10 BUITENLAND. De Oorlog. 6e JAARGANG 'NG Mo. 1690 e £cidéohc (Sou/tont BUREAU: STEENSCHUUR 15, LEIDEN. Interc. Telefoon 935. Postbus 6. DIT BLAD VERSCHIJNT ELKEN DAG, UITGEZONDERD ZON- EN FEESTDAGEN De ABONNEMENTSPRIJS bedraagt, bij vooruitbetaling, met GRATIS POLIS Ongevallen-verzekering en het GEÏLLUSTREERD ZONDAGSBLAD voor Leiden 10 cent per week f 1.25 per kwartaal; bij onze cent per week, f 1.45'per kwartaal. Franco per post f 1.65 per kwartaal. Afzonderlijke nummers 2J/a cent, met Geïllustreerd Zondagsblad 5 cent MAANDAG MEI. I9I5. De ADVERTENTIEPRIJS bedraagt van 1—5 reyele f0.75, elke regel meer 15 cent Ingezonden mededeelingen van 1-5 regels fl.50, elke regel meer 30 cent, met gratis bewijsnummer. Bij contract aanzienlijke korting. Groote letters naar plaatsruimte. Aanvragen om Dienstpersoneel van 1-5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. Aanbiedingen van Dienstpersoneel, Huur- en Verhuur, Koop- en Verkoop (geen Handels-Adverientiën) van (-5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent Gemeentelijke politiek. Ter op 17 Mei a.s. te houden vergadering [van den Algemeenen Bond van R. K. Kies- /ereenigingen in Nederland, wil de R. K. Kiesvereeniging in Amsterdam VIII de Iwenschelijkheid der totstandkoming van een program van Gemeentelijke politiek xloen uitspreken en aan het Bondsbestuur doen opdragen, stappen te doen tot verwe zenlijking dier totstandkoming. Het Bondsbestuur wijst deze opdracht af, acht deze materie liggende op den weg van den Bond van R. K. Gemeenteraadsleden en motiveert zijn gevoelen in het volgende gedeelte van zijn praeadvies: „Nadat op de Algemeene Vergadering van 1910 door de Kiesvereeniging van 'Arnhem een- gelijksoortig voorstel was ge daan en verdedigd, heeft de vergadering besloten, dat het gevraagde niet op den weg tvan den Bond ligt. Gezegde Kiesvereeni ging heeft daarna het initiatief genomen oprichting van een Bond van R. K. Gemeenteraadsleden." Wi j vinden, dat het Bondsbestuur groot gelijk heeft. 't. Is mogelijk, dat het met dien d van R. K. Gemeenteraadsleden niet opschiet, maar deze moet toch minstens eerst eens de zaak onder de oogen zien, vant.waar kan een gemeentelijk program iet-er besproken worden dan in een kring -an Vroede Vaderen? Dergelijke sameri- comst is daartoe o .i. meer geëigend dan ien vergadering van afgevaardigden van desvereenigingen. Laat de Bond van R. K. Gemeenteraads eden eens een concept opmaken en dit .an de Bond van Kiesvereenigingen voor- eggen, als een hoogere sanctie er voor loodig wordt geacht, zooals de „N. Haarl. Irt." meent. Dan gaan we tevens voort ian de lijn, welke in 1910 werd uitgestip- leld. Zou 't intusschen ook mogelijk wezen, lat. het bezit van zoo'n gemeentelijk pro gram eigenlijk niet zoo erg noodig i's? -Bexc TroQg «WTyvctvajuj. -c i n - UoT'eisvTg'gixa: mtwoord vatbaar. Wij hebben onze alge meene beginselen en, als zich in een gemeente een of andere aangelegenheid Tl voordoet, heeft- men immers als regel tijd genoeg om in een andere gemeente, waar Rij reeds voorkwam of opgelost werd, zijn licht op te steken, of als 't 'een heel w punt is bij ter zake kundige er- sonen raad in te winnen. Toch hellen wij veel meer over tot een ontkennend antwoord op de bovenge noemde vraag. Zeker, -wij hebben onze -emeene beginselen, maar de toetsing van verschillende kwestie van gemeente lijk beleid aan die algemeene beginselen is toch. dunkt ons, geen overbodig werk. de krachtige doorvoering onzer Ka- iieke beginselen schijnt het ons niet onnuttig als in een program duidelijk si-aat aangegeven: Volgens de Katholieke ibeginseleai moeten die gemeentelijke be moeiingen bij deze of die kwestie }n deze of die richting worden geleid (b.v. schouw burg, leeszaal, onderwijs, armenzorg, sehoolkiaidervoeding, enz. enz.) Zulk een program voor Katholieke raadsleden is toch een steviger basis voor een eendrach tig werken in Katholieken geest over héél liet land clan bij elkaar of bij anderen laten die anderen dan ook zeer deskundig zijn in de onderhavige kwestie zijn licht te gaan ontsteken. De Amerikaan9che en Engelsche pers laten zich verontwaardigd uit over het onheil dat de „Lusitania" trof. Van Duitsche zijde wordt beweerd, dat de „Lusitania" geladen was met munitie en wapenen voor de Verbondenen. China heeft Japan's eischen ingewilligd. In de Zee van Marmora en bij den Bosporus zijn Turksehe transportschepen door de Russen in den grond geboord. Het Duitsche communiqué meldt eenige Duitsche vorderingen in de om geving van Yperen. Het Oostenrijksch communiqué meldt, dat Hongarije vrij is van Russen, het Duitsche communiqué van het Oostelijk oorlogsterrein, dat de spoorweg Wilna-Sjawli totaal ie vernield, en dat Libau is gevallen. Er zijn weder eenige stoomschepen door Duitsche duikbooten getorpedeerd. De treiler „Hellenic" is op een mijn gestooten en vergaan. Het Zweedsche stoomschip „Carolina" met katoen uit de Vereenigde Staten voor Stockholm is naar Grimsby opgebracht. De „Lusitania" in den grond geboord. Het verhaal van de overlevenden. Langzamerhand komen er meer bijzon derheden over deze verschrikkelijke ramp. „Reuter" seint het volgende uit Londen, volgens het verhaal van de overlevenden: Het was een heldere, kalme en zonnige ach termiddag. toen,de Lusitania wem., De meeste passagiers hadden juist geluncht en stonden op het dek uit te zien naar de Iersche kust, toen plotseling een witte streep werd gezien, die door het blau we water het schip naderde. Plotseling een verschrikkelijk gekraak, het groote schip beefde van den voor- tot den achtersteven en begon te w°nden in de hoop de kust te bereiken. Toen trof het een tweede torpedo. Het schip sloeg snel o-p zij en zonk binnen 20 èt 25 minuten na de eerste ontploffing. Ten gevolge van de slagzijde was het niet mogelijk de booten aan bakboordzijde neder te laten. Eenige zeelieden zagen gedurende een enkel oogenblik den onderzeeër, deze dook echter snel en verscheen niet weder. Alle geredden getuigen, dat passagiers en bemanning zich bij het laden der booten buitengewoon kalm hielden; vrouwen en kinderen werden het eerst in de booten ge plaatst; toen het groote stoomschip echter .zonk, werden vijf booten in de groote draai kolk gezogen. Toen het schip begon te verdwijnen, sprongen honderden er af, ook deze werden naar beneden gezogen, velen echter gelukte het zich vast-te klam pen aan een stuk wrakhout. Sommigen ontkwamen op wonderbare wijze, zij werden n.l. in de booten getrok ken, nadat zij reeds driemalen gezonken waren. Lady Mackworth werd in bewuste- loozen toestand opgepikt, nadat zij drié uren in het water had gelegen met een zwemgordel om. Treurige tooneelen werden te Queenstown afgespeeld, vrouwen zochten hare echtge- nooten, mannen hare vrouwen, moeders hare kinderen, terwijl het gezicht van oude vrouwen, wie het natte grijze haar over de schouders was gevallen en van jonge vrouwen met hare zuigelingen op den arm den toeschouwer de geheele wreedheid van de brutale slachtingsmethode der Duit- schers voor oogen stelde, een indruk, die nog versterkt werd door het zien van de tot dusverre aan wal gebrachte 126 lijken van mannen vrouwen en kinderen, onder welke laatsten er twee waren, die elkander met de armen omkneld hielden. (Wij gevenj onzen lezers hier slechts wat „Reuter" seinde.) De „Lusitania" heeft in het oogenblik van het grootste gevaar nog draadloos om hulp geseind, voor zij ten onder ging. Eenige malen werd, na den naam van het schip, het sein S. O. S. („Send out Succour" „Zend hulp") afgezonden, gevolgd door „Come at once big list" („Kom dadelijk, zware slagzij"). De kapitein. De kapitein van de „Lusitania", W. T. Turner, die, naar men weet, gered werd, is van kajuitsjongen tot gezagvoerder opge. klommen. Juist veertig jaar geleden kwam hij in dienst van de Cunard-lijn; in Fe bruari 1914 werd hij kapitein. Hij deed dienst op de brug van de bekendste sche pen der Cunard-lijn, o. a. de „Carpathia", „Tvemia", „Urnbria", „Caronia", „Car- mania" en ten slotte op de „Mauretania". Hij was commandant van de „Mauretania" op haar beroemde reis van Kersttijd, toen zij den tocht van Liverpool naar New- York en terug deed in iets meer dan 12 dagen. De passagiers. llit eeu jdoortrie^JJintsch-e Legatie ont- Buitenland'Sche Zaken' van het vergaan van de „Lusi'taniia" blijkt, dat volgens me de dee ling van de Cunand Company de nationaliteiten der passa giers als volgt worden verdeeld: 1ste kl. passagiers: Engelschen 179; 2de kl. Engel- schen 521, 3de kl. Engelschen 204; Ame rikanen: 106 1ste kl., 65 2de kl.; Grielven: 3 1ste ikl.Russen: 3 2de kl.; Ieren: 39 3de kl.Zweden: 1 1ste kl.; Belgen: 1 2de kl.Schotten: 13 3de kl.; Mexicanen: 1 lste kl.Hollandei's: 3 2de kl.; Russen: 59 3de kl.; Zwitsers: 1 lste kl.Fran- 6chen: 5 2de kl„ Amerikanen: 17 3de kl.; Italianen: 1 2de kl.; onbekend: 2 2de kL; Perzen: 21 3die kl.; Grieken: 3 3de kl.; Finnen: 1 3de kl.; Noren: 4 3de kl.; Mexi canen 1 3de kl. Onder de opvarenden bevond zich ook zekere H., afkomstig "van Vlissingen. Over zijn lot is bij de familie nog niets bekend. Roosevelt's oordeel'. Roosevelt, het Lu si tan ia-geval bespre kende, zeide: Zulke daden kunnen door geen enkele internationale wet anders •beschouwd worden dan als zijnde zuivere zee move-rij. Het doen zinken van de Lu sitania is niet -alleen zeerooverij, doch een moord op grooter schaal dan eenige zee- roover uit vroegere tijden ooit in praktijk bracht. Dit is een oorlogvoering op dezelfde wijze als waardoor in Dinant en Leuven honderden Belgische vrouwen e>n kinde ren gedood wenden. Het is oorlogvoeren tegen onschuldige mannen, vrouwen en kinderen, die over den Oceaan varen. Onze landgenooben, mannen en vrouwen zijn onder de slachtoffers en het is i>:.et aan te nemen, wat wij geen standpunt in deze zaak moeten innemen. Wij zijn dat niet alleen verplicht tegenover de mensch- heid, maar ook aan ons nationaal zelf respect. Amerikaansche persstemming. De New-York Times" zegt in een arti kel onder den titel: „Oorlog door moord": Het State Departement moet den eisch stellen te Berlijn, dat de Duitschrs niet langer als baiibaren oorlog voeren, dron ken van bloed, dat zij ophouden te trach ten hun doel te bereiken door het ver moorden van onzijdige niet-strijdenden. In de geschiedenis van den oorlog is er geen daad van onmenschelijkheid te ver gelijken met deze gruwelen. Den eisch moet worden gesteld en gehandhaafd, tenzij Duitschland in zijn dolheid oorlog wil voeren met de geheele beschaafde wereld. De „Worlid" zegt: De aangelegenheid der „Lusitania" e-ischt alLe zelfbeheersching van het Amerikaansche volk. Hoeveel le vens zijn verloren is niet bekeind, maar het is niet te dariiken aan de Duitsche re- geering, dat iemand ontsnapte. De Duit sche oveiheid beroept zich als verzach tende omstandigheid er op, dat een eer lijke waarschuwing tot de Amerikanen werd gericht door het Duitsche gezant schap te Washington, dat de „Lusitania" zou worden getorpedeei'd. De moordenaar wordt niet onschuldig en onschadelijk omdat het slachtoffer tie voren werd ge waarschuwd, dat de slag zou worden ge slagen indien het voortging een wettig recht uit te oefenen. Geen enkele daad gedurende den tegen- woordigen oorlog heeft de openbare mee- voordeel is onbeteekenend, maar de mo- reele verliezen zijn onberekenbaar. De nieuwe geschiedenis kent geen soort gelijk voorbeeld van een groot volk dat zoo dolzinnig aanvalt en dit militaire noodzakelijkheid noemt. Er zal heel wat tijd moeten verloopen voor Duitschland de misdadige herinne ring zal uitwiisschen, die het bezig is voor zichzelf te schrijven In de annalen der geschiedenis. De .New-York Tribune" zegt: Er is geen poging gedaan om het op treden van den President- te versnellen, maar noch hij, noch eenig ander regee- rings ambten aar kan die stemming mis kennen, waarin hun mededeelingen in deze crisis zullen wachten. De President kan verzekerd zijn van den onverander- lijken steun van de burgers van alle par tijen. Tegenover de nationale tragedie, zullen wij slechts één gedachte hebben, één plicht, één vastbeslotenheid. De natie, die zich de zeelieden van de „Maine"' herinnerd, zal de burgers van de „Lusitania" niet vergeten. „The American" zegt: Het was niet een oorlogsdaad maar een moord op groote schaal. De gedachte aan de oorliogsvoor- ©chriften verdwijnt tegenover zulk een groot onheil, dat een grooter voorschrift van de menschelijkiheid schendt. De opzettelijke bedoeling de „Lusitania" te vernietigen spreekt te duidelijk. Wij hebben veel geleerd van Duitschland sinds den oorlog, dat de begrippen van men schel ijkheid over de geheele wereld heeft gestuit, maar deze schandelijke daad gaat alle wreedheid te boven. Onze regec- nimg kan hebben bedacht toen zij haar waarschuwing tot Duitschland richtte, dat de volgende mede dee ling iets meer moest zijn dan een protest en zal naar wij hopen Duitschland aan d«e stem der rede herin neren. Wilson kent het volk, dat hem aan het hoofd van de natie stelde en zal begrijpen welk gevoel in liet land heerscht en zal bet beantwoorden door de vaste ltoers te kie zen, welke rechtvaardigheid, recht en eer eischen. Engei'sche persstemming. Het hoofdartikel van de t,Times" over het torpedeeren van de „Lusitania" is uit den aard der zaak een innig-verontwaar- digd stuk. Het Cityblad onthoudt er zich van, de Amerikanen direct aan te sporen, aan Duitschland den oorlog te verklaren, doch tusschen de regels door is de aanspo ring daartoe toch volkomen duidelijk. Wat Duitschland betreft schrijft de „Ti mes" o. m.: „Het doel van den Duitschen keizer, de Duitsche regeering en het Duitsche volk want in deze zaak kan er van geen schei ding der schuld sprake zijn was moord op groote schaal en niets anders." Het blad wijst er op, dat de Lusitania slechts heel weinig lading in had een op merking, die wel van gewicht is; want van Duitsche zijde is reeds de opmerking gemaakt, dat de Lusitania op haar laat sten, zoo noodlottig geëindigden tocht oorlogstuig voor de vijanden van Duitsch land aan boord had. Het blad schrijft met verontwaardiging over het feit dat do aanval op het groote schir» niet. enkel te voren openlijk was aangekondigd. Men meende echter, dat de Lusitania door haar groote snelheid (24 d 25 knoop) vrijwel veilig was voor een aanval door een on derzeeër. Men moet aannemen veronderstelt de „Times" dat geen speciale voorzorgen wa ren genomen, om het schip to beschermen, doch dit zal door een onderzoek nog nader dienen te worden uitgemaakt. Wat de daad zolf betreft, de „Times" re kent haar tot dezelfde categorie als die waartoe de gebeurtenissen van Leuven, Dinant enz. belmoren, „misdaden, dicj door de mannen van Duitschland zijn ge pleegd onder den glimlachenden zegen van den'Keizer en de bende misdadigers in zijn omgeving die de Duitsche oorlogslei ding in handen hebben." Ten slotte betoogt de „Times", dat de ge heele wereld tot het besef komt, dat den Duitschers en hun willigen werktuigen niet kan worden toegestaan bet gebouw der beschaving, dat door eeuwen langen men- schenarbe-id is opgetrokken, te vernietigen.. De bondgenooteri hebben zich thans ern- stiglijk gezet aan de volvoering der itaak van vergelding. „Ook indien zij dit werk alleen moeten verrichten zullen zij het, zonder zwakte, ten uitvoer leggen wat liet ook kosten moge. Maar de vernietiging FEUILLETON. HEREENSGD. En met hijgenden adem verhaalde hij aan zijne moeder aïles, van het- begin tot liet einde, zijn geheele geluk en den jubel Rijns harten. Zonder een woord te zeggen luisterde juffrouw Rocke naar zijn woorden, en toen ten slotte Guido geëindigd had, zat zij stil, met gevouwen handen, maai' hare "ogen spraken een taal, die niet te mis» (luiden viel en die slechts vurige dank gebeden beteekende voor het geluk, het welk God zoo onverwacht over den lie- Nling van haar hart had uitgestort-. Gij wenschit mij geen geluk, moeder? vroeg Guiclo, licht teleurgesteld. - O Guido, ik gevoel alleen stillen dank jegens den Hemel voor een zoo zcLhtbar© genade van den Almachtige. O, mijn "oon mijn zoon, mijn zoon! A's ik niet- wist. dat een hoogere hand ons lot bestuurde, zou oor uw_ geluk kunnen sidderen! Maar nu zal ik bidden, opdat gij volkomen ge- liückig moogt worden! Moeder, gij hebt zooveel geled.ep; neb meer moed en meer vertrouwen. Alles 7-al nu goed worden. Kijk, daar komt Kla- rt. Ach, liefste, overtuig gij moeder toc-h, 'lat ons geluk waarheid is, zij wal het niet Keleovenriep Guido, het jonge, meisje te- itemoef ijlende. Heeft Mistress Roeke mij niet gaarne echtgenoote voor haar zoon? vroeg 'tiara, hare harm in die van Mety'ah leg ende. u hiel gaarne hebben als echtgenoote voor mijn zoon) O mijn lund, mijn beste kind! riep Marah uit. Gij weet, dat jk u evenzeer liefheb als Guido u liefheeft. En ik wist reeds lang, wat gij voor hem ge voeld et, sinds gij bij- zijn vertrek naar Washington tot mij kwaamti, uw hoofdje op mijn schouder legde en met mij ween de! En nu, als Guido ons weer verlaat, kunnen wij met elkander alles dragen, want wij begrijpen elkander! zeide Klara met een pijnlijk glimlachje. Waar zit ge toch in 's Hemelsnaam, dat ik door het heele huis moet rondwan delen als een wandelende Jood? klonk op dit oogenblik uit de vestibule de stem van den dokter. Hier vader, hier zijn wij, en u alleen ontbreekt ons! antwoordde Klara, hem tegemoet- springende. Met een gelukkig lachje op het geCaat trad de dokter binnen, drukte zijn doch ter aan zijn hart, schudde Guido vertrou welijk jïe hand en kuste Marah Rocke op de wang. Dat was zijn gelukwensch voor de ver loofden en Guide's moeder. In ongestoorde vroolijkheid ging de avond voorbij. Ach, het zou de laatste vreugde zijn, die hun wachtte, deze stra- lend-lichte avond. Reeds zweefde een zware, donkere wolk eboven Willow Heightsen de bewoners er van, een wolk van de somberste droef heid. die zelfs de meest vaste trouw schokt, indipn deze niet, zooals de liefde tusschen Guddo en Klara, gegrondvest is pp God, XXI. Weken en maanden waren verloopen, sinds de overmoedige Kapitola de drie roovers van Mack Donald gevangen had en dezen in verzekerde bewaring waren gebracht, toen zich op zekeren dag legen den avond op Hurrcane IlgTl een n an aandiende met eerbiedwaardig .uiterlijk en verzocht daar den nacht te mogen doorbrengen. Hij stolde zich aan majoor Warfield voor als geestelijke en gaf als doel zijner reis op dat hij dè gevangenen in de ver schillende gevangenissen van den omtrek wilde bezoeken. Het eerbiedwaardige uiterlijk "van den man deed den majoor geen oogenb'.tik aan de waarheid zijner woorden twijfelen. Hij noodigde hem gastvrij uit deel te nemen aan hetontbijt en voor den nacht zijn gast te zijn. Juffrouw Kondiment was met hem zoo ingenomen, dat zijl, toen de vreemdeling dit onderwerp aanroerde, zich gaarne be reid verklaarde, den anderen dag hem naar Tip-Top te vergezellen en daar in de gevangenis het bezoek aan de gevange nen, onder wie zich ook de handlangers van Mack Donald bevonden, mede te ma ken. En den volgenden dag in de vroegte bracht de koets van master Warfield den eerw. heer Hamilton en zijn begeleidster inderdaad naar het gereciuagebouw.waar de gevangenen opgesloten waren gewor den. Zonder eenig bezwaar veroorloofde men deii pastoor naar de cel der roovers te gaan. ITet gezelschap van juffrouw. Kon- djiment verzekerde hem tegen elke ver denking van den kant der gevangenbe waarders. Toen Hamilton de cel binnentrad, vond hij Stoffen in diepen slaap óp den grond uitgestrekt, Jack zat op een bank aan den zijmuur, inet de handen in elkaar; Duivels-Dick lag eveneens op den grond, het hoofd tegen den muur. Met de gebruikelijke zegenwenschen overschreed de bezoeker den drempel, waarop de cipier achter hem de deur wer in het slot liet dicht vallen. De drie gevangenen keken den bezoeker aan met vijandig sombere blikken. \Vaarde vrienden, kent gij mij riet? vroeg de bezoeker op zachten, bijna fluis terenden toon. De drie mannen antwoorden met half ingeslikte vloeken.' Ezelskoppen, kent ge mij niet? snauw de nu de zoogenaamde pastoor hun toe. Kent ge uw kapitein niet? Onze kapitein! riepen de kerelsals uit één mond. St.il! Wilt ge de bewaarders doen schrikken en alles bederven? siste de man dn het geestelijk gewaad. Alleen ter wille van u heb ik mij verkleed. Ik heb u zoo lang moeten laten zitten, omdat ik anders geen gelegenheid had om bij u te komen. Ge moet hier zien uit te broken, want ge wordt scherp bewaakt. Ilier hebt ge werk tuigen om de venstertralies door te vijlen en hier zijn drie revolvers met zes scher pe patronen e'k. Nu weet ge wat ge te doen hebt. erbeVigt dat gereedschap en dan, Dick, doe een aanval op mij, alsof ge wildot probeeren mij te vermoorden! Jack en Stéïfen deden hetgeen Mack Donald hun bevolen had, en teen alles in veiligheid was gebracht, sprong Dick met een kreet van woede op den bezoeker toe., Deze verweerde zich met zijn vuist, ter wijl hij jammerend om hulp riept totdat de bewaarder kwam binnenstormen en hem van zijn vermeenden aanvaller be vrijdde. Hierop verliet tie iquasi-geestolijke, ver gezeld van juffrouw Kondiment, de ge vangenis, om zijn reis door bet land ver der voort te zetten. De oude huishoudster keerde naar Hur ricane Hall terug, vol lof voor den gees telijke, die de booswichten zoo vriendelijk had toegesproken en zoo ondankbaar dcot; hen behandeld was geweest Den volgenden morgen deed, schrik en! ontsteltenis verspreidend., het gerucht de ronde, dat die gevreesde roo.vers, de hand langers van Mack Donald, uit de gevan genis uitgebroken en gevlucht waren,, en dat Mack Donald zolf, alle geweld vor- geefsch oordeelende, hen door list bevrijd had. door zich te verkleeden als geeste lijke en zich ÏÏo'or ïfemTCfdeling van raas- ter Warfield' tot de gevangenis "toegang te verschaffen, ten einfle hun de midde len in handen te spelen tot hun ontvluch ting. De storm, dien deze tijding op Hurri cane Hall ontketende, was onbeschrijfe lijk. (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1915 | | pagina 1