weede Blad.
In fDe£ri/ytetiWinkels
If UAA«OANO.
Woensdag 28 April 1915.
No. 1636
Uit de Pers.
-
Goetlkoope levensmiddelen.
|De bedoeling van de circulaire van mi-
ister Posthuraa is sympathiek dat
-ebben we Maandag reeds gezegd. Doch
lok ditmaal schijnt naar veler meening
minister wederom ongelukkig te zijn
reweest in het zoeken naar een middel om
zoozeer gewenschte prijsvermindering
levensmiddelen te bewerken. Gisteren
lieten we reeds hooren, hoe iemand in het
■ale ,,Hbld." de circulaire'als een niets
waardig document uiteenrafelde. In andere
"j laden is ook de beoordeeling niet malsch.
Maasbode" acht ze onuitvoerbaar.
Het „Huisgezin" zegt er o. m. van
„AVelbezien is het een brood-circulaire,
rant het varkeusvleesch zal in geen geval
t^dkoop worden en de ettelijke vaten
jurkooi en boonen, die beschikbaar zijn,
Rekenen voor een heel land zoo goed als
.ets.
Tegen de broodregeling bestaan twee
varen.
el eerste is de weinig minder dan reus-
r ichtige adm\<?stratieve rompslomp.
De burgemeesters worden bedolven onder
karrevrachlen papier, die ze te behan-
vlet l zullen hebben
Het werk op de genieentehuizen zal on
tharend stijgen.
En ook den bakkers wordt een heele
1st opgelegd.
Het tweede bezwaar is, dat de getroffen
.«geling het voor velen moeilijk, althans
1 lihder aangenaam maakt, daarvan te
[rofiteeren.
De verkrijgbaarstelling, van goedkoop
M wod wordt, niet tot on- en minvermogen-
!m beperkt. Ieder die wil kan er gebruik
tin maken.
Maar wie het doet moet een broodkaart
halen.
Men staat dust op het gemeentehuis en
üj zijn bakker te beek, we zeggen nu niet
ei Greet als een bedeelde, maar toch als
mand die tot de smalle gemeente behoort.
Het is een hatelijk servituut.
Het „Centrum" is er beter over te spn
!n.
Zou het wel mogelijk .zijn, vraagt het
lad, in deze dagen en in deze materie een
jeling te treffen, die terstond en alge
meen bevredigt?
Wel niemand, die het gelooven zal.
Laat men echter maar een begin maken
de maatregelen van den Minister zoo
31 óed mogelijk trachten uit te voeren.
In de practijk valt wellicht mee, wat in
keorie moeilijk, onuitvoerbaar of onbe-
ngrijk lijkt.
En mocht het andèrs zijn, dan wijst de
el waring allicht spoedig uit, welke verbe-
iring is aan te brengen, wat men moet
löeri en wat men heeft te laten.
Het gaat hier niet om een wet van Per-
in en Meden, maar om practiseh hande-
En inmiddels kunnen de autoriteiten
roortgaan maatregelen te nemen, om een
p anstmatig opdrijven van prijzen en een
duurte", welke louter het gevolg is van
«gegeneerde speculatie, tegen te gaan.
De gemeentelijke stembus.
Wij Lezen in het „Centrum"
Het laat züch nu reeds aanzien, dat de
eriodieke gemeen te raadsverkiezingen niet
ijlde r strijd zullen verloop en.
Dat bijv. in den Haag de reclTtsche par-
geenszins gecoigd zijn, te laten zi-t-
i, wat zit, is volkomen begrijpelijk, en
FEUILLETON.
HEREENIGD.
v
lue-keiien nacht had daar een vreemie-
«g geslapen en klokke twaalf uur waren
gordijnen van zijn bed op zij ges:ho-
"1 geworden en had hij een slanke, i liee-
verschijning, geheel in het wit gekleed
imet joshongen.de haren voor zich zien
laan; doch op het oogenblik, dat hij tot
'gedaante wilde spreken, waren de g-or-
i)nsn weer dichitigéyaHen en was de v-er-
fbiyning verdwenen. Een andermaal bad
üjnheer Ezy, d,e opzichter over de negers,
hij door het kreupelhout heen het
naderde, achter een venster onder
dak een blauwen lichtschijn ge-.ien.
wierper toekijkende, zag hij in het ver
ste vertrek een geheel in het wit gekte e-
vrouw op en neer gaan.
En weer een andermaal, toen Mp. War-
*ld met zijn honden op de jacht was en
Gallig in de buurt van het huis kwam,
hij voor de vensters van een dier bo-
vertrekken een vrouwengelaat, vol
"gst en verdriet; doch nauwelijks had hij
21 ontdekt, of het was verdwenen. En
1 meest raadselachtige "daarbij was, aat
®een wist, dat geen vrouw den (rem-
van liet „spookliuis" had overs ;nre-
sinds den dood van Eugène De Nn.'r
Het verdwijnen van zijn» jeugdige we-
|fl - Het verdwijnen van zijn jeugdige ve
il fVe? herhaalde Kapitola op verrast-1 ra-,
■«en. toon.
antwoordde juffrouw Kondiment.
's destijds wel verteld geworden, dat
dn menige- andere gemeente staat men er
denkelijk evenzo o voor, als in de resi
dentie.
Die vinnige campagne, die twee jaren
geleden in tal van plaatsen aan de ge
meentelijke stembus gevoerd werd, werkt
thans, na, en het ware tie veel gevorderd,
elke poging achterwege tè laten, om recht
te zetten, wat'toen werd scheef getrokken.
Natuurlijk volgt hieruit niet, dat men
nu in Juni eens overal flink aan den slag
tiioet gaan.
Men zal elk geval op zich-zelf dienen te
beooideelen en waar een behoartlijk o\er-
leg, op redelijken grondslag, mogelijk iSj
zich daarnaar hebben te gedragen.
Gemeenteraadsverkiezingen zijn trou
wens niet in de eerste plaats politieko
verkiezingtin, en nu minder dan ooit zal
men gezind zijn de zaken op de spits te
drijven.
De ernst dier tijdsomstandigheden maant
nog steeds-tot zelfbeheersching en het
vermijden van elk.e buitensporigheid.
Maar wanneer men, gelijk tie ve nondie r-
srteiien vallt, -hierop bedacht is, dan be
hoeft in het feit, dat straks meer dan een
stemming en herstemming voor dien- ge
meenteraad zal plaats hebben, ook geen
gevaar voor de nationale eenheid, zelfs
geen bedreiging voor den ietwat verbleek
ten „godsvrede" te worden gezien.
De verkiezingen, welke gedurende de
laatste maanden reeds in verschillende ge
meenten plaats vonden en waarbij het
nu en dan nogal eens spannen kon, strek-
leen tot geruststellend bewijs.
Komt.ons land werkelijk in gevaar, dan
zullen alle Nederlanders zich onmiddel
lijk aaneensluiten, om den aanvaller van
buiten te we-erstaan, onverschillig, of zij
al dan niet succes hebben gehad aan de
gemeentelijke stembus.
De financieel© druk, waarvan ook vele
"kassen van kiesvereenigingen den terug
slag ondervonden, zal overigens vanzelf
een rem zetten aan al te vurigen strijdlust.
Maar den zoogenaamden „godsvrede" te
bezigen als argument, beter gezegd, als
voorwendsel, om een onevenredige verte
genwoordiging weer voor jaren te besten
digen, of personen te herkiezen, die beter
door anderen te vervangen zijn, heeft geen
zin en kan zoomin in 't belang des lands
als in dat der gemeenten zijn.
Een Godsvrede-man.
Het „Hsgz." schrijft:
De Godsvrede-man van tie wane soort
■is de Leidsche hoogleeraar en pcrliibious
Eerdmans.
Hij heeft te Breda gesproken over de
vrijzinnige politiek.
Dat hij die voorstaat en verdedigt, is
natuurlijk.
MaaT dat hij ze zoo hemelhoog verheft,
getuigt niet van goeden smaak.
Als hij verzekert, dat de vrijzinnigen
door de gelieele politieke geschiedenis in
Nederland er altijd op uit zijn geweest,
een anders meening oen plaats tie geven
en dat de vrijzinnigen geen dwang opleg
gen, dan maakit de lioogleeraar zich aan
een kleine geschiedkundige onjuistheid
schuldig.
Alleen de heer Eerdmans zal nu nog
volhouden, dat de vrijzinnigen altijd ver
draagzaam en tegen dwang zijn geweest.
Ieder ander erkent, dat de liberalen in
een tijd, waarvoor de pe-riode-Kappeyne
van de C-oppel'lo de zwartste bladzijde
heeft geleverd, geweldig onverdraagzaam
en dwang-ziek- waren.
Ze hebben zich sedert wat gebeterd,
sommigen uit beter inzicht we nemen
het graag aan anderen omdat ze w.el
inzagen, dat him hooge sprongen uit wa
ren.
Terwijl de hoogleeraar zoo schermt met
de voorbeeldige vrijheidsfc'efde en ver
draagzaamheid der vrijzinnigen, vertelt
hij tevens aan zijn hoorders, dat. hij eigen
lijk 1,liever heel erna al geen bijzonde-r onder
Ingezonden mededeeiing 1 gulden per regel.
ontvangtU, Uwe kinderen of Uwe dienstbode, eencassa-
bon, waarop ieder besteed bedrag vermeld staal. Voor
10.van deze bons wordt een gulden terugbetaald.
Deze extra korting is te beschouwen als zuivere
winst, daar wij in staat zijn LO korting te geven,
zonder dat dit op onze prijzen, noch
op onze kwaliteiten van invloed is.
Ter beoordeeling onzer kwaliteiten wordt U verzocht,
nevenstaanden coupon in te wisselen in een der-
bekende winkels van
P. DE GRUY.TER Zn.
Grutterswaren, Koffie, Thee, Cacao en Boter.
RECLAME COUPON. 21
Tegen inwisseling van dezen
Coupon in een onzer winkels geven wij
gedurende deze en de volgende week
bij aankoop van 1 pond Btffruy/eri
Botermelange of Plantenboter, gratis
,ter keuring pond prima Rljste-
grietmeel ter bereiding van
heerlijke Pudding.
SiiCnij/ttri Melange: 60,50,65 en 60 cl. p.p.
2x£/vj//tr) Plantenboter: 50 en 65 ct. p. p.
ar
wijs ziet, maar dat bij er toch niet tegen
is mits het goed is en zoo strong moge
lijk gecontoofjeerd word-t.
Bene pene r kan men zich niet aanstel
len en geen treuriger illustratie geven
lan der vrijzinnigen vrijheidsliefde.
Professor Eerdmans heeft zich n-og
niet kunnen opheffen tot het peil, dat het
bijzonder onderwijs met het openbare ge
lijkwaardig is, dat het schreeuwend on
recht der ongelijkheid hoe eer hoe beter
dient hersteld.
Hij heft nog het oud-liberale liedje van
verlangen en verdachtmaking aan.
Waren al de vrijzinnigen als de Leid
sche boogileeraar, de vrede op onderwijs
gebied kwam nooit tot stand.
Doch het feiit, dat een man als Eerd
mans zulke oud-bakken onderwijs-theo-
rieën vertelt en he-t bijzonder onderwijs
hoogstens duldt, mits stevig gemuilband,
moet ons de waakzaamheid niet uï/t het
oog doen verliezen.
Aanstaande vrede of beursepeculatie.
Er wordt dan nu toch, van twee kanten
nog wel, niet van vrede gesproken, maar
dan toch van vrede gefluisterd.
Van vrede spreken, zou zwakheid ver
raden. Er zou immers door de 'tegenpartij
uit worden opgemaakt, dat men het niet
vol kon houden, en daardoor aan vrede
dringend behoefte gevoelde. En dat mag
natuurlijk niet. Tot het laatste toe, moet
men van beide kanten steeds betuigen en
uitroepen, dat men aan geen vrede denkt,
dat men vechten zal tot het bitterste einde
en dat al zulk spreken over vrede slechts
door gemis aan kracht en goede hope
wordt ingegeven.
Vooral een gouvernement in oorlog, zegt
men, zou door te vroeg van vrede te gewa
gen, zijn leger ontzielen en verraad aan
's lands zaak plegen.
Maar dit belet dan toch niet, dat er
schier aan alle kanten tegelijk nu reeds
zeker gefluister over den komenden vrede
te beluisteren valt.
Er zijn dan „Staatslieden", die er zich
over uitlaten. Natuurlijk noemt men ze
niet. Het zijn al te gader ongenoemde
personen, maar die dan toch met een
dagblad-correspondent gesproken hebben.
Die correspondenten telegrafeeren dan
over, wat ze vernamen. En om gewicht
aan hun telegrammen bij te zetten, ver
zuimen ze niet te betuigen, dat de Staats
man, dien ze te pakken kregen, „een man
van beteekenis" was.
In de Pers borduurt men daarop dan
voort. Vooral in handelscouranten en in
beursbladen. Het publiek dat deze soort
bladen bediend, is vaak zenuwachtig bang.
Alle zaken raken uit haar oude gedoe. En
niets maakt tot schikken op de beurs wil
liger, dan zoo men gelooven bag, dat aan
den gespannen toestand welhaast een ein
de zal komen.
Allengs begint men zelfs te gissen naar
de maand, die ditmaal Vredesmaand zal
worden.
Van 't jaar, zegt dan de een, en de an
der zegt 't hem na, moet 't wel afloopen.
Het geld raakt op. Nadert de winter weer,
dan moeten de troepen naar huis komen.
Het zal dan wel zoo ongeveer 't laatst van
October worden. Gerekend op onderhan
delingen van twee maanden, zal dus einde
Augustus de wapenstilstand moeten in
gaan. Drie goede maanden alzoo nog, en
dan zal 't bloedvergieten wel uit zijn.
Zoo praat de een 't voor, de ander praat
't goedgeefs na.
Men voelt dat reeds een gedurig spreken
o\Lr vrede aan 't denkbeeld van komenden
vrede went, en hierdoor de stemming ont
spant.
Men probeert reeds om minder giftig in
zijn uitdrukkingen te zijn.
Men wordt iets liever.
Doe nu een iegelijk onzer ook in eigen
kring wat men kan, om deze milder stem
ming ingang te doen vinden.
Alleen maar, laat er u niet door ver
schalken.
Het kan wezen dat er iets gaande
sluipende is, maar al dat spreken vary
vrede kan ook niets dan beursspeculatie
zijn.
Het Latijnsche spreekwoord zegt: Zoo ge
vrede wilt, sta dan klaar, als een man,
voor oorlog. Si vis pacem para bellum.
Thans zij de leuze: Zoo ge herstel van
vrede afbidt, zet dan met niets ontziende
kracht den uitgebroken oorlog door.,
Een wereldoorlog, die eindigen zou zon
der op wat punt ook tot een beslissing te
hebben geleid, is kortweg ondenkbaar.
00RL0GS-VARIA.
Het afzoeken van het slagveld.
Een officier van gezondheid beschrijft!
in den „Berliner Lokal Anzeiger" hoe hij
met -twaalf hospitaal-soldaten, tegen het
vallen van den avond, een slagveld in
Russisch Polen naar gewonden afzocht;
Ik had den weg op mijn kaart geteekend.
Hij was niet moeilijk te vinden. Ik liet
mijn paard draven. Stil volgde de afdee-
ling hospitaalsoldaten. Eerst ging het een
heuvel op, daarna door een dal. Toen zag
ik reeds als een donkere silhouet aan Hen
avondhemel den rand van liet bosch ftQ
rechts daarvan begon het slagveld. Geluk
kig 'was de lucht helder en de maan stond
reeds tamelijk hoog, zoodat men zich oriën-
teeren kon. Allengs zagen wij de sporen
van den slag. Weggeworpen geweren, ran
sels, patroontassciien, petten, doode paaiV
den, een verlaten machinegeweer en dood^
Russen. Als zandzakken zagen zij er uit in
het schemerlicht in hun aardkleurige man,
itels. Het aantal dooden werd steeds groo*
ter. Ik moest afstijgen. liet paard wildo
niet verder. Waarheen ik het ook wendde,
steeds bleef het staan. Ik liet halt houden.
De wagen moest achterblijven. Vier draag
baren werden er af gehaald. Ik liet de
mannen zich verdeelen over een zoo breed
mogelijk front, ongeveer vier meter tus-
schen elke twee mannen en daartusschen
een draagbaar, zoodat wij een keten vorm
den van 50 meter. Stap voor stap gingen
wij voorwaarts. Het was heel vermoeiend
en moeilijk, het ging verschrikkelijk lang
zaam. Telkens liet ik na een paar minuten
stilhouden en dan luisterden we. Niets
anders hoorden wij dan het verre gekrijsclj'
van eenige kraaien. In het westen was nog
een bloedroode streep te zien van het
avondrood en achter ons zagen wij het
schijnsel van het bivakvuur onzer troepen.
Alles was stil op het veld des doods.
„Dokter, daar schreeuwt er een!"
Wij luisterden. Ja, de onderofficier had
gelijk. Heel zacht, maar duidelijk te hooren
trof ons oor een zacht klagend geroep. Wij
hielden halt. En ik liep met twee dragerd
in de richting van hot geluid. Iets donkers
teekende zich af tegen het gele zand. Toen
wij dichter bij kwamen zagen wij, dat het
een haag was. Het gejammer klonk steeds
naderbij, blijkbaar aan den anderen kant
van de haag, waardoor eerst een doorgang
gemaakt moest worden.
„Hier, hier!" riep een schorre stem. Een
paar stappen nog en wij waren er. Dd
electrisclie lampen vlamden op en een
wasbleek gezicht staarde ons aan.
„Water, water, au mijn been."
Dikke tranen rolden over de bleeke wan
gen van den armen man. Vlug kreeg hij
een kroes thee. Het was een van onze dra
gonders. Een scherf van een granaat had
zijn linkerschouder verbrijzeld en een
tweede stuk had het paard gedood, dat
met -een opengescheurden buik zoo geval
len was, dat het been van den soldaat on
der zijn last begraven was. Wij moesten
nog andere mannen roepen, om het paard
voorzichtig op zij te schuiven. De enkel wa3
tweemaal gebroken en de arme kerel leed
gruwelijke pijnen. Een groote dosis mor-
mevrouw Le Noir krankzinnig geworden
en naar een geneeskundige inrichting
■overgebracht was, maar er zijn tegen
woordig nog menscben genoeg, dde dit
niet gelooven, anaar veeleer de overtui
ging koesteren, dat zij op een andere ma
nier uit den weg geruimd is, fluisterde
juffrouw Kondiment.
Hoe verschrikkelijk! Ik had nooit ge
dacht, d-at zoo iets. in deze vreedzame om
geving kon plaats hebben; ik meende dat
dit alleen mogelijk was te New-York.
En op geheim zinnig em fluistertoon ver
haalden beide-n elkaar al wat zij aan grie-
zeLijkheden meer konden uitdenken, ter
wijl Pitapat met groote glazige oogen,
den mond wijd open en angstig verwron
gen gelaatstrekken, er bij zat en elk
voord, d-at beid-en met elkaar wisselden,
opving.
De slag van de pendule, die elf uur
wees, maande de vrouwen ten sïotite aan
zich ter ruste te begeven.
Zijt ge bang, juffrouw Komdiment?
vroeg Kapiltola.
Neen, kindlief, ik moet mij met Gods
hulp maar troosten, want het geeft toch
niet of ik mijzelve al angstig maak. Ik
heb alle venstens en deure-n in huis goed
gesloten en Growler, onzen bufidog, mee
■naar mijn slaapkamer genom-en. Daarom
ga ik maar rustig slapen, al is het ook
onaangenaam voor ons drie vrouwen, in
dit grootie huis gel re el alleen en aan ons
zelve overgelaten te zijn!
Ja, antwoordde Kapitola, maar er is
tgfeen gevaar, en wat mij betoeflt, ik wil
to* uw geruststelling wel verklaren, dat
dk in 't gdheel niet bang ben, ofschoon ik
ir^öfltn 2oo afgelegen kamej: siaap, en nie
mand om mij heen heb behalve Pitapat»
dde niet meer hart bezit dan een haas, en
zonder een zoo machtigen beschermer als
Growler!
En Kapitola beval haar dienaresse de
kaars te ontsteken en haar voor te lich
ten, wenschte juffrouw Kondimeint goe
den nacht en verliet het vertrek.
Somber en akelig zagen de leege, een
zame vertrekken er uit, welke Kapitola
en haar dienaresse moesten p-asseeren,
om in d-e veraf gelegen slaapkamer te ko
men.
Toen zij echter in de kamer kwamen
en de deur open deden, deed het vriende
lijke beeld hetwelk het inwendige der ka
mer aanbood, Kapitola weldadig aan. Pi
tapat -had te- voren een zacht spelend
houtvuur ontstoken hetwelk het géhee-le
vertrek verlichtte en waarvan de schijn
beurtelings speelde op de roode bedgor
dijnen en de glanzend gepolijste toilet
tafel.
Kapitola sloot de. deur van haar kamer
en tirad toe op de toilettafel om haar sie
raden af te leggen. Terwijl zij daar stond,
weerkaatste het spiegelglas bij h-et heldere
baardvuurOioht het beeld van alles, wat
ei-ch in de kamer bevond, ook heit bed met
de gordijnen, welke Pitapart. wegschoof.
Terwijl ze hare armbanden Losmaakte,
keek Kapitola glimlachend haar eigen
spiegelbeeld aan. Bij deze gelegenheid
gleed haar eèn der armbanden uit de
vingers en moest zij zich bukken om die
op te rapen.
Terwijl zij dit deed bleef haar oog voort
durend gevestigd op het zoo vriendelijke
spiegelbeeld. Doch plotseling sidderde zij
over al hare leden.
God, wat zag zij daar?
Onder haar bed volgden twee donkere,
gloeiende oogen elk barer bewegingen.
Zij dreigde in zwijm te vallen, doch zij
wist haar zwakheid le overmeesteren en
bukte zich nogmaals, zoodat zij duidelij
ker den geheelen tegenover gelegen wand
-kon overzien. Met strokken b.lik staarde
zij thans naar he-t spiegelbeeld voor haar.
In het vo-lgende oogenblik dreigde zij
een schreeuw te doen hooren van ontzet
ting, doch met heldhaftige krachtsinspan
ning onderdrukte zij haar ontsteltenis.
WeJk een ontzettende gewaarwording!
Dat was nu eens geen droom, geen her
senschim, geen product van haar verhitte
fantasie! Dat was werkelijkheid! Daar,
onder haar bed, lagen drie tot aan de tan
den gewapende, sterke mannen, die niet
wolfsoog-en all-es bespiedden wat zij deed
en deze zekerheid verlamde haar itijna
van schrik in wier macht zij was over
geleverd, meedoog-enloos en zonder gena
de, indien niet haar engelbewaarder haar
•te hulp kwam en een wonder Liet geschie
den' om haar te redden.
XIV.
Met groote verwachtingen me,'dde Guido
zich op den door dokter Day bepaalden
dag stipt op tijd op Willow Heights aan
en mat kloppend hart ging hij de trap
op naar de studeerkamer van den ouden
heer.
Een helder zonnelicht stroomde door de
hooge vensters naar binnen en over
straalde, alles in het vertrek, toen Guido
de deur opendeed en op hetzelfde oogen
blik verbaasd op den drempel bleef staan.
De doktor bevond zich niet in de kamer,
maar daar, voor den schoorsteen, zat een
jong meisje to lezen een meisje met
goudglanzend haar en een gelaat als een
pas ontlok en no os.
Guido gevoelde zich verlegen en wilde
een stap achterwaarts doen, doch de jon
gedame stond, toen zij hem zag, op, kwam
naar hem toe en zeide:
Gij zijt zeker de jongeman., die door
mijn vader verwacht wordt, Sir. Neem
plaats; hij zal wel spoedig komen!
Ietwat in de war creh,->M«"
onverwachte aanwezigheid van het jongd
meisje, welks verbamucuu-e i
hem diep trof, maakte hij voor haar oen
buiging en ging ziten op den1 stoel, die
zij hem aanbood.
Ik heb gehoord, zeide zij, dait uw
moeder ongesteld is. Gaat het iets heter
miet haar?
Dank u, rnlss, ja! antwoordde Guido.
Het meisje bemerkte zijn verlegenheid,
ging daarom naar de leestafel en zeide:
Mijn vader kan elk oogenblik komeini.
A'is ge misschien iets 'wilt lezen hier
zijn de morgenbladen, Mr. Rocke.
Guido pakte werktuigelijk naar de voor
hem liggende bladen. Hij wist zelf niet
wat hern overkwam.
Mr. Rocke. Zoo had hem tot dusverre
nog niemand genoemd.
Dit jonge meisje gaf hem voor het eerst
den mannen-titel en een gevoel van war
me dankbaarheid jegens haar vervulde
hern..
(Wordt vervolgd^