1
BUITENLAND.
De Oorlog.
6e JAARGANG
if***®, ra m Na 1664
ffie£cicbcli^GotiAatit
BUREAU: STEENSCHUUR 15, LEIDEN.
Interc. Telefoon 935. - Postbus 6.
DIT BLAD VERSCHIJNT ELKEN DAG, UITGEZONDERD ZON- EN FEESTDAGEN
DeABONNEMENTSPRIJS bedraagt, bij vooruitbetaling, met GRATIS POLIS Ongevallen-verzekering
cn het GEÏLLUSTREERD ZONDAGSBLAD voor Leiden 10 cent per week f 1.25 per kwartaal; bij onze
agenten II cent per week, f 1.45 per kwartaal. Franco per post f 1.65 per kwartaal.
Afzonderlijke nummers 2Vs cent, met Geïllustreerd Zondagsblad 5 cent
DONDERDAG
APRIL.
I9I5.
De ADVERTENTIEPRIJS bedraagt van 1-5 regels f0.75, elke regel ineor 15 cent
ingezonden mededeellngen van 1-5 regels fl.50, elke regel meer 30 cent, met gratis
bewijsnummer. Bij contract aanzienlijke korting. Groote letters naar plaatsruimte.
Aanvragen om Dienstpersoneel van 1-5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent.
Aanbiedingen van Dienstpersoneel, Huur- en Verhuur, Koop- en Verkoop (geen
Handels-Advertentiën) van 1-5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent.
Goede Vrijdag.
Het is morgen de Goede Vrijdag, ook
de H e i 1 i g e, de Stille Vrijdag ge
noemd.
Ia stilte herd en kt <$e kerk het verheven
sterven van haren stichter, van Christus,
„Die voor ons gehoorzaam is geworden
tot den dood, ja, tot den dood des kruises".
In schrijnende tegenstelling met de
gliiie viering van dezen verhevensten
dag vanat het begin der wereld, den groo
ten lijdensdag, waarop de raadsbesluiten
der eeuwigheid in vervulling zijn gegaan
is de wereidstrijd. die heden gestreden
wordt om louter stoffelijke belangen. Ieder
toch zal het moeten erkennen, dat de
diepste oorzaak van het uitbreken van
dezen oorlog gelegen is in een plomp ma
terialisme, zij 't dan dat het zich opdringt
in schijm-schoone vormen, 't Gaat er om,
wie de macht zal hebben over de stof, over
de dingen dezer wereld, niet om die te
gebruiken tot een geestelijk doel, niet om
dat de rechtvaardigheid het eischt, doch
tot eigen verheffing, tot streeling van een
verkeerd-geleid nationaal gevoel. Schrij
nende tegenstelling. '-t Is de culituur, die
zich heeft losgewrongen van de christe
lijke beginselen van recht en liefde, den
rug heeft gekeerd naar de eeuwig-
h o i d s-g e d a c h t e. Die cultuur is nu
voortgerend in de onbeteugelde razernij
van. een verstandeloozen trots, ligt nu
neergeploft in de afzichtelijke donkerte
van een barbaarsche wreedheid.
't Is, of we op dezen dag wederom van
af het kruis de woorden der Goddelijke
Barmhartigheid hooren: ,,Heer vergeef het.
hun, want zij 'weten niet wat zij doen".
Zij weten niet wat zij doen... Toen zij
de Christelijke beginselen uit het openbare
leven verbanden, wisten zij wel, dat zij
die door lage hartstocht geïnspireerde
daad op. geen enkele wijze konden recht
vaardigen, doch begrepen zij ten volle, dat
zij daardoor—vermoorden net geruK en xre
tevredenheid van duizenden en duizenden
hunner medemenschen?
Zij weten niet wat .zij doen... Toen zij
Christus' Plaatsvervanger geen plaaits
gunden op het Vredescongres, wisten zij
wel, dat zij die ongerechtvaardige uitslui
ting niet konden motiveeren, doch hadden
zij het klaar besef, dat- zij daardoor ver
nietigden een belangrijke kans op het be
houd van de vrede, of het herstellen van
dê vrede na een eenmaal uitgebroken
oorlog?
Zij weten niet wat zij doen....
De herinnering aan deze'woorden, aan
dat oogenblik, waarop de Barmhartigheid
van den God-Mensch het hoogte-punt ha<l
bereikt, doet ons vertrouwen, dat de God
delijke Liefde de van hem afgekeerde we
reld zal redden uit den peilloozen nood...
V Oremus.
Epn jeremiade over de o orl ogsgiruw el en
eindigt ,,Van dag tot d.ag" in 't „Hbld."
aldus:
„Zouden staatslieden en rechtsgeleer
den er in stagen iets van de beschaving
te redden «als deze afgrijselijke oorlog ten
einde is?
..Let us pray."
De schrijver is er blijkbaar niet gerust
op, wijl traotaten en overeenkomsten zoo
■barbaarsch met voeten worden getreden,
?n troost" zich nu met de verzuchting:
door hem onthouden uit zijn Engetscbb
kerk: ,,Let us pray (laat ons tiidden)".
Wel, we gaan aecoord met hem en
zoggen op onze beurt: Oremus (laat ons
bidden)."
Laten wij, met Z. H. den Paus, bidden
voor het hei/1 der wereld, vertrouwend od
God.
De Engelsche stoomschepen „flame-
nian" on „Crown" of „Castillo" zijn
getorpedeerd. Een Zeppelin wierp in
de omgeving van Baiileul een zestal
bommen. Een Doitsch-Amerikaansche
handelsovereenkomst is gesloten tot
wederkeerige zending van goederen die
geen contrabande zijn op onzijdige
schepen.
Van het Westelijk oorlogs
terrein.
Gisteren liep ter Beurze te Amsterdam
liet gerucht, dat het aan de Geallieerden in
België gelukt was de Yser-iinie door te
breken. Van andere zijde werd daaraan
toegevoegd dat de Duitschers aldaar een
groote nederlaag zouden hebben geleden.
Deze geruchten zijn echter tot op heden
nog niet bevestigd.
Misschien vindt het gerucht zijn grond
in het verhaal van Belgische vluchtelin
gen, welke gisteren over de grens te Roo-
^ndaal aajikwamen, en vertelden, dat voor
termorgen plotseling aiann~\Vèï'u géi.ïa/.i-ii
en dat dit ook geschiedde voor de Duitsche
cavalerie in Calmpthout,
Het Duitsche hoofdkwartier meldt: ,,De
Franschen hebben ten W. van Pont 5,
Mousson, ten Oosten van Regnieville en in
Bois le Prête aanvallen gedaan. Zij werden
onder zware verliezen afgeslagen.
Enkel op een plaats ten Westen van Bols
le Prêtre werd nog gevochten.
Vliegers der Bondgenooten wierpen gis
teren op de Belgische steden Brugge, Ghi-
selles en Kortrijk bommen neder, zonder
militaire schade aan te richten. Te Kortijk
werden door een bom in de buurt van het
lazaret een Belg gedood en een gekwetst."
Het Fransche communiqué luidt: ,,In
den nacht van 29 op 30 Maart zetten de
Duitschers zonder succes het bombarde
ment op de brug bij Nieuwpoort voort.
Den 30en had bij tusschenpoozen een
artilleriebeschieting plaats over het ge-
heele front van de kust tot de Aisne.
In Champagne had bij Perhes, Beau-
séjour, Ville sur Tourbe een artilleriestrijd
plaats en mijnenactie, waarbij de Fran
schen eenige voordeelen behaalden.
In de Argonnen wordt het gevecht op
enkele punten van de linies vooi'tgezet met
hardnekkigheid en verbittering, maar zon
der eenig resultaat aan weerszijden.
Den 29en werden op 't fort Douamont ten
noorden van Verdun, eenige granaten afge
vuurd. De Fransche artillerie bracht de
Duitsche batterij onmiddellijk tot zwijgen.
Het fort werd niet beschadigd.
In het westelijk deel van het Prêtrebosch
veroverde een Fransche afdeeling een ge
deelte loopgraaf, waarbij zij een honderd
tal gevangenen maakte, waaronder een of
ficier en drie onderofficiers.
Niettegenstaande een hevigen tegenaan
val bleven de Franschen meester van het
grootste gedeelte van de veroverde loop
graven ten westen van Pont-a-Mousson,
aan den weg langs de herberg St. Pierre
en Regniéville. In den nacht van 291
Maart veroverden de Franschen een Duit
sche stelling en sloegerudrie tegenaanval
len af.
Op het gevechtsterrein bij den Hart-
mannsweilerkopf zijn 700 doode Duitschers
geteld."
Van het Oostelijk oorlogs
terrein.
Het Duitschie hoofdkwartier meldt: ..Het
ge/bied aan de Russische grens ten noor
den van Memel is vain Russen gezuiverd.
Bij Tauroggen zijn de geslagen Russen
in de richting van Skawdilië terugge
trokken.
De gedurende de laatste- dagen ten,
Noorden van Auguetowo opnieuw tegen
de Duitschers opgerukte Russische strijd
krachten zijn door een Duiitschen aanval
wieder in de streek van de meren en de
hosschen bij Sejnc teruggeworpen.
Het aantal Russen, bij. deze gevechten
bij Krasnopel en fien Noordoosten gevan
gen gemaakt, is tot nabij de 500 gestegen.
Bij KLimki a/d. Skwa werden nog 220
Russen gevangen genomen."
De generate staf van het Russische le
ger in dien Kaukiasus meldt 29 dezer
sbeobtis onbeduidende schermutselingen.
In de streek bij Aiftvine werden de Tur-
kiep ^termstred.revp.n naar "Wiel:
Sarykamysch bezetten de Russische troe
pen de streek bij DeUbaba, Kararbent en
Tesohakeylias, nadat de Turken naar het
Westen waren teruggedreven in de Oos
telijke richting. Bij deze operatie "ver
dreef een oud regiment kozakken in een
hevigen aanval onder het zingen van de
nationale hymne de Turken uiit hun po
sitie. Op de overige gedeelten van het
front slechts artilleriegevechten
De Dardanellen-strijd.
De Atheensche oorrespondent van de
,,Neue Fneie Pnesse" seint: Uit Lemnos
wordt gemeld, diat in den stafraad der ge
allieerden, waaraan de admiraals en ge
neraal d'Amade deelnamen, besloten
werd, de forceering van de Dardanellen
uit te stellen, wijl tot nu toe niet meer
dan 30,000 inan troepen voor de Darda
nellen verzameld zijn. De operaties zijn
daarom zonder eenige kans van slagen.
Tot dit besluit is de raad ook gekomen
door het feit, dat de eilanden voor de
Dardanéllèn voor concentre ering "van
zulke sterke troepenmachten wegens ge
brek aan water, veevoeder en woonplaat
sen, ongeschikt zijn, en ook wijl de man
schappen op de transportschepen veel te
lijden hadden, zoo dat het gevaar voor
epidemieën dreigde.
Daarom is besloten het grootste gedeel
te der troepen naar Egypte terug te zen
den en slechts een kiliein gedeelte voor de
Dardanellen te laten.
Drie schepen zijn reeds naar Alexandrië
vertrokken, waarop ook generaal d'Ama
de met zijn staf."
Een bericht uit Rome meldt juist het
tegeno v e rgestel de
„Uit Rome wordt gemeld: In den ge
houden Raad ven bevelhebbers van de
vloot der geallieerden zijn zeer gewichtige
beslissingen genomen die binnen korten
tijd een beslissing aankondigen. Men ver
wacht een grooten slag."
China en Japan.
Uit Peking is, naar Reuter aan eenige
bladen meldt, Maandag aan de „Daily
Telegraph" geseind: Het blijkt dagelijks
duidelijker d'at de onderhandelingen met
Japan niet veel langer gerekt kunnen
worden en dat het beslissende oogenblik
nadert. De vijfde groep van eischen, die
d,e levensbelangen van China als eouve-
reinen staat raken, komen in bet kort
hierop neer: le. China benoemt Japans:he
raadslieden <en zal' geen overeenkomsten
met buitenlandsche mogendheden aan
gaan, zonder hen te raadplegen; 2e. aan
Japan worden in geheel China voorrech
ten toegekend; 3e. er zal een gemengde
politie worden gevormd, die overal' waar
het noodig is door de Japanners zial wor
den bijgestaan; 4e. ten minste 50 procent
van alle contracten tot lie vering van oor
logsmunitie zullen aan Japan worden
toegewezen en de arsenalen van Japan en
China zullen worden gecombineerd; 5e.
een Japansch spoorwegnet van d'e pro
vincie Kiangse dom* het Jangtse-dal zuid
waarts naar de kust van Foekien en
Kanton; 6e. in de provincie Foekien zul
len alleen voorrechten aan Japan iers
worden verleend; 7e. de prediking van het
Japanscbe Boeddhisme zal worden toege-
geen van deze eischen heeft ingewilligd,
behoudens misschien den 7en, die in het
buitenland de openbare meening reeds
heeft opgewonden, omdat e? een poging
tot ondermijning va,n de zending in hgt.
Het schijnt in geen enkel opzicht ge
neigd, zijn /eischen te matigen; in het
antwoord, den 22en Maart gegeven op de
Amcrikaansche nota een stuk van veel
groot-er beteekenis dan algemeen wordt
aangenomen .schuift Japan vijf kate-
gorische vragen, door de Vereen/igde Sta
ten gesteld, op zijde. Japan verklaart diat
de eisch nopens de provincie Foekien uit
sluitend is ingegeven door den wensch,
dat geen mogendheid werven en havens
in de baai van Foetsjou zall bouwen. De
staalfabrieken te Bethlehem hebben daar
lang moeite voor gedaan en Japan vreest
dat "dergel,ke werken een. buiten]andsehen
staat tot strategisch steunpunt, waardoor
Formosa ka.n worden bedreigd, zouden
gaan dienen.
De gemengde politiemacht heeft al Leen
betrekking op Zuid-Mantsjoerije, De Ja-
pansche raadslieden, de Japansch-Chin.ee-
sche arsenalen, en de onvervreemdbaar
heid van Chineesoh kustgebied en Chi-
neesche eilanden zijn desiderata, die alle
mogendheden moesben goedkeuren.
Ik ben er zeker van dat tezelfdertijd
onbevredigende, verklaringen aan China
zijn gegeven over de zending van nieuwe,
aanzienlijke Japansche strijdkrachten
naar Sjantoeng en meer westelijk in de
richting van SLanfoe, en ik verwacht ver»
de-re verwikkelingen in April.
Uit Peking wordt volgens de „Korr.
Norden" gemeld, dat Joeansjikai weder
om 100,000 man rondom Peking heeft
geconcentreerd. Deze troepen zouden goed
zijn uitgerust en welvoorzien van ammu
nitie. Alle spoorwegverbindingen die stra
tegisch van belang zijn, heeten door ar-
tillerieposten beschermd.
Verschillende Oorlogs
berichten.
De voeding van Antwerpen bedreigd. -
De correspondent van „De Tijd" schrijft:
In de levensmiddelenvoorziening te Ant
werpen, die tot heden geen reden tot on
gerustheid baarde, komt. verandering.
Van 1 April af zal de bevolking alleen op
het kaarten-systeem bij de bakkers brood
kunnen krijgen tot een hoeveelheid van
20U grammen per dag en per persoon.
Varkensvleesch is er bijna niet meer te
krijgen, en ook de aardappelen worden
schaarscher. In vele kleinere gemeenten
rond Antwerpen zijn er reeds dagen ge
weest, dat men in 't geheeal geen brood
moer kon krijgen en de gemeenten, dicht
bij de grens van Holland gelegen, worden
niet meer zóó goed voorzien van Ilol-
landsch brood als vroeger. Zelfs is dc
toevoer op verschillende plaatsen geheel
opgehouden.
De burgers, die het brood geregeld uit
Holland betrokken, waren geen klanten
van de plaatselijke bakkers en daar de
bakkers alléén hun eigen klanten mogen
en moeten bedienen, weigeren zij dikwijls
aan deze bui*gers het bemoedigde.
Zóó kwam het, dat ik uitgehongerd in
oen restaurant te Braschaet aankwam,
en geen kruimeltje voedsel kon krijgen,
waren met" aarcVapp'èleh. 1
dat de Amerikanen spoedig en krachtig
zullen ingrijpen, anders zie ik voor Belgic
nog donkere dagen tegemoet.
Aanval op het vliegkamp bij Igteghcm.
- Zaterdag, aldus meldt men aan de
„Tijd", hebben vijf vliegeniers een aan
val gedaan op Igteghem bij Thonront,
waar zicih veel troepen bevinden, en op
het vliegkamp aldaar. Ongeveer dertig
dood-en vie-ten bij die gelegenheid. De ge
wonden, ruim GO, zijn naar Thourout
vervoerd.
Bommen op de haven van Brugge.
Dinsdagmorgen half zes wierp een \1 te
enier vijf bommen, op bet bassin aan de
Komvest hij Brugge, waar de onder
zeeërs zich na hun raids altijd terugtrek
ken. De uitweakimg is onbekend. liet ter-
in is in wijden omtrek direct afgezet.
In den grond geboerde schepen. Het
Bnitsche stoomschip „Flamenian" van
Glasgow naar de Kaap is Dinsdag op 50
mijlen van de Scilly-eilanden gezonken.
De bemanning van 41 koppen is door het
Deens olie schip „Finland" te Iialyhïad
aangebracht.
De bemanning van de Flamhiian deelt
nog mede, dat zij de U 23 ontmoette en
trachtte te onsnappen, maar de onder-
FEUILLETON.
HEREENIGD.
M-aster, achter de gordijnen zag ik
een jonge vrouw met loshangend haar en
het handen, blank als sneeuw. Meer kon
ik niet zien. daar haar gezicht en hals
zwart gemaskerd waren, -en alleen hare
lippen vrij waren gebleven om adem te
'balen! Nadat ik -mijn schrik overwonnen
had, vro-eg ik haar, of ik bet zwarte mas
ker van baar gelaat wilde verwijderen,
haar zij strekte bare handen afwerend
naar mij uit -en riep: O meen! neen! voor
niets ter wereld.
be vrouw hield op.
De herinnering aan dien nacht vijf
tien jaar geleden schokte baar gewel
dig en deed al de itoen doorgestane ver
schrikkingen in baar herleven.
Gedurende vijf minuten heerschte in de
oude vervallen hut stilte. Alleen 'het woe
den van den storm, die daarbuiten in de
rotskloven neersloeg, onderbrak akelig
het zwijgen.
Ga voort, zeide James Warfield na
eenige o ogenblikken. Verhaal verder,
■vrouw, en de volle waarliedd.
Ja, de vol'le waarheid! antwoordde
zij- Want hie-r richtten bare oog en zich
sohcrp op den maj-oor 'het geldt oen
'vloekwaardige misdaad uilt te boeten,
waarvan do bedrijver nog onder de le
venden verkeert!
Een nieuwe hevige rukwind deed haar
ten oogenblik ophouden.
«*- Mijnheer, ik zal mijn verbaal van
dien nacht spoedig beëindigen. .Na verloop
van 2 of 3 uur wérd in dat vertrek een
tweelingpaar geboren, een knaapje en
een meisje, heit eerste dood, het laatste
levend. Toen hoorde ik voetstappen, die
de deur naderden; er werd geklopt. Ik
had de -grendels er voor geschoven en
deed niet open. Is alles voorbij? vroeg
een zware stem. Hare arme-n naar mij
uitstrekkend, zegde de arme moeder, mij
smeekend aanziende: Antwoord hem:
neem! en Ik deed, w-ait de gemaskerde mij
vroeg. De man liep rusteloos daarbuiten
in de gang op en neer, terwijl de jonge
vrouw mij toefluisterde: Red mijn kind,
het levende! Bescherm het, o bescherm
het tegen hem! Als hij het knaapje op-
eisch-t, geef hem -dan het lijkje, dat heeft
toch niets meer van hem te vreezen. Maar
het meisje, mijn kind, bescherm het, o
bescherm 'het tegen haar erg éten vijand!
„Wat moest ik do-en? De tijd drong.
Daarom nam ik uit mijn zak haastig een
flesdhje met kal-meerende druppels, be
vochtigde daarmee de lippen van het
kind, opdat het niét zou schreeuwen, en
legde het, in een d-o-ek gewikkeld, in don
donkei-stem boek van het vertrek neer.
Vervolgens naar de deur toopende, waar
aan de onbekende heihaaldelijk geklopt
ba.d, zegde ik: Kom binnen master! Neen,
geef mij het kind! sprak hij op barschen
toon. Ik nam het doode kindje; de arme
moeder kuste onder heete tranen het kou
de gezichtje en zonk vervolgens achter
over in de kussens. Ik bracht heit iijkje
aan den man, die daarbuiten wacntte.
Slaapt het? vroeg de onbekende. Ja, mas
ter, antwoordde ik; het slaapt den. slaap
dies diopds.
„Des te beter!" prevelde de schurk, roet
het kind weggaande. Ik grendelde de deur
weer en keerde naar de jonge moeder
terug. Met de eene hand de mijne grijpen
de en aan haar lippen drukkende, strek
te zij de andere, aan wier derden vinger
de trouwring stak, mij tegen.
„Neem dezen ring, verberg het kind on
der uw sjaal en ga heen. God zegene u
voor de goede daad, die gij bewezen hebt
aan mijn kind! Maar, vroeg ik, wat moet
er van u worden, mistress? (Mevrouw.)
Bekommer u niet om mij! Red mijn kind!
antwoordde zij. Tijd om na te denken had
ik niet. Ik haastte mij naar den hoek,
waar ik het kindje had neergelegd. Van
den zijden doek éen Ms makende, bond
ik dien om mijn hals, legde het kind er
voorzichtig in en sloeg mijn grooten wol
len manteT erover heen, zoo dat niemand
eenige verdenking kon krijgen. Opnieuw
werd er aan de deur geklopt Ik kom,
riep ik. Denk aan uw belofte en bescherm
mijn kind! fluisterde de arme moeder
nogmaals op smeekenden toon. Ik zal het
beschermen! antwoordde ik. In het vol
gende oogenblik stond ik op den corridor
tegenover een anderen gemaskerde. Als
gij gereed zijit, kom dan mee! beval lij.
„En n-a een anderen, zijden doek om
mijne oogen gebonden t)e hebben, brachit
hij mij het huis uit In plaats van een
muilezel stond ev ditmaal een rijtuig voor
de poort. Stap in! beval mijn "geleider, ter
wijl ik alweer de koude loop van een
pistool tegen mijn wang gevoelde. Ik ge
hoorzaamde en in wóeste vaart ging het
nu voort door den stikdonkeren nacht
Eindelijk hield het rijtuig stil; de gemas
kerde opende het portier, nam den oaek
van mijn oogen en beval mij voor hem
uit te gaan. Wij bevonden ons op een
donkeren weg, die leidde door een dicht
begroeid bosch. Links van den weg, op
een open plek, stond een oud huis; een
mat licht brandde achter een der boven
vensters. Ga hier binnen! bev-al de gemas
kerde, de pistool tegen mijn achterhoofd
houdende. Wij kwamen -in een smalle
donkere gang.
„De man o-pende een zijdeur en beval
mij naar binnen te gaan. Op dit oogen
blik begon het ongelukkige kind, hetwelk
ik in den zijden doek om mijn hals droeg,
te schreien. Wat moet dat? zegde de r-an,
die mij vergezelde. Waar komt dat kind
vandaan, dat ge onder uw sjaal verbor
gen houdt'? Voor den duivel, spreek! Heer!
antwoordde ik verschrikt, hét is een arm,
ongelukkig schepseltje, dat doör zijn
ouders aan zijn lot is overgelaten en het
welk zij aan mij hebben afgestaan. En
hadt ge dit kind reeds bij u, toen ik u
vannacht aanhield? Ia, mijnheer, ant
woordde ik. Ter wille van het arme kind,
welks leven gevaar liep zooals de jonge
moeder mij duidelijk te- verstaan had ge
geven wanneer de waarheid aan den
dag zou zijn gekomen, zag ik geen kwaad
in deze leugen.
„Mii alleen in het donkere vertrek ach
terlatende, sloot hij de deur achter zich
dicht. Het duurde niet lang, of het rijtuig,
dat mij gebracht -had, reed weer weg. De
deur werd weer geopend, en een groote,
krachtige man met zwarte haren en
woest uiterlijk, kwam binnen. Hij had
een lantaarn bij zich en beval mij hem
aanstonds te volgen. Benige oog-enblikkrn
later zat ik wederom in een ouden boe
renwagen, met mijn nieuwen folteraar
aan mijn zijde, en voort ging het weer in
wilden draf den gelieelen nacht. Bij het
aanbreken van den dag kwamen wij bij
den oever van een rivier. In liet midden
dier rivier lag een groot schip. Mijn bege
leider bracht een horen aan zijn mond
en gaf een signaal, hetwelk van het schip
beantwoord werd. Men zette een boot uit,
roeide naar het strand, dwong rnij in te
etappen en weer ging het voort naar
het schip.
„Toen werd ik langs een uitgeworpen
1-adden naar boven gewerkt op het dek en
daar, mijnheer, verkocht men mij en het
kind aan den kapitein! De schurk, die mij
van het huis in het bosoh hierheen ge
bracht had, keerde naar land terug. Wat
hielp het of ik tegien deze gewelddaad
protesteerde 1 Hooren en zien vergingen,
mij van hét rumoer om mij heen. Het
soliip voer stroomafwaarts en stak ia zee.
We konden ongeveer vijf dagen gevaren
hebben, toen er een vreeselij-ke storm be
gon te woeden. O mijnheer, die duister-
inils, dat loeien van den wind, die hoog
gaande golven tegen de planken van het
edhip en daartussöhen het rollen van den
donder en de felle bliksemschichten ik
kan het niet beschrijven, hoe vreoselijk
dat alles was. Ik drukte het kind tegen
mij aan en bad tot God zóó vurt-g, als ik.
nog nooit gebeden had.
[Wordt vervolgd.)