VRIJDAG
5
MAART.
1915.
BUITENLAND.
De Oorlog.
DE DUIKER.
j JAARGANG.
ér N°' ^641
e Seicbc/lxe (BotiAant
BUREAU: STEENSCHUUR 15, LEIDEN.
Interc. Telefoon 935. - Postbus 6.
DIT BLAD VERSCHIJNT ELKEN DAG, UITGEZONDERD ZON- EN FEESTDAGEN i
OeABONNEMENTSPRIJS bedraagt, bij vooruitbetaling, met GRATIS POLIS Ongevallen-verzekering
het GEÏLLUSTREERD ZONDAGSBLAD voor Leiden 10 cent per week f 1.25 per kwartaal; bjjonze
enten II cent per week, f 1.45 per kwartaaL Franco per post f 1.65 per kwartaal.
Afzonderlijke nummers 2J/3 cent, met Geïllustreerd Zondagsblad 5 cent
De ADVERTENTIEPRIJS bedraagt van 1—5 regels f0.75, elke regel meer 15 cent
ingezonden mededeelingen van 1-5 regels f 1.50, elke regel meer 30 cent, met gratis
bewijsnummer. Bij contract aanzienlijke korting. Groote letters naar plaatsruimte.
Aanvragen om Dienstpersoneel van 1-5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent.
Aanbiedingen van Dienstpersoneel, Huur- en Verhuur, Koop- en Verkoop (geen
Handels-Advertentiën) van 1-5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent.
Waardeering.
je „Nieuwe Rotterdamsche Courant"
ïarin zooveel geschreven wordt door
rbluide anti-papisten, wijdt de Leidsche
ogleer J. J. Hartman (zichzelf noemende
ïrotstant, geboren protestant, dominees-
0I)i lid der Remonstrantsche broeder-
hap) een zeer waardeerend artikel aan
onlangs uit Nederland ter vervulling
n zijn hoogen post naar Rome vertrok-
n Jezuiet pater Van Oppenraay.
,ees in het volgend citaat,, hoe genoem-
hoogleeraar o. m. getuigt dat het ge
lschap van dein pater hein beter maak-
Hij merkt op, dat in de eerste plaats de
derlandsche Jezuïeten hem zullen mis-
n, „maar" zoo vervolgt hij (wij citee-
ii na letterlijk) „maar bovendien, al-
i die ooit met hem in aanraking zijn
komen, tot de jongens toe die hem maar
n half uurtje hebben ontmoet en dan
ij wel... op het staatsexamen. Wat zeg
Die hebben misschien nog wel de aan-
naamste herinnering aan hem behou-
n. Want examen doen bij iemand zóó
maan en vriendelijk als hij, bij iemand
zóóbegrijpt hoe men 't met een
jrainandus moet aanleggen om hem op
d voordeeligst te doen uitkomen, dat is
or een jongmensch waar wat in zit een
gestoord genoegen. En wie kwam er in
[elschap van Van Oppenraay niet op
n voordeeligst uit? Dat geestig inne
nd gelaat, die heldere oogen, waarmee
u zoo flink en oprecht aanzag, die in-
[e vreugde als gij hem kwaamt vertellen
n een succesjo u ten deel gevallen, dat
es maakte een mensch, ja laat ik het
lar zeggen... beter. Nog nooit in de
inschenwereld heb ik zoo'n echte harte-
;e vreugd over voorspoed van een me-
aensch waargenomen."
ii even verder brengt professor Hart-
n niet slechts lof aan dezen Jezuïet,
ar aan alle Jezuïeten met wie hij ooit
aanraking is geweest. ..Want dut hob
steeds in de Jezuïeten (althans in die
armede ik in aanraking ben gekomen)
hoog gewaardeerd dat ze nooit hun
tuiging ontveinzen of verzwijgen,
aar er mee voor den dag komen, cpk
aar men niet zou hebben vermoed dat
ergens voor noodig was."
Wat moet het het hoofd van verschei-
ine lezers van de ,,N. R. Ct.", onder wie
k collega's van den heer Hartman, heb-
n geduizeld, toen zij de.ze ridderlijke
kenning lazen een door de onge-
jonheid bijna verbijsterend verschijnsel.
Professor Hartman betreurt het, dat
ater Van Oppenraay verloren is gegaan
)or het onderwijs, en zegt dan: „Toen
dertijd het ambt van inspecteur vaceer-
en er natuurlijk door alle belangstel-
uien werd gevraagd wie onzen edelen
ggink zou opvolgen, zei ik bij een mij-
ir, helaas te zeldzame, bezoeken tot
an Oppenraay: „Pater ik weet een bes-
ii Inspecteur", en antwoordde op zijn
raag „wie dan?" kort en goed: :,U!" Uit-
rodige vreugde van den Pater (men kent
jn gullen schaterlach): „Maar, professor,
an kwam er oproer: verbeeld u in Hol-
id een Jezuïet inspecteur der gym-
>ia!"
Nu die kans is verkeken, maar mijn
anbeveling houd ik vol. Zóó zouden wij
!t ideaal nabij gekomen zijn. Natuurlijk
zou deze Jezuïet evenmin als de tegen
woordige „gewoon-roomsche" Inspecteur,
dat toonbeeld van rechtschapenheid, ooit
bij benoemingen naar iets anders hebben
gevraagd dan naar geschiktheid en be
kwaamheid. Maar ik doe niemand af
breuk wanneer ik zeg dat niemand meer
dan hij het Nederlandsch gymnasium zou
hebben bezield, aan 't onderwijs leven zou
hebben ingeblazen."
Natuurlijk.... zou deze Jezuïet bij
benoeming alleen hebben gevraagd naar
geschiktheid en bekwaamheid. Dat ver
scheidene lezers der „N. Rott. Crt." in deze
lofprijzing een vingerwijzing moge vinden
voor hun eigen gedrag!
Nog «en prachtig sitaat. Na te hebben uit
geweid over de groote kennis, die paterVajn
Oppenraay bezit betreffende de Latijnsche
ba-al, bealuit de schrijver: „Maar wat
doet het er toe, wat Van Oppenraay kent
of kan? De hoofdzaak is wat hij is? En hij
is een persoonlijkheid, zooals men er maar
hoogstzelden eene ontmoet: even waardee
rend voor anderen als trouw aan eigen
meening, even goedhartig als streng, even
blijmoedig als ernstig nu die beide laat
ste zaken zijn steeds onafscheidelijk ver
bonden: „de. kinderen Gods zijn blijde".
En waar hij komt, in welken kring hij
verkeert daar brengt hij leven en ver
spreidt hij licht."
Blijmoedig en ernstig beide eigen
schappen zijn onafscheidelijk verbonden
aan de kinderen Gods, zoo merkt de
schrijver zeer juist op, terwijl hij, mis
schien niet volkomen bewust, zijn waar
deering uitstrekt van den persoon van
pater Van Oppenraay tot allen, die met
hem in waarheid en oprechtheid belijden
de Katholieke beginselen, die mogen wor
den genoemd „kinderen Gods".
Ten slotte nog dit citaat:
„Maar ik zou mij.n braven, mijn trouwen
vriend (zoo no-em Élk hem, want nooit
ben, ik edelmoediger en vriencLschappelij-
ke-r behandeld dan rionr <v
zou hem onrecht, ik zou hem verdriet
doen, zoo ik zweeg over wat hem het dier
baarst is, zijn prieateirschap. Welnu daar
over dan nog een enkel, maar een door
zijn inhoud zeer welsprekend woord. Een
jonge, mij bekende, protestantsche dame
is door hem „Roomsch gemaakt," zooals
men dat zeer onvriendelijk pleegt te noe
men. Maar de moeder dier bekeerde laat
zich anders uit; die zegt: „Vroeger was
mijn dochter een zoekende ziel, ongeniet
baar voor haar omgeving en diep onge
lukkig voor zich zelve, nu is ze blij te moe
de, een zonnetje in huis...."
De tijd, dat men voor den naam Jezuiet
schrok is achter den rug. Wie nu als man
van karakter kan waardeeren, waardeert
ook de Je-zuieten, verder, waardeert ook
de katholieke priesters en religieuses, den
Katholieken godsdienst.
Men denke in verband hiermee ook aan
hetgeen een andere. leidsche hcogleeraar,
prof. Blok, over de Sociëteit schreef.
Maar men denke ook aan.... andere
Leidsche hoogleeraren.
Succes der Duitechers ten Noorden
van Atrecht. Fransche vliegers in
actie. Overwinningen der Duitsche en
Oostenrijksche troepen op de Russen,
die hun aanvallen echter krachtig voort
zetten.
Van het Westelijk Oorlogs
terrein.
Het Fransche communiqué meldt:
In de duinen in België vernielde de ar
tillerie der bondgenoot-en de loopgraven
van de Duitschers.
Ten Noorden van Atrecht namen; de
Duitschers een vooruitgeschoven loop
graaf, die kort geleden door de bondge-
nooten was ingericht
De beschieting van Reams duurde den
geheelen dag. Nog vallen iedere drie mi
nuten bommen.
In Champagne droegen de Duitsche
tegenaanvallen bij Crest ten N.-O. van
Miesnil, dat door de Franschen was geno
men, een zeeir heftig karakter/ Twee gar-
denegimenten streden zeer verwoed. Deze
troepenmachten werden volkomen versla
gen.
In de Argonnen maakten de Franschen
nieuwe vorderingen in de omgeving van
Vauquoös.
Het Duitsche hoofdkwartier meldt gis
termorgen:
Een Fransch stoomschip met munitie
voor Nieuwpoort bestemd, deed wegens een
vergissing der dronken bemanning Osten-
de aan, werd daar beschoten \u zonk. De
Op de Loretto-hoogte ten Noord-Westen
van Atrecht namen onze troepen gisteren
in de vroegte de vijandelijke stellingen
over een breedte van 1600 meter. Acht of
ficieren en 558 manschappen werden ge
vangen genomen, 7 machinegeweren en
zes kleine stukken geschut veroverd. Vij
andelijke tegenaanvallen in den namiddag
werden afgeslagen.
Ben nieuwe Fransche aanval in Cham
pagne werd gemakkelijk afgeslagen. Een
Fransche uitval ten Westen van St. Hu-
bert dn Argonne mislukte en bij den tegen
aanval ontnamen wij den Franschen een
loopgraaf.
Ook in heit woud van Cheppy mislukte
een Fransche aanval.
Uit Stuttgart wordt gemeld:
Een mededeeling van den plaatsvervan
ger van den bevelhebber zegt: Een vlieger
van de bondgenooten verscheen gisteren
boven Rottweil en wierp drie bommen op
de kruitfabriek. De daardoor ontstane
schade is gering en stoorde het bedrijf der
fabriek geenszins.
Verdere aanvallen van vliegers werden
verhinderd doordat op hem werd geschoten.
Officieel wordt uit Parijs medegedeeld:
Een Fransche vlieger bombardeerde een
kruitmagazijn nabij Donauesrhingen met
volkomen succes. De vlammen stegen tot
400 M. hoogte.
Van hei Oostelijk Oorlogs
terrein.
Officieel wordt uit We en en bekendge
maakt: Aan de Biala zuidoostelijk van
Zaklietsün zijn gisteren oprukkende Russi
sche troepen na bloedige gevechten terug
geworpen.
Aan beide zijden van het Laboritsadal
en op de heuvelen ten Noorden van de
Cisma duren de gevechten .voort, op som
mige plaatsen ook 's nachts.
Overal waar het den Oosten rijkschen
troepen gelukte terrein te winnen onder
namen de Russen herhaaldelijk tegenaan
vallen die steeds bloedig afgeslagen wer
den.
In het bijzonder langs den straatweg
van Baligrad, beproefden de Russen ge
durende eem dichte sneeuwjacht met
nieuwe reservetroepem op te rukken. Zij
waren tot op dichten afstand genaderd,
maar de aanval mislukte ten slotte tenge
volge van het Ooetenrijksch artillerie- en
machinegeweervuur en de Russen leden
hierbij zware venliezen.
Aan de overige fronten hadden geen
eigenlijke veranderingen plaats. Er wer
den slechts artilleriegevechten geleverd.
Vloor Psjeoiisl heerschi rust.
Het Duitsche communiué is gelijklui
dend.
Oe uitwisseling der
gewonden.
De „Karlsruher Zeitung" meldt, dat de
uitwisseling van de zwaar gewende Duit
schers en Franschen op 2 Maart te Kon-
stanz begon, uitgaande van Lyon. Tot
dusver zijn rlaar bedde richtingen twee
treinen vertrokken. In den eersten trein
bevonden zich eeniige Fransche officieren
en onderofficieren. Voor de uitwisseling
gold als beginsel, dat hiervoor al die
zwaargewonden en zieken in aanmerking
zouden komen, die voor eiken verderen
muriaireil UieaL-jL uiiycouuia.t 6ijii. mr«b lui,
beginsel verklaarde de Duitsche regeering
zich reeds in November eens, de Fran
sche eerst zes dagen geleden na langdu
rige onderhandelingen, nadat het Duitsche
legerbestuur reeds met het bijeenbrengen
van zwaargewonden en zieken in d'e laza
retten van Kcmatanz en omgeving een be
gin had gemaakt. Naar wij vernemen, is
het bovengenoemde beginsel door de Fran
sche regeering in zooverre beperkt, dat
deze noch Duitsche officieren, noch onder
officieren wil inwisselen, hoewel het aan
het Duitsche legerbestuur bekend is, dat
een groot aantal Duitsche militairen van
deize dienstgraden aan de gestelde voor
waarden voldoen. Zoolang Frankrijk niet
bereid is Duitsche officieren en enderof
ficieren uit te wisselen, zal ook Duitsch-
land van de uitwisseling van Fransche
officieren en onderofficieren afzien.
De „Lokalanzei'ger" verneemt uil Karls
ruhe: Gisteren kwam de eerste af deeling
van Duitsche zwaargewonden uit Fran
sche krijgsgevangenschap op het station
te Konstanz aan. Ter begroeting was met
militaire en civiele autoriteiten prins Max
va-n Baden verschenen. De soldaten ver
telden dat de verzorging in de Fransche
lazaretten zeer verschillend was. Waar
Duitsche geneesheeren met de verzorging
waren belast, waren de geworden zeer
tevreden, anders liet de behandeling,voor
al de voeding, nog al wat te wenschen.
Over den oorlogstoestand werden den ge
wonden in Frankrijk de ongelooflijkste
dingen verteld. Het heette dat de Russen
al te Berlijn waren, dat de Franschen
over den Rijn waren, dal het Duitsche
volk verhongerde. Verder vertelden de ge
wonden dat hun ambulancetreim op de
reis naar Duitschland te Lyon door het
gepeupel was beschimpt.
Het forceeren der Darda
nelles
Bij het forceeren van de Dardanellen
door de Engelsch-Fransche vloot, en het
bombardeeren van de forten door de slag
schepen, was het een verrassing, dat de
„Queen Elizabeth", het sterkste slagschip,
dat met olie wordt gestookt en 38 c.M.-
kanonnen heeft, daaraan deelnam.
De Queen Elizabeth" is een type, dat
in allerlei opzicht verschilt met de be
staande „dreadnoughts", wat betreft de
bewapening, de snelheid en de kracht tot
voortbeweging. Zij is het eerste schip var,
de slagvloot, dat met 38 c.M.-kanonnen (dc
andere hadden 34 c.M.-kaliber) bewapend
is, en dat een snelheid heeft van 27 knoop.
(De anderen liepen 21 knoop). De machi
nes worden gestookt alleen met olie, in-
plaats van met olie en steenkolen, of
steenkool alleen.
Nadat de kiel voor het schip gelegd was,
zeide Churchill in het Lagerhuis, dat de
„Queen Elizabeth" niet een schip was, dat
zoo snel liep, als de snelste slagkruisers,
doch dat het over een voldoende snelheid
beschikte, om elk ander slagschip in te
halen. De kosten van het schip zijn iets
minder, dan die van den nieuwsten slag
kruiser „Tiger", doch natuurlijk meer dan
van elk vorig slagschip.
In dit type wilde men een buitengewone
snelheid bereiken, zonder dat dit op de be
wapening of de bescherming van invloed
was, of, dat de waterverplaatsing vermeer-
.««„o* Tvnrdeih aldus zegt dc mari
tieme medewerker vtin uc ...w
te verkrijgen heeft men het aantal torens
van de andere slagschepen van het draed-
nought-type (vijf torens) met één vermin
derd, en daardoor ruimte gekregen voor
meer ketels. De sterkte der bewapening
bleef behouden, doordat men het kaliber
der kanonnen van 34 tot 38 c.M. verhoog
de. In plaats van tien 34 c.M.-kanonnen,
had men op de Queen Elizabeth" acht van
38 c.M. opgesteld.
Het 38 c.M.-kanon, zoo zeide eens de
eerste lord der admiraliteit, is het beste
kanon, dat wij hebben. Het heeft alle
voordeelen van het 34 c.M.-kanon, en nog
wel in groote mate. Terwijl een 34 c.M.-
kanon een projectiel werpt van 635 kilo
gram, wordt uit een 38 c.M.-kanon oen
projectiel afgeschoten, dat bijna een ton
weegt, en deze enorme massa metaal vliegt
10 of 12 mijl ver
be „Queen Elizabeth" is een van de vijf
schepen; de andere zijn de „Warspite"
„Valiant", „Barham" en Malaya", die
binnen enkele weken gereed zullen zijn.
De „Queen Elizabeth" is o-p Trafalgarrlay
in 1912 te Portsmouth op stapel gezet en
in October 1913 te water gelaten. De proef
tochten zijn uitstekend geslaagd. Niet al
leen wat bewapening betreft, rnaar ook
wat de snelheid aangaat, is zij het mach
tigste schip der wereld.
FEUILLETON.
„Bevrijd van alle tucht, waren de ma-
•wen bijna dagelijks aan 't vechten met
messen, zonder dat iemand het beteite. Hoe
kcr het schip Europa naderde, des te
[rooter werd Roberts vrees.
-.be Caiman richtte zich weder naar de
töddellandsche Zee. Maar toen hef. een
maal de straat van Gibraltar was doorge
ien, richtte Morgan den steven naar
kt noorden, om in Frankrijk te' landeh,
teiwaar hij weder naar Tripoli zou gaan.
..Robert kon sleohts gissingen maken.
..Hij hoopte iets te kunnen vernemen
van den Ier, die met hem gered was.
..He1 omgang van Paddy met de matro-
'®t. wier taal hij reeds half verstond, had
km uitstekend van dienst kumnem zijn,
ffiaar de ongelukkige was verslaafd ge
bakt aan zijn hartstocht, en die rhum,
**lke hem niet gespaard werd, had hem
geheel verstompt.
^Morgan scheen er plezier in te hebben
km dronken ,te> maken, en meer dan eens
-trapte Robert hen op een samenspraak,
aarvan ©chter de dronkenschap den zin
kot goed liet verstaan.
"Op oen zekeren avond waren Morgan
ro Diego meer beschonken dan gewoon-
Ho.bert dacht, dat hij misschien in
',nne nabijheid kon sluipen zonder gezien
worden. Hij sloop dus naar de deur
de hut, welke half openstond,
kor p 0113 l*le* Iawaai, dat zij maakten,
11 Robert eerst weinig verstaan, maar
weldra overheerechte de stem van Mor
gan het rumoer.
„Ge begrijpt er niets van", zeide Mor
gan tot zijn neef. „Deze manier is de
eenige, die zeker is, en ik hoop er terug
te komen.
„Dat is goed en wel," gromde Diego.
„heel goed", imaar daar kan men zioh niet
immer van bedienen... Indien, ik twintig
jaar geleden die streek niet had uitge
haald, zou jk nog op de millioenen van
mijn schocnvader wachten.... Zij zijn ver
teerd, die millioenen, maar wij weten nog
andere te vinden."
„Zwijgen is goud, jongen," zoo viel hem
Morgan in de reden, „ik spreek niet over
zaken, wanneer ik gedronken heb... Laten
wij liever spreken van je aardige vinding
van Saint-Tropez... Weet ge, dat ge een
paipier hadt moeten nemen om uw alibd
te bewijzen."
„Ja, dat was niet kwaad geweest; maar
heit geeft niet; in de beste zaken is er al
tijd nog een zwakke zijde, en op oogen-
blikken, ook heden, ben ik niet gerust."
„Kom gij zoudt zelfverwijt hebben, gij!"
riep MoFgan; „kom, kom...."
„Zelfverwijt niet, maar ongerustheid."
„En waarom?"
„Maar dat heb ik immers gezegd... Toen
ik zocht onder den steen, waaronder ik
de doos, welke het testament van den
oud-en Tom bevatte, heb ik wel het goud,
maar niet het testament gevonden... Ach,
had ik maar tijd gehad om het te ver
branden!"
„Ha, ha, je vrees heeft geen grond van
bestaan. Binnen drie maanden, goede
vriend, zijn wij geheel andere menschen.
Wij zeggen burgers van Ecuador te zijn.
Mijn oud hoofd is nog niet zoo versleten
om nog eenige genoeglijke dagen te kun
nen slijten."
„Robert had genoeg gehoord en ging
dus weder naar zijn hut.
„Wanneer hij nog eenigen twijfel had
kunnen koesteren ten opzichte van de
schuld van Diego, dan zou de lage taal
van Morgan dien. verdreven hebben.
„Het verleden van die bandieten deed
de toekomst voorzien; maar de grootte
van het gevaar verdubbelde Robert's
werkkracht.
„Welken weg de Ca'ïman ook zou vol
gen, op een zekeren tijd zou zij toch dicht
bij land zijn.
„Van don slaap en de dronkenschap der
bemanning gebruik te maken om een der
sloepen van- het schip te water te laten en
er zich met Geoige in te plaatsen en zoo
doende -de naastbij gelegen kust te berei
ken, was een moeüijk en gevaarlijk werk,
maar het eenige, dat uitvoerbaar was, en
Robert besloot er dus toe.
„Het oogenblik naderde.
„De Caiman stevende naar het oosten
doch werd op de hoogte van Algiers aan
getast door een hevigen zuidenwind, welke
haar deed afdrijven.
„Deze wederwaardigheden komen zeer
dikwijls op de Middellandsche Zee tegen
het einde van den zomer voor, maar du
ren in den regel niiiet lang.
„Robert berekende, dat de Caiman waar
schijnlijk naar de Balearen gedreven zou
worden en dat er na den storm misschien
wel gelegenheid zou bestaan te ontvluch
ten.
„Hij had zich slechts half vergist.
„Na vier en twintig uren was de berg
Toro in het gezicht, die zich midden op
liet eiland Minorca verheft, maar de lie
vige sirocco dreef het schip veel meer
noord-ooste'lijk.
„Eerst den volgenden dag begon de
wind te verminderen.
„Dii-e gedwongen verandering van rich
ting had Morgan iin de hoogste mate- ver
toornd, die, om zich te troosten, reeds des
morgens begonnen was, met Diego te drin
ken.
„Des avonds waren zij beiden volslagen
dronken.
„Van den arbeid vermoeid, sliep de ge-
heele bemanning, behalve de noodige lie
den, die de wacht hielden.
„Het schip kon niet ver van de Fran
sche kust verwijderd zijn, en de barome
ter ging vooruit.
„Robert oordeelde, dat het uur geko
men was, en nam zijn maatregelen om te
gen middernacht het schip te veria/ten.
„Robert kon er niet aan denKen de groo
te boot te gebruiken. Behalve dat die on
mogelijk door één persoon te water kon ge
laten worden, moest zij ook de aandacht
der bemanning trekken.
„Er schoot h<|m niets anders over dan
een klein bootje, dat in een slechten toe
stand verkeerde.
„In dat bootje moest hij dus met
George een overtocht beproeven, waarvan
liij den duur ijlet kende.
„Ln zijn hut had hij eenige levensmid
delen gereed liggen en een-ige kleeding-
stukken. Hij had slechts het gunstig
oogenblik af te wachten en zijn zoon te
waarschuwen.
„George wist niets van zijns vaders plan
maar Robert was ervan overtuigd, dat hij
blindelings zou gehoorzamen, zonder ver
klaringen te vragen.
„Alvorens dezen laatste-n strijd tegen
het ongeluk te wagon wilde hij alleen zijn
en hij leunde tegen de verschansing, in de
golven blikkend en mot den voet staand
op een rol touw.
„De maan vertoond^een sikkel; het was
eerste kwartier, en haar licht verzilverde
de koppen der golven.
„Ln gepeins verzonken, beschouwde Ro
bert dit prachtig schilderij, en in gedach
ten werd hij teruggevoerd naar dien dag
uit zijn jeugd, waarop aan de golven van
de Theems Ellen hem trouw beloofd had.
„Op dit oogenblik werd hij met verba
zende kracht in den hals gegrepen, en ook
zijn be enen werden omklemd.
„Zonder dengene te zien, die hem had
aangegrepen, zonder den tijd to hebben
om zioh te wenden of een kreet te slaken,
werd Robert over boord geworpen.
„Robert verdween in de zee.
„Toen hij weder bovenkwam, was de
Caiman reeds ver weg.
„Hij zag nog den achtersteven: dan ver
dween de donkere massa geheel aan zijn
blik.
„Hij poogde niet te roepen.
„Hij gevoelde zich volkomen verloren.
„Robert was een uitstekend zwem mei
en de zee, die nog wel hol stond, was toch
wel zoozeer tot kalmte gekomen, dat hij
zich langen tijd kon boven houden, rnaar
al kon hij tot het aanbreken van den dag
in dicui toestand blijven, wat zou hij dan
nog gewonnen hebben?
(Wordt vorvolgd.)