige ont vangst heeft beleefd, zegt de „M aas bod e": „We kunnen met dat koor niet instem men en hebben integendeel bezwaren. Ons wil het voorkomen, dat het ontwerp in beginsel ver heenstrekt over het beken de adres van hoogstaande mannen, die om de invoering van een oefenplicht vroegen. Wanneer daar straks onze onafhanke lijkheid mocht worden bedreigd, wanneer ons klein leger dapper en taai tot stand houden, dan zou ongetwijfeld het verlan gen algemeen zijn om dat leger door toe voer van i'eserves te steunen. Hoe verheugd zou men dan wezen ge oefende mannen te bezitten die terstond konden worden opgeróepen -en na eenige verdere oefening zelfs voor de ernstigste taak konden worden gesteld. Daarom vroeg het juist bedoelde adres om de invoering van oefenplicht. Welke kooil Ge kunt mij niet meer ontkomen. En hardop lachende, rolde hij zijn arm stoel dichter -naar haar toe, zoodat hij thans vlak voor de schouw zat en mid den op het tapijt, hetwelk de geheimzinni ge valdeur bedekte boven den afgrond. Zijn lachen klonk schril door de dood- srhe stilte van den nacht; niemand, geen levend wezen was in de nabijheid. Kapi- tola was alleen met den gevreesden man, overgeleverd aan zijn macht, zoo als hij zeer juist had opgemerkt, en afhankelijk van zijn genade! Wat zou er van haar worden, indien het toeval haar niet te hulp kwam? Niets kon haar uit de macht van haren vijand redden dan de dood! De gedachte aam den dood deed haar niet -huiveren; maar het gevaar, waarin zij verkeerde, deed haar moedig hart toch fel kloppen. Totdat plotseling in haar oogen een geheimzinnig vuur begon te branden, ten gevolge van een vreeselijke gedachte, die haar bliksemsnel door den geest ging. Kapitola werd bleek als een doek, doch niet van vrees, zooals Mack Donald meende. Zijt gij met uw ontbijt reeds klaar? vroeg zij op vreemd-rustigen toon. Ja, mijn schoome! antwoordde de bandiet, zijn glas met één teug ledigende. Alsof er geen wolkje aan de. lucht was, zoo kalm nam Kapitola het tafeltje met ververschingen op en zette het o-p zijn ge wone plaats. Na nu nog den stoel, waarop zij gezeten had, voor haar bed te hebben gerold bleef er op de noodlottige valdeur niets anders over dan de leuningstoel, .waarin Mack Dpnald zat. offers zulks ook kosten zou, liet scheen den onderteekenaare noodzakelijk niet langer te wachten. Ofschoon hun adres weinig aanwijzing bevat, meenen we toch wel te mogen aan nemen dat zij met hun oefenplicht in de practische uitvoering iets anders hebben bedoeld dan dienstplicht, dat zij gedacht hebben aan een anderen wapen handel dan dien de gewone recruut moet leeren, dat ze. aan dagen-, weken-, ja maandeDlangen werkelijken dienst voor de nu nog ongeoefend rondloopende man nen niet hebben gedacht. Iets anders denlft zich de Minister naar het ons voorkomt. Hij schijnt voornemens de ongeoefenden een gewone reeruten- school te. doen doorloopen, in werkelijken dienst, welke gepaard gaat met kazemee- ring enz. Zij zullen plaats moeten nemen in de rang én van militie en landweer. Niet zul len ze worden geoefend voor afzonderlijke formaties, die later naar gelang van hun geschiktheid, in een eventueelen oorlog op drachten krijgen zal. Neen, ze worden opgeleid voor de be staande formaties der militie en landweer. En, wat ook een noodzakelijk uitvloeisel van 's Ministers gedachtengang is, zij zul len niet worden voorbereid om eenmaal in de hun toegedachte rangen hun plaats in te nemen wanneer de krijg ook onze offers mocht gaan vragen, maar ze worden ge reed gemaakt en geplaatst in de gelederen nu reeds in mobilisatie-tijd. Dat is heel iets anders dan het adres wel waagde te vragen; dat gaat over de verlangens van het adres verre heen." En verder vraagt het blad: „Gaat het aan om aan de gezinnen, die reeds mannen leveren aan ens leger en die voor den tijd van het uiterste gevaar ook nog hun andere .zonen willen doen voorbereiden gaat het aan om van die gezinnen meer dan d&t groote offer te vragen? Bovendien, wanneer men de economi sche ontwrichting van een mobilisatie voor oogen heeft, begrijpt men wat het beduidt wederom talrijke andere economische ban den te gaan verbreken? Economisch is dan ook het verschil tus- schen den oefenplicht en den dienstplicht wel bijzonder groot. Meent dus de Regeering, dat legerver- sterking noodzakelijk is, en zou men de overtuiging hebben dat deze door legeruit- breiding moet worden nagestreefd, dat dan ten minste met oefenplicht worde vol staan." Het „Centrum" besluit een artikel over het Landstorm-ontwerp: „Snelle behandeling kan hier weinig an dere beteekenen dan snelle aanne ming. Maar hoe men ook over dit ont werp moge oordeelen, te hopen is toch, dat de Kamer van haar recht van onderzoek en medezeggenschap gebruik zal maken op een wijze als door den ernst en de verre strekking van dit ontwerp voor land en vol kwordt gevorderd. Derhalve geen over haasting en geen oppervlakkigheid." Slagschip of duikboot? In een driestar bespreekt de „Stand aard" het ook met het oog op onzen Ar chipel zoo uiterst gewichtige en moeilijke probleem: slagschip of duikboot? Nog maals is dit van militaire zijde ter sprake gebracht en zulks met stellige voorkeur voor de duikboot-en. En dan schrijft het blad: Gelijk we reeds vroeger opmerkten, zou te haastig doortasten hier in hoogè mate onvoorzichtig zijn. Het optreden der Duit- sclie duikbooten in dezen oorlog was een ware verrassing. Nimmer van te voren had men hun beteekenis zoo ernstig inge zien. En zelfs het geruchtmakende artikel Ivan Doyle iin het tijdschrift „Strand"' waarop we onlangs wezen, had nauwe- Kapitola moest een oogenblilt steunen op de leuning van den stoel, toen zij dezen op zijn plaats rolde voor haar bed. On danks de heldhaftige zelfbcheersching, die zij ontwikkelde, .was het toch of haar een flauwte zou hevanigen, maar evenals in een donkeren onweersnacht de bliksem plotseling de lucht verlicht, om dn het vol gende oogenblik -de wereld weer terug te doen zinken in ondoordringbare duister nis, zoo week het bange gevoel in haar ook even spoedig als het haar -had willen overweldigen en er kwam over haar een bastberad-en'heid, onbuigzaam als ijzer. Het was haar alsof al bfet bloed in hare aderen was verdwenen, alsof elke zachte re aandoening uit haar hart was gewe ken. Een ontzettend besluit, een wanhoops besluit was in h'aar opgekomen, en terwijl voor haar oogen alles dooreen warrelde als vuur en bloed, zag zij toch duidelijk slechts dezen éénen weg voor zich open: ren van hen beiden moest sterven Mack Donald of zijl XXXVII. Voor de onrechtvaardige behandeling, welke Guido had ondervonden van kolo nel Le No-ir. zou hem voldoening worden geschonken, zoodra de vijandelijkheden waren geëindigd en het regiment naar huis zou zijn teruggekeerd, daar de be handeling van deze zaak de aanwezigheid der hooge militaire overheden noodig maakte. Intusschen werd Guido in de gelegen heid gesteld om verlof te verkrijgen, en mat behulp van Herbert Greyson gejukte lijks de algemeeaae aandacht getrokken. In Duitschland zelf had men vóór 1 Aug.. geen idee gehad van wat het met de duik booten bij harden oorlog worden kon. Ook daar was men op verre na niet met zijn booten gereed, cn houwt men ze nu over haast in steeds grooter getale aan. Slechts zooveel blijkt nu wel, dat de duikbooten de slagschepen schier waarde loos maken. En Engeland en Duitsch land houden hun Dreadnoughts in hunne havens opgeborgen. Het gaat feitelijk in dezen oorlog toe, alsof zulke monstersche pen niet bestaan. En waar ze, gelijk in de Dardanellen, niets duchtend voor den dag dorsten te komen, maakten ze slag op slag kennis met de diepte der zee. Dit is een totale ommekeer in het ma rinewezen, en met name voor Nedexiand ten deele zelfs een financieel© redding. Hadden we voor Java en heel den Archi pel tot de aanschaffing van slagschepen moeten overgaan, zoo zou ons dit schat ten gekost en allicht toch niet geholpen hebben. Met 4 5 slagschepen kwamen we er niet. En reeds de bouw van een vijf tal zou onze financieele kracht licht te bo ven zijn gedaan. Daarom kan in de duikboot ook voor ons een uitkomst liggen. Maar dan blijft het ook eisch, dat gedurende dezen oorlog het doen der duikbooten zeer nauwkeurig bespied worde, en dat, komt er vrede, ook onze regeering de noodzakelijkheid inzie, om ons, vooral in den Archipel, wat de duikbooten betreft tot een militaire macht van eerste orde te maken. Liefst zoo, dat onze Indische Marine ze zelve bouwt, zelve in reparatie neemt, -tel kens aanvult, en zich steeds op de hoogte houde van de hervormingen, die ook dit nieuwe wapen ongetwijfeld in loop der ja ren ondergaan zal. „Woordjes" over Oud Roomsch Leiden. IV. Godshuizen. Vele zoogenaamde Godshuizen had hei oude Leiden. Het Pesthuis, heit wolbekende Sint Eli- sabeth-Zi-ekenhuis (thans nog op de Oude Vest in te gaan), het Sint-Jucobus-Pelgrim- huis op Steeinschuur, het grootero Elisa- beth-Ziekenhuis op de Breêstraait, een St. Cathrijnen-gasthute, een. Sint e-Barb a ra- huis en nog een reeks van hofjes, wees huizen enz. groepeerden zich oudtijds rond de kerken, de openbare gebouwen en de liuizingen van Leiden.. Wij zeiden reeds dat een drietal kloosters, dat v.an Sinte Agnes, dat van Sint Michel en dat van Ursula nabij de oude Lieve Vrouwenkerk en het Elisabeth -gasthuis waren gelegen, hetgeen trouwens de Siht-Agnietenstegen en de Ursulo-steeg nog heden 'tan dage helpen getuigen. Wij kunnen dit drietal ook nog ruimschoots aanvullen. Zoo was er immers een S. CaeciLia-klooster ter plaatse waar thans heit S. Caeci li a-gast huis dienst doet. Het Sint-Marla-klaoster van Abkoude lag niet verre van het Para^ dijshof of de Paradijsplaats, die uitkwam tegen de Oude Vest. Het klooster van Sint Agatha (waarvan nog de Aechbenstraat) stond bij de tegenwoordige Steonstraat, dat van Sch a-gen in de nabijheid der Vol- molengraoht, en dat van Sint-IIierony- mus-dal in Lopscn, op' de -tegenwoordige Beestenmarkt. Van schier alle deee con venten bewaart heit Stedelijk Museum ze gels, afbeeldingen of platte gronden. Even eens ontmoet men er gravures, boeken, medaill'Ons-afbeeldselen of andere relieken Tan 't Klooster Rome (uit de Doelensteeg), van Nazare-lih, een convent dat stond op een Hooglandsche Achtergracht, van Sint Barbara's convent (het latere Prinsenhof op het Rapenburg), van de Alexianen of Cell ©broeders (thans de Manége in de het hem van den dienst vrijgesteld te wor den en geheel en al huiten kolonel Le Noir's bereik te komen. Herbert voorzag hom van de n-oodige geldmiddelen, en Guido vertrok naar New. Orleans, waar het lot hem heen voerde. Hij nam zijn intrek in oen goed aanbe volen hotel en begon daar zijn practijk als geneeskundige met het beste succes, want het Avas juist een tijd, waai-in daar ter stede de meeste ziekten woedden e-n geneeskundigen bijstand dus zeer veelvul dig werd ingeroepen. Het was op een laten avond van een onvriendelijken winterdag, toen Guido op zijn divan nog geheel wakker lag. Zijn gedachten waren bij zijn moeder en Klara op Willow Heights, toen plotseling de nachtbei overging. Eenige minuten later.werd er aan do deur geklopt en de portier mekidd* Een van de heeren logó's hier in het hotel is ernstig ongesteld en zou gaarne hebben, dat de dokter aanstonds bij hem kwam. Kamer nummer 555. Bestl antwoordde Guido, en begaf zich -aanstonds over den corridor naar de bedoelde kamer. Daar gekomen deed do bediende de deur open en Guido trad bin nen. Uitgestrekt op een bed, dat midden in de kamer stond, lag een kleine, oudd man me,t blauwe slaapmuts op in een lang, wit nachtgewaad. Naast het bed stond een kiei/ne, oude vrouw in blauw merinos-kleed en met een mousseline-muts op het hoofd. (Wordt ffcrvolgd.l

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1915 | | pagina 1