Tweede Blad. de JAARGANG. No. 1695 Êcidóelve Sou^o/nt Zaterdag 8 Mei I9I5. BERICHT. Ingevclge een besluit van de Vereenigïng ,,De Nederlandsch© Dagbladpers" wordt over het abonnementsgeld niet meer na afloop van het kwartaal gedisponeerd, doch in den loop van hst kwartaal. Onze abonnés verzoeken wij vriendelijk hiervan nota te nemen, daar dezer dagen over het 2e kwartaal gedisponeerd zal worden. DE DIRECTEUR. DINANT. De vorige week bracht ik een bezoek aan het rampzalige Belgische stadje Di- nant. Op mijn reizen door België 'heb dlc al heel wat verwoeste plaatsen gezien, ik was er reeds zoo zachtjes aan gewoon geraakt, puinhoopen en nog eens puinhoopen te aanschouwen, zoodat die verwoestingen niet zulk een geweldigen ündruk meer op mij maakten. Eeu inensch went aan alles, ook aan ellende. Maar de ellende, die ik te Dinant zag, en de verwoesting, die ik daar aanschouwde, maakten op mij zulk een verpletterenden indruk, dat ik hij 't eerste gezicht mij afvroeg: js dat nu schijn of wreede, wreede werkelijk heid? Helaas, het iB 'het laatste. Dinant men kan het gerust zeggen is totaal verwoest. In deze stad, die met hare voorsteden pl.m. 9000 zielen telt, liggen 1350 huizen in puin, waaronder bijna alle hotels, waaraan dit door toeristen zoo druk bezochte en schilderachtige plaatsje zoo rijk was. Maar een nog beter beeld van de ver woesting krijgt men, wanneer men langs een trap van pi. m. 400 treden de 123 meter hooge Citadel beklimt. Het geziicht vanaf deze hoogte op de verwoeste stad is onbeschrijfelijk; gij staart en blijft sta ren op e e n eindelooze puinhoop, en waar gij uwe blikken ook wend, naar links of naar rechts, 't is overal één puin, één verwoesting, een ellende, wat ge te aan schouwen krijgt. Wat moet dat een af grijselijk gezicht geweest zijn, toen deze geheele stad in brand stond! Geen men- schenwezen heeft deze brand echter van de Citadel kunnen aanschouwen. Want hij zou, staande in deze omgeving, van rook en hitte zeker gestikt zijn. Nu kan ik mij voorstellen, dat een wreede Nero het (nooi moet gevonden hebben, it'oen' hij vanaf de hoogte van een der heuvelen van Rome, spelend op zijn harp, neerzag op de stad, die door zijn wreedheid was in brand" gestoken! En in deze moderne oorlog soms veel beter dan een wreed Nero-tijdperk? Doch niet alleen de puinhoopen van Dinant. spreken van de' ontzettende ellen de, die daar geleden wordt, maar ook is er de economische toestand alles behalve rooskleurig. Ik liet mij daarover eenige mededeelin- gen doen door een vrouw van een werk man, d'Je mij door de plaatselijke autori teiten als een zeer vertrouwd persoon werd aangewezen. Haar man was in den oorlog en zij wa9 achtergebleven met 8 kinderen. Dat gezin, bestaande uit 9 personen, kreeg frs. 25 ondersteuning in de maand,terwijl na het uitbreken van den oorlóg een keer voor frs. 5 aardappelen gekregen had. Verder moestemen leven van de soep, cüe een particulier Comité verstrekte. Vanaf 1 April had dit gezin £tfen brood meer in huis gehad. Dit .was een van de gunstigste gevallen. Onder leiding van den ter plaatse zeer kundigen vice-consul der Nederlanden, den heer van Rijckevorsel, die een waar weldoener dezer plaats is, bezocht ik meer dere huizen en krotten, waar de bevolking is ondergebracht. Er zijn 4 a 5000 rnen- schen naar deze puinen teruggekeerd en velen wonen in hokken, schuren en stal len. Ik trof een moeder met vijf kinderen aan op een zolderkamer van een gespaard gebleven school. Drie barer gefusilleerde familieleden had deze vrouw zelf begra/- ven. Van geheel haar huisraad was niets anders overgebleven, dan een paar kin derstoeltjes en enkele portretten. Haar waren voor haar geheele gezin twee bed den, benevens het alle rnoo digs te voor de huishouding verstrekt. De ellende, die ik hier zag, was zoo onbeschrijfelijk^ dat ik 't er niet uithouden kon. Betere families zag ik gehuisvest in een soort gespaard gebleven goot of achter gebouw. En toen ik de vraag stelde, „maar menschen, waarom zijt gij toch hier te ruggekeerd", luidde het antwoord, met eene verwijzing naar de voor gelegen puinen: „We zijn tenminste bij onzen eigen dom"... Op deze wijze had de consul niet min der dan 375 huishoudens te onderhouden. Een der oorzaken, dat in deze plaats zooveel ellende geleden wordt, schuilt oolc hierin, dat Dinant op politiek geb.ied veel te veel verdeeld is. Het is een groote fout van België, dat ze'lfs in dezen oorlogstijd1 de politieke hartstochten te zeer tot uiting komen. Daardoor wordt de Charitas ge desorganiseerd. Er is geen samenweiking, geen orde, geen prganisatie. Sterke staaltjes kwamen mij ter oore. Het voorstedeke Leffe telt 600 zielen. Onder deze zijn 120 weduwen, daar bijna alle mannen indertijd gefusilleerd zijn. In 't geheel zijn hier nog 20 mannen. Wel nu, aangezien Leffe geen kiezers meer heeft, onttrekt de politieke partij aan deze plaats al haren steun, en brengt hem in dubbele mate over naar buurten, waar meer mannen zijn overgebleven. Zoo komt het dat sommigen goed, anderen geens zins bedeeld worden. Een andere oorzaak van den treurigen toestand te Dinant schuilt in zijn geogra fische ligging. Dinant is zoo goed als \an alles afgesloten. Het heeft acht maanden geduurd, eer de eerste hulp van het Ame- ritkaansche voedingscomité kwam. Terwijl andere plaatsen volop van dien steun ge noten, was in Dinant zelf nog niets ge daan. Toen is Holland een beetje tusschen- beiden gekomen en hebben eenige particu lieren pl.m. G duizend francs gestuurd. Maar ook deze gelden zijn reeds totaal op, en komt hier niet spoedig redding, dan staat er een zekere hongersnood voor de deur. Men ziet dus hoe zwaar liet eertijds zoo schilderachtige en welvarende Ardennen- stadje beproefd is, en nu zal de lezer cok best kunnen begrijpen, waarom in Dinant nog honderd ouders vragen, óm hunne kinderen in Nederland te verplegen. Reeds was het door mij bestuurde Huisvestings comité in staat een 30-tal te helpen, cn, wanneer de middelen het toelaten, hopen we nog meer arme oorlogskinderen uit deze hel te verlossen. Ik waag het daarom nogmaals een be roep te -döen op de milddadigheid mijner landgenooten en verzoek u beleefd gelden voor Dinant te willen zenden aan mijn adres, Witte S'/ngel 84 D, Leiden. Dat deze goed besteed worden, daarvoor zal ik, in overleg met den Nederl. vice-consul, te Dinant, zorg dragen, terwijl verantwoor ding van ingekomen giften in de voor naamste bladen geschieden zal. Leiden. A. KELLENAERS. KERKNIEUWS. Uitvaart van Pastoor A. M. J. I. Binnewiertz t. Tegen acht uur Donderdagavond was de hulpkerk te Scheveningen stampvol met parochianen en belangstellenden. Ook vele Zeereerw. heeren geestelijken waren aan wezig. Om acht uur betrad Mgr. H. J. M. Tas- kin, president van het seminarie te War mond, het in rouw gehulde altaar, vooraf gegaan door de Weleerw. heeren H. W. J. Hoosemans, kapelaan der parochie, en G. M. A. Beukers, tijdelijk in Maris Stella te Scheveningen, als cantores, de Zeer eerw. lieer pastoor N. Louridtz, te 's-Gra- venhage, als diaken, en eon Welhemv.. pater, assistent der parochie, als sub-dia ken, tot het lezen der Metten. Gisterochtend te kwart over negenen werden, wederom in de hulpkerk, die te klein bleek voor het groot aantal belang stellenden, de Lauden gezongen door den Hoogeerw. heer P. C. Wijtenburg, deken van 's-Gravenhage, met de Weleerw. hee ren Van Leeuwen, kapelaan te Schevenin gen, rector G. M. A. Beukers van Voor schoten, rector Th. M. Beukers, van het R. K. Ziekenhuis te 's-Gravenhage en ka pelaan N. A. J. Huibers van Oostenvijk, als diaken, sub-diaken en cantores. In de kerk waren vele Zeereerw. heeren Pas toors en kapelaans, zoowel uit 's-Graven hage als van buiten de stad, tegenwoordig. Rector Mtiller hield na de H. Mis de lijkrede. Op den eersten Vrijdag van Mei aldus de gewijde redenaar, staan we ter neergeslagen aan de lijkbaar van Antonius Maria Johannes Ignatius Binnewiertz. Spr. schildert de schoonheid van het priesterlijk leven van den ontslapen her der, hoe hij als kapelaan aan de St. Agnes- parochie rondging ter leniging van de geestelijke nood, hoe hij als pastoor in zijn volle mannelijke kracht hier de parochie grondvestte, Maria ter eere. Spr. herdenkt hoe dan het keerpunt kwam in rijn kracht zijn energie. Hier staan wij thans op den eersten Vrijdag der Meimaand terneerge slagen aan zijn lijkbaar met Jezus in ons midden. Hij heeft geput uit de fonteinen van den Zaligmaker, hierin vond hij zijn zacht moedigheid, geduld en nederigheid. God had hem gegeven een gevoelig, een kunstminnend hart. Geroerd en bewogen door de schoonheid, die God hem open baarde, sleepte hij ons mede in zijn stre ven. Getrokken door de schoonheid van God is hij naar het seminarie gegaan. Gods schoonheid heeft hij geëerd in de kunst, in de natuur, in zijn parochianen, in de zon daars en armen, en vooral in ons, priesters. Bij ons, zijn priesterlijke vrienden, was hij zoo gaarne. De schoonheid Gods was zijn leven. De Man van Smarten komt om zijn ge zicht te groeven met smartetrekken, zijn ziel te zuiveren. Hij werd gelijk aan de beeltenis van Ve ronica en droeg zijn smarten met de woor den: „Ja, Goede Meester, grift maar groe ven in mijn ziel ter Uwer eere." Maria, zijne Moeder, heeft zich over hem gebogen en tot hem gesproken: „Mijn zoon, gij hebt gesproken over Mij en Mijn Zoon, komt met Mij mede naar den Calvarieberg om vereenigd te worden met Mij en met Jezus." De beaarding op het R. K. kerhkof te 's-Grravenhage geschiedde door den hoog eerw, heer Snickers, regent van het Klein seminarie „Hageveld", met assistentie van pastoor Colla en kapelaan Smeele, beiden te Amsterdam. Gemengde berichten. Rampen en Ongelukken. Men meldt d.d. gisteren uit Ilpendiim: Gistermorgen omstreeks negen uur hooide de juist pas serende veldwachter e?n hevigen knal uit de zolderverdieping der smederij, toebelioo- rende aan cn bewoond door G. M. Oudemans. Onmiddellijk daarop schoot aen felle vlam omhoog en stond de ganschc smederij in een oogwenk in lichte laaie. De zoon van den smid, die alleen thuis was en zich op zolder bevond, slaagde er in het brandende huis ongedeerd te verlaten. Van de drie aanwezig zynde brandspuiten kon men met twee spoedig water geven, doch aanstonds bleek, dat aan redding niet te denken viel. Achter de smederij, een oud houten huis, ligt de gasfabriek, in welke uit benzine gas wordt gestookt. Ook de benzine-opslagplaats is in de onmiddellijke nabijheid en met het oog daarop besloot men de hulp der Amsler- damsche brandweer in te roepen. Toen de eerste auto-brandspuit, onder hoofdbrandnieester Brunet. de Ilochebrune, in Watergang aankwam, was men denbrand voldoende meester geworden en werd er geseind, om terug te gaan. De naast de smederij gelegen bewaarschool en de kruidenierswinkel van D. Brouwer, hadden eveneens vuur gevat aan het dak, doch dat was spoedig gebluscht. Een 30-tal hospitaal-soldaten bewezen bij het blu8schingswerk uitstekende diensten. De smederij brandde geheel uit. Verzekering dekt de schade. Donderdagmorgen is te Jutpliaas door onbekende oorzaak Drand uitgebroken in do boschwaclitcrswoning van de Nationale Mij. van Culturen, die in de provincie Utrecht de Griendlanden exploiteert. Zoowel de boseh- wachterswoning als het kantoor gingen in de vlammen op. To Hoerde sloeg Woensdagavond, tijdens een onweer, de bliksem in de welput bij de woning van J. Kommer. Van de put sloeg de bliksem over op liet huis, zonder echter brand te veroorzaken. De middelste van 3 naast elkander staande geiten werd echter gedood. Van gemelde woning sloeg de bliksem aoor den grond naar de woning van de wed. P. Buitenkamp, welk huisje in de asch werd gelegd. De inboedel en drie geiten gingen verloren. Niets was verzekerd. Te Eelde (Dr.) is Donderdag een zoontje van den heer H. S. onder een melkwagen geraakt en doodgereden. Roofvogels. Een 22-jarig joiignicnsch van goede familie uit een der provincieste den, was in handen gevallen van een paar beruchte individuen, de een te Amsterdam, de ander te 's-Gravenliage woonachtig. Om aan geld te komen voor het jongmensch, dat een verkwistend leven leidde, werd besloten, dat de Amsterdammer een wissel van f 10.000 op den jongen man zou trekken. De wissel zou dan beleend worden bij een geldschieter in den Haag, die er fpOOO op geven zou. Maar in plaats daarvan gingen de beide roof vogels naar den vader toe. cn deelden dezen mede, dat zijn zoon voor f7000 diamanten in commissie van hen had gehad, die hij had verduisterd. De zoon erkende dit aanvankelijk, bovendien word een (vermoedelijk valsek) commissiebiljet vertoond, en het slot was, dat op aandringen van een vrouwelijk fami lielid het bedrag van den wissel werd uitbe taald. Als verdacht van oplichting zijn de Am- Sterdammer en de Hagenaar door de centrale recherche te Amsterdam aangehouden en Vrijdagmorgen ter beschikking der justitie gesteld, waarna zij naar het Huis van Bewa ring zijn overgebracht. De zoon heoft n.l. later beslist ontkend, dat hij van het tweetal diamanten in commissie heeft gehad. Een lange tocht. Te Zeddam is een Russisch krijgsgevangene aangekomen, die Uit Friedriclisfeld is ontsnapt. De man was doornat en had 6 dagen geleefd van rauwe aardappelen. In December was hij by Lodz gevangen genomen. Hij behoorde tot het 233te Siberische regiment. In heslug genomen. De douane te Olden- zaal heeft aan liet station aldaar een partij vleesch in beslag genomen, bestemd voor uitvoer naar Duitschland. Slechts een deel der partij was gedekt door een consent. Het overige, ongeveer 1300 K.G., kon door de verzenders, twee handelaars uit Oldenzaal en Hengelo, tegen 80 cent per K.G. worden teruggekocht. Er is proces-verhaal opgemaakt. De moord te Roosendaal. In verband met de aanhouding van den verrnoedel ijken hoofddader van den afschuvvelijkcn moord te Roosendaal deelt de daar verschijnende „Grondwet" de volgende bijzonderheden mede: Eindelijk is ook de tweede dader cn hoogstwaarschijnlijk de hoofdschuldige in zake den moord op Cornelia van Agtmaul en J. Vermeulen, alhier gesnapt. Zooals men weet was de justitie vrij spoedig overtuigd, dat de gearresteerde L. Aelen uit Antwerpen niets dan een laf werktuig en een willoos sujet geweest, is in handen van een meer geslepen en door trapten schurk, die de geheele inbraak reeds dagen te voren had beraamd en be studeerd en alle kansen van slagen uitste kend had overwogen. Uit het onderzoek wist men ook weldra dat deze persoon niemand anders was, dan een zekere Johannes Bogers, geboren te Breda, 16 April 1885, bijgenaamd „Jantje Donks", harmonicaspeler van beroep, ge vreesd en geducht door een ieder die ooit met hem in aanraking kwam. Klein van gestalte maar sterk en vlug, ruw in zijn optreden en brutaal uitdagend in zijn ma nieren, was hij vooral de schrik van de meer eenzaam gelegen buitenherbergen, waar hij om de kleinste reden de boel op beestachtige manier kon opscheppen. Voor verschillende vergrijpen stond zijn signale ment dan ook reeds maanden geleden in het Algemeen Politieblad, maar tot nu too wist hij nog steeds uit de handen van de politie te blijven. Men wist, dat hij in of om Antwerpen vertoefde doch tot nu too was elke poging om hem te arresteeren gefaald. Een tijdlang heeft hij in de Snij derstraat te Antwerpen gewoond, maar toen men hem daar wilde overvallen, was de vogel juist gevlogen. Men begon reeds te wanhopen, toen de Nederlandsche justi tie het nog eens met een lokmiddeltje van f 300 probeerde. Zoo'n aardig sommetje in dezen benarden tijd; men kon nooit we ten. En waarlijk liet schijnt de uitloving van dezen prijs geweest te zijn, waardoor Jantje Bogers tusschen de ijzers draaide. Naar wij vernemen, was het een van de kroegvrienden van Bogers, een zekere Tl., die z'n schuilplaats aan de politie te Ant werpen bekend maakte. Op zijn aanwijzing trokken er Vrijdagavond de adjunct-com missaris v. d. Veken, vergezeld van de agchtcn Hendrickx en Verdonck op uit en woldra trof men den lang gezochte in een café aan de Leuvenstraat, waar hij goede sier maakte. Plotseling overvallen, weerde hij zich toch nog geducht, zoodat de hulp van en kele toegeschoten Duitsche soldaten noodig was om den kerel geboeid te krijgen en naar het politic-bureau te vervoeren. Zijn uitlevering is nu door de Nederl. regeering aan de Duitsche autoriteiten ge vraagd, doch aangezien deze aanvrage over Berlijn gaat, zullen er nog wel een paar weken verloopen, voor de officieele uitleve ring zal plaats hebben. Behalve voor den gruwelijken moord te Roosendaal, wordt hij nog vervolgd als deserteur bij de landweer, als de persoon, die vóór eenige maanden een politie-agent in de .Schorsmolenstraat te Breda met een mes zeer ernstig verwondde en ten slotte voor een dozijn gevallen van vernieling en openbare straatschenderij en mishande ling van personen. Rechtzaken. Helpen bij ontvluchten. Het gerechtshof te Leeuwarden heeft den 24-jarigen kantoorbediende W. P. K„ te Hoogkerk, die indertijd 'twee geïnterneerde Engelsche officieren geholpen had bij hun ontvluchting uit Groningen, veroordeeld tot 1 maand gevangenisstraf. I-Iet O. M. had 6 maanden gevorderd. De rechtbank te Groningen veroordeelde hem tot 3 maan den. FEUILLETON. HEREENIGD. 81) Zelf te gevoelen hoe diep en tegelijker tijd hoe hopeloos en zonder uitzicht hij het meisje liefhad, met zekerheid te weten, dat zijn liefde ten volle beantwoord werd en daarbij ook, dat plicht, dankbaarheid en eergevoel hem bevalen te zwijgen en van haar we,g te gaan, zonder de heer lijke gevoelens, die hem bezielden, te kun nen openbaren, dat was te veel, dat was een beproeving, bijna te groot voor de kracht van het jonge hart. Hij moest van haar afziehT Zijn moeder had gelijk. Hij moest heen- Kaan. de wereld jn, zonder een woord van liefde en teederheid, die zijn hart vervul den en folterden. Hij moest van haar af scheid nemen als van een vreemde. Wat zou zijn leven voortaan somher en vreug deloos zijn, niets dan strijd en zelfver loochening en harde eerbiediging an Plichten. Welk een meedoogenloos lot was hetp dat hem scheidde van het eenige wiezen, waarvoor zijn hart ontstuimig klopte, wanneer ook slechts haar stem of haar Irod in zijn oor klonk; welks blik hem vervulde met onbeschrijfelijke blijdschap en dat hem telkens opnieuw deed erken nen. hoe haar leven en haar geluk zijn leven en zijn geluk waren geworden. Hoe zou hij deze wreede scheiding kun nen verdragen! Hij werd stil en somber; nii kon ziohzelf niet opgewekt en vroolijk Voordoen, terwijl hij inwendig zich onge lukkiger gevoelde dan ooit te wren. Vermoedde Klara wat er in hem om ging? De dokter herinnerde zich niet haar ooit zoo bleek en bekommerd gezien te hebben en hij glimlachte pijnlijk, ofschoon niet treurig. Op zekeren morgen, toen Guido in zijn kamer zat, niet bezig met studeeren, doch in sombere gedachten, liet dokter Day hem roepen. De jonge man sond aanstonds op en zijn best doende om kalm te schij nen, trad hij hij zijn beschermer binnen. Beste vriend, begon de dokter, ik heb u laten roepen om in de eerste plaats het zakelijke met- u te regelen. Hier in deze portefeuille vindt ge alles, wat noodig is om u te St. Louis er door heen te slaan. Geen woord verder er over, zeide hij, het •is niets dan een voorschot, dat ik later van u terug krijg. Laten we nu over iets anders spreken, dat u nader aan het. hart. lifft: Guido keek ietwat ontsteld den dokter aan. - Jongen, ik houd van u als van een eigen zoon, ging de doker voort, en ik be schouw u eigenlijk reeds als een man. Ik ben oud genoeg geworden om den mensch te leeren kennen. Geld en geboorde zijn in mijn oogen lang niet zooveel waard als groote talenten en een karakter, zoo als men er In de wereld maar weinig aantreft. Ik heib u op de proef gesteld, mijn jongen, en ik hen trotsch op u! Ge kijkt mij verwonderd aan en weet niet, waar ik heen wil. Ik zal het onomwon den zegigen. Guido, ik heb reeds lang be merkt, dat ge Klara bemint. Ik heb u lee ren hoogachten om uw terughoudend heid, omdat ge u zelf daardoor groot ver driet moest aandoen. Hef uw hoofd om hoog, vriendlief! De tijd der beproeving is voorbij. Ga uzelven nu een toekomst veroveren en kom dan terug Klara mag uw vrouw worden! Guido wist niet of hij den clokter y:el goed verstond, doch werktuigelijk greep hij diens hand en stamelde eenige woor den om te pogen de gevoelens uit te druk ken van dankbaarheid, die zijn hart deden overvloeien van vreugde. Rom! zeide de dokter glimlachend, ga nu maar aan Klaartje alles zeggën, dat ge daar zoo even vtnt mij gehoord heb, en toover op haar wangen de fris- sche blozende kleur terug. Neen, neen! voordat ik dat doe, moet ik spreken, antwoordde GuicPb met een van ontroering bevende stem. O dokter, als ik colt zou kunnen vergeten, wat ge voor mij gedaan heb, dan zou ik de vloek verdienen van God en de menschen! Geve de hemel, dat ik beantwoorde aan de verwachtingen, die ge van mij koestert! Ik zal al mijn best doen om een man te worden, die voor het liefste, dat hij op aarde bezit, weet te strijden en te overwin nen. Om uwentwille, ter wille van Klara en van mijne moeder zal God mij bij staan om het zoover te brengen! Alle kracht, waarover ik beschik, zal ik aan- wenden_om met stalen ijver mijn hoogen plicht te vervuilen en mij het waardig te maken uw zioon te heeiteh en Klara's echt genoot te worden! Beste jongen! Ik vertrouw u! Ga nu maar gauw alles zeggen aan Klara; zeide de dokter, terwijl zijn oog vochtig werd en hij den jongen man de hand drukte. Nog 6én blik. die meer zegde dan dui zend woorden vermochten uit te drukken, en Guido ging Klara opzoeken. Hij vond haar in de woonkamer alleen. Zij was be>zig met een fraai handwerkje, dat Guido gevoc'de het voor hem bestemd wa3. De aanblik van het jon.gemeisje, toen hij binnentrad, overweldigde hem letter lijk. Nog bonsde zijn hart bij de gedachte aan hetgeen de dokter hem gezegd had, nog bruiste de vreugde in hem als oen voorjaarsstorm, die de macht van den winter breekt en vernielt. En door de macht van deze gevoelens medegesleept, snelde hij op Klara toe, en hare hand vattende, riep hij uit: Klara, Klara, mijn liefste! Uw va der heeft mij veroorloofd u te zeggen, hoe vurig ik u liefheb! O Klara, zeg mij: wilit gij de mijne worden? Dit oogenblik van geluk was te machtig. Geen wonder, doch tranen gaven hem op die vraag het antwoord', terwijl haar hoofd op zijn schouder neerzonk en hij haar juichend aan zijn hart drukte. O Klara, ik wist reeds lang, dat ge <mij liefhadt! En dat ik niet sprak ge kent er de reden van. Uw vader heeft den ban gebroken. God zegene hem er voor! Hij zal altijd mijn voorbeeld zijn, hetwelk ik zal trachtten te henaderen. Nooit zal iemand moediger gestreden heb ben om rijkdom, roem en overwinning, dan ik strijden wil om het waard te worden zijn zoon te heeten! Waard te worden, zijn zoon te hee ten? Guido, (ge. zijt het reeds, want ik weet, dat lnj u nooit als zoodanig zou uit gekozen hebben, als ge het niet waard zoudt "zijn! Maar Guido, ik'ben eergierig voor u! Streef naar liet Hoogste, hooger en hooger! Excelsior! Laat diit woord naast den naam van Klara staan, zto- lang gij leef, en gij zult het waard zijn een zoon van mijn vader te heeten! En nu Klara, is het geen droom? Bemint ge mij wélke lijk? Geeft gij mij met blijdschap uw hand? Mijn hand? Hier is zij, Guido; mijn hart behoorde u reeds lang toe! antwoord de het lieve, jonge meisje met siddersnd© stem. Toen de eerste aandoening voorbij was, maakte Klara zich los uit de armen van den geliefde en sprak: Uw moede'r weet nog van niets. Ga naar haar toe, Guido, en vertel haar al les. Het zal haar onuitsprekelijk gelukkig maken. En zeg haar, dat, terwijl gij verre van ons verwijderd zijt, ik voor haar reeds een dochter wil zijn! Liefste kind! Ge zijt voor mijn moe der altijd zoo goed geweest als slechts mogelijk was. Hoe zoudt ge nog vriende lijker jegens haar kunnen zijn? Daar zal ik wel een middel op vin den, zeide Klara glimlachende. Weer drukte hij hare hand aan zijn harten aan zijn lippen, alvorens de kamer te verlaten om zijn moeder op te zoeken. Na eeni£ zoekej^ vond hij haar in den ontvangsalon. Lieve, beste moeder, begon hij, haar bij de hand vatende en haar naast zich op den divan doende neerzitten, ik heb u iets mede te deelen, iets heel goeds cn gelukkigs! (Wordt vervoJgd.J

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1915 | | pagina 1