1 BUITENLAND. De Oorlog. 6e JAARGANG if***®, ra m Na 1664 ffie£cicbcli^GotiAatit BUREAU: STEENSCHUUR 15, LEIDEN. Interc. Telefoon 935. - Postbus 6. DIT BLAD VERSCHIJNT ELKEN DAG, UITGEZONDERD ZON- EN FEESTDAGEN DeABONNEMENTSPRIJS bedraagt, bij vooruitbetaling, met GRATIS POLIS Ongevallen-verzekering cn het GEÏLLUSTREERD ZONDAGSBLAD voor Leiden 10 cent per week f 1.25 per kwartaal; bij onze agenten II cent per week, f 1.45 per kwartaal. Franco per post f 1.65 per kwartaal. Afzonderlijke nummers 2Vs cent, met Geïllustreerd Zondagsblad 5 cent DONDERDAG APRIL. I9I5. De ADVERTENTIEPRIJS bedraagt van 1-5 regels f0.75, elke regel ineor 15 cent ingezonden mededeellngen van 1-5 regels fl.50, elke regel meer 30 cent, met gratis bewijsnummer. Bij contract aanzienlijke korting. Groote letters naar plaatsruimte. Aanvragen om Dienstpersoneel van 1-5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. Aanbiedingen van Dienstpersoneel, Huur- en Verhuur, Koop- en Verkoop (geen Handels-Advertentiën) van 1-5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent. Goede Vrijdag. Het is morgen de Goede Vrijdag, ook de H e i 1 i g e, de Stille Vrijdag ge noemd. Ia stilte herd en kt <$e kerk het verheven sterven van haren stichter, van Christus, „Die voor ons gehoorzaam is geworden tot den dood, ja, tot den dood des kruises". In schrijnende tegenstelling met de gliiie viering van dezen verhevensten dag vanat het begin der wereld, den groo ten lijdensdag, waarop de raadsbesluiten der eeuwigheid in vervulling zijn gegaan is de wereidstrijd. die heden gestreden wordt om louter stoffelijke belangen. Ieder toch zal het moeten erkennen, dat de diepste oorzaak van het uitbreken van dezen oorlog gelegen is in een plomp ma terialisme, zij 't dan dat het zich opdringt in schijm-schoone vormen, 't Gaat er om, wie de macht zal hebben over de stof, over de dingen dezer wereld, niet om die te gebruiken tot een geestelijk doel, niet om dat de rechtvaardigheid het eischt, doch tot eigen verheffing, tot streeling van een verkeerd-geleid nationaal gevoel. Schrij nende tegenstelling. '-t Is de culituur, die zich heeft losgewrongen van de christe lijke beginselen van recht en liefde, den rug heeft gekeerd naar de eeuwig- h o i d s-g e d a c h t e. Die cultuur is nu voortgerend in de onbeteugelde razernij van. een verstandeloozen trots, ligt nu neergeploft in de afzichtelijke donkerte van een barbaarsche wreedheid. 't Is, of we op dezen dag wederom van af het kruis de woorden der Goddelijke Barmhartigheid hooren: ,,Heer vergeef het. hun, want zij 'weten niet wat zij doen". Zij weten niet wat zij doen... Toen zij de Christelijke beginselen uit het openbare leven verbanden, wisten zij wel, dat zij die door lage hartstocht geïnspireerde daad op. geen enkele wijze konden recht vaardigen, doch begrepen zij ten volle, dat zij daardoor—vermoorden net geruK en xre tevredenheid van duizenden en duizenden hunner medemenschen? Zij weten niet wat .zij doen... Toen zij Christus' Plaatsvervanger geen plaaits gunden op het Vredescongres, wisten zij wel, dat zij die ongerechtvaardige uitslui ting niet konden motiveeren, doch hadden zij het klaar besef, dat- zij daardoor ver nietigden een belangrijke kans op het be houd van de vrede, of het herstellen van dê vrede na een eenmaal uitgebroken oorlog? Zij weten niet wat zij doen.... De herinnering aan deze'woorden, aan dat oogenblik, waarop de Barmhartigheid van den God-Mensch het hoogte-punt ha<l bereikt, doet ons vertrouwen, dat de God delijke Liefde de van hem afgekeerde we reld zal redden uit den peilloozen nood... V Oremus. Epn jeremiade over de o orl ogsgiruw el en eindigt ,,Van dag tot d.ag" in 't „Hbld." aldus: „Zouden staatslieden en rechtsgeleer den er in stagen iets van de beschaving te redden «als deze afgrijselijke oorlog ten einde is? ..Let us pray." De schrijver is er blijkbaar niet gerust op, wijl traotaten en overeenkomsten zoo ■barbaarsch met voeten worden getreden, ?n troost" zich nu met de verzuchting: door hem onthouden uit zijn Engetscbb kerk: ,,Let us pray (laat ons tiidden)". Wel, we gaan aecoord met hem en zoggen op onze beurt: Oremus (laat ons bidden)." Laten wij, met Z. H. den Paus, bidden voor het hei/1 der wereld, vertrouwend od God. De Engelsche stoomschepen „flame- nian" on „Crown" of „Castillo" zijn getorpedeerd. Een Zeppelin wierp in de omgeving van Baiileul een zestal bommen. Een Doitsch-Amerikaansche handelsovereenkomst is gesloten tot wederkeerige zending van goederen die geen contrabande zijn op onzijdige schepen. Van het Westelijk oorlogs terrein. Gisteren liep ter Beurze te Amsterdam liet gerucht, dat het aan de Geallieerden in België gelukt was de Yser-iinie door te breken. Van andere zijde werd daaraan toegevoegd dat de Duitschers aldaar een groote nederlaag zouden hebben geleden. Deze geruchten zijn echter tot op heden nog niet bevestigd. Misschien vindt het gerucht zijn grond in het verhaal van Belgische vluchtelin gen, welke gisteren over de grens te Roo- ^ndaal aajikwamen, en vertelden, dat voor termorgen plotseling aiann~\Vèï'u géi.ïa/.i-ii en dat dit ook geschiedde voor de Duitsche cavalerie in Calmpthout, Het Duitsche hoofdkwartier meldt: ,,De Franschen hebben ten W. van Pont 5, Mousson, ten Oosten van Regnieville en in Bois le Prête aanvallen gedaan. Zij werden onder zware verliezen afgeslagen. Enkel op een plaats ten Westen van Bols le Prêtre werd nog gevochten. Vliegers der Bondgenooten wierpen gis teren op de Belgische steden Brugge, Ghi- selles en Kortrijk bommen neder, zonder militaire schade aan te richten. Te Kortijk werden door een bom in de buurt van het lazaret een Belg gedood en een gekwetst." Het Fransche communiqué luidt: ,,In den nacht van 29 op 30 Maart zetten de Duitschers zonder succes het bombarde ment op de brug bij Nieuwpoort voort. Den 30en had bij tusschenpoozen een artilleriebeschieting plaats over het ge- heele front van de kust tot de Aisne. In Champagne had bij Perhes, Beau- séjour, Ville sur Tourbe een artilleriestrijd plaats en mijnenactie, waarbij de Fran schen eenige voordeelen behaalden. In de Argonnen wordt het gevecht op enkele punten van de linies vooi'tgezet met hardnekkigheid en verbittering, maar zon der eenig resultaat aan weerszijden. Den 29en werden op 't fort Douamont ten noorden van Verdun, eenige granaten afge vuurd. De Fransche artillerie bracht de Duitsche batterij onmiddellijk tot zwijgen. Het fort werd niet beschadigd. In het westelijk deel van het Prêtrebosch veroverde een Fransche afdeeling een ge deelte loopgraaf, waarbij zij een honderd tal gevangenen maakte, waaronder een of ficier en drie onderofficiers. Niettegenstaande een hevigen tegenaan val bleven de Franschen meester van het grootste gedeelte van de veroverde loop graven ten westen van Pont-a-Mousson, aan den weg langs de herberg St. Pierre en Regniéville. In den nacht van 291 Maart veroverden de Franschen een Duit sche stelling en sloegerudrie tegenaanval len af. Op het gevechtsterrein bij den Hart- mannsweilerkopf zijn 700 doode Duitschers geteld." Van het Oostelijk oorlogs terrein. Het Duitschie hoofdkwartier meldt: ..Het ge/bied aan de Russische grens ten noor den van Memel is vain Russen gezuiverd. Bij Tauroggen zijn de geslagen Russen in de richting van Skawdilië terugge trokken. De gedurende de laatste- dagen ten, Noorden van Auguetowo opnieuw tegen de Duitschers opgerukte Russische strijd krachten zijn door een Duiitschen aanval wieder in de streek van de meren en de hosschen bij Sejnc teruggeworpen. Het aantal Russen, bij. deze gevechten bij Krasnopel en fien Noordoosten gevan gen gemaakt, is tot nabij de 500 gestegen. Bij KLimki a/d. Skwa werden nog 220 Russen gevangen genomen." De generate staf van het Russische le ger in dien Kaukiasus meldt 29 dezer sbeobtis onbeduidende schermutselingen. In de streek bij Aiftvine werden de Tur- kiep ^termstred.revp.n naar "Wiel: Sarykamysch bezetten de Russische troe pen de streek bij DeUbaba, Kararbent en Tesohakeylias, nadat de Turken naar het Westen waren teruggedreven in de Oos telijke richting. Bij deze operatie "ver dreef een oud regiment kozakken in een hevigen aanval onder het zingen van de nationale hymne de Turken uiit hun po sitie. Op de overige gedeelten van het front slechts artilleriegevechten De Dardanellen-strijd. De Atheensche oorrespondent van de ,,Neue Fneie Pnesse" seint: Uit Lemnos wordt gemeld, diat in den stafraad der ge allieerden, waaraan de admiraals en ge neraal d'Amade deelnamen, besloten werd, de forceering van de Dardanellen uit te stellen, wijl tot nu toe niet meer dan 30,000 inan troepen voor de Darda nellen verzameld zijn. De operaties zijn daarom zonder eenige kans van slagen. Tot dit besluit is de raad ook gekomen door het feit, dat de eilanden voor de Dardanéllèn voor concentre ering "van zulke sterke troepenmachten wegens ge brek aan water, veevoeder en woonplaat sen, ongeschikt zijn, en ook wijl de man schappen op de transportschepen veel te lijden hadden, zoo dat het gevaar voor epidemieën dreigde. Daarom is besloten het grootste gedeel te der troepen naar Egypte terug te zen den en slechts een kiliein gedeelte voor de Dardanellen te laten. Drie schepen zijn reeds naar Alexandrië vertrokken, waarop ook generaal d'Ama de met zijn staf." Een bericht uit Rome meldt juist het tegeno v e rgestel de „Uit Rome wordt gemeld: In den ge houden Raad ven bevelhebbers van de vloot der geallieerden zijn zeer gewichtige beslissingen genomen die binnen korten tijd een beslissing aankondigen. Men ver wacht een grooten slag." China en Japan. Uit Peking is, naar Reuter aan eenige bladen meldt, Maandag aan de „Daily Telegraph" geseind: Het blijkt dagelijks duidelijker d'at de onderhandelingen met Japan niet veel langer gerekt kunnen worden en dat het beslissende oogenblik nadert. De vijfde groep van eischen, die d,e levensbelangen van China als eouve- reinen staat raken, komen in bet kort hierop neer: le. China benoemt Japans:he raadslieden <en zal' geen overeenkomsten met buitenlandsche mogendheden aan gaan, zonder hen te raadplegen; 2e. aan Japan worden in geheel China voorrech ten toegekend; 3e. er zal een gemengde politie worden gevormd, die overal' waar het noodig is door de Japanners zial wor den bijgestaan; 4e. ten minste 50 procent van alle contracten tot lie vering van oor logsmunitie zullen aan Japan worden toegewezen en de arsenalen van Japan en China zullen worden gecombineerd; 5e. een Japansch spoorwegnet van d'e pro vincie Kiangse dom* het Jangtse-dal zuid waarts naar de kust van Foekien en Kanton; 6e. in de provincie Foekien zul len alleen voorrechten aan Japan iers worden verleend; 7e. de prediking van het Japanscbe Boeddhisme zal worden toege- geen van deze eischen heeft ingewilligd, behoudens misschien den 7en, die in het buitenland de openbare meening reeds heeft opgewonden, omdat e? een poging tot ondermijning va,n de zending in hgt. Het schijnt in geen enkel opzicht ge neigd, zijn /eischen te matigen; in het antwoord, den 22en Maart gegeven op de Amcrikaansche nota een stuk van veel groot-er beteekenis dan algemeen wordt aangenomen .schuift Japan vijf kate- gorische vragen, door de Vereen/igde Sta ten gesteld, op zijde. Japan verklaart diat de eisch nopens de provincie Foekien uit sluitend is ingegeven door den wensch, dat geen mogendheid werven en havens in de baai van Foetsjou zall bouwen. De staalfabrieken te Bethlehem hebben daar lang moeite voor gedaan en Japan vreest dat "dergel,ke werken een. buiten]andsehen staat tot strategisch steunpunt, waardoor Formosa ka.n worden bedreigd, zouden gaan dienen. De gemengde politiemacht heeft al Leen betrekking op Zuid-Mantsjoerije, De Ja- pansche raadslieden, de Japansch-Chin.ee- sche arsenalen, en de onvervreemdbaar heid van Chineesoh kustgebied en Chi- neesche eilanden zijn desiderata, die alle mogendheden moesben goedkeuren. Ik ben er zeker van dat tezelfdertijd onbevredigende, verklaringen aan China zijn gegeven over de zending van nieuwe, aanzienlijke Japansche strijdkrachten naar Sjantoeng en meer westelijk in de richting van SLanfoe, en ik verwacht ver» de-re verwikkelingen in April. Uit Peking wordt volgens de „Korr. Norden" gemeld, dat Joeansjikai weder om 100,000 man rondom Peking heeft geconcentreerd. Deze troepen zouden goed zijn uitgerust en welvoorzien van ammu nitie. Alle spoorwegverbindingen die stra tegisch van belang zijn, heeten door ar- tillerieposten beschermd. Verschillende Oorlogs berichten. De voeding van Antwerpen bedreigd. - De correspondent van „De Tijd" schrijft: In de levensmiddelenvoorziening te Ant werpen, die tot heden geen reden tot on gerustheid baarde, komt. verandering. Van 1 April af zal de bevolking alleen op het kaarten-systeem bij de bakkers brood kunnen krijgen tot een hoeveelheid van 20U grammen per dag en per persoon. Varkensvleesch is er bijna niet meer te krijgen, en ook de aardappelen worden schaarscher. In vele kleinere gemeenten rond Antwerpen zijn er reeds dagen ge weest, dat men in 't geheeal geen brood moer kon krijgen en de gemeenten, dicht bij de grens van Holland gelegen, worden niet meer zóó goed voorzien van Ilol- landsch brood als vroeger. Zelfs is dc toevoer op verschillende plaatsen geheel opgehouden. De burgers, die het brood geregeld uit Holland betrokken, waren geen klanten van de plaatselijke bakkers en daar de bakkers alléén hun eigen klanten mogen en moeten bedienen, weigeren zij dikwijls aan deze bui*gers het bemoedigde. Zóó kwam het, dat ik uitgehongerd in oen restaurant te Braschaet aankwam, en geen kruimeltje voedsel kon krijgen, waren met" aarcVapp'èleh. 1 dat de Amerikanen spoedig en krachtig zullen ingrijpen, anders zie ik voor Belgic nog donkere dagen tegemoet. Aanval op het vliegkamp bij Igteghcm. - Zaterdag, aldus meldt men aan de „Tijd", hebben vijf vliegeniers een aan val gedaan op Igteghem bij Thonront, waar zicih veel troepen bevinden, en op het vliegkamp aldaar. Ongeveer dertig dood-en vie-ten bij die gelegenheid. De ge wonden, ruim GO, zijn naar Thourout vervoerd. Bommen op de haven van Brugge. Dinsdagmorgen half zes wierp een \1 te enier vijf bommen, op bet bassin aan de Komvest hij Brugge, waar de onder zeeërs zich na hun raids altijd terugtrek ken. De uitweakimg is onbekend. liet ter- in is in wijden omtrek direct afgezet. In den grond geboerde schepen. Het Bnitsche stoomschip „Flamenian" van Glasgow naar de Kaap is Dinsdag op 50 mijlen van de Scilly-eilanden gezonken. De bemanning van 41 koppen is door het Deens olie schip „Finland" te Iialyhïad aangebracht. De bemanning van de Flamhiian deelt nog mede, dat zij de U 23 ontmoette en trachtte te onsnappen, maar de onder- FEUILLETON. HEREENIGD. M-aster, achter de gordijnen zag ik een jonge vrouw met loshangend haar en het handen, blank als sneeuw. Meer kon ik niet zien. daar haar gezicht en hals zwart gemaskerd waren, -en alleen hare lippen vrij waren gebleven om adem te 'balen! Nadat ik -mijn schrik overwonnen had, vro-eg ik haar, of ik bet zwarte mas ker van baar gelaat wilde verwijderen, haar zij strekte bare handen afwerend naar mij uit -en riep: O meen! neen! voor niets ter wereld. be vrouw hield op. De herinnering aan dien nacht vijf tien jaar geleden schokte baar gewel dig en deed al de itoen doorgestane ver schrikkingen in baar herleven. Gedurende vijf minuten heerschte in de oude vervallen hut stilte. Alleen 'het woe den van den storm, die daarbuiten in de rotskloven neersloeg, onderbrak akelig het zwijgen. Ga voort, zeide James Warfield na eenige o ogenblikken. Verhaal verder, ■vrouw, en de volle waarliedd. Ja, de vol'le waarheid! antwoordde zij- Want hie-r richtten bare oog en zich sohcrp op den maj-oor 'het geldt oen 'vloekwaardige misdaad uilt te boeten, waarvan do bedrijver nog onder de le venden verkeert! Een nieuwe hevige rukwind deed haar ten oogenblik ophouden. «*- Mijnheer, ik zal mijn verbaal van dien nacht spoedig beëindigen. .Na verloop van 2 of 3 uur wérd in dat vertrek een tweelingpaar geboren, een knaapje en een meisje, heit eerste dood, het laatste levend. Toen hoorde ik voetstappen, die de deur naderden; er werd geklopt. Ik had de -grendels er voor geschoven en deed niet open. Is alles voorbij? vroeg een zware stem. Hare arme-n naar mij uitstrekkend, zegde de arme moeder, mij smeekend aanziende: Antwoord hem: neem! en Ik deed, w-ait de gemaskerde mij vroeg. De man liep rusteloos daarbuiten in de gang op en neer, terwijl de jonge vrouw mij toefluisterde: Red mijn kind, het levende! Bescherm het, o bescherm het tegen hem! Als hij het knaapje op- eisch-t, geef hem -dan het lijkje, dat heeft toch niets meer van hem te vreezen. Maar het meisje, mijn kind, bescherm het, o bescherm 'het tegen haar erg éten vijand! „Wat moest ik do-en? De tijd drong. Daarom nam ik uit mijn zak haastig een flesdhje met kal-meerende druppels, be vochtigde daarmee de lippen van het kind, opdat het niét zou schreeuwen, en legde het, in een d-o-ek gewikkeld, in don donkei-stem boek van het vertrek neer. Vervolgens naar de deur toopende, waar aan de onbekende heihaaldelijk geklopt ba.d, zegde ik: Kom binnen master! Neen, geef mij het kind! sprak hij op barschen toon. Ik nam het doode kindje; de arme moeder kuste onder heete tranen het kou de gezichtje en zonk vervolgens achter over in de kussens. Ik bracht heit iijkje aan den man, die daarbuiten wacntte. Slaapt het? vroeg de onbekende. Ja, mas ter, antwoordde ik; het slaapt den. slaap dies diopds. „Des te beter!" prevelde de schurk, roet het kind weggaande. Ik grendelde de deur weer en keerde naar de jonge moeder terug. Met de eene hand de mijne grijpen de en aan haar lippen drukkende, strek te zij de andere, aan wier derden vinger de trouwring stak, mij tegen. „Neem dezen ring, verberg het kind on der uw sjaal en ga heen. God zegene u voor de goede daad, die gij bewezen hebt aan mijn kind! Maar, vroeg ik, wat moet er van u worden, mistress? (Mevrouw.) Bekommer u niet om mij! Red mijn kind! antwoordde zij. Tijd om na te denken had ik niet. Ik haastte mij naar den hoek, waar ik het kindje had neergelegd. Van den zijden doek éen Ms makende, bond ik dien om mijn hals, legde het kind er voorzichtig in en sloeg mijn grooten wol len manteT erover heen, zoo dat niemand eenige verdenking kon krijgen. Opnieuw werd er aan de deur geklopt Ik kom, riep ik. Denk aan uw belofte en bescherm mijn kind! fluisterde de arme moeder nogmaals op smeekenden toon. Ik zal het beschermen! antwoordde ik. In het vol gende oogenblik stond ik op den corridor tegenover een anderen gemaskerde. Als gij gereed zijit, kom dan mee! beval lij. „En n-a een anderen, zijden doek om mijne oogen gebonden t)e hebben, brachit hij mij het huis uit In plaats van een muilezel stond ev ditmaal een rijtuig voor de poort. Stap in! beval mijn "geleider, ter wijl ik alweer de koude loop van een pistool tegen mijn wang gevoelde. Ik ge hoorzaamde en in wóeste vaart ging het nu voort door den stikdonkeren nacht Eindelijk hield het rijtuig stil; de gemas kerde opende het portier, nam den oaek van mijn oogen en beval mij voor hem uit te gaan. Wij bevonden ons op een donkeren weg, die leidde door een dicht begroeid bosch. Links van den weg, op een open plek, stond een oud huis; een mat licht brandde achter een der boven vensters. Ga hier binnen! bev-al de gemas kerde, de pistool tegen mijn achterhoofd houdende. Wij kwamen -in een smalle donkere gang. „De man o-pende een zijdeur en beval mij naar binnen te gaan. Op dit oogen blik begon het ongelukkige kind, hetwelk ik in den zijden doek om mijn hals droeg, te schreien. Wat moet dat? zegde de r-an, die mij vergezelde. Waar komt dat kind vandaan, dat ge onder uw sjaal verbor gen houdt'? Voor den duivel, spreek! Heer! antwoordde ik verschrikt, hét is een arm, ongelukkig schepseltje, dat doör zijn ouders aan zijn lot is overgelaten en het welk zij aan mij hebben afgestaan. En hadt ge dit kind reeds bij u, toen ik u vannacht aanhield? Ia, mijnheer, ant woordde ik. Ter wille van het arme kind, welks leven gevaar liep zooals de jonge moeder mij duidelijk te- verstaan had ge geven wanneer de waarheid aan den dag zou zijn gekomen, zag ik geen kwaad in deze leugen. „Mii alleen in het donkere vertrek ach terlatende, sloot hij de deur achter zich dicht. Het duurde niet lang, of het rijtuig, dat mij gebracht -had, reed weer weg. De deur werd weer geopend, en een groote, krachtige man met zwarte haren en woest uiterlijk, kwam binnen. Hij had een lantaarn bij zich en beval mij hem aanstonds te volgen. Benige oog-enblikkrn later zat ik wederom in een ouden boe renwagen, met mijn nieuwen folteraar aan mijn zijde, en voort ging het weer in wilden draf den gelieelen nacht. Bij het aanbreken van den dag kwamen wij bij den oever van een rivier. In liet midden dier rivier lag een groot schip. Mijn bege leider bracht een horen aan zijn mond en gaf een signaal, hetwelk van het schip beantwoord werd. Men zette een boot uit, roeide naar het strand, dwong rnij in te etappen en weer ging het voort naar het schip. „Toen werd ik langs een uitgeworpen 1-adden naar boven gewerkt op het dek en daar, mijnheer, verkocht men mij en het kind aan den kapitein! De schurk, die mij van het huis in het bosoh hierheen ge bracht had, keerde naar land terug. Wat hielp het of ik tegien deze gewelddaad protesteerde 1 Hooren en zien vergingen, mij van hét rumoer om mij heen. Het soliip voer stroomafwaarts en stak ia zee. We konden ongeveer vijf dagen gevaren hebben, toen er een vreeselij-ke storm be gon te woeden. O mijnheer, die duister- inils, dat loeien van den wind, die hoog gaande golven tegen de planken van het edhip en daartussöhen het rollen van den donder en de felle bliksemschichten ik kan het niet beschrijven, hoe vreoselijk dat alles was. Ik drukte het kind tegen mij aan en bad tot God zóó vurt-g, als ik. nog nooit gebeden had. [Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1915 | | pagina 1