VRIJDAG 5 MAART. 1915. BUITENLAND. De Oorlog. DE DUIKER. j JAARGANG. ér N°' ^641 e Seicbc/lxe (BotiAant BUREAU: STEENSCHUUR 15, LEIDEN. Interc. Telefoon 935. - Postbus 6. DIT BLAD VERSCHIJNT ELKEN DAG, UITGEZONDERD ZON- EN FEESTDAGEN i OeABONNEMENTSPRIJS bedraagt, bij vooruitbetaling, met GRATIS POLIS Ongevallen-verzekering het GEÏLLUSTREERD ZONDAGSBLAD voor Leiden 10 cent per week f 1.25 per kwartaal; bjjonze enten II cent per week, f 1.45 per kwartaaL Franco per post f 1.65 per kwartaal. Afzonderlijke nummers 2J/3 cent, met Geïllustreerd Zondagsblad 5 cent De ADVERTENTIEPRIJS bedraagt van 1—5 regels f0.75, elke regel meer 15 cent ingezonden mededeelingen van 1-5 regels f 1.50, elke regel meer 30 cent, met gratis bewijsnummer. Bij contract aanzienlijke korting. Groote letters naar plaatsruimte. Aanvragen om Dienstpersoneel van 1-5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. Aanbiedingen van Dienstpersoneel, Huur- en Verhuur, Koop- en Verkoop (geen Handels-Advertentiën) van 1-5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent. Waardeering. je „Nieuwe Rotterdamsche Courant" ïarin zooveel geschreven wordt door rbluide anti-papisten, wijdt de Leidsche ogleer J. J. Hartman (zichzelf noemende ïrotstant, geboren protestant, dominees- 0I)i lid der Remonstrantsche broeder- hap) een zeer waardeerend artikel aan onlangs uit Nederland ter vervulling n zijn hoogen post naar Rome vertrok- n Jezuiet pater Van Oppenraay. ,ees in het volgend citaat,, hoe genoem- hoogleeraar o. m. getuigt dat het ge lschap van dein pater hein beter maak- Hij merkt op, dat in de eerste plaats de derlandsche Jezuïeten hem zullen mis- n, „maar" zoo vervolgt hij (wij citee- ii na letterlijk) „maar bovendien, al- i die ooit met hem in aanraking zijn komen, tot de jongens toe die hem maar n half uurtje hebben ontmoet en dan ij wel... op het staatsexamen. Wat zeg Die hebben misschien nog wel de aan- naamste herinnering aan hem behou- n. Want examen doen bij iemand zóó maan en vriendelijk als hij, bij iemand zóóbegrijpt hoe men 't met een jrainandus moet aanleggen om hem op d voordeeligst te doen uitkomen, dat is or een jongmensch waar wat in zit een gestoord genoegen. En wie kwam er in [elschap van Van Oppenraay niet op n voordeeligst uit? Dat geestig inne nd gelaat, die heldere oogen, waarmee u zoo flink en oprecht aanzag, die in- [e vreugde als gij hem kwaamt vertellen n een succesjo u ten deel gevallen, dat es maakte een mensch, ja laat ik het lar zeggen... beter. Nog nooit in de inschenwereld heb ik zoo'n echte harte- ;e vreugd over voorspoed van een me- aensch waargenomen." ii even verder brengt professor Hart- n niet slechts lof aan dezen Jezuïet, ar aan alle Jezuïeten met wie hij ooit aanraking is geweest. ..Want dut hob steeds in de Jezuïeten (althans in die armede ik in aanraking ben gekomen) hoog gewaardeerd dat ze nooit hun tuiging ontveinzen of verzwijgen, aar er mee voor den dag komen, cpk aar men niet zou hebben vermoed dat ergens voor noodig was." Wat moet het het hoofd van verschei- ine lezers van de ,,N. R. Ct.", onder wie k collega's van den heer Hartman, heb- n geduizeld, toen zij de.ze ridderlijke kenning lazen een door de onge- jonheid bijna verbijsterend verschijnsel. Professor Hartman betreurt het, dat ater Van Oppenraay verloren is gegaan )or het onderwijs, en zegt dan: „Toen dertijd het ambt van inspecteur vaceer- en er natuurlijk door alle belangstel- uien werd gevraagd wie onzen edelen ggink zou opvolgen, zei ik bij een mij- ir, helaas te zeldzame, bezoeken tot an Oppenraay: „Pater ik weet een bes- ii Inspecteur", en antwoordde op zijn raag „wie dan?" kort en goed: :,U!" Uit- rodige vreugde van den Pater (men kent jn gullen schaterlach): „Maar, professor, an kwam er oproer: verbeeld u in Hol- id een Jezuïet inspecteur der gym- >ia!" Nu die kans is verkeken, maar mijn anbeveling houd ik vol. Zóó zouden wij !t ideaal nabij gekomen zijn. Natuurlijk zou deze Jezuïet evenmin als de tegen woordige „gewoon-roomsche" Inspecteur, dat toonbeeld van rechtschapenheid, ooit bij benoemingen naar iets anders hebben gevraagd dan naar geschiktheid en be kwaamheid. Maar ik doe niemand af breuk wanneer ik zeg dat niemand meer dan hij het Nederlandsch gymnasium zou hebben bezield, aan 't onderwijs leven zou hebben ingeblazen." Natuurlijk.... zou deze Jezuïet bij benoeming alleen hebben gevraagd naar geschiktheid en bekwaamheid. Dat ver scheidene lezers der „N. Rott. Crt." in deze lofprijzing een vingerwijzing moge vinden voor hun eigen gedrag! Nog «en prachtig sitaat. Na te hebben uit geweid over de groote kennis, die paterVajn Oppenraay bezit betreffende de Latijnsche ba-al, bealuit de schrijver: „Maar wat doet het er toe, wat Van Oppenraay kent of kan? De hoofdzaak is wat hij is? En hij is een persoonlijkheid, zooals men er maar hoogstzelden eene ontmoet: even waardee rend voor anderen als trouw aan eigen meening, even goedhartig als streng, even blijmoedig als ernstig nu die beide laat ste zaken zijn steeds onafscheidelijk ver bonden: „de. kinderen Gods zijn blijde". En waar hij komt, in welken kring hij verkeert daar brengt hij leven en ver spreidt hij licht." Blijmoedig en ernstig beide eigen schappen zijn onafscheidelijk verbonden aan de kinderen Gods, zoo merkt de schrijver zeer juist op, terwijl hij, mis schien niet volkomen bewust, zijn waar deering uitstrekt van den persoon van pater Van Oppenraay tot allen, die met hem in waarheid en oprechtheid belijden de Katholieke beginselen, die mogen wor den genoemd „kinderen Gods". Ten slotte nog dit citaat: „Maar ik zou mij.n braven, mijn trouwen vriend (zoo no-em Élk hem, want nooit ben, ik edelmoediger en vriencLschappelij- ke-r behandeld dan rionr <v zou hem onrecht, ik zou hem verdriet doen, zoo ik zweeg over wat hem het dier baarst is, zijn prieateirschap. Welnu daar over dan nog een enkel, maar een door zijn inhoud zeer welsprekend woord. Een jonge, mij bekende, protestantsche dame is door hem „Roomsch gemaakt," zooals men dat zeer onvriendelijk pleegt te noe men. Maar de moeder dier bekeerde laat zich anders uit; die zegt: „Vroeger was mijn dochter een zoekende ziel, ongeniet baar voor haar omgeving en diep onge lukkig voor zich zelve, nu is ze blij te moe de, een zonnetje in huis...." De tijd, dat men voor den naam Jezuiet schrok is achter den rug. Wie nu als man van karakter kan waardeeren, waardeert ook de Je-zuieten, verder, waardeert ook de katholieke priesters en religieuses, den Katholieken godsdienst. Men denke in verband hiermee ook aan hetgeen een andere. leidsche hcogleeraar, prof. Blok, over de Sociëteit schreef. Maar men denke ook aan.... andere Leidsche hoogleeraren. Succes der Duitechers ten Noorden van Atrecht. Fransche vliegers in actie. Overwinningen der Duitsche en Oostenrijksche troepen op de Russen, die hun aanvallen echter krachtig voort zetten. Van het Westelijk Oorlogs terrein. Het Fransche communiqué meldt: In de duinen in België vernielde de ar tillerie der bondgenoot-en de loopgraven van de Duitschers. Ten Noorden van Atrecht namen; de Duitschers een vooruitgeschoven loop graaf, die kort geleden door de bondge- nooten was ingericht De beschieting van Reams duurde den geheelen dag. Nog vallen iedere drie mi nuten bommen. In Champagne droegen de Duitsche tegenaanvallen bij Crest ten N.-O. van Miesnil, dat door de Franschen was geno men, een zeeir heftig karakter/ Twee gar- denegimenten streden zeer verwoed. Deze troepenmachten werden volkomen versla gen. In de Argonnen maakten de Franschen nieuwe vorderingen in de omgeving van Vauquoös. Het Duitsche hoofdkwartier meldt gis termorgen: Een Fransch stoomschip met munitie voor Nieuwpoort bestemd, deed wegens een vergissing der dronken bemanning Osten- de aan, werd daar beschoten \u zonk. De Op de Loretto-hoogte ten Noord-Westen van Atrecht namen onze troepen gisteren in de vroegte de vijandelijke stellingen over een breedte van 1600 meter. Acht of ficieren en 558 manschappen werden ge vangen genomen, 7 machinegeweren en zes kleine stukken geschut veroverd. Vij andelijke tegenaanvallen in den namiddag werden afgeslagen. Ben nieuwe Fransche aanval in Cham pagne werd gemakkelijk afgeslagen. Een Fransche uitval ten Westen van St. Hu- bert dn Argonne mislukte en bij den tegen aanval ontnamen wij den Franschen een loopgraaf. Ook in heit woud van Cheppy mislukte een Fransche aanval. Uit Stuttgart wordt gemeld: Een mededeeling van den plaatsvervan ger van den bevelhebber zegt: Een vlieger van de bondgenooten verscheen gisteren boven Rottweil en wierp drie bommen op de kruitfabriek. De daardoor ontstane schade is gering en stoorde het bedrijf der fabriek geenszins. Verdere aanvallen van vliegers werden verhinderd doordat op hem werd geschoten. Officieel wordt uit Parijs medegedeeld: Een Fransche vlieger bombardeerde een kruitmagazijn nabij Donauesrhingen met volkomen succes. De vlammen stegen tot 400 M. hoogte. Van hei Oostelijk Oorlogs terrein. Officieel wordt uit We en en bekendge maakt: Aan de Biala zuidoostelijk van Zaklietsün zijn gisteren oprukkende Russi sche troepen na bloedige gevechten terug geworpen. Aan beide zijden van het Laboritsadal en op de heuvelen ten Noorden van de Cisma duren de gevechten .voort, op som mige plaatsen ook 's nachts. Overal waar het den Oosten rijkschen troepen gelukte terrein te winnen onder namen de Russen herhaaldelijk tegenaan vallen die steeds bloedig afgeslagen wer den. In het bijzonder langs den straatweg van Baligrad, beproefden de Russen ge durende eem dichte sneeuwjacht met nieuwe reservetroepem op te rukken. Zij waren tot op dichten afstand genaderd, maar de aanval mislukte ten slotte tenge volge van het Ooetenrijksch artillerie- en machinegeweervuur en de Russen leden hierbij zware venliezen. Aan de overige fronten hadden geen eigenlijke veranderingen plaats. Er wer den slechts artilleriegevechten geleverd. Vloor Psjeoiisl heerschi rust. Het Duitsche communiué is gelijklui dend. Oe uitwisseling der gewonden. De „Karlsruher Zeitung" meldt, dat de uitwisseling van de zwaar gewende Duit schers en Franschen op 2 Maart te Kon- stanz begon, uitgaande van Lyon. Tot dusver zijn rlaar bedde richtingen twee treinen vertrokken. In den eersten trein bevonden zich eeniige Fransche officieren en onderofficieren. Voor de uitwisseling gold als beginsel, dat hiervoor al die zwaargewonden en zieken in aanmerking zouden komen, die voor eiken verderen muriaireil UieaL-jL uiiycouuia.t 6ijii. mr«b lui, beginsel verklaarde de Duitsche regeering zich reeds in November eens, de Fran sche eerst zes dagen geleden na langdu rige onderhandelingen, nadat het Duitsche legerbestuur reeds met het bijeenbrengen van zwaargewonden en zieken in d'e laza retten van Kcmatanz en omgeving een be gin had gemaakt. Naar wij vernemen, is het bovengenoemde beginsel door de Fran sche regeering in zooverre beperkt, dat deze noch Duitsche officieren, noch onder officieren wil inwisselen, hoewel het aan het Duitsche legerbestuur bekend is, dat een groot aantal Duitsche militairen van deize dienstgraden aan de gestelde voor waarden voldoen. Zoolang Frankrijk niet bereid is Duitsche officieren en enderof ficieren uit te wisselen, zal ook Duitsch- land van de uitwisseling van Fransche officieren en onderofficieren afzien. De „Lokalanzei'ger" verneemt uil Karls ruhe: Gisteren kwam de eerste af deeling van Duitsche zwaargewonden uit Fran sche krijgsgevangenschap op het station te Konstanz aan. Ter begroeting was met militaire en civiele autoriteiten prins Max va-n Baden verschenen. De soldaten ver telden dat de verzorging in de Fransche lazaretten zeer verschillend was. Waar Duitsche geneesheeren met de verzorging waren belast, waren de geworden zeer tevreden, anders liet de behandeling,voor al de voeding, nog al wat te wenschen. Over den oorlogstoestand werden den ge wonden in Frankrijk de ongelooflijkste dingen verteld. Het heette dat de Russen al te Berlijn waren, dat de Franschen over den Rijn waren, dal het Duitsche volk verhongerde. Verder vertelden de ge wonden dat hun ambulancetreim op de reis naar Duitschland te Lyon door het gepeupel was beschimpt. Het forceeren der Darda nelles Bij het forceeren van de Dardanellen door de Engelsch-Fransche vloot, en het bombardeeren van de forten door de slag schepen, was het een verrassing, dat de „Queen Elizabeth", het sterkste slagschip, dat met olie wordt gestookt en 38 c.M.- kanonnen heeft, daaraan deelnam. De Queen Elizabeth" is een type, dat in allerlei opzicht verschilt met de be staande „dreadnoughts", wat betreft de bewapening, de snelheid en de kracht tot voortbeweging. Zij is het eerste schip var, de slagvloot, dat met 38 c.M.-kanonnen (dc andere hadden 34 c.M.-kaliber) bewapend is, en dat een snelheid heeft van 27 knoop. (De anderen liepen 21 knoop). De machi nes worden gestookt alleen met olie, in- plaats van met olie en steenkolen, of steenkool alleen. Nadat de kiel voor het schip gelegd was, zeide Churchill in het Lagerhuis, dat de „Queen Elizabeth" niet een schip was, dat zoo snel liep, als de snelste slagkruisers, doch dat het over een voldoende snelheid beschikte, om elk ander slagschip in te halen. De kosten van het schip zijn iets minder, dan die van den nieuwsten slag kruiser „Tiger", doch natuurlijk meer dan van elk vorig slagschip. In dit type wilde men een buitengewone snelheid bereiken, zonder dat dit op de be wapening of de bescherming van invloed was, of, dat de waterverplaatsing vermeer- .««„o* Tvnrdeih aldus zegt dc mari tieme medewerker vtin uc ...w te verkrijgen heeft men het aantal torens van de andere slagschepen van het draed- nought-type (vijf torens) met één vermin derd, en daardoor ruimte gekregen voor meer ketels. De sterkte der bewapening bleef behouden, doordat men het kaliber der kanonnen van 34 tot 38 c.M. verhoog de. In plaats van tien 34 c.M.-kanonnen, had men op de Queen Elizabeth" acht van 38 c.M. opgesteld. Het 38 c.M.-kanon, zoo zeide eens de eerste lord der admiraliteit, is het beste kanon, dat wij hebben. Het heeft alle voordeelen van het 34 c.M.-kanon, en nog wel in groote mate. Terwijl een 34 c.M.- kanon een projectiel werpt van 635 kilo gram, wordt uit een 38 c.M.-kanon oen projectiel afgeschoten, dat bijna een ton weegt, en deze enorme massa metaal vliegt 10 of 12 mijl ver be „Queen Elizabeth" is een van de vijf schepen; de andere zijn de „Warspite" „Valiant", „Barham" en Malaya", die binnen enkele weken gereed zullen zijn. De „Queen Elizabeth" is o-p Trafalgarrlay in 1912 te Portsmouth op stapel gezet en in October 1913 te water gelaten. De proef tochten zijn uitstekend geslaagd. Niet al leen wat bewapening betreft, rnaar ook wat de snelheid aangaat, is zij het mach tigste schip der wereld. FEUILLETON. „Bevrijd van alle tucht, waren de ma- •wen bijna dagelijks aan 't vechten met messen, zonder dat iemand het beteite. Hoe kcr het schip Europa naderde, des te [rooter werd Roberts vrees. -.be Caiman richtte zich weder naar de töddellandsche Zee. Maar toen hef. een maal de straat van Gibraltar was doorge ien, richtte Morgan den steven naar kt noorden, om in Frankrijk te' landeh, teiwaar hij weder naar Tripoli zou gaan. ..Robert kon sleohts gissingen maken. ..Hij hoopte iets te kunnen vernemen van den Ier, die met hem gered was. ..He1 omgang van Paddy met de matro- '®t. wier taal hij reeds half verstond, had km uitstekend van dienst kumnem zijn, ffiaar de ongelukkige was verslaafd ge bakt aan zijn hartstocht, en die rhum, **lke hem niet gespaard werd, had hem geheel verstompt. ^Morgan scheen er plezier in te hebben km dronken ,te> maken, en meer dan eens -trapte Robert hen op een samenspraak, aarvan ©chter de dronkenschap den zin kot goed liet verstaan. "Op oen zekeren avond waren Morgan ro Diego meer beschonken dan gewoon- Ho.bert dacht, dat hij misschien in ',nne nabijheid kon sluipen zonder gezien worden. Hij sloop dus naar de deur de hut, welke half openstond, kor p 0113 l*le* Iawaai, dat zij maakten, 11 Robert eerst weinig verstaan, maar weldra overheerechte de stem van Mor gan het rumoer. „Ge begrijpt er niets van", zeide Mor gan tot zijn neef. „Deze manier is de eenige, die zeker is, en ik hoop er terug te komen. „Dat is goed en wel," gromde Diego. „heel goed", imaar daar kan men zioh niet immer van bedienen... Indien, ik twintig jaar geleden die streek niet had uitge haald, zou jk nog op de millioenen van mijn schocnvader wachten.... Zij zijn ver teerd, die millioenen, maar wij weten nog andere te vinden." „Zwijgen is goud, jongen," zoo viel hem Morgan in de reden, „ik spreek niet over zaken, wanneer ik gedronken heb... Laten wij liever spreken van je aardige vinding van Saint-Tropez... Weet ge, dat ge een paipier hadt moeten nemen om uw alibd te bewijzen." „Ja, dat was niet kwaad geweest; maar heit geeft niet; in de beste zaken is er al tijd nog een zwakke zijde, en op oogen- blikken, ook heden, ben ik niet gerust." „Kom gij zoudt zelfverwijt hebben, gij!" riep MoFgan; „kom, kom...." „Zelfverwijt niet, maar ongerustheid." „En waarom?" „Maar dat heb ik immers gezegd... Toen ik zocht onder den steen, waaronder ik de doos, welke het testament van den oud-en Tom bevatte, heb ik wel het goud, maar niet het testament gevonden... Ach, had ik maar tijd gehad om het te ver branden!" „Ha, ha, je vrees heeft geen grond van bestaan. Binnen drie maanden, goede vriend, zijn wij geheel andere menschen. Wij zeggen burgers van Ecuador te zijn. Mijn oud hoofd is nog niet zoo versleten om nog eenige genoeglijke dagen te kun nen slijten." „Robert had genoeg gehoord en ging dus weder naar zijn hut. „Wanneer hij nog eenigen twijfel had kunnen koesteren ten opzichte van de schuld van Diego, dan zou de lage taal van Morgan dien. verdreven hebben. „Het verleden van die bandieten deed de toekomst voorzien; maar de grootte van het gevaar verdubbelde Robert's werkkracht. „Welken weg de Ca'ïman ook zou vol gen, op een zekeren tijd zou zij toch dicht bij land zijn. „Van don slaap en de dronkenschap der bemanning gebruik te maken om een der sloepen van- het schip te water te laten en er zich met Geoige in te plaatsen en zoo doende -de naastbij gelegen kust te berei ken, was een moeüijk en gevaarlijk werk, maar het eenige, dat uitvoerbaar was, en Robert besloot er dus toe. „Het oogenblik naderde. „De Caiman stevende naar het oosten doch werd op de hoogte van Algiers aan getast door een hevigen zuidenwind, welke haar deed afdrijven. „Deze wederwaardigheden komen zeer dikwijls op de Middellandsche Zee tegen het einde van den zomer voor, maar du ren in den regel niiiet lang. „Robert berekende, dat de Caiman waar schijnlijk naar de Balearen gedreven zou worden en dat er na den storm misschien wel gelegenheid zou bestaan te ontvluch ten. „Hij had zich slechts half vergist. „Na vier en twintig uren was de berg Toro in het gezicht, die zich midden op liet eiland Minorca verheft, maar de lie vige sirocco dreef het schip veel meer noord-ooste'lijk. „Eerst den volgenden dag begon de wind te verminderen. „Dii-e gedwongen verandering van rich ting had Morgan iin de hoogste mate- ver toornd, die, om zich te troosten, reeds des morgens begonnen was, met Diego te drin ken. „Des avonds waren zij beiden volslagen dronken. „Van den arbeid vermoeid, sliep de ge- heele bemanning, behalve de noodige lie den, die de wacht hielden. „Het schip kon niet ver van de Fran sche kust verwijderd zijn, en de barome ter ging vooruit. „Robert oordeelde, dat het uur geko men was, en nam zijn maatregelen om te gen middernacht het schip te veria/ten. „Robert kon er niet aan denKen de groo te boot te gebruiken. Behalve dat die on mogelijk door één persoon te water kon ge laten worden, moest zij ook de aandacht der bemanning trekken. „Er schoot h<|m niets anders over dan een klein bootje, dat in een slechten toe stand verkeerde. „In dat bootje moest hij dus met George een overtocht beproeven, waarvan liij den duur ijlet kende. „Ln zijn hut had hij eenige levensmid delen gereed liggen en een-ige kleeding- stukken. Hij had slechts het gunstig oogenblik af te wachten en zijn zoon te waarschuwen. „George wist niets van zijns vaders plan maar Robert was ervan overtuigd, dat hij blindelings zou gehoorzamen, zonder ver klaringen te vragen. „Alvorens dezen laatste-n strijd tegen het ongeluk te wagon wilde hij alleen zijn en hij leunde tegen de verschansing, in de golven blikkend en mot den voet staand op een rol touw. „De maan vertoond^een sikkel; het was eerste kwartier, en haar licht verzilverde de koppen der golven. „Ln gepeins verzonken, beschouwde Ro bert dit prachtig schilderij, en in gedach ten werd hij teruggevoerd naar dien dag uit zijn jeugd, waarop aan de golven van de Theems Ellen hem trouw beloofd had. „Op dit oogenblik werd hij met verba zende kracht in den hals gegrepen, en ook zijn be enen werden omklemd. „Zonder dengene te zien, die hem had aangegrepen, zonder den tijd to hebben om zioh te wenden of een kreet te slaken, werd Robert over boord geworpen. „Robert verdween in de zee. „Toen hij weder bovenkwam, was de Caiman reeds ver weg. „Hij zag nog den achtersteven: dan ver dween de donkere massa geheel aan zijn blik. „Hij poogde niet te roepen. „Hij gevoelde zich volkomen verloren. „Robert was een uitstekend zwem mei en de zee, die nog wel hol stond, was toch wel zoozeer tot kalmte gekomen, dat hij zich langen tijd kon boven houden, rnaar al kon hij tot het aanbreken van den dag in dicui toestand blijven, wat zou hij dan nog gewonnen hebben? (Wordt vorvolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1915 | | pagina 1