DONDERDAG 8 APRIL. 1915. De Oorlog. Nederland en de Oorlog. 63 JAARGANG No. 1669 e U2id^clve0ou/tomt BUREAU: STEENSCHUUR 15, LEIDEN. Interc. Telefoon 935. - Postbus 6. DIT BLAD VERSCHIJNT ELKEN DAG, UITGEZONDERD ZON- EN FEESTDAGEN De ABONNEMENTSPRIJS bedraagt, bij vooruitbetaling, met GRATIS POLIS Ongevallen-verzekering en het GEÏLLUSTREERD ZONDAGSBLAD voor Leiden 10 cent per week f 1.25 per kwartaal; bij onze agenten II cent per week, f 1.4-5 per kwartaal. Franco per post fl.65 per kwartaal. Afzonderlijke nummers 2a/3 cent, met Geïllustreerd Zondagsblad 5 cent De ADVERTENTIEPRIJS bedraagt van 1—5 regels f0.75, elke regel meer 15 cent ingezonden mededeelingen van 1-5 regels fl.50, elke regel meer 30 cent, met gratis bewijsnummer. Bij cjntract aanzienlijke korting. Groote letters naar plaatsruimte. Aanvragen om Dienstpersoneel van 1-5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. Aanbiedingen van Dienstpersoneel, Huur- en Verhuur, Koop- en Verkoop (geen Handels-Advertentiën) van 1-5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent. 't Zou wel dienen In meerdere plaatsen Rotterdam E.v. en Den Haag heeft het publiek zich zenuwachtig druk gemaakt voor de inwis seling der oude zilverbons van f 5. Men maakte queu bij betaalmeesters en post kantoren, men verdrong elkaar, alsof 't er om ging den laatsten rijksdaalder meester te worden. Waarvoor die drukte? Men mag toch verwachten, dat de Staat der Nederlanden, welke ons die papiertjes gaf, ze ten allen tijde nog geldig zal ver klaren. Gemeld wordt dan ook al, dat ,,zij, die nog zilverbons van f 5 hebben, zich voor de inwisseling daarvan dezer dagen in het geheel geen moeite behoeven te geven. De aanvankelijke inwisseltermijn is voorbij. Men beware echter ook die bons goed, want (voor zoover ze echt zijn) zal er vermoede lijk weder gelegenheid komen tot inwisse ling, .zij het dan ook door opzending naar Amsterdam. Hieromtrent wordt echter waarschijnlijk niet voor het midden dezer maand beslist." „Vermoedelijk", „waarschijnlijk" we verstaan in dit verband deze termen niet. De Staat heeft nu eenmaal de zilverbons tot geldswaardig papier verklaard en dit behooren ze te blijven tot de laatste uit een of andere oude kous te voorschijn is geko men. De Staat houdt het zoolang wel uit en ons crediet ook. Dat ze mogelijk moeten worden opgezon den naar Amsterdam is eigenlijk al een lastige beperking, welke echter wellicht noodig is om accuraat over valsche bons te kunnen waken. Enfin, als we de echte maar steeds nog kwijt kunnen, valt zoo'p contróle-maatregel wel te verdragen. BUITENLAND. Hevige gevechten tusschen Maas en Moezel. Koningin Elisabeth van België gaat al weldoende rond. De slag in de Karpathen wordt met heftigheid voortge zet. De Duitschers erkennen het verlies van de „U 29". Van h et Westelijk oorlogs- ierrein. Officieel wordt door het Duitsche hoofd kwartier gemeld: „Het door ons eergiste ren bezette gehucht Driegrachten, aan den Yser, dat door den vijand met zwaar ge schut en mijnwerpers in elkaar geschoten is, werd daarom gisteravond ontruimd. In de Argonnen mislukte een aanval on der het vuur van de jagers. Ten N.O. van Verdun kwam een Fran- sche aanval slechts tot onze voorste po sities. Ten O. en Z.O. van Verdun mislukten een reeks aanvallen, met buitengewoon zware verliezen. Aan de hoogte van Com bres werden twee Fransche bataljons door ons vuur vernietigd. Bij Alzey gingen onze troepen tot den tegenaanval over en wier pen zij den vijand terug in zijn oude stel lingen. Ook bij Apremont hadden de Fran- schen geen succes. Bij Flirey zijn de Fran sche aanvallen volkomen mislukt. Tal van dooden bedekken het terrein voor ons front. Aan den .zuidelijken rand van het Bois Le Prêtre sloeg een onzer bataljons in een bajonet-gevecht een sterke af deeling van het 13e Fransche regiment af. Aan den Hartmannsweilerkopf werd sedert gisternamiddag, ondanks den ster ken sneeuwstorm, hevig gevochten." Het Fransche communiqué luidt: „Een Duitsche afdeeling met drie mitrailleurs was erin geslaagd den linkeroever van den Yser te bereiken ten zuiden van Driegrach ten. De Duitschers werden gisteren door de Belgen aangevallen en verdreven. Ten oosten Via/n Verdun bezetten de Franschen het dorpje Gussainville en de hoogten, die het beheerscht. Een aanval m de richting van Etain verzekerde hun hiet bezit van de hoogten 219 en 221, de daargelegen boerderijen en het .ziekenhuis. Meer naar het zuiden wonnen de Fran- schen terrein in de richting van Maize- ray. Bij Eparges wonnen de Franschen even eens terrein en handhaafden zich, waar bij zij een zestigtal gevangenen maakten, waarronder drie officieren. In heit bosch bij Ailly en het Bois Brulé wisten de Franschen het gewonnen ter rein te behouden, sloegen alle tegenaan vallen af en veroverden nieuwe loopgra ven. In het Prètrebosch hebben, wij nieuwe successen behaald. "Uit de mededeelingen van de krijgsge vangenen blijkt, dat in den loop van de jongste aanvallen der Franschen in het zuiden van Woëvre zes Duitsche batal jons achtereenvolgeais werden vernietigd. In het gebied van Ban de Sapt en Fon- tenelle lieten de Franschen met een mijn een Duitsche loopgraaf in, de lucht vlie gen. Ten Zuidoosten van Hartmansweiler veroverden de Franschen een puilt, dat den Duitschen brigade-commandant ge durende het gevecht op 26 Maart tot com mandopost had gediend. De Franschen wonnen nog verder ter rein en maakten daarbij krijgsgevange nen." Koningin Elisabeth gaat voort met haar zegenrijken arbeid tot -hulp der zieken, gewonden en in armoede gevallenen, dus meldt de Belgische oorlogscorrespondent van de „Tijd". Zoo heeft zij onlangs cok de stad der puin-en, het zoo zwaar geteis terde Yperen, bezocht. Het was een tries tige, regenachtige, treurige dag, e\en troosteloos als de streek, welke de konin klijke vrouw doortrok. Slechts vergezeld van een geneesheer en een aide-de-camp, bezocht de vorstin de hospitalen en de weeshuizen, troostte de arme verlaten en- gelukkigen langs den weg, en betoonde zich wederom waardig den naam, haar door de bevolking reeds gegeven: „engel der liefde". Ben eigendommelijkheid der Koningin is, dat zij overal haar klein, handig foto toestelletje laat meedragen, waarmede zij zelf de schrikkelijke verwoestingen wil vastleggen op de lichtplaat. Overal verspreidt koningin Elisabeth troost en opbeuring. Te Veurne, te Poperinghe, overal gaat ze weldoende rond. We zien haar dik wijls in hospitalen en ziekentreinen. Laatst werd zij bij het verlaten van een hospitaal spontaan toegejuicht door een Belgisch regiment, dat haar een gtroot- sche ovatie bracht. Dit geschiedde ma het volgende: Ze stond bij de sponde van een, armen branc andlier, die gekwetst werd aan let hoofd op het oogenblik, dat hij een ge kwetste opnam. Daar do jongen bijna bui ten kennis lag, fluisterde hem een der geneesheeren in het oor: „De Koningin staat nevens u." De gekwetste draaide lichtjes het hoofd en vreugdevol lachte hij haar toe; nauw hoorbaar lispelde hij dan: „Welk een eer, Majesteit, voor e'en ar men kleinen brancardier zooals ik!" De Koningin heeft niet gerust voor aleer alle middelen waren aangewend, den jongen in het leve® te behouden. Van het Oostelijk oorlogs terrein. Officieel wordt uit Weenen bekend ge maakt: „Op het front in de Karpathen duren de gevechten vcort Het aantal ge vangenen, dat op de hoogten ten Oosten van het L aborts ad/al werd gemaakt, steeg nog met 930 man. In de gevechten wer den ook twee stukken geschut en zeven machinegeweren veroverd en veel oor logsmateriaal buitgemaakt, waaronder meer dan 5000 geweren. In Z.O. Galicië hadden slechts op en kele plaatsen artilleriegevechten plaats. In West-Galicië en Russisch Polen deed zich geen verandering voor." De Russische generale staf deelt mede, dat op 4 dezer de Russische troepen in de Karpathen over het geheale front van af de streek ten N. van Bartfield af tot aan die van Ujok incluis goede vorderin gen bleven maken. In het bijzonder wer den groote vorderingen gemaakt in de buurt van den Rostok-beirgpas, in de na bijheid waarvan de Russen een, voorna men sekitor van den vbergketen vermees terden; een deel' der Russische voorhoede ging naar de Zuidelijke helling over en bezetten de dorpen Smolnik en Orosz Roeszka. Een poging der Oostenrijkers om het offensief der Russen in zekere sek- toiren der Karpathen te weerstaan, mis lukte; de aanvallen der ..Oostenrijkers werden overal met groote verliezen afge slagen. Bij het terugtrekken staken zij de bruggen en de voorradendepots in brand. In den loop van den dag werden op het front der Karpathen 20 officieren gevan gen genomen en meer dan 1500 soldaten. In de andere sektoren werd verspread kanon- en geweervuur onderhouden en werden verkenningen ondernomen. Verschillende Oorlogs berichten. De „U 29" vergaan. Officieel wordt uit Berlijn gemeld: De onderzeeër „U 29" is van zijn laatsten tocht niet teruggekeerd. Volgens een bericht van de Britsche Admi raliteit van 26 Maart is de boot met de geheele bemanning vergaan. Dientengevol ge moet de „U 29" als verloren worden beschouwd. Belgrado beschoten. Men bericht uit Weenen: Wegens de jongste beschieting van de open stad Orsowa werd op 6 dezer gedurende korten tijd de stad Belgrado ge bombardeerd. Bombardement van Smyrna. Via Athe ne wordt bericht, dat een Engelsch vlieg tuig op de vestingwerken van Smyrna eenige bommen wierp. Tegelijkertijd bom bardeerde een Engelsch slagschip, door torpedojagers vergezeld de forten van Smyrna. In den Kaukasu9. De Russische gene rale staf van het leger in den Kaukasus deelt mede: „Den 3en en 4en April werden alle Turksche aanvallen op den Russischen rechtervleugel en het front aan de kust af geslagen. In de richting van Olty stuitten de Rus sische troepen op Turken, die een goede stelling bezetten in de richting van Okhor. Er werden gevangenen gemaakt. Op de andere fronten had onbeteekenend geweervuur plaats." Jezuïeten in het Duitsche leger. De „Germania" bericht dat in het Duitsche leger ongeveer 220 Jezuïeten vechten. 13 hunner werden reeds met het IJzeren Kruis onderscheiden. Zoo wreken zich de uit het land verbannen religieuzen. Heerlijke uiting van Katholieke vaderlandsliefde en trouw! Duitsche prinses geboren. De Duitsche Kroonprins en Kroonprinses zijn gisteren verblijd met de geboorte van een dochter. De kloosters in Palestina. Uit Constantinopel wordt bericht, dat ongeveer 50 Katholieke kloosters in Pa lestina, die bij het begin van den oorlog gesloten werden, door vergunning der Porie thans weer geopend zijn. De priestervervolgingen in Mexico. Onlangs meldden wij reeds, aldus de „Msbd.", aan welke vervolgingen de Kerk in Mexico bloot staat, en hoeveel de pries ters van de door haat verblinde opstan delingen te lijden hebben. Meritwaardig in dit opzicht zijn nog die volgende pas sages, aan een brief va® een Duitsche® Pater van de Oblate® ontleend. Het schrij ve® is gedateerd van Rio Grande City 2 November 1914. Dierbare moeder! Eindelijk kan ik u melden, dat ik buiten Mexico ben; de priestervervolgingen zijn te geweldig ge worden. Ik be® er heelhuids afgekomen, ofschoon eenige soldaten mij met het ge weer in de hand achtervolgde®. De lieve Moeder Gods heeft mij beschermd en al onze Paters. Nu hein ik in de Vareenigde Staten, vlak aan de Mexicaansohe grens en kan vanuit mijn kamer Mexico zie®. Wij hebben al onze bezittingen moeten achterlaten en zelfs onzen baard laten groeien om niet herkend te worden. De gruweldaden, door de opstandelin gen in Mexico gepleegd, zijn bijna onge looflijk. Vele priesters weiden gevangen genomen, en mishandeld, meerdere zijn zelfs doodgeschoten. De rebellen roo,ren in de steden en dorpen, zonder iets of iemand te ontzien. In de kerken zijn ver schrikkelijke heiligschennissen bedreven. De tabernakels werden opengebroken, de kelken geroofd, de H. Hosties op den grond geworpen en met voeten getreden. In vele kerken hield men danspartijen en feestmalen. En nog kan en durf ik u niet alles schrijven; het is te ontzettend en te ver schrikkelijk! Herinnert deze droeve schildering rJelt aan sommige oqgieën dar Fransche revo lutie? BINNENLAND. De staat van beleg. De commandant van het veldleger in Noord-Brabant, Zeeland en Limburg heeft het houden van kennissen verbo den in plaatsen waar de staat van beleg is afgekondigd. Voorkoming van vasthou ding en opdrijving van w aren. De minister van Landbouw deelt mede, dat, naar hem bekend is, door verschei dene personen in den lande groote hoe veelheden levensmiddelen en veevoedeT zijn gekocht en opgeslagen en aldus aan de consumptie zijn onttrokken; dat hierdoor in strijd wordt gehandeld met de wet van 3 Aug. 1914 (Sf.bl. 351), „ter voorkoming van vasthouding en opdrijving van waren"; dat do minister hun die zich aan deze handelingen hebben schuldig gemaakt ten ernstigste raadt om de aldus aan de markt onttrokken voorraden ten spoedig ste wederom in omloop te brengen; dat, bijaldien op 15 April aan dezen raad niet naar behooren voldaan zal zijn, do minister tot de onverwijlde inbezitne ming van do hem bekende voorraden zal overgaan, ten einde die bij het publiek in omloop te brengen. Uitvoer van varkens, v 1 e ie s c h. Aan het rijkscentraalbureau (ot rege ling van den afzet van varkens en ar- kcnsvleesch, heoflt gisteren de directeur vergaderd met vertegenwoordigers "am onderscheiden bedrijfsgroepen, d:ie var kens of va.rkensvleesch uitvoeren, en af gevaardigden van den Nederlandscaen Slagershond, ter bespreking van de oor- waaren, waaronder een gedeeltelijke uit voer wederom zal worden toegelaten. Als resultaat van deze bespreking kon medegedeeld worden, dat aan den minis ter van landbouw, nijverheid en handel voorgesteld zal worden, voor eiken ex porteur tot een zeker maximum uitvoer- consenten beschikbaar te stellen. Dit mar ximum zal voor elk bod rijf bepaald wor den dn verhouding tet den uitvoer in de eerste drie maande® van 1914 en 1915. De exporteurs moeten dan voor de 1-in- nenlandsche markt tot een zeker percen tage van hun uitvoer varkens beschik baar stellen tegen een door den directeur van genoemd bureau te bepalen prijs. Het wordt zeer waarschijnlijk geacht, dat op deze wijze in de tweede helft dezer maand eern gedeeltelijke uitvoer van var- kensvleesch zeer mogelijk zal worden. De Hanzebank. Onderstaand schrijven door het bestuur van de Hanze-bank aan de corresponden ten gezonden, wordt ons ter plaatsing toegezonden: FEUILLETON. HEREENiGD. Herbert nam afscheid met een hart vol vreugde. Misschien was het daaraan toe te schrijven, dat hij bij het afscheid van Kapitola haar krachtiger de hand druktie dan anders. Voor de eerste maal kleurde daarbij een hoogroode blos de wangen van het meisje. Dien volgenden morgen vroeg aaten de drie personen, die elkaar inde groote stad door een zoo zeldzaam toeval gevon den hadden, in den trein naar het Zui den. Te Washington deed de majoor het geen hij aan Herbert beloofd had, zoodat thans aan een schitterende toekomst van den jongeman niets meer Ln den we(j stond. Na een lange reis bereikten zij eindelijk Tip!op, waar zij moesten scheiden, Her bert om zijn vrienden in Staunton .:p te zoeken. James War field en Kapitola cm verder te reizen naar Hurricane Hall. Het gebergte met zijn kloven en dalem waarin romantisch hiat oude stamgoed lag, was reeds ih 't zicht, toen de majoor zich plotseling herinnerde, dat hij in 't geheel niet naar den naam gevraagd had van Herbert's edele beschermster. Had Jarnis Warfield dezen naam gekend Herbert Grey son zou niet naai' Staunion ga.; .men zijn met een blijde boodschap, een boodschap, die in een arm door stille wanhoop gepijnigd mensohenliart heer- licht zou ontsteken, om vervolgens datzelfde na zware beproevingen geluk kig geworden hart dubbel wreed te doen zinken in een dies te dieperen, duisteren nacht. Juffrouw Kondiment ontving in de ves tibule de bezoekers. Juffrouw Kondiment, zeide de mar joor, hier is uw nieuwe meesteres. Breng haar naar het beste vertrek en stuur een van de meisjes om haar te bedienen. De oude huishoudster maakte ean diepe buiging, en antwoordde: Het spijit mij zeer, dat geen van de vertrekken verwarmd is, madame, maar.. Madame? viel M. WarfieM haar barscli in de rede. Mensch zijt ge niet wijs? Dit kind is geen madame! He»t is miss Black, mijn pleegkind, de dochter van een overleden vriend! O, versohooning miss; ik was op uw komst in 't geheel niet voorbereid'. Mag ik u geleiden, miss Black? Zeer gaarne! antwoordde Kapitola, terwijl zij haar volgde. Omdat ik u niet kon verwachten, miss, heb ik geen kamer voor u in gereed heid. De eenige kamer, die ik te uwer beschikking kan stellen, iis die met het valluik! zeiide miss Kondiment, terwijl zij, met een kaans in de hand, Kapitola voorging door den duisteren gang. Een kamer inet een valluik? Hoe vreemd! riep Kapitola uit. Ik zal ze u laten zien, miss! sprak de huishoudster. Zij klommen een oude, donkere trap op, gingen door eenzame, verlatene gan gen en kamers en hieven ten slotte staan voor een deur, die toegang gaf tot een groot, ouderwetsch, afgelegen vertrek. Juffrouw Kondiment opende de deur en noodlgde haar beroeksber uit binnen te treden. Bij het zwiakike Licht der kleine waskaars kon Kapitola op het eerste oogenblik niets zien dan schaduw en ondoordringende duisternis. Doch toen juffrouw Kondiment het licht op de schouw had neergezet en Kapitola's oogen zich aan het halfduister hadden gewend, ontdekte zij, dat tegen de-n eenen wand een giroot bed stond met donkerroode gordijnen. Voor de vensters aan den anderen kant hingen gordijnen van dezelfde kleur. Tusschen de-ze ven sters, vlak tegenover het bed, stond een donkere mahoniehouten kileerenkast met groote spiegeldeur. Een toilettafel, eenige Leuningstoelen, zetels en tafeltjes vorm den het verdere ameifblment. Op den vloer lag geen tapijt alleen voor de schouw een groot berenvel. Binnen een paar minuten ha.d juffrouw Kondiment een houtvuur aangestoken, waarvan het schijnsel het verti lt; er- lichtte tot in de meest afgelegene boe ken. Kapitola keek met onderzoekendeh blik rond. Waar is nu het valluik? Ik zie geen valluik! zeide zij. O, kijk maar eens hier, miss, ant woordde juffrouw Kondiment, het beren vel opheffende, zoodat een plaat van on geveer vier voet in het kwad-racA zicht baar werd, die door een ijzeren haak werd vastgehouden. Pas op, miss, dat gij dezen grendel niet wegschuift, want als dat gebeurt en gij er over heen loopt, dan zou het valluik naar beneden slaan en gij zoudt in de diepte storten hoe diep, dat weet de hemel! Maar waarom, in 's hemels naam, is dit valluik hier aangebracht? Dat weet God alleen, miss, want deze kamer bestond reeds, toen de Le N-oir's het huis nog bewoonden. Maar men fluistert... Een luid gebel, dat door het geheele huis klonk, deed de brave vrouw ver schrikt ophouden. O, dat is de majoor! riep zij uit. Hij is niet gewoon te wachten. Morgen, miss, zal ik u alles verhalen, wat er in dit huis geheimzinnigs is. Laten we nu zoo spoe dig mogelijk naar beneden gaan! Kapitola maakte vlug haar toilet en na verloop van eenige minuten zat zij naast Mr. Warfield aan het souper, waarbij men sprak over alles en nog wat, behal ve over het vertrek met het valluik. Zoodra het ontbijt afgeloopen was, zeide Kapitola oom Warfield wel te rus ten en trok zich terug op haar kamer, vergezeld door Pitapat, een klean, don kerkleurig schepseltje, hetwelk door juf frouw Kondiment belast was met de te- dien ing der nieuwe miss. Zoodra Kapitola het voor haar bestem de vertrek was binnengetreden, grendelde zij de deur. Zij ging naar de schouw, '.er- wijderde het berenvel en trachtte nu voor zichtig den grendel van het valluik weg te schuiven; dit liet aanstonds los, sloeg naar beneden en een diepte vol ondoor dringbare duisternis gaapte de verm?tele onderzoekster tegen. Bicüg licht. Pitapat, en houd het hier over dezen afgrond! beval Kapitola. Het meisje kwam naderbij, maar zoo angstig, dat Kapitola haar het licht uit de hand nam en nedeiknie'.de om zich zelve daarmede zoo diep bij te lichten als slechts mogelijk was. Maar alles was zwart en akelig duister als het geheim van haar eigen leven. Uit de huiveringwekkende diepte drong gieen enkel geluid naar boven dan dat van een murmelend geruisoh van water. Kapitola trachtte het licht nog lager te houden, doch op hetzelfde oogenblik ont gleed het aan hare handen en stortte het in den afgrond. En het viel neer dieper en dieper, totiat het eindelijk heel vef daar benden werd uitgebluscht. Me een rilling van ontzetting trok Ka- pi'üola het valluik weer op en schoof er den grendel voor. Zwijgend, in tii-epe ge dachte®, zocht zij haar bed op naast cat van Pitapat, die gdheel verslagen was over den moed van haar jeugdige mees teres. Het is iets akelrigs boven zulk een vreeselijken afgrond te slapen, dacht zij, alvorens de oogen te sluiten. Maar ik wil een heldin zijn en niet vreezen! Had Kapitola eens kunnen vermoeden boven welk een gevaarlijken afgrond zij inderdaad zweefde en over welke gapende diepten het lot haar nog zou heen roe re nl En op hetzelfde uur lag in een armoe dig huisje vlak bij de stad Staunton oen arme vrouw nog wakker, daar de slaap hare oogen ontvlood van wege haar ge weldige ontroering. (Wordt vervolgd. 1

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1915 | | pagina 1