1 BUITENLAND. De Oorlog. JAARGANG. No. 1637 BUREAU: STEENSCHUUR 15, LEIDEN. Interc. Telefoon 935. - Postbus 6. DIT BLAD VERSCHIJNT ELKEN DAG, UITGEZONDERD ZON- EN FEESTDAGEN DeABONNEMENTSPRIJS bedraagt, bij vooruitbetaling, met GRATIS POLIS Ongevallen-verzekering L a het GEÏLLUSTREERD ZONDAGSBLAD voor Leiden 10 cent per week f 1.25 per kwartaal; bij onze hS genten II cent per week, f 1.45 per kwartaal. Franco per post f 1.65 per kwartaal. Afzonderlijke nummers 2V3 cent, met Geïllustreerd Zondagsblad 5 cent e Ceicbelxc (Boivïant MAANDAG MAART. I9I5. De ADVERTENTIEPRIJS bedraagt van 1--5 regels f0.75, elke regel meer 15 cent Ingezonden mededeelingen van 1-5 regels fl.50, elke regel meer 30 cent, met gratis bewijsnummer. Bij contract aanzienlijke korting. Groote letters naar plaatsruimte. Aanvragen om Dienstpersoneel van 1-5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. Aanbiedingen van Dienstpersoneel, Huur- en Verhuur, Koop- en Verkoop (geen Handels-Advertentiën) van 1-5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent. Van langer duur? Wij stellen deze vraag naar aanleiding ir burgemeestersbenoeming te Aimater- un. t Scheen den laatsten tijd of hot ambt burgervader der hoofdstad en ook 00 e] van andere steden min of meer be- D' bouwd werd als een der trappen van k rgrooting, waarlangs men naar den ee' rer tref lenden trap opklom. Nu gunnen wij den gestegen jubilaris- n alles-goeds, maar voor de betrokken meenten lijkt ons een dergelijke opvajt- hg van het burgemeesterschap alles be ak aive goed. Hoe kan er oontinuïteit komen inS i het bestuur als mien telkens wisselt van 1(k Dofd. De eene opvatting zal dan, nu op dan op dat gebied, verdrongen worden or een andere, ook wijl immers onder wethouders vaak verschillende inzich- ct: i heenschien, waarvan met het optreden in een nieuwen burgemeester allicht een n5' idere op den voorgrond treedt dan onder n voorganger het geval was. Dit leidt allemaal maar tot onzekerheid vaak ook tot verhooging van onkosten, 3e" elke bezwaren zich vooral doen gevoelen groote gemeenten, waar het buïeaucra- ich samenstel zooveel ingewikkelder ja 86 in in kleine, welker belangen spoedigeT do illen te overzien. Zal nu Amsterdam zijn burgemeester tar (liegen langer behouden dan met diens tere voorgangers het geval was? De nieu- de e koeirs, welke met zijn benoeming is- geslagen, mag bet doen verwachten. Hij d« toch geen ambitieuse jonge man meer, -1 rv.'ijl ook zijn maatschappelijke positie 'gd mi niet dreef naar hooger dingen, wijl met zijn familietraditie of zoo iets eer in overeenstemming waren. Zijn tra ikwaamheden gaven den doorslag en aar nu het burgemeesterschap der lofdstad waarlijk wel een positie is, aoirin een kundig man met werklust en ibitie volle bevrediging kan vinden, daar eg Amsterdam hopen, dat het nu einde- ik weer eens een hoofd bezit, dat zich de )5 hartiging zijner belangen als levensdoel stellen. Een ultimatum. Schrik niet, lezer, er is aan ons land ihrkkig niet een ultimatum gesteld door in der oorlogvoerende mogendheden. Op o iets doelen wij niet. Het opschrift 3Di «ft betrekking op een brochure van den v- iiler der socialistische partij, van -welk schrift men onder „Binnenland" in dit "fumrner den korten inhoud kan vinden. Merkt nu eens op in dat „ultimatum" in den leider, hoe geëischt wordt van erreweg de grootste meerderheid er partij, dat zij zich bij de meening van B paus" Troeistra neerlegt. Zeven en vijftig moties zijn ingediend (treffende de houding der partijleiding uk® het militaire vraagstuk, niet één ier moties keurt de houding der partij- idiflg goed, en toch... en toch moet op 't a.s. Paasch-Congres die goedkeuring "tón, dreigt,mr. Troelstra. Dat noemen „vrijheid"! Leest ook eens aandachtig nummer 4 ui het „programma": geen ontwapening nzij deze internationaal is! Daar is nu an het woord die leider van de partij, omen die in haar devies schreef „geen man. en geen cent voor het leger", die ieder jaar tegen de oorlogsbegrootin^en stemde. Als die oorlogsbegrootingen niet waren aange nomen, als we geen man en geen cent voor het leger hadden over gehad, m.a.w. als do sociaal-democraten hun zin hadden gehad, was Nederland natuurlijk zonder leger geweest en.... mr. Troelstra ver klaart nu, dat een leger noodig is, tenzij alle landen het zouden afschaffen! Beluistert verder eens op meerdere plaatsen van het „programma" de erken ning van het vaderland, terwijl de partij, niet het minst, de opvoeders der jeugd on der hen, de onderwijzers, altijd zoo gekant is geweest b. v. tegen het vieren der vader- landsche feestdagen. Wij zouden op meer zonderlinge tegen stellingen kunnen wijzen. Voorloopig ge noeg. De beschieting der Dardanellenforten. Gonstantinopel bedreigd? Op het Westelijk oorlogsterrein maken de Ver bondenen vorderingen. Successen der Russen op het Oostelijk oorlogsterrein. Van het Westelijk Oorlogs terrein. In de lange reeks wederzijdsche stellin gen tusschen den cirkel om de Maasves ting Verdun en de 33 K.M. zuidelijker ge legen Maasvesting St. Mihiel is de heuvel bij Les Eparges één enkel punt. Maar het is een punt vanwaar de Franschen verze keren, de buitenwertren van St. Mihiel te kunnen beschieten. Zij moeten daar dan ver dragend geschut tot hun beschikking hebben, want St. Mihiel ligt er 20 K.M. vandaan. Vandaar die verwoedde vierdaagsche strijd om dit punt, een strijd die door on dermijning van het terrein nabij de aan te vallen Duitsche stelling, met zorg door de Franschen was voorbereid, en waartoe, toen het oogenblik tot de geconcentreerden aanval was gekomen, de artillerie en de infanterie samenwerkten. Het 'verlangde resultaat werd bereikt. Het begeerde punt werd door de Galiieer- den genomen en bezet. In acht opeenvol gende aanvallen poogden de Duitschers het hun weder te ontrukken, maar tot dus verre (men weet niet wat er later weer gebeuren kan) zonder gevolg. Volgens het Fransche bericht kostte de strijd den Duit schers 3000 man, zijnde de helft van het door hen in het geVecht gebrachte effectief. Ook ten Noorden van Verdun wordt voortdurend met hevigheid gevochten en naar het schijnt gaat ook daar het offen sief van de Geallieerden uit. Een afgrijselijk nieuwtje uit de buurt van Verdun is het bericht van het Fransche hoofdkwartier, dat de Duitschers bij een aanval op de loopgraven den geallieerden bij Malancourt, 20 K.M. ten N.-W. van Verdun en deel uitmakend van de stellin gen der Franschen voor die vesting, hunne vijanden met brandende vloeistoffen over goten, waardoor hun zulke hevige brand wonden werden toegebracht, dat zij hunne stellingen moesten opgeven. Wij willen echter nadere bevestiging van dit bericht afwachten. Zooveel berichten berusten in dezen oorlog op phantasie. Van het Oostelijk Oorlogs terrein. Met verwonderlijke taaiheid heeft Rus land zich in het nabij de grens van Oost- Pruisen liggend Poolsche gebied hersteld van de slagen die in Oost-Pruisen aan zijn 10de leger zijn toegebracht, en in de Kar- patihen is het naar bet schijnt bezig, het zelfde te doen. Welke plannen de Duitschers koester den die uit Oost-Pruisen, achter het ver slagen Russische leger aan, het gouver nement Suwalki binnengetrokken waren, weten wij nieit. Maar uit de Russische be richten blijkt, dat hun opmarsch eerst aan de rivier de Njemen (of Memel) werd tot staan gebracht. Er waren zelfs afdeelingen over die rivier getrokken. Ook in Oost-Galicië, in de buurt van Stanislau, waar het teenage dagen geleden er zoo ongunstig voor de Russen voor stond, is door het aanrukken van krach tige versterkingen een verandering inge treden. Mogelijk keert ook daar het blaad je om. Maar laten wij niet op de gebeurtenis sen vooruitloopen. De beschieting der Dardanel lenforten. De nieuwe aanval op de Dardanellen forten is niet zonder uitwerking gebleven. De berichten uit Constantinopel, die in zoover een voorbeeld van oorlogsbericht geving zijn, dat zij onder bijna alle om standigheden zegepralen van eigen troe pen en nederlagen van den vijand weten te melden, en een tfébAcIe aan den eersten toegebracht even gemakkelijk tot een on beduidend wapenfeit van den vijand we ten te herleiden als zij de kunst verstaan, een niets beteekenende krijgsverrichting van den medestander tot een strategische daad van beteekeniis op te blazen, zelfs de berichten uit Constantinopel erkennen nu, dat de Framsch-Engelsche vloot de Dardanellen-forten aan den Europeeschen ingang der beroemde zeeéngte ernstig Ijeeft beschadigd. Wat de berichten uit Berlijn aangaat, deze bepalen zich tot de vermelding van het feit, dat de vijand de vestingwerken met tuschenpoozen heeft beschoten. Volgens het bericht van de Engelsche admiraliteit zijn 4 forten gebombardeerd en alLe tot zwijgen gebracht. Voor de be schieting werd gebruik gemaakt van zwaar scheepsgeschut. Toen deze operatie van uit zee voldoende was voorbereid, zijn aan weerszijden van den ingang der zeestraat troepen aan wal gezet, en wel op den Aziatdschen oever bij het stadje Koem Kaleh en op de punt van heit schiereiland der Dardanellen (of schiereiland van Gallipoli) bij Sedil Bahr. Deze troepen, blijkbaar voorzien van veld geschut, „voltooiden de vernieling der for ten". Ook de kanonnen, die deze vesting werken verdedigden, zijn, volgens het En gelsche bericht, vernield. Zijn deze mededeelingen niet overdre ven, dan kan, gelijk de overzichtschrijver van het „Vad." opmerkt, van deze krijgs- onderneming, uitgevoerd op een der klas- siekste plaatsen van de wereld (in het ge- zich der ruïnen van Troje en nabij de plaats, waar Xerxes zijn beroemden over tocht over de zeeëngte deed) als een be trekkelijk gemakkelijk behaald succes worden beschouwd. Er vielen aan weers zijden slechts enkele dooden en gekwetsten en de schepen der vloot schijnen niet ge leden te hebben van het vuur der forten. De „Dacia" in beslag genomen. Een bericht van gisteren brengt de tij ding, dat de „Dacia" door een Franschen kruiser is opgebracht. De „Dacia" dit ter herinnering is het Duitsche schip, dat, in de Noord-Ame- rikaansche haven Galvestone binnengeloo- pen toen de oorlog uitbrak, door een Ame rikaan werd gekocht, en, met katoen be vracht, nu naar Hamburg op reis was, waar het oorspronkelijk tehuis behoorde. De verkoop wordt door Engeland als een schijnverkoop aangezien, die, indien hij als een bona fide-verkoop werd aanvaard, het nemen van 's vijands koopvaardijsche pen tot een fictie zou maken. In schijn ver kocht aan een ander zouden zij dientenge volge te midden van den zee-oorlog even veilig de zee bevaren als een neutraal schip. Het opbrengen van de „Dacia" zal aan leiding geven om de zaak voor een prijzen- gerecht te brengen, ten einde een prin- cipieele beslissing over deze wijze van doen uit te lokken. Japan's plannen. Terwijl van Duitsche zijde uit aller lei onder het opzicht van betrouwbaarheid moeilijk te controLeeren bronnen alarmee- rende berichten worden verspreid over oor logszuchtige plannen, alsmede over mili taire en maritieme toebereidselen van Ja pan, komen van den kant d£r Triple En tente met evenveel voorbehoud te melden kalmeerende verklaringen, merkt de „Tijd" op. Volgens een bericht uit Peking aan de „Daily Telegraph" hebben de onderhande lingen tusschen China en Japan een gun stiger verloop dan verwacht werd. In de bijeenkomsten beginnen, zoo heet het, de wederzijdsche gevolmachtigden langzamer hand zekere punten van overeenstemming vast te stellen en allengs treden de begin selen, waarvan de voorstellen uitgaan, aan het licht. Na langdurige besprekingen is men thans reeds tot het belangrijk resul taat gekomen, dat de juistheid van China's opvatting, volgens welke de vraagstukken betreffende Sjantoeng en Kiaotsjau behoo- ren tot een reeks van problemen, die alleen bij het einde van den huidigen oorlog kun nen worden opgelost, is erkend. Voor China iets meer dan uitstel van executie?.... He Russische „Rjetsj" weet nog iets an ders mede te deelen. Dit blad verneemt n.l. uit Tokio dat politieke kringen de regee ring er op wijzen, hoe thans eindelijk het tijdstip gekomen is om de Philippijnen van Amerika te koopen. Daardoor zou de quaes- tie der Japansche emigratie een oplossing vinden. Amerika zou thans het plan van Japan gemakkelijker inwilligen, wijl se dert het verdwijnen van het Duitsche ko loniaal gebied in Oost-Azië en in de Zuid zee de Philippijnen voor Amerika haar strategische beteekenis verloren hebben. Zoodat dus de sluwe en machtige Japan ners de onmiddellijke naburen wenschen te worden van het Nederlandsche koloniale rijk? Het is voorloopig te oordeelen naar de wijze waarop de Amerikaansche staats lieden van republikeinsche en van demo cratische richting, alsmede de regeerings- leden in den loop der laatste jaren zich over Amerika's koloniaal bezit in 't verre Oosten uitgelaten hebben niet te ver wachten, dat een eventueel voorstel van Japan tot aankoop van den Philippijnschen archipel te Washington een gunstig ont haal vinden zal. En of de Japanners er een oorlog voor over zullen hebben? Verschillende Oorlogs berichten. De Paus en de Polen. De Paus heeft den overleden aartsbisschop van Posen- Gnesen een brief geschreven, die hem ech ter niet meer in leven heeft bereikt. De Paus spreekt daarin zijn groote deel neming uit over den treurigen toestand van Polen ten gevolge van den oorlog. Hij bidt God vurig, dat hij de bewoners van Polen in bescherming neme, de woede van den krijg verzachte en den onverhoopten vrede en de schoone vruchten des vredes terugschenke. Hij vermaant de Poolsche bisschoppen verder voor het heil hunner geloovigcn zorg te dragen om de smarten te verzachten en de ramp te bestrijden en sluit met zijn apostolischen zegen voor de bisschoppen, de geestelijkheid en de geloovigen van Polen. Nood leert... eten. Te Brakel zijn in den laatsten tijd duizenden hectoliters knolrapen voor Duitsche rekening gekocht; het laatst besteedde men daarvoor f 2.25 per H L. In gewone tijden geldt dit pro-, duet 60 40 ets. per H.L. Deze knollen werden eerst naar Gorinchem vervoerd en aldaar door vrouwen geschild, gesneden, machinaal fijngemalen en gedroogd. liet meel werd naar Duitschland verzonden. Aardappelen. Volgens Korr. Norden heeft de Pruisische minister van landbouw en binnenlandsche zaken aan de regee- ringspresidenten bevolen, dat meer dan tot nu toe toezicht moet worden gehouden op den kleinhandel in aardappelen. Tegen den woeker in aardappelen moet krachtig worden ingegrepen en de schuldigen moe ten worden gestraft. Weldra is een groote toevoer uit de Oostelijke provinciën te verwachten. Er zijn reeds vele wagons be steld. Men rekent op een belangrijke da ling in de prijzen. In gezaghebbende krin gen is men nog tegen beslaglegging op de aardappelvoorraden. Men wil de verdere ontwikkeling van den toestand afwachten. Een Berlijnsch straattooneel. Bij het keizerlijk paleis te Berlijn, rondom de veroverde kanonen, zag ik Zondagmiddag een zonderlinge groep, zoo vertelt iemand in de „Vossische Zeitung". In het middel punt van een dichten kring stond een grijze, oude man van eerwaardig uiter lijk, wiens lange witte haren van onder een slappen hoed te voorschijn kwamen. Met ver verstaanbare stem droeg hij een gedicht voor een voordracht dus in de FEUILLETON. DE DUIKER. •Robert en George waren ingesluimerd, >™ijl zij elkaar omklemd hielden, om beschermd te zijn tegen de ijzige oude. tDe vader had het gelaat naar,heit wes- gewend en op het oogenblik, dat de •wlitó Januarizon onderging sprak hij: Wij zullen haar niet wederzien." 'Dan werd hij bevangen door de koude Lij viel in een diepen slaap, van tijd lijd onderbroken door het gevoel van oude, die hem in merg en been drong. •.Toen Robert wakker werd, was het tods lang dag. •George, waar zijt gij? sprak hij op fakken toon. Hier vader", antwoordde George. En Robert zag, dat de araie knaap een leelte zijner kleederem had uitgetrok- in om er zijn vader mede te beschutten. 'J stond met moeite op en drukte zijn rxjn aan het hart zonder zijn tranen te Unnert bedwingen. ••Ween niet vader", sprak het kind. 1,0(1 aal ons redden." Helaas, dat is onmogelijk." •A°h vader, zeg niet, dat het onmoge- ls' Hij, die ons de kracht heeft gege- deze rots te bereiken, zal ons toch wel een vaartuig kunnen sturen?" vaartuig?... Ja, dat js de ©enige 8 tot behoud. Maar de kaas er op is zwak." „En waarom vader? Zae, terwijl ge sliept heb ik een paal gegrepen, die hier langs dreef. Ik heb haar boven op den rots geplant, ik heb er mijn witten zak doek aan bevestigd, en wij zullen gezien worden." „Arm kind!" sprak Robert. „Maar weet ge dan niet, dat wij op de' Sorelles zijn, de gevaarlijkste rotsen dezer zee. Alle vaartuigen blijven op eeci afstand van der tig mijlen van die klippen verwijderd. Indien men de Sorelles ziet, ziet men den dood, zeggen de Sicilianen. Het is als het ware een vervloekte plaats, en alleen de schipbreukelingen bevolken haar. Hoe velen vóór ons zijn hier misschien omge komen. „Neen vader, neen, denk niet aan ster ven", zoo onderbrak hem George; „men aterft niet, wanneer men moed heeft; dat hebt u mij dikwijls gezegd, en ik heb moed, dat zult u zien." „En de goede jongen keek Robert aan met zulk een kalmen en vasten blik, dat de ongelukkige vader weder hoop op le ven kx-eeg. Voor de eerste maal sedert de schipbreyk der „Aveinger" zag Robert de ijselijke werkelijkheid in de oogen. „Zij was vreeselijk. „De rots waartegen het fregat gestuit was, was bijna geheel verborgen ouder het water, en de twee punten, waaraan hij zijn naam ontleende boden alleen ©en toevlucht tegen de golven. „De hoogste punt, die, waarop de schipbreukelingen toefden, was boven aan plat. „De rots was geheel kaal, en de ongo- hikkigen, die door de zee er op gewox-pen waren, hadden niets om hun leven te rekken. „George deed echter een gelukkige" ont dekking. •Op de uiterate punt ,was in de rots een put, waarin regenwater stond. „De plaag, die het spoedigst had kun nen kwellen, was dus niet meer te duch ten. Van dorst zouden de ongelukkig en niet omkomen. Maar de voorraad was niet bijzonder groot. Zij moesten zuinig zijn op dien schat, kostbaarder dan al de schatten welke de „Avanger" had doen verloren gaan en Robert plaatste zich bij de gezegende plaats, opdat ieder op zijn beunt zou drinken. „De twee Ieren dronken stevig rhum, welke een hunner aan den gordel had hangen. „De dood wachtte hen en om hem niet te zien komen, bedronken zij zich. „Robert -en George kregen pijn in de oogen van het turen, of er soms geen vaartuig in het gezicht was. „Doch aan den horizont vereenigde de zee zich met de door den wind voortge jaagde wolken. „Somtijds vloog een zeevogel langs de rotsen en deed dan een akelig gekrijsch hooren, en verdween dan weder aan den blik. „Zoo ging de dag voorbij. „De zon ging in het Westen onder, en Robert wendde zich om, oan haar nog eenmaal te zien. „Eensklaps stond hij op en stiet een kreet uit. „Er was op nauwelijks twee mijlen af- stands een schip zichtbaar. Het had alle zeilen op „Bet had zeker het signaal van Geoi'ge bemerkt, want het scheen de rotsen te naderen. „Weldra zag Robert een boot losmaken. „Binnen het half uur was deze bij hen, en men riep hun in het Engelsch toe zich in het water te werpen. „Zij konden de rotsen niet naderen. „De vreugde geeft krachten; niet een der schipbreukelingen aarzelde. „Binnen eenige minuten hadden zij de boot bereikt; maar zij waren nog slechts met him drieën. „De zee had nog een laa/tste slachtoffer verzwolgen; uitgeput van vermoeienis, was een der Iersche matrozen verdron ken. „Het schip werd bevaren door acht lie den, die een zeer vreemd gelaat en vreem de manieren hadden. „Op het eerste gezicht 7x>u men hen voor Siciliaansche visschers gehouden heb ben; maar bij nader inzien moest men toch die meaning opgeven. „Onder hen was een man van groote gestalte. Hij sprak met hen een vreemde taal en scheen te twisten. „De schipbreukelingen waren zoo uit geput aan boord gekomen, dat zij zich op het dek hadden uitgestrekt, zij waren meer dood dan levend. „Eensklaps begon de man, waarover wij het daareven hadden, hen in het Engelsch te ondervragen. „Robert had niet meer de kracht te antwoorden. Zijn zoon nam op zich in eenige woorden de schipbreuk van de Aven-gei1" te verhalen. „Wat deedt ge aan booi'd?" vroeg de man hem ruw en kortaf, „gij en de twee unde- ren, die het naar mijn meening ook niet lang meer zullen maken?" „Deze is nfatroos", zoo sprak George op deiFTer wijzend, „ik was werktuig kundige onder toezicht mijns vaders, dien gij met mij gered hebt." „Ha, ha! twee werktuigkundigen en een matroos! Dat is een buitenkansje voor ons!" riep de onbekende uit. ,,En hij sprak nu zijn lieden in een vreemde taal toe. „Zijn gebaren bewezen, dat hij hun ver haalde, wat zooeven Geoxge verteld had, en zijn verklaring scheen de lieden te be vredigen. „Robert werd ongerust; hij richtte zich half op. „Hij meende dan te bespeuren, dat de oogen van den gezagvoerder op hem ge richt waren. Hij zag ze schitteren. Maar 's mans trekken kon hij niet onderschei den. „De onbekende beschouwde liem met aandacht, alsof hij trachtte hem te her kennen. „Robert, wiens haar tegen de siapen geplakt was, en wiens gelaat blauw was door koude, geleek meer op een drenke ling dan op een levend mensch, en de gezagvoerder scheen te aarzelen. „Eensklaps barstte hij in een schater lach uit, en Robert hoorde de woorden, die hem in de ooren klonken als het laat ste oordeel „Hoe, mijnheer Robert, vind ik u in de zen hoklagenswaardigen toestand!" Tegelijkertijd wierp hij zijn lioofdkap op den rug en Robert herkende het veorzin- wekkénd gelaat van.... Morgan (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1915 | | pagina 1