Tweede Blad.
6e JAARGANG. No. 1630
3)e £eidóchc ©ou/tant
Zaterdag 20 Februari I9I5.
De Katholieke kerk en het
Natuuronderzoek.
Onder dezen titel bevat de „Heraut" een
artikel waarin wij de hand van prof.
H. H. Kuype.r meenen te herkennen,
over den aanval, door den Leidschen ker-
kelijken hoogleeraar Knappert gericht te
gen de Katholieke Kerk, die hij beschul
digde het vrije natuuronderzoek te bestrij-
den.
De „Heraut" vraagt, wat prof. Knap
pert, die niet in de medische wetenschap,
maar in.... de vaderlandsche geschiedenis
les geeft, bewogen mag hebben, in het
,,Ned. Tijdschr. v. Geneeskunde" aldus te
schrijven over Vesalius, die schier geheel
zijn leven buiten ons vaderland vertoefde,
maar als trouw zoon der Katholieke Kerk
zich nooit op theologisch terrein bewoog?
Het was alleen aldus de „Heraut"
om weer eens „het wel wat oude en afge
zaagde thema" over het z.g. remmende
element der Kerk tegen het natuuronder
zoek te behandelen; De „Heraut" houdt
dan de volgende afstraffing:
Hoewel het historisch volstrekt niet
vaststaat, dat de Inquisitie Vesalius ter
dood veroordeeld heeft, en nog veel min
der, dat de grond van dit doodvonnis zijn
anatomie van menschenlijken was (vol
gens anderen zou Vesalius scherpe saly-
ren hebben geschreven tegen de misstan
den bij de geestelijkheid dezer dagen en
daardoor de vervolging zijn uitgelokt)
meent prof. Knappert toch alleen op grond
van de hypothese, dat de Inquisitie hem
veroordeeld zou hebben, wegens zijn nieu
we wijze van wetenschappelijk onderzoek,
het recht te hebben, Vesalius als een
slachtoffer der Inquisitie en als een mar
telaar van de wetenschap voor te stellen,
en aan de Roomsche Kerk te verwijten,
dat zij deze uitnemende beoefenaar der-
wetenschap evenals Galileï het zwijgen
heeft willen opleggen.
Nog daargelaten, dat heel deze beschul
diging op zoo zwakke gronden steunt, dat
ze zeker niet als wapen tegen de Room
sche Kerk kon gebruikt worden, kan de
levensgeschiedenis van Vesalius veeleer
dienen om het omgekeerde te bewijzen.
Het feit, dat Vesalius voor zijn anatomie
menschenlijken gebruikte, was inderdaad
iets geheel nieuws en ongehoords in die
dagen, en het waren niet de Roomsche
geestelijken, maar de mannen der medi
sche wetenschap, die in plaats van dank
baar dit nieuwe onderzoek te aanvaar
den, den medicus veroordeelden en ver
ketterden. Waar Vesalius zoo bitter werd
aangevalle.n, heeft Keizer Karei V toen
over deze quaestie het oordeel gevraagd
van de Theologische faculteit te Salaman
ca, en deze Roomsche Theologische facul
teit gaf toen blijk van veel honger te staan
dan de officieele medische wetenschap,
doordat ze verklaarde, dat het anatomi
sche onderzoek van menschenlijken vol
komen geoorloofd was, mits het geschied
de in dienst der wetenschap.
Voor een" historicus, die geheel onpartij
dig de geschiedenis wil laten sprekèn, zou
dit geval een zeer frappant voorbeeld we
zen, om aan de medische heeren nu eens
duidelijk te maken, hoe de „officieele we
tenschap", ook de medische, steeds gevaar
heeft geloopen het nieuwe te veroordeelen
en hoe opmerkelijk het is, dat juist de
Kerk dit „nieuwe" tegenover de officieele
wetenschap in bescherming heeft-genomen.
Het was daarom volkomen terecht, dat de
Roomsche bladen prof. Knappert wegens
dezen onverdienden aanval tegen de Room
sche Kerk eens duchtig onder handen
FEUILLETON.
DE DUIKER.
87)
„De nalatenschap van Disney bedroeg
bijna 3 millioen francs welke som in twee-
en verdeeld werd.
„Toen hij in het bezit was van zuulk eene
groóte som gelds voer Robert eene huive
ring door de leden. De misdaad waardoor
dat geld in zijne handen kwam, pijnigde
voortdurend zijn geest en hij vond het
bijna oneerbiedig het aan te raken zonder
zijn vermoorden vader gewroken te heb
ben. De toekomst scheen hem even somber
■en droefgeestig toe als het heden en Ellen
had althans wilskracht noodig om hem een
weinig moed te geven.
„Gelukkig brachten de zorgen en be
slommeringen die op hun komst te Parijs
volgden, eenige afleiding.
Robert had er in toegestemd, echter niet
zonder een geheimen tegenzin, voorloopig
de woning te betrekken die Diego voor hen
gehuurd had. De woning lag in de des
tijds bijna geheel onbewoonde wijk van
Petit Bologne, te midden van een grooten
tuin.
„Een rijk gemeubelte versierde de ver
trekken. Drie rijtuigen en zes paarden vul
den de stallen, en talrijke dienstboden in
groot livrei waren overal ijverig in de weer.
..Robert kon niet begijpen, hoe zulk een
volledige inrichting in zulk een korten tijd
was tot stand gekomen; maar Diego zeide
hem, dat zijn oom voor alles gezorgd had.
..Het huis was overigens uitstekend ge
schikt om twee huisgezinnen te bergen.
„Diego nam de honneurs van het huis
hebben genomen en dat in het „Ned. Tijd
schrift voor Geneeskunde" dr. B. W. Th.
Nuyens, arts te Amsterdam, op zakelijke,
maar afdoende gronden den Leidschen
hoogleeraar in de Kerkgeschiedenis kwam
aantoonen, hoe weinig hij van de geschi<
denis der Roomsche Kerk wist. Het Pro
testantisme wordt waarlijk door zulke anti-
paapsche stoutigheden niet gediend.
Oud-Minisler Colijn over den Oorlog.
In het laatste Februari-nummer
van „Stemmen des Tijds" geeft de
oud-Minister Colijn een artikel „Over den
volkerenkrijg", een vervolg op het stuk,
hetwelk voor een paar maanden algemeen
de aandacht trok.
We willen hier voor onze lezers overne
men het interessant gedeelte, dat handelt
over den vermoedelijken duur van den
oorlog.
De heer Colijn schrijft dan:
Ook deze verhandeling zal opgang ma
ken; zij is het lezen overwaard.
„Waar de oorlog echter zoo lang duurt
en zoo eentoonig verloopt is het verklaar
baar dat de toekomst steeds meer onze be
langstelling gaande maakt. De vraag, hoe
dit alles eindigen zal, laat zich niet meer
terugdringen. En ofschoon iedere voorspel
ling gevaar loopt door de feiten gelogen
straft te worden, wettigen de voorloopigo
gegevens toch wel een nadere beschouwing
In de eerste plaats trekt dan de aandacht
de mislukking van het groote Russische
offensief; de steamroller bleek geen stoom
genoeg te ontwikkelen om door te rollen
naar Silezië, om Berlijn maar niet te noe
men. Dit was te voorzien en is in mijn No-
vember-artikel voorzegd.
De opmarsch van eem millioenenleger
over grooten afstand is tegenwoordig niet
meer mogelijk als men niet beschikt over
goede middelen van snelvervoer. Nu wees
ik er vroeger reeds op hoe de Russen be
westen Warschau geen noemenswaardig
gebruik van de spoorwegen konden maken,
zelfs al waren ze niet gedeeltelijk vernield
geworden. Daarentegen kunnen de Duit-
sclïers de spoorwegen in Polen wèl benut
ten voor hun aanvoeren, omdat de Pool-
sche banen dezelfde spoorbreedte hebben
als de Duitsche en het don Duitschers aan
rollend materieel niet ontbreekt. Daar nu
ook de gewone landwegen in Polen zeer
slecht zijn en bovendien weinig talrijk, kan
men het vervoer per spoor ook niet op af
doende wijze door autotractie vervangen.
Op de onmogelijkheid om het vechtende
millioenenleger van het noodige te voor
zien stuit m. i. dan ook de opmarsch der
Russen naar het Westen af.
Niet alleen moet waar in Polen wel
niets meer te vinden zal zijn het voed
sel voor de menschen over zeer groote af
standen worden aangevoerd, maar ook dat
voor tienduizend paarden die bij het groo
te leger behooren. En dan vergete men
niet welk een enorme inspanning de aan
voer van munitie vordert voor de veldsla
gen van tegenwoordig, waar een munitie-
gebruik van 400 projectielen per vuurmond
en per dag bij herhaling schijnt te zijn
voorgekomen. In het voorjaar wörden de
omstandigheden wel iets gunstiger, omdat
de sobere Russische paarden dan gevoed
kunnen worden met wat men bij den weg
vindt, maar dat wijzigt den toestand te
weinig om tot een tegenovergestelde con
clusie te komen.
Daarbij komt nu nog, dat juist gebleken
is wat ik in October onderstelde, dat de
Russen niet bij machte zouden zijn om het
volle profijt te trekken van hun ongetelde
millioenen mannen. De vorming van nieu
we eenheden is slechts op beperkte schaal
mogelijk gebleken. Het vredesleger telde
37 legerkorpsen en dit getal is slechts wei
nig verhoogd geworden door nieuwe for-
matiën. Wel zijn bovendien meerdere re-
servedivisiën opgesteld, maar alles te zaam
is dit buiten elke verhouding gering, wan-
waar; maar noch Ellen, noch Rooert wa
ren n ten stemming om van de weelde te
genieten, en zij dachten met weornvjd te
rug aan d<* landelijke waning.
„Wat Mary belieft, die zette gioote
oogen op en betuigde kinderlijke vreugde,
„De eerste dagen werden in beslag ge
nomen door menigvuldige bezigheden.
„Eerst moet men eens zien, waar men
't beste het geld, door Disney achtergelaten,
kon plaatsen, en Diego stelde voor de som
men afzonderlijk op rente te zetten, en de
afzonderlijke huisgezinnen zouden genie
ten van de rente van haar eigen geld.
,,IIij maakte aan niemand bekend, wat
hij van plan was te doen met zijn geld.
Meer dan eens kreeg Robert dan arg
waan. Hij verweet zich zijn zwakheid en
was geneigd gebruik te maken van het
testament, dat hij toevallig ontdekt had,
maar dan kwamen alle pijnlijke herinne
ringen weder bij hem boven.
„Intusschen kwam de oom van Diego.
„Hij was eenige dagen afwezig geweest
en keerde nu van een reis terug.
„Het was een man van ruim veertig
jaar.
„Zijn hooge gestalte en breede schouders
teekenden een groote kracht. Zijn bruin
achtige tint getuigde van een lang verblijf
in de warme landen, en zijn .zwarte haren
konden zelfs doen vermoeden, dat hij Afri-
kaansch bloed in de aderen had.
„Zijn trekken echter deden - daar niet
aan denken.
„Zij waren regelmatig, en de gewone
uitdrukking ervan was dte van een kalm
mensch, die het goed heeft op deze wereld;
wanneer hij lachte, liet hij witte en hoekige
neer men let op de beschikbare massa
min of meer geoefend menschenmateriaal.
Trouwens als men al niet voldoende ver
plaatsen kan wat men heeft, neemt een
uitbreiding van het leger dat euvel geens
zins weg.
Op grond van deze omstandigheden meen
ik een Russisch succes tegen Duitschland
onwaarschijnlijk te mogen noemen.
Wel zal nog eens een poging herhaald
worden om de Duitsch- Oostenrijksche le
gers weer in westelijke richting terug te
drijven en wel is het best mogelijk dat zulk
een poging aanvankelijk slaagt, maar als
de Russen dan weer eens een 200 K. fyl. van
het eindpunt hunner spoorwegen verwij
derd zijn, dan vertraagt de voorwaartsche
beweging weer, kunnen de bondgenooten
met behulp hunner spoorwegen weer nieu
we groepeeringen in het leven roepen en
rolt eindelijk de stoomwals weer terug.
Zoo ongeveer stel ik mij den toestand in
het Oosten voor, indien geen nieuwe fac
toren, als b.v. het ingrijpen van Roemenië
en Italië, zich doen gelden. Men zal elkaar
vermoedelijk in evenwicht houden en daar
in ligt dus opgesloten dat een beslissend
Duitsch-Oostenrijksch succes evenmin
waarschijnlijk is.
De beslissing en ook hierin dus is mijn
oordeel sinds medio October niet gewijzigd
zal derhalve gezocht moeten worden op
het westelijk oorlogstooneel. Thans houdt
men ook daar elkaar in evenwicht, met de
laatste paar weken een lichte overhelling
ten gunste van de Duitschers. Het groote
Fransche offensief, medio December in
gezet is niet geslaagd. Ik verwacht dat men
daar met een nieuwe poging wachten zal
tot de nieuwe legers van Kitchener op het
terrein verschenen zijn. Men zegt dat dit
in het voorjaar geschieden zal.' Maar het
klinkt niet waarschijnlijk, dat deze nieuwe
troepen gelijktijdig zullen kunnen optre
den. De uitrusting met geschut vooral gaat
niet zoo vlug dat men in een 8-tal maan
den een zestal legers uit niets zou kunnen
vormen nog daargelaten alle overige moei
lijkheden als kadervorming e. d.
Doch voor een oogenblik eens aanne
mend, dat we Engeland's vermogen hierin
onderschatten, dan hangt het resultaat
van de te wachten verhoogde actie der ge
allieerden toch ten nauwste samen met de
tegenprestatie der Duitschers. Zijn dezen
in staat een gelijke machtsvergrooting
daartegenover te stellen? Ik verwacht zulks
wel. Men weet in Duitschland dat deze
nieuwe legers der Engelschen komen; men
zal veel beter dan wij ingelicht zijn over
den tijd waarop zij te. verwachten zijn; aan
menschen en aan materiaal ontbreekt het
Duitschland niet. Mij dunkt zoo, dat de
Duitsche voorzieningen wel gelijken tred
zullen houden met de maatregelen der ge
allieerden. Er zal op het westelijk oorlogs
tooneel in het voorjaar zeer heftig gestre
den worden, maar het is te verwachten,
dat de krachten ook dan tegen elkaar zul
len opwegen en dat de uitkomst weinig ver
andering zal te zien geven in den tegen-
woordigen stand van zaken.
En wat dan?
Dan zal de kracht waarop men zijn hoop
gevestigd had om Frankrijk en België van
den vijand te zuiveren zijn ingezet zonder
het gehoopte resultaat te bereiken. En zal
dan niet het verlangen naar vrede open
baar worden?
Men verlieze niet uit het oog, dat de
oorlog voor het bezette gebied zoo onein
dig veel zwaarder drukt dan voorheen.
Het land waar gevochten wordt, wordt
omwoeld als de akker door de ploegschaar;
niet één steen wordt op den ander gelaten;
de honger teistert de bevolking der bezette
streken als nooit te voren. Men kruipt voor
uit en achteruit en geen meter gronds ont
gaat de verwoesting, een verwoesting zóó
intens, dat er geen voorbeeld van valt aan
te wijzen.
Zoolang men de hoop nog had binnen
tanden zien.... Zijn zwarte oogen schitter
den dan van leven en verstand.
„Men zou aan zijn manieren niet zeggen,
dat hij in halfbeschaafde landen gewoond
had
„Integendeel, hij scheen gewend aan de
levenswijze der groote wereld.
„Hij heette Richard Mdrgan, en de moe
der van Diego was zijn zuster geweest.
„Geboren op het eiland Trinidad, en
slechts zijn betrekking van kapitein van
een koopvaardijschip bezittend, had hij
zijn neef, die zeer vroeg wees was gewor
den, nog te onderhouden. Hij had den
jongen naar Engeland gestuurd, met het
bekende gevolg.
„Maai intusschen waren de zaken van
den kapitein anders komen te staan.
„De gelukkige ontdekking van een eiland
waarvan de bodem goud bevatte, had hem
plotseling rijk gemaakt, en zonder geheel
en al de zee vaarwel te zeggen, had Mor
gan besloten zich in Frankrijk te vestigen
in de nabijheid van het eenige familielid,
dat hem was overgebleven.
„Het was rooedelijk zijn voorkomend
heden met een slechte ontvangst te beant
woorden, en Robert begreep dit.
„Ellen, die zijn insbinctmatigen tegen
zin deelde, moest ook wijken, en zij moes
ten zich, 'voorloopig tenminste, houden
aan het gemeenschappelijk leven.
„Morgan had voor zich de tweede ver
dieping van het huis in beslag genomen,
en hij was ten opzichte der jonggehuwden
zeer inschikkelijk.
„De twee huisgezinnen leefden overigens
onafhankelijk onder hetzelfde dak.
„Alleen des avonds nam men aan een
gemeenschappelijke tafel pLaats, en nie-
enkeie maanden den gehaten indringer
buiten de landpalen te drijven, werd de
moed gesteund door de verwachting. Maar
als die verwachting nu eens ijdel blijkt, zal
dan niet de begeerte ontwaken er een eind
aan te maken? Misschien niet bij allen,
maar toch bij hen die het meest te lijden
hadden?
Ik meen dat dit waarschijnlijk geacht
kah worden en dat men dus tegen den .zo
mer aan vrede zal gaan denken, zelfs al
zijn de Duitschers niet uit Frankrijk en
België verdreven.
Ik weet wel dat Engeland niet opziet te
gen een langeren duur van den krijg, dat
het bereid is en ook in staat om nog jaren
door te gaan met zijn economischen oorlog;
maar zullen de anderen het op dien weg
willen volgen? Niet alleen is twijfel daar
omtrent geoorloofd, maar ik geloof zelfs op
die vraag een ontkennend antwoord te mo
gen geven.
De verwachting, dat de gx-oote worste
ling, die ik in het voorjaar tegemoet zie,
weinig veranderng in den tegenwoordigen
toestand brengen zal, is de grondslag voor
mijn vertrouwen dat we de helft van de
oorlogsellende gehad hebben. Bij dit alles
natuurlijk buiten beschouwing gelaten
eventualiteiten, die het gevolg zouden zijn
van het ingrijpen van nu nog niet bij den
oorlog betrokkenen. Indien Roemenië of
misschien zelfs Italië tegen Oostenrijk gaan
optrekken, dan is het mogelijk, en in het
laatste geval nagenoeg zeker, dan Duitsch
land aan het westelijk front geen nieuwe
krachten zal kunnen stellen tegenover de
nieuwe legers der geallieerden. Dan wordt
de kans op een spoediger vrede m. i. veel
geringer, want dan gaat het voet voor voet
terug door België heen, waarschijnlijk zelfs
tot aan den Rijn. En dat kan lang duren.
Zoodat we ten slotte toch nog weer met
onzekerheid eindigen.
Staten-Generaal.
TWEEDE KAMER.
Vergadering van gisteren.
Paardenfokkerij. Verkoop van duin-
gronden. Oeconomische maatregelen.
Aan de orde was de behandeling van
het ontwerp tot aanvulling van de wet op
de paardenfokkerij 1901.
De bedoeling van dit ontwerp is om te
bepalen, dat in bijzondere gevallen door de
Regeering kan worden bepaald dat hetzij
de voorjaarskeuringen, hetzij de najaars
keuringen van een bepaald jaar in het ge-
heele Rijk of in bepaalde gedeelten daar
van niet zullen geschieden. De gevolgen
worden door de Regeering bepaald.
Meerdere leden opperden tegen dit ont
werp bezwaren. Men vond het n.l. niet ge-
wenscht, dat de regeering het in handen
krijgt de geheele fokkerij stop te zetten.
De minister, de heer Posthuma, vroeg
en kreeg schorsing van de behandeling van
dit ontwerp. De minister zal zijn wetsont
werp aan de Kroon ter vernietiging voor
dragen, daar a.s. Dinsdag een nieuwe wet
op de paardenfokkerij in de afdeelingen
zal worden onderzocht.
Vervolgens was aan de orde de behande
ling van het wetsontwerp tot goedkeuring
van den onderhandschen verkoop van do
meingrond onder 's-Gravenhage en W a s-
s e n a a r aan de gemeente 's-Gravenhage.
Deze duingronden, welke 's-Gravenhage
voo f 250,016.25 wilde koopen, heeft die ge
meente noodig voor haar duinwaterleiding.
Als bezwaar tegen dit wetsontwerp voer
den vele leden aan, dat het Rijk beter dan
een gemeente voor de duingronden kan
zorgen. Dit bezwaar sloeg zoo in, dat het
wetsontwerp met 41 tegen 13 stemmen
werd verworpen.
Aan de orde is daarna het wetsontwerp
tot aanvulling en verhooging van Hoofd
stuk X der Staatsbegrooting voor 1914.
mand zou, wanneer hij hen zag, gezyegd
hebben, dat geheime weerzin de twee huis
houdens verdeelde.
„Reeds van den eersten dag af trachtte
Diego betrekkingen aan te knoopen met de
Parijsche wereld, die zeer gastvrij is voor
rijke vreemdelingen.
„Het scheen, dat het leven vol \veelde
en genoegen zijn natuurlijk elemeAt was,
en dat hij altijd geleefd had om aan het
hoofd te zitten van rijke gastmalen en om
groote feesten ibe geven.
„Robert trok zich langzamerhand terug
uit een wereld, waarin hij zich niet thuis
gevoelde.
„Daarenboven had hij andere plannen.
„Het nietsdoen begon hem zwaar te val
len en hij vond het schandelijk niet te
werken op een leeftijd, waarop men ge
woonlijk eerst voor goed voor zijn toe
komst begint te zorgen.
„Er heersohte toen in Frankrijk een
groote industrieele beweging, en Robert
dacht, dat hij zijn bekwaamheden onder
leiding van een Engelsch ingenieur kon
ten nutte maken.
„Dit gelukte hein reeds het eerste jaar.
„Hij verkrèeg weldra een voorname be
trekking aan een maatschappij tot loco-
motievenbouw, destijds nog nieuw in
Frankrijk.
„Diego spotte voortdurend met zijn
schoonbroeder, toen hij diens besluit ken
de, geheel en al onwaardig, naar hij
meende, aan den stand waarin zijn geld
hem geplaatst had, en Mongan, die meer
bescheiden was, oordeelde dat hij beter
zijn geld had kunnen steken in zeevaart
maatschappijen.
„Maar het karakter van Robert was
De heer Schaper (S.-D.) opent de
algemeene beschouwingen en wijst op het
verband tusschen de prijzen der levensmid
delen en de steunuitkeeringen. De prijzen
stijgen nog steeds nu het gevolg daarvan
is, dat de uitkeeringen steeds meer onvol
doende worden.
De inbeslagneming van rogge was eew
goede maatregel. De vraag is alleen, of men
de kleine boertjes niet een voorschot had
moeten geven voor den aankoop van mais.
Spr. vraagt of de politiek der regeering
ten aanzien van de kleinliandelprijzen vol
doende is. Daarover had spr. gaarne in
lichtingen. De kleinhandelprijs wordt vast
gesteld, maar de groothandel is vrij en als
zijn prijzen omhoog gaan, moeten de klein-
handelprijzen ook omhoog.
Omtrent de uitvoerpolitiek verkeert men
in groote ongerustheid. Het geldt hier een
groot belang. De smokkelaars dienen zwaar
gestraft te worden; in beslagneming is niet
voldoende.
Blijft er voor Nederland voldoende voor
raad graan en rogge?
De groentenprijs stijgt. Is het niet ge-
wenscht den groenten-uitvoer te verbieden.
Spr. vraagt statistieken van de voorraden
en de bedragen van uitvoer.
Spr. wijst nog op de stijging van do
prijzen van het vleesch en op den uitvoer
van aardappelmeel. Beide leiden tot ge
brek. Spr.wenscht dat de commdsisde die de
voeding van mensch en dier leidt eens zal
worden samengesteld uit menschen die to'
de gebruikers behooren. Er zitten te vee'
groothandelaren, bakkers, slagers enz. in.
die weinig belang hebben bij lage prijzer
en niet gauw om een uitvoerverbod vra
gen.
De heer S m e e n g e (U.-L.) bespreek*
enkele punten. Ten eerste de distribute
van het regeeringsgraan en mais; ten
tweede het omploegen van de roggevelden;
ten derde de prijzen en den uitvoer van
aardappelen; ten vierde de prijzen en den
uitvoer van het vleesch.
Donderdag zullen wfcar^hUnHjk de be
raadslagingen worden voortgezet.
Gemengde berichten.
Een uiting van saamhoorigheid. Te
Apeldoorn is een der jeugdige militairen,
na een korte, doch zeer ernstige ongesteld
heid in het ziekenhuis overleden.
Volgens de voorschriften worden overle
den militairen begraven ter plaatse, waar
zij in garnizoen wuren, tenzij door de be
trekkingen anders wordt gewenscht. Do
kosten komen dan echter voor hunne reke
ning.
De nu overleden milicien was de zoon
eener moeder, voor wie de kosten van het
vervoer in een extra-wagon naar Leeuwar
den, te bezwarend was. Toen ze de vorige
week in diepe smart gebogen stond over
het bed van haar jongen, voor wien her
stel geheel uitgesloten was, leefde wel de
wensch in haar hart haar kind begraven
te zien in haar woonplaats, om later nog
eens aan zijn graf te mogen vertoeven,
maar de groote kosten, meer dan f 80, dron
gen dezen wensch terug.
Toen de slag gevallen was, en een trouw
kameraad was heengegaan, staken, schrijft
„De Standaard", de jongens van de Com
pagnie de hoofden bij elkaar. Binnen een
halven dag waren de vereischte f 80 bij
elkaar en smaakte de treurende moeder
het voorrecht de mededeeling te mogen
ontvangen, dat de kameraden van haar
jongen er voor gezorgd hadden, dat hij
Leeuwarden begraven kon worden.
Een noodlottig misverstand! In de
buurtschap Voorst gem. Gendringen,
kreeg een der bewoners 's avonds, toen
zij reeds ter ruste waren, een postbode aan
de deur, welke een telegram moest bezor
gen. De bode riep om de menschen te
wekken: „De post", doch de bewoners
krachtig, en hij stoorde zich des te min
der aan al die tegenwerpingen, daar zijn
dierbare Ellen ze volkomen goedkeurde.
„Terwijl Robert zich dus weder in za
ken gestoken had, zet/te de moedige vrouw
de taak voort, welke zij zioh had opge
legd.
„Haar zuster bewaken, dier zwakken
geest te richten, dat bleef immer haar be
zigheid.
„Mary, het is waar, scheen gelukkig,
en met vreugde was zij het nieuwe leven
ingegaan.
„De feesten, de uitstapjes, de kleederen
gaven haar afleiding, zooals eertijds de
poppen haar vermaak versohaften, en zij
beminde haar echtgenoot zoo ongeveer
gelijk kinderen degenen beminnen, van
wie zij schoon speelgoed ontvangen.
„Het eerste jaar toog spoedig voorbij,
en de sombere herinneringen _bogonncn
reeds flauwer te worden, toen Ellen een
zoon ter wereld bracht.
„De groote vreugde, tlie toen het hart
van Robert vervulde, smoorde in hem het
wantrouwen en de ongerustheid.
„Hij was geheel vervuld van vreugde
vader te zijn. Hij vergat alles om slechts
te denken aan het kind, dat God hem
zond, ea hij werd aangegrepen door een
hevig verlangen, om zijn geluk geheel al
leen te genieten.
„Morgan, Diego, ja zelfs Mary waren
hem onverschillig geworden, en de uren
welke het gemeenschappelijk leven hem
verplichtte aan hen te wijden, schenen
hem te worden ontroofd aan zijn kind.
(Wordt vervolgd-I