In %>effn/ff/erZWinkels
Tweede Blad.
Uit Stad en Omgeving.
ge JAARGANG.
No. 1631
eCcicboHe(2ou^omt
Yifoensdag 17 Maart 1915.
Een afgrond.
De Leidsch© hoogleeraar in do Letteren
er Wijsbegeerte, prof. dr. J. J. Hartman,
onzen lezers bekend uit zijn waardeerend
artikel over pater Van Oppenraay en de
Jezuïeten, heeft Maandag te Leiden een
lezing gehouden voor de Studentenver.
voor "godsdienstige en ethisch© vraagstuk
ken over het Christendom en het Heiden
dom in den tijd van Horatius.
Spr. betoogde, welk© afgrond er gaapt
tusschen 'het Christendom en het Heiden
dom in den tijd van Horatius. Beider le
vensbeschouwing zijn aan elkaar tegen
over gesteld. De Christen, beschouwt het
leven als hem door God toevertrouwd, tot
het God zeiven zal behagen hem uit dat
leven weg te roepen. De Heiden daaren
tegen beschouwde het leven als hem gege
ven, 't zij door het toeval, 't zij door een
zekere voorzienigheid om er vrijmachtig
over te beschikken.
De Heidensche levensbeschouwing heeft,
zooals spr. aantoonde, steeds tot achter
grond den zelfmoord, dien het Christen
dom onvoorwaardelijk veroordeelt. De
Christen aanvaardt het leven als uit Gods
hand en wacht totdat het zijn tijd is om
heen te gaan, om dan biddend het voord
van zijn Heiland te mogen nastamelen:
Vader in uwe handen ibeveel ik mijn geest.
In dit citaat wordt zeer scherp getee-
Jcend de afgrond tusschen het Christen
dom en het Heidendom in den tijd van
Horatius, maar niet minder scherp die
tussohen het Christendom en het Heiden-
q van heden De positieve leer van bet
Christendom is niet veranderd, maar ook
het Heidendom is in zijn wezen, d. w. z.
in zijn negaties, in zijn ontkenningen van
het bovennatuurlijke, hetzelfde gebleven.
Het Heidendom van heden predikt -ook
den zelfmoord of veroordeelt dien althans
niet, leert ook een vrijmachtige beschik
king over het leven, verklaart ook alles
door het toeval.
!n loopen er helaas heden ten dage niet
zeer velen rond, die in waarachtige bescha
ving, in wezenlijke cultuur nog staan op
het peil van het „Heidendom in den tijd
van Horatius".
Misschien heeft de hoogleeraar, die een
open blik schijnt te hebben voor het zede
lijk schoone, daar ook wel zijn gehoor op
gewezen. Doch in het liberale blad, waar
in wij het verslag zijner rede lezen, wordt
het niet vermeld.
De Bioscoop.
De afdeeling Leiden van den Ne-
derl. R.-Kath. Grafisdhen Bond hield
Maandagavond in de St. Jozefsgezellenver-
eeniging een vrij goed bezochte vergade
ring, waarin, na de behandeling van
enkele punten van huishoudelijken aard,
de heer P. v. d. Velden, student an de Rech
ten, lid van de Studentenver. St. Augusti-
nus, een lezing hield over „De Bioscoop".
Spr. begon met een algemeene beschou
wing van den vooruitgang van den laat-
sten tijd: de kino en de auto zijn de voer
tuigen van geest en lichaam van den mo
dernen mensch. Hij schetste vervolgens
het ontstaan van den geleidelijken ontwik
kelingsgang van de kinomatograaf: won-
derschijf en levensrad, van Prof. Plateau
(1830) (waarvan spreker een afbeelding
het zien), krnomatograafboekjes (waarvan
hij een paar exemplaren toonde), 2%-cent
kiekkastje, projectielantaarn, (1850), serfe-
opname-toestel (1877), fotografie-geweer
(1882), snelfotografietoestel (1899). Dan
toonde hij met enkele cijfera aan welke
groot© winsten sommige bioscoop-maat
schappijen maken, o.a. de bekend© Pathé
frères (met hun merk: d© roode knikkende
haan), begonnen hun onderneming in
1897 met een kapitaal van 1 millioen fres.,
dit was in. 1912 gestegen tot 30 millioen
francs, zij maakten in 1912 7 millioen
francs winst en in 1913 8y2 millioen. In
Amsterdam zijn 37, in Rotterdam 14 bios
copen, in geheel Nederland 225, die per
dag door 7 h 8 duizend personen bezodht
worden. In 1896 werd in ons land de eer
ste bioscoop geopend te Amsterdam met
films van ten hoogste 15 meter lengte, i. et
de vertooning van het bezoek van Paul
Kruger aan Marseille en van de ramp van
de „Berlin" te Hoek van Holland. De
films moesten uit het buitenland betrok
ken worden. Thans bestaat te Amsterdam
een filmfabriek.
Na nog een beeld gegeven te hebben van
de gevaren voor de tooneelspelers bij het
samenstellen van sommige films, en van
de groote kosten daaraan verbonden, leid
de de spreker de aandachtige toehoorders
naar een middagvoorstelling voor kinde»
ren en stelde duidelijk de slechte gevol
gen in 't licht. Van d© 30,000 ondervraag
de schoolkinderen te Amsterdam bezoe-»
ken er 20,000 vrij geregeld de bioscoop,
waarvoor zij soms gappen om aan het be-
noodigde geld 1© komen. Teekenend is de
opmerking van een 12-jarigen schooljon
gen, toen de onderwijzer aan zijn leerlin
gen opgaf de indrukken van hun bioscoop
bezoeken in een opstel weer te geven:
„Meester, je wilt zeker eens weten, hoe
gemeen of we zijn?" De rechtbank te Gro
ningen behandelde onlangs de zaak van
een 16-jarigen jongen, die inbraak pleeg
de, de vrees voor ontdekking bracht hem
tot brandstichting, en niet.lang daarna
andermaal trachtte hij in te breken, de ver
hindering in zijn poging maakte hem tot
moordenaar. Uit het verhoor bleek, dat hij
een geregeld bezoeker was van de bioscoop.
Toezicht op de films is dan ook aller
noodzakelijkst gebleken. In Amerika laten
vele bioscoop-ondernemers, tevens als re
clame, hunne films vrijwillig onderzoeken
door een bevoegde commissie. Een ver
zoekschrift tot vrijwillig onderzoek der
films, gericht op 4 Nov. 1913 tot de 37 bios
coophouders te Amsterdam, had het treu
rige resultaat, dat 33 hunner elke onder
handeling van de hand wezen. Nu vrij
willig onderzoek niet bereikbaar was,
moest gedwongen onderzoek te baat geno
men worden. Rotterdam en Sittard zijn
de eerste gemeenten in ons land, die ver
ordeningen maakten op het bioscoopbe
zoek door kinderen.
Vervolgens behandelt spreker de bios
coop in verband met het onderwijs. De ge
meente Leeuwarden voerde in ons Isnd
de schoolbioscoop in. Ook hij het hooger
onderwijs wordt soms van de bioscoop ge
bruik gemaakt.
In het tweede gedeelte zijner lezing leid
de de spreker zijn toehoorders naar een
avondvoorstelling, waarbij hij aantoonde,
hoe in zeer vele films de spot wordt ge
dreven met huwelijkstrouw en zedelijk
heid. Daarom was een kruistocht tegen
de slechte bioscopen een dringende eisch.
De beste bestrijding is wel het oprichten
en steunen der goede bioscopen. Spreker
deelde eenige feiten, mede, waaruit bleek,
hoezeer het werk der goede bioscopen door
Z. H. Paus Pius X z.g. gewaardeerd werd
en hoe Z. H. Paus Benedictus XV dit werk
aanprijst.
Spr. sprak nog over het nat van de
bioscoop voor het archief. Een te Parijs i
wonend Rus had in 1898 een film laten
maken van het bezoek van president Faure
bij den Czaar. Doch eerst in 1910 werd te
Brussel de bioscoop voor het archief ge
bruikt met opnam© van de begrafenis van
INGEZONDEN MEDEDEELING 1 GULDEN PER REGEL.
"wordt ieder,-ooK'tintfèrcrir'op'dêftlfcle'.U'ijzer.datTs'vlugJ
toetjes .en voorkomend bediend. Het ligt op onzeq
weg, ons bet ;groote vertrouwen, dat wij genieten.'
in ieder opzicht.Yolkomen waardig te makenr.en tot hand-1
having .VjiB.onzen"goeden,naam mtsluitenite verkoppenj
prima kwaliteiten tegen de
(laagst mogelijke grijzen*.
Tet léBötdeeling enz er kwaliteiten wordttU verzocht
nevenstaande» coupon in Ie wisselen in een dek
(bekende wiakek m. p DE GRU YTER Zn.
Gfutt.erswaren.-Koffie. Tke e»,Cacao.en'Boter.
RECLAME COUPON. 21
Ten tïncle in-rdeze tijden bergetruit
Van het "artikel als'voedingsmiddel bij
uitnemendheid algemeen te maken,, geven
Avij:'gedurende deze en.de volgende week,
jtegen .inwisseling van dezen coupon in
"éen onzer", winkels, bij aankoop van 1
(pondJ3)eff/vi//eri> Botermelarige of planten-
[boter,, gratis ter keuring 1 pond van onze
jprima' Tafelrijst k 12 ct. (ofwel bij aafts
ikoop'van^ pond, pond.rijsi)*
i^pz^/^iMelange :"60; 50, 45 en 40 ct.'p; p»
&effruy/erZ Plantenboter fJ0.eoJ5.ct. p. p.
koning Leopold II en d© troonsbestijging
van koning Albert. De films worden in zil
verpapier gewikkeld bewaard.
Met de kunst is het in de bioscoop nog
slecht gesteld, al is er kentering ten goede.
Er is nog te veel sensatie in. Verandering
van den toestand is dan ook noodzakelijk.
Spr. bespreekt de „Witte Bioscoop" te Am
sterdam, en het Centraal Bureau van d©
Kath. Soc. Actie, waar films gekeurd en
slechts beslist goede verhuurd worden.
Met een opwekking om alleen goede bios
copen te bezoeken, van de slechte verwij
derd te blijven en ook anderen daartoe
aan t© sporen, eindigde de spreker zijn
leerzame, boeiende lezing.
Natdat hij nog een paar vragenstellers
beantwoord had, werd hij door den voor
zitter hartelijk bedankt, waarmede de ver
gadering door haar applaus volle instem
ming betuigde.
Moge de spreker bij gelegenheid nog
maals voor de afdeeling een lezing hou
den. Bestuur en leden zouden hem daar
voor ten zeerste dankbaar zijn.
Lijst van onbestelbare brieven en brief
kaarten waarvan de afzenders
onbekend zijn.
Terugontvangen in de le huift der maand
Maart 1915.
Binnenland Brieven.
Mej. J. H. Brinkman, Den Haag; G. v.
Buuren, Leiden; P. v. Dijk, Oudenbosch;
mej. C. v. Dijk, Baarn; H. Dijks, Breda;
mevr. v. Ende, Den Haag; J. G. Escher,
Gouda; wed. P. de Graaf, Zoeterwoude; de
Gruiter, Sassenheim; mevr. v. Heeckeren,
Leiden; M. v. d. Heuvel, Rijnsburg; L. P.
J. ten Holder, Rotterdam; mej. M. Loten,
Den Haag; Kweekerij Moerheim, Dedems-
vaart; S. Offerman, Zeeland; mej. v. Oos
ten, Leiden; Sederius, Heukelom; Dr. Som
mering, Maastricht; Tubbe, Den Haag; J.
Vink, Rotterdam; firma Vis, Alphen a.d.
Rhijn; F. v. Nitzenburg Jr., Vlaardingen;
een zonder adres.
Binnenland Briefkaarten
Mej. Belfer, Leiden; fam. J. Beumkes,
Leiden; wed. A. Muller, Amsterdam; B.
Spijkers, Naarden; M. Wesselius» Haar
lem, acht stuks zonder adres.
Buitenland Brieven.
Mad. Baegens Beckx, Antwerpen; mevr.
O. Limburg Stirum, Bruxelles.
Buitenland Briefkaarten.
Frau A. Schmerenbeek, Barmen.
Nota. Aan de afzenders wordt aanbe
volen, hun adres op de stukken te vermel
den, opdat deze bij onbestelbaarheid aan
hen kunnen worden teruggegeven.
Werkloozen.
Lijst van geheel en gedeeltelijke werk
loozen, die zich aangemeld hebben bij de
Arbeidsbeurs.
(Het Steun-Comité eischt als voorwaar
de voor steun aanmelding bij de Beurs,
zoodat dit staatje wel een juist beeld zal
geven van de werkloosheid).
Ook werkloozen uit de Omstreken zijn
hieronder begrepen. (Dit aantal is vrij
gering).
Leiden, Maart 1915.
Grondwerkers 12
Overige vakarbeiders bij de bouw
vakken in ruimsten zin 169
Totaal 181
Mannelijke vaklieden in andere vak
ken voor een deel gedeelte! werkloos 78
Vrouwelijke vaklieden (waaronder
dienstboden, naaisters en werksters) 36
Losse werklieden 60
Gedeeltelijk werkloozen:
Fabrieks-arbeiders veelal gedeelteL
weekloon 220
Fabrieks-arbeidsters (veelal ge
deeltelijk weekloon) 20
Vrouwen voor allerlei 4
Jongens voor allerlei 3
Totaal 602
KERKNIEUWS.
Te Terborg (Geld.) overleed Maandag den
Z.Eerw. Heer Th.van der Pol, pastoor aerSt.
Georgiusparochie aldaar.
De overledene werd in 1858 geboren in 1885
priester gewijd en was sinds 1907 pastoor te
Terborg.
Z. D. H. de Bisschop van 's Bosch heeft
benoemd tot pastoor te Tilburg tGoirke),
den zeereerw. hooggel. heer dr. J. P. Le Blanc,
professor aan het Seminarie te Haaren; tot
rector dar Bisschoppelijke Kweekschool voor
E.K. Onderwijzers te 's Bosch den weleerw.
heer M. C. Nabuurs; t >t kapelaan te Geldrop
den weleerw. heer J. H. M. Knegtel; tot ka
pelaan te Eindhoven den weleerw. heerH.
C. Schoenmakers, en tot kapelaan te Volkel
den eerw.heer J. van de Sande, priester van
het Seminarie.
Z. D. H. de Aartsbisschop van Utrecht
heeft den Hoog Eerw. heer Mgr. N. van
Balen, pastoor te Zwolle (H. Michael), op
zijn verzoek eervol ontslag verleend als
deken van het dekenaat Zwolle.
Z. D. H. de Aartsbisschop van Utrecht
heeft benoemd tot pastoor t© Born© den
WelEerw. heer H. Th. van Harten; tot
pastoor te Barger-Oosterveld den Wel
Eerw. heer II. Th. Lurvink; tot kapelaan
te Haaksbergen den WelEerw. heer X. F.
H. Reijers; tot kapelaan, te Gaanderen den
WelEerw. heer H. J. M. Pot
Pastoor L. M. J. van Lynschooten.f
Maandagnacht is te Naaldwijk overleden d«
zeereerw. heer L. M. J. van Lijnschooten,
sedert 1892 pastoor aldaar. Z.Eerw. werd i»
1843 geboren en priester gewijd in 1869.
Gemeentezaken.
Herziening salarisregeling der leeraren
aan het Gymnasium en bij het Mid-
delbaar Onderwijs.
Op <fe begrooting 1915 werd de post voor
„Onvoorziene Uitgaven" hooger uitgetrok
ken dan voor andere jaren teneinde bij
aanneming van een, eventueel voorstel tot
verhooging der salarissen van leeraren
aan het Gymnasium en bij het Middelbaar
Onderwijs beschikbaar te hebben. De te
genwoordige salarisregeling dateert van
hot jaar 1902 en, komt voor beide inricnVin
gen vrijwel op hetzelfde neer.
De herziening der tegenwoordige rege
ling werd het eerst bij het Dag. Bestuur
aanhangig gemaakt door curatoren van
het Gymnasium. Curatoren zijn van raee-
ning, dat de jaarwedden der leeraren aan
het gymnasium riet meer toereikend kun
nen worden geacht. Tal van andere ge
meenten zijn tot verhooging overgeg .an
en zelfs kleinere gemeenten kennen hoo-
gere bezoldigingen toe.
Bovendien meenden Curatoren reed9 den
terugslag te hebben bespeurd van het feit,
dat hier de jaarwedden geringer waren don
in de meeste andere gemeenten. Het aan
tal sollicitanten naar opengevallen daat-
sen was n.l. den laatsten tijd gering. De
aantrekkelijkheid, die Leiden vroeger als
Universiteitsstad voor tal van leeraren
had, zoowel met het oog op eigen studie
als in verband met het studeeren hunner
kinderen, scheen niet meer in dezelfde
mat© te bestaan.
Bleef zulk een toestand voortduren, dan
achtten Curatoren de kans groot, dat bin
nen korten tijd geene eerste klasse krach
ten meer zouden kunnen worden benoemd,
hetgeen voor het Leidsch Gymnasium, van
welks onderwijs immer en niet ten on
rechte een groote roep uitging, t© betreu
ren zou zijn.
Op grond van een en ander gaven Cura
toren B. en W. in overweging t© willen be
vorderen, dat de jaarwedden, met behoutf
van het bestaande, h. i. meest billijke,
stelsel, in dien geest werden herzien, dat
de vaste bijdrage per jaar van f800 werd
verhoogd tot f 1000 en verder de vergoe-
FEUILLETON.
DE DUIKER.
nDaar begon ik op zijn bevel de kisten
met goud een voor eetn 1© lossen. Een rij-
wig wachtte ons op den straatweg, en op
oen bok zag Diego zitten, die als een
koetsier gekleed was. Hij hielp mij een
handje, en toen dat werk afgeloopen was,
hij mij, mijn kiel en zeemanshoed
ut te trekken, zijn kleeding aan te doen
in .zijn plaats de teugels te nemen,
under zijn koetsierskleederen had hij de
®cjioone kleeding van den. vorigen dag
„Ook Morgan wisselde zijn zeemanspak
heerenkleederen, welk© Diego had
meegebracht. Gelukkig kon ik staren, cm-
vroeger in Ierland staljongen was
geweest bij...."
„''^^toch in 's hemelsnaam een bee-
Vlug", sprak Robert, di© wanhopig
van het gebabbel.
„Vergeef het mij, meester, vergeef liet
j. ik wilde alleen maar zeggen, dat ze
toil noo(^6 hadden. Andere hadden zij mij
M °P de schuit laten verdrinken, want
kjj sloe£ er een. groot gat in, zoodat
ia\k6nde de" we® niet- maar ziJ «Wen
ren „r:-D]0est "jden, Binnen een uur war
zeidfl m_Pliaïa biJ Villa-Reale, en men
huis Aal' ?at 010634 stoppen voor een
Dfom» f bew°ond scheen. Morgan en
deur «w» k» u.it; zi] opladen de tuin
de fiftf rJ- riitu% reed binnen. Ik meen-
Diego het huis den vorigen dag
gehuurd had, terwijl hij zich voordeed als
een Engelsche lord. Den volgenden dag
beduidde Morgan mij, dat ik hun kamer
dienaar zou zijn tot het oogenblik waarop
zij naar Engeland zouden kannen ver
trekken; op het schip zou ik mijn deel
krijgen. Weldra kwamen er knechts en
koetsiers. Het zag er alles deftig uit, en
al die lieden achtten mij, omdat zij wis
ten, dat ik de vertrouweling van hun
meester was."
„Robert stierf van ongeduld, maar hij
kon zich niet weerhouden te glimlachen
bij de kinderlijke ijdeliheid van den Ier, en
Paddy, die nu meer op zijn gemak was,
sprak verder.
„Er kwamen ook bankiers, met wie zij
zaken maakten, en. die ten laatste de zak
ken met goud medenamen; maar Morgan
zeide, dat er nu papieren voor hen waren,
en dat ik, zoolang ik zou leven, geen ge
brek aan whisky, biefstuk en aardappelen
zou hebben."
„Roberts gelaat werd strenger, en Pad
dy haastte zich op zijn verhaal terug te
komen.
„Morgan en Diego, zeide hij, „leefden
oogenschijnlijk in goede verstandhouding,
maar ik wist het wel beter. Want dikwijls
had ik gezien, hoe Diego Morgan tersluiks
met een kwaad oog aanzag. Na verloop
van nauwelijks twee maanden scheen
het, dat al onze zaken met de bankiers
geregeld waren, want men zeide mij, dat
wij weldra naar Londen zouden vertrek
ken, en ak was blijde, dat ik dit honden-
land zou verlaten. In afwachting zouden
wij alle dagen rijtoertjee gaan maken in
den omtrek. Ik klom dan op den bok, naast
den koetsier»
„Eens wilden de meesters den vuurspu-
wenden berg bezoeken, die zeker een
schoorsteen van de hel is. Ik was bang te
naderen, maar men wilde mij nimmer
thuis laten. Wij waren in het rijtuig tot
aan het dorp Portici gekomen, en daar
huurden zij paarden en gidsen. Zij wilden
den gloeienden stroom zien.... Kijk, mees
ter, van hier kunt ge hem ook zien.
„Het was nu eenmaal een wensch van
hen," zoo vervolgde Paddy Cassan. ,.Ik
heb het him wel gezegd, dat men den dui
vel niet onder den neus moet willen zien.
Wij reden op de paarden zoo hoog den
berg op, als zij ons wilden dragen. Maar
toen wij den gloeienden stroom naderden,
begonnen zij te brieschen en te sti i ge ren,
zoodat wij verplicht waren af t© stappen.
Wij lieten de paarden aan de gidsen over,
die ons waarschuwden niet te dicht te na
deren, en wij gingen te voet hoogerop. De
zwarte steenen, waarop wij liepen, waren
nauwelijks afgekoeld, en ik zou wel een
guinje hebben willen geven om niet ver
plicht te zijn verder te gaan; maar Mor
gan plaagde mij en had geen rust, vbordat
wij bij den lavastroom waren, zooals zij
de vuurrivier noemden. Ik vond er niets
schoons aan, maar de meesters schenen
het prachtig te vinden. Zij waren vlak aan
den zoom, en Morgan beval mij een flesch
rhum te halen, welke tn een zak bij de
gidsen lag. Hij wilde eens op de gezond
heid van den duivel drinken, aan de deur
van diens keuken. Dit waren zijn eigen
woorden, meester, en zij hebben hem geen
geluk gebracht. Ik liet mij niet tweemaal
bevelen, en ik sloeg zoo spoedig mogelijk
den terugweg in, maar ik had nog geen
üan passen gedaan, of daar boorde ik een
kreet.... o, een kreet, meester, zooals men
er slechts een in de hel kan slaken. Ik
keek om en zag nog maar alleen Diego.
Ik was bevreesd, maar toch liep ik naar
hem toe. Ach, meester, hetgeen, ik zag, zal
ik nooit vergeten. Morgan stond tot aan
de knieën in, de lava. Hij was er rechtop
in gevallen, alsof hij er met aaneengeslo
ten beenen in gesprongen was. Van in- of
afglijden kan geen, sprake wezen. Hij
moet er in gesprongen of in geworpen
zijn. Men zou gemeend hebben een ziel
van het vagevuur in de vlammen te zien,
zooals op de schilderijen in onze Iersche
hutten. Hij liet een gebrul hooren, die mij
de haren ten berge deed rijzen, en zijn
gelaat kreeg akelige vormen. Het duurde
niet lang.... Uit de gloeiende massa steeg
een vlam op, door welke Morgan geheel
omringd werd, en dan viel hij om gelijk
een boom, dien men aan den voet heeft
doorgehakt. Hij viel lang uit, werd be
dekt door den stroom, en ik zag niets
meer. Alleen steeg er nog een rookwolk
uit de plaats des onheils op.
„Robert luisterde, 6tom van verbazing,
naar het vreeselijk verhaal, dat Paddy
hem deed met de kalmste stem.
„God had zich dus belast met de halve
wraak, en de schurkachtige Morgan was
omgekomen door de hand van zijn mede
plichtige, want Robert twijfelde er niet
aan, dat deze hem in het vuur geworpen
had.
„Zonder Robert's ontroering te bemer
ken, vervolgde de Ier:
„Ziet u, meester, toen dit geschied was,
meende ik, dat 'mijn laatste uur geslagen
had, want Diego had een vreeselijk gelaat.
Hij zag mij aan met oogen, als van een
woedenden stier, alsof hij ook mij in het
vuur wilde werpen, want, ik heb het u niet
gezegd, maar ik ben er zeker van, dat hij
Morgan in den stroom heeft geworpen. Ik
liep snel naar de paarden, maar ik hoorde
mijn naam roepen, en mij omwendend, zag
ik Diego met zijn gewoon gelaat. Wat
een ongeluk! zeide hij bedaard. Ge hadt
groot gelijk, Paddy, met ons aan te raden
niet naar den stroom te gaan zienl Kom
laten wij ons weder bij de gidsen voegen.
Ge hebt het ongeluk zeker wel begrepen,
niet waar? Ge moet helpen het te verklar
ren.
„Ik had het waarlijk begrepen, en ik
was te bevreesd hem tegen te spreken. De
gidsen verklaarden allen, dat zij ons op het
gevaar gewezen en zich niets le verwijten
hadden. Te Portici gaven wij de zaak aan.,
Ik meende, dat er een onderzoek zou wor
den ingesteld; maar in dit land schijnt het
gerecht zich niet zeer in te spannen, en de
podesta van het dorp meende, dat hij zich!
de zaak niet moest aantrekken. Wij gingen
naar Napels terug, waar het nieuws zich
aanstonds verspreidde, en ik was niet op
mijn gemak. Ik had te veel geheimen te be
waren. Ik meende, dat Diego zich ook wel
van mij zou afmaken.
„Misschien dacht hij, dat ik nJet waard
was gedood te worden, en dat do honger
zijn werk wel zou doen, want op een ee
keren nacht, terwijl ik sliep, was hij ver
dwenen en kwam niet terug.
„Hij had alle zaken met de bankiers In
orde gebracht en was met een schip naar
Constantino pel vertrokken. De ander®
knechts waren betaald, maar ik bleef ach
ter zonder een stuiver op zak.
(Wordt vervolgd.}