DONDERDAG
8
APRIL.
1915.
De Oorlog.
Nederland en de Oorlog.
63 JAARGANG
No. 1669
e U2id^clve0ou/tomt
BUREAU: STEENSCHUUR 15, LEIDEN.
Interc. Telefoon 935. - Postbus 6.
DIT BLAD VERSCHIJNT ELKEN DAG, UITGEZONDERD ZON- EN FEESTDAGEN
De ABONNEMENTSPRIJS bedraagt, bij vooruitbetaling, met GRATIS POLIS Ongevallen-verzekering
en het GEÏLLUSTREERD ZONDAGSBLAD voor Leiden 10 cent per week f 1.25 per kwartaal; bij onze
agenten II cent per week, f 1.4-5 per kwartaal. Franco per post fl.65 per kwartaal.
Afzonderlijke nummers 2a/3 cent, met Geïllustreerd Zondagsblad 5 cent
De ADVERTENTIEPRIJS bedraagt van 1—5 regels f0.75, elke regel meer 15 cent
ingezonden mededeelingen van 1-5 regels fl.50, elke regel meer 30 cent, met gratis
bewijsnummer. Bij cjntract aanzienlijke korting. Groote letters naar plaatsruimte.
Aanvragen om Dienstpersoneel van 1-5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent.
Aanbiedingen van Dienstpersoneel, Huur- en Verhuur, Koop- en Verkoop (geen
Handels-Advertentiën) van 1-5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent.
't Zou wel dienen
In meerdere plaatsen Rotterdam E.v.
en Den Haag heeft het publiek zich
zenuwachtig druk gemaakt voor de inwis
seling der oude zilverbons van f 5. Men
maakte queu bij betaalmeesters en post
kantoren, men verdrong elkaar, alsof 't er
om ging den laatsten rijksdaalder meester
te worden. Waarvoor die drukte?
Men mag toch verwachten, dat de Staat
der Nederlanden, welke ons die papiertjes
gaf, ze ten allen tijde nog geldig zal ver
klaren.
Gemeld wordt dan ook al, dat ,,zij, die
nog zilverbons van f 5 hebben, zich voor
de inwisseling daarvan dezer dagen in het
geheel geen moeite behoeven te geven. De
aanvankelijke inwisseltermijn is voorbij.
Men beware echter ook die bons goed, want
(voor zoover ze echt zijn) zal er vermoede
lijk weder gelegenheid komen tot inwisse
ling, .zij het dan ook door opzending naar
Amsterdam. Hieromtrent wordt echter
waarschijnlijk niet voor het midden dezer
maand beslist."
„Vermoedelijk", „waarschijnlijk" we
verstaan in dit verband deze termen niet.
De Staat heeft nu eenmaal de zilverbons
tot geldswaardig papier verklaard en dit
behooren ze te blijven tot de laatste uit een
of andere oude kous te voorschijn is geko
men. De Staat houdt het zoolang wel uit
en ons crediet ook.
Dat ze mogelijk moeten worden opgezon
den naar Amsterdam is eigenlijk al een
lastige beperking, welke echter wellicht
noodig is om accuraat over valsche bons
te kunnen waken. Enfin, als we de echte
maar steeds nog kwijt kunnen, valt zoo'p
contróle-maatregel wel te verdragen.
BUITENLAND.
Hevige gevechten tusschen Maas en
Moezel. Koningin Elisabeth van België
gaat al weldoende rond. De slag in de
Karpathen wordt met heftigheid voortge
zet. De Duitschers erkennen het verlies
van de „U 29".
Van h et Westelijk oorlogs-
ierrein.
Officieel wordt door het Duitsche hoofd
kwartier gemeld: „Het door ons eergiste
ren bezette gehucht Driegrachten, aan den
Yser, dat door den vijand met zwaar ge
schut en mijnwerpers in elkaar geschoten
is, werd daarom gisteravond ontruimd.
In de Argonnen mislukte een aanval on
der het vuur van de jagers.
Ten N.O. van Verdun kwam een Fran-
sche aanval slechts tot onze voorste po
sities.
Ten O. en Z.O. van Verdun mislukten
een reeks aanvallen, met buitengewoon
zware verliezen. Aan de hoogte van Com
bres werden twee Fransche bataljons door
ons vuur vernietigd. Bij Alzey gingen onze
troepen tot den tegenaanval over en wier
pen zij den vijand terug in zijn oude stel
lingen. Ook bij Apremont hadden de Fran-
schen geen succes. Bij Flirey zijn de Fran
sche aanvallen volkomen mislukt. Tal van
dooden bedekken het terrein voor ons
front.
Aan den .zuidelijken rand van het Bois
Le Prêtre sloeg een onzer bataljons in een
bajonet-gevecht een sterke af deeling van
het 13e Fransche regiment af.
Aan den Hartmannsweilerkopf werd
sedert gisternamiddag, ondanks den ster
ken sneeuwstorm, hevig gevochten."
Het Fransche communiqué luidt: „Een
Duitsche afdeeling met drie mitrailleurs
was erin geslaagd den linkeroever van den
Yser te bereiken ten zuiden van Driegrach
ten. De Duitschers werden gisteren door de
Belgen aangevallen en verdreven.
Ten oosten Via/n Verdun bezetten de
Franschen het dorpje Gussainville en de
hoogten, die het beheerscht.
Een aanval m de richting van Etain
verzekerde hun hiet bezit van de hoogten
219 en 221, de daargelegen boerderijen en
het .ziekenhuis.
Meer naar het zuiden wonnen de Fran-
schen terrein in de richting van Maize-
ray.
Bij Eparges wonnen de Franschen even
eens terrein en handhaafden zich, waar
bij zij een zestigtal gevangenen maakten,
waarronder drie officieren.
In heit bosch bij Ailly en het Bois Brulé
wisten de Franschen het gewonnen ter
rein te behouden, sloegen alle tegenaan
vallen af en veroverden nieuwe loopgra
ven.
In het Prètrebosch hebben, wij nieuwe
successen behaald.
"Uit de mededeelingen van de krijgsge
vangenen blijkt, dat in den loop van de
jongste aanvallen der Franschen in het
zuiden van Woëvre zes Duitsche batal
jons achtereenvolgeais werden vernietigd.
In het gebied van Ban de Sapt en Fon-
tenelle lieten de Franschen met een mijn
een Duitsche loopgraaf in, de lucht vlie
gen.
Ten Zuidoosten van Hartmansweiler
veroverden de Franschen een puilt, dat
den Duitschen brigade-commandant ge
durende het gevecht op 26 Maart tot com
mandopost had gediend.
De Franschen wonnen nog verder ter
rein en maakten daarbij krijgsgevange
nen."
Koningin Elisabeth gaat voort met haar
zegenrijken arbeid tot -hulp der zieken,
gewonden en in armoede gevallenen, dus
meldt de Belgische oorlogscorrespondent
van de „Tijd". Zoo heeft zij onlangs cok
de stad der puin-en, het zoo zwaar geteis
terde Yperen, bezocht. Het was een tries
tige, regenachtige, treurige dag, e\en
troosteloos als de streek, welke de konin
klijke vrouw doortrok. Slechts vergezeld
van een geneesheer en een aide-de-camp,
bezocht de vorstin de hospitalen en de
weeshuizen, troostte de arme verlaten en-
gelukkigen langs den weg, en betoonde
zich wederom waardig den naam, haar
door de bevolking reeds gegeven: „engel
der liefde".
Ben eigendommelijkheid der Koningin
is, dat zij overal haar klein, handig foto
toestelletje laat meedragen, waarmede zij
zelf de schrikkelijke verwoestingen wil
vastleggen op de lichtplaat.
Overal verspreidt koningin Elisabeth
troost en opbeuring.
Te Veurne, te Poperinghe, overal gaat
ze weldoende rond. We zien haar dik
wijls in hospitalen en ziekentreinen.
Laatst werd zij bij het verlaten van een
hospitaal spontaan toegejuicht door een
Belgisch regiment, dat haar een gtroot-
sche ovatie bracht. Dit geschiedde ma het
volgende:
Ze stond bij de sponde van een, armen
branc andlier, die gekwetst werd aan let
hoofd op het oogenblik, dat hij een ge
kwetste opnam. Daar do jongen bijna bui
ten kennis lag, fluisterde hem een der
geneesheeren in het oor: „De Koningin
staat nevens u." De gekwetste draaide
lichtjes het hoofd en vreugdevol lachte hij
haar toe; nauw hoorbaar lispelde hij dan:
„Welk een eer, Majesteit, voor e'en ar
men kleinen brancardier zooals ik!"
De Koningin heeft niet gerust voor
aleer alle middelen waren aangewend,
den jongen in het leve® te behouden.
Van het Oostelijk oorlogs
terrein.
Officieel wordt uit Weenen bekend ge
maakt: „Op het front in de Karpathen
duren de gevechten vcort Het aantal ge
vangenen, dat op de hoogten ten Oosten
van het L aborts ad/al werd gemaakt, steeg
nog met 930 man. In de gevechten wer
den ook twee stukken geschut en zeven
machinegeweren veroverd en veel oor
logsmateriaal buitgemaakt, waaronder
meer dan 5000 geweren.
In Z.O. Galicië hadden slechts op en
kele plaatsen artilleriegevechten plaats.
In West-Galicië en Russisch Polen deed
zich geen verandering voor."
De Russische generale staf deelt mede,
dat op 4 dezer de Russische troepen in
de Karpathen over het geheale front van
af de streek ten N. van Bartfield af tot
aan die van Ujok incluis goede vorderin
gen bleven maken. In het bijzonder wer
den groote vorderingen gemaakt in de
buurt van den Rostok-beirgpas, in de na
bijheid waarvan de Russen een, voorna
men sekitor van den vbergketen vermees
terden; een deel' der Russische voorhoede
ging naar de Zuidelijke helling over en
bezetten de dorpen Smolnik en Orosz
Roeszka. Een poging der Oostenrijkers
om het offensief der Russen in zekere sek-
toiren der Karpathen te weerstaan, mis
lukte; de aanvallen der ..Oostenrijkers
werden overal met groote verliezen afge
slagen. Bij het terugtrekken staken zij de
bruggen en de voorradendepots in brand.
In den loop van den dag werden op het
front der Karpathen 20 officieren gevan
gen genomen en meer dan 1500 soldaten.
In de andere sektoren werd verspread
kanon- en geweervuur onderhouden en
werden verkenningen ondernomen.
Verschillende Oorlogs
berichten.
De „U 29" vergaan. Officieel wordt uit
Berlijn gemeld: De onderzeeër „U 29" is
van zijn laatsten tocht niet teruggekeerd.
Volgens een bericht van de Britsche Admi
raliteit van 26 Maart is de boot met de
geheele bemanning vergaan. Dientengevol
ge moet de „U 29" als verloren worden
beschouwd.
Belgrado beschoten. Men bericht uit
Weenen: Wegens de jongste beschieting
van de open stad Orsowa werd op 6 dezer
gedurende korten tijd de stad Belgrado ge
bombardeerd.
Bombardement van Smyrna. Via Athe
ne wordt bericht, dat een Engelsch vlieg
tuig op de vestingwerken van Smyrna
eenige bommen wierp. Tegelijkertijd bom
bardeerde een Engelsch slagschip, door
torpedojagers vergezeld de forten van
Smyrna.
In den Kaukasu9. De Russische gene
rale staf van het leger in den Kaukasus
deelt mede: „Den 3en en 4en April werden
alle Turksche aanvallen op den Russischen
rechtervleugel en het front aan de kust af
geslagen.
In de richting van Olty stuitten de Rus
sische troepen op Turken, die een goede
stelling bezetten in de richting van Okhor.
Er werden gevangenen gemaakt.
Op de andere fronten had onbeteekenend
geweervuur plaats."
Jezuïeten in het Duitsche leger. De
„Germania" bericht dat in het Duitsche
leger ongeveer 220 Jezuïeten vechten. 13
hunner werden reeds met het IJzeren Kruis
onderscheiden. Zoo wreken zich de uit het
land verbannen religieuzen. Heerlijke uiting
van Katholieke vaderlandsliefde en trouw!
Duitsche prinses geboren.
De Duitsche Kroonprins en Kroonprinses
zijn gisteren verblijd met de geboorte van
een dochter.
De kloosters in Palestina.
Uit Constantinopel wordt bericht, dat
ongeveer 50 Katholieke kloosters in Pa
lestina, die bij het begin van den oorlog
gesloten werden, door vergunning der
Porie thans weer geopend zijn.
De priestervervolgingen in Mexico.
Onlangs meldden wij reeds, aldus de
„Msbd.", aan welke vervolgingen de Kerk
in Mexico bloot staat, en hoeveel de pries
ters van de door haat verblinde opstan
delingen te lijden hebben. Meritwaardig
in dit opzicht zijn nog die volgende pas
sages, aan een brief va® een Duitsche®
Pater van de Oblate® ontleend. Het schrij
ve® is gedateerd van Rio Grande City 2
November 1914.
Dierbare moeder! Eindelijk kan ik u
melden, dat ik buiten Mexico ben; de
priestervervolgingen zijn te geweldig ge
worden. Ik be® er heelhuids afgekomen,
ofschoon eenige soldaten mij met het ge
weer in de hand achtervolgde®. De lieve
Moeder Gods heeft mij beschermd en al
onze Paters. Nu hein ik in de Vareenigde
Staten, vlak aan de Mexicaansohe grens
en kan vanuit mijn kamer Mexico zie®.
Wij hebben al onze bezittingen moeten
achterlaten en zelfs onzen baard laten
groeien om niet herkend te worden.
De gruweldaden, door de opstandelin
gen in Mexico gepleegd, zijn bijna onge
looflijk. Vele priesters weiden gevangen
genomen, en mishandeld, meerdere zijn
zelfs doodgeschoten. De rebellen roo,ren
in de steden en dorpen, zonder iets of
iemand te ontzien. In de kerken zijn ver
schrikkelijke heiligschennissen bedreven.
De tabernakels werden opengebroken, de
kelken geroofd, de H. Hosties op den
grond geworpen en met voeten getreden.
In vele kerken hield men danspartijen en
feestmalen.
En nog kan en durf ik u niet alles
schrijven; het is te ontzettend en te ver
schrikkelijk!
Herinnert deze droeve schildering rJelt
aan sommige oqgieën dar Fransche revo
lutie?
BINNENLAND.
De staat van beleg.
De commandant van het veldleger in
Noord-Brabant, Zeeland en Limburg
heeft het houden van kennissen verbo
den in plaatsen waar de staat van beleg
is afgekondigd.
Voorkoming van vasthou
ding en opdrijving van
w aren.
De minister van Landbouw deelt mede,
dat, naar hem bekend is, door verschei
dene personen in den lande groote hoe
veelheden levensmiddelen en veevoedeT
zijn gekocht en opgeslagen en aldus aan
de consumptie zijn onttrokken;
dat hierdoor in strijd wordt gehandeld
met de wet van 3 Aug. 1914 (Sf.bl. 351),
„ter voorkoming van vasthouding en
opdrijving van waren";
dat do minister hun die zich aan deze
handelingen hebben schuldig gemaakt ten
ernstigste raadt om de aldus aan de
markt onttrokken voorraden ten spoedig
ste wederom in omloop te brengen;
dat, bijaldien op 15 April aan dezen
raad niet naar behooren voldaan zal zijn,
do minister tot de onverwijlde inbezitne
ming van do hem bekende voorraden zal
overgaan, ten einde die bij het publiek in
omloop te brengen.
Uitvoer van varkens,
v 1 e ie s c h.
Aan het rijkscentraalbureau (ot rege
ling van den afzet van varkens en ar-
kcnsvleesch, heoflt gisteren de directeur
vergaderd met vertegenwoordigers "am
onderscheiden bedrijfsgroepen, d:ie var
kens of va.rkensvleesch uitvoeren, en af
gevaardigden van den Nederlandscaen
Slagershond, ter bespreking van de oor-
waaren, waaronder een gedeeltelijke uit
voer wederom zal worden toegelaten.
Als resultaat van deze bespreking kon
medegedeeld worden, dat aan den minis
ter van landbouw, nijverheid en handel
voorgesteld zal worden, voor eiken ex
porteur tot een zeker maximum uitvoer-
consenten beschikbaar te stellen. Dit mar
ximum zal voor elk bod rijf bepaald wor
den dn verhouding tet den uitvoer in de
eerste drie maande® van 1914 en 1915.
De exporteurs moeten dan voor de 1-in-
nenlandsche markt tot een zeker percen
tage van hun uitvoer varkens beschik
baar stellen tegen een door den directeur
van genoemd bureau te bepalen prijs.
Het wordt zeer waarschijnlijk geacht,
dat op deze wijze in de tweede helft dezer
maand eern gedeeltelijke uitvoer van var-
kensvleesch zeer mogelijk zal worden.
De Hanzebank.
Onderstaand schrijven door het bestuur
van de Hanze-bank aan de corresponden
ten gezonden, wordt ons ter plaatsing
toegezonden:
FEUILLETON.
HEREENiGD.
Herbert nam afscheid met een hart vol
vreugde. Misschien was het daaraan toe
te schrijven, dat hij bij het afscheid van
Kapitola haar krachtiger de hand druktie
dan anders. Voor de eerste maal kleurde
daarbij een hoogroode blos de wangen
van het meisje.
Dien volgenden morgen vroeg aaten de
drie personen, die elkaar inde groote
stad door een zoo zeldzaam toeval gevon
den hadden, in den trein naar het Zui
den. Te Washington deed de majoor het
geen hij aan Herbert beloofd had, zoodat
thans aan een schitterende toekomst van
den jongeman niets meer Ln den we(j
stond.
Na een lange reis bereikten zij eindelijk
Tip!op, waar zij moesten scheiden, Her
bert om zijn vrienden in Staunton .:p te
zoeken. James War field en Kapitola cm
verder te reizen naar Hurricane Hall.
Het gebergte met zijn kloven en dalem
waarin romantisch hiat oude stamgoed
lag, was reeds ih 't zicht, toen de majoor
zich plotseling herinnerde, dat hij in 't
geheel niet naar den naam gevraagd had
van Herbert's edele beschermster. Had
Jarnis Warfield dezen naam gekend
Herbert Grey son zou niet naai' Staunion
ga.; .men zijn met een blijde boodschap,
een boodschap, die in een arm door stille
wanhoop gepijnigd mensohenliart heer-
licht zou ontsteken, om vervolgens
datzelfde na zware beproevingen geluk
kig geworden hart dubbel wreed te doen
zinken in een dies te dieperen, duisteren
nacht.
Juffrouw Kondiment ontving in de ves
tibule de bezoekers.
Juffrouw Kondiment, zeide de mar
joor, hier is uw nieuwe meesteres. Breng
haar naar het beste vertrek en stuur een
van de meisjes om haar te bedienen.
De oude huishoudster maakte ean diepe
buiging, en antwoordde:
Het spijit mij zeer, dat geen van de
vertrekken verwarmd is, madame, maar..
Madame? viel M. WarfieM haar
barscli in de rede. Mensch zijt ge niet
wijs? Dit kind is geen madame! He»t is
miss Black, mijn pleegkind, de dochter
van een overleden vriend!
O, versohooning miss; ik was op uw
komst in 't geheel niet voorbereid'. Mag
ik u geleiden, miss Black?
Zeer gaarne! antwoordde Kapitola,
terwijl zij haar volgde.
Omdat ik u niet kon verwachten,
miss, heb ik geen kamer voor u in gereed
heid. De eenige kamer, die ik te uwer
beschikking kan stellen, iis die met het
valluik! zeiide miss Kondiment, terwijl
zij, met een kaans in de hand, Kapitola
voorging door den duisteren gang.
Een kamer inet een valluik? Hoe
vreemd! riep Kapitola uit.
Ik zal ze u laten zien, miss! sprak de
huishoudster.
Zij klommen een oude, donkere trap
op, gingen door eenzame, verlatene gan
gen en kamers en hieven ten slotte staan
voor een deur, die toegang gaf tot een
groot, ouderwetsch, afgelegen vertrek.
Juffrouw Kondiment opende de deur
en noodlgde haar beroeksber uit binnen
te treden.
Bij het zwiakike Licht der kleine waskaars
kon Kapitola op het eerste oogenblik niets
zien dan schaduw en ondoordringende
duisternis. Doch toen juffrouw Kondiment
het licht op de schouw had neergezet en
Kapitola's oogen zich aan het halfduister
hadden gewend, ontdekte zij, dat tegen
de-n eenen wand een giroot bed stond met
donkerroode gordijnen. Voor de vensters
aan den anderen kant hingen gordijnen
van dezelfde kleur. Tusschen de-ze ven
sters, vlak tegenover het bed, stond een
donkere mahoniehouten kileerenkast met
groote spiegeldeur. Een toilettafel, eenige
Leuningstoelen, zetels en tafeltjes vorm
den het verdere ameifblment.
Op den vloer lag geen tapijt alleen
voor de schouw een groot berenvel.
Binnen een paar minuten ha.d juffrouw
Kondiment een houtvuur aangestoken,
waarvan het schijnsel het verti lt; er-
lichtte tot in de meest afgelegene boe
ken.
Kapitola keek met onderzoekendeh blik
rond.
Waar is nu het valluik? Ik zie geen
valluik! zeide zij.
O, kijk maar eens hier, miss, ant
woordde juffrouw Kondiment, het beren
vel opheffende, zoodat een plaat van on
geveer vier voet in het kwad-racA zicht
baar werd, die door een ijzeren haak
werd vastgehouden. Pas op, miss, dat gij
dezen grendel niet wegschuift, want als
dat gebeurt en gij er over heen loopt, dan
zou het valluik naar beneden slaan en gij
zoudt in de diepte storten hoe diep,
dat weet de hemel!
Maar waarom, in 's hemels naam,
is dit valluik hier aangebracht?
Dat weet God alleen, miss, want
deze kamer bestond reeds, toen de Le
N-oir's het huis nog bewoonden. Maar
men fluistert...
Een luid gebel, dat door het geheele
huis klonk, deed de brave vrouw ver
schrikt ophouden.
O, dat is de majoor! riep zij uit. Hij
is niet gewoon te wachten. Morgen, miss,
zal ik u alles verhalen, wat er in dit huis
geheimzinnigs is. Laten we nu zoo spoe
dig mogelijk naar beneden gaan!
Kapitola maakte vlug haar toilet en na
verloop van eenige minuten zat zij naast
Mr. Warfield aan het souper, waarbij
men sprak over alles en nog wat, behal
ve over het vertrek met het valluik.
Zoodra het ontbijt afgeloopen was,
zeide Kapitola oom Warfield wel te rus
ten en trok zich terug op haar kamer,
vergezeld door Pitapat, een klean, don
kerkleurig schepseltje, hetwelk door juf
frouw Kondiment belast was met de te-
dien ing der nieuwe miss.
Zoodra Kapitola het voor haar bestem
de vertrek was binnengetreden, grendelde
zij de deur. Zij ging naar de schouw, '.er-
wijderde het berenvel en trachtte nu voor
zichtig den grendel van het valluik weg
te schuiven; dit liet aanstonds los, sloeg
naar beneden en een diepte vol ondoor
dringbare duisternis gaapte de verm?tele
onderzoekster tegen.
Bicüg licht. Pitapat, en houd het
hier over dezen afgrond! beval Kapitola.
Het meisje kwam naderbij, maar zoo
angstig, dat Kapitola haar het licht uit
de hand nam en nedeiknie'.de om zich
zelve daarmede zoo diep bij te lichten
als slechts mogelijk was. Maar alles was
zwart en akelig duister als het geheim
van haar eigen leven.
Uit de huiveringwekkende diepte drong
gieen enkel geluid naar boven dan dat
van een murmelend geruisoh van water.
Kapitola trachtte het licht nog lager te
houden, doch op hetzelfde oogenblik ont
gleed het aan hare handen en stortte het
in den afgrond. En het viel neer dieper
en dieper, totiat het eindelijk heel vef
daar benden werd uitgebluscht.
Me een rilling van ontzetting trok Ka-
pi'üola het valluik weer op en schoof er
den grendel voor. Zwijgend, in tii-epe ge
dachte®, zocht zij haar bed op naast cat
van Pitapat, die gdheel verslagen was
over den moed van haar jeugdige mees
teres.
Het is iets akelrigs boven zulk een
vreeselijken afgrond te slapen, dacht zij,
alvorens de oogen te sluiten. Maar ik wil
een heldin zijn en niet vreezen!
Had Kapitola eens kunnen vermoeden
boven welk een gevaarlijken afgrond zij
inderdaad zweefde en over welke gapende
diepten het lot haar nog zou heen roe re nl
En op hetzelfde uur lag in een armoe
dig huisje vlak bij de stad Staunton oen
arme vrouw nog wakker, daar de slaap
hare oogen ontvlood van wege haar ge
weldige ontroering.
(Wordt vervolgd. 1