In %>effn/ff/erZWinkels Tweede Blad. Uit Stad en Omgeving. ge JAARGANG. No. 1631 eCcicboHe(2ou^omt Yifoensdag 17 Maart 1915. Een afgrond. De Leidsch© hoogleeraar in do Letteren er Wijsbegeerte, prof. dr. J. J. Hartman, onzen lezers bekend uit zijn waardeerend artikel over pater Van Oppenraay en de Jezuïeten, heeft Maandag te Leiden een lezing gehouden voor de Studentenver. voor "godsdienstige en ethisch© vraagstuk ken over het Christendom en het Heiden dom in den tijd van Horatius. Spr. betoogde, welk© afgrond er gaapt tusschen 'het Christendom en het Heiden dom in den tijd van Horatius. Beider le vensbeschouwing zijn aan elkaar tegen over gesteld. De Christen, beschouwt het leven als hem door God toevertrouwd, tot het God zeiven zal behagen hem uit dat leven weg te roepen. De Heiden daaren tegen beschouwde het leven als hem gege ven, 't zij door het toeval, 't zij door een zekere voorzienigheid om er vrijmachtig over te beschikken. De Heidensche levensbeschouwing heeft, zooals spr. aantoonde, steeds tot achter grond den zelfmoord, dien het Christen dom onvoorwaardelijk veroordeelt. De Christen aanvaardt het leven als uit Gods hand en wacht totdat het zijn tijd is om heen te gaan, om dan biddend het voord van zijn Heiland te mogen nastamelen: Vader in uwe handen ibeveel ik mijn geest. In dit citaat wordt zeer scherp getee- Jcend de afgrond tusschen het Christen dom en het Heidendom in den tijd van Horatius, maar niet minder scherp die tussohen het Christendom en het Heiden- q van heden De positieve leer van bet Christendom is niet veranderd, maar ook het Heidendom is in zijn wezen, d. w. z. in zijn negaties, in zijn ontkenningen van het bovennatuurlijke, hetzelfde gebleven. Het Heidendom van heden predikt -ook den zelfmoord of veroordeelt dien althans niet, leert ook een vrijmachtige beschik king over het leven, verklaart ook alles door het toeval. !n loopen er helaas heden ten dage niet zeer velen rond, die in waarachtige bescha ving, in wezenlijke cultuur nog staan op het peil van het „Heidendom in den tijd van Horatius". Misschien heeft de hoogleeraar, die een open blik schijnt te hebben voor het zede lijk schoone, daar ook wel zijn gehoor op gewezen. Doch in het liberale blad, waar in wij het verslag zijner rede lezen, wordt het niet vermeld. De Bioscoop. De afdeeling Leiden van den Ne- derl. R.-Kath. Grafisdhen Bond hield Maandagavond in de St. Jozefsgezellenver- eeniging een vrij goed bezochte vergade ring, waarin, na de behandeling van enkele punten van huishoudelijken aard, de heer P. v. d. Velden, student an de Rech ten, lid van de Studentenver. St. Augusti- nus, een lezing hield over „De Bioscoop". Spr. begon met een algemeene beschou wing van den vooruitgang van den laat- sten tijd: de kino en de auto zijn de voer tuigen van geest en lichaam van den mo dernen mensch. Hij schetste vervolgens het ontstaan van den geleidelijken ontwik kelingsgang van de kinomatograaf: won- derschijf en levensrad, van Prof. Plateau (1830) (waarvan spreker een afbeelding het zien), krnomatograafboekjes (waarvan hij een paar exemplaren toonde), 2%-cent kiekkastje, projectielantaarn, (1850), serfe- opname-toestel (1877), fotografie-geweer (1882), snelfotografietoestel (1899). Dan toonde hij met enkele cijfera aan welke groot© winsten sommige bioscoop-maat schappijen maken, o.a. de bekend© Pathé frères (met hun merk: d© roode knikkende haan), begonnen hun onderneming in 1897 met een kapitaal van 1 millioen fres., dit was in. 1912 gestegen tot 30 millioen francs, zij maakten in 1912 7 millioen francs winst en in 1913 8y2 millioen. In Amsterdam zijn 37, in Rotterdam 14 bios copen, in geheel Nederland 225, die per dag door 7 h 8 duizend personen bezodht worden. In 1896 werd in ons land de eer ste bioscoop geopend te Amsterdam met films van ten hoogste 15 meter lengte, i. et de vertooning van het bezoek van Paul Kruger aan Marseille en van de ramp van de „Berlin" te Hoek van Holland. De films moesten uit het buitenland betrok ken worden. Thans bestaat te Amsterdam een filmfabriek. Na nog een beeld gegeven te hebben van de gevaren voor de tooneelspelers bij het samenstellen van sommige films, en van de groote kosten daaraan verbonden, leid de de spreker de aandachtige toehoorders naar een middagvoorstelling voor kinde» ren en stelde duidelijk de slechte gevol gen in 't licht. Van d© 30,000 ondervraag de schoolkinderen te Amsterdam bezoe-» ken er 20,000 vrij geregeld de bioscoop, waarvoor zij soms gappen om aan het be- noodigde geld 1© komen. Teekenend is de opmerking van een 12-jarigen schooljon gen, toen de onderwijzer aan zijn leerlin gen opgaf de indrukken van hun bioscoop bezoeken in een opstel weer te geven: „Meester, je wilt zeker eens weten, hoe gemeen of we zijn?" De rechtbank te Gro ningen behandelde onlangs de zaak van een 16-jarigen jongen, die inbraak pleeg de, de vrees voor ontdekking bracht hem tot brandstichting, en niet.lang daarna andermaal trachtte hij in te breken, de ver hindering in zijn poging maakte hem tot moordenaar. Uit het verhoor bleek, dat hij een geregeld bezoeker was van de bioscoop. Toezicht op de films is dan ook aller noodzakelijkst gebleken. In Amerika laten vele bioscoop-ondernemers, tevens als re clame, hunne films vrijwillig onderzoeken door een bevoegde commissie. Een ver zoekschrift tot vrijwillig onderzoek der films, gericht op 4 Nov. 1913 tot de 37 bios coophouders te Amsterdam, had het treu rige resultaat, dat 33 hunner elke onder handeling van de hand wezen. Nu vrij willig onderzoek niet bereikbaar was, moest gedwongen onderzoek te baat geno men worden. Rotterdam en Sittard zijn de eerste gemeenten in ons land, die ver ordeningen maakten op het bioscoopbe zoek door kinderen. Vervolgens behandelt spreker de bios coop in verband met het onderwijs. De ge meente Leeuwarden voerde in ons Isnd de schoolbioscoop in. Ook hij het hooger onderwijs wordt soms van de bioscoop ge bruik gemaakt. In het tweede gedeelte zijner lezing leid de de spreker zijn toehoorders naar een avondvoorstelling, waarbij hij aantoonde, hoe in zeer vele films de spot wordt ge dreven met huwelijkstrouw en zedelijk heid. Daarom was een kruistocht tegen de slechte bioscopen een dringende eisch. De beste bestrijding is wel het oprichten en steunen der goede bioscopen. Spreker deelde eenige feiten, mede, waaruit bleek, hoezeer het werk der goede bioscopen door Z. H. Paus Pius X z.g. gewaardeerd werd en hoe Z. H. Paus Benedictus XV dit werk aanprijst. Spr. sprak nog over het nat van de bioscoop voor het archief. Een te Parijs i wonend Rus had in 1898 een film laten maken van het bezoek van president Faure bij den Czaar. Doch eerst in 1910 werd te Brussel de bioscoop voor het archief ge bruikt met opnam© van de begrafenis van INGEZONDEN MEDEDEELING 1 GULDEN PER REGEL. "wordt ieder,-ooK'tintfèrcrir'op'dêftlfcle'.U'ijzer.datTs'vlugJ toetjes .en voorkomend bediend. Het ligt op onzeq weg, ons bet ;groote vertrouwen, dat wij genieten.' in ieder opzicht.Yolkomen waardig te makenr.en tot hand-1 having .VjiB.onzen"goeden,naam mtsluitenite verkoppenj prima kwaliteiten tegen de (laagst mogelijke grijzen*. Tet léBötdeeling enz er kwaliteiten wordttU verzocht nevenstaande» coupon in Ie wisselen in een dek (bekende wiakek m. p DE GRU YTER Zn. Gfutt.erswaren.-Koffie. Tke e»,Cacao.en'Boter. RECLAME COUPON. 21 Ten tïncle in-rdeze tijden bergetruit Van het "artikel als'voedingsmiddel bij uitnemendheid algemeen te maken,, geven Avij:'gedurende deze en.de volgende week, jtegen .inwisseling van dezen coupon in "éen onzer", winkels, bij aankoop van 1 (pondJ3)eff/vi//eri> Botermelarige of planten- [boter,, gratis ter keuring 1 pond van onze jprima' Tafelrijst k 12 ct. (ofwel bij aafts ikoop'van^ pond, pond.rijsi)* i^pz^/^iMelange :"60; 50, 45 en 40 ct.'p; p» &effruy/erZ Plantenboter fJ0.eoJ5.ct. p. p. koning Leopold II en d© troonsbestijging van koning Albert. De films worden in zil verpapier gewikkeld bewaard. Met de kunst is het in de bioscoop nog slecht gesteld, al is er kentering ten goede. Er is nog te veel sensatie in. Verandering van den toestand is dan ook noodzakelijk. Spr. bespreekt de „Witte Bioscoop" te Am sterdam, en het Centraal Bureau van d© Kath. Soc. Actie, waar films gekeurd en slechts beslist goede verhuurd worden. Met een opwekking om alleen goede bios copen te bezoeken, van de slechte verwij derd te blijven en ook anderen daartoe aan t© sporen, eindigde de spreker zijn leerzame, boeiende lezing. Natdat hij nog een paar vragenstellers beantwoord had, werd hij door den voor zitter hartelijk bedankt, waarmede de ver gadering door haar applaus volle instem ming betuigde. Moge de spreker bij gelegenheid nog maals voor de afdeeling een lezing hou den. Bestuur en leden zouden hem daar voor ten zeerste dankbaar zijn. Lijst van onbestelbare brieven en brief kaarten waarvan de afzenders onbekend zijn. Terugontvangen in de le huift der maand Maart 1915. Binnenland Brieven. Mej. J. H. Brinkman, Den Haag; G. v. Buuren, Leiden; P. v. Dijk, Oudenbosch; mej. C. v. Dijk, Baarn; H. Dijks, Breda; mevr. v. Ende, Den Haag; J. G. Escher, Gouda; wed. P. de Graaf, Zoeterwoude; de Gruiter, Sassenheim; mevr. v. Heeckeren, Leiden; M. v. d. Heuvel, Rijnsburg; L. P. J. ten Holder, Rotterdam; mej. M. Loten, Den Haag; Kweekerij Moerheim, Dedems- vaart; S. Offerman, Zeeland; mej. v. Oos ten, Leiden; Sederius, Heukelom; Dr. Som mering, Maastricht; Tubbe, Den Haag; J. Vink, Rotterdam; firma Vis, Alphen a.d. Rhijn; F. v. Nitzenburg Jr., Vlaardingen; een zonder adres. Binnenland Briefkaarten Mej. Belfer, Leiden; fam. J. Beumkes, Leiden; wed. A. Muller, Amsterdam; B. Spijkers, Naarden; M. Wesselius» Haar lem, acht stuks zonder adres. Buitenland Brieven. Mad. Baegens Beckx, Antwerpen; mevr. O. Limburg Stirum, Bruxelles. Buitenland Briefkaarten. Frau A. Schmerenbeek, Barmen. Nota. Aan de afzenders wordt aanbe volen, hun adres op de stukken te vermel den, opdat deze bij onbestelbaarheid aan hen kunnen worden teruggegeven. Werkloozen. Lijst van geheel en gedeeltelijke werk loozen, die zich aangemeld hebben bij de Arbeidsbeurs. (Het Steun-Comité eischt als voorwaar de voor steun aanmelding bij de Beurs, zoodat dit staatje wel een juist beeld zal geven van de werkloosheid). Ook werkloozen uit de Omstreken zijn hieronder begrepen. (Dit aantal is vrij gering). Leiden, Maart 1915. Grondwerkers 12 Overige vakarbeiders bij de bouw vakken in ruimsten zin 169 Totaal 181 Mannelijke vaklieden in andere vak ken voor een deel gedeelte! werkloos 78 Vrouwelijke vaklieden (waaronder dienstboden, naaisters en werksters) 36 Losse werklieden 60 Gedeeltelijk werkloozen: Fabrieks-arbeiders veelal gedeelteL weekloon 220 Fabrieks-arbeidsters (veelal ge deeltelijk weekloon) 20 Vrouwen voor allerlei 4 Jongens voor allerlei 3 Totaal 602 KERKNIEUWS. Te Terborg (Geld.) overleed Maandag den Z.Eerw. Heer Th.van der Pol, pastoor aerSt. Georgiusparochie aldaar. De overledene werd in 1858 geboren in 1885 priester gewijd en was sinds 1907 pastoor te Terborg. Z. D. H. de Bisschop van 's Bosch heeft benoemd tot pastoor te Tilburg tGoirke), den zeereerw. hooggel. heer dr. J. P. Le Blanc, professor aan het Seminarie te Haaren; tot rector dar Bisschoppelijke Kweekschool voor E.K. Onderwijzers te 's Bosch den weleerw. heer M. C. Nabuurs; t >t kapelaan te Geldrop den weleerw. heer J. H. M. Knegtel; tot ka pelaan te Eindhoven den weleerw. heerH. C. Schoenmakers, en tot kapelaan te Volkel den eerw.heer J. van de Sande, priester van het Seminarie. Z. D. H. de Aartsbisschop van Utrecht heeft den Hoog Eerw. heer Mgr. N. van Balen, pastoor te Zwolle (H. Michael), op zijn verzoek eervol ontslag verleend als deken van het dekenaat Zwolle. Z. D. H. de Aartsbisschop van Utrecht heeft benoemd tot pastoor t© Born© den WelEerw. heer H. Th. van Harten; tot pastoor te Barger-Oosterveld den Wel Eerw. heer II. Th. Lurvink; tot kapelaan te Haaksbergen den WelEerw. heer X. F. H. Reijers; tot kapelaan, te Gaanderen den WelEerw. heer H. J. M. Pot Pastoor L. M. J. van Lynschooten.f Maandagnacht is te Naaldwijk overleden d« zeereerw. heer L. M. J. van Lijnschooten, sedert 1892 pastoor aldaar. Z.Eerw. werd i» 1843 geboren en priester gewijd in 1869. Gemeentezaken. Herziening salarisregeling der leeraren aan het Gymnasium en bij het Mid- delbaar Onderwijs. Op <fe begrooting 1915 werd de post voor „Onvoorziene Uitgaven" hooger uitgetrok ken dan voor andere jaren teneinde bij aanneming van een, eventueel voorstel tot verhooging der salarissen van leeraren aan het Gymnasium en bij het Middelbaar Onderwijs beschikbaar te hebben. De te genwoordige salarisregeling dateert van hot jaar 1902 en, komt voor beide inricnVin gen vrijwel op hetzelfde neer. De herziening der tegenwoordige rege ling werd het eerst bij het Dag. Bestuur aanhangig gemaakt door curatoren van het Gymnasium. Curatoren zijn van raee- ning, dat de jaarwedden der leeraren aan het gymnasium riet meer toereikend kun nen worden geacht. Tal van andere ge meenten zijn tot verhooging overgeg .an en zelfs kleinere gemeenten kennen hoo- gere bezoldigingen toe. Bovendien meenden Curatoren reed9 den terugslag te hebben bespeurd van het feit, dat hier de jaarwedden geringer waren don in de meeste andere gemeenten. Het aan tal sollicitanten naar opengevallen daat- sen was n.l. den laatsten tijd gering. De aantrekkelijkheid, die Leiden vroeger als Universiteitsstad voor tal van leeraren had, zoowel met het oog op eigen studie als in verband met het studeeren hunner kinderen, scheen niet meer in dezelfde mat© te bestaan. Bleef zulk een toestand voortduren, dan achtten Curatoren de kans groot, dat bin nen korten tijd geene eerste klasse krach ten meer zouden kunnen worden benoemd, hetgeen voor het Leidsch Gymnasium, van welks onderwijs immer en niet ten on rechte een groote roep uitging, t© betreu ren zou zijn. Op grond van een en ander gaven Cura toren B. en W. in overweging t© willen be vorderen, dat de jaarwedden, met behoutf van het bestaande, h. i. meest billijke, stelsel, in dien geest werden herzien, dat de vaste bijdrage per jaar van f800 werd verhoogd tot f 1000 en verder de vergoe- FEUILLETON. DE DUIKER. nDaar begon ik op zijn bevel de kisten met goud een voor eetn 1© lossen. Een rij- wig wachtte ons op den straatweg, en op oen bok zag Diego zitten, die als een koetsier gekleed was. Hij hielp mij een handje, en toen dat werk afgeloopen was, hij mij, mijn kiel en zeemanshoed ut te trekken, zijn kleeding aan te doen in .zijn plaats de teugels te nemen, under zijn koetsierskleederen had hij de ®cjioone kleeding van den. vorigen dag „Ook Morgan wisselde zijn zeemanspak heerenkleederen, welk© Diego had meegebracht. Gelukkig kon ik staren, cm- vroeger in Ierland staljongen was geweest bij...." „''^^toch in 's hemelsnaam een bee- Vlug", sprak Robert, di© wanhopig van het gebabbel. „Vergeef het mij, meester, vergeef liet j. ik wilde alleen maar zeggen, dat ze toil noo(^6 hadden. Andere hadden zij mij M °P de schuit laten verdrinken, want kjj sloe£ er een. groot gat in, zoodat ia\k6nde de" we® niet- maar ziJ «Wen ren „r:-D]0est "jden, Binnen een uur war zeidfl m_Pliaïa biJ Villa-Reale, en men huis Aal' ?at 010634 stoppen voor een Dfom» f bew°ond scheen. Morgan en deur «w» k» u.it; zi] opladen de tuin de fiftf rJ- riitu% reed binnen. Ik meen- Diego het huis den vorigen dag gehuurd had, terwijl hij zich voordeed als een Engelsche lord. Den volgenden dag beduidde Morgan mij, dat ik hun kamer dienaar zou zijn tot het oogenblik waarop zij naar Engeland zouden kannen ver trekken; op het schip zou ik mijn deel krijgen. Weldra kwamen er knechts en koetsiers. Het zag er alles deftig uit, en al die lieden achtten mij, omdat zij wis ten, dat ik de vertrouweling van hun meester was." „Robert stierf van ongeduld, maar hij kon zich niet weerhouden te glimlachen bij de kinderlijke ijdeliheid van den Ier, en Paddy, die nu meer op zijn gemak was, sprak verder. „Er kwamen ook bankiers, met wie zij zaken maakten, en. die ten laatste de zak ken met goud medenamen; maar Morgan zeide, dat er nu papieren voor hen waren, en dat ik, zoolang ik zou leven, geen ge brek aan whisky, biefstuk en aardappelen zou hebben." „Roberts gelaat werd strenger, en Pad dy haastte zich op zijn verhaal terug te komen. „Morgan en Diego, zeide hij, „leefden oogenschijnlijk in goede verstandhouding, maar ik wist het wel beter. Want dikwijls had ik gezien, hoe Diego Morgan tersluiks met een kwaad oog aanzag. Na verloop van nauwelijks twee maanden scheen het, dat al onze zaken met de bankiers geregeld waren, want men zeide mij, dat wij weldra naar Londen zouden vertrek ken, en ak was blijde, dat ik dit honden- land zou verlaten. In afwachting zouden wij alle dagen rijtoertjee gaan maken in den omtrek. Ik klom dan op den bok, naast den koetsier» „Eens wilden de meesters den vuurspu- wenden berg bezoeken, die zeker een schoorsteen van de hel is. Ik was bang te naderen, maar men wilde mij nimmer thuis laten. Wij waren in het rijtuig tot aan het dorp Portici gekomen, en daar huurden zij paarden en gidsen. Zij wilden den gloeienden stroom zien.... Kijk, mees ter, van hier kunt ge hem ook zien. „Het was nu eenmaal een wensch van hen," zoo vervolgde Paddy Cassan. ,.Ik heb het him wel gezegd, dat men den dui vel niet onder den neus moet willen zien. Wij reden op de paarden zoo hoog den berg op, als zij ons wilden dragen. Maar toen wij den gloeienden stroom naderden, begonnen zij te brieschen en te sti i ge ren, zoodat wij verplicht waren af t© stappen. Wij lieten de paarden aan de gidsen over, die ons waarschuwden niet te dicht te na deren, en wij gingen te voet hoogerop. De zwarte steenen, waarop wij liepen, waren nauwelijks afgekoeld, en ik zou wel een guinje hebben willen geven om niet ver plicht te zijn verder te gaan; maar Mor gan plaagde mij en had geen rust, vbordat wij bij den lavastroom waren, zooals zij de vuurrivier noemden. Ik vond er niets schoons aan, maar de meesters schenen het prachtig te vinden. Zij waren vlak aan den zoom, en Morgan beval mij een flesch rhum te halen, welke tn een zak bij de gidsen lag. Hij wilde eens op de gezond heid van den duivel drinken, aan de deur van diens keuken. Dit waren zijn eigen woorden, meester, en zij hebben hem geen geluk gebracht. Ik liet mij niet tweemaal bevelen, en ik sloeg zoo spoedig mogelijk den terugweg in, maar ik had nog geen üan passen gedaan, of daar boorde ik een kreet.... o, een kreet, meester, zooals men er slechts een in de hel kan slaken. Ik keek om en zag nog maar alleen Diego. Ik was bevreesd, maar toch liep ik naar hem toe. Ach, meester, hetgeen, ik zag, zal ik nooit vergeten. Morgan stond tot aan de knieën in, de lava. Hij was er rechtop in gevallen, alsof hij er met aaneengeslo ten beenen in gesprongen was. Van in- of afglijden kan geen, sprake wezen. Hij moet er in gesprongen of in geworpen zijn. Men zou gemeend hebben een ziel van het vagevuur in de vlammen te zien, zooals op de schilderijen in onze Iersche hutten. Hij liet een gebrul hooren, die mij de haren ten berge deed rijzen, en zijn gelaat kreeg akelige vormen. Het duurde niet lang.... Uit de gloeiende massa steeg een vlam op, door welke Morgan geheel omringd werd, en dan viel hij om gelijk een boom, dien men aan den voet heeft doorgehakt. Hij viel lang uit, werd be dekt door den stroom, en ik zag niets meer. Alleen steeg er nog een rookwolk uit de plaats des onheils op. „Robert luisterde, 6tom van verbazing, naar het vreeselijk verhaal, dat Paddy hem deed met de kalmste stem. „God had zich dus belast met de halve wraak, en de schurkachtige Morgan was omgekomen door de hand van zijn mede plichtige, want Robert twijfelde er niet aan, dat deze hem in het vuur geworpen had. „Zonder Robert's ontroering te bemer ken, vervolgde de Ier: „Ziet u, meester, toen dit geschied was, meende ik, dat 'mijn laatste uur geslagen had, want Diego had een vreeselijk gelaat. Hij zag mij aan met oogen, als van een woedenden stier, alsof hij ook mij in het vuur wilde werpen, want, ik heb het u niet gezegd, maar ik ben er zeker van, dat hij Morgan in den stroom heeft geworpen. Ik liep snel naar de paarden, maar ik hoorde mijn naam roepen, en mij omwendend, zag ik Diego met zijn gewoon gelaat. Wat een ongeluk! zeide hij bedaard. Ge hadt groot gelijk, Paddy, met ons aan te raden niet naar den stroom te gaan zienl Kom laten wij ons weder bij de gidsen voegen. Ge hebt het ongeluk zeker wel begrepen, niet waar? Ge moet helpen het te verklar ren. „Ik had het waarlijk begrepen, en ik was te bevreesd hem tegen te spreken. De gidsen verklaarden allen, dat zij ons op het gevaar gewezen en zich niets le verwijten hadden. Te Portici gaven wij de zaak aan., Ik meende, dat er een onderzoek zou wor den ingesteld; maar in dit land schijnt het gerecht zich niet zeer in te spannen, en de podesta van het dorp meende, dat hij zich! de zaak niet moest aantrekken. Wij gingen naar Napels terug, waar het nieuws zich aanstonds verspreidde, en ik was niet op mijn gemak. Ik had te veel geheimen te be waren. Ik meende, dat Diego zich ook wel van mij zou afmaken. „Misschien dacht hij, dat ik nJet waard was gedood te worden, en dat do honger zijn werk wel zou doen, want op een ee keren nacht, terwijl ik sliep, was hij ver dwenen en kwam niet terug. „Hij had alle zaken met de bankiers In orde gebracht en was met een schip naar Constantino pel vertrokken. De ander® knechts waren betaald, maar ik bleef ach ter zonder een stuiver op zak. (Wordt vervolgd.}

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1915 | | pagina 1